Koekenrijder - arb.; oliefabr.; 17.
Koekenslager - zie koekenbreker; 17.
Koekensnijder - arb. ; oliefabr.; 17.
Koekensteker - zie koekensnijder; 17.
Koekenvormer - zie koekenbreker ; 17.
Koekenzager - zie koekensnijder ; 17.
Koekenzetter - zie koekensnijder ; 17.
Koekinpakker - handl. ; biscuits- en koekfabr. ; 17.
Koeknecht - veeknecht, melkknecht; landbouw, veehouderij ; 18.
Koeksnijder - zie koekinpakker ; 17.
Koekvormer - aardewerkmaker; grofaardew.-, fijnaardew.-, porcel.-, muurtegel- en bouwaardew.fabr.; 1.
Koekzager - zie koekinpakker; 17.
Roeiknecht - conserveerder ; boter-, kaas- en melkprod.fabr.; 17.
Koetser - arb. ; papierfabr.; 14.
Koetsier - voerman ; stalhouderijen, expediteursbedr., bestel- en bodediensten e.d. transportondernemingen'; 21.
Koetsier - huiselijke diensten ; 26 ; (21).
Koewachter - zie koeknecht; 18.
Koffermaker - houtenkoffer- en étuimakerijen; 6.
Koffermaker - lederbew. ; lederwarenfabr., zadel- en tuigmakerijen; 6.
Koffiejuffrouw - buffet- en keukenpers. ; hotels, café's, restaurants ; 21.
Koffiepelier - koffieverlezer; koffiebranderijen en theepakkerijen; 17.
Koffiepikker - zie .koffiepeller ; 17.
Koffiestroopbrander - arb.; koffiestroopfabr., cichoreibranderijen; 17.
Koffieverlezer - zie koffiepeller; 17.
Kok - koksbedr. en kokerijen; 17.
Kok - koker; slachterijen en vleeschw.fabr. ; 17.
Kok - bedienend pers. ; zee- en binnenscheepvaart, pensions en tehuizen, hotels en restaurants ; 21.
Koker - arb.; lijm- en gelatinefabr. e.a. beenderverwerk.inr., kaarsen- en waxinefabr., zeepfabr. fabr. van genees- en verbandmiddelen, essences- en reukstoffenfabr., poets- en smeermiddelenfabr.;. 5.
Koker - zie caulker; 11.
Koker - arb. ; stroocartonfabr.; 14.
Koker - bleeker ; katoendrukkerijen ; 15.
Koker - conserveerder; fabr. v. verduurz. groenten en vruchten in gl. en bl., vruchtensap-, vruchten-, wijn- en jamfabr.; 17-