Ter bestrijding van Marcion

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

fië

iV 18

wachting noch begrip heeft, daar hg niet weet dat hg bestaat; Johannes echter was er zeker van dat er buiten den Schepper geen enkele God was, hetzij in hoedanigheid van Jood, of ook als propheet. Vrij wat gemakkelijker als het ware heeft hij geaarzeld bebetreffende dengene, van wien hg wel wist dat hg bestond, maar niet wist of deze zelf het was. In deze spanning x) zeide dan ook Johannes:, ,Zgt gij degene die komt, of verwachten wij een ander?" a) zoodat hg eenvoudigweg onderzocht of juist gekomen was degene dien hij verwachtte. „Zijt gg degene die komt" — dat wil zeggen : die vanzins zijt te komen — „of verwachten wij een ander V' dit wil zeggen: of is er een ander dien wij verwachten, als gg' het niet zgt van wien wg' verwachten dat hg' komen zal ? — Hg hoopte namelijk, gelijk allen meenden, dat het krachtens de gelgkheid der bewgsmiddelen mogelijk had kunnen zgn, dat er intusschen nog een propheet gezonden was, behalve wien er een ander wezen zou, dat wil zeggen een grootere, wel-te-verstaan de Heer, van wien verwacht werd dat hg' komen zou. Maar zelfs zoo verging de ergernis van Johannes, dat hg twijfelde of hgzelf gekomen was dien zg verwachtten, dien zij ook hadden behooren te erkennen door de vóórzegde verrichtingen, gelijk de Heer Johannes had aangezegd dat hg door middel juist van die verrichtingen te erkennen zou zgn. Daar het vaststaat, dat deze (verrichtingen) vóórzegd zgn met het oog op den Christus des Scheppers, gelijk wij in bijzonderheden hebben aangetoond, is het verkeerd genoeg (te meenen) dat hg' zou hebben aangezegd, dat een Christus niet van den Schepper te verstaan zou zgn door middel van die (verrichtingen), door middel waarvan hij aandrong dat veeleer de Christus des Scheppers erkend zou worden. Nog veel verkeerder (zou het zgn), zoo een Christus-niet-van-Johannes aan Johannes een getuigenis gaf door te bevestigen dat hg' een propheet is, ja meer (dan een propheet), in hoedanigheid van een engel, door ook in te lasschen wat betreffende hem geschreven staat: „Zie, ik zend mgnen engel voor uw aangezicht, die uwen weg zal bereiden" *), zoodat hjj op smaak-

i) metii. *) *>•

') vs. 21, 22. 4) vs. 26, 27; Mal. 3:1 vgg.