« Goed, » antwoordde hij den Arabier, « dan zal ik hem nu dooden. »
« Niet hier, » zei de sheik. « Wanneer hij hier weggaat, zal hij levend gaan. Wat ge met hem wilt doen inden woestijn is mijn zaak niet, maar ik wil het bloed vaneen Franschman niet aan de handen van mijn stam hebben, terwille vaneen andermans twist. Men zou soldaten zenden, velen van mijn volk dooden, mijn tenten verbranden en mijn kudden wegdrijven.» « Zooals ge zegt, » bromde Rokoff. « Ik zal hem meenemen inden woestijn, achter een nederzetting en het daar doen. »
« Go moet hem een dag rijdens van hier wegvoeren, » zei de sheik, op beslisten toon en er zullen van mijn kinderen meegaan, om te zien, dat ge mij gehoorzaamt. Anders zouden er wel eens twee dooden kunnen vallen. »
« Dan zal ik tot morgen moeten wachten, want het is nu al donker, » sprak Rokoff. « Zooals ge wilt. Maar een uur na zonsopgang moet ge uit mijn tenten zijn verdwenen. Ik houd niet van ongeloovigen en vooral niet van lafaards. » Toen Rokoff, met den ouden man, de tent verliet, kon hij geen weerstand bieden aan de verzoeking, om Tarzan te kwellen.
« Wel te rusten, monsieur, » zei hij, « en vergeet niet, om goed te bidden, want ge zult morgen onder zulke doodsangsten sterven, dat ge geen gelegenheid zult hebben. »
« Ali ben Ahmed vertelt mij zei hij, « dat deze man alleen inde bergen zat en el adrea versloeg. Wat de zaak van den vreemdeling, die ons achter hem zond, moge zijn, weet ik niet en wat hij zal doen met dezen man wanneer wij hem overleveren is mij onbekend, maarde gevangene is een dapper man en zoolang hij in onze handen is, zal hij worden behandeld met den eerbied, dien men verschuldigd is aan hem, die den heer met het groote hoofd, alleen en bij nacht, verslaat.
Niemand had Tarzan, na den middag, eten of drinken gebracht, zoodat hij veel dorst had. Twee- of driemaal vroeg hij den bewaker, maar hij kreeg geen antwoord.
Verweg inde bergen hoorde hij een leeuw brullen en hij dacht eraan, hoeveel veiliger men was onder wilde dieren dan onder menschen. Ngomaals trachtte hij zijn banden uiteen te rukken, maar het was tevergeefs.
Tarzan had gehoord van den eerbied, dien Arabieren hebben voor een leeuwendooden en ' et speet hem dus niet, dat het toeval hem gebracht had inde handen van dezen stam. Na korten tijd werd hij ineen tend gebracht. Daar werd hij gevoed en daarna stevig gebonden en op een stuk kleed gelegd. Hij zag een wacht zitten voor de deur van zijn gevangenis, maar toen hij de kracht probeerde van zijn boeien, bleek het hem, dat verdere voorzorgen van de zijde van zijn bewakers overbodig waren, want zelfs zijn reuzenspieren konden deze banden niet verbreken. Juist voor het donker werd, naderden verscheidene mannen de tent, waarin hij lag en kwamen binnen. Allen waren in Arabische kleederdracht, maar toen een hunner Tarzan naderde en het onderste gedeelte van zijn gelaat ontblootte, zag het aapmensch de kwaadaardige trekken van Nikolaas Rokoff. « Ah, monsieur Tarzan, » zei hij, « dat is werkelijk een genoegen, maar waarom staat ge niet op en begroet ge uw gasten niet ? » Daarna met een leelijken vloek: « Sta op, hond ! » en zijn gelaarsden voet terugtrebkend, trapte hij Tarzan hevig inde zijde. « En hier is er nog een en nog een, » vervolgde hij, terwijl hij voortging met trappen. « Een voor ieder van de beleedigingen, welke ge mij hebt aangedaan. » Het aapmensch gaf geen antwoord. Hij verwaardigde zich zelfs niet den Rus verder aan te kijken, na den eersten blik van herkenning. Ten slotte kwam de sheik die zwijgend den laaghartigen aanval had aanschouwd, tusschenbeide. «Houd op!» beval hij. «Dood hem, als ge wilt, maar ik wil niet zien, dat een dapper man, in mijn tegenwoordigheid, aan zulk een onwaardige behandeling wordt onderworpen. Ik zou wel lust hebben, om hem los te maken en te zien, hoelang ge hem dan nog zult trappen. » Die bedreiging maakte plotseling een eind aan het optreden van Rokoff.
