VOLKSVOOROORDELEN EN BIJGELOOF.
INLEIDING.
Van de vroegste tijden af, door alle eeuwen heen, vond men onder alle volken dezer aarde, niet alleen onder de minst beschaafde, maar ook onder de meer ontwikkelde, de ongerijmdste dwaalbegrippen, vooroordeelen en bijgeloovigheden. Ook onder one Nederlanders bestaan nog een menigte volksverhalen en legenden, mythen en fabelen betrekkelijk den Duivel of het booze wezen, wordende onder vele variëteiten van namen en karakters, vormen en gedaanten onder het ligtgeloovige volk voorgesteld. Zoo heersehte de booze naar hunne meening, in- en boven de lucht, op- en in de aarde, in- en boven het vuur, op- en in de wateren, men ziet hem in bosschen, op bergen, rivieren, meren en zeeën, op heilige plaatsen, kruiswegen, ruïnes van tempels, kloosters en kerken, begraafplaatsen, geregtsplaatsen en daar waar iemand vermoord was; — overal in- en buitenbuis spookt den ouice.
Geheel verkeerde denkbeelden en de verwonderlijkste bijgeloovigheden bestonden er met betrekking tot de Astronomie, Physica, Medicina, Zoölogie, en in alle bedrijven en werkplaatsen werd het beangste volk in zijne geschokte verbeelding door vreemde gezigten, verschijnsels en geluiden verontrust, vreesde men zonsen maansverduisteringen, kometen en luchtverschijnselen ; ook schreef men aan de maan en den vloed der zee een grooten invloed op den zaaitijd, de menstruatie, verlossingen, enz. toe; terwijl bet geloof aan sterrewiggelaars horoscooptrekkers, bezweerders, enz. bleef voortduren, ofschoon thans bij de toenemende en de meer algemesne natuurkennis, vele van die verkeerde volksbegrippen verdwijnen. In het vak der geneeskunde, heerscht er echter nog