Gedenkschrift bij het 50-jarig bestaan van den Frieschen IJsbond 1886-1936, alsmede iets over hardrijders en hardrijdsters in vroeger en later jaren

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    voorzitter van de ijsververeeniging „de Broederschap" haar dezen prijs uit te reiken.

    En na dezen wedstrijd volgde de eene overwinning op de andere. Haar eere-lijst, voor zoover bekend, ziet er als volgt uit.

    1917. 29 Jan. Workum, 1ste prijs; 30 Jan. Rottevalle, 1ste prijs; 31 Jan. Deersum, 1ste prijs; 1 Febr. Langezwaag; 2 Febr. Bolsward, gouden horloge; 4 Febr. Beetsterzwaag; 5 Febr. Oudkerk; 6 Febr. Haren; 9 Febr. Sloten.

    1919. 16 Dec. Helpman.

    1920. 21 Jan. Meppel, (van mannen en vrouwen. Ze reed toen met Jacob Faber van Hempens); 2 Febr. Wolvega; 4 Febr. Haren; 9 Febr. Gorredijk.

    1921. 30 Nov. Akkerwoude (ƒ 50.—), 8 deeln; 1 Dec. Drachten; 4 Dec. Grouw.

    1922. 28 Jan. Oudkerk; 8 Febr. Leeuwarden. (De IJsclub); 9 Febr. Sloten; 10 Febr. Zwaagwesteinde; 11 Febr. Leeuwarden (bij de Oldehove); 13 Febr. Dokkum.

    Voor den snelsten rit werden haar o.a. medailles uitgereikt te Oudkerk, Haren en Grouw.

    Toen ze in 1917 te Sloten wist te winnen, had ze reeds een langen tocht, — geheel over ijs van Oldeboorn — achter den rug. Bij haar aankomst vond ze direct de snelste rijdster tegenover zich geplaatst.

    Het waren vooral Feikje Rijpkema, Rienkje Paulusma en Gelsche Brouwer, die haar meest geduchte tegenstandsters waren.

    Martha vond de methode van door elkaar loten niet goed, omdat het daardoor, volgens haar meening, kan voorkomen, dat in de eerste ronde de beste rijdsters tegenover elkaar komen te staan, wat ten gevolge kan hebben, dat minder vlugge rijdsters met den prijs gaan strijken. Ook voor het ,,op tijd" rijden voelde ze niet veel. Ze spande zich meer in als het tegen elkaar ging. Te Bolsward reed Martha de 120 M. in 12 sec. (1917). te Leeuwarden de 160 M. in 164/5 sec., 1922.

    Naar aanleiding van den wedstrijd te Haren (Groningen), schreef de nieuwe Gr. Courant o.a. het volgende omtrent Martha. „De favoriete van dezen middag was zeker wel de krachtig gebouwde 16 jarige blondine Mej. Hemminga. Onze sportverslaggever vernam van haar, dat ze eergisteren nog de bekende Gelsche Brouwer in den wedstrijd te Oudkerk klopte. Als men haar ziet rijden, zou men niet denken, met een 16-jarige te doen te hebben. Breed geschouderd, voor haar jaren een reuzengestalte, is ze dan ook met recht een nieuwe ster aan den sporthemel, die nog lang kan schitteren. De eerste prijs ƒ 120.— werd door haar met gemak gewonnen. Voor den snelsten rit 150 M. in 18:!/5 sec. ontving ze een zilveren medaille".

    In den winter van 1923 op '24, wist mej. Hemminga, thans Mevr. M. Draisma—Hemminga ƒ 280.— aan prijzen te behalen o.a. fe