op internationaal staatkundig gebied heeft, maar als in tegenstelling met het recht en de macht van den hoogen God r niet Hij beheerscht de geschiedenis der volken, maar wij menschen doen het.
Doch wat ter wereld — vraagt gij — heeft dit met den kinderdoop te maken ? Schijnbaar misschien niets, inderdaad heel veel. Die geest van wiens invloed wij een paar voorbeelden aanhaalden beperkt zich niet tot het politiek en maatschappelijk terrein, maar dringt allerwege door. Ook op geestelijk terrein ook in de sfeer van het godsdienstig leven. Neem b.v. de zoogenaamd neutrale school. Haar opvoedkundige grondgedachte is deze dat het kind nog niet met godsdienstige vragen mag worden lastig gevallen ; daar heeft het immers nog geen oordeel over. Laat het eerst tot kennis des onderscheids komen en dan moet het zelf maar beslissen, of het, en zoo ja, hoe het God wil dienen; dan moet het zelf maar kiezen of het jood, heiden, mohammedaan of christen wil zijn en, indien christen, of het zich voegen wil bij de Roomsche, Luthersche, Gereformeerde of welke kerk ook. Ziedaar de opvatting van duizenden ouders die zelf nog niet met allen godsdienst gebroken en allen hooger ernst uitgeschud hebben. Och, zeggen ze: dat moet mijn kind later zelf maar weten. Hier. hebt ge m.a.w. het geestelijk zelfbeschikkingsrecht: bij welke kerk of religieuse gemeenschap ik mij voegen wil, gaat niemand aan, dat is mijn zaak, de mijne alleen.
Doch nu staat daar tegenover als een scherp en luid protest in onze christelijke, maar helaas aan het christendom al meer ontzinkende samenleving : de doop, de kinderdoop. Die kent geen zelfbeschikkingsrecht; geen souvereine wilskeus van den mensch. Die Doop legt, in den Naam des Heeren, op het kind beslag reeds in zijn eerste levensdagen. In den Doop spreekt de God des Verbonds : dit kind is het mijne, gelijk Hij door Ezechiöl tot die Israëlieten die hun kleinen aan den Moloch geofferd hadden, de ontroerende vraag richtte:,, wat heb gij met Mijne kinderen gedaan?" Natuurlijk is dit niet met het oog op alle kinderen van kracht. Hier is de lijn des Verbonds beslissend. Het was tot Abraham dat de Heere sprak : Ik ben uw God en de God van uw zaad j het was tot de bekeerden op den Pinksterdag dat Petrus het woord richtte ; „u komt de belofte toe en uwen kinderen". Maar dat zaad is nu ook Godes : het heeft niet te kiezen, er is al voor die kleinen gekozen; zij zijn (wij spreken hier nu natuurlijk van den vollen, echten Doop) van de baarmoeder af den Heere geheiligd, uitverkoren