Het Chineesche mysterie

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

EERSTE HOOFDSTUK.

De ober keek neer op den jongen man in den fauteuil.

Het was een slanke verschijning, gekleed in een onberispelijke smoking; de ober had voldoende menschenkennis opgedaan om te weten dat deze gast iemand moest wezen van zeer goeden huize. Er kwam geen plooi in zijn onbewogen kellnersgelaat; geduldig luisterde hij naar den stortvloed van woorden, die over hem werd uitgestort.

De jonge man trachtte overeind te komen, wat hem véél inspanning kostte: toen hij stond, zwaaide hij verdacht heen en weer. Een fijne confetti lag over zijn revers en witte front gesnipperd als een bonte sneeuw.

„Maar als.... als je nou.... hè, wat zeg je?.... als je eindelijk dat knoopje hebt.... Begrijp je? Begrijp je?"

„Meneer, ik word geroepen," ontweek de ander.

„Laten roepen," grinnikte de verdacht-vroolijke jongeman. „Stil

laten roepen, of wacht...." En vóór de kellner van zijn

schrik bekomen was, snelde hij met het volk blad naar een tafeltje in den hoek.

„II wenscht, heeren?"

Niet zonder eenige moeite noteerde hij de bestelling op z'n hagelwitte manchet:

„Dus drie whisky-soda's en één flesch . . . ."

„Nee sufferd, vier whisky-soda's en voor de rest niets. Verstaan?"

„Ja, meneer," antwoordde dociel de nieuwbakken kellner, en begaf zich in de richting van het buffet. Het is mogelijk en zelfs zeer waarschijnlijk, dat een dergelijke tocht voor een ervaren kellner geenerlei moeilijkheden oplevert. Zij zwenken sierlijk en snel door de volste gezelschappen naar het bestemde doel.

Mr. Frans Veraart was echter advocaat en een jong advocaat, géén kellner, en dies stond het in de sterren geschreven, dat het viertal heeren ten eeuwigen dage op hun whisky's zouden wachten, indien de van zijn blad beroofde bediende niet ijlings zich ontfermd had over hun dorstige kelen.