Onder de door Sömme bij Primula sinensis onderzochte genen bevonden zich de factoren S (kortstijligheid, recessieve s lange stijl), G (groene stempel, recessieve g roode stempel) en B (magenta bloemkleur, recessieve b roode bloemkleur), welke zooals wij boven (p. 185) zagen, door Gregory tot één koppelingsgroep gebracht werden. Dit is voor de Winton en Haldane (1931) aanleiding geweest de koppelingsverschijnselen in deze tetraploide nader te onderzoeken. De theoretische verhoudingen, waarin de gameten bij koppeling tusschen twee factoren X en Y bij een crossoverpercentage p (vgl. p. 197) gevormd worden, werden door hen langs wiskundigen weg afgeleid en de daaruit volgende zygotenverhouding vastgesteld, waarbij nog
Oudertype
Gametentype
Gameten algemeen
Gameten P - 0
Gameten
p = v»
Gameten
bij onaf- Zygotenverhouding hankelijke bij zelfbestuiving splitsing
1.XY. (xy), XY 1—p 1 1 1 2 + (l—p)(l—q)
Xy p 0 1 1 1 — (1—P) (1—q)
xY p 0 1 1 1 — (1—P (1—q)
xy 1—p 1 1 1 (i— p) (i—q)
2.Xy.xY.(xy)a XY 1+p 1 1 1 18 + (1+p) (1+'q) Xy 2—p 2 1 1 9— (1+p) (1 + q) xY 2—p 2 1 1 9 —(1+p) (1+q) xy 1+P 1 1 1 (i+p) (i+q)
3.XY.Xy.(xy)j XY 3—p 3 5 5 26 + (1—p) (1— q) Xy 2 + p 2 5 5 9 — (1—p) (1—q) xY p 0 1 1 1 — (1—P) (1—q) xy 1—p 1 1 1 (1—P) (i—q)
4.(Xy)2.xY.xy XY 2+p 2 5 5 26 + pq Xy 3—p 3 5 5 9 —pq xY i—p i i i i—pq
xy p 0 1 1 pq
5.(XY),.(xy), XY 5—2p + p2 5 17 25 34 + (1— p)2(l — q)2 Xy 2p—p2 0 3 5 1 —(1—P)2(l—q)2 xY 2p—p2 0 3 5 1 — (1— p)2(l— q)2 xy 1-—2p + p2 11 1 (1—p)2(l q)2
6.(Xy)2.(xY)2 XY 4 + p2 4 17 25 34 + p2q2 Xy 1—p2 1 3 5 1— p2q2 xY 1—p2 1 3 5 1 — p2q2 xy p2 0 1 1 pV
7.XY.Xy.xY.xy XY 8 + p—p2 4 33 25 136 + pq(l—p) (1—q) Xy 2—p + p2 1 7 5 4 — pq(l—p) (1—q) xY 2—p + pa 1 7 5 4 — pq(l—p) (1—q) Xy p—p2 o i i pq(i—p) (i—q)