Hippo

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    Nu werd het eindelijk tijd naar huis terug te keeren, Maar geen van beiden had verstand Van 't besturen van een

    vliegmachine, En een dikke sneeuwlaag

    bedekte het land.

    Van loopen was dus ook geen

    sprake en ook het dikke boek Kon Professor geen raad in

    dezen geven, Want hoe hij zocht, hij bleef

    even wijs Als hij was geweest zijn heele leven.

    Al zuchtend trok hij zijn

    schouders op, En toen hij zijn boek wanhopig

    weer sloot, Riep Hippo: „Professor, ik heb het gevonden,

    ■ Wie maken van t lucntscnip een kleine roeiboot!"

    „Ja," zei de geleerde, „dat heb ik ook al gedacht, Wel meer dan twintig keer" Maar Hippo lachte in stilte

    hem uit, En dacht, „Nu jokt hij, die

    Hooggeleerde Heer."

    Den volgenden dag was de

    roeiboot reeds klaar, Toen staken de vrienden

    van land Op den uitkijk de heeren

    Albatros, En Heer Vetgans nam de

    roeispaan ter hand.

    Al turend door zijn verrekijker, Riep Maraboe eensklaps: „Da 's

    een bof! Daar is land in zicht, 't zal wel

    Afrika wezen." Maar dat bleek een leelijke

    flater van den Prof.