Muzikaal Nederland 1850-1910

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

Heuckeroth (Jacob Martin Severium), geb. te Amsterdam 17 April 1853, leerde van zijn vader Jacob. H. (solo-pistonist) verschillende instrumenten bespelen. Zijn vioolstudiën werden bij de achtereenvolgende concertmeesters van het Parkorkest (directie W. Stumpff) voortgezet, terwijl hij van De la Fuente, J. Kwast en D. de Lange onderricht in theorie en compositie ontving.

Als jongmensch van 16 jaar was hij reeds lid van het Parkorkest en trad herhaalde malen als viool-solist op.

Later werd hij orkest-directeur aan den Stads-Schouwburg, daarna bij de Operette van Prot.

In 1889 werd Heuckeroth tot kapelmeester en tot leeraar aan de muziekschool te ’s Hertogenbosch benoemd, om daarna als 2e dirigent van het Concertgebouw-orkest (directie W. Kes) op te treden.

Daarna leidde hij gedurende twaalf jaar het orkest der Arnhemsche Orkest-vereeniging en bracht dit op een moderne hoogte. Twee muziekfeesten met een koor van + 500 zangeressen en zangers en een orkest van 120 personen hebben er toe geleid, dat hij Beethoven’s negende Symphonie in Arnhem en Gustav Mahler’s derde Symphonie in Nederland heeft geïntroduceerd.

In 1907 werd hij voor de tweede maal 2e dirigent bij het Amsterdamsche Concertgebouw-orkest, nu onder directie van W. Mengelberg. Toen hij na eenigen tijd het voornemen te kennen gaf om als zoodanig af te treden, liet hij, op nadrukkelijk verlangen van het Bestuur en de orkestleden, dit plan varen. Evenwel, kort daarna kwam hij pp dit voornemen terug en dirigeerde hij voor het laatst in de eerste dagen van Augustus 1908. In zijn plaats werd Cornelis Dopper benoemd.

Thans is hij Dirigent-Directeur van de Nederl. Opera in het Rembrandt-theater te Amsterdam.

Hij componeerde en arrangeerde voor Harmonie-orkest, ouvertures, en diversen voor strijkorkest, mannenkoren, enz. o. a. „Eria”, voor mannenkoor.

Marsch, opgedragen aan de Vereen, voor vreemdelingenverkeer te Arnhem.

„Het Hollands duin” (A. Bogaers), voor bariton met piano.

Heuckeroth (Willem), geb. 25 Februari 1840 te Amsterdam, t 24 Dec. 1899 aldaar, was reeds op 13 jarigen leeftijd lid van het Parkorkest onder directie van J. E. Sturnpff.

Op lateren leeftijd maakte hij van zijn instrument, de Tuba, een solo-instrument, en

na een zeer inspannende studie verkreeg hij een groote virtuositeit.

Daarna trad hij werkelijk als Tuba-solist op met verschillende fantasieën, welke in ’t bijzonder voor hem geschreven waren.

Hetivell (Johanna van Linden van den), (ps. Tilia Hill), geb. te Vlaardingen, ontving hare opleiding voor ’t grootste gedeelte bij Bertha Zegers Veeckens te Utrecht, waar zij het diploma van „Toonkunst” verkreeg. Verder bij Jeanne van Oldenbarneveldt en Raimund von Zur Mühlen.

Daarna trad zij als concertzangeres (Sopraan) op zoowel in ons land als in het buitenland en is thans te Berlijn gevestigd.

Heymann (Carl), geb. te Amsterdam, 6 Oct. 1852, zoon van Iz. Heymann, toonde reeds vroeg veel aanleg voor de toonkunst en ontving het eerste muziekonderwijs van Robert, Heinze en Berlijn.

* _—J Op 10-jarigen leeftijd werd hij leerling aan het conservatorium te Keulen (Hiller en Breuning), en met reden werd van hem verwacht, dat hij eens de grootste pianist van zijn tijd zou worden.

Eens speelde hij voor de leeraren van het Conservatorium te Frankfort, waarbij Franz Liszt tegenwoordig was. Toen Carl geëindigd had en men Liszt vroeg, hoe hij het gevonden had, antwoordde deze: „Er hat mich überlistet”. Als pianist werd Heymann door velen met Anton Rubinstein vergeleken.

Na 4 jaar studie was hij wegens ziekte genoodzaakt de studiën te laten varen.

In 1871/72 maakte hij met Wilhelmy zijn eerste kunstreis door Duitschland en vestigde zich vervolgens te Berlijn als leeraar. Daar werd hij ten tweede male ziek en nam weder rust. In 1875 werd hij benoemd tot muziekdirecteur te Bingen, waarna hij weder in ons land en Duitschland concerten gaf, o. a. aan het Hof van den Duitschen Keizer. De Land-

graaf van Hessen benoemde hem tot Hofpianist. Toen te Frankfort a/M de muziekschool van Raff geopend werd, verkreeg hij een aanstelling als leeraar (1880) en maakte een groote kunstreis door Nederland.

Doch een nieuwe zenuwziekte verhinderde hem verder in het openbaar op te treden.

Hij componeerde de volgende werken;

Concert voor klavier.

Drie strijkkwartetten.

Een klavierkwartet.

Een Sonate voor piano en viool.

Eenige liederen en Symphonische werken.

Heymann (Isaak), f Aug. 1906, was de zoon van een der meest beroemde voorzangers in Rusland. Reeds in zijn jeugd