Lijkbezorging en plechtigheden, daarmee verband houdende.
Ziekte.
Over de begrippen van ziel, geest enz. (tondi, begoe); shamanisme, Fetisisme.
Verbodsbepalingen.
Varia.
Kannibalisme, menschenroof, slavernij.
Hoffelijkheid, goede manieren.
men de zendelingen gelooven, dan kwam dit in eigenlijk Toba en vooral in Silindoeng niet voor. Wellicht is het ook onder den invloed der zending verbeterd).
Meerwaldt, Aant. blz. 28; Henny, Gompoelon, blz. 29—30; Meerwaldt, „Gebruiken IV blz. 116—123; v. d. Bor, Rapp. blz. 393.
Meerwaldt, Pidari, blz. 19, over een „parsili"; ald. blz. 7, behandeling van krankzinnigen.
Warneck, Ahnen- und Geisterkuit, in zijn geheel; Niemann, Godsd. blz. 291; Meerwaldt, Tooverstaf, blz. 303—305, over toenggal en pangoelocbalang (blz. 305—310 geeft de verklaring, zie: godsdienst). Over ditzelfde nog mededeelingen bij: Brenner, blz. 225—227; voorts allerlei verspreide gegevens bij Pleyte, Anschauungen, over I Manoekmanoek, II Ulos ni tondi, III Pagar, IV Debata idup, V Si Patulpak, VI Mangayang-ayang, VII Toping; Meerw., Pidari, blz. 15; blz. 17; blz. 90—94; Niemann, Godsd., blz. 293; blz. 294—297; Henny, Gompoelon, blz. 23—24 (met een fraaie parhalaan tegenover blz. 25), Van Dijk, Uitwatering, blz. 655—657; Ködding, Götter blz. 401.
Niemann, Godsd., blz. 300, over 't pëmali, roboe en sabang (vg. hierbij echter bij I. Karo: Neum. Këmali, Pantang en Rëboe).
Brenner, blz. 208, Müller. Bataksamml. blz. 14; Van Dijk, Habinsaran, blz. 493; Meerwaldt, Aant. blz. 29—30. Ködding, blz. 479, waar 't vermoeden wordt uitgesproken, dat het kannibalisme een reste is van vroegere inenschenoffers, die weer in verband met het Brahmanisme worden gebracht; Meerw. Aant. blz. 29.
Meerw. Pidari, blz. 96; v. Hoëvell, oorlogv. blz. 436; voorts handelt Meerw. Gebruiken, bijna doorloopend over allerlei dingen, die tot den goeden toon behooren; zie vooral III blz 1-13.