122
Toen kroop ze op mijn knieën, alsof ze alles had begrepen, en terwijl ze haar arm om mijn hals sloeg, begon ze zachtjes te weenen. Maar ik voelde heel goed, dat dit niet alleen uit verdriet voortkwam.
Zóó zaten wij een oogenblik en toen datgene, wat nu volgt, was gezegd, noemde geen van ons, noch zij, noch ik, meer haar moeders naam. Het duurde lang, vóór wij dat konden zeggen. Hoeveel het kind begreep van wat er gebeurd was, heb ik haar nooit willen vragen. Maar ik geloof nu eenmaal, dat kinderen zoo goed als alles begrijpen, en dat 't zóó is gesteld dat wij, groote menschen, onze eigen jeugd zijn vergeten. Het is heel jammer voor de kleinen, dat ze gedwongen worden hun meerderheid boven ons te toonen, door te zwijgen, om onzen wil te doen.
Maar terwijl ze daar zoo zat, begon mijn dochtertje langzamerhand te vertellen. En toen vertelde ze zooveel, dat ik toch een besef begon te krijgen, zoowel van hetgeen er was gebeurd als van datgene, waarvoor ze bewaard was gebleven.
„Ze sloot mij 's avonds op als u uit was," zeide Greta. „En ze zeide, dat ik, als ik u dat vertelde, zooveel klappen zou krijgen, als ik nog nooit had gehad."
„Maar begreep je niet, dat ik je wel geholpen zou hebben?" wierp ik tegen.
Het kind dacht een oogenblik na en zeide toen slechts: „Daar heb ik niet aan gedacht."
Toen hield ik haar van mij af en keek haar aan.