Studies

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

laag boven 't watervlak had neergehangen, als weggeschrompeld over de daken der kade-huizen heen, en in de stuwing van het gouden water leek de rivier nu verbreed, de walkant aan de overzij te wijken, te verwazen in het helle morgenlicht. Van alle zijden schetterden thans kleuren op. De reeksen huizen aan het water hadden tfich uit hun dommel geheven en gaven hun rood, hun blauw, hun groen van muren en deuren en gordijnen nu allen de rivier, die het rekte en rondde en meê liet dansen met het goud op zijn stoeiend gegolf.

Ook het leven en de bedrijvigheid aan de kaden was ontwaakt. Ginds, waar de schepen lagen met gepiek en gewriemel van masten en touwen tegen de klare lucht, werd het een gedraaf en gesjouw van mannen, een gekreun van hijschmachines. — De ijzeren dekken der stoombooten dreunden dof van de kort-zware stappen der mannen; dekplaten werden daverend van de ruimen gewenteld, gapende koel-zwarte holten, waar de zon nu dadelijk gretig binnen drong, schamplichtend langs de gladgesleten randen van de ijzeren balustrades langs het dek en vonkend op de draaiende raderen der hijschtoestellen, welke knarsend en piepgillend moeilijk (Je goederen van uit de holle diepten naar boven haalden.

Groote, wit-houten kisten doken uit het gapend donker óp; zwieberden, onder't kuchend puffen der machine, even boven den rand van 't dek heen en weêr; twee, drie handen grepen den ketting; voeten zetten zich schrap tegen de ijzeren richels en onder 't schor-inspannend ge-één-twéé der