Maria in de opvoeding

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    29

    wordt door de kerkvergadering van Trente alle zonde in Haar leven uitgesloten verklaard.

    En niet alleen zondigde zij nooit; maar kon dat ook niet Haar onzondigbaarheid kwam daaruit voort, dat zij vrij was van de booze begeerlijkheid en door Gods in* en uitwendige leiding en voorzienigheid werd beschermd.

    Als wij spreken over Maria's Maagdelijkheid moeten we goed onderscheiden.

    't Woord Maagdelijkheid heeft twee verschillende beteekenissen.

    Soms bedoelt men er mee een zekere lichamelijke volkomen* heid, een bepaalde ongeschondenheid, die niet altijd door uitwen* dige zonden maar ook door 't huwelijksleven wordt weggenomen.

    Neemt men het woord in zijn volle beteekenis, dan is 't niet iets zuiver, lichamelijks meer; maar dan is het een deugd en wel de deugd van zuiverheid in haar hoogste verschijning. Want dan verstaan wij er door: den vasten wil zich van alle vleeschelijke genoegens zoo ongeoorloofde als geoorloofde (in het huwelijk) voor altijd te onthouden in een lichamelijk nog ongeschonden persoon. Deze maagdelijkheid gaat verloren door iedere in* of uitwendige zonde tegen de H. Deugd en 't voor* nemen in het huwelijk te leven.

    In de eerste beteekenis is de Maagdelijkheid geen deugd;maar alleen een natuurlijk goed, dat iedereen bij de geboorte wordt mee* gegeven en dat samen kan gaan met tal van in* en uitwendige zonden tegen de H. Deugd. In de andere beteekenis worden alle in* en uitwendige zonden plus het huwelijksleven uitgesloten.

    Dat Maria Maagd was in dien laatsten zin spreekt vanzelf. Het blijkt voor een deel uit 't boven gezegde over de zonde* loosheid van Maria en voor 't andere deel uit 't geen nog verder betoogd zal worden.

    Hier spreken we over de lichamelijke Maagdelijkheid of ongeschondenheid van Maria's H. Lichaam. Wat insluit: le dat Maria haar Goddelijk Kind niet ontving op natuurlijke wijze; maar door tusschenkomst van niemand anders dan van God alleen. Maria is dus Maagd vóór de Geboorte van Jezus; — 2e dat zij haar Zoon baarde zonder schending van het maagden* vlies; d.w.z.: Maria is Maagd in of bij de geboorte van Christus; — 3e dat zij zich na de geboorte van Jezus van alle geslachtelijk