snelden te hulp: reeds had Dr. A. Kuyper, sedert '72 Redacteur van „De Standaard", door Groen als zijn opvolger aangewezen, de leiding van den ouden veldheer overgenomen, toen degroote veldslag van '78 naderde, en straks wierp zich ook Jhr. De Savornin Lohman als een zwaar geharnast ridder mede in het strijdgewoel, om met Gods hulpe tegen den overmachtigen vijand ruim baan te maken voor het Chr. onderwijs.
Intusschen kwam er weer een wijziging in den schoolstrijd. Zij be¬
gon met een frontverandering van de vrienden der neutrale school. De wet van '57, lange jaren door de liberalen als een fetisch vereerd, begon ook in hun oogen haar aureool van volmaaktheid te verliezen. Haar vereerders begonnen zelt' belangrijke leemten er in op te merken en op wijziging aan te dringen. Het werd in officiëele stukken erkend, dat het onderwijs niet zulk een verbetering had ondergaan, als men van de meerdere zorg
M. D. v. Otterloo.
en opoffering, die de Overheid zich voor de openbare school getroostte, met recht had mogen verwachten, t Was duidelijk, dat de Regeering met haar „aanhoudende zorg voor die school al weinig gelukkiger was, dan toen het onderwijs nog „een aanhoudend voorwerp" van haar vaderlijke zorge was geweest.
Deze frontverandering van den bestrijder noodzaakte ook de vrienden der Christelijke school, hun positie te wijzigen. Art. 194 der Grondwet raakte op den achtergrond en men begon aan te sturen op staatsrechtelijke gelijkheid van het bijzonder onderwijs met het openbare. Reeds in den zomer van het jaar '74 was door Dr. Kuyi'er op de vergadering van „C. N. S." de vraag gedaan: „Welke eischen meent de Vereeniging, dat aan de wetgeving van den Staat zijn te stellen, om het ( hr. onderwijs voor onvermijdelijken ondergang te behoeden.'' De veigadering noodigde toen de heeren Dr. Kuyper, Dr. \ os en Mr. Raron De Geer van Jutfaas uit, het volgende jaar over deze en een paar