Rubber

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

„Tabeh.... toewan...." En ging samen met zijn moeder naar de pondok om den heelen verderen nacht naast zijn vader te zitten en toe te zien hoe die dobbelde.

Toen de laatste koelie het erf afliep en ook de mandoers waren uitbetaald, rekende John nog even met den krani na, of alles klopte, deed het overgebleven klein geld in een linnen zakje, gaf zijn bevelen aan de mandoers en riep dan den huisjongen om de tafel en den stoel naar binnen te brengen.

Ook de waterdrager kwam om het papier, waarin de rolletjes zilvergeld waren gewikkeld geweest, uit den tuin op te vegen.

Het werd al donker.

Met een zucht van moeheid, doornat bezweet, ging John op de voorgalerij wat uitrusten, voor hij zijn bad nam. De post was ook gekomen, de waterdrager haalde die eiken middag van het administrateurskantoor, waar de looper de heele posttrommel uit Randjah bracht.

Alleen een krant.... De mail was weer laat. Vluchtig keek hij de telegrammen door en de rubberprijzen. Legde dan de krant weg en schonk zich een kop thee in. Ze was half koud, slap en smaakte naar rook. In de melk dreven kleine miertjes, de suiker was nat en klefferig. Hij merkte het nauwlijks. Zijn gedachten waren ergens anders. En hij was al 3ie dingen al zóó gewend in zijn zeven indische jaren....

Droomend keken zijn oogen over het hekwerk, dat de voorgalerij omsloot. Daar, in een lange strook lag het naakte land. De eerste duizend acres plantklaar! De eerste duizend van de vierduizend acres, die de nieuwe onderneming, Toemboek Tinggih, van de Sumatra Hevea Coy., zouden worden. Het moest alles vlug gebeuren, met amerikaansche snelheid! Wat de ontginning kostte, kwam er niet op aan! Rubber had toekomst! De markten vroegen om productie!

De avond begon nu snel te vallen. Er was geen licht meer in de zooeven nog helle lucht, die kleurloos den avond verbeidde. Van zijn voorgalerij uit keek hij op den weg en de koeliepondoks. De bruine daken en wanden van atap werden doffe plekken. Over het pondok terrein hepen een paar koelie's in hun typischen half-draf: ze droegen water aan uit de rivier, die even beneden den weg lag. Hun bruine, bijna naakte lijven vloeiden samen met de bruine omgeving en met de schaduwen, die de schemering bracht. Maleiers, uit de kam-