116
dorp gebracht te worden, want het was intusschen donker geworden en de kans van verdwalen niet gering, temeer omdat het sneeuwen nog steeds aanhield en de weg van de omgeving niet best meer te onderscheiden was.
In het dorp gekomen ging de commandant naar den burgemeester om den uitslag van de onderneming mede te deelen.
Mijnheer Stern was er werkelijk door uit het veld geslagen. Alles was tot nu toe zoo goed gelukt, beter dan hij had durven hopen. Hij had er al zoo vast op gerekend, voorgoed van Gersau ontslagen te zijn en daar op het laatste oogenblik loopt de zaak heelemaal fout. En hoogstwaarschijnlijk door toedoen van dien kwajongen, van Herman Amsteg.
„Op die wijze geeft het niet veel of ik al moeite doe om het getal vol te krijgen," zei de burgemeester wrevelig.
„Wij hebben onzen plicht gedaan, burgemeester. Ik heb het heele huis doorzocht, maar de vogel was gevlogen," antwoordde de commandant, die het niet zoo verschrikkelijk scheen te vinden.
„Ik zal den boschbaas Grimald last geven, dat hij in het bosch overal zijn oogen den kost geeft, want ik begrijp heel goed, dat de vluchteling zich voorloopig in den omtrek verborgen zal houden, totdat de gevaarlijke dagen voorbij zijn. Meer kan ik er ook niet aan doen."