Gezegend is het land ...

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    afgesloofde moeders hun sjofele kleertjes de lompen, die ze droegen uitwasten en zo goed mogelijk probeerden te verstelen trok zo’n jongen met een paar van zijn kornuiten naar De Hoek, waar ze eerst een tijdlang inde herberg achter de winkel van Siebolt Ossel zaten om daarna verder te gaan naar de boerendorpen inde omgeving. Pas ’s avonds laat, meestal eerst tegen het aanbreken van de volgende dag, keerden ze terug met bebloede koppen en gehavend in gevechten met de boeren of veldwachters, maar voldaan. Een enkele keer verliepen er wel eens een paar dagen of weken eer ze terugkeerden; dan waren ze m de gevangenis in Assen terecht gekomen. Soms ook bleven ze jarenlang weg. Dan kwam er alleen een briefkaartje, dat ze door anderen hadden laten schrijven omdat ze het zelf niet konden doen, en dat hun ouders, als die nog leefden, ook door anderen lieten lezen. Waar die briefkaarten vandaan kwamen konden ze meestal niet onthouden. „Zo n vremde naom... ik ben ’t alweer vergeten.” En misschien vergaten ze de jongen, die de briefkaart had laten schrijven, eveneens Wie zal ’t zeggen? Ze hadden zoveel kinderen en kindskinderen. En zoveel zorgen, die zwaar wogen al waren het slechts zorgen om kleine dingen. Er werd zelden of nooit meer gesproken over iemand, die weg gegaan was. Maar het kon gebeuren, dat hij nog weer terug kwam, jaren later, als er op De Kiel, Het Haantje of De Hel, bijna geen mens meer was, die zich hem nog herinnerde. Hij was dan in Atjeh geweest, waar hij als koloniaal had gevochten; in Zuid-Afrika, bij de Boeren; op de Balkan of later, veel later’ m Spanje. Want als ergens op de wereld oorlog was en gevochten werd vochten er jongens van De Kiel, De Hel of Canada mee. Uit Atjeh kwam iemand terug met een afgeschoten been, een Militaire Willemsorde, een gehavende uniform, een oude klewang en een klein, verschrompeld bruin vrouwtje ineen sarong met glanzend zwart haar, dat glad achterover gekamd en inde nek tot een grote wrong samengebonden was. Het vrouwtje voelde zich ineen plaggenhut op De Kiel evengoed thuis als ineen kampong inde rimboe ergens op Sumatra. Van de versleten uniform maakte ze nog een goed pak kleren voor een van haar vele kinderen, die met de Militaire Willemsorde