Boekbinderij Drukkerij RUSTENBURG Tel.7217 78 Amsterdam  01 1090 3408 UB AMSTERDAM    VELDTOGTEN VAN DEN GENERAAL PICHEGRU, BY DE NOORDLYKE, SAMBERMAAS-LEGERS. NAAR HET FRANSCH. IN DEN H A G £, BY J, C. LEEUWESTYNj MD CCXCVIL   VOORREDE VAN DEN S C ïï R Y V E R. i en ty'de, toen 'er eene vlaag van onzinnigheid over Frankryk heerschte; toen alle de helfche raazernyën van haare kejter.s losge. broken, haar verblyf onder ons gevestigd hadden j toen de meesten onzer medeburgers het kleed uit de fabel, het welk de eigenfchap bezat, van elk een onzinnig te maaken, fcheuen aangetrokken te hebben;-ten tyde, toen een zoon, bezeten geworden, de vryheid zyner eig n ouder.n belaagde; (*) toen de echtgenoot. zyn2 eig>.ne gade, en dezehaafen echtgenoot wantrouwde; tea tyde, to.-n de C) Men weet, dat zekere Volksvertegenwoordiger zjne eigene moeder in een kerker heeft deen werpea, * i  iv VOORREDE. de bediende zynen meester deed tzidderen, en de vriend zynen halsvriend ontvlood — in een woord, ten tyde , toen een gedeelte onzer wetgeveren een hoop zinneloozen geleek; toen de rechters eene dwaaling, en zelfs de reinfte deu^d in eene misdaad verkeerden, bleef my niets anders over, dan te vlugten, wyl ik de dwaasheid, de woede, noch raazerny als het ware, met myne ondertekening kon bekragdgen. Myn vaderland voor altyd te verlaten, was zeker een zeer harde keus, waar van het denkbeeld alleen my reeds eene huivering aanjaagde: in weerwil der zinneloosheid , welke toenmaals aldaar zo algemeen plaats vond, was het my nog beftendig dierbaar, en ik wanhoopte geenzins aan een herftel van zaaken. Ik nam dus de wyk naar het Leger. Een booswigt, ora zyne euveldaaden omgebragt, en door een aantal zinneloozen ten hemel gevoerd, een verachtelyk wezen , wiens naam alleen reeds het hart van eiken waaren Franschman met verontwaardiging vervult,  VOORREDE. * vult, had reeds te vooren eene gewigtige waarheid gepredikt. Hy had gezegd, dat 'er eens een tyd zou geboren worden, wanneer men zich gelukkig rekenen zou, indien men flegts naar een der Legers gaan kon , om daar den dood te gemoet te ylen, en zeker heb. ben zyne onmenfchelyke grondbeginfels en die van een gedeelte zyner ambtgenooten zyne Helling volkomen bewaarheid. En in de daad had men daar alle zyne vyanden voor zich; terwyl men hier, daartegen, allerwegen van dezelve omgeven was; deze in de huizen flopen , en zelfs onze bedgenooten waren. Daar was men in de mogelykheid van zich te verdedigen en zyn leeven zeer duur te verkopen ; doch hier zag men zyne handen gebonden, en werd volmaakt konstmaatig, even ais een lam, het welk men ter flagtbank gefieept heefc, omgebragt. Daar vónd men enkel eenige weinige Proconfuls, in wien deze woede gevaren was, doch hier fcheen die aan eike ten deel gevallen. In hét kort, het Franfche Leger was toenmaals de eenige '.* 3 ge-  *i V O O R R E D F. fchuilplaats, waar een eerelyk man en vyaare Patriot nog gerustelyk konde adem haaien. Ik begaf my dus derwaard, en beken gaarne, dat ik 'er volmaakt vergenoegd zoude geleefde hebben, ware het niet, dat de lyst der euvel1daaden , welke in myn vaderland bedreven werden, my ook daar ter hand gekomen was. Niet geringers, dan dezen fam;nloop van emftandigheden, werd 'er veiëischt,'ten einde my te noodzaaken, om myn heil te midden het gedruisch der wapenen te zoeken. Kiemand gevoelde ooit eene voorïngenomenr h'eid tegen alles, wat den naam van eecen overweldiger draagt, dan ik. Zelden bemint een menfehenvriend de Krygslieden, die gefladig niets anders doen, dan verwoesten, zonder ooit iets op te bouwen. Alexander, Cajfar, Gengis-Kan, Carel XII. en Thamas Kouli-Kan hadden fomtyds;myne verbaazing opg. wekt, .doch nimmer waren zy in ftaat, myne genegenheid te winnen. Hy, die een vaart deed graven; een weg aanleide; iets nuttigs uitvond; of aan myn Vaderland een tak  VOORR EDE, yw tak van koophandel fchonk, die daar te vooren nimmer bloei Je — deze overtrof, naar myn gevoelen, alle de helden der. oudheid en die van laater dagen. Verpligt, door een gedeelte van het Ge. Sieene best te reizen, was ik meermaalengenoodzaakt, voor het een en ander Comité-RevMutionaire te verfchynen, en zelfs moest ik voor dat van Arras komen, ten tyde, toen de beul der noordelyke departementen zich, aldaar bevond. Het wanbedryf, of dj fchrik waren op elks gelaat geprent, en zeker zoji men de beeldenis van iemand, die een jaar te vooren voor zynportrait gezeten had, toenmaals niet meer, als gelykend, befchouwd hebben; wyl de vrees, of woede aan elk gelaat eene uitdrukking fchonk, welke daar aan anders vreemd was, waar door dit dus ganfchelyk onkenbaar werd. Te midden door zo veele gevaaren bereikte ik egter in het einde het Leger, met een hart, het welk bloede over den toeftand, waar in ik myn Vaderland agter liet. Hier * 4 P°°g*  Wa V Ö 0 R R È Ó g poogde ik, even zeer, als ginds, op het ge. laat der menfchen te lezen, en ftond verbaasd , daar op eene volmaakte kalmte te ontdekken. Zeer veele Krygslieden boezemden my vertrouwen in; ik geraakte met hun in gefprek en — vond menfchen! In het kort, ik ontdekte weldra dat de Patriotten, die zich op de grenzen bevonden, in geenendéelen de zogenaamde Republikeinen binnen 'slands geleken. Deze bezaten de fierheid en edelmoedigheid van den leeuw, doch geenevertoonden alleen de woede en boosheid van denty-* |er. Geduürende geheel den winter hield ik my met het onderzoeken van de wyze, waar op onze Legers famen gefield waren, en het leeren kennen van den geest, die dezelve beteerschte, geftadig bezig. Met genoegen zag ik dat het beste gedeelte dér Franfche Natie zich in dezelve bevond, en dat de weinige droefem , dien men 'er nog ontmoette, door een siaauwkeurige en ftrenge krygstugt weldra ten bodem zou moeten zinken. Somwylen droeg m.n  VOORRÉDE, men my den last op , om eene afkondiging op te flellen , ten einde ons Krygsvolk de grondbeginfelen eener volmaakte billykheid weder te binnen te brengen, én met een onuitfprekelyk genoegen zag ik, dat deszelfs hart daar van geenzins vervreemd was. 'Er bevindt zich in een Leger gemeenelyk een klein aantal plonderaars, wier gedrag op geenerhande wyze kan verbeterd worden. Iïet zyn altyd dezelfden , die allerlei rooveryë'n aanrigten, en dusdanige wanordes gaan met een r.lrykhger beftendig onaffcheidelyk gepaard. Dit egter durve ik gerustelyk verzekeren, dat die ongeregeldheden, welke het onze aangerLt heefc, geenzins van dien aart: zyn, dat zy der Franfche Natie tot fchande zouden kunnen verftrekken, en ik acht dezelve zelfs veel geringer, dan die, welke de Engelfchen aangerigt hebben. Intusfchën doet het my hartelyk leed, van het beitier van eenige onzer Proconfuls niet even het zelfde te kunnen zeggen. Van het openen van den veldtogt begon ik * S alb  % V O O R R E D alle de krygsverrigtingen der beide Legerste, dagtekenen. Telkens begaf ik my naar het flagveld; befchouwde onze dispofitiën en die des vyands met de verëiscbte oplettendheid,, en tekende dit alles dagelyks op, "Wanneerik de reden der bewegingen , welke 'er gemaakt werden, niet begreep , gaf de Gene. raai Pichegru, Reunier, of iemand anders my. die gereedelyk op, en zelfs rekenden, zy het zich tot een genoegen, myn weetlust te voldoen. Ziedaar, wat myin ftaat gefield heeft, deze Gefchiedenis te fchetfen lk ben zelf geen Krygsman, en niet te min zyn alle de byzonderheden , welke ik hier mededeele, volmaakt naauwkeurig opgegeven. Ik bevond my zelve op de plaats, verkeerde dagelyks met alle de genen, die hier de gewigtigfte rollen fpeelden , en deze hadden tevens de goedheid, my alles open te leggen. Eene langdurige reis, door my voorgenomen, heeft my genoodzaakt, met de uitgaave van dit werk eenigen haast te maak en. Het is gedrukt naar maateik het gefchreven had, ca  VOORREDE. xt en eerst toen ik het geheel weder overlas, heb ik deszelfs gebrekkige plaatfen ontdekt, te weten, toen bykans alle de bladen reeds afgedrukt waren. Het bezit dus geene andere verdienften, dan die der naauwkeurigheid en. liefde voor de waarheid j doch dezen zyn zeker vaneen wezenlyk aanbelang voor al in een tyd, wanneer men'er een fpel van maakt, ftraffeloos eene menigte verdichtfels op te disfehen. Intusfchen waarfchuwe ik elk een, die het na my ondernemen zal, de gefchiedenis van dezen oorlog te fchryven, dst hy, ten aan. zien der verhaalen der dagbladfchry vers, en zelfs met opzigt tot de opgaaven der Conventie, op zyne hoede zy. Deze alle zyn ten uiterfien onnaauwkeurig. Ja, daar ik my op het tooneel des oorlogs zelf bevond; alles, wat 'er dagelyks gebeurde, met eigen oogen gade floeg; en tevens de opgaave der dagbladfchry vers, en die welke van het fpreekgeftoelteder wetgevende vergadering gefchiedden, telkens las, kon ik myne verwondering, daar ik dezelve zo onnaauwkeurig vond, niet  am VÓÓRREDE. bedwingen. Wanneer dus zelfs dit werk alleen tot bouwftof voor die genen ftrekken moest, die het in het vervolg zullen op zich nemen , eene uitgebreide gefchiedenis van dit tydvak te Ie veren, ook dan nog behoorde ik rnet het uitgeven daar van niet te aarzelen. En juist deze beweegoorzaak is het, welke myne pen by dezen arbeid beftierd heeft. Veele verftandige ftaatsmannen zullen zich verwonderen, dat ik met de kundigfle lieden van geheel Europa, ten aanzien der maatfchappyè'n van koophandel, van gevoelen verfehil.' Intusfchen bidde ik hen egter in het oog te houden , dat ik niets hoe genaamd volftrekt ftellig beweere.- Ik zelve ten zo zeer, als iemand voor de uitwerkfelen der uitfluitende voorrechten aan dusdanige maatfehap^ yè'n toegeflaan , bedugt, wyl ik zeer wel weet, dat zy derf handel altyd zeer veele hinderpaa. len in den weg leggen. Toen de beroemde Turgot tegen dezelve fchreef, bevond Franklyk zich in een bloeiënden toeftand, terwyl wy reeders hadden , die twintig fchep£:n te ge-  V O O R R E D E. xm gelyk naar een der beide Indiën konden uitrusten. Dan, hoe zeer zyn thans de omftandigheden niet veranderd ! Ja, zo de deugdzaamen Turgot nu nog leefde, zou hy welligt geheel anders'er over denken. Degrondbeginfelen van een wel geregeld bewind blyven wel beftendig dezelfde; doch de tydsömftandigheden en toeftand van zaaken maaken de toepas, fing daar van lbmwylen onmogelyk. Over het algemeen is het zeker geenzins raadzaam, eenige Compagniën van dien aart op te rigten, zo lang 'er lieden gevonden worden, die dezen handel op hunne eig«n kosten verkiezen te dry ven, en daar toe in ftaat zyn ; en zelfs, zo het mogelyk zy, alleen door middel van eenigerhande aanmoedigingen een zeker getal kooplieden daar toe aan tefpooren, moet men zich voor het toeftaan van eenige uitfluitende voorrechten zeer zorgvuldig wagten. Doch- het is niet te mn van het uiterfte aanbelang, dat de Franfchen insgelyks deel aan dezen handel nemen, op welk eene wys dit dan ook gefchiede, en zo 'er  Ttvr' VOORREDE. 'ervoor hun, die in hfet bewind zyn, geene andere keuze meer overig b'lyfc, moeten zy zich, hoewel flegts in den uiterften nood, volftrekt van het vergunnen van de gezegde uitfluitende voorrechten bedienen. IVlen Was met het drukken van dit werk reeds zeer vergevorderd, eer men my deed bemerken, dat het ten uiterfte noodzaakelyk ware 'er éenige aantekeningen by te voegen. Ik was diensvolgends genoodzaakt, die aan het einde te plaatfen. Een werk het welk men niet op zyn gemak kan fchryven, is nimmer m volmaakt, als het anderszins wel konde zyn. Ik heb in-geheel deze gefchiedenis de verbaazing wekkende heldendaaden van ons Krygsvolk en tevens de buitenfpoorige handelwyze van een'gen onzer Proconfuls gefchetst, Myn oogmerk was egter geenzins, onzeKrygs. lieden te vleien, of de anderen ten toon te fiellèn. Van de eerfien heb ik met genoegen, gefproken, wyl hun gedrag alle lof verdiende; den naam der anderen verzweeg ik daar fegen, wyl ik geen doel had, om hun iets  VOORREDE. xv tfaaangen.iams te doen. Zy die zich 'ihtusfchén in eenige der portraiten door my gefchetst, of-in eenige daaden, wilke ik opgegeven lieb, verkiezen te herkennen, zullen Wek veel meer onaangenaamheden berokkenen, als ik gedaan heb, indien zy zich da:;r over té onvreden toonen, óf zich dit aan•trekken. Intusfchen 'zullen de aanharigelinge'n der byzondere factiën, welke dit Werk lezen , geenszins in gebreke blyven, my met alle de haatelyke benaamingen, by hun in gebruik, te beflempelen. En daar het gewis zeer veel verfchilt, dat ik een medefiander van lenigen derzelve zoude zyn, zullen zy my buiten twyfel een Ariüocraat, een Koningsgezinde, een Chouan enz. noemen ; doch ik verzeker het algemeen, datgeene dezer benaamingen op my pasfen. Ik ben een Patriot, en word door eiken, die my kent, daar voor gehouden. Dan, zo het, ten einde dien tytel temogen voeren, noodzaakelyk zy de onbefchaajndheid van een roover, of moordenaar te  xvr. VOORREDE. te bezit;en, als dan doe ik daar van zeer gereedelyk afftand. Ik gruwe even zeer van hun, die Ariftocraten ombrengen, als van de zodari. en die den patriotten by uitüuiting den dolk door het hart dry ven. De woede van een Saint - Domhvqae tegen de Albigeois wordt door my even zeer afgekeurd, als die, welke, een Marat, een Rob spierre en anderen meer den Franfchen hebben doen gevoelen.. INHOUD  INHOUD. EERSTE DEEL. bladz} EERSTE HOOFDSTUK. Toefland van Frankryk voor het openen van den veldtogt. . i TWEEDE HOOFDSTUK. Toep and der Legers in het zelfde tydsgewrigt, 7 DERDE HOOFDSTUK. Opening van den veldtogt, bemagtiging van Kortryk. Slag by Moescroen, verovering van Me* hen door de Franfchen, vermeestering van Laa. drecies door de Oostenrykeri. . . ig VIERDE HOOFDSTUK. Gevegt by.Kortryk, bemagtiging van Thuin , Fontaine-fEvéyue en Binch; nedtrlage van het Engelsch Leger by Lannoi, Turcoing enzi^ terugtogt van Clairfdit naar Thielt, bloedig gevegt by Pont-Jchin. . , 30 * * V Y F-  xvin I N H O U D. VYFDE HOOFDSTUK. bladz. Herhaalde oyertogt van den rechtervleugel van het Leger van het Noorden over de Satnbre. De Keizer keert naar Wenen terug. Valfche aanval op Yperen, berenning dier plaats, Jlag by Jfogerlede, daadiging van Yperen. . . 45 ZESDE HOOFDSTUK. Samenjleiling der Legers van de Sambre- en. Maas. Het zelve trekt weder over de Sambrt en hervat het Beleg van Charleroi. Dtt wordt opgebroken, en kort daaraan wederom bcgonmn. De Vyand verlaat zyne posten aan geene zyde van Valenciennes. . 56 ZEVENDE HOOFDSTUK. Ontwerp, flrekkende, om by Oudenaarden over de Schelde te gaan. Intogt der Franfchen in Brugge, Oostende en Gent. Vermeestering van Oudenaarde en Doornik. ■ C4 AGTSTE HOOFDSTUK. Decreet, het welk verbiedt, eenige Engelfchen ge- 5 en-  INHOUD, xix bladz. vangen te maakcn. Een tweede, waar by be. volen wordt, de Bezettingen, welke onze vier veroverde Vestingen in hadden, over de kling te doen fpringen. Eenige aanmerkingen, betreffende deze beide wetten. . . . 72, NEGENDE HOOFDSTUK. Vermeestering van Charleroi. Slag by Fleurus. Ontruiming van Mons , Marchiennes enz. Berenning der vier plaatfen , welke tot nog toe dcor den Vyand bezet waren, . .-87 TIENDE HOOFDSTUK. Marfchen des Legers van het Noorden. Het zelve vere'enigt zich met dut der Sambre en Maas. Overtogt oyer de vaart van Mechelen en Namen. Landrecies geeft zich over. Beleg van Qtiesnoi .92 ELFDE HOOFDSTUK. Marsch des Ligers van het Noorden naar Antwerpen; vermeestering van die Stad, van Tongeren en Luik. Verovering van Nieupoort. Beleg  xx I N H O U D. bladz. van Sluis* in- Vlaanderen. Overgaave van Qtiesnoi. . . . . . 101 TWAALFDE HOOFDSTUK Di reden, welke het Leger van het Noorden noodzaakten, te Antwerpeneen langeryerblyf te houden. Ontwerp , om nader aan het Leger yan de Sambre en Maas te rukken, benevens de oorzaaken, waarömmen het zelve moest opgeven. Terugkomst van het Krygsvolk, het welk tot de onderneming op Zeeland afgezonden was. Vermeestering van Sluis- in- Vlaanderen. Overgaave van Condê en Valenciennes. . III DERTIENDE HOOFDSTUK. Marsch des Legers van het Noorden ten einde de Jjji&elfchen te vervolgen. Gevegt by Boxtel. Slag tusfchen h.t Leger van de Sambre en Maas, en de Ocstenrykers. Terugtogt der Britten naar de overzyde van de Maas. . . 120 VEERTIENDE HOOFDSTUK. fianagtiging van het Fort Crevecoiur, herennwg van  IN HOUD. xxi van''sBosch, daadiging der Stad. Misjlagen, ten aanzien van de Schans Sint Andries begaan. Marsch naar Grave. Aankomst van het Krygsvolk onder bevel van den Generaal Moreau. Vermeestering van Gulik, Bon en Keulen. i 29 VYFTIENDE HOOFDSTUK. Toejland van België voor de Franfche cmwente*ling; verwoestingen en onderdrukking, welk» daar uit voordgevlocid zyn. . -139 TWEEDE DEEL. EERSTE HO O F D S T U K. Krygskunde van den Generaal Pichegru. |/a TWEEDE HOOFDSTUK. Overtogt over de Maas door wee divijien des Legers van het Noorden ten uitvoer gebragt. Ge* vegt, het welk 'er na den gemelden overgang tusfchen het britfche Leger en de divijie van den Generaal Souham plaats greep". . . ifj ** 3 DER-  xxii I N H O U D. DERDE HOOFDSTUK. . b'adz. Beleg van Venk. Capitulatie van deze vesting. Vermeestering van Maastricht, Coblentz en Rhynfeld. Verovering yanNymegen. . lil VIERDE HOOFDSTUK Berooide toejïand waar in het Leger, by deszeifs uittogt te Nymegen zich bevond. Noodzaakelykheid, om op het platte land in de winter - legering te leggen. Ontwerp ten aanzien van het eiland van Bommel beraamd. Berenning van. Breda. Ontruiming der vestingen van StaatsFtaanderen. 4 - . - • IJH VYFDE HOOFDSTUK. Pichegru neemt het bevel over de Legers weder op zich. De geweldige vorst fielt hem in flaat, om oyer de rivieren te trekken. Vermeesteestering yan het eiland van Bommel. Capitulatie van Graye. Blokade yan Hcusden . . ai° ZESDE HOOFDSTUK. Jardrykskundige en Staatskundige aanmerkingen betreffende de Veréenigde Gewesten. . 231 ZE»  I N HOU D. xxnt ZEVENDE HOOFDSTUK. bladz. Ontrustende dooi, die egter Jlegts van een zeer korten duur is. Aankomst van eenige af gevaar, digden der Provincie Utrecht. Di Britten ontruimen die Provincie. Vertrek des Prinfenyan Orange. De Franfchen trekken ts Utreeht bin. nen, als ook te Arnhem en op andere plaotfen. Capitulatie van Geertruidenberg. Capitulatie der Provincie Holland. Intogt der Franfchen in Amflerd,m. • . . .247 A GTS TE HOOFDSTUK. Overtogt ;oifr hst Biesbosch , vermeestering van Dordrecht, Rotterdam, Haage, en HelleyoetJluis. Bevel der Staaten- Generaal, waar by de Bevelhebbers- der vestingen gelast worden, dezelve aan de Franfchen over te geven. Be. magtiging van Maarden. Ons paardenvolk maakt zich van de Nederlandfche Oorlogfchepen meester. Capitalatis der Provincie Zeeland. 274 N E-  xxiv INHOUD. bla'dz. NEGENDE HOOFDSTUK. Verblyf van het L eger agter de linie van de Greb. Terugtogt van het britfche Leger naar de oyerzyde van den Ysfel. Ontruiming van Zwol en Campen. Bemagtiging van Doesburg. De Britten verlaten Coeverden. . . 284 TIENDE HOOFDSTUK. De Franfchen bemagtigen de Provinciën Vriesland en Groningen. Derzelyer intogt binnen Groningen. Gevegt by Beertezyl. De Vyand deinst tot agter de Eems te rug. De vrede met den Koning van Pruisfen gefloten verhifidert het vermeesteren van Westphalen. Veranderingen, ten aanzien van het opperbevel onzer Legers voorgevallen. ♦ . . 295 ELFDE HOOFDSTUK. Eenige aanmerkingen van den Schryver, betreffen, ce den ongelooyelyken yocrfpced der Franfchs wapenengeduurcnde dezen Oorlog. . . TWAALFDE HOOFDSTUK. Eenige byzondtre Anecdoies. , . Jft$ EEK-  EERSTE DEEL; feERSTE HOOFDSTUK. Toefland van Frankry'k voor liet vfenen van den Feldto-gt* • Op de tydflip, waarmede deze gefehiederiis een aanvang neemt, verftrekte Frankryk ten prooi aan eene heerfcheloosheid , Waar van geen vólk tót nog toe een voorbeeld had opgeleverd. Zy, die het zélve behèersehren; Waren verdorvener, dan Caligulaj veel dommer, dan Claudius, èri wrëedöf, dart ëeh' Nero. Nimmer bevond zich een itaat in zó ohtrustendë omftandighedén, en nimmer was eenig maatfchappelyk lighaanl nader by de$. zelfs (looping: Niet alleen de oorlog, maar tevens een aantal bloedraaden verdelgden dagelyks dé ÖnA ft&  ft VELDTOGTEN van den verfchrokkenfie, de kundigfle lieden, en ontroofden den onwetenden en kleinmoedigen alle gevoel van zedelykheid. Ten einde niet vogelyry verklaard te worden, wjwi mei genoodzaakt, een medepligtige der heerfchende party te wezen. Tefterven; zich misdaadig te rraaken , of —- te vlugten: -— Ziedaar het eenige, wat allen Franfchen ter keuze was overgelaten. De dood zweefde over aller hoofden, en bedreigde dezelve ,• de weergalm baauwde niets, dan deszelfs* akelige jammerkreetèn na,, en alle wanden vertoonden niets anders, dan zyne beeldenis. De bevelen, die van het wetgevend lig— haam uitgingen, het grootfte gedeelte der befluiten van de vertegenwoordigers des volks', die der ondergefchikte vergaderingen, de fpoorbyjstere raadpleegingen der Committés, van omwenteling,, {,*,) en volksvergaderingen — dit alles droeg zodanig een- kenmerk van ;«flrechtvaardigbeid , van onzinnigheid/ en zedenloosheid , dat het tafreel daar van alle de volgende geflachten '/al doen yzen. Meermaaien keefc men dezen afgryzelyken. toefland van zaaken met dien van Afhene9; onder de heerfchappy van Draco vergele- C*) Comités Revolutionaire!.  GENERAAL PI CU EG RU. 3 ken : dan, hoe groot was niet hetonderfcheidj Draco —f dit is waar had onmenfcheiy- ke> en zelfs onrechtvaardige wetten- ingevoerd, wyl hy de luiheid met den dood deed boeten; ja zelfs is het niet mogelyk,- het wetboek van dezen onverbiddelyken fterveling te lezen, zonder eene yskoude rilling te gevoelen, en te verlangen dat men zynen naam voor altyd uit de gefchiedfolle konde weg wisfchen. Doch wat zal eens de uitfpraake van het nageflacht. zyn, wanneer het zelve zyn ovg op de ytrriglingen der Conventie, geduurende die agtien maanden , - dat dezelve onder de onderdrukking zugtte, ten uitvoer gebragt, eens moge vestigen! i.;e vadsigheid is, zeker eene bndeug', welke der famenleeving niet weinig nadeel veroorzaakt, en tevens voor den genen, aan wien zy . eigen wierd, even nood-' lottige gevolgen heeft; tenvyl het toenmaalig, zedenbederf,, het walk te Athene plaats greep, de geftrengheid dezer infteding, zo al nietten vollen bülyken, .ten minften niet weinig verfchoonen kon. Doch.hoe zal men zodanige wetten > welke de fchoonfte der gezellige deugden, de menschlievendheid, de gastvryheid, de ouderliefde en- andere dergelykeden dood fchuldig oordeelen hoe zal men deze rechtvaardigen, ja zelfs alleen vergliaiA * pen?  4 VELDTÓGT EN van deS pen? Wat zullen eens onze afftammeltngeif zeggen , wanneer zy vernemen , dat men iemand buiten de wet ftelde, alleen wyl hy tot deze; of geene party behoorde, of liever» om dat hy aan geen van alle gehegt was, etï hy, uit dien hoofde ten fchavotte gefleept wierd , tevens met die gevoelige harten, dié hem eene fchuilplaats vergund hadden? Wat zullen zy zeggen j wanneer zy de wet, van buiten alle omvraag te Hellen, die van den 11 Prairial — 10 Juny ouden ftyl —— en andere foortgelyke lezen? Zullen zy als daft niet natürelyk op het denkbeeld komen, dat dusdanige inftellingen niet, dan door wilde menfchenëters konden voorgefteld, en alleen door zinneloozen of dronken fchepfels goed» gekeurd worden ? En zal men das niet van afkeer en verachting voor geheel het tegenwoordig geflacht doordrongen worden ? t'Dan bedwing niet te min, ónageflacht! dezen afkeer , die verachting, en dat alleen de zoodanigert, die deze verdienden , met uwe vervloekingen belast worden! Verneem, dat zelfs in die dagen van moord en plondèring 'at in Erankryk nog lieden van verdienften gevonden werden, dien edeler gf jndbeginfe-' len bekend waren, en die dezelve nimmer uit het oog'verloren. Verneem, dardeCon. \ . j £ - ven.  GENERAAL PICHEGRü. 5 ventie zelve, zonder dat men daar by eens aan de martelaaren, die dezelve opleverde, behoeft te denken , nog eerelyke lieden bevatte, die de onderdrukking en de ondeugden even zeer haatten, en herinner u, dat alhoewel 'er in een legervan honderd duizend man, twaalf, of vyftien duizend plonderaars gevonden werden, men daar uit egter geenzins behoort te befluiten, dat geheel die krygsmagt enkel uit roovers befiond. Voorzeker zult gy verbaasd zyn, dateen© talryke natie zich door een hand vol dieven, en moordenaars onder het juk heeft laten krommen. Dat onze handelwyze u voor altyd tot eene les verftrekke, en u behoede, om inde zelfde misflagen te vervallen. Bedenk, dat de Franfchen bykans geene de minfte kennis aan de uitwerkingen eener omwenteling hadden ; dat zy, die hen ten dien opzigte konden voorgelicht hebben, gevlugt waren, of wel in boeien geklonken, eenen gewisfendood te gemoet zagen. Befef, alvoorens ons te laaken, dat by alle omwentelingen die genen, die zich alleen op konstgreepen toeleggen,, de bloeddorftigen en beulen hunner- namurgenooten, beftendig ingevolge van een vast bepaald ontwerp, arbeiden; doch alle eerelyke lieden niets van dien aart kennen; dat de A 3 eer-  $ VELDT0 3TEN /va» des1 eerüen zich ten naauwften te famen' verëenigen en eene beftendige gemeenfchapmet elkander houden , wyl zy het minder getal uitmaaken, ter;vyl intusfchen de vrees en afkeer vooi het plengen van onfchuldig bloedde anderen van elkander verwyderd houdt; in een woord, dat zy, die de konst van te rooven en te vermoorden verftaan, ten laatften aan eiken fchrik weten in te boezemen,' en algemeen te heerfchen, tot zy in het einde hunynen hals voor het zwaard der wetten moeten buigen. TWEE-  GENERAAL PICHEGRU. 