De wieken van den molen

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    En wat de tongen betreft: twee lijkt mij te weinig. Ik althans heb er niet genoeg aan om stem te geven aan de tallooze personaadjes, die in mij gehuisvest zijn en niet altijd in vrede met elkander leven.

    Maar wanneer moet ik u dan gelooven? Altijd en nooit. Er moeten toch dingen bestaan, welke heilig voor U blijven, omdat gij ze met hart en ziel méént. Maar, mijn beste, u kvrnt u niet voorstellen hoe hartig en ziehg ik alles méén. Ik ben bang voor u. Alles is een quaestie van oogenblik. Men kan niet leven zonder vastheid.

    Zeg maar bever inééns: zonder leugen. Bestaat er dan niets, waar gij waarlijk aan hécht.

    Aan het besef, dat alles voorbij gaat en in dezelfde gestalte nimmer wederkeert. Een woord eenmaal gesproken, wordt nimmer met dezelfde intonatie en dezelfde bedoeling herhaald. De onzekerheid is onze éénige zekerheid en mijn eenig houvast de overtuiging dat alles vloeit. Man zonder vorm.

    zuidehjk halfrond. Een kwart slag öm, en waar is onwaar, onwaar waar.