Handboek voor den burgerlijken stand

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

69

vorige paragraaf gesproken is, maar het beveelt dien ambtenaar ook den kantonrechter onverwijld kennis te geven van de aangifte en de voltrekking van elk huwelijk van ouders, die minderjarige kinderen hebben, terwijl ook hiervoor de bepaling geldt, dat, ingeval meerdere kantongerechten gevestigd zijn in een gemeente en de ambtenaar van den burgerlijken stand de zekerheid mist aan welk dier kantongerechten hij de kennisgeving heeft te richten, die kennisgeving aan al die kantongerechten moet geschieden.

Men dient er wel op te letten, dat zoowel van de huwelijksaangifte als van de huwelijksvoltrekking kennisgegeven moet worden.

Volgens de memorie van toelichting is de verplichting om ook van de huwelijksaangifte kennis te geven opgelegd om den kantonrechter in de gelegenheid te stellen iemand, die voornemens is te hertrouwen, opmerkzaam te maken op de verplichtingen, die hij volgens art. 407 te vervullen heeft.

Die wetsbepaling legt aan den vader-voogd of de moedervoogdes, die een huwelijk aangaat de verplichting op om, wanneer de toeziende voogd dit verlangt, voor of na het aangaan van het huwelijk aan hem aan te bieden een behoorlijken staat, waaruit het vermogen van den minderjarige blijkt. Voldoet hij niet aan dit verlangen dan kan ontslag uit de voogdij volgen.

Niet slechts van tweede en volgende huwelijken, zooals voor de wijziging van 1901, maar ook van het eerste huwelijk van ouders, die minderjarige kinderen hebben, moet kennis gegeven worden. Dit laatste kan natuurlijk slechts het geval zijn, indien men te doen heeft met erkende natuurlijke kinderen.

Juist in dit geval is de kennisgeving van het hoogste belang; immers art. 408a bepaalt, dat zoowel de vader-voogd als de moedervoogdes, die de voogdij uitoefent over zijn natuurlijk erkend kind en tot een huwelijk wil overgaan, zich moet wenden tot den kantonrechter met verzoek om in de voogdij bevestigd te worden. Hij, die in gebreke blijft aan dit voorschrift te voldoen, verliest van rechtswege de voogdij. Voor den kantonrechter bestaat echter geen beletsel om hem, die op deze wijze de voogdij verloren heeft, zoo daartoe gronden zijn, tot voogd aan te stellen.

Deze bepaling is in de wet opgenomen, aangezien van den echtgenoot van den vader of de moeder van natuurlijke kinderen, voor die kinderen niet altijd dezelfde toegenegenheid kan verwacht worden als voor wettige voorkinderen en ook.omdat, indien beide