7* TWEEDE HOOFDSTUK. Toejïand der Legers in het zelfde Tydsgewrigt. Indien het waar is, dat het kwaad in het binnenfte van Frankryk ten top geftegen ware, mag men intusfchen met recht den toeftand van zaaken op de grenzen, als niet min ontrustend, aanmerken. De krygsliede» hadden , even gelyk de overige Burgeren , hunne aanklaagers, hunne rechtbanken van omwenteling en hunne beulen. Alle rangen hingen van de grilligheden der PioconfuL af, terwyl deze, ten einde hunne naastbeftaanden en vrienden te plaatzen, niet zelden dezulken, over wier posten zy wilden befchikken, of afzetten, of zelfs te gelyk in eenen kerker wierpen. Eene ingetogen , maatige lecvenswyze, of eene welvoegelyke zinnelykheid — welke toenmaals met den naam van verwyfdheid beftempeld werden^— waren bewezen misdaaden, uit hoofde van welke de 'zodanige, die deze lofwaardige hoedaA 4 nig-  ft VELDTOGTEN vAir 9Ssr nigheden bezaten, niet zelden hunnen ftano( en vryheid moesten verliezen. Het gefchiktfte middel, om zich ftaande te houden, befto^d gee.nz.ins daar in, dat men zyne pligten met alle naauwkeurigheid betragtte, maar men moest, ten dien einde, in tegendeel, flegts de buitenfpoorigfte voorftellen in de klubs doen. Wanneer een Soldaat zynen post verliet, om zyn gefchreeuw in eene VolksSociëteit; te doen hooren, als dan kon de Oft ficier, die het in de gedagten nam, deze inbreuk op de krygstugt te ftraffen, ten vollen verzekerd zyn, van afgedankt te zullen worden. Het gebeurde met den Chef de Brigade Valetau is aan geheel het Leger van het, ■Noorden bekend. CO Dan, helaas! dit.' voorr ( r) Yriewif was toenmaals flegts Oef de Brigade Hj? U vervolgends tot Generaal revoorderd, en in beide flanden heeft hy(z;c'i Iteeds als een braaf Krygsman gedragen. Hy Weid' zich even gelyk elk goed Officier het zyn moet, overtuigd, d« eene goede Krygstugt 'in (laat zy het gé' tljpek aan. volk te vergoeden, doch niets het gemis der ect;ïle vprmag te vervangen; doch waar een Cetegus het beT/ind voert, moet een.Fabius noodwendig allerleië vervol ji.igen ondergaan. '''in Januiry 1794 verlist zekere Gendarme zyn Cantonne- jntnt,  GENERAAL FICHEGRU. 9 y,oorbeeld is geenzints het eenigfte van dien aartl ,Jf* Dus ment, zonder verlof, ten elude in een Klub mede te fclireeuwen. Valetau zond hem vervolgends naar den proToost. Dan, daar deze Gendarme een dier lieden was, die men van de (traaten van Parys opgeraapt had, wist hy de gebruikelyke wyze van anderen aan te, klaagen zeer wal, als ook welke omftandigheden het gefchiktst warep, om die gevaarelyk te doen worden. En fchoon hy naauyvlyks zyn r^aamkon fchryyen, y/lsi hy, egter een menigte lasteringen* tegen zyn Chef op het papier te brengen. Deze began-t nen met te. zeggen.» dat dezelve geen Republikain was, fn een Ariltocraat ware, of vplttrekt wezen moest, naardien hy hem geftraft had, wyl 'er door hem Vaderlandfche voordellen in de Volksforfëteiten gedaan waren, enbefloot met te zeggen, dat deze Ofïïcier te vooren, tot de lyfwag» ten van den dwingeland behoord had, en.dit alieen genoeg helioorde te zyn, om hem uit de legers te verbannen, en. denzelven door een vfaaren Gemeenebestgezinden, als hy, ie doen vervangen. Dit fraai Huk (telde hy aan den Generaal Souhnm ter band: en deze., die in andere omftandigheden, de;zelfs Itraf voorzeker nog zou verzwaard hebben, vergenoegde zich , met enkel te zeggen, d:.t zo hy, deze kjagten ingebragt had,, alvoorens hy de wetten der Krygstugt fchond, em ziet) aan ftraf&n bloot (telde, hy daar op eenigen. acht ljad kunnen (laan; doch dat deze nu te laat kwam, en veel eer blvken van eene ongeregelde drift, dan die van eene waare (iefde voor liet Gemeenebest droeg. A 5 De  *d VELDTOGTEN van den • Dus was'dan -het 'natirurlykv beftaan ,der Krygslieden nog veel meer, dan dat: van eenige andere Burgeren, aan gevaaren bloot gefield , wyl zy behalven een vergadering yan gelastigde bloedvergieters, uit de zelfde n hiV i be- De aanklaager wendde zich nu aan het district van Rysfel, die dit tweede famenraspfel van hasrelykheden insgefyks a:an dien Generaal zond. Souham deed het district het zelfde antwoord, hetwelk hy den Gerdarme gegeven had, toekomen, en dit wendde zich hier op nr.n de berugte Sociëteit, welke toenmaals geheel Frankryk oppermagtig beheerschte. By deze was elke gelegenheid, om de Legers te verlammen , befiëndig ongemeen welkoóm, zy bewerkte dus een bevel van het Committé van Algemeen Welzyn, wrar by de Volksvertegenwoordiger, die zich tc Rysf;! bevond, gelast werd, om Valetau af te zetten, en hem geheel de ftrengheid der afgryzt-lyke wét van den 17 September te doen gevoelen. Dan, gelukkig kwam Pichegru juist diensryds in het Leger aan, en nu erlangde de Krygstugt' een nieuwe kragt. Zonder deze was het Leger voorz«ker ganfchelyk buiten de mogelykheid gefield, om flegts met den minden nadruk të werken, waarvrn de van-ecnfcheuring van ons grondgebied' een onvermydelyk gevolg geweest ware; Ja ik houde my verzekerd, dat de horde der Jacobyneii zich geen ander doel voorgefteld had, terwyl duizend voorbeelden van den zelfden aart, als dit voorval van Valetau my hier van volkomen overtuigen.  • GENERAAL PICHEGRU. if beïhmddeelen , als de omwentelings- rechtbanken faamgefield, tevens ook nog het vuur •en Haal des vyands te dugten hadden. Hun aanzyn, als burgeren, hing van éért gebaarde, één woord, of eenen enkelen lasteraar af, die naar hunnen post konde haaken, en onze Proconfuls maakten zich een fpel van het afzetten, en aanftellen, dat is, van alles in zyne werking te verlammen. Welligtzal men elkander vragen, waarön» verfcheiden duizend Officieren , wien het geenzins aan mosd ontbrak, en die het vertrouwen hunner kameraaden bezaten, zich r.iit te min door een dertigtal boos wigten, die zich eene onbepaa'de magt aanmaatigden, op zodanig eene wyze lieten verlaagen, en volftrekt willekeurig beheerfchen? Het antwoord hier op is zeer ligt: alle braave Krygslieden bedoelden niets anders, dan de vernieling der vyandelyke Legers: zy wisten zeer wel, dat wy op dezelve met geene mogelykheid konden zegepraalen , dan alleen door eene zeer lbenge Krygstugt in het oog te hou 'en. Dan het allerminfte ongenoegen, het welk 'er konde uitgebersten zyn, zoude allernoodlottigfie gevolgen na zich gefleept hebben. Aan de andere zyde vonden alle  VELDTOGTEN van bbk cerzugtigen hier by volkomen hunne rekening. Eene enkele afzetting deed zomwylen honderd anderen opklimmen. Zy, die hier nkh^uiH  GENERAAL PICHEGRU. t£ woordiger des V-ölksr Richa::d, by het Leger aan, Deze beide; Bupgéren--verlangden op- inboezemt. Zyne welleevendheid heeft niéts met die gene gemeen, welke men gewoonelyk étiquette noemt, doch meest al niets- anders-, dan dubbelhartigheid en bedrog tekent..' De' zyne -in tegendeel heeft niets gemaakts. Men zletduidelyk-dat-hy ons met geheel zyn hart wil verpüg*tén M2n van i jwture eene ongemeené goedaartigheid bezit.' Dan hy heeft niets van dat gene waar door de hovelingen in. vroeger dagen-hun -geluk wisten-te bevoorderen. - Zyne naastbeftasnden zyn my niet betend; docli inga» volge het geen - hy- my -daar van zelve gezegd heeft, moet hy noch van een ryk noch van een aanzienelyk gedacht zyn. Dan , een man van waare verdienen behoeft geenc voorouderen^ om^wézenlyk groot' te fehyncHf* Even gelyk die fchitterende lucht'verfehyniels, waar van ons de oorzaak onbekend is, en die ons, ook zelfs wanneer zy reeds- verdwenen zyu, nog geheel buiten-ons van verbaasdheid laren, heeft hy gec.e voorvaderen, aflfemmelingen noodig , maar is zich zeiven genoegzaam, om geheel zyn gedacht uit «e manken. Wy hebben ^è -veotöörde-elen der geboorte en van den edeldand eindelyk gebied afgelegd , enkeiinen niets racer, -dan des menfchen eigendommelyke' waarde. Niets 'kan volmaakter uit de gezonde rede overeendemmen; wak gelyk het eenen blinden niets baat, das zyne ouderenen voorouderen allen eén ■ goed gezigt hadden; moet het voor-een bloódaard,' of flegt mensen even Zeer nutteloos wezen, dat zy, aan wieri hy zyn beflaan heeft dank te weten, braave lieden waren. Kchegr»  VELD-BOGTEN VJU bitf oprechtelyk onze wapens te doen zegepraa. len, en leiden 'er zich dus op toe, om-de goe- Pichegm heeft in het Collegie van Arbois den grond Zyner letteröeffeningen gelegd, en de Minderbroeders dier kleine Stad verltrekten hem tot Leermeesters in de Wysbegeerte. Na alvoorens een byzonder onderzoek doorgedaan te hebben, haalden de gezegde Geestelyken hem over, wyl hy een ongemeenen fmaak voor de wiskundige we* tenfehappen liet blyken, om zich tot Repetitor in de Wysbegeerte en Wiskonst in het Collegie te Brienne te laten gebruiken. Hy begaf zich dan ook derwaard, niet minder teneinde zich in deze vakken nog derker te maaken, als om die kundigheden aan anderen mede te deelen. Ziedaar ia? tusfehen, het geen aanleiding gegeven heeft, om te doen geloovcn , dat Pichcgru een Minderbroeder zou geweest zyn; doch dit is niet te min volkomen valsch. . Door dit onderwys in de Mathefis was Pichegru daar in zelve zeer ver gekomen. Hy nam vervolgens dienst onder het ifte Regiment Artillerie, en weldra ontdekten de Officieren van dat Corps, dat deze jongeling kundigheden bezat, welke voor den Artillerist van het uitetdebelang waren, cn maakten hem derhalven Bombardier. Men weet, dat dit de hoogde trap ware, waar töe hy toenmaals komen kon, wyl de adel in dien tyd éven uitfluitend handelde, als de Jacobynen. vervolgends deden. Hier op volgde de Omwenteling. Pichegru, zónder egter buigingen voor de Proconfuls, welke hy geenzins eene ongemeene hoogachting toedroeg, te manken, U niet ts min bekend gewor- i— :-± den»  GENERAAL PlGTlEGtlU. r? goede orde van nieuws te herftellen. ■ Weldra, waren de aanklagten minder menigvuldig* en geschiedden 'er geene afzettingen , dan op beter gronden van billykheid. De fteunpylaaren der klubs bleven op hunne posten, en, »q zy die verlieten, als dan ftrekte hun yver om zich aldaar te laaien hooren, wel verre van een rede ter verzagting der door hun verdiende ftraf te zyn* alleen om deze nog te verzwaaren. De oefening der jonge lieden Van de eerfte ntjodwajening {Requijitie') gë- fehied- den, en allengs tot den ratjg' van Generaal over drie gedugte Legers opgeklommen , die hy dan ook even wel geleid heeft, als of hy uit de dyë van Jupiter voördgekomen ware. En zeker had een Rofe, een Faber, een Chevert, een Laubanie, een Jean-Bart én Du Guétroin den Franfchen Adel reeds lang moeten overtuigd hebben, dat dé ongerneene bekwaamheden van een Krygsman geene gedacht-lyst behoeven ; döch die ftaat van menfchen is, teri dezen opzigte altyd oriverbiddelyk geweest, het geen teri duidelykften aantoont, dat hetzy: e byzondere voorrechten verre boven het welzyn van den ftaat fchatte. Doch' flat dergelyke onverdraagzaamheid het menfchelyk genacht in het gemeen, als aangeboren zy , dit heeft de ondervinding ons reeds ten duidelykften getoond, aaaf öflzé' gans - cülo'ttes even onverzettelyk, als de edellieden zejyè ge#eest zyn,; %  t8 VELDTOGTEN van de* fchiedde met meer naauwkeurigheid in een woord, alles werd op een geheel anderen voet ingerigt, en in ftede van een vergadering van vormers van voorftellen en aanklaa. gers, die eiken braaven Krygsman deden zidderen, bekwamen wy nu in de daad een Leger! DER-  GENERAAL PICHEGRU. 19 DERDE HOOFDSTUK. Opening van den Veldtogt; bemagtiging van Kort. ryk ; flag by Moescroen ; verovering van Menen door de Franfchen; overmeestering van Landercies door de Oostenrykers. Jn dien tyd zond het Staatsbeftier den Le* gerhoofden het Heilig, doch belagchelyk bevel, om te overwinnen. PiAegru ontving 'er een van dien aart op de zelfJe tydftip, toen de drie voornaamfte Vestingen onzer eerfte linie van verdediging zich in de magt des vyands bevonden. Deze last moest by hem de plaats van alle andere voorfchri.'ten ter regeling van zyn gedrag vervullen, wyl hy 'er geene andere bekwam. Zelfs had hy niet eenmaal een plan voor d zen Veldtogt. In de mondgefprekken, te vooren te Parys met hem gehouden, was 'er alleen gefproken, om voornamelyk tegen het middenpunt des vyandelykep Legers te handelen, en het 3 2 zei.  3f VEtDTO&TEN vanci^ zelve in de zyden te ontrusten. Dan» alhoewel deze onderneeming zeer veele hinderpaalen moest ontmoeten, poogde men die egter in den beginne ten uitvoer te brengen; doek moest daar niet te min weldra van afrien. . In het begin van Germind het eindo van Maart deed men het Krygsvolk uit "deszelfs Legeringen'- op het platte land trékéten , en nu maakte het zelve een aantal kleine Legers uit, die allerwegen langs de Grenzen verfpreid lagen. Deze legerplaatfen hadden geene andere bedoeling, dan, om den krygsman aan een werkzaame leevenswyze te gewennen, terwyl men daar mede tevens .beoogde, te verhoeden, dat de vyand onze -ontwerpen niet doorgrondde. , Vervolgends verzamelde men een nog groo■fer aantal krygsvolk rondom Kamerryk en £uife. Men had toenmaals het oogmerk, om den vyand op zyn middenpunt tusfchen le Chateau - Gambrefis en Quesnoy aan te tasten; den zeiven van dat beruste woud van Mormale, diens tyds den vogel-fchrik van alle Staatkundigen van Parys, te verdry ven, «n vervolgends het beleg voor Quesnoy te flaan. De vyand had mede het grootfte gedeelte .zyner magt op dat punt verzameld, en hes zei-  GENERAAL ETCHEGRU. *n v,t\ve tot het voornaamile tooneel zynél» krygsverrigtingen verkozen.' In gevolge hier van deed het op den 29 Germinal de» x8. April — eenaanval opLandrecies,hetwelk dezelve berende, zonder dat men in ftaal was, denzelven een genoegzaamen weder» Hand te bieden. jfe Onze krygsbenden, aan die zyde geftadig gefl-igen , waren bykans moedeloos geworden, en hielden niet langer in het aanzien des vyands ftand. Pichegru zag zeer duidelyk in, dat door volftrekt qp een en grond'te wil? lèn werkzaam zyn, die reeds zo raenigmaa^ len met het bloed der verdedigers van on$ Vaderland befproeid was, het geheel onmö>v gelyk werd, die plaats 'te 'ontzetten. Hy* was dus genoodzaakt, deze verdediging voq'r een wyl ter zyde te Hellen; van ontwerp veranderen, en het volgende aan te nemen«is Daar hy zyne magt met nadruk tegen heo middenpunt des vyands, in gevolge der bè& velen van het Cojnmitté van algemeen wej} zyn deed werken, beval Pichegru niet te spin tevens een inval in Vlaanderen ce doen, ten einde eene afwending van gewigt te ven' oorzaaken , 1 en de vyandelyke legerbende!? de fchouwpiaats van derzelver overwinningen te doen verlaten. Ten dien einde zetten de B 3 divi-  43 VELDTOGTEN van det* divifie van den Generaal ^auham, ( 3) on e. veer dertig duizend man fterk, benevens die van den Generaal Moreau (4), op omtrent twintig du zend gefchat,zick den 7 Floreal — 26 April—in beweeing. De eerfte trok langs alle de wegen, die zich aan de rechter zyde van Menen opdoen , op Kortryk aan, over- £3) Souham'wierd in 170T in het Departement de la Coriré2e geboren. Hy is van eene reusagtige geftalte, ongeveer zes voet en twee duim. Zyne fterkte is geè'v«redigd aan zyne lengte, en zyne onverfchrokkenheid van geheel het Leger erkend. Hy bezit een voortreffelyk oordeel, zeer veel n-turelyk vernuft, en hoewel hy zelve geen geleerde zy, bemint hy egter kundige lieden, en weet zyne keuze zeerwel tebepaalen. Hy heeft zyne divifie volmaakt geleid, welke de (terkfte is, die men ergends by een van onze Legers aantreft, en nog nimmer geflagen wierd. Hy bevond zich fteeds by de voorhoede, en bewees door zyne cnvertzargheid e;i onverfchrokkenheid meermaals de gewigtigfte dienden, gelyk d-n ook de voordeelen, by Moescroen, Hoogleden en Pufflik bevogten, byna alleen aan zyne divifie moeten toegefchreven worden. (4O Moreau is van Morlaix, in Neder-BreKgne, en byians van dezelfde jaaren en lengte, als Pichegru. Hy bezit even als deze een befchaafd verfland, doch valt in een ander vak. Hy was te vooren Advocaat. Beszelfs geaart- heid  GENERAAL PICHEGRU. 23 •verweldigde alle de posten , die zy ontmoette, en derzelve den doorto^t wilden betwisten, rukte des avonds ten zes uuren aldaar binnen, maakte een aantal krygsgevangenen, en overmeesterde eenig gefchut. De heid, zonder egter het tegenövergeftelde des evengenoemde te wezen, verfchilt daar van niet te min :,anmerkelyk. Hy is innemender, en heeft eer» aangenaamer voorkomen. Hy heefteen zeer bevallig gelaat, en zo hy zich in eenen anderen kring geplaatst bevond, zoude hem voorzeker niets ontbreken om een allerbeminnelykst man te zyn. Men kan geen uur met Pichegru in gezelfchap zyn, zonder een ongemeen vertrouwen voor hem op te vatten, en hem een man van een onkreukbaare braafheid te achten , doch zodra men Moreau flegts ziet, boezemt hy onsterftond dezelfde gevoelens in. Moreau was, alvoorens hy tot Generaal bévoord.rd werd , Chef van het Battaillon van het Isle de Villnine. Dit Corps had een ongemeenen weerzin van de (laatsgeiteltenis van 1793, en men had moeite het die te doen aannemen, Moreau zelf, die even kundig in -liet Staatsrecht als in de Krygskunde was, betoonde, zich daarvan ook geenzins een vooritander en hy was het nog veelminder van het zoogenaamd Revolutionair bewind. Meermallen heb ik hem over dit wetboek der heerfcheloosh:id zeer juist hooren fpreken, en ten aanzien der plaatsgiypende gibeurtemsfen toondehyinsgelyks eeuzeer (chrander doorzigt. ,B 4  24 VÉLDTOGTEN van den De andere rigtte haaren togt langs de bel- • de Oevers der Lys, en ftclde zich zodanig, dat zy 'met de iriffurang van Menen eenen aanvang konde maaken, zo dat door middel van dezen ftomen, wel overlegden togt op eenen zelfden dag Kortryk genomen, en Me. nen berend werd. De vyand, verbaasd over eenen zo ftoiv. ten, als onverwagten optogt, verzamelde al het krygsvolk, het welk rondom Doornik gelegerd was, deed een gedeelte zyner referve, welke tusfchen Valenciennes en Sjt. Amand ftond, aanrukken, en waagde eene pooging, ten einde ons te dwingen, om het beleg van Menen op té breken. Den 9 Floreal —28 April, - dreef dezelve eenige posten van ons leger, die den weg van Hysfel naar Kortryk dekten, te rug; nam foezit van Moscroen ; legerde zich op de hoogten van Castrel, en fneed ons byna alle jgemeenfchap tusfchen beide even genoemde Steden af,' zo dat Menen reeds den volgenden, dag konde ontzet worden. Niet: te. min werd .deze. laatfte plaats geweldig befchoten, en aan verfcheiden oorden in vlam gezet; om zich-daar van meester te maaken, zou men genoodzaakt zyn, het vy^ndelyk leger te Haan, en die gefchieddé juist  6ÊNEU AAL PICIÏEGRU. 1$ juist den 10. dier maand — den 29. April. Pichegru volmaakt met de gejiartheid van den Franfchen krygsman bekend, en zeer wel wetende, dat hy veel meer gefchikt' is, om aanvallender wyze te handelen, dan wel, om te verdedigen , zorgde Clairfait voor te komen , door dezen aan te tasten. De eerfte fchok was allergèweldigst , en dwong den vyand op de hoogtern van Castrel të rug te trekken. Wy hadden geen hét minste recht, om ons de overwinning toe te eigenen, dan na hem van daar insgelyks ver- ' dreven, en gedwongen te hebben, zich naar Doornik te rug te begeven. Dit was het, wat tot het eerfte gevegt aanleiding gaf: het zelve Werd heet en! bloedig; doch maakië tevens dén eerften ftap tot de overwinning "uiti""' 'v; 33'rï '"a • •'- ': • Deze aanval niet te min vertoonde groote ■ hinderpaalen. Het was' niet mogelyk, de ' hoogten te beklimmen,' ten einde het Leger van Clairfait te bereiken, dan langs vyfberg¬ enden, vvciivc uc vyanut:iyK.e mcceryen met fchroot verdedigden. 'Er werd ze.r véei it udieid, ja roekeloosheid zelfs' verë.scht, ten einde den vyand in die ftelling te naderen. Dan, de Franschman houdt in het gevent zyn oog alleen op de zege gevestigd, en B S ziet  i6 VE|LDTOGTEN van oim ziet nimmer op het gevaar. Men bereikte dus de plaats: de aanval was geweldig, en 'er werd veel bloed geftort: Clairfait was in het einde genoodzaakt, te wyken: de Oos. tenrykers en Hanoverfchen werden volkomen in wanorde gebragt, terwyl twaalfhonderd gemeenen en tagtigOfficieren, krygsgevangen gemaakt, drie en dertig Hukken gefchut, vier vaanen en vyfhonderd geweeren ten prys van deze eerfte overwinning ftrekten. Men heeft beftendig gezegd, dat de naturelyke invloed der Generaals in den oorlog niets uitdoet; doch ik durve ftaande houden, dat dezelve by deze gelegenheid genoegzaam alles befliste. Onze rechtevleugel was den 9. Floreal — den 28. April reeds volkomen aan het wyken : het grootfte gedeelte van dit leger beftond uit jonge lieden van de cerfle noodwapening, die nog geen vuur gezien hadden. Ik durve derhalven gerustelyk zeggen, dat, zo de Generaals en verdere Officieren hun geen voorbeeld van moed gegeven hadd n, zy het zeker tegen den vyand niet zouden uitgehouden hebben. Dan, lvun gedrag deed de vlugtelingen tot derzelver post te rug keeren, en nu traden zy geen,enkelen ftap meer agtejr uit; ja zelfs zag men geen onderfcheid tusfchen deze jongelingen en  GENERAAL PICHEGRU a7 «n oude geoefende Krygslieden meer Alle de Generaals en alle de verfchillende Corpfen hebben zich by dit gevegt onderfcheidenj doch dj Generaal Souham en bet vyfde Regiment Jagers te paard overtroffen zich zelf by die gelegenheid. Na deze nederlage gaf Me..en zich d^n n. Floreiil — den 30. April - over, naar dien het den vyand onmogelyk was, die Stad re ontzetten. In den na t tusfchen den 10 en 11, 10 en 30. April • gebe rde 'er iets, het geen ten duidelykften aantoont, tot welke groote ondernemingen de zodanigen in ftaat,zyn, wien alle hoop en uitzigt benomen worden. Het grootfte gedeelte der bezetting van die plaats beftond uit franfche Uitgewekenen. Omtrent een uur na middernagt deden zy eenen geweldigen uitval tusfchen de Yperfche en Kortrykfche poorten. Op het roepen van, wie daar? — antwoordden zy in het Fransah, en d.t wel onder den naam van een fransch Bataillon; bragten dén fchildwagt, die op dien post ftond, om, en niet te vrede met aan het allergrootst gevaar ontkomen te zyn , maakten zy zelfs eenige krygsgevangenen. Eene zo ftoute onderneming, hoewel door onze grootfte vyanden ten uitvoer gebragt, verdient  ïS 'VELDTOGTEN van »en dient niet te min eene plaats iri: onze gefchiedenis. ■■. ■. risi Den zelfden dag, toen Menen' zich den Franfchen overgaf, viel Landrecies, zonder dien wederftand geboden te hebben, dien men daar van had kunnen, verwagten, in handen der Oostenrykers, Na het beh&alen dezer eerfle voordeden zag.Pichegru, door de ondervinding hier van overtuigd, dat, zo lang men hardnekkig bleef volharden met zich'tegen het middenpunt des vyands te keeren, men met geen den minsten grond eenen gelukkigen uitüag hoopen kon. Hy. veranderde dus ganfchelyk van plan, beftond alleen óp de vleugels met nadruk aan te vallen, en deed geene de minste pooging, om Landrecies te hernemen. Hy liet-dus in de plaatfen omtrent het middenpunt alleen zodanig, eene bezetting, ■welke genoegzaam was, om die tegen eer.e overrompeling te dekken, deed twintig-duizend man, die by Kamerryk geflagen waren , voordrukken en by Sanghien een Leger affteken, ten einde hen dus nader by het zegepraalend Corps, het welk te Kortryk lag, te brengen. Al het overige Krygsvolk moest naar de Sambre voordrukken, om met het Leger der Ardennes gemeenfchappelyk tegen  GENERAAL PICHEGRjU. gen de linke zyde des vyands te werken. Deze Legermagt, te weten die van liet Leger van het Noorden door den Generaal Desjftrdins, en die der Ardennes door den Generaal Charbonnier aangevoerd , werkten nu gemeenfchappelyk j vermeesterden Beaumont, en deden eenige ftrooperyen op het grondgebied tusfchen de Sambre- en Maas. VIER-  3o VELDTOGTEN va» de» VIERDE HOOFDSTUK. Gevecht by Kortryk; bemagtiging vanThuin, Fon. taine-FEveque en Binch; nederlage van het Engelsen- Leger by Lannoi, Turcoing enz.; terugtogt van Clairfait naar Thielt; %bloedig gevegt by Pont - Achin. (jairfait was, na het.bekomen van nieuwe verfterkingen naar Thielt voordgerukt, ten eind. Vlaanderen te dekken. Den 21 Flore; l — 10 Mey — deed hy &.ne pooging , om ons van Kortryk te verdry ven, en deed aldaar aan de linke • zyde van de Lye eenen aanval op ons. Den zelfden dag trok een gedeelte der divifie van Souham langs den rechterboord dier Rivier voorwaard, ten einde de boorden der Schelde te ontdekken, en een Corps Hanoversch Krygsvolk, hetwelk Clairfait had kunnen onderfteunen, van C ëghen, Dotigniss en andere door het zelve bezette posten te verjagen. Ons Volk, het welk  GENERAAL PICHEGRU. gt welk te Kortryk gebleven was, bood eenen behoorelyken wederftand, en ftuitte Clairfait in het ten uitvoer brengen van zyn ontwerp j doch daar het den 22 —— 11 Mei — zeer ligt had kunnen plaats grypen, dat zy zich te zwak bevonden, om hem het hoofd te bieden, ontving de divifie, welke ter ontdekking opgerukt was, nog des avonds ten elf uuren bevel om de Bezetting van Kortryk te komen verfterken, en deze in ftaat te Hellen, om zelve op den vyand aan te vallen. Deze contremarsch gefchiedde zonder eenig gerugt, en des morgens ten vier uuren was alles weder in den zelfden toeftand, als den voorigen dag. 