113
die verwrongen trekken, was voldoende om den toestand geheel in te zien. «Precies als de eerste maal,« riep ik in doodsangst: «Vlug Hanna, wij kunnen hier niets doen, stuur om dokter Geevers, vlug, vlug. ...»
De dokter kwam.... Voor hij heenging heeft hij mij apart geroepen. «Het is een nieuwe attaque, Milia Ik heb zulk een herhaling altijd gevreesd, maar niets willen zeggen om u niet noodeloos ongerust te maken. Er is echter nu geen reden meer om u te verzwijgen, dat de aanvallen zich herhalen kunnen.»
«Gelooft u dan, dokter, dat zij nog niet zal sterven, ik vind haar veel erger dan de vorige maal, nog wezenloozer.»
«Nog niet»
«En .... hoe lang is het tijdsverloop tusschen zulke aanvallen ?*
«Dat weet niemand. Elke attaque is levensgevaarlijk, toch kan zij ook nog jaren leven, maar. ...»
«Wat wilt u zeggen, verzwijg nu niets voor me, dokter 1«
«Mijn goed kind, wees bedaard. Verlang niet naar dit leven, de dood zou hier barmhartiger zijn, want ik vrees, dat de krachten en het volle bewustzijn nooit meer zullen wederkeeren . . . .«
Helaas,, hij heeft gelijk ! Reeds is het een week geleden en nog altijd blijft tante's toestand dezelfde Het verstand keert in het geheel niet terug, de verlamming is nog erger geworden. Zij kan nu in het geheel niet meer kauwen, wij moeten alleen vloeibaar voedsel geven.
Och George, als de toestand zoo blijft.... hoe vreeselijk om dan liever te moeten wenschën naar een spoedig einde 1 Gij zijt mij geen oogenblik uit de gedachten dezer dagen. En toch, George.... ik vind
8