Duhamel, die een bloeiende en rijke natuur is, echter, natuurlijker klinkt. En in rijn ..Civilisation'', een stuk proza, dat het boek van dien naam besluit, lees ik beschouwingen, die mij een beetje al te veel aan de tirades van allerlei humanitaire demagogen doen denken.
VIII
Als men de gelegenheid heeft, om Georges Duhamel te eeren voor zijn boek „Vie des Martyrs" en men laat die gelegenheid voorbijgaan, dan is „men" met bevoegd om over litteratuur te oordeelen.
Die „men" is de Académie Goncourt, die dit jaar „La Flamme au Poing", door Henri Malherbe, den pri|s toekende.
„La Flamme au Poing" is een oorlogsboek. Het handelt over den oorlog althans. Maar het is niet uit den oorlog voortgekomen. De schrijver neemt den oorlog in zijn tragische episoden tot onderwerp, zooals hij voordien het mijnwerkersleven of de Galeries Lafayette of de landverhuizers tot onderwerp zou hebben genomen. Men moet dit boek maar eens lezen dadelijk na „Vie des Martyrs", dan gevoelt men het groote verschil. In Duhamel is te midden van het tumult en het veelvuldig leed een nieuw gevoel voor het leven en de menschen gegroeid.
Alle herinneringen aan zijn vroeger leven zijn verloren. En daarmee alle theorieën, alle vooropstellingen en alle mooie woorden. Hij staat als een zuiver mensch, bevend van medelijden, midden tusschen de strijders die zijn broeders zijn. Hij voelt hun ontberingen en hun pijnen aan het eigen lijf. Al hun smart doorleeft hij in zijn eigen ziel. En hij heeft maar éen drift: den hartstocht om te helpen. Wie denkt er in dit duizendvoudig lijden aan zichzelf ?
68