staken, holde op med;
het werk, —, nedlaegge
Arbejdet. stal, Stald (en; —e). stalen (van staal), staal,
af Staal. stalletje, Bod (en; —er). stalling, Staldrum (et;-). stam, Stamme (en; —r). stammelaar, Stammende
(en). stamelen, stamme. stampen, stampe. stamper (vijzelstok),
Stamper (en; —e);
Stöder (en; —e). stand, Stand (en; Staander).
standaard, Standard (en; —er).
standbeeld, Billedstötte (en; —r), Statue (en; -r).
standhouden, holde Stand.
standje, Scène (en; —r); (ook) Tumult (en; — er).
standplaats, Bopael (en; —e).
standvastig, standhaftig. slang, Stang (en; Staanger).
stank, Stank (en; —). stap, Skridtl(et; —).
\stapel (hoop), Stabel : (en; —bier). \ schip (op stapel), Skib (et; —e) paa Stablen. van stapel laten, lade
löbe af Stablen. stapelen, stable. stapelgek, erkegal. stapelplaats, Stabelplads
(en; —er). stappen, skride. star, sie ster. staten-generaal, Staander
( mrv.) statig, statelig. station, Station (en; -er)
Banegaard (en; —e). statistiek, statistisk. de statistiek, Statistiken. statuur, Statur (en —). staven, stadfaaste,
bekraafte. stedeling, Stadboer (en; -e)..
stedelijk bestuur, Stadsövrighed (en), Magistrat (en —er). steeds, altid, stedse. steedsch, köbstadsagtig. steeg, Straade (et; —r). steek (van de zon, van insecten, enz.) Stik (et; —). (driekantehoed) trekantet Hat (en; —te), (galahoed) Gal-