Uit de vroegte

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    De weekgelden, daggelden, uurgelden, in één woord de loon en, regelen zich naar het kapitaal, dat te werk wordt gesteld. Wie veel kennis bezit, verdient meer, dan hij, die alleen lichaamskracht, tijd en ijver beschikbaar kan stellen. De sterke kan meer verdienen dan de zwakke, de ijverige meer dan de luie; die twaalf uur werkt, meer dan degene, die slechts.... „Halt!" roepen de socialisten, „wij willen den arbeidsdag gesteld hebben op acht uren!"

    Wij vragen vooreerst: wat bedoelen zij?

    Willen zij, dat iemand, die over twaalf uren te beschikken heeft, slechts acht uren zal gebruiken? Willen zij dan dwingen tot het ongebruikt laten van een derde deel van het tijdkapitaal ?

    Dat ware roof!

    Roof, gepleegd aan mijn leven, aan mijne kans op lotsverbetering, op welvaart; roof, gepleegd aan mijne vrijheid.

    Of bedoelen zij, dat er niet meer dan acht uren zal gewerkt worden in dienst van een ander? Willen zij mij zelf baas maken of mij een tweede diensthuis laten zoeken voor de werkuren, waarover ik nog beschik?

    Dat zal mijn loon kleiner maken in het eerste geval, onzeker in het tweede, van meer omstandigheden afhankelijk in het derde.

    „Het loon," zeggen de socialisten, „moet hetzelfde blijven; de werkgever moet voor acht uren evenveel betalen, als tot dusverre voor twaalf!"

    Dat klinkt heel mooi. Ik verdien nu in twaalf uur f 1,20; ik zal dan in acht ƒ1,20 hebben, dus van 10 op 15 cents per uur gekomen zijn.

    't Zal heel prettig wezen voor één of twee dagen.

    Overmorgen zal ik weer een werktijd van twaalf uur wenschen, vragen, afspreken, eischen. Dan zal ik f 1,80 per dag verdienen.

    Kan ik dat verkrijgen, dan is mijn loon grooter, terwijl de werktijd weer dezelfde is.

    Maar: als het overal op die wijze gaat, en dit is toch de bedoeling, zal ook alles, alles juist anderhalf maal zoo duur worden. Ik zal voor mijn grooter loon niet meer kunnen koopen.

    't Zal wezen, alsof de centen anderhalf maal zoo groot werden, zonder dat ze meer waarde kregen.

    Of 't zal zijn, als hadde men op een zilverstuk, dat nu gulden heet, het woord daalder geslagen.