werd verkregen, is hiermee ten volle bereikt (lig. 1(52). De aansluiting deilangs- en dwarskluizen aanvankelijk rechthoekig, (No. 1), wordt achthoekig, (Jso. 2), en ten laatste cirkelvormig, (No. 3). Door deze verandering wordt elke gewelftravee een omgekeerde, halve, bolvormige kegel ot' trompet, in welks oppervlak de ribben gelijkelijk zijn verdeeld (tig. 161). De kloosterkerken te Gloucester (± 1370) en Sherborne zijn hiervan de oudste voorbeelden. Als een sierlijke stralenbundel stijgen nu de ribben uit den aanzet omhoog en worden bovenwaarts door rijen rondloopende bindribben,
Fig. 160. Constructie.
tusschenribben en veeldeelige spitsbogen vereenigd tot een rijk, rhytmisch lijnverband van decoratie! karakter. Al naarmate de traveeverdeeling in plan het vierkant nadert, ontstaan tusschen de waaiervormige aansluitingen grootere kruinvelden, door ster of rosetfiguren niet spitsboogtraceeringen gevuld. ') De voegverdeeling van ribben en kluizen is verschillend. Nu eens zijn deze afzonderlijk geconstrueerd, dan weer gezamenlijk uit eenzelfden steen gehakt. A'eelal zijn beide systemen in één gewelf vereenigd, het eerste bij de breedere paneelen in de kruin, het tweede bij de smalle velden van den aanzet. Deze laatste is steeds zoo hoog mogelijk uit horizontale steenlagen opgemetseld.
') Zie in fig. 159 het waaiergewelf der kruistravée.