De Zeeuwsche expeditie naar de West onder Cornelis Evertsen den Jonge, 1672-1674

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    chcijt den heer Prince van Oraenjen etc., onder wiens regceringe voor desen was geweest. Waerop sij versochten mijn comissie te sien, dat mij dacht seer onredelijck te sijn, gevende hacr tot antwoort, dat die in de tromp van ‘t canon stack, gelijc sij wel haest sonden gewaer worden, bij aldien het fort niet ovcrleverdcn. Eer de vloet in quam, kregen een goede zeewint, lichten ons anekers en zeijlden in goede ordre dicht achter den anderen op het fort aen. Ondertusschen is de trompetter met de chaloep weder aen boort gccomen, mede brengende een brief van den capiteijn Manningh, luijdende, dat de drie Engelse, die aen ons boort waren, eerst aen landt moesten wesen, eer hij ons op onse sommatie conde antwoorden, ende sij aen landt sijnde ende met hacr gesproocken hebbende, sonde ons dan antwoort stieren of het fort aen ons soude overgeven ofte niet; thoonden daerop den brief aen de vootschreve Engelsen, versocht haer daerop, dat sij aenstonts aen landt wilden varen, hacr aenseggende, dat wij ondertusschen met de schepen dicht onder ’t fort souden comen, daerop sij versochten dat doch geen hostilitcijt wilden gebruijeken voor en aleer sij weder bescheijt van den commanderende capiteijn souden brengen, hetwelcke hacr toe wierd gestaen, mits dat binnen de tijt van een half uijr met antwoort weder aen boort moesten sijn, sondcr langer uijtstel, of souden bij manequement van dien, dan beginnen te ageeren soo wij geraden vonden: waerop zij na landt voeren. Wij quamen ondertusschen met de schepen dicht onder ’t fort achter den anderen ten aneker, doch moesten wij ons aneker weder lichten, alsoo in de draeijstroom lagen; conden ons schip niet dwars houden maer draeijde geduerich rontom, en soude die van 't fort ons groote schade hebben connen doen, bij aldien sij hadden derven op ons schieten, sondcr dat wij haer eenich quaet souden hebben connen doen; weeckcn een weijnich af int rechte tij; lagen met de schepen onder musquetschoot van tfort. Ondertusschen quam Johan Scherp met een brief van den capiteij n Manningh weder aen boort, waerin hij versocht, dat geen hostiliteijt voor 's anderen daegs wilden beginnen, soude ondertusschen met de lord majoor en aldermans *) van de stadt spreecken en sien op wat voor manier met ons soude handelen; doch alsoo wij sagen, dattet haer maer was te doen om uijtstel [39] te hebben en meerder volck van ’t Langh Eijlandt en elders binnen ’t fort te crijgen, wierd haer geantwoort; sij souden capiteijn Manningh aenseggen, dat het fort

    1) Burgemeeser en Wethouders.