Koko Duimelot bij oom Korteknaap

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    BIM-BAM-BEIEREN.

    „Ziezo Pikkie,” zei Oom Korteknaap toen de familie Duimelot uitgelachen was; „doe jij nu de voordeur eens open en kijk eens wat je daar bij de drempel ziet staan. Ja juist, daar zie je mijn klompen. Maar je ziet ook mijn beste bonte zakdoek, helemaal vol met lekkere verse eitjes. En die breng je nu maar zo vlug als de wind naar binnen en je legt ze hier op de tafel. Maar hoor eens Pikkie, pas goed op, dat je mijn mooie bonte zakdoek niet op de grond laat vallen want dan zouden al mijn lekkere eitjes kapot zijn en Hondjie zou ze gauw komen oplikken en dat is niet de bedoeling.”

    Maar Pikkie liet nooit zakdoeken met eieren op de grond vallen, zo dom was hij niet, en ook wanneer oom Korteknaap hem niet gewaarschuwd had, zouden de eiertjes heelhuids op de tafel gekomen zijn.

    Daar lagen ze dan keurig op de tafel uitgestald, alle twintig, en al had je ze nóg zo goed aan alle kanten bekeken, je zou heus geen barstje gevonden hebben! „Allemaal voor de familie Duimelot,” zei oom Korteknaap, en toen klapte hij in zijn handen en „Bim bam beieren Of lust je soms geen eieren?

    Boter in de pan:

    Wat doet moeder dan?

    Die bakt er een lekkere krakeling van ” zong hij, en kleine Dikkie trommelde met allebei zijn vuistjes op de tafel en riep: „Ik wist wel dat oom Korteknaap iets voor ons mee zou brengen!”