'Er werd vervolgends bevel gegeven, om Clairfait des namiddags met het flaan van drie uuren aan te vallen. De Generaals Macdonal (5) en Malbrank werden gelast, om by (5) Macdonal is van een zeer bekende Schotfche familie, welke in onderfcheiden reizen door die landftreek zeer dikwyls genaamd wordt. Hy heeft te vooren in de Verenigde Nederlanden gediend , doch zrch reeds voor een geruiBien tyd in Frankryk gevestigd. Hy is een jong mensch , die »iet ouder, dan dertig, of twee-en-dertig jaaren fchynt. Hy  32 VELDTjOGTEN vaïi deh by Menen de Lye over trekken, en deri vyand in den rug te komen, térwy-ï men in > !' : tuk Hy bezit ongemeen veel bekwaamheden, en zelfs een meer dan gemeene kennis van de Krygskunde. Hy heeft dezerl Veldtogt, als Generaal eener Brigade van de eerde devifie bygewoond. En alhoewel fey het bevel over detalrykfte kolonne van geheel het Noordelyk Leger voerde, beilierde hy niet te min tevens de bewegingen van die van Jardon. Saint-Just had Macdonal afgezet, onder voorwendfel, dat daar hy geen voorkomen in deri fmaak van een Comih 'fte Revolutionair had en een fchotfchen naam voerde, hy zeker niet anders, dan een Ariftocraat konde zyn. Deze zyn na genoeg de reden, welke hy bybragt, toen men by hem eenige vertoogen tegen deze onbillyke afzetting in7 bragt. Souham zeide-tegen hem „ Of hy in het biu- „ nenfte van zyn hart een Republikein zy ——■ dit weet ik niet, wyl het my' onmogelyk zy' in iemands ziel „ te lezen; doch dit weet ik, dat hy een voortrelTelyk ,, Officier is* die by alle gelegenheden het Gemeenebest „ zeer veele dienden bewezen heeft, en ik verbeur myn „ hoofd, dat hy in ftedc van het te verraden zich fteeds' „ een goedenonverfchrokken Krygsman betoonen zal."— »» „ Wy behoeven " " — hernam Saint-Just „ „ al „ „ leen zodanige Gemeenebestgezinden, waar aan geen „ „ twyrTelis, en Macdonal heeft daar van noch het voor,i „ komen, noch den naam. " — Ten dien tyden had eenè bloote verdenking dezelfde uitwerkingen, als eene wezenlyke misdaad zelve, en dus wierd het vonnis dezer afzetting werketyk üit'g'efpïokeiï. Dit intüslèhéri doet my leed'  GENERAAL PICHEGRÜ. 33 tusfchen een uitval uit Kortryk doen zoude» Deze onderneming was volmaakt wel be- raamd j ieed, dat deze Procóhfüls niet gehouden 'waren, dé reden daarvan op te geven, wanneer zy zo eenige lettres de cachet tegen iemand uitvaardigden. Dienstyds maakten de Comités Revolutionairs het zich tot een tydverdryf verdagte lieden "te vinden, terwyl de rechtbanken van dien zelfden naam deze zo genaamde Vcrdagte lieden alsdan weldra naar de Guillottine zonden. Men. zond ons de Vonnisfén Van de Vieritharrr van Arras. Een uittrekfel der beueu-greden,'waar pp dezelve gegrond waren * moesten in de daad fomwylen doen hgCheri, wanneer men de gevolgen daar van eens maar een oogenblik vergeten kon. Ik heb onder anderen een van die (tukken gelezen, waar in men zich op deze wyze uitdrukte. „ N. verdagt gehouden van fuspect te zyn , U „ ter dood veroordeeld." En zeker zoudenrde;.gronden, die onze Procoufuis voor hunne afzettingen hadden kunnen bybrengeu, niet minder befpottelyk geweest zyn. Niet te min hebben de kameraden van Macdonal hem zeer Itounnoedig verdedigd, en dit we! m een tyd, wanneer'er niets gevaarelykers konde uitgedagt worden , dan de zyde van een eerelyk man te willen kiezen, en ziedaar tevens den fchoonile lof, dien men- hém immer fcheriken kan. En zeker hebben zy nimmer reden gehad, wyl hy ons Vaderland ■ vervolgends dc gewigiigtte idienften bewezen heeft Hy bevindt zich tl>an>,-als.Genera.il eener Divifiè,byheE Leger van den Rhyn.- ' 1 ' '• :'. Jn het. Engelfche Leger bevond zich eeR-Generaal vari den zelfden naam. Na den overtogt over de Maas kwam C deze  34 VELDTOGTEN vajj den raamd; doch het volk, onder bevel dier beide Legerhoofden, door den togt van den voorigen dagt afgemat, bevond zich niet in ftaat, om op den beftemden tyd op de aangewezen plaais te zyn , ten einde de orttvangene bevelen behoorelyk uit te voeren. De ftellingen des-vyands voor Kortryk waren voortreffelyk genomen. Deze had van den ftraatweg van Brugge tot dien van Menen zeven Batteryen .opgeworpen, waar van 7er twee, met fchroot gelaaden de beide pasfën , de eenige wegen, langs welke wy eenen uitval wagen konden, volkomen dekten. Zyne fcherpfchutters waren in de huizen der beide Voorlieden, het koorn en koolzaad, tot onder de Molens., die ons tot fchietkatten dienden; zyne Bataillons en Esquadrons, die de peeze des boogs uitmaakten, had • den de voortreffelykfte ftellingen in de vlakte, en alhoewel Clairfait nimmer de over• <:. •.' .- ■ .• band dezelaatfte by ons,, cn zeide — „ 'Er is onder -u eenGcne., raai, die den zelfden naam voert als ik, dezen vvenscluca„ wy wel in onze magt te hebben." —- „„ Neem u ia „•„ acht."" — antwoordde men,,,, dathyu niet zelf in „„ handen kryge!"" » en in de daad het fcheclde weinig, Of hy werd door de Colonne van Macdonal krygsgevrpgen' gemaakt.  GENERAAL PICHEGRU. 3$ hand op Piehcgru bekomen hebbe, konden egter die Krygslieden , die der waarheid verkiezen hulde te doen, nimmer nalaten, heni de verè'kchte bekwaamheden en kunde van een goeden Krygsbevelhebber toe te kennen, en hy heeft nimmer opgehouden, van nie ;we bewyzen te geveri. De vermenigvuldiging van zo veele hiriderpaalen, was egter niet in ftaat, onze jonge Krygslieden van deze onderneming af te fchrikken. Zy waagden den uitval onder eèn hagelbui van kogels en fchrootj het gelukte hün, in'weerwil hier van zich in de vlakte, uit te breiden, en zy ftreden met zulk eene verwoedheid, tot des avonds ten tien uuren, dat Clairfait, wanhoopende , hun wederftand te kunnen bieden, met de duisternis des nagts, welke door een zeer zwaaren nevel nog boven dien vermeerderd werd, zyn voordeel deed, ten einde naar Tbielt te rug té dein-' zen, en deze aftogt gefchiedde zelfs met zulk eene overhaasting, dat hy zyne dooden en gewonden op- het flagveld liet. De Generaal van Wemkem verloor hier by het leeven. Ons verlies by dezen Moedigen uitval beliep ongeveer vier of vyf honderd man. Van deze bleven >& niet meer, dan ongeveer tivee honderd op de plaats; doch van dé zes C a tot  35 VELDTOGTEN van d«s tot zeven honderd gekwetften, die men van het flagveld droeg, ftierven 'er meer, dan de helft, en de. Vyand verloor voor het minst een gelyk getal. Die gevegt was het tweede waar by onze jonge lieden der eerfte noodwapening tegenwoordig waren. Alle de dooden en verwonden , die men opnam, wierden door de gelederen gedragen, en 'er word zeker niets gcfingers, dan de geestdrift der vryheid vereischt, om door zulk een hart verfcheurend fchouwfpel niet afgefchrikt te worden. Dat Frankryk legerhoofden heefc kunnen vinden, in ftaat om het Krygsvolk ter zege te geleiden, dit zal men ligte.'yk begrypen. Eene verlichte natie, welke de barbaarschheid der middeneeuwen nog niet in ftaat was, alle liaare verwoestende kragt te doen gevoelen , bevat nog voorzeker kundige lieden, die liegt? eene gunftige gelegenheid behoeven om zich waarelyk groot te toonenj doch, dat'er uit onze wreedzaame ftulpen plotfeling een aantal Krygslieden ten voorfchyn treden, in ftaat, om den op het zeerst in het vuur geharde Oorlogsbenden het hoofd te bieden — dit zeker moet alle de Vyanden van ons Vaderland verbaazen en tevens doen zidderen. De Fabelkunde verhaalt ons in derzelver overdreven beeld.  GENERAAL PICHEGRU. 37 beeldfpraak, dat de ftigters van Thebe, gewapend, Bit den grond oprezen ; doch de Gefchiedenis mag zonder eenige groocfpraak gerustelyk verhaalen, dat de Franfchen als Krygslieden geboren worden, en zy ten dien einde niets anders, dan wapenen behoeven. Den zeilden dag, den 21-11 Mei - trok de rechtervleugel des Legers van het Noorden , met dat der Ardennes verëenigd, terwyl wy te Kortryk zegepraalden, over de Samber, wanneer het zich vervolgends van Fontaine. PEvèque en Binch meester maakte; doch de veifterkingen, uit het middenpunt by het Leger der Oostenrykers en Nederlanderen aangekomen, dwong het zelve weder over de zelve te rug te trekken. Deze 'Krygsmagt handelde zonder eenige overèénftemming. Dezelve was door SaintJust en Lebas, veel meer, dan door de Vyandelyke benden in angst gezet. Deze beide dwingelanden wilden dezelve met fpocd en nadruk doen werken; doch zy kenden geene genoegzaame middelen, om dit ten uitvoer te brengen, ja zelfs waren zy niet eens in ftaat, zich daar van een genoegzaam denkbeeld te vormen. Zy verbeeldden zich, dat, om te zegepraalen, het genoeg ware, den Krygsman de keuze tusfchen den dood en de C 3 over-  gt VELDTOGTEN vah des overwinning te geven —— zie daar de reden, waarom hunne fpoorelooze befluiten bykans alle, zelfs de allerminfte mislagen met den dood deden boeten. Wanneer men bedenkt, dat deze fchrikgedrogten Krygslieden hebben doen dood fchieten wyl zy zonder verlof daar toe bekomen te hebben, in hun Staf-kwartier geweest waren , als dan zou men bykans op het denkbeeld komen, dat zy veel eer onzeKrygsmagt, dan die des Vyands wilden vernielen. Het geen die gevoelen nog meer klem konde byzetten, is, dat zy federd den 24 Floreïl — 13 Mei — onze Krygsmagt op hun volftrekt bevelj verfcheiden maaien de Sambre heên en weder deden overtrekken, zonder de magt, welke zy bezaten, om zich aan de andere zyde te handhaaven, genoegzaam berekend te hebben, het geen gelegenheid gaf tot verfcheiden zeer hevige gevegten, die ons een verbaazende menigte dappere verdedigers des Vaderlands deed verliezen , terwyl dezelve tevens geen den minften invloed op den gelukkigen uitflag van dezen Veldtogt hadden. Na het bevegten van die voordeel, gaf Pichegru het bevel over geheel den linkervleugel voor eenige dagen aan den Generaal Souham over, en vertrok naar den rechten, met oogmerk, om dien behoorlyk inwerking te bren-  GENERAAL PfCIIEGRU. 3g' brengen, die op eene geregelde wyze tc doen handelen, en deszelfs vtr.igtingen meer fpoed by te zetten. Hy nam verëischtemaatregelen, om dezelve de Sambre weder te doen overtrekken, en een aanval op Charleroi te doen; doch daar hyzag, dat de beide wangedrogten, wier naamen ik reeds noemde, met eenen wil, alleen den dwingelanden eigen , den Oorlog enkel ten kosten van ftroomen menfchen-bloed zonder eenige krygskunde, of geregeld ontwerp verkozen te voeren, keerde hy zodra mogelyk te rug , ten einde zyne oplettendheid aan den linkervleugel voornaamelyk te hefteden. De ftoute onderneming, welke dit gedeelte des Legers in Vlaanderen ten uitvoer gebragt had, trok nu voornaamelyk den aandagt der faamverbondene mogendheden tot zich. De Keizer , door den voorfpoed van dea voorigen Veldtogt misleid, aan niets, dan overwinningen denkende, had zich in perfoon naar de Grenzen begeven. Hykwam, benevens Coburg, met twintig duizend man te Doornik. Deze krygsmagt voegde zich by den Hertog van Yorck, die zich aan het hoofd der Engelfche en Hanoverxhe Legers reeds daar bevond. Hier vormden zy het onbedagtzaam befluit, om dat gedeelte des Franfchen Legers, het welk te Kortryk ftond, in C 4 te  40 VELDTOGTEN van den te fluiten. Deze onderneming was tevens met Clairfait overlegd, en werd op de voortreffelykfte wyze, zo wel van 'de zyde van den Hertog, als die van. Clairfait ten uitvoer gebragt. Dan dat myne lezer zelve hier over nader oordeele! De Hertog van Yorck vertrok den 28 Flore'al — den 17 Mei - van Doornik met een Leger van vyf- en- veertig duizend man; waagde eenen aanval op het kamp van Sanghien, maakte zich van Lannoi, Turcoing, Roubaix, Mouveau — in een woord van alle de 'posten meester, die aan de rechter zyde validen grooten weg van Rysfel naar Kortryk gelegen zyn. Clairfait rukte inmiddels van Thielt gevolgd door eene legermagt van vyf - en - twintig duizend man voord; overweldigde alle de posten die de Lye bezet hielden, trok deze rivier by Werwik en Commines over, en lloeg zich vervolgend? op de hoogten van 11 laton en Lincelles neder. Hy behoefde niets meer, dan drie vierde uws, om zyne verè'eniging met he_t Leger van den Hertog van Yorck tot Hand te brengen, en alle gemeenfchap tusfchen Rysfel en Jtortryk af te fnyden. Dan, het zy dd voorzigtigheid, ofwel de langzaamheid van den togt hem verhinderde, om voor den nagt van 28, — den 17 Mei  GENERAAL PICHEGRU. $j Mei - ter beftemder plaats aan te komen, hy liet gezegden weg volkomen vry, terwylhet bevel , om de genoemde hoogten te bezetten, en den anderen morgen met het aanbreken van den dag den aanval te beginnen, eerst laat by het Krygsvolk, het welk zich rondom Rysfel te rug getrokken had, aankwam. Den volgenden ogtend, den coFloreiil — 18' Mei bjgon de aanval, die voornaamelyk' tegen dat gedeelte des Legers, het welk by Doornik ftond, gerigt was. Deze was een der allergeweldigfte, en de tegenlland, dien de Vyand ontmoette, verdient niet minder hardnekkig genoemd te worden. Het gevegt duurde bykans den geheelen dag, en dezegen bleef een geruimen tyd onbeffst; doch ten laatftcn deed de onverfchrokken ftandvastigheid van ons Krygsvolk die naar onze zyde overhellen. Men floeg door de vyandelyke gelederen door ; deze geraakten in wanorde, en vlugtten naar Doornik, terwyl 'ervan de zelve een verbaazend aantal dooden en gekwetften op het flagveld bleef. Deze overwinning fchonk ons vyftien honderd K.ygsgevangenen, zestig Hukken gefchut, een menigte zadel- en Artillerie - paarden , zeer veel bagage, Kruitkisten, twee Vaanen en twee C 5 Stan-  4a VELD TOGT EN van den Standaaren , terwyl de Hertog van Yorck, die zyn Hoofdkwartier te Roubaix gevestigd had, zyn behoud alleen aan de fnelneid zyr.er paarden verfchuldigd was. > Het Corps, waar over Clairfait het bevel voerde, werd door de divifie van Moreau des morgens te half negen aangetast. Dan, daar deze een veel voordeliger Heling , en tevens eene aanmerkelyke overmagt had, was de zegen voor een korten tyd aan zyne zyde. Onze voorhoede week voor een oogenblik terug, terwyl de dryvers, benevens het Artillerie-park, het welk zich te Halluin bevond, door een plotfelingen fchrik overmeesterd, in wanorde geraakten, en zich op de vlugt naar Rysfel begaven. Doch wel dra fchepten onze onverfchrokken verdedigers een nieuwen moed, zo dat men, na alvoorens den Hertog van Yorck geflagen te hebben, van niets geringers fprak, dan het indulten van Clairfait op den rechter-oever van de Lye, en hem , zo hy dienna^tde rivier wilde overtr.kken, te noodzaaken , om zich krygsgevangen te geven, of al zwemmende de tegen, overgeftelde zyde te bereiken. Buiten twyfed vernam hy den nederlaage van den Hertog van Yorck , naardien hy zich van de donkerheid van den nagt bediende, om weder over  GENERAAL PICHEGRU. ^ over den vloed te gaan, terwyl hy naar de zyde van Thielt eenen zo fchoonen aftogt deed, dat men den volgenden morgen geen fpoor van deszelfs Leger meer ontdekken koq. Ten einde nader aan Doornik fie rukken, de plaatfen, waar men het best over de Schelde gaan kan, op te fpoorenV die plaats te berennen, indien men daar toe eene gunft'ge gelegenheid vinden kon, en met de ontblooting van gefchut welke de zege van dea 29 Floreal 18 Mei —, by den Vyand veroorzaakt had, zyn voordeel te doen, zette het Leger zich den 3 Prairial 22 Mei — in beweging, en begaf zich naar den rechteroever van de Schelde. Deze beweging, welke geen het minfte gevolg had, wyl men verrolgends van ontwerp veranderde, was in derzelver gevolgen ten uitterften noodlottig , wyl zy aan het Gemeenebcst een aantal braave Krygslieden ontrukte; doch dit is te. vens waar, dat derzelver moed hen veel verder voordfleepte, dan Pichegru gewild had. Op onderfcheiden punten, vooral by Pont» Achin grepen 'er de hevigfte en moorddaadigfte gevegtenvan geheel dezen Veldtogt plaats. Men ftreed den gan fchen dag met eene hard. nekkigheid en verbittering, waar van men nimmer te vooren een voorbeeld zag, zonder egter  44 VELDTOGTEN van d*n egter aan een van beide zyden daar vaneenig voordeel te erlangen, terwyl de onzen eindelyk met den nagt hunne ftellingen van den vooorigen dag weder innamen. Het verlies was wederzyds zeer aanmerkelyk. De Vyand bepaalde het zyne.in deszelfs berigten op drie duizend man, en wy kunnen het onze , zonder het te vergrooten, gerustelyk op een gelyk getal begroeten, terwyl deze bloedige ontmoeting geene andere gevol. gen had, dan dat 'er by die gelegenheid eenige fchuiten met voerage op de Schelde verbrand werden. Men mag dit gevegt, als een der moorddaadigfte, geduurende geheel dien Veldtogt voorgevallen, aanmerken. VYF.  GENERAAL PICHEGRU. 4$ VYFDE HOOFDSTUK. Herhaalde ovcrtogt van den rechtervleugel van het Leger van het Noorden over de Sambre. ■ De Keizer keert naar Wenen te rug. Valfcheaan- I 'ïlasasah ntsrjwl val op 1"peren, berenning dier plaats, jlag Hoogerlede, daadiging van Yperen. • ;•• v , r^baad aai,*» *aób i >v D e rechtervleugel des Legers van het Noorden was den i Prairial 20 Mei — ovef de Sambre getrokken; had zich nogmaals vari Kontaine - 1'Mvcque en Binch meester gemaakt j en. Charleroi voor een gedeelte berend. Deze've handhaafde zich geduurende eenige da«en in dienftand; doch da;r de Generaal Kaun tz eenig Krygsvolk van het middenpunt aart zich getrokken had, viel dezelve den 5 Prairi:il — 2.3 Mei — met nadruk op ons aan en dwong ons van nieuws over die rivier te rug te deinzen. By dit noodlottig gevegt verloren wy vyf-en-twintig Hukken gefchut, en zonder onze dooden nog eens te rekenen, maakte  4.ó- VELDTOGTEN van öen maakte de Vyand twaalf; of dertien honderd krygsgevangenen op on . Den ö — 15 Mei — en volgende dagen deed dit' gedeelte des Legers nieuwe poogingen, om weder over dien vloed te gaan; doch deze waren alle vrugteloos, hoe zeer Saint-Just de overwonnenen ook metdeGuillottirre en den kogel mogt bedreigen. .. Den 10 der zelfde maand — den 29 Mei — hernam deze zelfde vleugel zyne Hellingen aan de andefè zyde der Sambre; Hout Charleroi andermaalsin, en begonden 11 — 30 Mei — die plaats met bomben te befchieten. Dan verfterkt door eenige benden , welke hy van Doornik had doen aanrukken, nam de Vyand den 15 de tydftip waar; wanneer de bezetting eenen uitval deed, ten einde tevens op ons aan te vallen en dwong ons wederom over de Sambre te rug te keeren, terwyl wy dus gedwongen wierden het beleg op te breken, daar intusfchen een gedeelte der gezegde Stad airede in vlamftond. Indien Saint-Just en deszelfs waardige medehelper, Lebas, even veel kunde van de Krygskunde, als van het beroep van beul bezeten hadden, zouden zy, in ftede van hard* nekkig op het beleg van Charleroi te blyven aindrin^en; in Hede van hunne magt voor die plaats  GÉNERAAL PlCIIEGRU. 47 plaats te verdeden; in ftede van met ditjgene, waar mede men behoorde te eindigen, eenen aanvang re maaken, indien zy, naover de Sambre getrokken te zyn, den Vyand hadden tragtente ll.an, en zo hun dit gelukt ware , aisdan hadden zy reeds by het openen van deri Veldtogt de overmaat voor geheel deszelfs loop erlangt. Als dan zoude het belegeren van Charleroi aan veel mirtder moeiëlykheden onderhevig geweest zyn, alsdan wouden zoo veele dappere lieden, die by deze herhaalde ove:togten het lecven verloren, nog werkelyk in aanwezen zyn, om het Gemecr.ebesi de aanwezenlykfte dienften te be*.yzen, en als dan waren onze vorderingen veel {heller op elkander gevolgd. Doch deze beide Canibalen hadden geen het minfte denk. beeld van krygsbewegingen te regelen; zy wisten van niets, dan' van het afzaten, in revangenisfen werpen, en ter dood vcröorc.eeien van die genen, die daar van eenue 'kunde hadden. Was hét dezen beiden bloedzuigers in'waarheid ernst, onze wapenen te doen zegepraalen ? Ik durve het tegendeel gerustelyk beweeren, of,' zo zy dit in de daad verlangden , als dan kan men gerustlyk belluiten, dat zy de onmenfchelykfte * onwetendfte fchepfels waren, die ooit beftonden. Ge-  4$ VELD TOGT EN vak den Gewis, zal eens, het nageilacht de naamea van hun, die het voetfpoor van eenen SaintJust volgden, met de zwartlij kooien tekenen. Wat my belangt, die onder zo veele Proconfuls die zich op de. fchandelykfte wyze zo in de Departementen, als in de Legers gedroegen, nimmer in ftaat was eenen enkelen met te zwarte verwen af te maaien — ik zal my dus vergenoegen met dezen en zynen ambtgenoot alleen te noemen. Fn nog moest ik hier toe door de omftandigheden-.. gedwongen >yn, daar ik met geene mogelykheid dulden kan, dat het algemeen de misflagen dezer verachtenswaardige lieden op rekening dier braave Krygslieden, Helle, die in dezelve met hun moesten dee- ta^b'èfiaiflt --sd nso-. vibbsrl rt.:•:(•':•: ) .-bhDan , de Keizer zelf ooggetuigen van den ongunftigen zwaai, dien zyne zaaken namen, was niet langer in ftaat het gezigt daar van te dulden, terwyl hy tevens ten .duidelykften inzag, dat 'er voor hem geene lauren meeree plukken waren; en dat het eenigst gewest, het welk de Franfchen hem konden ontweldigen , weldra in hunne handen vallen zou. Hy vertrok dus op het onverwagts van Doornik; begafzich naar Brosfel, en floegfpoedig weder den weg naar Wenen in'. Na  GENERAAL PICHEGRÜ. 45, N:i den bloedi en flao van den 3 Prairiïl — "xx Mei — rustte de linkervleugel des Legers van het Noorden eenige dagen uit, terwyl dezelve in zyne ftellingen by Kortryk en Sanghien bleef. Om met vrugt iets tegen Doornik te ondernemen, moes men een Leger voetvolk en iuitery van eene beproefde dapperheid, doch niet genoegzaam geoefend Voor de krygsbewegingen, welke men het zelve moest doen ten uitvoer brengen, op on'ifmetelyke vlakten doen werkzaam zyn. Aan de andere zyde naderde men het middenpunt des vyands te zeer, wanneer men iets ten aanzien van de even gezegde Stad waagde, waar door deze door middel van een enkelen marsch deszelfs magt werwaardhy het verkoos, het zy links ofrechts kon doen trekken. Men vormde verder mede het ontwerp., om Clairfait te Thielt aan te tasten; doch deze was op een te verren afftand verwyderd j dat men met reden vrezën moest, dat hy van-dit voornemen verwittigd zyn zoude, eer men in ftaat ware, hem te bereiken. Alle deze bedenkingen deden Pichegru befluiten , om de Stad Kortryk te laten verfchanfen, ten einde dezelve tegen een onverwagten aanval genoegzaam te dekken; van alle onderneemingen op Doornik af te zien, D «n  £0 VELDTOGTEN van den en een loozen aanval op Yperen te waagen. Zyn oogmerk was, om Clairfait hier door derwaard te lokken, wyl deze naturelyk die plaats ter hulp moest komen, dehzelvenvervolgends te flaan , en daardoor het beleg van de genoemde Stad veel gemakkelyker te maaken. Men deed dus het Krygsvolk den 13 Praïriül — 1 Juny — die Stad naderen j terwyl bet van de zyde van Elverdingen en Villencatte voor dezelve verfcneen. Den 14 der zelfde maand — a juny — wierp men eenige batteryen voor mortieren en haubitzen voor de zelve op, en deze begonnen den 19 — 3 —• Juny - op de vesting te fpeelen, waar zy eenige maaien brand verwekten. Clairfait moet zeker het bedoelde oogmerk befeft hebben, wyl hy niet, gelyk men gehoopt had , tot ontzet der belegerden aanruk» te. Nu befloot men in goeden ernst het beleg tan Yperen door te zetten. Deze onderneming was de eenige, welke men op die tydüip met eenig voordeel konde beproeven. Het bezit van deze plaats was volftrekt noodzaak eiyk, om de Helling van ons Leger in Vlaanderen te verzekeren, terwyl 'er tevens geen ander middel overbleef, om Clairfait uit te  GENERAAL PICHEGRÜ 51 te lokken, en eene nederlaage te doen ondergaan. Yperen werd dus den t i Prairial — 5 juny ■— berend, terwyl het obfervations- corps tusfchen Pafchendal en Longuemark deszelfs Leger afïlak. Het bevel hier over werd aan den Generaal Souham toevertrouwd, en dat over het Leger, het welk het beleg ten uitroer bragt, aan den Generaal Moreau opgedragen. De regelmaatige belegering vart deze plaats trok de aandagt van Clairfait egter ten laatften tot zich. Deze verliet dus weldra zyne Helling by Thielt, van waar hy naar Rousfelaer en Hoogerlede voordrukte. Men vernam uit eenige overlopers en de fpionnen dat hy enkel de noodige verfterking wagtse, ont ons aan te tasten, doch daar Pichegru de geaartheid van het Franfche Krygsvolk ken. de, en hy het fteeds tot een grondbeginfel gehouden heeft, zich niet te laten aanvallen*' gaf hy bevel, om den Vyand daar in v,->or te komen. Ingevolge hier van begaf het corps, beftemd, om de bewegingen des Vyands gade te Haan, zich den 11 Prarial —> 11 Juny —— op marsch. Twee onzer colonnes, welke van Kortryk voordgerukt waren, vergisten zich in 4en weg, en volgden dus niet volkomen der D z zelve*  5* VELDTOGTEN van den zeiver last,waar door de aanval werd vertraagd. In weerwil van dezen tegenfpoed werd de Vyand , hoewel hy niet volkomen verflagen was, egter te rug gedreven en genoodzaakt in wanorde weder naar Thielt te keeren. By deze gelegenheid maakten wy een vry aanmerkelyk getal krygsgevangenen, en bleven meester van het flagveld. Doch dit was het niet al; men bemagtigde tevens de ftellingen, welke de Vyand te Rousfelaer en Hoogerlede genomen had. Intusfchen tastte Clairfait, aanmerkelyk verfterktdoor het Krygsvolk, het welk Coburg hem van Doornik gezonden had, ons den 25 i_ ij _ Juny op alle punten, van Rousfelaer tot Hogerlede aan. Onderfteund door eene meerdere magt, en het voordeel van zelve den aanval het eerfte te beginnen, had hy alle reden, om zich den gelukkigften uitflag te belooven, en zelfs fcheen de zege zich voor een oogenblik aan zyne zyde te neigen, naardien hy met den eerften fchok onzen rechtervleugel over hoop wierp en op dej vlugt iloeg, zo dat dezelve Rousfelaer aan hem inruimde. Dan de Divifie van den Generaal Souham en voor al de Brigade van Macdonal, welke de v lakte van Hogerlede bezet hielden, ontrukte hem weldra dezen eerften voorfpoed. Doch  GENERAAL PICHEGRU. 