Verslag van de commissie voor de bepaling der waarde van de tot het domein van den lande terug te brengen gedeelten der Pamanoekan- en Tjiasemlanden

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

62

Nu valt in de eerste plaats op, dat onder 't onbeplant oppervlak is opgenomen het door de galangans ingenomen terrein, hetwelk uiteraard nooit beplant kan worden. Na aftrek daarvan blijft er voor de drie districten nog over resp. 803, 1076 en 1567 of in totaal 3446 bouw, welk oppervlak in werkelijkheid onbeplant zou gebleven zijn. Nu zijn op de P. en T.-landen dergelijke uitgestrektheden onbeplant sawahgebied in de verloopen jaren steeds voorgekomen, vaak ook wel tot belangrijk grooter oppervlak dan dat, hetwelk in 1916 voorkwam. Terwijl aan den eenen kant niet ontkend kan worden, dat aan de meeste factoren bij een doelmatig beheer der landen wel wat gedaan zou kunnen worden (de factor „Want of rain" natuurlijk uitgesloten), terwijl de urgentie om daaraan iets te doen zal toenemen, naarmate de voor sawah geschikte woeste gronden in hoeveelheid afneemt, zoo kan aan den anderen kant gesteld worden dat er toch steeds in de lage landen slechte gronden blijven, welke in ongunstige Westmoessons moeilijk beplantbaar zijn, dat verder ook het relatief groot sawahbezit per landbouwer nog voor de eerste tijden 't onbeplant blijven van een zeker deel van het sawah-areaal in de hand moet werken. Het komt o.g. billijk voor het onbeplant oppervlak van 't jaar 1916 aan te nemen als het bedrag, dat in de toekomst ook meestal als zoodanig zal bereikt worden, en om dus dat bedrag als een soort constante „tarra" van het sawah-areaal op de P. en T.-landen te beschouwen. De heer Hammond heeft dit toegestemd, en zich diensvolgens bereid verklaard, om de claim voor de in 1916 onbeplant gebleven sawah-velden in te trekken.

2. Wat thans de 2* categorie van uitbreidingsgronden aangaat, waarvoor irrigatie-werken aanwezig zouden zijn, blijkens het door rapporteur ingestelde terreinonderzoek vormen deze gronden in werkelijkheid een allegaartje, bestaande deels uit zulke, die inderdaad met weinig moeite van levend water zijn te voorzien en zoo tot sawah om te zetten, anderdeels uit gronden, welke nog wel met achterwater te bevloeien zijn, en ten slotte uit gronden, waar zoo weinig levend water voor beschikbaar is, dat zij practisch gesproken als regen-sawahs zullen te beschouwen zijn. Men is aldus tot de samenstelling van de betreffende claim-cijfers gekomen, dat men door het districts-personeel samen met de dorpshoofden voor elke dessa heeft laten nagaan, welke gronden nog in de toekomst voor sawahaanleg in aanmerking komen en dat oppervlak heeft men toen zoo goed mogelijk laten schatten. O.g. heeft opgave gevraagd van de dessa-cijfers en waar ook de uitbreidingen voor elke dessa globaal op de topographische kaart 1:25000 door de Maatschappij werden aangeduid, was het mogelijk om op het terrein de gedane opgaven te controleeren. Het spreekt wel van zelf, dat o.g. niet alles heeft kunnen nagaan; hij vermeent echter wel voldoende van de sawahuitbreidingsgronden gezien te hebben, om met gerustheid een oordeel erover te durven vellen.

Geheel geschrapt heeft rapporteur die gronden, welke öf zoo laag liggen, dat zij alleen met toepassing van buitengewone middelen geregeld als sawah zouden zijn te bewerken, of betrekkellijk zoo hoog, dat bevloeiingswater er zeer moeilijk is te brengen en regenwater er slechte in geringe mate verzameld blijft. Wel heeft rapporteur als toekomstige sawahgrond erkend zulke terreinen, welke door hun lage ligging wel voor natte rijstbouw aangewezen schijnen, al is ook levend bevloeiingswater' er niet of slechte in weinig beteekeade mate beschikbaar; die terreinen grenzen steeds aan reeds aangelegde sawahs, en evenals in de verloopen jaren deze sawahs zich geleidelijk hebben uitgebreid, is ook voor de thans nog beschikbare, en in dezelfde conditie verkeerende terreinen in de toekomst geleidelijke omzetting tot sawah te verwachten. Voor de districten Pegaden en Tjiasem is o.g. gekomen tot cijfers van resp. 560 en 336 bouw voor dergelijke toekomstige regen(en ten deele moeras) sawahs; voor Pamanoekan O. Het betreft dus slechts kleine oppervlakken, welke bovendien door rapporteur in hun geheel tot de 3e kwaliteitsklasse gebracht zijn. Over de invoering der kwaliteitsklassen zal zoo straks, bij de bespreking der van de sawahuitbreidingen te verwachten producties, nader gehandeld worden; hier moge thans volstaan worden met de mededeeling, dat o.g. de nieuw aan te leggen sawah aldus onderscheiden heeft: zulke, welke gelijk zullen worden aan het gemiddelde der reeds in 't zelfde district bestaande sawahs; gronden, welke iets onder dit gemiddelde zullen blijven, en zulke, welke daar belangrijk onder zullen blijven. Globaal in cijfers uitgedrukt: wordt de le klasse gesteld op 100, dan schijnt voor de volgende klassen passend resp. 80 a 85, en 60 a 65.

Bezien wij thans het geclaimde oppervlak van 17400 bouws, zijnde de 2* categorie

uitbreidingsgronden, wat nader. Het kan verdeeld worden aldus:

i