Weer deed Numa zich hooren. Het was duidelijk, dat hij inden woestijn was gekomen, om jacht te maken. Dat was de stem vaneen hongerigen leeuw. Tarzan benijdde hem, want hij was vrij. Niemand kon hem met touwen binden en slachten als een schaap. Hij vreesde den dood niet, neen, het was de vernedering, om te sterven voor de kans te hebben gehad zijn leven te verdedigen. Het moest nu ongeveer middernacht zijn, dacht Tarzan en hij had nog verscheidene uren te leven. Na een langen tijd van stilte, hoorde hij het geluid vaneen lichaam, dat zióh heimelijk voortbewoog. Het kwam van de zijde van de tent, welke het dichtst bij de bergen lag. Nader en nader kwam het. Luisterend wachtte hij. Er was nu zulk een diepe stilte, dat Tarzan zich erover verwonderde de ademhaling niet te hooren van het dier, dat, naar hij zeker meende, achter de tent rondsloop. Daar ! Het bewoog zich weer. Nader kroop het. Tarzan wendde het hoofd inde richting vanwaar het geluid kwam. Het was zeer donker inde tent. Langzaam werd de achterwand van den grond opgelicht door het hoofd en de schouders vaneen dier, dat geheel zwart was inde duisternis.
Een glimlach kwam op Tarzan’s lippen. Ten slotte zou Rokoff dus niet zijn zin hebben. Wat zou hij woedend zijn ! En de dood door het dier zou genadiger zijn dan hij kon verwachten van den handen van dezen Rus.
De achterwant van de tent was nu weer geheel op zijn plaats. Het lichaam was nu inde tent bij hem. Hij sloot de oogen en wachtte den aanval vaneen klauw. Maar op zijn naar boven gericht gelaat voelde hij de aanraking vaneen zachte hand en de stem van een meisje sprak, fluisterend, zijn naam uit. «Ja, dat ben ik, » fluisterde hij terug. « Maar wie zijt gij, in ’s hemels naam?» « Het meisje uit Sidi Aissa, » luidde het ant-
Zoo bonden zij hem aan handen en voeten en vier hunner plaatsen hem op de schouders. Daarna werd de marsch voortgezet. Toen zij uit de bergen waren gekomen, richtten zij zich naar het zuiden en bij het aanbreken van den dag kwamen zij aan de plaats, waar de paarden stonden, die door twee hunner werden bewaakt. Daarna ging het sneller voort. Tarzan, die het bewustzijn had teruggekregen werd op een paard gezet, dat zij blijkbaar voor dit doel hadden meegebracht. De wond was licht, een vleeschwond boven zijn slaap. Het bloeden had opgeiiouden. Hij had geen woord gesproken, sinds hij inde handen van deze Arabieren was gevallen, ook hadden zij het woord niet anders tot hem gericht dan voor enkele korte bevelen, toen zij de paarden hadden bereikt. Zes uren lang reden zij snel door den Drandeuden woestijn, ze vermeden de oases, wanneer hun weg daarlangs leidde. Tegen den middag kwamen zij aan een nederzetting van ongeveer twintig tenten Hier hielden zij op en toen een van de Arabieren de touwen losmaakte, waarmee hij aan zijn paarl was gebonden, werd hij omringd dooreen aantal mannen, vrouwen en kinderen. Velen van den stam en vooral de vrouwen schenen er genoegen in te vinden den gevangene te beleedigen en enkelen gingen zelfs zoover hem met steenen te gooien en stokken te slaan, maar een oude sheik verscheen en verjoeg hen.