53 Doch daar deze Brigade nu haar rechtervleugel op geene andere {leunen kon, werd zy van vooren en van ter zyde tevens aangevallen, waardoor zy zich in eene zo ongunftige {telling beo nd, dat ieder andere, dan Mac" donal gewis den aftogt had doen flaan; maar deze dappere Schot hield den eerften fchok met eene ongewoone hardnekkigheid uit ; weldra zag hy zich ook door de Brigade van de Winter onderfteund ,(ö) en nuftreden deze beide Colonnes met zulk eene woede, dat de Vyand in het einde gedwongen werd te wyken* Men maakte dien dag geene Krygs^evangenen; doch doodde een groot aantal Vyandelyk Krygs- (6) De Winter is een Nederlander, die na de omwenteling van 1787 naar Frankryk week. Het is een man van vier- of vyf- en -dertig jaaren van een zeer onderfcheidend gelaat en geftalte. Hy is van eene koele geaartheid en fchync ongemeen nadenkend. Voor de Bataaffche omwenteling was hy een Zeeman. Naar het fchynt kent hy de Zeen, waar de Walvisfchen gevangen worden zeer wel, en is ongemeen kundig in alles, wat tot die Visfchery behoort. Hy heeft zich door oelfening veele bekwaamheden en kennis van het Krygswezen verworven; doch voor den Zeedienst moet hy zeker nog veel meer gefchikt izyn, wyl zyne Landgenooten hem tot Admiraal der Bataaffche Zcemrgt aangefteld hebben. Hy heeft egter aan Frankryk, als Ge* «raai eener Brigade, groote dienften bewezen. D 3  54 VELDTOGTEN tan den Krygsvolk; dwong Clairfait, Rousfelaer tc verlaten, en naar zyne yoorige posten by Thielt te ï ug te trekken. Deze veldfLgis een der bloedigfte van geheel dezen Veldtogt geweest, en was te gelyk den meest beflisfende, wyl wy daar door in het bezit van Yperen, gelyk ook van geheel West-Vlaanderen geraakten, en de Vyand van dat tydftip aan niet meer in ftaat was, ons in het middenpunt, noch op den rechter, noch op den linkervleugel wederftand te bieden. En egter was Macdonal door Saint-Just afgezet, onder voorwendfel , dat wyl hy zich niet als een fchreeuwer deed onderfcheiden , hy geen Patriot kon zyn. Te vergeefs verzekerden alle de overige Legerhoofden, dat deze Generaal een uitmuntend Officier, een goede Republikein ware en zy 'er voor in ftonden, dat hy, in ftede van het Gemeenebest te verraden, het zelve als een onverfchrokken Krygsman de gewigtigfte dienften zou bewyzen. Dit alles baatte niets; SaintJust wilde het Leger volftrekt verlammen, en beiloot dus zyne afzetting. Men verzekert, dat Richard moeds genoeg bezat, om dit bevelfchrift van Saint Just te doen verbranden: en dezen dapptren in zyn post te laten.  GENERAAL PICHEGRU. 55 laten. Indien dit waar is, alsdan verdient deze voorcreffelyke Volksverteegenwoordiger hier voor de harteTykfte dankerkentenis. Wat Macdonal betreft, deze heeft zich by alle gelegenheden uitmuntend van zynen plicht gekweten,- doch by Hogerlede was hy vooral de oorzaak onzer behoudenis. Indien hy zich aldaar niet bevonden had, waren wy welligt genoodzaakt geweest, het beleg van Yperen op te breken. Dat kundige Krygslieden inmiddels nagaan, hoe veele onheilen hier uit voordgevloeid zouden zyn. Na dat de bezetting van Yperen de nederlaage van Clairfait vernomen had, daadigde dezelve den 19 — den 17 Juny; want, alhoewel zes of zevenduizend man fterk, be. vond zy zich niet in ftaat, ons langer tegenftand te bieden, en onderfchreef dus alle de "voorwaarden, welke wy haar voorfloegen. Zy liet alles wat zich in de ftad bevond, agter; leide de wapens op de glacis neder; en gaf zich krygsgevangen. D 4 ZES-  g6 VELDTOGTEN van dbn ZESDE HOOFDSTUK. Samen/telling des Legers yan de Sambre c.n Maas. Het zelve trekt weder over de Sam* bre en herval het Beleg van Charleroi. Hit wordt opgebroken, en kort'daaraan wederom begonnen. De Vyand verlaat zyne posten aan geene zyde van Valeneiennes. Terwyl de linker vleugel des Legers van het Noorden , Yperen berende, en het Leger van Clairfait opzogt, trok Jourdan, (7) aan ( 7 ) Jourdan is van Limoges geboortig. De Vyand heeft zig een geruimen tyd verbeeld , dat hy de berugte Jourdan Coupe ■ tète van Avignon was. Doch hy is niets minder , maar in tegendeel een braaf Krygsman van een koele geiiartheid en een zeer juist oordeel, en noch een bloedverwant, noch medeftander der moordenaaren van het zuiden Hy heeft het Fransch Gemeenebest gewigtige dienften bewezsx, en hetzelve in de daad van zynen ondergang behoed  GENERAAL PICHEGR.U. 5- aan het hoofd van dertig duizend man van het Leger van de Moezel afgezonden over de Arden- hoed, door de blokade van Manbeuge te doen opbreken. Dan juiit op dit tydftip zyner heerelykfte zegepraal was het, dat het Revolutionair Staatsbeftier hem afzette, waar uit ten duidelykften blykt, dat zy die zich toenmaals aan het hoofd van het zelve bevonden, het met de faamverbondenen volmaakt eens waren, en het niet, dan met weerzin zagen, dat Jourdan zyn woord, aan hun gegeven, indedaad getond deed. 'Er zyn zeker geduurende. onze omwenteling in het verborgen een menigte gruwelen, doch eens zal alles in het helderst daglicht gefield worden. De factie van hun, die alles verlangen gelyk te maaken, verheffen Jourdan ongemeen, en fchilderen Pichegru met de zwartfte verwen af, even gelyk alle de overige Generaals. Zouden zy zich dus verbeelden, dat Jourdsn mede tot hunne party behoore? Ik voor my geloove 'er niets van. Ja ik durve gerustelyk betuigen, dat ik in het Leger byna geene anderen, dan waare Patriotten gezien heb. Het is zeer wel mogelyk, dat Jourdan deze factie, om reden, eenigzints ontzien heeft, wyl men wel eens genoodzaakt zv op zulk eene wyze met ilegte menfchen te handelen , ten einde zy ons geen nadeel doen. 'Er is zeker een tydftip geweest, wanneer deze Generaal die moorders veel meer vreesde, dan alle de Bataillons en Esquadrons des Vyands. Doch, zo ik my niet geweldig bednege, is 'er geen Officier van eenig aanbelang in onze Legers, die deze allen niet met genoegen in de Seine zou zien werpen. .'Er zou ten dien einde ook indedaad niets meer, dan ••nu.I iea_. teken van de yastgeftelde magten veièycht worden,.  £8 VELDTOGTEN van den Ardennes, en maakte zich den 15 Prairial-* 3 Juny — van Dinant meester. Op dezelfde tydftip, dat het Leger der Ardennes en de rechtervleugel v*an dat van het Noorden inmiddels te rug gedreven waren, en zich gedwongen zagen, het Beleg van Charleroi op te breken, bragt hy zyne verëeniging daar mede ten uitvoer. Geheel deze Krygsmagt, op zulk eene wyze te famen verëenigd, ontving nu door een byzonder beüuit den naam van het Leger der Sambre en Maas, terwyl het daadelyk gezag daar over aan Jourdan toebetrouwd werd, hoe wel het niet te min nog fteeds de bevelen van Pichegru bleef ontvangen. Dit Leger werd byëen verzameld en den 24 Prairial — 12, Juny iri beweging gebragt, teneinde nogmaals den overtogt over de Sambre te beproeven. In weerwil van eenen geweldigen tegenftand van de zyde des Vyands, deed Jourdan deze Legermagt ook werkelyk over die Nimmer heeft het Krygsvolk de pligten ^ ons door deftaatsgefteltenis voorgefchreven, uit het oog verloren, en nook heeft men die anders, dan enkel als lydelyke werktuigen beichouwd. Dat intusfehen de wetgevende, beftierende en rechtlprekende magten hun voorbeeld navolgen, en alsdan zullen wy met recht met Seneca kunnen zeggen, ——« Sanabilibus egrotamus morbis,  GENERAAL PICHEGRU. 59 die Rivier gaan en zelfs van nieuws met de werken voor Charleroi een aanvang maaken. Doch dit geluk was flegts van een zeer korten duur; want na een zeer hevig en ongemeen moorddaadig gevegt, zag men zich den 28 — 16 Juny genoodzaakt het Beleg van nieuws op te breken, en aan geene zyde der Sambre te rug te wyken. Dan den 30—18 Juny— hervatte Jourdan wederom den aanval, terwyl de ftandvastige onvertzaagdheid der verdedigers van ons Vaderland eindelyk met eenen gewenschten uitflag bekroond werd. In weerwil van eene menigte hinderpaalen, die genoegzaam onoverkomelyk fchenen, vatte ons Krygsvolk niet te min tusfchen Mons, Brusfel en Charleroi post. Het beleg der laatstgemelde plaats, reeds zo menig maaien ondernomen, en weder opgegeven, werd nu van nieuws aangevangen , en van die tydftip aan is het dat men de fchitterende en onafgebroken voordeelen van het Leger van den rechter vleugel geduurende het overige van dezen Veldtogt bevogten, kan dagtekenen. Het is de zaak eenerkoele Staatkunde, te berekenen hoe veele menfchen de herhaalde overtogten van de Sambre en de telkens hervatte Belegering van Charleroi gekost hebben.  60 V.ELDTOGTEN van den ben. De gevoelige Wysgeer werpt hier by een vlugtigen blik op de verblinding van het menfchelyk geflacht, het welk zich, even als by een Schouwfpel in een bepaald punt verëeenigt, om zich zelf te laten vermoorden, of dit aan anderen in koelen bloede te doen, hoewel deze hen nimmer beledigde, ja hoe wel zy hen zelfs nimmer te vooren zagen, en dit wel om een ftuk gronds, het welk zy niet behoeven, of wel om woorden, waar van zy de betekenis niet eens bezeffen. De wreedfte wilde Dieren vegten nimmer, dan alleen om hun voedfel, of het voorwerp hunner geneQenheid voor zich te verzekeren. De Franfchen hebben geftreden, ten einde hunne haardüeden te verdedigen, en te verhoeden, dat hun grond het lot van Polen niet mogt te beurte vallen - dus was derzelver beweegrede dan ten vollen bülyk; dan zy, die de wapens voeren voor een man, Troor wien zy geene de minste genegenheid 'gevoelen; dien zy niet eenmaal kennen, die zich hun meester noemt, en hen dwingt, zich aan alle mogelyke gevaaren bloot te Hellen, alleen, om zyne magt ftaande te houden ■— hoe is het mogelyk dat zy hun wi* en arm altyd gereed gevoelen, om zich voor zulke zwakke beweegreeden. altyd gereed te too-  GENERAAL PICHEGRU. 61 toonen! In -waarheid;;, dan, dat wy over deze onzinnigheden van het menschdom een ondoordringbaaren fluiër werpen; het was beftendig onvatbaar voor eene volkoraene verbetering, en zal het voor immer blyven: dat wy ons derhal ven vergenoegen, met hier uit te befluiten, dat de mensch het onzinnigst, en tevens het flegtst van alle gefchapen wezens zy. De Prins van Coburg, die, ten einde de Schelde bezet te houden, met het Engelsch Leger, en de referve van dat der Oostenrykers te Doornik gebleven was, gevoelde zich eënigzins onthust, toen hy vernam, dat de Franfchen voor Charleroi waren. Het was zyn belang, het Leger het welk tegen de Sambre ftond op alle mogelyke wyzen te verfterken, ten einde ons het Beleg der gezegde plaats te doen opbreken. In gevolge hier van liet hy alleen de Engelfchen agter, om ons den overtogt over de Schelde te betwisten; deed alle de posten, die hy aan geene zyde van Valenciennes en Quesnoi enz. uitgezet had, ontruimen, en voegde zich met het overige gedeelte by den linker vleugel. Dan, de zege begon nu den gemeenebestgezinden aan te lagchen, terwyl men tevens uit het vervolg zien zal, dat alle zyne poogingen en  62 VËLDTOGT EN van dek? en geheel zyne Krygskunde door de onverfchrokkenheid onzer dappere verdedigers verydeld werden. Uit hoofde van den Slag by Hoogerlede en de verovering van Yperen , moest geheel West-Vlaanderen den Franfchen naturelyk in handen vallen, en men befchouwde dat gedeelte van België zoo zeer als overmeesterd, dat het Leger van het Noorden den 2 Mesiidor — 10 Juny — bevel ontving om naar de rechter zyde fchuins af voord te rukken, gelyk het zelve zich dan ook agter Wackem en la Mendelle vervolgends nederfloeg. Na het ontruimen van Thielt had de Vyand zyne posten tot digt by Deinfen uitgezet ; doch een vry nadrukkelyke ontdekking verdreef den zeiven wel dra van daar. Daar dezelve van onzen togt naar la Mendelle berigt ontvangen had, trok hy, met oogmerk, om zich in geen gevegt in te laten, naar Gent te rug, terwyl onze Patrouilles hen tot voor de poorten dier Stad vervolvden, en veele Krygsgevangenen, u t Hanoverfchen beftaande, van hem bekwamen. Dit was het terfte, dat men deze op de faamverbonden Mogendheden maakte federd men de fchandelyke Wet, waar by bevolen was, alle Engelfchen terftond af te maaken, had afgekondigd; doch wy  GENERAAL PICHEGRU. 63 wy zullen in het vervolg zien , welk een gedrag ons Krygsvolk ten aanzien dier ongelukkigen gcbou ten h naar Brusfel te rug te wyken, e» hem afzonderlyk te flaan. Vervolgends zoude hy het Vyandelyk Leger, het welk tegen de Sambre ftond, in den rug gevallen zyn; hec zelve ganfchelyk verflagen, of voor het minst in de onmogelykheid gefield hebben, om met de overige Krygsmagt der faamverbondenen vereend te werken, en zeer zeker zyne verëeniging met Jourdan tot ftand gebragt hebben. Dit pla*  GENERAAL PICHEGRU. 65 plan was voortreflelyk, bykans onfeilbaar, en Ipaarde tevens zeer veel menfchen bloed. Dan, waar de gieren het gebied voeren, worden 'er noodwendig lyken gevorderd. Ten einde dit ontwerp ten uitvoer te brengen, floeg het Leger zich den 7 Mcsüdor — 29 Juny — tusfchen Chruipshauten en Moereghem neder, en r;ukte den 9 — 27 Juny — nader aan Oudenaarden, terwyl het zyne Helling tusfchen Norteghem en tluisfe nam, daar men den overtogt inmiddels op den nagt tusfchen den 10 en n — 28 en 29 Juajy: m bepaald had. Doch geduurende ■ dien .tusfehentyd kwam,'er een ander plan, door het Committé van Algemeen Wekyn in de wereld gebragt, verzeld van een zeer ftellig bevel, om zich daarnaar te fchikken. Het aelve beftond daar in dat men zich volflxekt van Oostende moest meeseer maaken. Men merke hier by aan, dat een gedeelte decDi„vifie van Moreau, du: zich reeds te Brugge bevond, zich fiegts behoefde te vertoonen, om de overgaave dier plaats te bewerken. Dit fraai, ontwerp hield tevens, dat men zestien -duwend man des Legers van het Noorden naar . het Eiland Walcheren moest afzenden. Deze onderneming op Zeeland .was zeker een der onzinnigfte dingen, die nimmer inmenfchelyE lyke  66 VELDTOGTEN' van ben lyke herfens opkwamen, gelyk dezelve dan ook geen andere gevolgen had,dan dathet Leger hier door van het gezégde aantal ftrydbaare lieden moest beroofd worden , en deze tevens uit hoofde daar van geduurende twee geheele maanden werkeloos bleven. Veele kundige Krygsliederi hebben by deze gelegenheid gevraagd, waarom ftelde Pichegru geene poogingen in het werk , om het "Cööimitté van Algemeen Welzyn ten aanzien der onzinnigheid van dit laatfte, en de on-' feilbaarheid van het eerfte ontwerp behoorelyk in te lichten ? Waarom tragtte hy den tyd niet te rekken, en rukte hy zo fpoedig naar brugge voord, dat daar hy den weg van Kortryk naar Gent met onze broodwagens bedekt liet,, deze den Vyand naturelyk in handen vielen? Waarom eindelyk geliet hy zich, te midden zyner heerelykfte overwinningen, als of hy tot de vlugt genoodzaakt ware ? Alle deze vraagen zyn hier even zeer aan derzelver plaats, als het gemakkelyk valt, die te hèantwoorden : men weet naamelyk dat het Tribunal Revolutionaire de ultima ratio onzer dwingelanden ware, en het even onmogelyk 'was deszelfs geweld te ontkomen, a's uit het hol des leeuws te rug te keeren. Wanneer men den onwetenden tragt te betoogen, dat hy  GENERAAL PICHEGRU 67 zy zich bedriegen, is dit genoeg, om zich. hunnen haat op den hals te laaden, en zo do dwaazen eenige magt in handen hebben , v. volgen zy ons alsdan uit dien hoofd*e. Piel -gru was dfts genoodzaakt te gehoorzaame: en te zwygen ; buiten dien hadden verfch> den Reprefentanten hem reeds doen bemerken, dat zyn roem den duisterlingen uit de Conventie, als ook die der maar al te berugte Volks-Sociëteit reeds te zeer in de oogen fchitterde, en voorzeker is het gevaarelyk, dr-n nagt- vogelen het licht te digt voor de oogen te houden, wyl zy het zelve niet kunnen dulden. Overëenkomftig die oppermagtige bevelen keerde het Leger van het Noorden den 12 Mesfidor — 30 Juny tot Deinfe terug, en kwam den 13 — 1 July—- te Brugge, waar van de Divifie van Moreau zich den 11 — ^9 Juny — had meester gemaakt. Lord Moira was aldaar met vyf duizend man kortelings te Oostende ontfeheept Krygsvolk, het welk hy naar Gent geleidde, ten einde het Leger, dat het onze het hoofd moest bieden daar mede te ye'rfterken , den 10 — 2.8 Juny — doer. getrokken. Daar Oostende zich nu juist van Krygsvolk ontbloot bevond, zonden wy eene patrouille E a der-  *8 VEL DTOGTEN van dis derwaard, het gezigt dier kleine bendehadintusfchen der zwakke bezetting, welke aldaar gebleven was, zo groot een fchrik ingeboezemd, dat deze, zondereen enkelen kanonfchoot te doen, te fcheep ging , en ons den 13 Mesfidor -—■ 1 July van deze plaats bezit liet nemen» Daar men in het West-Vlaanderen geen Leger meer te befhyden had, terwyl Nieupoort en de overige veriterkte plaatfen aan zich zelve waren overgelaten, liet Pichegru de Divifiën van Moreau en Michaud, om de kusten te bezetten, en Nieupoort, Sluis in Vlaanderen en andere plaatfen te belegeren. Dus wérd de linkervleugel dan voor eenigen tyd van het gros des Legers afgefcheiden; doch het midden en de rechtervleugel waren genoegzaam , om den Vyand te kunnen vervolgen en flaan. Den 15 —- 3 July. ; vertrok het Leger van Brugge, om zich naar Gent te begeven. Het verdeelde zich in twee Corps, die daar zy langs de beide zyden van de vaart voordrukten, een vry fchoon gezigt opleverden. Deze Krygsmagt overnagtte by Sint-Joris ten Delle en Knesfelair. Den volgenden morgen trok dezelve door Gent, het welk de Vyand eerst kort te yooren ontruimd had. Zy werd  GENERAAL PICHEGRU. 69 werd door de inwooneren meteen luid vreugde gejuich ontvangen; doch deze hebben buiten twyfel weldra een anderen toon aangeheven. liet is zeer ligt mogelyk, dat fbmmige flegte voorwerpen eenige lieden in de overwonnen landen beroofd hebben; doch deze ftrooperyen waren egter niet genoegzaam om een luid gefchrei tegen ons Leger te verheffen, wyl zy welligt veel geringer zyn, dan die, welke door de Vyandelyke Legers gepleegd werden. Doch de uitfehryvingen van requifitién door verfcheiden Reprefentanten, de handelwyze der Commisfarisfen van Oorlog, en voor al, die der Agenten de Commerce hebben cis ongelukkig gewest voor een geruimen tyd bedorven. Ja zou men het wel kunnen gelooven, dat men, onder voorwendfel, van in de behoeften des Krygsvolks te voorzien,, het lakwerk, de kanten en andere foortgelyke waarenin requifitie gefield heeft! Ook toonde een zekere perfoon 'er een zeer groot belang in te ftellen, dat men op alle voorbrengfelen der weelde een algemeen beflag leide. Dan, eens zal alles zich ten duidelykfien ontwikkelen! Dat de ftraffchuldigen vry, zo het hun mogelyk is, gerustelyk.fluimeren en de uitkomst afwagten. L 3 Den  fo VELDTOGTEN van ben Den 15 Mesfidor — 3 July — gaf Oudenaarden zich over, gelyk Doornik ook mede ontruimd wierd, zo dat deze beide plaatfen en Gent tevens den zelfden dag in onze magt geraakten. Het is geenzins door een menigte -nfchen voor deze vestingen te doen vermoorden, datwy dezelve bemagtigden, maar veel eer door den Vyand in het open veld te flaan en door eene aanëenfchakeling van wel overlegde maatregelen. Deze Veldtogt is intusfchen ten uiterften g fchikt, om alle Krygs ■ lieden te overtuigen , dat de Krygskunde van vroeger da^en , welke met het belegeren der fteden eenen aanvang maakte, en een zo verfchrikkelyk aantal menfchen in de trancheën deed ombrengen, geenzins de besten waren. Eene wel verfterkte vesting is onwinbaar, zo lang zy door een talryk Leger verdedigd « ordt; doch 'er beftaat geene vesting , welke in ftaat is zich te houden, wanneer de Krygsmagc, b.'ftemd, om die te dekken, eene genoegzaame nederlaag ontvangen heeft. Valencienncs, Quesnoi, Condé, Luxemburg — deze alle ftrekken ten bewys van dit gezegde. Nimmer heeft Pichegru eenige andere plaatfen belegerd, dan welke hy volftrekt moest overmeesteren, om de ftelling van zyn Leger te \ ^rzekeren, en door dezen regel te volgen heeft  GENERAAL PICHEGRU. 71 heeft hy niet te min een veel grooter uitgeftrektheid gronds bemagtigd, dan iemand der Veldheeren, die voor hem het gebied voerden. E 4 AGT-  7a VELDTOGTEN van den AGTSTE HOOFDSTUK. Decreet, hetwelk verbiedt, eenige Engelfchen gevangen te maaken. Een tweede, waar by bevolen wordt, de Bezettingen, welke onze vier veroverde Vestingen in hadden, over den Kling te doen fpringen. Eenige aanmerkingen, betreffende deze beide wetten. Ik heb nimmer aan de konstenaaryen, welks men meende, dat Coburg in ons Leger en het binnenfte van Frankryk in het werk flelde» eenig geloof geflagen. Deze Vorst is een Krygsman, zonder eenige omwegen, en van alle machiüvelistifche konstgreepen , welke het Hof van Londen met zo veel vrugt in het werk gefield heeft, geheel vervreemd, en egter heeft het Franfche Volk hem fleeds met Fitt in alle zyne flingfche handclwyzen, gepaard doen  GENERAAL PICHEGRU. 7j doen gaan; ja zelfs was 'er een tyd, wan. neer het zich daar van zo overtuigd hield, dat zo de Toren van Notre-Dame ingeftort ware, men .Heilig zou verzekerd hebben, dat Pitt en Coburg anderen omgekogt hadden, om dien te doen nederploffen. Dan zonder aan de ftaatkundige fbreeken van den Kancellier van het Excequer zo uitgeftrekt een vermogen toe te kennen, als men daar aan gemeenelyk toefchryft, erken ik egter gaarne, ten v ollen overtuigd te zyn , dat deszelfs doorliepen uitvindingen en goud ons zeer veel kwaads berokkend hebben, door onze Wetgeveren tot een aantal onzinnigheden aan te zetten; doch ik heb niet te min geene dé geringde rede , om te gelooves, dat Coburg mede van de party ware. Men zal voorzeker over het geen ik zo aanftonds voornem:ns ben te zeggen, ten uicerften verwonderd zyn; doch dit zy zo; indien myne gisfingen op gronden fteunen, behooren zy, onze Wetgeveren tegen de konstig uitgedagte listen van het Cabinet van Saint-James te wapenen, en indien zy al eens min juist waren , heeft men egter allen grond, om die als wezenlyk te voorönderliellen, e.i ingevolge daar van te handelen. ik ben geenzins van het gevoelen van veele E 5 Staat-  74 VE LDTOTG TEN vak den Staatkundigen, die durven ftaande houden, dat het even gemelde Hof het alleen zy, het welk de onderfcheiden Omwentelingen in Frankryk deed geboren worden, het welk alle de onderfcheiden faétiè'n en tevens alle de Oorloogende Mogendheden in zyne foldy hield; het welk den grondflag tot het vertrek der meeste Emigrés leide; den Oorlog in de Vendée deed uitbersten, en alleen alle de magten van Europa de Wapenen tegen Frankryk deed opvatten. Alhoewel deze gisfingen niet ganfchelyk van allen grond ontbloot zyn, behoort men die egter geenzins zonder eenig voorafgaand onderzoek, als bewezen waarheden aan te nemen ; doch men zoude niet te min een zeer groote twyfelaar moeten zyn, om die geheel en al te verwerpen. Ten einde eene natie van halve menfchen tot derzelver zenith van roem en grootheid op te voeren, kon Pitt zich geenzins met vrugt van openbaar geweld bedienen. Om dit wonderwerk daar te ftellen heeft hy zich, by gebreke van dezen alles vermogenden hefboom, van list en konftenaaryën moeten bedienen. Hy bezigde die dus niet alleen ten onzen opzigte, maar tevens ten aanzien van alle de faamverbonden mogendheden. Hy verdient dus den haat van geheel Europa; maar te gelyk  GENERAAL PICHEGRU. 7$ lyk de dankerkentenis der Engelfchen. Men zal zeker zeggen, dat deze middelen, die hy bezigt, noch geoorloofd, noch welvoegelyk zyn: dan hy beftiert het britfche ryk, ziedaar 2yne veröntfchuldiging! zich te willen verbeelden, dat het belang van de Bourbons, en dat der Franfche uitgewekenen ten opzigte van het plan van Engeland flegts eënigzins in aanmerking kwam, ware even het zelfde, als geene de minfte kennis aan den boofaartigen geest des cabinets van Saint-James te hebben. Neen zeker, aan de^e bykomende omftandigheden, welke in zo veele gevallen tot een voorwendfel moesten dienen, werd in geenendeele in het beraamen der uicgeftrekte ontwerpen van deszelfs ministerie gedagt. Onze geldmiddelen ten gronde te rigten, onzen Koophandel te verpletteren, on^e handwerken en fabrieken den bodem in te ilaan , en aan Engeland eenen algemeenen, bykans uitfiuitenden invloed op den handel van geheel het wereldrond te bezorgen. — Zie d iar in het kort dat gene, waar mede het trouweloos cabinet van Saint - James zich heeft durven vleien. Indien het te midden zyner poogingen tot dat einde, in ftaat geweest ware ons grondgebied onder de faamverbonden mogendheden te doen ver- dee-  1* VELDTOGTEN van den deelen, en dit verbaazend gewigt; uit de £baatkundiöe weegfehaal van Europa teligten, zoude het buiten allen twyfel niet nagelaten hebben, dit te doen. Doch de geestvervoering der Vryheid en een voorbee}delooze moed, waar op Pitt geenzins gerekend had, hebben een gedeelte van zyn ontwerp doen mislukken een noodlottige byzonderheid, welke de voordeelen, door Engeland behaald welligt in het kort geheellyk kan vernietigen, en dit ryk tot het nadir van zynen voorfpoed doen nederdaalen, want het geluk, zo wel als de rampen van eene natie zyn binnen zekere eindperken bepaald. Tien jaaren van Vrede , het herftel der oefenfchoolen voor den Zeevaart, het aanbouwen van een zeker getal Oorlogfchepen, fchrandere wetten, welke de volkplantingen weder nader met het moed.rland verëenigen , en vooral eene gewenschte eenftemmigheid tusfchen de Franfchen zelve — zie daar de middelen waar door zulk eene gebeurtenis niet weinig moet verhaast worden. Ten einde alle die buitenfpoorige befluiten te doen nemen, die u;t de Conventie ten voorfchyn gekomen zyn, het zy dan tegen de Engelfchen in Frankryk gevestigd , het zy tegen dezulken , die zich in onze Legers be- von-  GENERAAL PICHEGRU. 