Muzikaal Nederland 1850-1910

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    zijn pianostudiën voort onder Liszt eh vertoefde met dezen een jaar te Budapest en te Weimar. Onderricht in de compositie ontving hij van Bargiel en Volkmann.

    In 1877 vestigde hij zich te Parijs en werd in het volgende jaar tot solo-pianist van Z. M. koning Willem lil benoemd. In dien tijd trad hij nu en dan op in ons land en vestigde zich in 1895 te Amsterdam, waar hij leeraar voor piano werd aan de muziekschool als opvolger van Henri Tibbe en later aan het Conservatorium. Hier heeft er vooral naar gestreefd de werken van moderne Fransche componisten bekend te maken.

    Hoewel Coenen, na een ziekte, die hem voor enkele jaren overviel, zijn werk weer kon hervatten, was hij toch niet meer als vroeger. Van solospelen moest hij zich onthouden en hij wijdde zich voortaan aan zijn taak als onderwijzer.

    Van zijn hand zijn:

    Six morceaux pour piano a deux mains.

    Sonate ponr piano a quatre mains (Es gr. t.),

    Coenen (Willem), geb. 17 Nov. 1837 te Rotterdam, ging reeds jong als pianist en muziekonderwijzer naar W.-Indië, maakte een kunstreis door Amerika en werd in 1862 verbonden aan de „Guilhallschool of Music” te Londen als ie pianist en hoofdleeraar.

    Hij is componist van eenige liederen en werken voor piano.

    Familie Coenen).

    c <u ) c \ O N

    Vader: Louis, geb. 29 April 1797, Breda, violist.

    i Frans, „ 28 Dec. 1826, f 24 l Jan. 1904.

    I Louis, „ 28 Jan. 1834.

    , ; jj OT-* ( Willem, „ 17 Nov. 1837.

    '7l“ / O / " I Henri, „ 30 April 1841, f Nov. ' 1877.

    Anton, „ 14 Dec. 1845, ■(• 1876.

    Louis Jr. (zoon v. Fr.), „ 24 Mrt. 1856, f 1904, pianist.

    Cornelis, „ 19 Mrt. 1838.

    J. M. Coenen geb. 28 Jan. 1825, f 9 Jan. 1899 was aan de voorgaanden niet verwant.

    Coers F. Rzn. (F. R.), geb. in 1870 in Ned. Indië, heeft zich verdienstelijk gemaakt door het verzamelen en uitgeven van :

    „Liederen van Groot-Nederland”. De ie aflevering bevat; „Een niew Liedt-boeck genaemt den „Druyventros der Amoureusheyt: In hem begrijpende veelderhande amoureuse liedekens, te vooren in druck noyt uytgegaen. Gecomponeert door Pieter Lenaerts van der Goes, 1602. (Muzikaal bewerkt door M. J. Bouman en van aanteekeningen voorzien door Prof. dr. 1. te Winkel).

    De 2- aflevering is eveneens door M. J. Bonman bewerkt.

    „Zes Kerstliederen", r', 2* en 3“ reeks. (De ie en 2- reeks bewerkt door M. J. Bonman).

    „Liederboek van Groot-Nederland”, 4 deelen.

    Met „Groot-Nederland" worden bedoeld alle volken, die uit Nederlandsch bloed zijn gesproten.

    Naast Studentenliederen vindt men volks- en verbroederings-liederen, gezelschapsliederen, roeiliederen, minneliederen, drinkliedjes,”" geschiedzangen, geestelijke liederen, spot- en hekelliedjes, verhalende liederen enz. uit Noorden Zuid-Nederland, uit Amerika, Oranje-Vrijstaat, Transvaal enz.

    De bewerkingen voor gemengd koor zijn van L. F. Brandts Buys, Florimond van Duijse, C. A. Galesloot, Julius Röntgen en L. A. van Tetterode, terwijl de muziek bij eenige liederen gegeven is door L. F. en M. A. Brandts Buys, L. A. Dokkum, Heye, J. J. Viotta, Brachthuyser en M. W. Petri.

    De klavier-begeleidingen der verschillende liederen zijn zoo vol mogelijk gezet en toch op enkele uitzonderingen na ook voor minder dan middelmatige spelers uitvoerbaar.

    Het ie boek (3e dr.) werd uitgegeven door J. A. H. Wagenaar te Utrecht (1896), het 2' door Nygh en Van Ditmar te Rotterdam, het 3 ■ en 4- boek door C. A. J. van Dishoeck te Bussum.

    In het geheel zal dit werk bestaan uit 30 afleveringen of 5 boeken.

    Coer’s Liederkoor staat onder leiding van C. A. Galesloot te Utrecht.

    Coldewey (J. A.), f 1903 te Deventer, componist van :

    „Marijke van Scheveningen”, operette in 4 bedrijven (woorden van H. ter Haar Bzn.).

    IJ YUU Vau AA. LV_, L AICI Cl 1 LJZtll.f, „Smeeklied van het Boerenvolk”.

    Collin (Robert A. H.), t 12 Maart 1880 te Amsterdam, echtgenoot van mevr. Tobisch, was te Bromberg geboren 27 Mei 1832, en werd, nog jong, kapelmeester van het orkest der Duitsche Opera te Amsterdam (1856—'59). In latere jaren werd hij directeur van de zangvereenigingen „Eutonia” (1861) en „Oefening baart Kunst” aldaar, welke laatste vereeniging onder zijn leiding op zangfeesten vele prijzen behaalde en eindelijk van de Hedertafel „Euterpe”.

    Van zijn compositiën zijn slechts weinige bekend.

    Collin—Tobisch (Mevr. Anna Maria Theresia), geb. 6 Dec. 1837 te Weenen, t 29 April 1902 te Velp, genoot hare opleiding aan het Conservatorium te Weenen voor zang van mevr. Marchesi-Graumann en van H. Proch, voor piano van Carl Czerny.

    Op 20-jarigen leeftijd werd zij verbonden aan het Operatheater aldaar en kwam in 1859 naar Amsterdam, waar zij ie altzangeres