Het relativiteitsbeginsel

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    Voor den tijd, noodig voor den heen- en weergang tusschen P en Q, vindt men gemakkelijk (men herinnere zich dergelijke vraagstukken uit de rekenkunde: twee voetgangers tegelijk van P en Q naar rechts gaande, en een ijlbode terzelfder tijd van P vertrekkende, Q inhalende deze bevindt zich dan in QL daarna terugkeerende en Pin P2 ontmoetende): 1,1 2lc _2l 1 m c—v c-\-v —'ir c 1 v* 1~~ & Ter berekening van den tijd, noodig voor den heen- en weergang tusschen P en R, bedenke men dat de lichtstraal R zal treffen wanneer dit punt zich b.v. in R3 bevindt (past men de constructie van Huygens toe voor den in P onder een hoek van 45° geplaatsten spiegel, bedenkende dat deze zich met eene snelheid v voortbeweegt, dan blijkt de lichtstraal zich inderdaad in eene richting PR% voort te planten). Na in R> te zijn teruggekaatst zal de lichtstraal P treffen wanneer dit punt zich in Pi bevindt. PRaPi is een gelijkbeenige driehoek, de snelheid van het licht langs PR3 en R3P4 is gelijk aan c. Uit de evenredigheid PA : PR3 v.c, enAA3R3 = l vindt men /•/£. • 'r> c2—v2 waarna voor den gezochten tijd van heen- en weergang gemakkelijk volgt -gj-.g*.l (2) 1/ C2 V2 c ] V2 Het verschil der door (1) en (2) voorgestelde tijden is bij benadering ' (3) c cz waaruit voor het verschil der doorloopen wegen volgt l.\, (4) Dit verschil zou, indien het inderdaad bestond, met behulp van eene gevoelige interferentiemethode bemerkt kunnen worden. Miciielson beschouwde de interferentiefiguur, gevormd door het door de glasplaat G teruggekaatste deel van den bundel Qi P2 en het door dien spiegel doorgelaten deel van den bundel R3 Pi,