Dit is 't gene waarvan in deze O. I. Spiegel gehandelt word, en dat ongeveinsd bij den ander is gesteld, en sonder ymand, (gelyk men seid), de honing om de mond te smeren. Hierom versekeren wy ons ook, dat aan vele dese Spiegel al te klaar sal sijn en met ongenoegen gelezen en verworpen worden; voornamelijk van diegene, die sig hier eenigsins in geraakt vinden, en by haar selven versekerd zyn, dat de saken so toegaan; dog d’opregte sullen sig verblijden, als wetende dat het selve in ’t minste haar niet aangaat, maar dat ’t alleenlyk geseid word tegens de sodanige, die door haar pragtige en hovaardige manier van leven ver boven haar staat uitmunten. Als ook tegen die, die eenig misnoegen van ymand ontfangen hebben, haar toorn en boosheid tegen haar elendige slaven uitstorten, ’t Word ook tegen die geseid, die door haar eed aan de Cie verbonden, met deselve lagchen en spotten, en die uiterlijk voor Godsdienstige willen aangesien zijn, en inwendig zijn geveinsde en schijnheilige, ’t Raakt de sodanige, die door de gunste des Hemels tot staat en rijkdom gekomen, onvergenoegd zijn, en dooreen oneindige begeerte tot d’eer en rijkdom haar levensdraad verkorten. Ook de sodanige, die door haar slingse handeling en rekening Weduwen en Wesen te kort doen. Also ’t my wel bekent is, dat noyt boek in ’t ligt komt, of ’t selve word van d’een gepresen en van d’ander gelaakt, so werpen wy de schoen in ’t hondert, en die deselve past kan die aantrekken, o[ anders verwerpen, en sal my onverschillig in alles houden.
Oost-Indise Spiegel van Nicolaus de Graaff
BIJWIJZE VAN VOORWOORD