Toen de geschiedenis van hare ontvoering en bevrijding aan Kadour ben Saden was verteld, strekte hij de hand naar Tarzan uit. « Al wat van Kadour ben Kaden is, is het uwe, mijn vriend, zelfs zijn Leven, » zei hij zeer eenvoudig, maar Tarzan wist, dat dit geen ijdele woorden waren. Hoewel drie hunner zouden moeten rijden, na zoo goed als niet geslapen te hebben, werd besloten, dat zij vroeg inden morgen zouden vertrekken, om, zoo mogelijk, in één dag in Bou Saada te zijn. Voor de mannen zou het, betrekkelijk niet zoo erg zijn, maar voor het meisje was het zeker een vermoeiende tocht. Zij echter begeerde het meest dien afstand in korr ten tijd af te leggen, want het scheen haar,' dat zij niet spoedig genoeg de familie en vrienden kon bereiken, van wie zij twee jaren was gescheiden geweest. De eerste mijlen van den weg naar Bou Saada waren goed en men kwam snel vooruit, maar plotseling was men op het zand, waarin de hoeven van de paarden, bij iederen stap, wegzonken. Met Tarzan, Abdul, den sheik en zijn dochter, waren er ook nog vier mannen van zijn stam, die hem op reis naar Sidi Aissa hadden vergezeld. Aldus, zeven geweren sterk, hadden zij weinig vrees voor een aanval bij dag en als alles goed ging, zouden zij Bou Saada bereiken. Wolken zand omhulden hen, zoodat Tarzan slechts weinig van de omgeving kon zien, maar wat hij ervan zag, hoe verschilde dat van het prachtige Afrika uit zijn jeugd! Abdul was steeds op zijn hoede en zijn waakzaamheid werd ten slotte beloond.
Zij hielden hunne paarden in en stegen af. De anderen, die voooruit reden, waren al uit het geizicht, inde duisternis. Voor hen schenen reeds de lichten van Bou Saada. Tarzan maakte zijn revolver los uit den holster. Hij gaf Abdul bevel zich terug te trekken achter de rotsen, met de paarden, zoodat ze gedekt zouden zijn voor de kogels, indien er soms mocht worden geschoten. De jonge Arabier gehoorzaamde, maar toen hij de twee dieren goed aan de struiken had vastgemaakt, kroop hij, op 'zijn buik terug en bleef hij', op eenige passen afstand achter Tarzan liggen. Deze stond midden op den weg. Hij behoefde niet lang te wachten. Het geluid van galopeerende paarden kwam plotseling uit de duisternis tot hem en een oogenblik later onderscheidde hij bewegingen va» lichte figuren tegen den donkeren achtergrond. « Halt, » riep hij, « of wij vurien! » De witte figuren bewogen zich niet meer en voor een pogenblik was er stilte. Toen kwam het geluid van fluisteren en daarna verspreidden zich de ruiters als geesten, in alle richtingen. De woestijn lag nu weer stil, maai het was een stilte, welke onheil voorspelde. Abdul had zich opgeheven op een knie. Tarzan spitste zijn geoefende ooren en hij hoorde nu het geluid van langzaam loopende paarden in het zand, het kwam uit het oosten, westen, noorden en zuiden. Zij waren omringd. Toen kwam er een schot, uit de richting, waarin hij keek, een kogel vloog boven zijn hoofd en hij vuurde op den straal van het geweer van den vijand.
« Er zijn zes ruiters achter ons! » riep hij. « Zeker uw vrienden van gisteravond, » zei Kadour ben Saden, droog, tegen Tarzan. « Geen twijfel aan, » antwoordde deze. « Het spijt mij, dat de veiligheid van uw reis daardoor in gevaar wordt gebracht. Bij het volgende dorp zal ik achterblijven en met deze beeren spreken, terwijl gij verder rijdt. Er bestaat voor mij geen noodzakelijkheid, om van avond nog te Bou Saada te zijn en voor U evenmin, om niet in vrede te rijden. » « Indien gij ophoudt te rijden, » zei Kadour ben Saden, « zullen wij ook ophouden. Er valt niets meer over te zeggen. »
Zonder ophouden klonken nu de schoten. Tarzan en Abdul vuurden alleen slechts op de vuurstralen, zij konden hunnen belagers niet zien. Maar deze sloten den kring nauwer, nu ze zich blijkbaar bewust werden, hoe sterk de aanvallers in getal waren. Een echter kwam te dichtbij; de oogem van Tarzan waren gewoon inde duisternis te zien, er klonk een kreet en een ruiter viel uit het zadel.
De vijf overigen echter drongen nu, op een signaal* nader op en het zag eruit, alsof er plotseling een eind zou komen aan bet gevecht. Maar Tarzan en Abdul sprongen achter de rotsen, zij hadden nu den vijand voor zich en aan beide kanten werd onafgebroken, geschoten. Toen de Arabieren terugtrokken,, om hunne manoeuvre te herhalen, waren er nog slechtsvieir tegen twee. Enkele oogenblikken tkwam er geen geluid uit de omringende duisternis. Tarzan wist niet of de Arabieren, hunne verliezen voldoende achtend, het gevecht hadden opgegeven, of dat ze, verder op den weg, nog wachtten. Hij werd echter niet lang in het onzekere gelaten, want er kwam nu, uit één richting, het geluid vaneen nieuwen aanval. Maar onmiddellijk daarop Klonken er ook schoten achter de Arabieren.
Tarzan knikte met het hoofd. Hij was een man van weinig woorden. Dit was misschien een van de redenen, waarom hij inden smaak viel van Kadour ben Saden, want, wanneer er iets is, wat een Arabier tegenstaat, dan is het een spraaikzaam man. De ruiters bleven op denzelfden afstand; wanneer men halt hield, om te rusten, kwamen zij niet nader. « Zij wachten tot het donker is, » zei Kadour ben Saden.
En de duisternis kwam, voor zij Bou Saada bereikten. Het laatste wat Abdul nog van deze in het wit gekleede figuren zag, was dat de afstand nu minder werd. Hij fluisterde dit Tarzan in het oor, want hij wilde het meisje niet ongerust maken. Het aapmensch nam hem terzijde. « Gij moet met de anderen verder rijden, Abdul, » zei Tarzan. « Dit is mijn twist. Ik zal wachten op de volgende geschikte plaats en met deze mannen spreken. »
Zij behoefden zich niet te vergewissen omtrent den aard dezer nieuwe aanvallers, maar vluchtten inde richting van Sidi Aissa. Een oogenblik later verscheen Kadour ben Sadeu met zijn mannen. De oude schede was verheugd te vindem dat Tarzan noch Abdul eenig letsel hadden gekregen en dat ook de paarden niet gewond waren. « Maar, waarom hebt ge niet gezegd, wat ge gingt doen?» vroeg hij, eenigszins ontstemd. «Dan hadden wij u kunnen helpen. » « lik wilde mijn twist niet op de schouders van anderen afschuiven en ook meende ik het, dat het niet.
« Dan zal Abdul aan uw zijde wachten, » antwoordde de jonge Arabier en bevalen, noch bedreigingen konden hem afbrengen van dit besluit. « Nu goed dan, » zei Tarzan. « Hier is een plaats, welke zoo geschikt is, als wij maar ki nnen wenschen, tusschen de rotsen. »
De Terugkeer van Tarzan Roman van Etigar Rice BURROUGHS.