434
TRIANGULATIE.
ten van de triangulatie af te zien. Het Opperbestuur kon echter gelukkig die bezwaren niet deelen, zoodat de Kon. goedkeuring op voormeld besluit niet werd verleend, in verband waarmede in Maart 1883 met de werkzaamheden ter Sumatra's Westkust kon worden begonnen.
De leiding der triangulatie werd ohgedragen aan den kapitein v. d. Top. dienst H. Helb, die zich vooraf, tijdens eene detacheering bij het Departement van Marine te Batavia, voor zijn taak had voorbereid, en wien einde 1884 de beide hiervoren genoemde, uit Nederland teruggekeerde officieren werden toegevoegd.
In de sawah vlakte ten Oosten van de hoofdplaats Padang werd in 1883 een basis gemeten ter lengte van 4856,7 M.; daartoe heeft meü zioh bediend van stalen meetveeren, ter lengte van 20 M., welke vóór en na afloop der basismeting werden gecompareerd ten opzichte eener op het Koningsplein te Batavia uitgebakende lijn van 200 M. lengte, waarvan de juiste lengte was bepaald door middel van den basistoestel van Repsold. Men was tot het bezigen van stalen meetveeren in plaats van het nauwkeurige Repsold-apparaat geleid door het zeer geringe verschil, dat op Java werd gevonden bij de meting der basis bij Simplak tusschen de resultaten met de meetveer en met den toestel van Repsold. Hoewel de eerste comparatie der meetveeren te Batavia en de basismeting nabij Padang zelve, de gunstige meening welke men van de meetveeren had, volkomen schenen te wettigen, heeft de uitkomst der tweede comparatie — een verschil in lengte van 0.6 mM. en een onzekerheid in de aangenomen lengte der basis van Vtaooo — overtuigend bewezen, dat zelfs voor eene triangulatie als die van Sumatra, welke uitsluitend zou strekken als grondslag voor eene topographische opneming, het bezigen van stalen meetveeren af te keuren valt.
Het hoofddriehoeksnet ter Sumatra's Westkust bevat 59 punten; door secundaire triangulatie zijn voorts 107 punten der tweede orde en 1484 punten der derde orde vastgelegd. Alle punten zijn door pilaren van beton op afdoende wijze op het terrein verzekerd. Op twee stations zijn astronomische breedte- en azimuthbepalingen uitgevoerd, terwijl als vergelijkingsvlak voor de berekening der hoogten heeft gediend het in 1874 door den ingenieur J. L. Cluysenaer bepaalde Padangsche peil. Het getrianguleerde oppervlak bedraagt nagenoeg 55.000 K.M.- of bijna 1000 Q Geogr. mijlen; gemiddeld heeft men dus een driehoekspunt op 34,4 K.M.' of f,6 driehoekspunt per | | Geogr. mijl.
Be leiding der werkzaamheden ging in 1886 over op den majoor H. B. H. Bosboom, die in 1894 door den majoor J. J. A. Mu'ler als brigadechef werd opgevolgd. Be triangulatie van Sumatra's Westkust was in 1896 ten einde gebracht; de uitkomsten zijn door laatstgenoemden brigadechef bewerkt en in 1900 bij de Landsdrukkerij té Batavia in het licht versohenen (zie Literatuuropgave), 'jj, .,;
Be uitvoering der hoekmetingen en berekeningen heeft met de grootste nauwkeurigheid plaats gehad en kan den toets eener vergelijking met elders tot stand gekomen driehoeksmetingen met, glans doorstaan.
Bij de uitvoering dezer triangulatie is nog een voor de seismologische wetenschap hoogst be¬
langrijk feit geconstateerd, nl. 'een horizontale verschuiving van een betrekkelijk uitgestrekt deel van het aardoppervlak ten gevolge eener hevige aardbeving (zie „De verplaatsing van eenige triangulatie-pilaren in de res. Tapanoeli ten gevolge van de aardbeving van 17 Mei 1892" door J. J. A. Muller, Verh. der Kon. Acad. v. Wetens., Deel III, No. 2, 1895).
Reeds in het laatst van 1895, bij het ten einde loopen der werkzaamheden op Sumatra's Westkust, werd een deel van het personeel der triangulatie-brigade tewerkgesteld in Zuid-Sumatra, ter uitbreiding der triangulatie over de residenties Lampongsche districten, Bënkoelen en Palembang (Gouv. besl. van 15 Maart 1894 no. 5). Het driehoeksnet werd aldaar aangesloten aan dat van Java en de lengte der zijden afgeleid uit die der aansluitingszijden van het Java-net, om zoodoende grooter nauwkeurigheid te verkrijgen dan bij het meten van een nieuwe basis met den stalen meetband mogelijk was. Daarbij kon echter geen partij worden getrokken van de in 1868 door den voormaligen Geographischen dienst in de Lampongsche districten vastgelegde punten, daar de pilaren vernield waren; een nieuwe verbinding over Straat Soenda bleek dus noodig te zijn, welke in 1896 — 97 door de kapiteins A. R. van Dorssen en A. K. Nolthenius werd volbracht.
Ondanks de groote terreinmoeilijkheden, welke ook overigens bijna doorloopend moesten worden overwonnen, had dé triangulatie van Zuid-Sumatra een zeer geregeld verloop; de verbinding met het driehoeksnet Van Sumatra's Westkust kwam in 1904 tot stand en in 1906 waren alle hoekmetingen afgeloopen, waaraan behalve door de reeds genoemde twee officieren werd deelgenomen door de kapiteins der genie L. H. F. Wackers en E. J. de Rochemont en den ambtenaar B. M. V. Schleenstein.
Het uit een enkelen ketting bestaande hoofddriehoeksnet bevat 41 punten; op een daarvan — het station Goenoeng Dëmpoe — werden in 1897 door den kapitein Wackers ter orienteering 'van het driehoeksnet astronomische breedte- en azimuthbepalingen uitgevoerd. Overigens bevat het net 61 punten der tweede orde en 680 der derde orde, terwijl het te Tëlok Bëtong bepaalde peil als uitgangspunt voor de trigon metrische hoogtebepaling heeft gediend. In de Oostelijke laaglanden der Lampongsche districten en van Palembang, waar de terreingesteldheid geen triangulatie toeliet, zijn de noodige vaste punten voor een topographische opneming op kleine schaal door astronomische plaatsbepalingen verkregen op dezelfde wijze als dit is geschied bij de topographische opneming der res. Westerafdeeling van Borneo (zie Tijdschr. Kon. Ned. Aardr. Genootschap, tweede serie, deel XX — 1903. — „Geographische plaatsbepalingen" door J. J. K. Enthoven). De geographische lengten werdén bepaald door het overbrengen van tijdmeters; alleen het lengte verschil Palembang-Lahat is telegraphisch bepaald. In het geheel zijn op deze wijze 61 punten vastgesteld. De uitkomsten der driehoeksmeting en astronomische plaatsbepalingen in Zuid-Sumatra zijn in 1911 uitgegeven bij de Javasche Bockhandel en Drukkerij te Batavia,
De leiding der triangulatie berustte tot 1903 in handen van den majoor der genie J. J. A. Muller en ging toen over op den kapitein der. genie, later ingenieur, S. Blok, tot 1909, toen de kapitein der