— 31 —
Art. 26
vergunning verleenen, dat ten Behoeve van de •bijzondere inrichting van het onderwijs aan eene school of eene groep van soholen wordt afgeweken van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel en in verband daarmede van het bepaalde in het eerste lid van artikel 2 en in het tweede en vierde lid van artikel 3.
Het eerste lid van dit artikel is aldus nader vastgesteld bij de wet van 16 Februari 1923, S. 38.
— Zie voor het ontwerpen, vaststellen en wijzigen van de regeling van de schooltijden enz., indien deze voor meer dan eene school gelijkelijk werkt, het onder de bijlagen (bladz. 169) opgenomen besluit van 13 December 1920, n°. 38, Ned. Staatse. n°. 246.
— Vij/de lid. „Om het mogelijk te maken, dat nieuwe denkbeelden op paedagogisch gebied aan de practijk zullen worden getoetst, is het onvermijdelijk, dat voor bepaalde scholen de belemmeringen worden weggenomen, welke de regelen voor de normale schoolinrichting daarbij in den weg leggen. Daar ondergeteekende met velen overtuigd is van de wenschelijkheid, dat aldus de gelegenheid wordt gegeven tot het in toepassing brengen van nieuwe opvattingen, is tot dit doel een nieuw vierde lid aan artikel 21 (thans 25) en een nieuw zesde lid aan artikel 89 (thans 90) toegevoegd." (M. v. A. 2« K.)
26. 1. Bij de regeling der schooltijden wordt door het vrij geven van uitdrukkelijk in de regeling genoemde uren gezorgd, dat de schoolgaande kinderen in de schoollokalen of elders godsdienstonderwijs van de godsdienstleeraren kunnen genieten. De voor het godsdienstonderwijs bestemde uren vallen binnen de schooltijden en worden voor elke school vastgesteld in overeenstemming met den door de kerkelijke gemeente of de plaatselijke kerk voor die school aangewezen godsdienstleeraar, of met die kerkelijke gemeente of plaatselijke kerk zelve, welke den godsdienstleeraar voor dit doel aanwijst.
2. Onder voorwaarden, door burgemeester en wethouders na overleg met den inspecteur te bepalen, worden de schoollokalen, zoo noodig verwarmd en verlicht, kosteloos voor dit godsdienstonderwijs beschikbaar gesteld.
3. Bij verschil omtrent het vrij geven of het beschikbaar stellen, in het eerste en tweede lid bedoeld, tusschen hen, die daartoe moeten