Geschiedenis van Nederland ter zee

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    Bij zijn leven kon de Prins nog bewerken, dat de voor de zeemacht gevoteerde subsidies door leeningen, gewaarborgd door de provincies, werden uitbetaald.

    Voor de organisatie van het leger gebruikte de Prins hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk Wolfenbüttel. In dien raadsman en vriend zag hij, die zich geen lang leven beschoren wist, den steun voor zijn gemalin Anna van Hannover en zijn zoontje Willem, welken zij zeer noodig zouden hebben, daar de stadhouder geheel vervreemd raakte van de hem aanvankelijk welgezinde democraten.

    Er was immers weinig of niets verbeterd in het staatsbestel; de burgerij, ziende hoe de ambtenhandel bleef tieren, keerde Oranje den rug toe.

    Willem IV overleed in 1751, Anna werd Prinses-gouvernante, Brunswijk, met wien zij aanvankelijk niet opschoot, waarnemend kapitein-generaal.

    Gedurende de geheele nu te behandelen periode, werd onze scheepvaart gehinderd, en de zeemacht geschoffeerd door de Barbarijsche piraten. Wij behoeven er in dit hoofdstuk slechts van te zeggen, dat het cadeau-systeem gehandhaafd bleef, doch zeer tot ons geluk hadden de zeeroovers binnenshuis dikwijls zooveel te vechten, dat de zeeroof slapper dan voorheen werd bedreven. In 1764 vlamde bijna een scherpere strijd op, toen een sultan zich woedend maakte over weggeraakte braceletten en de slordige reparatie van een klok, en in 1773 sloeg Marokko het record van onbeschaamdheid, toen de Sultan den Staten-Generaal het weten, dat hij zijn admiraal van Salé met 5 oorlogsschepen ïïaar Holland zou zenden om kracht aan zijn eischen bij te zetten. Ditmaal was ons antwoord fier; men bedankte kortaf voor zijn bezoek „als hebbend hier geen boodschap”.

    In 1754 begon het gevaarlijk in onze buurt te spoken; Engeland en Frankrijk geraakten in oorlog over koloniale kwesties in Voor-Indië en Amerika, een oorlog, die zich in 1756 uitbreidde, doordat Silezië weer de inzet werd van een krijg tusschen Maria Theresia en Frederik den Groote. Frankrijk schaarde zich in den zevenjarigen oorlog aan de zijde der Keizerin, Engeland hielp Pruisen.

    Silezië lag ver weg; ditmaal waren de Zuidelijke Nederlanden niet het slagveld van Europa, en al trokken de Franschen ongehinderd door onze barrière en al schond Pruisen ons gebied over den Rijn, zulks gaf geen aanleiding ons bezorgd te maken over de handhaving der neutraliteit te land. Ter zee was het moeilijker. Tegenover een zwak Frankrijk stonden 130 Engelsche linieschepen, en onze neutraliteitsopvattingen weken zoo ver af van die van Engeland, dat wij over een heel sterke zeemacht hadden moeten beschikken om onze koopvaarders, die contrabande verscheepten voor Frankrijk en zijn koloniën in de West, een veiligen overtocht te waarborgen . . . ‘en. wij ha4den welgeteld slechts 20 bruikbare schepen.

    Bij deze contrabande-kwestië^noeten wij even stilstaan, want in het midden latend