77 vonden , moest Engeland volftrekt zyne aanhangelingen zo web in de Conventie zelve, als in de Sociteit der Jacobynen hebben. Te willen beweeren dat Pitt deze wetten door middel zyn er huurelingen zeïvè heeft doen in de wereld brengen- — dit drüischt niet weinig tegen de algemeen aangenomen dènkbeel. den aan. Om deze reden verzoeke ik myne lezerenin hunne verbeelding to: de tyden, toen deze wetten gemaakt werden', te rug te keeren, de .omftandigheden , Welke 'er toen plaats grepen, te onderzoeken, en eens (voor een oogenbük een opmerkzaam oog op die gene te vestigen, die tot hét vastftellen derzelve de voornaamfte aanleiding gaven. Elk weet, dat de Engeli'che Natie een geruimen tyd den'grootften weerzin toonde, om aan den Oorlog-tevens met de -iaamverbonden mogendheden deel tz nemen; ja , dat het hvden beginne het Hof en geenzins het Britfche Volk ware, het -welk ons dien verklaarde. Dan ten einde het gezegde Hof in ftaat mogt gefield worden, om de Vyandelykheden met nadruk door te zetten, moest men zorgen, dat dé Natie zelve mede daar in deelde. De belangen van het hu's van Bourbon» het welk nooit by de Britten zeer bemind was, die van onzen adel, dien zy vol- ftrekt,  -?8 VELDTOGTEN van den ftrekt haatten , maakten op dit koelbloedig Volk geenzins eenen genoegzaamen indruk. Men moest dus andere fpringveeren in werking brengen, ten einde het in beweging te zetten, en dus was 'er geen beter middel, om dit doelwit te bereiken, dan wanneer men naastbeflaanden en vrienden van dit Volk rechtftreeks aantastte. Ziedaar, naar ik geloove, dereden waarom Pitt, het maaken der eerfte wet, waar by het in hegtenis zetten, en in befLig nemen der Engelichen, die zich in Frankryk bevonden, heeft weten uit te werken. Men moest de Britten derhal ven misleiden j en een gedeelte derzelve het flaotönrer der machiavelistifche ftaatkunde van het Hof maaken, ten einde hun een onverzoenelykenhaat tegen ons in te boezemen. Men was te gelyk genoodzaakt, de Franfchen en hunne wetgevende Vergadering te begochelen, om dus eene wet te doen ftand grypen, welke alle grondbeginfelen van het gezond verfiand zo blykbaar het onderstboven keerde. Ziedaar, om welke reden alle onze dagbladen toenmaals verfpreidden, dat de Engelfchen den Reprefentant Beauvais met de koorde ter dood gebragt hadden. Alhoewel dit ganfchelyk verdicht ware, namen e^ter Fabre d'Eglantine en  GENERAAL PICHEGRU. 79 en de overige Kampvegters van Pitt hier uit gelegenheid , om deze wet door te dringen, en totfchandevanhet wetgevend lighaam bereikten zy dit oogmerk. En weldra bedienden zich nu de Britfche redenaaren van de ministeriele party hier van, ten einde de Franfchen met de zwartfte verwen af te maaien, en de Britten tot wraak aan te vuuren. Daar tegen konde oppofitie.party tegen dusdanige onwederlegbaare gebeurtenisfen niets inbrengen, en Piet bereikte deszelfs doel! De beweegreden, waarom men vervolgends de onmenfchelyke en onftaatkundige wet, waar by het ombrengen van alle Britfche Krygslieden gebod n werd, mede deed doorgaan, was insgelyks een konstgreep van dezen machiavelistifchen Kancellier. Voor het openen van'dezen Veldtogt ontmoette men de Engelfchen meermaalen m de voorhoede, en even gelyk de overigen dienden zy niet zelden, als ligt Krygsvolk, doch deden'er zich egter nimmer onderfcheiden. Dan daar men op het Eiland, waar zy te huis hoorden, elkander veel al kent, begon men 'er overliet verlies der manfehappen weldra te morren. Ten einde dus hier aan een e'nd te maaken, en het bloed zyner landgenooten te fpaaren, wist Pitt deze wette doen bewerken, terwyl hy  8o VELDTOGTEN van den -hy door middel dezer konstgreep de faamverbonden magten overhaalde,' om de Engelfchen fteeds in de derde linie te laten, zo dat geduurende den tyd . dat deze wet beftond, ons Volk wel eenige Ieren en Hanoverfchen magjtig wierd, maar byna geen enkelen Brit .zag. indien deze konstgreep haaren oorfprorg niet aan Pitt. verfchuldigd ware, waarom heeft men dan niet de zelfde maatregelen tevens tegen de Keizerlyken genomen, daar zy ons tog nog meer reden'gegeven hebben, om ons .over hen te beklaagen? Waarom hebben onze nieuwspapieren nietinsgelyksuitgebazuind, dat Drouet en zyne ambtgenooten mede op foortgelyk eene wyze het leven verloren hadden; dat ook de Keizerlyken onze Krygsgevangenen,. op de onmenfchelyklle wyze behandelden , en men derhalven even zeer geenen enkelen Dukfcher behoorde te fpaaren ? Het is zeer gemakkelyk alle deze vraagen op te losfen. De Keizer en verdere iaaamverbonden mogendheden hadden niet mede hunne bezoldigde werktuigen in de Conventie en in de Sociëteit der Jacobynen , terwyl het Hof van Saint James hen allen evezeer, als ons door middel van deszelfs machiavefistifche konftenaaryen, misleidde. Deze i  GENERAAL PICHEGRU. 8t Deze onmenfchelyke wet was ten uiterften, onfbaatkund'g en keerda tevens geheel het recht d-:s Oorloos het onderstboven. Zy raiogt met reden oniftaatkundig gena imd worde i, in zo ver men een yyandelyk Leger veel meer nadeel toebrengt, door veele Krygsgevan-r genen op het zelve te maaken, dan door een klein getal Krygslieden daar van om te brengen, terwyl zy die meermaalen by Krygsverrigtingen tegenwoordig waren, ten vollen verzekeren, dat men in eengevegt dilcwyls veelminder tyd behoeft, om twee, of drie duizend man Krygsgevangenen te maaken, dan om 'er honderd van het leeven te berooven. Dez? wet moest te gelyk die genen, tegen wlen zy gerigtwas, natureiykverr bitteren, daar intusfehen eene wel begrepen Maatkunde in den Kryg den Vyand nimmer tot wanhoop behoort te brengen. Zy ftrekte mede om de dapperheid van ons Volk te doei» verflaauwen , wyl men veel bet.rftrydt, wanneer men daar by niets, dan eene korftondu ge Krygsgevangenfchap waagt, dan ingevalle men integendeel alle reden heeft, pm tedugten, dat men omgebragt wor.lt, zo dra men in des Vyands handen valt, en zeker had me& hier a le reden v:n te verwagten, dat de Bric-.  8a VELDTOGTEN van den ten het recht der wedervergelding zouden doen ftand grypen. Bu;ten dien heeft de Oorlog deszelfs byzondere wetten, waar by alle wreedaartige menfchenmoorden verboden zyn, en wee der Natie, welke daar aan geen gehoor geeft! Men ftemt algemeen toe, dat de Oorlog geene betrekking zy, welke tusfchen enkele menfchen en menfchen plaats heeft, daar deze integendeel alleen tusfchen onderfcheiden Natiën ftand grypt. Zo lang een Krygsman onder de wapens ftaat, is hy de naturelyke Vyand van dien der andere party ; doch zo dra hy die nederlegt, befchouwt men in hem alleen den mensch, en hy, die denzelven krygsgevangen maakt, is hem alle die oplettendheden, welke de menfehelykheid van ons vordert, volftrekt verfchuldigd. De volkomen wilde volken brengen hunne vyanden om, en eten die, min woeste Natiën maaken dezelve tot flaaven, doch een befchaafd Volk, het welk zich de Vryheid door de wapenen verkregen heeft, behoort deze noch te vermoorden, noch zich met dezelve te voeden , noch hen tot dQ flaaverny té doemen; maar die'daar tegen tot Krygsgevangenen te maaken, en op eene menfehelyke wys te .behandelen. ' "Dan zie hier een trek, die duidelyk aantoont ,  GENERAAL PICHEGRU. Sj | toont, dat het niet fteeds in de magt van een ftaatsbeflier zy, om hen, die onder het zelve leeven, ontmenscht te doen worden. Eene patrouille, van Wakem afgezonden, welke tot voor depoorte van Gent voordgerukt wass maakte den 4 Mesfidor — 22 Juny — een vry aanmerkelyk getal Hanoverfche krygsgevangenen. Een detachement van ons Krygsvolk geleidde dezelve tot Wilsbeek, waar de Generaal Souham zyn hoofdkwartf r had. By deze gelegenheid zeide een Officier van den Staf, die zich juist op het Voorplein van het flot bevond, tegen den Sergeant, die hier by het bevel voerde: „ Kameraad! gy haalt „ ons daar niet weinig moeite op den hals. Ik wenschte wel, dat gy hen gelaten halt, „ waar zy waren! ■ " „„ Myn Gene- „„ raai! — "" was hier op het antwoord van „ , den Sergeant — wy ontvangen hier door „„ te kens zo veele Kogels minder, en wy „„ dienen zeker voornaamelyk, om den Vy= „„ and te verzwakken."" — „ Gyhebt ger „ lyk " — hernam de eerfte; doch 'er be. „ ftaat tegen deze eene zeerwreede wet, wel„ ke ons tevens in geene geringe verlegenheid ., brengt!'' — „„ Zy is ons bekend w — hervatte die braave Krygsman, op eenen fleren toon - doch de Conventie heeft zeker F a geen  ?4 VELDTOGTEN van de» #>» geenzins van den Franfchen Krygsman ,,„ willen ei'.chen, dat hy het handwerk van beul ï.oude uitoefenen. Voor het overi- , ge breng ik ze u , om hen aan de Volks9M, Reprefentanten te brengen. Dat deze, indien zy daartoe onmenfchelykgenoegzyn, „„ hen ombrengen en zelfs eten — dit is geen„ , zins onze zaak."" Elk bezat zeker niet even veel moeds als deze onverfchrokken Ser ;eant; integendeel zegt men zelfs, dat een zekere Generaal van eene Brigade, uit vreeze van afgezet te worden, de zwakheid had, 'er verfcheidentedoen doodfchieten, en dat een ander zo verre ging van 'er eenen met eigen hand van het leeven te berooven. Ik verkies hen niet te noemen f doch zo hun hart waarel^ k aan deze onmenfehelykheid aandeel nam, en zy in hun geheele leevea Hechts een enkel vierendeel uurs dat g.me kunnen gevoelen , wat een eerelyk man geftadig ontwaar wordt, alsdan zullen zy gewisfelyk genoeg geftraft zyn. Intuslchen heeft het Leger van het Noorden over het algemeen fteeds eene geneeg-zaame ftoutmoedieheid betoond, om aan deze ontmenschte wet nimmer te gehoorzaamen Die genen, waar by geboden wierd, aan de bezetting van Valenciennes, Coadc" enz. geene  GENERAAL PICHEGRU. 85 geenelyfsgenade te fchenken, was even wreed en even onftaatkundig. Zy verdient onftaatkundig genoemd te worden, wyl zy de gezegde bezetting in de noodzaakelykheid ftelde van zch tot den laatften ademtogt te verdedigen, terwyl zodanig een hardnekkige tegenftand ons zeer veel kosten moest. Zy was tevens onftaatkundig, wanneer men in aanmerking neemt, dat op de tydftip, wanneer zy gemaikt wierd, wy alle de vaste plaatfen van België in bezit hadden ; zo dat, indien de Keizer foortgelyk een bciluit mogt genomen heb. ben, en wy door eenige tegenspoeden getroffen Waren, 'er voor de dappere verdedigers van ons Vaderland geene andere keuze zoude overgebleven zyn, dan die, van in Frankryk een flagtöffer der Guillottine te worden , of zich in Vlaanderen te laten vermoorden. En hoe toch is hetmogelyk, wanneer men dusdanige maatregelen neemt, nog menfchen te vinden, die zich aan het beroep des Krygsmans willen toewyën? Wanneer het Vaderland ons roept , moeten wy zeker voor het zelve weten te fterven, doch telee. ven, ten einde daar aan van d enst te zyn, is nog oneindig beter, wanneer dit mogelyk is, dan z ch nutteloos opteöfferen. Ja deze handelwyze was zo fpoorbyster , dat zy verF 3 fchei-  86 VELDTOGTEN van den fcheiden opmerkzaanie waarnemers heeft doen gelooven, dat zy, die toenmaals de teugels van het bewind in handen hielden, flegts een gering aantal menfchen wilden in het leeven laten. Dan de bevelhebber van Quesnoi gaf ens , by gelegenheid dat men de Stad, uit kragt dier wet opè'i.-chte, eene zeer nadrukkelyke les, — „ Eene Natie" — hernam dieonverfchrokken Krygsman zeer koeltjes — „ heeft „ geenzins het. recht by een beiluit de fchan- de van eene andere te bepaalen!"  GENERAAL PICHEGRU. 8? NEGENDE HOOFDSTUK. Vermeestering van Charleroi. Slagby Fleurus. Ont. vuimingvanMons, Marchiennes enz. Berenhing der vier.plaatfen, welke-tot nog toe door den Vyand bezet waren. De Vyand, op alle punten van zyn linkervleugel geflagen, en op deszelfs nrddenpunt verzwakt, moest thans ook naturelyk eenige nadeelen aan deszelfs rechtcrzyde lyden. Dit was dus de gefchiktfte tydftip, om aan de zyde van de Sambre met nadruk te werk te gaan, en hier toe liet men zich dan ook de gelegenheid geenzins ontglippen. Ingevolge hier van vond zich Charleroi, waar van men het beleg den ao Prairial —18 Juny hervat had, den 7 Mesfid,:r — 25 der zelfde maand —gedwongen te dadigen. F 4 * Het.  88 VÊLDTOGTEN van dëü Het geen hier by het zonderlingfte is, be-* ftaat daar in, dat deze Capitulatie tot ftand gebragt werd , zonder dat de vyandelyke Generaals daar van onderrigt waren, terwyl de onkunde van deze gebeurtenis tevens tot den maar al te beroemden ilag by Fleurus, dia den 8 Meslidor— 2.6 Juny— geleverd werd, aanleiding gaf. Des morgens zeer vroeg zette de Vyand zich in beweging, om ons aan te tassen, en Charleroi, het welk hynoginzyne magt oordeelde, te ontzetten.. Dezeveldflag, waar van Barrere zulk een winderig verfiag gaf, bad in de vlakte van Fleurus, waar van dezelve dan ook zyn naam ontleende, plaats. Ik zal daar van hier geene byzonderheden tragten op te geven, naardien verfcheiden "kenners my gezegd hebben, dat men dien nog niet dan enkel door een microscoop had doen Zien, en geen vriend van het vergrooten, veel min dus van het overdrevene zy. Ik zal my düs verg noegen met enkel te zeggen, dat de Vyand op byna alle de punten der linie te rug gedreven werd. Hy wildeïntusfchen wederkeeren, om ons nogmaals aan te tas1tert , doch vernomen hebbende, dat Charleroi iri ohze magt ware, verkoos hy eindelyk, in eene vry goede orde naar Matbair en Nivellc te rug te trekken. Hier koomt het fpreefo- woord,  GENERAAL PICHEGRU. 85» woordi, dat, daar men hout haki, altyd fpaanders vliegen, zeer juist te ftede. Deze Veldilag was buiten twyfel ten uiterften beflisiend, doch koste tevens aan beide zyden zeer veel Volk, en zo dezelve meer beroemd zy, dan zo veele andere, die op het lot van dezen Veldtogt geen minderen invloed hadden, alsdan moet men dit daar aan toefchryven, dat dezelve zeer ter fnede kwam, om de dwingelandy der tienmannen nog eenige maanden langer te doen duuren, dan, zie daar de reden, waarom Barrere deze gebeurtenis even als een ledige blaas opblies. Deze geheele Veldtogt over het gemeen genomen was niets anders, dan eene aanëenfchakeling van wonderbaarelyke voordeden j doch cie gene , die omtrent het ten einde lopen van de magt onzer dwingelanden behaald zyn, werden alle verbaazend vergroot, terwyl men de overige daar tegen op eene niet zeer gunftige wyze voorftelde, waaruit ten duidelykften blykt, dat de tyrannen veel meer hun eigenbelang, dan het welzyn van het algemeen ter harte namen. Den 13 Mesfidor — 1 July — zond Jourdan een gedeelte zyner Krygsmagt, om den Vyand op den berg Palisiel aan te tasten, gelyk hy denzelven dan ook uit dien post F 5 ver-  pö VELDTOGTEN van dem verdreef, en zich van Mons meester maakte* Deze fchok dwong liet Leger der faam vereende magten om Saint.Amand, Marchiennes, Gateau en de overige posten, die het zelve nog bezet hield, in te ruimen. Van die tydftip aan werden Condé, Valenciennes, Quesiioi en Landrecies aan zich zeiven overgelaten. - Ten einde van de omftandigheden gebruik te maaken, gaf Pichegru aan de Brigade van den Generaal Osten , die zich te Doornik bevo. d, bevel, om de vier bewuste vestingen nader te rukken , ten einde dezelve te gelyk met het Krygsvolk, het welk in het middenpunt order bevel van den. Generaal Ferrand gebleven was, te berennen. - Men naderde ^erhalym Quesnoi en Landrecies; maakte eem aanvang met het beleg dier vestingen, en inmiddels Ibot het Kamp van Maubeuge Valencienr.es en Condé ten vollen in. Over geheeldit Leger, het welk tot deze onderfcheidsn belegeringen beftemd was, voerde de Generaal Scherer het bevel. Het Leger van de Sambre en Maas had met de agterhoede. van, het Vyandelyke Leger, het wek Brusiél dekte en het bos van Soignes bezet hield, eenigefchermutfelingen; doch ket.bloedigitegevegt,het welk by deze gelegenheid plaats greep, en tevens het eenige het welk  GENERAAL PICHEGRU. f$ welk eenige opmerkzaamheid verdient, viel den 18 Mesfidor den 6 July voor. Menmag met reden zeggen, dat tot-dien tyd toe de Franfchen den grond voet voor voet aan den Vyand betwist hebben, en 'er geen enkele dag voorby gegaan zy, zonder dat eenige ontmoeting van meer of min gewigt plaats vond; doch alle deze mindere gebeurtenisfen worden door de grootere, even gelyk de rivieren door de zee verzwolgen* TIEN-  9» VELD TOGT EN van db» TIENDE HOOFDSTUK. BTarfehen des Legers van het Noorden. Hetzelve verëenigt zich met dat der Sambre en Maas. Orertogt over de vaart van Megchelen, bemagtiging van Leuven, Megchelen en Namen. Landreeits geeft zich over. Beleg van Quesnoi. J)en 21 Mesfidor — 9 July — vertrok het Leger van het Noorden \ an Gent en floeg aach vervolgends by Eroueghem, agter Aalst neder Den zelfden da;; rukten eenige detachementen van de voorhoede te Brusfel binnen, hoewel de Vyand die plaa;s nog niet geheel en al ontruimd had. Den 22 der zelfde maand — < o July — ftond het genoemde Leger by Asfche en den 23 — 11 July — vatte het aan de andere zyde van het Kanaal van Vil-  GENERAAL PICHEGRU. 9$ Vilvoorde post, terwyl het Leger van de Sambre en Maas nog dien zelfden dag een bezetting in brusfel zond. Een maal zal de gefchiedenis de verëeniging dier beide Legers, die, na het doorftaan van zo veele vermoeiënisfen, het uit den weg ruimen van zo veele hinderpaalen , en hettarten van zo veelvuldige gevaaren, zich thans in een punt te famen gevoegd bevonden, aan de onfterfelykheid toewyën. Deze verëeniging moest op alle de Krygslieden, waar uit deze beide Legers beftonden, een diepen indruk maaken, zy kon niet nalaten hunnen moed aanmerkelyk te vermeerderen, en hen te doen gelooven, dat de famenvoeging hunner kragten hen onoverwinnelyk deed worden. Zy moest te gelyk noodwendig de bewondering van geheel Europa, en voor al die van eiken echten Franschman gaande maaken. Doch de geest van partyfclmp, die toenmaals de Conventie en de burgeren van Frankryk verdeelde , belette niettemin dat men deze groote gebeurtenis naar waarde bewonderde. Barrere behoefde die nu niet, om de magt der tienmannen nog langer te doen voordduuren, en dus werd 'er weldra geen enkel woord meer van gefproken. Nu zal men zich gewis verbeelden, dat de bei-  94 Veldtogt en van dei* béide Legers na deze verëeniging gemeenfchappelyk moeten werken, en alle derzelver beweegingen door dezelfde fpringveeren in beweging gebragt worden. Doch niets minder, dan dit. Integendeel verhinderden de verachtelykfte van alle hartstogten het plaats grypen dézer overëénftemming. Tct nu toe had ik my fteeds verbeeld, dat lieden van geringe bekwaamheden ten aanzien van de konst des Oorlogs, op datgene wat men een glanzenden roem heet, geen de minfte aahfpraak maakten; dat deze zich enkel vergenoegden met zich in den voorfpoed onzer wapenen te verheugen, met die genen te bewonderen, die in ftaat waren , hun Vadërland van de flaaverny te verlosfen, op de gezagvoerende lighaamen een waakend oog te vestigen, en te zwygen. Dan, hoe verre was dit denkbeeld van het wezen der zaak verwyderd! L"ie zelfde Reprefentanten, die het den koningen telkens tot een misdaad rekenden, dat zy zich den roem door hunne Legers bevogten, zelve toeëigenden , volgden niet te min derzelver voorbeeld volkomen na, en wilden zich de glorie der gemaakte veroveringen even zeer -toefchryven. Deze onzinnLen bedagten geenzins, dat hunne ambtsbedieningen hier mede niets  GENERAAL PICHEGRU. 9S gemeen hadden; dat wanneer zyzich van de eer, der deugd en verdienften byzonder eigen, op eene wederrechte'yke wyze meester maakten , men weldra moest bemerken, dat dit een roovery ware, welke het gezag ten aanzien derzelve pleegde, en deze daar van weldra moest ontzet worden. Doch de ftaatzugt is voor geene bedaarde redenkavelingen vatbaar. Op dusdanig eene wyze maakten de nyd en eene laaghartige yverzugt zich thans van onze Proconfuls ganfchelyk meester , ter wyl het bevel over de beide Legers, het Welk Pichegru op eene zo luisterryke wyze' gevoerd had, daar van ten grondflag ftrekte. Dus deed men het Legerhoofd van ter zyde bemerken, dat zyne grootheid hun, die het gezag in handen hadden, te zeer in de oogen fchitterde, en dezelve tegen hun verbitterde. Een der Proconfuls, die zich zeiven minder, dan de overigen wist te maatigen , zeide hem dit zelf, op eene vry plompe Wyze by eenen maaltydJwelke te Brusfel ge. geven werd, terwyl Pichegru, die, hoewel zeer gevoelig, niet te min fteeds ongemeen bedagtzaamhandelt, zich vergenoegde, met hem alleen hét volgend antwoord te geven. „ ik zie zeer duidelyk, burger Reprefen-' „ unt!  96* VELDTOGTEN van des „ tant! dat de ariftocratie flegts uit de eïne „ hand in de andere overgegaan zy. '' Eindelyk deed de domheid, of fchraapzugt van hun, die het beftier over de lee vensmiddelen hadden, zo veele moeiëlykheden ontftaan, dat 'er ten laatften vry hevige twisten rezen. Elk een wilde zich teBrusfel van het noodige voorzien, doch om my beter uit te drukken, elk zag den anderen met nydige oogen aan, terwyl ieder voor zich den besten grond begeerde, ten einde zich dus te eerder vet te weiden. Intusfchen befchouwde Pichegru met eene volmaakte koelbloedigheid zo wel de bekromp penheid van ziel der Proconfuls, als de kinderagtige onëenigheden van hun, die het be. ftier over allerleië noodwendigheden was aanbetrouwd. Ten einde allen te famen over een te brengen, ftond hy alles toe, wat men voor het Leger van de Sambre en Maas vraagde; doch ten aanzien van de bewegingen van het Krygsvolk kon hy egter niets bepaald; tot ftand brengen, hoe zeer hy ook Generaalen Chef der beide legers was, wyl de onbepaalde Magten verwaand genoeg waren, om hetlaatsc genoemde Leger volgends derzelver byzondere begrippen te doen werken. Ik geloove liefst, dat de braave Jourdan aan alle  GENERAAL PICHEGRU. 97 alle die laage beuzelaaryen geen bet minde aandeel had j doch een Generaal, dien men te midden zyner luisterrykfte overwinningen afgezet had, die na het verliezen van zyn beitaan, als Krygsman, in gevaar geweest was, van in een onderaardsch hol te verfmagten , of naar een fchand-fchavot gefleept te worden, kon zeker met het gezag der Proconfuls geenzins fpotten. Na het maaken van dusdanig eene fchikking rigtte het Leger van het Noorden den o.j Mesfidor —; 13 July-- zynen togt naar Megchelen. Het trok vervolgends over het Kanaal van Vilvoorde, en vatte aan de andere zyde van Vilvoorde tot omtrent Honsbeek post» Den 27 — 15 July — deed het eenen aanval op het Leger.der Nederlanders en Engelfchen, het welk by Megchelen agter het Kanaai van Leuven vergraven lag, en de eerstgemelde plaats, als ook de ganfcaeuitgeftrekcheid tusfchen die vaart en de Dyle bezec hield. Deze aanval was zeer hevig, terwyl de onverfchrokkenheid van ons Krygsvolk den Vyand niet weinig verbaasde en eindelykden. geweldigften fchrik aanjoeg. De meesten, ongeduldig over den langen duur der toebereidfelen, die men maakte, om over het Kajjaal te gaan, zwommen, zonier te willen G wag-  «8 VELDTOGT EN vaj» den wagten, tot de brug gereed was, naar de overzyde, en dreven den ■ yand te rug. Zodra de gezegde brug geflagen was , volgde het overige gedeelte des Legers, en nu trok men door de Leuvenfche poort te Mecghelen binncn. Doch' daar dezelve door een verbaazende menigte mest geftopt was, beklom ons Volk. de wallen eerst door middel van ladders, maakte vervolgends ruimte, en nu trok men op het zelfde oogenblik, dat de Vyand die langs den flraatweg naar Antwerpen ontruimde, in die plaats. In de fchermutfeling, welke 'er by deze gelegenheid voorviel ^veroverde men verfcheide Hukken gefchut, en maakte eenige krygsgevangenen. De Generaal Proteau verloor hier by het leeven , d ch voor het overige kan men verzekeren , dat ons verlies geenzins aanmerkelyk was. Den zelfden dag 29 — 17 July — vervolgde, onze voorhoede den Vyan.. tot aan de Netten, dreef hem te rug, en dwong den zelvea tot agter gezegde rivier te rug te deinzen. De linkervleugel des Legers van de Sambre en Maas, die naar i euven en Judoigne voordgerukt was, maakte zich intusfehen den 27—15 July — van deze plaatfen meester, terwyl de rechter, die zynen marsch paar  GENERAAL- PICHEGRU. 9$ raar Namen, gerigt had, den Vyand dwong,' die vesting benevens de citadel te ontruimen, en zich den a8 16 July • in het bezit derzelve ftelde. Daar het den Vyand nu vojftrekt onmogelyk vvts, den plaatfen, welke hy den voorin gen Veldtogt overweldigd had nog eeni^en ondertand te. doen toekomen, was Landredes .dfö/i.7,..