Litteraire wandelingen

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

hier in Nederland, onze innerlijke zielekern verlangt terug naar het oude veilige vaderland der beschermde dalen, der trouwe bergen, der heldere bronnen, der zuivere steenen, zoo helder, zoo glad, waar door mildere luchtstroomen de bloemengeuren onvervalschter worden gedragen. Mignon's lied ligt op den bodem van iedere menschenziel, maar wij Hollanders willen het niet meer hooren en zoodra het wil opklinken, sussen wij het als eene moeder die haar kind in slaap wiegt en kijken gauw naar onze glanzende grachten en naar de knotwilgen. Dan spreekt de heer Scharten van „liederen Fransch-frivool". Waarom dat Fransche liederen juist frivool moeten zijn is niet recht duidelijk. Ik zou denken dat frivoliteit niet altijd het karakter van een Fransch lied is, zoomin als dat een Duitsch meestal week moet zijn, en hij klaagt dat de diepe, echte liefde voor het eigen land ons ontvallen is. Om deze terug te krijgen geeft hij drie middelen aan, namelijk: het Woord, de Schilderkunst, het Lied.

Deze middelen kunnen ons volgens zijne meening tot het bezitten van eene eigen volks-individualiteit opvoeren. En dan volgt eene allerzotste appreciatie der verschillende naburige talen:

„het Duitsch met zijn klevende liefheid; de Romaansche talen, zonder zuiver forsche klankschakeering; het Engelsch vermengd met Fransche elementen". Alleen de Skandinavische dialecten vinden genade in 's auteurs oogen.

De kunst moet ons dus redden volgens des auteurs