kwam een gezant van den god Poeë mPalaboeroe tot hen, en zeide: „laat de beide kinderen met elkaar huwen, mits gijlieden een varken vangt en eene witte kip. Wanneer gij deze dieren hebt, slacht ze dan aan de rivier, en laat het bloed er van wegstroomeu met het water, als zoenoffer voor de schuld van uwe beide kinderen”. Daarom wordt deze gewoonte tot op heden gevolgd om de schuld van bloedschande te delgen.
Wij vermoeden, dat hier de eene of andere overlevering aangaande het ontstaan van het offer voor bloedschande tot een soort scheppingsverhaal is omgewerkt, want toen wij den verteller vroegen; „Dus uwe voorouders zijn uit het Zuiden gekomen”, antwoordde hij met beslistheid; „neen, uit het Noorden". Dat Loewoeërs en Toradja’s van twee verschillende kanten komende, elkaar hebben ontmoet, ligt ook opgesloten in de overlevering omtrent den eersten handel tusschen deze beide volken (zie ïïfdst. „Handel”).
De Toradja’s van de Parigi’sch-Kaili’sche groep gelooven in eene gezamenlijke afstamming van een menschenpaar, dat aan een'liaan uit den hemel werd neergelaten. Deze nederlating had plaats te Lamboe, landschap llampi, dat om die reden de poe s é ntana, „de navel van het land” wordt genoemd. Dat menschenpaar zou ook de zaden hebben meegebracht van alle boomeu en planten, welke thans op de aarde groeien. In spijt van dit verhaal wijzen de ïoradja’s van deze groep ook het Noorden aan als de streek, vanwaar zij zich naar liet binnenland toe hebben verplaatst.
Verspreiding van de Par i g i’s c h-K ai 1 i’s ch e groep.
Tot de Parigi’sch-Kaili sclie groep belmoren de Parigiërs aan de Tominibocht en de Kailiërs in het Paloe-dal en aan de golf van Paloe. Deze beide volken zijn in taal en in zeden en gewoonten zeer nauw aan elkaar verwant. Heide volken zijn ook tot het Mohammedanisme overgegaan. Of de Parigiërs afkomstig zijn uit het Paloe-dal, dan wel of het Paloe-dal van uit Parigi is bevolkt, kunnen wij niet zeggen. De aan den midden- en bovenloop van de Paloe-rivier wonende To Sigi, To Koelawi en To Liudoe zijn wel waarschijnlijk uit liet Paloe-dal afkomstig. (Hij de To Koelawi moeten nog genoemd worden: de To Pipi Koro, To Hauasoe en To ïobakoe).
Anders is het gesteld met de Toradja-stammen aan de Tawaelia-rivier. De ligging van hun zielenland en andere aanwijzingen doen vermoeden, dat de To Tawaelia en de To Napoe langs de Tambarana-rivier naar boven zijn gekomen. Volgens de overlevering zouden Besoa en Bada van uit Napoe bevolkt zijn.
In het brongebied van de Tawaelia- (Koro-, Lariang-) rivier naderen de drie Toradja-groepen elkander het dichtst. Daar vindt men betrekkelijk dicht bij elkaar; de To Saloe Maoge aan den oorsprong der Kalaena als vertegenwoordigers van groep I, de To Bada als vertegenwoordigers