De geschiedschrijver en rechtsgeleerde Dr. Arend van Slichtenhorst en zijn vader Brant van Slichtenhorst, stichter van Albany, hoofdstad van den staat New -York
westhoek in kenmerkende lichaamseigenschappen het type van het Keltische ras herkende, moet aangenomen worden, dat er bij deze Veluwnaars overeenkomstige geestesuitingen als bij de nog bekende Keltische stammen moeten zijn. Gegevens hiervoor ontbreken vooralsnog en zullen ook niet op gelijke wijze te specificeeren zijn als die der overeenkomende eigenschappen van gelaatsvorm, haarkleur, enz.
Op taalgebied tast men voor eene vergelijking geheel in het duister, hoewel er eene studie bestaat over het dialect der Noord-West-Veluwe i). Daarin wordt onder de vele verwante talen, die tot zijne vorming medegewerkt hebben, het OudKeltisch zelfs niet genoemd. Toch moet b. v. de voornaam Jan (niet Johan of Johannes) van Keltischen oorsprong zijn, naar men zegt. De taal der hier de Kelten overwinnende Salische Franken en Saksen heeft de spraak van de bewoners, de Kelte^ verdrongen. Het Oud-Fransch, Oud-Saksisch en Angel-Saksisch worden in het genoemde werk wel genoemd als talen, die in de uitspraak dezer Veluwsche gouwspraak te herkennen zijn.
Opmerkelijk is de overeenkomst van plaatsnamen in de oude Engelsche graafschappen en op de Veluwe, hetzij deze uit gemeenschappelijke woordstammen onafhankelijk van elkander gevormd zijn, hetzij de eerste naar de laatste zijn benoemd, zooals sommigen beweerd hebben 2).
Arend van Slichtenhorst zegt, dat in het jaar 358 de Sallickers, dat zijn de Salische Franken, zich in Brabant hadden nedergezet. In de namen der acht „zaligheden" — acht dorpen, welker namen op sel eindigen —, bij Eindhoven gelegen, vindt men de sporen van hun verblijf, waarna ze diep in Vlaanderenland zijn getrokken, waar eene vergelijking van namen van grootere en kleinere plaatsen met die op de Veluwe meermalen overeenkomst vertoont. Kenmerkend zijn in samengestelde woorden de bepaalde deelen: schoten en hem. De voornaam Frank voor een persoon — wie denkt niet aan Jan van Schaffelaar's schildknaap Frank volgens Oltmans' „De Schaapherder" — heeft zich nog heden ten dage weten te handhaven.
Al vindt Slichtenhorst bij Nykerk een dubbelganger in het Sligthorst bij Winterswijk 3), ze wijzen wel op gelijke woorden voor gelijksoortige streek of land, maar men behoeft hier niet te denken aan een overdragen van den naam in het oosten op eene landstreek, die meer westwaarts gelegen is.
Van 1217 tot 1220 trokken tienduizenden Friezen en Duitschers
1) W. van Schothorst, Het dialect der Noord-West-Veluwe, academisch proefschrift, 1904. Het behandelt het dialect der gemeenten Barneveld (met inbegrip van Elspeet, dat er vroeger bij behoorde), Nykerk, Putten en bet dorp Ermelo met omstreken. Dit gebied kan als de gouw of het graafschap Hervesta beschouwd worden (Sloet No. 104), waar in het midden Gerwerden (nu Gerven, buurt der gemeente Putten) gevonden wordt en in 1313 bekend als Hervescue (Staat der bezittingen van Herbertus van Putten, door P. N. van Doorninck en P. C. Molhuysen, 1903).
2) P. C. Molhuysen, Public Records, en Nijhcff, Bijdragen II, Boekbeschouwing.
3) Leenregister van Gelre en Zutphen, Zutphen, blz. 468 en 471.