~ 15 Juty ^ overgegaan, ter* wyl de Generaal Schprer bevel gegeven hadji om Quesnoi te belegeren. Terwyl dit een en ander plaats greep onw ving Pichegru het befluit der Conventie,' waar by het vergunnen van eene capitulatie aan de bezetting der vier-.veröverde plaatfen verboden werd. Dan, de evengenoemdeGe-* neraal, die alle wetten , welke van de grond, beginfelen eener goede ftaatkunde afweken ' volftrekt misbillykte, befloot, ten einde de kieschheid der belegerden niet te kwetfen ' en hun tevens, indien het mogelyk wa* re, het lee/en te fpaaren, hun daar van geene kennis te geven , dan, wanneet zyne werken genoegzaam gevorderd waren, om hen te kunnen ontrusten; doch de Reprefentanten, menfchen die zonder eenïge bedagtzaamheid, als waare montagnards han-* ddden, en even weinig eerbied voor de eer* G 2  ïoo VELDTOGTEN va» dik als voor het leeven hunner natuurgenooten gevoelden, wilden dat men de ftadzoude op. eifchen, zelfs eer het noodige belegerings gefchut nog eenmaal aangekomen ware, en wilden dit met den volftrekten wil van waare Proconfuls. De braave Commandant van Quesnoi deed in tusfchen zyn pligt, en gaf te gelyk aan elk een die buitenfpoorig handelt, door op het recht des Oorlogs en dat der volken geen den minften acht te liaan, eene voortreffelyke les» ELF-  GENERAAL PICHEGRU. iwi ELFDE HOOFDSTUK. MancJi des Legers van het Noorden naar Antwerpen; vermeestering van die Stad, van Tongeren en Luik. Verovering van Nieupoort. Beleg van Sluis- in Vlaanderen. Overgaaveyan Quesnoi, D en 5 Thermidor 23 July —— rukte het Leger van het Noorden naar Antwerpen. Het zelve vatte nog dien zelfden dag post — te weten de linkervleugel omtrent Lier en de rechter te Heist op den berg, agter de Netten. Dan, zonder onze komst af te wagten, ontruimden de Engelfchen de Stad en Citadel van Antwerpen, en den 6— 24 July _ waren wy daar van volkomen meester. Geduurende dien tyd maakte het Leger van de Sambre en Maas, he: welk dat der OosG 3 ten-  'f©2 VELD TOGTEN van den tenrykers geftadig vervolgde , zich den 9 —* 27 July « van Tongeren en Luik meester: Daar de inwooners der laatstgemelde Stad reeds zelve de wapens tegen'de Oostenrykers opgevat hadden, was het geenzins moeiëlyk, die te bemagtigen; doch om zich. in het bezit der brug over de Man.; re ftellén, was niet even gemakkelyk, naardien het Vyandelyk Lrgerj het welk zich op de hoogten der Garthuifers verfchanst had, dezelve met de grootfte hardnekkigheid verdedigde, en zelfs eenige flreeken der Stadmet bomben beftookte. Ten einde zich inmiddels niet te zeer van het middenpunt, het welk zich met het beleg der vier bewuste vestingen bezig hield, teverwyderen, bleven de beide Legers tot in het begin van Frucftidor in derzelver Ham!plaatfen, de rechtervleugel op Luiken de linker op Antwerpen geleund, Geduurende al dien tyd grepen *er niet, dan flegts eenige gevegten tusfchen de voorposten plaats. die egter van te weinig belang waren, dan dat wy daar van eenig byzonder gewag zouden maaken. Int:sfchen hielden de Vyandelyke krygsmagten insgelyks dezelfde ftellingen, zonder iets hoegenaamd te ondernemen. De Qostenrykers hadden de Maas van ïloermonde tot Maasfrigt bezet ? en dekten de laatstgemelde plaats Wet  GENERAAL PICHEGRU. 103 met eene kleine voorhoede De En.elfchen en Nederlanders die tot a ter Breda te rug geweken waren, ftonden te Posterwykendaar omftreeks. Deze hadden, mede een Corps by Ludhoven , ten einde de gemeenfchap tusfchen beide Legers te dekken. Den 30 Mesfïdor — 18 July — had de Stad Nieupoort zich aan den Generaal Moreau overgegeven. De Capitulatie, "welke deze men nier ( 8 ) het veld, omftreeks Bostel ontdekten, C8) Réunier is te Laufanae geboren. Hy Is dric-entwifltig jaaren oud, vyf voet, zes. duim lang, welgemaakt tn zyne gelaatstrekken zyn zéér gunftig. Wanneer men hem voorde eerfte reis ziet, zou men van hem gelooven, dat hy wei.iig verlhnd bezit; doch weldra ontdekt men egter, dat hy veel vernuft en eene ongemeehe kunde bezit; doch daar hy zich niet, dan met moeite uitdrukt, geeft dit hem het voorkomen v n een onkundig mensch. Ik heb verfchei&tu Officieren gezien , die by een eerflc g.-lprck geenzirp een  j*4 VELDTOGTEN vam den fen, ontmoetten zy een peloton paardenvolk, het welk hen met eene decharge ka- 9iaür<; m~; n^^'^'^^I^H^1^ n ra- een gmiftig óórdeel "over hem velden — in èentvoord, men moest hem verfcheiden maaien geiproken hebben, om hem behooriyk te Iceren kennen, en zig in Haat ftelleri van hem genoegzaam te beóordeelen. Reunier was flegts twintig jaaren oud, toen deze Veldtogt een aanvang nam, en niet te min beftierde hy op die Jaaren,' wanneer het verlknd by de meeste menfchen zich hog naauwelyks begint te vormen , airede de beweginge'n der fterkfte divifie van hefNoordelyk Leger. Alle de Generaals raadpleegden hem, en zelfs had Pichegru een zeker zwak voorde gevoelens die hy in den Krygsraad uitbragt. Geduurende den winter van 1794 vervaardigde hy de kaart van geheel de landftreek, waar de eerfte divifie gecantonneerd lag. Deze kaart is ten uiterften naauwkeivrig. Geen enkel voetpad, noch werk,- hetzy oud of nieuw treft men 'er^aan, het welk 'er niet op gevonden wordt, en dus verfchafte die den Officieren,die gelast waren eenige bevelen uitte voeren, ongemeen vael gemak. Voor het openen van den Veldtogt werd Reunier reeds tot tweemaal toe tot Generaal eener Brigade benoemd; doch hy weigerde dit telkens, onder voorgeven, dat hy nog te jong was, en vreesde zelfs zeer, dat men hem dwingen zou, om deze bevoor dering aan te nemen. In dien tyd noodzaakte de Proconfuls de Officieren zich tot den rang, dien zy hun aanboden, te laten verheffen op ftraffe van, als verdagr aangemerkt, en behandeld te worden, gelyk dan ook de meeste veel eer verkozen , zich daar aan te onderwerpen , dan afgezet, of in een kerker origefloten te worde.i; doch  GENERAAL PICHEGRU. 125 rabyn- kogels ontvong, en vervolgerids in vollen ren op hen aanviel. Deze beide Officieren door het gezegde peloton van naby gevolgd, renden naar het vyfde Regiment Jagers te paard te rug. Dan, zodra de Vyand dit onverfchrokken Regiment ontdekt had, maakte hy zich aanflonds weg,- doch daar onze Jagers zich verbeeldden, dat Souham en Reunier de aanvoerers van het gezegde peloton waren, die door deszelfs lafhartigheid daar door alleen agter gelaten werden, vielen zy op beiden met eene verfchrikkelyke woede aan, en losten, terwyl zy genoegzaam roerelings by hen doch in de daad verftrekten alle verheven posten tot geen geringen last; want zo het geluk hun (legts eens den rug toekeerde, konden sy verzekerd zyn, van naar een fchavot gefleept te worden. Doch men dwong Reunier niet, om den post van Generaal op zich te nemen, en dus woonde hy geheel dezen Veldtogt als Adjudant-Generaal by. Na de flaatkundige zegepraal van den9Thermidor 27 July werdhet Committé van het ltaatsbeftier een weinig beter ingerigt; jnen benoemde Reunier andermaals tot Generaal en nu nam hy daar mede genoegen. Hy bezit een ongemeene bekwaamheid in de Krygskunde, en bovendien eene beproefde dapperheid. Hy is thans Chef van de Staf by het Leger var» den Rhyn, en zeker zeer gefchikt om eens een voortreffelyk Opperbevelhebber opteleverea. Alleen behoeft hy nog een weiriig meer jairen , want hy bszit reeds zeer veel ©idervhding.  13(5 VELDTOGTEN van pirf hen waren, verfcheid>en piftolen. Doch het geluk wilde, dat hun daar door geen het minfte leed gefchiedde j doch zy hadden by deze gelegenheid zeer ligt door de handen van hun eigen volk kunnen omkomen. De rede waarom ik hier van dit voorval gewag maak, is alleen, ten einde onze onvertzaagde verdedigers des vaderlands te waarfchuwen , dat alvoorensmen een aanval doet, men zich eerst genoegzaam behoort te verzekeren, dat het een Vyand zy, tegen wien men den zeiven rigt, Dusdanig eene fchielykheid, den Franfchen zo natuurelyk eigen, heeft reeds meermaalen tot foortgelyke mistastingen aanleiding gegeven. Dus zag ik onder anderen by Kortryk geheel een voorpost op deszelfs kameraaden losbranden, en verfcheiden derzelve dooden. Dit foort van misvattingen heeft by Franfchen veel menigvuldiger, dan by andere Natiën plaats. Zorg derhalven dappere Krygslieden, dat gy fteeds de verëischte voorzigtigheid met uwe aangeboren leevendigheid paart, en gy zult u volmaakte helden betoonen! Na alvoorens de referve des Hertogs van Yorck den 29 — 15 September — geflagen te hebben, vervolgde men denzelven tot aan de rivier de Aa.. Doch zo men dien dag ver-  GENERAAL PICHEGRU. 117 verder had kunnen voordrukken en hem aan den oever van de Maas inhaalen, waar het met het britfche Leger voorzeker gedaan geweest ; men had het zelve volkomen kunnen Haan, en hem zyn gefchut en bagage ontweldigen. Doch niet alleen was ons Volk door den marsch van den vorigen dag afgemat, maar tevens kende men dit land flegt» onvolkomen, daarliet niet door den heer Ferraris opgenomen was. Het ontbrak ons vol» ftrekt aan goede kaarten, waar door te wege gebragt wierd, dat verfcheiden onzer colonnes , van den weg geraakt, niet in Raat ge. weest waren, de posten, derzelve aangewezen, te bezetten. Deze kleine tegenfpoedi had het Leger dan ook zo zeer verftrooid,' dat men genoodzaakt was den 29 en 30 • 15 en 16 September — halte te houden, ten einde het terrain behoorelyk te erkennen , en de van een geraakte benden by een te zamelen, waar door de Hertog van Yorck den noodigen tyd won, om tot aan geene zyde van de Maas te rug te trekken. Den 2 aanvullingsdag — ig September — vatte het Leger van het Noorden agter de Aa, tusfchen Vechtel en Bourdouk, en den 3 19 September —- te Denter post. Ingevolge der bevelen van Picbïgru tastte het  ïa8 VELDTOGTEN van den het Leger van de Sambre en Maas dien zelfde dag den linkervleugel van het Oostenrykfche Leger aan, floeg dien volkomen, in weerwil van den hardnekkigften tegenftand; doodde daarvan veel volks, maakte zevenhonderd man gevangen, veroverde zes - en twintig ftukken gefchut, zes vaandels en zeer veel bagage. Deze nederlaage dwong de Keizerlyken naar het Gulikfche tot agter de Roer te rug te trekken, met agterlating van eenig Krygsvolk , het welk zich in Maastricht wierp, en aldaar weldra door het dapper Leger, het welk hetzelve reeds zo mcnigmaalen geflagen had» in^efloten werd. VEER-  GENERAAL. PICHEGRU. mj) VEERTIENDE HOOFDSTUK. Bemagtiging van het Fort Crevecoeur, berenning van 's Bosch, daadig'ng der Stad, Misjlagen, ten aanzien van de Schans Sint Andr'es begaan. Marsch naar Graave, 'Aankomst van het Krygsvolk onder bevel van den Generaat Moreau. Vermeestering van Gulik, Bon en Keulen. en ~einde de Engelfchen aan de andere zyde der Maas re vervolgen, moest men eene fterke plaats aai den linker-oever van die rivier , welke ten fteunpunt konde verftrekken, en van waar het Leger in ftaat ware, denoodige l evensmiddelen te erlangen, in bezit hebben. Men bekwam het brood nog fteeds van Antwerpen, en moest dus ten dien einde I tel-  130 VELDTOGTEN van din telkens een weg van vyf.en-twintig uuren» dwars door de heiden van Braband afleggen, en dit wel langs onbruikbaare wegen. Men had tevens noch paarden , noch wagens genoeg, om het te vervoeren, en niet zelden mangelde het aan beiden gansch en al. 's Hertogenbosch, was die plaats, welke men het meest gelegen vond, en om de Helling van het Leger te verzekeren, en ten einde tot een voorraadfchuur te dienen. Het vermeesteren daar van was dus van het uiter* fte gewigt alvoorens men de Maas overtrok % doch men kan niet ontkennen, dat deze onderneming zeer moeiëlyk, en zelfs gevaarelyk ware. Deze vesting is van zeer wel on. derhouden, van alles volmaakt voorziene Forten, die onwinbaar fchenen, omringd. De innundatiën, welke zich op een afftand van meer, dan drie honderd toifes uitftrekken, maaken daarvan als het ware een eiland, te midden van een breede rivier, zo dat wanneer men zelfs al eens bres in haare wallen gefchoten had, alle de facines , welke men met mogelykheid bekomen konde nog niet genoegzaam zouden zyn, om aan dezelve te komen. Hier by kwam nog, dat ons belegeringsgefchut op eenen verren afftand van ons ver- wy-  GENERAAL PICHEGRU, i2t wyderd ware. Het jaargety was reeds aanmerkelyk gevorderd, en zo 'er, geduur.ndö den tyd, dat men het zelve deed komen, veel regen gevallen ware, als dan zoud.-n de innunJatiën eene uitgeftrektheid bekomen hebben, waardoor het maaken van trancheert ondoenlyk geworden was. In weerwil van alle deze hinderpaalen bey floot men egter tot dit bele^. Deze plaats werd dus den i Vendemiaire — 23 September — door ons paardenvolk berend, en den volgenden dag vatte het voetvolk post, Men wierp eenige batteryen op voor haubitzers, ten einde de Stad in brand te zetten en maakte een aanvang met de loopgraaven, welke arbeid egter dagelyks moeiëlyker werd, naardien het water beftendig wies. Den 1 Vendemiaire — 24 September maakfe men zich van de oude Schans te Orten , dien de Vyand ontruimd had , meester. De nieuwspapieren van die dagen bevatten eene menigte rodomontades, betreffended^ vermeestering van dit Fort. Buiten twyfel hadden de Reprefentanten volgends hunne lof. felyke gewoonte, hun verflag hier omtrent zonder eeni.;en des kundigen uit het Lege? te raadplccgen, opgeftel f; Somwylen op den, afftand van tien uuren van de plaats, waareend I % ge-  132 VELDTOGTEN van den gebeurtenis voorviel, verwyderd, en zonder het vertrouwen, of de vriendfehap, der best ondrrrigte Krygslieden te bezitten, hielden zy zich meer maaien bezig met wonderdaadige verhaalen op te Hellen, zo dat zy niet zelden dingen ter nederfch;even, die eiken verllandi^en man deden lagchen, terwyi zy die militairen, wier naamen daar by genoemd werden, een blos aanjaagden. Dan, die deed niets ter zaake. Ten einde het voorkomen te hebben , als ofzy aan alles een werkzaam aandeel namen fchreven zy egter noggeftadig voord ^deden telkenseenigejduizenden v.yanden omkomen, en verloren nooit meer, dan een, of twee Republikeinen. Te paard deden zy lieden over de palisfaden der Forten fpr-ingen; llegts een zeer gering aantal manfeharpen moest telkens een geweld gen aanval-des Vyands ongehinderd doorflaam Dus moest dan ook het innemen van de Orter Schans in den zelfden fmaak, alsallefoortgelyke voorvallen gefehetst zyn, doch het wezen van de zaak beltaat hierin , dat men 'er zonder een lchoot te doen, binnen trok. Zie daar geheel dit raaafel opgelost. Ten aanzien van het Fcrt Crevecceur washet geval geheel anders Men \ ond :&'g genoodzaakt hei zelve te berennen en te bum- bar-  GENERAAL PICHEGRU. 133 bardeeren. Het vermeesteren daar van was van zeer veel gewikt, ten aanzien der ganfcheon» dernemin^, wyl het de Huizen van de Maas verdedigde. Men maakte dus een aanvang met het van zeer naby te naderen, hetwelk door middel van eenige dyken, die een gedeelte der gemeenfchap met de loopgraaven befchermden , ten uitvoer bragt. Vervolgonds wierp men batteryen van veldftukjes en haubitfers op , terwyl eindelyk de bezetting den 7 Vendemiaire — 2,9 September - des morgens te vier uuren capituleerde. Deze trok met Krygs - eer uit, en gaf zich op haar woord van eer krygsgevangenen — dat is, zy verbond zich niet eerder de wapens weder te voeren, dan na dat zy zouden uitgewisfeld 7yn. Dit Fort was met agt- en- dertig Hukken gefchut en vier haubitzers bezet. Men vond 'er vierhonderd twee- en twintig geweeren, en drie honderd vyf- en tagtig kwintaalen buskruit. De regen begon intusfchen in menigte te vallen, de innundatiën wiesfen geftadig meer en rneer , waar door het beleg, zo al niet geheel onmogelyk, ten minften ten uiterftenbe. zwaarlyk werd. Detrancheën, welke reeds zeer verre van de vesting verwyderd waren—. en meer naby te komen, was onmogelyk — werd.n nu geheel onbruikbaar. Ons JbelegeI 3 rings-  t34 VELDTOGTEN van dsb tóngsgdchut was wel zeer onlangs aangekomen, d->ch het was bykans onm-gelyk, het zelve met vrugt te doen fpeelen. Dan, op de tydftip, dat de hin.'ërpaalm geftadig vei meerderden, en alle de Franfche Generaals dit beleg niet alleen als ten uiterften maeiëlyk befchouwdcn, maar het te gelyk van dien aart oordeelden, dat het z^er lang moest duuren, ja i.elfs alvoorens onze beleger ingsftükken nog een enkelen fchoot gedaan hadden, vroeg de Prins van . .., die in dc Stad het bevel voerde, om te daadigen, cn verkreeg dan ook eene voordeelige , doch geenzins roemryke capitulatie. De bezetting trok met Krygs-eer uit, begaf zich naar het binnenfte gedeelte der Verëenigde Gewesten , en bleef enkel op derzelver woord van eer krygsgevangem Dan, ik verbeelde my» dat zo men aan den bevelhebber vanGrave, die egter geenzins een Prins was, de verdediging van 's Hertogenbosch had aanvertrouwd , by ons deze plaats veel duurder had doen te 'ft .an komen. Men leot myn heer den Prins ten laste dat hy zich als een man, die ongeïïseen bang voor zyn leeven was, in onderaardfclie gewelv n verborgen hield, en zyn verIblyf met een menigte mist en balken verzorgd Jiad. Naar heifcnynt waren onze konst- vuur- wer-  GENERAAL PICHEGRU. 135* verken geenzins in ftaat, om hem daar in het minfte vermaak te doen vinden. Men heeft ver volgends, zo in het Fort Ifabelle, als dat van St. Antonie en 's Bosch zelf honderd drie en tagtig Rukken gefchut, mortieren en haubitzen, benevens allerleië foorten van krygsbehoeften gevonden. Geduurende dit beleg beging men eenen misflag. Het Fort Sint Andries, het welk op een klein eiland, door de famenvloeijing van de Maas en Waal gevormd word, oostwaards van Bommel gelegen is , niet door den Vyand bezet zynde, zonden wy eene compagnie Grenadiers derwaard. Doch mendagt niet, om de werken daar van te herftellen, en het in een behoor'yken Raat van verdediging te brengen. Dan, daar de Vyand het gewigt daar van gevoelde, deed hy eenen ge. weldigen aanval op het zelve; hernam het, en Relde het tegen eene overrompeling in zekerheid. Het vervolg zal ten duidelykften toonen , dat dit Fort ons, in onze ondernemingen , op het eiland van Bommel gedaan , niet weinig moeiëlykheden veroorzaakte, en ons zeer veel voiks gekost hebbe, terwyl wy nu eerst by den overtogt van de Waal in Haat geweest zyn, het te hernemen. Daar intusfchen, zo lang de Keizerlyken I 4 mees-  VELD TOGT EN va* nta meester van c.'e Roer waren, geen zins met eeni» ge gerustheid, iets konde ondernomen worden, tartte het Leger van de Sambre en Maas hen den u Vendemiaire — 3 Ocltober — ann; floeg hen; dwong hen tot agter den Rhyn te rug te trekken , en maakte zich van Gulik meester , vervol-de bier op den Vyand, bemagtigde Keulen, op den 15 — 7 October — en Bon op den 18 —— 10 Oétober. Ten einde zich van den gelukkigen uitflag der onderneming op de Roer te verzekeren, had men een gedeelte van het Krygsvolk, het welk Maastricht ingi-floten hield, gebezigd. Dan, zo dia de flag gewonnen was, zond men dit Volk naar den Generaal Kleber, die overdt Leger, veertig duuendmanlterk, het bevel voerde , aanftonds te r,jg. Den ti Vendemiaire — 14 Oétjber v trok. h:;t Leger van het Noorden naar Grave, welke Stal de divifie van den Generaal Bonneau , geduurende het beleg van 's Hertogen, boseh reeds voor een gedeel.e mgeiloten gehouden had, Het l.verde in de daad een vry zonderling fch uvyfpel op, te zien, hoe ons Kry svolk dien dag denzelfuen weg, als de beze ting van 's Bosch volgde, en zag, dat onze voertuigen g noegzaam onder de haare verward w^ren, Voorzeker moest die bezet-  GENERAAL PICHEGRU. 137 zetting, welke de gemelde plaats nog flegts even verlaten had, zich van onze werkzaamheid een ongemeen denkbeeld vormen. Het verdient hier opgemerkt te worden, dat zodra de divifie van Souham die vanBonr eau vervangen had, en zy van üpzelan tot boven eek post gevat had, de bevelhebber van Grave aan den ee stgemelden Generaal fchreef ten einde hem te verzoeken, om de wapenfcho;ting, waarom rent hy met den Generaa^ Bonneau overeengekomen was, tot na zonnen onderoang van den 23 — 15 Oétober — te laten ftand houden, wyl hy dien tyd noodzaak elyk achtte, om de bezetting van 'sBosch te laten voorbytrekken. De uitdrukkingen, waar van hy zich bediende deden tevens duidoly.v zien, dat die dappere Zwitfer over den moed, door de gezegde bezetting betoond, geen zins te vrede was. Zelfs gaf hy ons te verftaan , dat indien hy in die vesting het bevel gevoerd had, wy die niet zo ligt zouden bemag.igd hebben. Deze bevelhebber heeft zich dan ook te Grave a s een man van eer gedragen, en zo de gefchiedenis aan elk eenen verfchuldigd zy volkomen recht te doen , kan zy hem haaren lof gewisfelyk geenzins Weigeren. De duifje yan den Generaal Moreau, wel1 5 ke  138 VELPTOGTEN van den ke tot het beleg van Sluis- in- Vlaanderen gebezigd was, en door de ziekten aan den mond der Schelde zo veel geleden had, voegde zich, na alvoorens in Vlaanderen eenigen tyd uitgerust te hebben, vervolgends weder byhe; Leger van het Noorden. Den 8 Vendemiaire — 3.0 September — kwam dezelve op de Maas tegen over Venlo aan, en werd beftemd, om de gemeenfehap tusfchen de beide Legers te dekken. VYF-  GENERAAL PICHEGRU. 1$ VYFTÏENDE HOOFDSTUK. To-ftand van België voor de Franfche omwenteling ; verwoestingen en onder drukking, welke daar uil voordgevloeid zyn. j^Jvoorens wy de Oostenrykfche Nederlanden verlaten, is het zeker niet onvoegzaam, den toeftaud te fchetfen, waar in zy zich voor onze omwenteling bevonden, benevens de ver-, a derinjen, welke de Oorlog en onze ftaatkundige ftelzels aldaar te weeg brasten. Men weet, dat deze vrugtbaare, dochon» gelukkige landftreek fteeds die gene was^ waar de meeste volken van Europa elkander by voorkeure vermoordden. 'Er is geen enkel piek gronds in deze uitgeftrekte vlakten te vinden, die niet met menfchen-bloed bevlekt werd, en het is niet mogelyk 'er eene €0-  &4o VELDTÖGTEN van den enkele fchrede te doen, z-.nder 'er op het zielloos overfchot der flagtöffers van deheerschzugt te treden. Daar dit gewest btftendig ten tooneel van de afgryzelyklte cn meest verwoestende van alle plaagen vcftrekte. zou men naturclyk moeten vervagten, dat h t zelve, geheel ontvolkt, aan het oog des reizigers niets anders, dan puinhoopen en bouwvallen opleverde. Dan het tegendeel is zeker. 'Er is nergends een oord van hetvas'e land te vinden, waar men zulk eene bevolking en een zo wel bebouwden grond aantreft. Het dier, het welk zo wel te midden van de fneeuw en het ys van den bevrozen heme's.ftreek, als in de brandende zand-woestynen van een verz.ngd gewest leef:; het .welk op den rand der monding van eenvuuripuwenden berg volkomen gerustelyk llaapt dit zeker is buiten alle tegenfpraak h t eenige , het welk midden onder de verwoest ngen en gaapende graven leeven kan. Van dien aart is de mensch. Hy beftaat en plant zyn geflacht allerwegen voord; gewent zich aan alles, en mag dus met recht als het zonderlingfte wezen, hetwelk deze a^rde bewoont, worden aangemerkt. Voor onze*omwenteling beliep de bevolking in  GENERAAL PICHEGRU. 141 in België op ongeveer zeventien honderd menfchen opeen vierkante myl, welke dus die der volkrykfte departementen van Frankryk aanmerkeiyk overtreft. En niet te min mag men egter de nyverheid en koophandel in dxt gewest ilegts als ontluikend aanmerken, terwyl men tevens onweerfprekelyk fthynt te kunnen bcweeren, dat zo men deze beide alles vermogende middelen, metopzigttot de voordteeling derzelver hoogften trap van volmaaktheid had doen bere ken , dezelven in deze ftreeken even aanmerkeiyk, als in de meest bevolkte gewesten van China zou geworden zyn. Want in weerwil der verwoestingen, welke dit beklaagenswaardi^ land geduurende alle tydperken henen troffen, ftaat h'.er de eene landhoeve geftadig aan de andere ,kan men'er geene twee uuren afleggen, zonder 'er eene kleine Stad te ontmoeten,en treft men 'er telkensten minften alle vier uuren een zeer aanzienelyke en ongemeen volkryke Stad aan. . De Belgen hadden nu geduurende zes-en. twintig jaaren eene volm;akte rust genoten. Wel verre van die te ftooren, had de Americaanfche Oorlog een zeer heiizaama uitwerking op derzelver Koophandel gehad, ( waar door deze naturelyk. ten to'^mnt van zynen Woei  ï4s veldtogten vak den bloei moest ftygen. Hun fcheepvaart had zich al meer en meer uitgebreid , die gene, die binnen 'slands plaats greep , verkreeg tevens meer leeven en werkzaamheid , zo da: dus het rykfte land aan voordbrengfelen- van deszelfs grond, flegts nog een enkelen flap behoefde te doen» om tevens een der Uyverfte van geheel den aardbol te worden. Men had 'er de wetenfchappen reeds met een gelukkig gevolg beginnen te beoefenen, en 'er bleef geen twyfel meer over, of de konften zouden 'er ïnsgelyks weldra beginnen te bloeien. Sederd den vrede van 1762 had dit volk een zeer hoogen trap van voorfpoed bereikt. De üedelingen leefden'er, zonietin degrootfle weelde, ten minften in den grootften overvloed, terwyl de landlieden 'er niet, even gelyk in Frankryk onder willekeurig opgelegde belastingen zugtten, of'er, als in Engeland het drukkendst gewigt der takfen gevoelden. De bouwman van dezen zo vrugtryken grond, werd geenzins door de ondrajelyke overheerfching dier kleine dwingelanden, die men pagters der gemeente noemt, gekneveld. Zy behoefden dus geenzins eene gewaande armoede te vertoonen, ten einde te verhoeden y dat myn heer de verkozen Rechter hethoofd• geld  GENERAAL PICHEGRU. 