punten , die op elkaar aantrekkingskrachten uitoefenen in overeenstemming met de wet van Newton.
De ruimte heeft drie dimensies — tenminste de ruimte, waarin de astronomen zich voorstellen dat de planeten zich bewegen, heeft drie dimensies. Om de plaats van een punt in de ruimte vast te leggen zijn derhalve drie gegevens noodig. Wanneer het punt in beweging is, moeten wij behalve zijn positie ook zijne snelheid kennen. Hiervoor is noodig te weten de snelheid van verandering van elk der drie grootheden, die de plaats bepalen. Dus weder drie gegevens. Te zamen zijn dus voor elke planeet 6 grootheden noodig en voldoende om de configuratie en bewegingstoestand van het systeem op een gegeven oogenblik geheel te bepalen. (Van de zon wordt afgezien , wij beperken ons tot relatieve posities en bewegingen , ten opzichte van de zon. Dit is mogelijk omdat ook de krachten, die in het systeem werken, alleen van de onderlinge afstanden afhangen). De zes grootheden, die de relatieve plaats en snelheid van eene planeet ten opzichte van de zon bepalen, heeten elementen. Kent men de configuratie en bewegingstoestand van het stelsel, kent men dus alle elementen van alle planeten , voor een gegeven oogenblik, dan volgen daaruit door de wet van Newton die voor het volgende, daaruit weer die voor het daaropvolgende oogenblik, en zoo voor alle tijden De veranderingen der elementen van een oogenblik op het volgende onder den invloed der gravitatie-wet zijn gemakkelijk in wiskundige vergelijkingen neer te schrijven: dit zijn de bewegingsvergelijkingen. Het komt er maar op aan hieruit af te leiden het geheele verloop der beweging , de baan die door ieder der planeten wordt beschreven.