De archieven der elkander vóór 1814 opgevolgde gewestelijke besturen van Drente
Litt. F. N°. 73 maakte de landdrost de gelden over aan den minister.
Zetting v/h. brood.
1655. Rapporten der assessoren ToNCKENS en ENGELENBERG aan den landdrost betreffende de regeling van de zetting van het brood in Drente. Met stukken ten behoeve dier zaak ingekomen bij de rapporteurs. 1807.
1 dossier.
NB. Art 44 van het reglement op het bestuur in de departementen gaf aan landdrost en assessoren de bevoegdheid, de tijdelijke zetting van het brood in de steden over te laten aan de gemeentebesturen. Coevorden was de eenige stad in Drente, doch ook voor Meppel en lloogeveen werd gelijke bevoegdheid aanbevolen; terwijl het platteland zou behooren te worden verdeeld in 3 districten, waarin de zetting te Meppel, Hoogeveen en Groningen (ook tot dien tijd gevolgd) zou behooren te gelden. Aldus de rapporteurs, die hun advies door den landdrost gevolgd zagen (verbaal landdrost d.d. 23 Mei 1807 N°. 1, uitg. brief Litt. AN°.8); terwijl ook de minister zich hierbij aansloot (verbaal landdrost d.d. 29 Mei 1807 N°. 1). Bij besluit d.d. 3 Juni 1807 N°. 1 hielden landdrost en assessoren deze zaak aan.
Hierbij is aanwezig een gedrukte publicatie van den landdrost d.d. 14 September 1807, waarbij de zetting van het brood in Drente werd geregeld.
Zout {-uitvoer).
1656. „Stukken relatief den uitvoer van zout naar Oost„Vriesland". — Opgaven van de gaarders en den onder-inspecteur der onbeschreven middelen te Hoogeveen omtrent de opbrengst over Mei 1806/7 en Mei 1807/8 van den impost en het zegel op het zout, naar Oost-Friesland uitgevoerd. Mei, Juni 1808.
1 dossier.
NB. Art. 7 van het koninklijk besluit d.d. 10 April 1808 bepaalde, dat de in- en opgezetenen van Oost-Friesland, voor gemis van lasten en impositiën over 1808, in de schatkist zouden storten den impost van het uit de overige departementen ingevoerd of in te voeren zout. Op grond daarvan vroeg de minister van financiën daarover bij brief d.d. 26 April 1808 N°. 10J van den landdrost de noodige opgave. Deze richtte op 3 Mei 1808