145 geld niet verzwaarde, of myn heer de Stedehouder de vryheid van den Krygsdienst niet op eenverfchrikkelyk hoogenprysftelde. Gee« ne van alle die vernielende wezens, die men niet zonder grond met dien naam van bloed* zuigers kan beftempelen, waren aldaar be-{ kend. Zyne landeryen werden geenzins bezaaid, ten einde de herten en rheè'n van den vorst te voeden, en het fchieten van een Huk; wild had in geenen deele dezelfde ftraf, als het vermoorden van eenen zyner natuurgenooten ten gevolge, terwyl nog deszelfs grondheer en zyn Rentmeester noch den Bailliuw noch de Fiscaal hem ftraffeloos konden kwellen : Grooten of geringen, armen of ry-* ken — allen, zonder onderfcheid leefden 'et onder de befcherming der wetten en haarer dienaaren. Het was dus ook niets zeldszaams, een landman in België zyner dogter dertig , of veertig duizend livres ten huwelyk te zien geven, terwyl hy tevens een, of twee zyner kinderen voor de konsten, of wetenfchappen opvoedde; 'er eenen op een comptoir plaatfte; eenen aan de kerk toewydde; eenen an. deren in ftaat ftelde, om eenigen handel te dryven, en tevens den geliefdften van allen by zich hield, om het land te bebouwen, wyl  144 VELDTOGTEN van. dest wyl men aan dit beroep, boven alh andere de voorkeur gaf, en elk het zich tot eene eer rekende. Door de goederen der godsdienftige geftig* ten , door hem opgeheven in algemeenen omloop te brengen, had Jofeph II: veel meer voor zyn volk, als voor zich zeiven gezorgd. Er beftaat gewis geen land op den aardbodem., waar dusdanig eene op heffing met gröoter toejuichingen had behooren ontvangen te worden, naardien byna de helft der landeryen zich in handen der geestelykheid bevond. En niet te min vond deze heilzaame verordening eene menigte tegenfbreevers , en veroorzaakte ^ene menigte onrust ge bewegingen, welke, als het ware, de voorboden van eenen gewei-' digen ftorm waren die aan den ftaatkundigen hemel van Frankryk famen trokken, om vervolgends mede boven dit ongelukkig gewest te komen uitberfien, en het zelve te verwoesten* Een zekere van der Noot, die de vaderlandsliefde hoofdzaakelyk in het inftand houden der aloude gebruiken deed beftaan, berokkende weldra eenen opftand. pen ander, even weinig ten aanzien van de belangen des Vaderlands, als deze verlicht, doch niet min ftaatzugtig, flelde zich mede aan het hoofd van eene party. Men had bloed zien ftroomen., en  GENERAAL PICHEGRU. i4£ cn reeds zwaaide de burger-oorlog alömme: zynen al vernielden fakkel, toen het■ keizer-!lyk krygsvolk deze onlusten in haare geboordte kwam fmooren. Nog naauw aan deze gvaaren ontrukt, zagen de Belgen hunnen grond reeds door de Franfchen , onder aanvoering van Dumourier overmeesterd. Men wil, dat deze Generaal, benevens Danton en Delacroix de fehoonfte en eerfte bloemen van deszelfs rykdommen plukten, en met deszelfs verderf eenen aanvang maakten, doch deze fchending van des. zelfs eigendommen was een enkel niet, in vergelyking van dat gene , wat 'er in het ver-» volg plaats greep. Het was een enkel niet, alle de rampen van eenen zo verfchrikkelyken oorlog te hebben doorgeftaan; dat men zyne huizen had zien in vlam zetten, of in een puinhoop had zien veranderen, en de ftreelendfte hoop op een aanftaanden oogst verdelgen , dat men het koorn, nog op den halm zag uitrukken, om daar uit hutten voor het Krygsvolk op te flaan ; ja bykans heeft dit rampzalig volk alle foorten van rampen, onderdrukkingen en verwoestingen, welke men immer kende,ondergaan. Hunne lieden zyn door eene bende vanpro- K COR-  146* VELDTOGTEN van dss confuls, nog wreeder, dan Phalarus, die niets verzuimden, het geen gefchikt is, ommenfchen te verbitteren, geftadrg overftroomd; men heeft allerwegen Omwentelings- Comités en Rechtbanken opgerigt. Openlyk heeft men de vrouwen gehoond;, de mannen in den kerker geworpen, en de eigendommen geroofd. Ons Omwentelings - Wetboek fcheen voor dit vredelievend volk veel te zagt; het werd dus door een aantal bloeddorftige lieden overgezien, en met eene menigte beiluiten, die alle doodftraf bedreigden, vermeerderd, zodat een vader van een huisgezin om een enkelege. baarde, één woord naar het fchavot gefleept, en de zynen aan alle de yzelykheden van de behoeftigheid en ellenden ten prooi gegevenwérden. Niet te vrede met hen te kwellen, die onze komst gerustelyk hadden afgewagt, of liever buiten Haat geweest waren, zich aan de allerwreedfte vervolging te onttrekken, moestmen tevens de afwezigen treffen, en deze benevens hunne gezinnen in fmart en wanhoop ne. derftortcn. Het is een onwrikbaar vastgefteld grondbeginfel, dat de overwonnen volken niet eerder aan de wetten van den veroveraar onderWorpen zyn , dan wanneer de laatfte door een daar  GENERAAL PICHEGRU. 147 tiaar opgevolgd vredesverdrag la hetbezit zyner veroveringen bevestigd is. Doch deze eeuwige en onverlinderlyke wet, welke beften dig een gedeelte van het recht der volken heeft uitgemaakt, is hier reeds aanftonds gefchonden. Het was naturelyk, dat elk een, die flegts duizend guldens bezat, den dood, of een onzeker beftaan, nog oneindig erger, dan het verlies van ons leeven zelf, poogde te ontgaan. En juist dit hadden dus alle eënigzins gegoede Belgen gedaan; dan deze lieden moesten zeker al zeer fterk aan hunne bezittingen gehegt zyn, zo men zal befeften, hoe deze verhuizing nog niet veel aanmerkelyker geweest is. Dan, zodra onze ProConfuls van de bergparty in dit rampfpoedig land verfchenen, waren alle muuren met een onmenfchelyk befluit beplakt, liet zelve behelsde, dat elke af„ wezige, die niet binnen veertien dagen te rug keerde, a's een uitgewekene zoubefchouwd, met den dood geftraft, en zyne goederen aan het gemeene - best vervallen zouden verklaard worden. In de eerfte plaats was het niet mogelyk, dat deze onrechtvaardige afkondiging binnen een zo korten tyd den verhuisden ter hand kwame. Ten anderen zo zy daar van al eens K a Wz'.  148 VELDTOGTEN van dkn waren onderrigt geworden, als dan bevonden zich de Omwentelings-Rechtbanken en de Guillotine reeds n volle werking, terwyl de redeloosheid der berg-party tevens alles oppermagtig beheerschte. Dan, buiten dien vrage ik het aan eiken Franschman, die ter goeder trouw handelt, of er wel iem nd onder hen zou gevonden worden, die by dusdanige omftandigheden wedergekeerd ware? Het voornaamfte gev, el, het welk ons beheerscht, zet ons beftendig ter behoudenis s an ons leeven aan , terwyl de zugt voor onze bezittingen flegts de tweede plaats bekleedt. Ea niet te min heeft men het vermogen der afwezigen verkwist, zonder dat het gemeenebest daar uit het minfte voordeel trok, terwyl hunne goederen nog werkelyk onder de bewaaring der patriotten by uitfluiting zyn. Doch de rechtvaardigheid is even -elyk de kurk » d e eene fterke drukking wel voor een wyl kan onder houden; doch eene wel ingerigte ftaatsgefteltenis geeft ons aLereden, om te hoo'pen, dat de hand, welke deze druk; ing veroorzaakt in het einde moede worden, en dus de kurk weder op het water dryven zal. Boven dien, en zo: der alle deze verfchrik-, kelyke, verwoesting ademende en onrecht- vaar-  GENERAAL PICHEGRU. 149 vaardige maatregelen in aanmerking te ne. men, viel een geheele 'zwerm van gelastigden, die alks in requifitie Relden, en leden der commisfie van koophandel, evenals gieren, op de Reden en het platte land aan, terwyl zy den handeldryvenden burger en bouwman zodanig uitputten , dat deze eenen geruimen tyd n oest behoeven. om zich weder eënigzins te herftellen. Nimmer gefchiedde 'er iets op eene zo volftrekt willekeurige en zo aanftotelyke wy/.e. Elk der genen die tot deze requificiën gelast was, leide beflag op die waaren, waar op zyne hebzugt de meeste uitzigten gevormd had. Hier waren het neteldoeken , kanten 'en andere foortgelyke dingen , die men ten behoeve van het Leger opëischte; daar weder lakwerk, fchil. deryen, rydtuigen van vermaak en andere dergelyke zaaktn meer. De uitdeelende rechtvaardigheid werdganIchelyk uit het oog verloren , in het uitfchryven der oorlogs contribuciën, terwyl deze enkel door eene volftrekte grilligh; id geregeld werd Wanneer ftegts de een of andere der Proconfuls meende, dat i et een of ander gewest hem met alle de oplettendheden, aan den Vertegenwoordiger van een magtig volk verfcimldigd, niet behandelde, alsdan rerplette men K 3 het  150 VELDTOGT EN van den het zelve door den last van deze fchattingen. Elk'weet, dat Brusfel, onder het bellier der Gouverneurs, fteeds tien betaalde, wanneer Antwerpen zeven moest opbrengen, en egter werd deze laatfte Stad thaas eens zo zwaar, als de "eerfte gefchat, Niet te min hadden de Antwerpenaars ons met eene harteïykhcid ontvangen, welke eene veel betere behandeling verdiende. Zy hadden ons zelve de fleutels van hunne Stad gebrast, zonder dat wy in de noodzaakelykheid geweest waren » van een enkelen fchoot te doen, ontvingen ons, in een woord, als vrienden en hunne verlosfers. Zy namen de aTignaten tegen de volle waarde aan, en gaven ons alle de koof waaien, welke zy hadden, En egter waren alle deze verpligtende handelwyzen niet in ftaat, te verhoeden, darmen hen met eene zo verfchrikkelyke belasting drukte , dat zy zich in de onmogelykheid bevonden, van te betaalen. J'oen zy al hun goud en zilver gegeven hadden, boden zy die zelfde asfignaten aan, welke hun tegen de volle waarde aangerekend waren , en deze werden idet te min geweigerd. Zy boden dus wisfels op onzydice mogendheden aan, doch deze voorfiag werd op geene gunftiger W/^ê gnfvangen ^ en ejndeiyk veerde men by? kans  GENERAAL PICHEGRU. 151 kans alle gegoede " ingezetenen, den een na den anderen, als gyzelaars weg. Deze behoefden flegts twee dagen, om te land, het Fort, het welk hun tot eene gevangenis moest verftrekken, te bereiken; doch men had daar tegen de wreedheid , hen langs de veelvuldige kronkelingen der Schelde en Lye eene reis van drie weeken te laten doen, eer zy aan het Fort Scarpe konden komen, waar zy vervolgends een geruimen tyd moesten zugten, en ten aanzien van hun vermogen onherRelbaar bedorven werden. Men merke hier by tevens op, dat geheel het gewigt der belastingen juist op die ongelukkiger! viel, die eenig vertrouwen in de Franfchen gefteld, en moeds genoeg bezeten hadden, om ónze komst te verbeiden; d'aar de ryken integendeel alles verlaten hadden, ten einde ons te ontvlugten. Men wilde dat de goederen der afwezigen mede derzelver aandeel in dekrygs- belastingen zouden dragen, en kan 'er ooit iets billykers worden uitgedagt ? Dan onze Proconfuls, by wien de gezonde rede niet het minfte gehoor verwierf, antwoordden hi.r op, dat deze bezittingen een eigendom van het gemeene-best geworden waren, en men hetzelve niet uit zyne eigene goederen kon betaalen. Welk eene fchreeuwende onIC 4 recht-  l£i VELDTOGTEN van dëb? rechtvaardigheid ! Men dwingt een volk. het gemunt papier tegen de volle waarde te ontvangen , en dit wel op doodftraf, doch wanneer het die weder wil doen aannemen geeft men het zelve te verftaan, dat dit zelfde papier niets meer v/aardig zy. Moest dusdanig een gedrag niet naturelyk den val van dat gene» na zich fleepen, het welk ten toonbeeld der muntfpeciën verftrekte, en kan dit dus ■wel iets anders ten gevolge hebben, dan d ;t het aan het toenmaalig ftaats-beftier tot eene onuitwischbaare fchande verftrekte? Doch een bedrieger bezit juist niet altyd een genoegzaam denkbeeld van ftaatkunde. In deze tyden van onrust en wanorde fpraken wy egter van niets, dan deugd, rechtvaardigheid, en braafheid. Wy kondigden geheel het wereldrond aan , dat wy de wapens met geen ander oogmerk hadden opgevat, dan om onze vryheid te erlangen, en Onze nabuuren van de onderdrukking hunner dwingelanden te ontheflen, en egter waren wy hetzelve,, die onder de volken, wier vriendfehap Wy ons moesten tragten te verwerven, en wien wy onze gevoelens wenschten inteboezemen, met vuur en zwaard, verwoestingen fehrik verfpreiden. Welk eene afgryzelyke ftaatkunde l • Page-  GENERAAL PICHEGRÜ. tg$ Dagelyks zonderde bloed - gerichten eenige burgeren ter ftrafplaats onder voorwendfel, dat zy, ten aanzien der Nationale Conventie, hunne verachting hadden laten blyken. Dan kan 'er wel iets gefchikter zyn, om deze verachtelyk te maaken, als debuitenfpoorigeverrigtingen der werktuigen van die dagen? Voorzeker is het de woede dier Proconfuls» die zich by de Legers en in de Departementen bevonden, die dit ftaatkundig lighaam met fmaad overlaaden hebben. Eene zo ontzaggelyke, zo magtige wetgevende Vergadering, kan anders met geene mogelykheid vernederd worden , dan enkel door de onkunde en boosheid van derzelver leden, dien het den een , of anderen last opdraagt. Ik weet zeer wel, dat 'er eenigen gevonden wurden, die zich voortreffelyk gedragen hebben; dat anderen, ten aanzien hunner ftaatkundige gevoelens en. kei dwaalden. Men kan dusdanig eene misvatting zeer ligt vergeven; doch zy, wien het aan eerelykheid mangelde, zyn buiten alle tegenfpraak flraffchuldig en verdienen de vervloeking van geheel de Franfche Natie. Eenmaal zal de gefchiedenis over deze allen oppermagtig beflisfen. Wat my betreft, ik klaag het misdryf openlyk aan, doch zal het K s my  VELDTOGT EN van den my fteeds tot een pligt rekenen, niemand in hetbyzonder aan te tasten. • Het geen dit ongelukkig volk tevens zeer gevoelig griefde, was de vernietiging van zynen Godsdienst, en de wanvoegelyke fchending van al dat gene, wat het beftendig geëerbiedigd had. Het is aan eiken bekend, dathetin den boezem van dit Godsdienftig volk ware, dat het edelmoedig ontwerp om geheel het gebied der Nederlanden aan de fpaanfche overheerfchingte onttrekken, het eerst gevormd werd, en dat de eerfte poogingen ten dien einde in den omtrek van Gent in het werk gefteld werden. De Bataven fielden hun eene Godsdienftige geloofsbelydenis voor, welke van de hunne flegts in eenige opzigten verfchilde, doch niet te min toonden zy zulk een afkeer van deze verandering, dat zy de zyde van het huis van Nasfau verlieten, en daar tegen aan het Spaanfche juk de voorkeur gaven. En niet te min vinden onze nieuwbakken ftaatslieden goed, den eenmaal aangenomen Godsdienst gehtel af te fchaffen, en niets anders, hoe genaamd daar voor in de plaats te ftelleu. Hebben zy intusfchen wel eenen meerderen grond, om daar van een gelukkigen ui:flag tewagten? De  GENERAAL PICHEGRU. 155 De Belgen zyn naturelyk aan hunnen Godsdienst gehegt. Onze zogenaamde wysgeeren mogen vry beweeren, dat die Godsdienst enkel op dwaalingen rust, en de priesters hun alle deze kinder - vertelfels enkel gepredikt hebben, om hen te misleiden. De anderen antwoorden hun hier op met derzelver aangeboren koelbloedigheid. ■— „ Het geen gy „ zegt, kan zeer ligt mogelyk zyn, doch }, het geen gy als eene dwaaling doet voor,, komen , was fteeds de grond van onze hoop „ en ons geluk in alle rampen en wederwaar„ digheden, Gy handelt dus onmenfchelyk, „ door ons deze dwaaling te willen ontruk„ ken, terwyl gy daartoe egter geen het „ minfte recht hebt. » —• En wat toch zullen onze gewaande Wysgeeren op een zo eenvouwigen eigeniiartig antwoord zeggen? Onze Proconfuls van den berg hebben meer maaien alle hunne kragten ingefpannen, om lang uitgerekte afkondigingen op het papier te brengen, ten einde de volken te verzekeren, dat de dood niets anders, dan een eeuwige slaap zy; doch hen daar van te overreeden dit mogt hun nimmer gelukken. Over het algemeen verlangt de mensch geenzins geheel en al te fterven % dit ftelzel bgdrpeft zelfs den braaven, en heeft alleen v len, of ons Krygsvolk be/.at den grpotften moed , en onverfchrokkenheid ; doch de meesten waren niets anders, din nieuwelingen , en in het geen 'er tot een beleg gevorderd wordt, niet genoegzaam geoefend, om ons tot het ondernemen van zodanige, die ongemeen moeiëlyk waren, in ftaat te ftellen* Buiten dien is de Franfche Krygsman veel 'te vuiirigen ongeduldig, om krygsverrigtingen, welke een ongemeene hardnekkigheid en geduld vorderen, ten uitvoer te brengen; doch daar tegen fnelt hy in het open veld, eyen als een adelaar in de lugt, geftadig voord, ea ftrydt gelyk een leeuw. Doch een langduurig, bezwaarlyk beleg maakt hem verdrietig, en zelfs fomwylen moedeloos. Ten einde een onöverwinnelyk en volmaakt Leger famen te ftellen, moest men tot het doen van belegeringen Zwitfers, en tot; de obfervations - corps franfchen gebruiken. Dan, zo lang men enkd oror FranL 2 feh^n  i 164 VELDTOGTEN van oe» fchen het gebied voert, moet men hen niet lang op deze zelfde plarts laten blijven, maar in tegendeel fteeds in beweging houden , en den Vyand nooit uit het oog laten verliezen. Indien Pichegru de bevelen van het Comité van Algemeen Welzyn gevolgd had; indien hem de aart der Franfchen niet bekend ge* weest ware, en 'er geene geheel nieuwe krygskunde door hem gebezigd ware, alsdan zouhy voor de vaste plaatfen van Henegouën vyftig duizend man verloren hebben. Welligt ware hy geflagen, en zelfs, wanneer hy al eens den zegebevogten had, alsdan zoude hy egter zeer zeker zyne overwinningen niet tot aan de Noord-zee en de Grenzen van West ■ Phalen uitgeftrekt hebben. Gerustelyk durve ik beweeren , dat alle de gevegten , die 'er op het vlakke veld voorgevallen zyn, aan Frankryk geene vyftien duizend ma» gekost hebben. Het beleg van Valenc'ennes alleen, waaneer men het met dien nadruk had doorgezet, dien het gewigt dier plaats vereischte, kon vyftig duizend menfchen hetleeven gekost hebben,dan het is zeker altyd een blyk van bekwaamheid, wanneer men van twee kwaaden het minfte weet te kiezen. De Koning van Pruisfen was intusfchen de eenigfte van alle faamverbonden mogendheden, die zich ten aanzien der j lans \a.i pichegru  GENERAAL PICHEGRU. i'5 Pichegru bekommerd betoonde, en hen ten vollen recht gedaan heeft. Omtrent het begin van dezen Veldtogt fchreef deze vorst aan den Keizer. Zyn brief, dien men in een belgisch dagbladgeplaatst heeft, behelst hooidzaakelykhet volgende. — „ Het is onmogelyk uw grond„ gebied voor eenen inval te beveiligen De „ Legers der Franfchen groeien telkens we» der aan, en, bedrieg u in dit opzigt niet, hunne Generaals hebben eene goede krygs„ kunde, welke de onze vrugteloos maakt, „ en n et zelden alle onze poogingen very. „ dek." De gelukkige gevolgen hebben dan ook de plans van onze Generaals volkomen g.billykt. Zo wel ten aanzien der krygskunde, als met opzigt tot het openbaar bewind oordeek de groote menigte enkel in gevolg der uitkomften, en veroordeelt al dat gene, wat niet door den voorfpoed bekroond wordt; dan zy die zich op eene flaaffche wyze aan de plaatsgrypende gebeurtenislen verbinden, onderzoeken, een ontwerp met bedaardheid, en wanneer zy het wel doorgedagt bevinden, laten zy niet na, het te bewonderen, en toe te juichen, ook dan, wanneer het niet gelukken mogt. Dus zoude elke kenner, ook ingcvalle Picheora in zyne ondernemingen niet geflaagd waren L 3 niet  itè VELDTOGTËN" vai* dé» niet te min efkend hebberig dat zyne krygs kunde vooftreffelyk Ware. Zy zouden niets anders van hem geoordeeld hebben» dan het geen de Euitfchen van Clairfait zeiden, en elk een daar van met recht mag zeggen. — Hy is een zeef groot Generaal} doch het »- geluk begunftigt hem niet * — Dan , zo het lot niet voordeeliger voor Pichegru geweest wai»e, zouden de berg party en Jacobynen hem voorzeker naar het Ichavot gefleurd hebben. Doch de Duitfchen handelen veel veröattdiger. Wy hadden Condé, Va'enciennes enQties noi Verre agter ons gelaten , zonder in het allerminst, te fchynea, alsöf wy ons daarover ift het minst bekommerden, en egter waren deze plaatfen ons, als het ware , van zelfs in handen gevallen. By het overtrekken van de Maas heten wy Sas- van Gent, Hulst en Axel in Vlaanderen, benevens Bergen- opden- Zoom en Breda, in bataaffch Braband, insgelyks liggen, en hadden alle reden, or» te verwagten , dat deze vestingen", even gelyk de eerstgenoemde, mede in onze magt zou-, den geraaken, het geen dan ook weldra ge ■ fehtedóe. TWEE-  GENERAAL PICHEGRU. itfj TWEEDE HOOFDSTUK. . ,; •} .•>:* -•>» :iU.f*K9taO?l lüftï Overtogt over Je Jtfaa/ ioor twee divifiïn dts Legers van het Noorden ten uityotr gebragt. Ge* vegt, het welk 'er na den gemetden overgang tusfchen het iritfche Legtr en de diyijle van den Généraal Souham plaats greep. Daar men zich nu op 's Bosch behoorlyk (leunen kon, moest het Leger naturelyk naar het bcnedenfte gedeelte van de Maas voordrukken, die rivier overtrekken, ten einde den Vyand te noodzaaken, zich san geene zyde van de Waal in veiligheid te (telen en Grave volkomen in te (luiten. Deze laatstgemelde plaats moest noodwendig een gedeelte onzer linie langs de Maasuitmaaken. Daar men nu het ontwerp gevormd had, om Maastricht en Venlo ia te nemen, behoorde men deze laatfte vesting, zo na by 's Hertogenbosch gelegen, niet in L 4 's Vyand»  U8 .VELDTOGT EN »an .üïs 's Vyands magt te laten. Buiten dien was het noodzaakelyk deze maatregelen te nemen ^ ten einde den linkervleugel van het Leger van de Sanabre en Maas op den rechter van dat van het Noorden te dpen leunen. Dus* trok ken dan de divifie vari den Generaal Bonneau en d e van den Generaal Souharrt den 0,7 Vendemiaire — 19 06tober — by 1 iffelen over de Maas. Deze overtögt gefchiedï de zonder eerdgén tegenftand van de zyde des Vyands te-ontmoeten, terwyl deze zich vergenoegde, met ons alleen in zyne flellingerl by 'Püfilik af té wagten, waar hy dan ook geilagen werd, gelyk wy een weinig laager zuilen zien. Men zou reeds eenige dagen vroeger overgegaan zyn;: doch men had flegts negentien pontons om eene mtgeftrektheid van meer dan honderd to fes, welke de rivier breed was, te bedekken. Men moestdus allerwegen langs de rivier vaartuigen opzoeken \ ten einde dit gebrek te vergoeden, waar door het liaan der brug niet weinig vertraagd werd, en aan derzelver lievigheid tevens niet weinig nadeel toebragt, daar intusfchen het verbeteren, dat men ieder oogenblik daaraan moest doen, den overgang vier-en-twintig uuren deed duuren, en zelfs was 'er eene halve brigade, welke eerst  GENERAAL PICHEGRU. 1Ó9 eerst den morgen van den 18 konde overkomen. Alle deze tegenfpoeden, by demoeiëlykheden van den marsch, door een taaie, glibberige klei, en te midden van een zeer dikken nevel, waarin men tot op het vel nat werd, veroorzaakten, dat de voorgenomen aan - al, die aanftonds na den overtogt moest plaats grypen, niet te min niet eerder, dan den volgenden morgen kon gefchieden» En zelfs moet men erkennen, dat men juist een krygsbende van Franfchen behoefde, om de?;en nog dien dag ten uitvoer te kunnen brengen. Onze onverfchrokken verdedigers des vaderlands hadden geheel dien nagt zonder hutten, fommigen in de boerenwooningen te Alphen, Leeuwen, Maas - Bommel, anderen op de wegen, en in de helling der flooten, reeds federd vier dagen zonder brood, doorgebragr. Daar zy nu bereids in agt- en. veertig uuren geen oogenblik.hadden kunnen vinden, om iets voor zich te kooken, zou men zeker kunnen verwagten, dat, te midden van zo onüangenaame omftandigheden , het volk aan het morren geflagen ware, ten minften, dat men zich op die genen, dien het beftier over de leevensmiddelen toeE 5 ver-  170 VELDTOGT EN va» "des vertrouwd was, ten uiterften misnoe0d zou getoond hebben. Niets van dit allesI Niemand liet eenig misnoegen blyken. ' Met het aanbreken van den morgen fnelde men' den 'Vyand te gemoet; üreed den geheelen dag, en elk verrigtte heldendaaden, waar van het herdenken- alle Vyanden van Frankryk natuurlyk moet doen 'tzidderen. De nabuur ige Natiën fchilderen -de Franfche'n met de haatelyklle verwen af, wyl een gering aantal booswigten wandaaden gepleegd hebben , waar mede geen ander {*) volk zich bevlekt heeft. Doch kunnen zy daartegen hunne hoogachting wel mer. èe#g recht aan die braave lieden weigeren, die onze Legers hebben uitgemaakt. Wel nu, het Wezenlyk£te gedeelte der Natie bevond zich daar, of wel in akelige kerker - holen, en geenzins in deklubs, of het openbaar bellier, 'itriseen tyd geweest, wanneer agt, of tien duLend booswigten zich van alle gezag hadden meester lk bid egter rayae lezeren de.Britten, die als hulptroepes in dit Gemeene-besc geweest zyn, hier van uit tezonderen. Alömme hebben deze hun pad met roof, moord verwoestingen en andere euveldaaden getekend; zo zelfs, dat zy het zielloos overfchot der verdorven en in hunne ftillc graven onrusten! De Vertaaler.  GENERAAL PICHEGRU. 171 ter gemaakt, en kon het wel anders zyn, dan dat deze hetzelve op de fchandelykfte wyze misbruikten. En waar belaat 'er ergendseen volk, het wolk zich beroemen kan, geen gelyk getal wangedrogten in zyn midden te bei vatten? En al het kwaad, het geen 'er gefcnied is, werd door dit klein getal flegte fchepfelengedaan; dan alles, wat eenigenroem verdiende, gefchiedde zonder hun, wat ook de berg-party hief van moge zeggen. Het gevegt, aan geene zyde van de Maas voorgevallen, zonder ee. der voornaamfte te zyn , had egter zo groot een invloed op den ge'ukkigen uitflag van den Veldtogt, dat het ten vollen verdient, een tydperk te tekenen, en door my gefchetst te worden. Het was een flap nader aan het vermeesteren van Nymegen, het volkomen influiten van Grave en gevolgelyk aan het overweldigen van alle de Veréenigde Gewesten. Zie hier daar van de nadere byzonderheden. Ten einde ons het doordringen in de landen, tusfchen Maas en Waal gelegen, te verhinderen, had de Vyand zich langs de dyken dier beide rivieren verfchanst, terwyl zyne beide vleugels, d; een op Apeltern en de andere op Druten leunde. De grond Susfchen deze bei.ie dyken gelegen,is veellaa- f er.  ija VELDTOGT RN van dï.n ger , dan de beddin • dier rivieren. Deze vertoont eene onafmeetbaare weide overal met brede, diepe flooten, met fli'ffoand water aangevuld, doorfneden. Het Vyandelyk front was op deze vlakte door de vaart, de oude Wetering, gedekt, welke binnen een dyk, die zich boven alle de weilanden verheft, befloten is. Aan geene zyde van Druten ligt een andere dyk van de zelfde hoogte. Op dezen, in de daad voortreffelyke linie, had de Vyand retranchementen gemaakt en bat teryen opgeworpen, die met verfcheiden batailonsEngelsch voetvolk, eenige corps Emigrés en zeer veel ruitery bezet. Geen onzydige gefchiedfchryver kan nalaten te erkennen, dat by deze en verfcheiden andere gelegendheden, de dispojïtiën door den Vyand ter verdediging gemaakt, de duidelykfte merktekenen eener goede krygskundi droegen. Van alle deszelfs retraites kan men het zelfde zeggen. Die der Britten alhier verdienen allen lof. Zy maakten de grootile behoedzaamheid noodzaakelyk, en men kan gerustelyk verzekeren, dat zy niets hoege«aamd verzuimd hadden. Deze grond, gelyk ik reeds gezegd heb, is geheel met diepe flooten, agt, of tien voeten  GENERAAL PICHEGRU. 