14 HET OUDE ROOMSCH-KATHOLIEKE PATRICIAAT
een ontzaglijke geestkracht zij beschikten. Velen onder hen, tevoren vreedzame koopheden en industrieelen, gespten het harnas aan en traden als aanvoerders op aan boord van de geïmproviseerde oorlogsvloot der Watergeuzen, die onverschrokken Spanje's macht in haar zwakke punt — op zee — aantastte. Anderen reisden rond om gelden voor den vrijheidsoorlog in te zamelen of om, tusschen de vijandelijke liniën door sluipende, het verzet in de opgestane gewesten te organiseeren. De beide hoofdaanvoerders van de Amsterdamsche uitgewekenen Reynier Cant en Mr. Wilhem Baerdesen (of Bardesius), wien na de Geuswording van Amsterdam het oppergezag in de stad zou toevallen, kregen van den Prins en de Staten opdracht om Sonoy, den Gouverneur van 't Noorderkwartier, ter zijde te staan in het beleid van den vrijheidsoorlog in Noord-Holland, vanwaar de Amsterdammers hun bevrijding van den Spaanschen druk verwachtten. Al deze mannen, zij mochten zich in de raadzaal, te velde of ter zee onderscheiden, toonden waarlijk goed en bloed over te hebben voor de zaak, die zij voorstonden.
Hadden de overige tegenstanders van Mr. Hendrick Dircksz. en zijn bent zich bijtijds in veiligheid gesteld, hun voornaamste vijand, de gewezen Schout Baerdesen, was in 't land gebleven en moest daarom voor allen boeten. In October 1567 werd hij in Den Haag, waar hij zich had gevestigd, gevangen genomen onder beschuldiging van geheime verstandhouding met Oranje en Brederode en begunstiging van de Gereformeerden. Door hem als hoofdaanlegger van de doleantie van 1564 de schuld te geven van de godsdiensttroebelen te Amsterdam in 1566, die zij voorstelden als het rechtstreeksche gevolg van de actie der doleanten, trachtten Burgemeesteren hem op 't schavot te brengen. De 70-jarige grijsaard werd aan strenge verhooren onderworpen en met roeden gegeeseld. Ten slotte het men hem, na een bijna 31/2-jarige gevangenschap vrij: maar volkomen geruïneerd en naar lichaam en ziel gebroken; in armoede eindigde hij in 1577/78 zijn dagen te Delft. Daarentegen ontving de schatrijke Mr. Hendrick Dircksz. in 1570 uit de Amsterdamsche stadskas een ruime schadeloosstelling voor