Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar
DE WEI
De wei lag in een vredig groen, Met bruin-gekroonde eiken,
Een koe lag languit niets te doen, Een schaap stond stil te kijken.
De lucht lag blauw en roerloos — stil, Een windje woe uit 't Zuiden,
Een slootje, vol met kikkerdril, Gaf kwakende geluiden.
De vrede van den zomerdag,
Lag neer op groen en bloemen,
De wei leek wel één zonnelach, Met een melodisch zoemen.
Toen kwam er plots'ling wild geraas, Een oorverdoovend leven,
De koe verdween, vlug als een haas, Het schaap scheen wel te zweven...
Waarom ging, op die stille wei,
Het vee zich gauw verstoppen?
Omdat daar negen jongelui
Wat goaltje gingen schoppen!
59