173 ten breed, doorfneden. Over eiken der zelve lagen van afRand tot afftand bruggen, welke met bakens aangewezen werden. De terugtogt gefchiedde in de volmaaktRe orde, terwyl telkens de laatften die overtrokken het baken uitrukten en de brug agter zich afbraken. Behalven alle deze voorzorgen, welke de Vyand «er zyner verdediging, en ter verzekering van eenen veiligen aftogt in het werk gefield had, waren 'er ons docr denzei ven een menigte hinderpaalen in den weg gelegd zo door de flooten zelve, door het onbruikbaar maaken der wegen, door middel ran ver. baazende dourfhydin^en in den zeiven, als door verhak kingen. Ook zelfs de grootfte zugt tot ondernemingen en de onverfchrokkenfte moed konden door het zien van zo veele hindernisfen zeer liat verflaauwd zyn,doch die der franfchen is van zo iiedendeea aart, dat zy zich door niets hoegenaamd laten affchrikken. Doch dat wy tot de fchjk. kingen ter verdediging wederkeeren. Ons Krygsvolk had bevel, om in vier ko. lormen voord te rukken —.de twee talrykfte door de weilanden, en de beide anderen, elke uft twee duizend yyf-honderd man beftaande,  174 VELDTOGTEN van den de eene langs den Waal-, en de andere langs den Maas-dyk. De aanval begon met het aanbreken van den dag, terwyl hetgevegt, hoewel leevendig en hardnekkig, niet te min tot vier uuren na den middag duurde. De beide kolonnen, welke door de weiden voordgerukt waren, moesten over de oude Wetering trekken, waar van de overtogt door den Vyand met de grootfte hardnekkigheid verdedigd werd. Doch na eenige fchooten met het kanon floegen de derde en vier-en-twintigfte halve brigade tot den aanval, en nu was niets meer in ftaat de onftuimigheid van ons volk tegen fe houden. Het zelve fprong , ongeduldig ge worden, over alle flooten, die het ontmoette, en ging door de vaart, hoewel het tot de fchouders door het water moest. De Jagers te paard van het vyfde regiment volgden, ten einde de overigen te dekken. De Vyaad, verbaasd over dusdanig eene ftoutheid, werd moedeloos, begon te deinzen , en dagt eindelyk aan niets meer dan het b.rgen van zyn gefchut. Dan , daar het getal der genen, die reeds over de vaart waren, niet toereikte, om een zeiven te vervolgen, bediende hy zich van den tusfehentvd, dien men beft..ede, ten einde  GENERAAL PICHEGRU. 17* de den overgang een weinig gemakkelyker te maaken , om af te trekken. De beide kolonnen, welke langs de dyken getrokken waren , waren nog veel gelukkiger geflaagd. Het negende regiment Husfaren, de dertigfte divifie Gendarmerie, henevens hec eerfte bataillon ligt voetvolk, onder bevel van den Chef de brigade Bonhomme, die lang» den Waaldyk voordgerukt waren, vielen op het zeven- en- dertigfte bataillon Britfche Infanterie en maakten het zelve te gelyk met ?yne veldftukken geheel en al gevangen. By deze gelegenheid drong de burger Minier, Husfaar by het negende regiment, mes de grootfte onverfchrokkenheid in de gelederen van den Vyand; doodde den vaandrig , en ontweldigde hem het vaandel. Wy zouden nog verfcheiden trekken van den zelfden aart kunnen opgeven, en-deze zyn zelfs aan een Comité gezonden, met last, om die door den druk gemeen te maaken , doch deze zyn daar buiten allen twyiel verloren gegaan. Deze onachtzaamheid is zeker niets minder, dan een blyk van vaderlandsliefde. De Generaal Fox, die dit regiment andermaals tot den aanval aanvoerde, werd zelfs door een van onze Husfaren gevangen genomen; doch daar hy beter, dan de Husfa&  .116 VELDTOGTEN van den tereden was, geraakte hy alleen met der. fchrik vry. Een zeer talryk corps Husfaren, allen Emigrés, omfingelde een peloton van die van het negènde regiment, en dagt hen krygsgevangen te zullen bekomen; doch de laatften vielen met zo groot een onverfchrokkenheid en nadruk op hen aan, dat zy ganfchelyk door dezelve henen floegen , en zich weldra weder by hunne kameraaden bevonden. Op de» Maasdyk ftelde de Generaal Jar don (g) zich aan het hoofd van'het derde IÏM« ^^n3mt$9?'afcaigsc »a vd itosu»A '*vjft% (9) Jardon is van Verviers, niet verre van Luik geboortig. Hy is ongeveer vyf, of zes - en - dertig jaaren oud. Men heeft meermaalen gezegd, dat het gelaat des menfchen de fpiegel van zyne ziel zy. Dat van Jardun vertoont egter niets, het geen eene ongemeene ftoutheid doet vermoeden; het is breed, plat en heeft niets ongemeens. En egter zal men niet ligt by iemand een zo groote onvertzaagdheid by alle gelegenheden aantreffen. Met even veel vermaak tastte Jardon een Leger van twintig duizend man aan het hoofd van twee compagniè'n Grenadiers aan, als 'of hy een gelyke magt bezeten had. Ik zeg met even veel vermaak, want hy kent 'er geen grooter, dan dat van te vegten. Hy is volmaakt de Baldus uit het bekende Dichtftuk. Hy heeft my fomvvylen ter maaltyd ver-  GENERAAL PICHEGRU. 177 regiment Husfaren, Hortte op het legioen van Rohan, het welk mede byna geheel uit Emï- gres Zogt, doch voegde 'er altyd by, dnt wy vervolgends den Vyand zouden gaan aantasten: Dit verflrekie hem tot een fchomvburg, en hy kon zich nimmer verbeelden , dat 'er een beftond , die in (bat ware meer vermaak opteleveren. Intusfchen fchynt zyne onverfchrokkenheid met zeker vooroordeel in een zeer naauw verband te ftaan, het is naamelyk dat, het welk de Luikenaaren ten aanzien van die genen koesteren, die met eeu zogenaamden helm geboren zyn. Dus verhaak Jardon aan ieder een met het voorkomen ran de volmaaktlte overtuiging, dat noch geweer , noch kanonkogel iets op hem vermogen , en niets, ■dan alleen eene myn in ftaat zy, hem te dooden. En zo liy indedaad van dit denkbeeld zo zeer doordrongen zy, als hy dit fchynt, .alsdan moet tevens de uitkomst hem dsar in niet weinig bevestigd hebben. Er grypt bykans geen gevegt plaats, waar in niet een of meer paarden onder hem doodgefchoten worden. Nimmer vegten zyne Aides de Camp verfcheiden maaien aaa zyne zyde, zonder te fueuvelen, of voor het minst zeer zwaar gewond te worde» En hy zelve koomt bykans nooit te rug, zonder zyne kleederen en hoed met kogels doornageld te hebben. Alle zy. ne paarden zyn daar door insgelyks verminkt, daar de ooren, de lippen, of andere leden van alle dezelve doorschoten zyn, en egter heeft Jardon nog nimmer het minfte leed ontvangen. By het voorval aan gaene zyde van dc •Maas vielen 'er twee paarden dood onder hem neder. Zyn Jonge bloedverwant, ontving, terwyl hy naast hem Üreed, yyf wonden, welke byna alle doodelyk ware», E.en zyner M. Ad-  Z?S VELDTOGTEN van den grés famengefteld was, verfloeg hec geheeilyk, bekwam flegts twee ei-zestig krygsgevangenen ; doch hieuw alle de overigen ter neder Het was tegen Franfchen, en dit wel zodanigen die ten uiterften op hun verbitterd waren Adjudant fneuvelde' en verfcheiden zyner Ordonnances bleven op de plaats. Een kogel, die h°m voorzeker de borst zou doorboord hebben, ftuitte op den kling van zyn fabel af, en lloeg deze in ftukken en een tweede verbryzelde het gevest van den zelfden fabel, zonder hem in het allerminst te ktvetfen By zekere gelegenheid dreef hy met vyf en- zeventig man negen honderd Oostenrykers op de vlugr, en nimmer ging hy uit. om het veld te ontdekken, of hy werd met eene decharge uit het k'ein geweer ontvangen , welke eenigen der zynen deed vallen, en egter bleef hy befttndig ongedeerd. By Maascroen bevond hy zich te midden der Vyanden , en ftreed met eene cnbefchryvelyke woede. Ons volk nam hem voor een Keizerlyken, en wilde hem krygsgevangenen maaken, en het kostte hem zeer veel moeite, zich te doen herkennen, wyl zyne kleeding niet weinig naar die van eenOostenryksch foldaat met een kasket geleeke; ineen woord het leeven van Jardon, als Krygsman befchouwd, 5s even zonderling, als dat van den beroemditen Fiibustier. Hy bezit noch ongemeene bekwaamheden, noch groote kundigheden, ten aanzien van het krygswezen; doch eenen moed en eene onverfchrokkenheid, die boven at le veibeel-iing gaan, kan men hem geenzins ontzeggen, en, zo de erkentenis in de daad eene deugd in ieder ftaats» beftïer zy, is het onze hem zeker een wezenlyken danfc verfchuldigd.  GENERAAL PICHEGRU. i79 ren, dat deze kolonne ftryden moest: dat men dus van de verfchrikkelyke flagting oordeele, welke dit ten gevolge had. De eerfte divifie des Legers van het Noorden , eene der talrykfte, welke men ergends by een der Franfche Krygsmaet aantrof, is by geene enkele gelegenheid een pas te rug geweken. Aan deze zyn wy onze luisterykfte pyerwinnin0en verfc uldigd, en tevens aan die van den Generaal MoreaUé De eerfte was beftemd om by belegeringen gebruikt te worden, t rwyl de andere den Vyand moest in het oog houden. Aan beiden is het Fransen Gemeene-best de grootfte dankerkentenis verfchuldigd: In dit gevegt, aan geene zyde van de Maas, fpreidde de eerfte een moeden eene onverfchrokkenheid, waar van men flegts zelden een voorbeeld ontmoet, ten toon. Men heeft reeds hier boven gezien, welke hinderpaalen men uit den weg te ruimen had : men voege hier nu nog by, dat zy op de tydftip, toen de aanval gefchiedde geheel van vermoeiënisfen afgemat, niet van leevensmiddelen voorzien, als ook genoodzaakt was* langs de afgryzelykfte wegen, en ineen alleryzelykstweder, voord te rukken. Indien de patriotten van ons Leger aan die genen, 4ie zich binnen 'slands bevonden, gelyk geM a weest  i8o VELDTÖGTEN van cïïT weest waren, als dan zouden zy in ftede varf recht op den Vyand aan te trekken in een zeer luid gemor tegen de lieden van het beftier uitgeberften zyn, en halte gemaakt hebben , ten einde deze aan te klaagen. In dit geval had de Vyand met hunne verdeeldheden voorzeker zyn voordeel gedaan, ten einde hen aan te tasten, wanneer zy ook voor zeker geflagen waren. Dan, deze braave lieden handelden op eene geheel andere wyze. Zy zagen zeer duidelyk in, dat, ten einde zich weldra in min onüangenaame omftandigheden te bevinden, 'er niets anders te doen ware, dan op den Vyand aan te rukken, en hem te verflaan. Zy fnelden dus aan, even gelyk een blikfem-fchigt, en troffen, als een , donderflag. Zie daar eene daad, welke een blyk van waare vaderlandsliefde verdient genoemd te worden. Nymegen was nu de eenige plaats, van waar men ons in de landen tusfchen de Maas en Rhyn kon komen aantasten. Het was dus van het uiterfte belang, zich daarvan meester te maaken, zo, om de Helling der beide Legers langs den Rhyn en de Waal te verzekeren, als, om het beleg van Grave ongeftoord voord te zetten, en het Krygsvolk op eene \eihge wyze ophet platte land in de  GENERAAL PICHEGRU. xSl winter - legeringen te kunnen leggen. Alle deze bedenkingen te famen genomen, deden eindelyk tot het belegeren dier Stad beflui- ten. ingevolge hier van rukte men dus den 6 Brumaire — 23 Oéïeber — deze vesting nader, hoewel het jaargety reeds aanmerkelyk gevorderd ware, en berende dezelve voor een gedeelte. Onmiddelyk na de overwinning van Pufilik had men het Krygsvolk naar Wichem en Boeningen doen trekken, met oogmerk, om Grave volkomen in te fluiten. M z PER-  181 VELDTOGTEN van dei»; DERDE HOOFDSTUK. Beleg van Venlo. Capitulatie van deze vesting. Vermeestering van Maastricht, Coblentz en Rhynfeld. Verovering van Nymegen. J~fet beleg van Venlo, aan den Generaal Laurent opgedragen, is een der aanmerkenswaardigfte gebeurtenisfln van dezen Veldtogt. Men heeft my verzekerd, dat deze Generaal »iet meer, dan vier duizend man onder zyn bevel had, ten tyde, toen hy daai mede eenen aanvang maakte. Elk een die deze vesting kent, en zich van de konst van belegeren eenig denkbeeld vormen kan, zal gereedelyk toeftemmen, dat men zeker zeer veel ftoutheid moet bezitten, om met eene zo geringe magt zo groot eene onderneming te waagen. En e-ter werd dezelve beproefd en gelukte volkomen. Men begon met zich op den af-  GENERAAL PICHEGRU. 183 afftand van flegts honderd toifes van denb edekten weg te vestigen. Men deed uit de trancheën eenen ver asfchen :en aanval op den. Vyand, dié dezen niet weinig verbaasde, en ons klein geweer bragt het gefchut der Stad sot zwygen. Men wierp vervolgend*.; batteryen op, en alhcewel men geene andere, dan veldftukken had , om daarop te planten, eischte men niet te min dj bezetting tot de overgaave op. Daar deze eenen uitval wilde beproeven, werd zy met nadruk te rug gedreven , en eindelyk door onze onverfchrokkenheid en de nabyheid -onzer werken ten uiterften ontrust, nam zy de aangeboden .capitulatie aan, waar op ons Krygsvolk 'er den 5 Brumaire — 2.7 Oétober — binnen trok. Men heeft van dit beleg genoegzaam'niet gefproken. Zie hier daarvan de reden. De ftaatkuhdige begrippen van het Comité van Algemeen Wëfzyn waren zo verfchrikkelyk, dat alle de Generaals voor deszelfs woede vreesden. Sommige meenden die te ontgaan, door de van hun bevogten vcordeelen te vergrooten; anderen wederom door die bedekt te houden. Het Leger van het Noorden had het laatftej middel verkozen, en men zal zeker reeds hebben opgemerkt, dat Pichegru nimmer een uitgèbieid verflag van zyne overM 4 win-  i84 VELDTOGT sn van d^jï winningen gegeven hebbe, maar zig altoos tot het hoofdzaakelyke bepaalde. Deze Generaal beoordeelde hetftaatsbeftier van die dagen altyd vo'.komen juist en zelfs durve ik beweeren, dat hy het op zyne volkomen waarde wist te fchatten. Dus alhoewel men ten aanziende-, zer ftoute onderneeming een volftrekt ftilzwygen gehouden hebbe, is het egter niet te rem volkomen zeker, dat dezelve ten vollen on-ze bewondering verdiene , en men zo weinig patriot moet zyn , als zy, die zich by uitfluiting zodanig noemden, om zynen lof aan hun die dezelve beftierdeft , en tevens aan die genen , die dezelve ten uitvoer bragten, geheellyk te ontzeggen. Ik ben met onze Officieren van de genie en die der Artillerie juist niet zeer bekend. Het doet my ten uiterften leed hunne naamen hier niet te kunnen noemen, en de gewigtige dienften, door hun by onderfcheiden gelegendheden gedaan, niet in ftaat te zyn op te geven. De werken,tot den aanval en de verdedi.ing gefchikt, die zy deden opwerpen; het zy by belegeringen, het zy in andere gevallen, verdienen buiten allen twyfel eene naauwkeurige befchryving , doch daar ik dezelve boven myn bereik vind, ben ik bedugt» daar in te zullen mistasten. Zo ik had kunnen  GENERAAL PICHEGRU. 185 ten voorzien, dat ik ooit deze gefchiedenis fchryven zou, als dan ware 'er deze gaaping voorzekerniet in gevonden. De Burger Dejan, Generaal der Genie, een man, even achtenswaardig uit hoofde zyner bekwaamheden, als van zyne innemende zeden, zoude het zich gewis tot een genoegen gerekend hebben , my daar toe de noodige bouwRof te verfchaifen. Gewisfelyk zou deze minzaame man, die zich meer maaien zo minzaam betoonde van my over de verrigtingen, welke hem waren opgedragen te onderhouden , my zeker geen naauwkeurig verflag, het welk voor eiken des kundigen van veel belang geweest waren, ontzegd hebben ; doch wie is 'er, die fteeds in tyds aan alles denkt. De Generaal Marescot van de Genie, en HebJé van de Artillerie zyn mede twee mannen , van wier werkzaamheden ik geen ken • nis drage; doch beiden bezitten een algemeene hoogachting, en ieder oordeelt, dat zy den algemeenen belangen de uitftekendfte dienften bewezen hebben. De vermoeiënisfen van eenen zo werkzaamen veldtogt, deden,, uit hoofde der fteeds. duurende gewoonte, van in.zyne kleederen te M S flapea,  tSó VELDTOGT EN van dei# flapen, den Generaal Pichegru een ongemsfc in de ocperhuid erlangen , waar door hy genoodzaakt werd, obs voor Nymegen te verlaten , ten einde zich ter zyner volkomene herftelling naar Brusfel te begeven. Geduurende zyne afwezigheid voerde de Génereal Moreaü het bevel over het Leger van het Noorder.; doch niet te min hield P;chegru met hem en den Generaal Jourdan eene gëftadige briefvvisfelfig, en onderlteunde beiden met zynen raad. Lodewyk XIV nam Maastricht in dertien dagen, en Lodewyk XV in drie, weeken; doch de Generaal Kleber heeft zich den' 14 Brumaire, -— 5 November elf dagen na het openen der loopgraaven , van dezë gewigtige vesting meester gemaakt. In de beide eerfte tydperken hebben alle onze beroemdfte Lichters het veroveren dier plaats bezongen, en het penfeel der grootftefchil. ders deze gebeurtenis vereeuwigd; dan , daartegen is de naam van Kleber bykans aan niemand bekend. Van waar deze onverfchilligheid , ten aanzien der overwinningen van onze beroemdfte legerhoofden, in tegènöverfteliing dier ongemeene drift, om deze beide alleenheerfchers met huren, te bekranfenl Buitem aller?.  GENERAAL PICHEGRU. 187 allen twyfel wyl deze goud bezaten, en ambten konden uitdeelen, en de anderen niets kunnen geven. Voorzeker zal 'er eens een • tyd géborén worden, wanneer men de heldendaaden van Spartacus en den onverfchrokken Morgan, even als die van eenen Alexander en Cacfar zal bewonderen, doch zo dit ooit gebeure, moeten wy eerst meer waarelyk Gemeenebestgezind, dat is, verftandiger, en deugdzaamer worden. Geduurende den tyd, dat Kleber Maastricht bemagtigde, nam de rechtervleugel des Legers van de Sambre en Maas de vestigen Coblentz en Rhynfeld. Daar het Leger van den Rhyn intusfchen op het Paltzifche grondgebied voordgerukt ware , was Mentz nog de eenige plaats, welke de faamverbonden mogendheden langs den linker-oever van dien vloed in bezit hielden. De fchrandere ftaatkundigen verbeelden zich, dat de vrede aldaar huisveste; men moet zeker hoopeh , dat onze braave Krygslieden dien daar zullen gaan zoeken, wanneer wy hen weldra in alle deszelfs genoegens zullen doen deelen. Dan, alle volken verlangen denzelven even hartelyk , eri behoëvèft dierf ëvén zeer. - Men had'Nymegen niet, dan aan de linker- zyde  iSS VELDTOGTEN van den zyde van de Waal kunnen influiten. Het Britfche Leger, ongeveer agt- en- dertig duizend man fterk, had zich aan den anderen oever neder ge/lagen, en kon doormiddel van onze fchipbrug en gierbrug de bezetting 'dier plaats telkens aflosfen, en weder versch Krygsvolk binnen dezelve brengen, zo menig maaien men dit verkoos. De werken ter verdediging dier vesting bevonden zich in den besten ftaat; de buitenwerken, die men gemeenelyk lienjes noemt, waren met zwaar gefchut en mortieren, wier vuur zich volmaakt kruiste, allerwegen bezet. Deze lienjes dekken de wallen en vormen het gehael tot een volkomen verfterkte legerplaats. Boven dien was geheel de vesting met eene cirkelvormige linie, met zeer diepe wolfskuilen, na by de batteryen aangebragt, omgeven , en maakte alle poogingen van het paarden volk vrugteloos. Ten einde deze Stad ten vollen in te fluiten, had men de Waal met een corps van dertigduizend man moeten over trekken. Maar, niet alleen moest deze overtogt met zeer veele moeiëlykheden gepaard gaanj maar ook kon het wasfen van het water zeer ligt alle gemeenfchap tusfchen het zelve en bet overige gedeelte des Legers affnyden, zo dat, wanneer  GENERAAL PICHEGRU. ii9 heer het eenig "nadeel leed, men buiten Raat geweest zoude zyn , om het ter hulpe te komen. Alle deze zo tastbaare moeiëlykheden de. den het wel gelukken van dit beleg, als zeer onzeker, befchouwen, en daar de gefchiedenisfen zelve flegts twee voorbeelden vaneenen gunRigen uitflag by dergelyke omftandigheden erlangd, opleverden, hield ik my zelve van deszelfs onmogelykheid overtuigd. Be Generaal Souham, dien men met het bevel over dit beleg gelast had, befchouwde dit als een wraak, welke de Reprefentanten aan hem wilden uitöeffenen, wyl hy hen altyd met zeer weinig oplettendheid behandeld had. In een woord , men was zo zeer van de onuitvoerbaarheid dezer onderneming overreed, dat men bevel gegeven had, om met alle mogelyke magt en geweld op deliniënaan te vallen. Deze onderneming was ten uiterften gevaarelyk, doch tevens onvermydbaar. Dan het geluk , of wel de fchrik, dien ons Krygsvolk den vyand ingeboezemd had, maakten dit hagchelykftuk voor de onzen niet eens noodig. Zie hier op welk eene wyze dit ge. fchiedde. Aan de beide uiterften van den boog, dien ons Krygsvolk befchreef, wierp men twee zwaare  ioo VELDTOGTEN van dbï* z ' aare batteryen, de eene ter rechter en. d$ andere ter linker zyde op. Beide waren beftemd, om daar mede defchipbrug en gierbrugj door middel van welke de gemeenfchap tusfchen de Stad, en het Britfche Leger open gehouden werdt, te befchieten. Het gelukte onzen Artilleristen verfcheiden vaartuigen» waar op de eerfte rustte, in den grond tebooren, het geen de Britten zo zeer verlegea ma kte, dat zy die in den nagt tusfchen de» 17 en 18 Brumaire — 8 en 9 November — herftelden, de Stad ontruimden, de brug aan den rechter- oever bragten, dezelve verbrandden , en de Nederlanders alleen in dg 5tad agterlieten. Dan deze, zich te zwak bevindende, om ons het hoofd te bieden, geraakten in wanorde. Een gedeelte begaf zich in het hol van de gierbru ; doch het touw geraakte, of door een kogel, of wel door de te groote zwaarte van zulk eene verbaazende menigte volks ia ftukken, en dus was het hun onmogelyk, over te komen. Op die tydftip wier den de poorten voor ons geopend, en nu begaf ons volk zich naar de Waal, om'er de Neder, ladders uitte haaien, en krygsgevangen te maaken. Het verdient hier voorzeker opgemerkt te wor-  GENERAAL PICHEGRU. tqi Worden, dat de trouwlooze Britten, ten zelfden tyde, dat de Nederlanders uit de rivier gehaald werden, verfcheidn fchooten deden, die zo wel op de Bataven zelve, als op ons Voik gerigt waren. Deze eilanders hadden zich bereids door het wegvoeren en verbranden der brug, alvoirens de Nederlanders over waren, gefchandvlekt 3 doch nu voerden Zy hunne eereloosheid ten top door op het vaartuig, waar in hunne wapenbroeders en bondgenooten zich bevonden, mede te vuuren. Wy behoefden met de geringe bezetting,,1 welke de Engelfchen te Nymegen agtergelaten hadden, niet te dadigen, wyl alles reeds in onze magt was. Doch de Generaal Souham vreesde, dat men het aanmerken zoude, als ware deze Stad met ftorm ingenomen, en dezelve dus ter plondering moest overgegeven worden, waarom hy beiloot, als het ware een fchaduwbeeld, van eene capitulatie te maaken, welke in een enkel artikel beftond, waar by bepaald werd , dat de bezetting zich aanftonds naar de glacis zoude begeven; aldaar de wapens nederleggen, en zich als krygsgey&ngenen overgeven. In het officieel verflag, het welk de Reprefentanten kvan het innemen van Nymegen over-  ipo VELDTOGTEN van nê» verzonden, zeiden zy, dat de overgatf van de Schenker - Schans den Vyand had doen beiluiten die Stad te ontruimen, en dat daar dit Fort zich in onze handen bevond, wy mede meesters van den overtogt over de Waal waren. Deze onkundigen wisten dus niet eenmaal, dat deze fterkte geenzins gelyk te vooren aan den rechter-oever van den Rhyn gelegen zy; dat die ftroom zyne bedding veranderd heeft, en dat deszelfs overblyffels zich. thans op deszelfs linker - boord bevinden, ea van geen het minfte gewigt meer kunnen geoordeeld worden. Dan, zo zy flegts zorgden, dat zy onze vyanden in hunne vernaaien met den naam van bloodaards, ilaaven en dwingelanden beftempelden, dat zy telkens een overdreven menigte dier zelfde flaaven deden omkomen, en wy by dit alles beftendig flegts twee, of drie gemeenebestgezinden verloren, verdienden deze berigten altyd als volmaakte meesterfiukken befchouwd te worden. Die alles was egter geenzins met eene behoorelyke naauwkeurigheid opgefteld. Om zich zelve in geen belagchelyk licht te vertoonen, hadden zy alles op de plaats zelve moeten ia oogenfehouw nemen, of die genen raadplee- , .r in het zich bevond, gevorderd, dat die geheel den winter duurde. Doch welhaast deed eene zeer ftrenge koude de rivieren toevriezen, en eindelyk werd het ys zo fterk, dat. wy ons om geene bruggen meer behoefden te bjkommeren. Deze gelegenheid was zeker veel te fchoon, dan dat Pichegru die ongenoten liet voorbygaan, en men zal weldra zien, met welk een drift hy zich hier van bediende. Eer  GENERAAL PICHE Grlt. 205 Eer men voorzien konde, dat het ys fterk genoeg zoude worden, om onzen intogt in Hol. land gerriakkelyk te maaken, had men voorgenomen , het Krygsvolk aan deze zyde van de Waal de winterkwartieren te laten betrekken. Dan , ten einde met hunne rust egter nog eenig voordeel te doen, en de verovering van eene gewigtige plaats reeds tegen het gunRig jaargety voor te bereiden, had men befloten Breda door middel der winter- karitonnemer.ten geheel te omcingelen. Ingevolge hier van had de Generaal Bonneau ( n ), wiens divifie in de landen tusfchen de Maas en Waal gelegd was, bevel bekomen, den 24 Frimaire — 18 December — van daarop te Cu) Bonneau is nog een jong mensen, doch hy vertoont alle de deftigheid en waardigheid van een Raadsheer. Eenige maaien heb ik hem in gezelfchap van Reprefentanten gezien . wanneer deze het voorkomen van leerlingen hadden, en Bonneau daartegen dat vaa eene zeer verftandigen onderwyzer vertoonde, wien het zeer veelleeddoet, dat zyne leerlingen zich eene onbedagtzaamheid laten ontvallen, dochhenniet in het byzyn van anderen durft berispen. Hy heeft zich in den dienst volkomen van zynen pligt' gekweten , en bezit de achting van alle zyne kameraaden , benevens die van geheel het Leger. Hy heeft het gefpierd voorkomen van een Krygsman, hetwelk tevens een ongemeenen eerbied inboezemt.  üoö VELDTOGTEN van den te breken , ten einde vereenigd met die van den Generaal Lemaire de blokade van de gemelde Stad uit te maaken. Deze influiting werd den i INivofe — 28 December — volkomen gemaakt. Daar wy nu eenmaal meester van Nymegen waren, behoefden wy niet meer te vreezen, dat de Vyand het beproeven zou, om weder over de Waal te trekken, ten einde Gravete ontzetten. Men had reeds in den beginne het beleg voor deze vesting kunnen flaan, hoewel zy zeer fterk was, en zich in eenen goeden ftaat van tegenweer bevond. Doch deze belegering zoude al te veel volk gekost hebben, en men ware tevens geenzins verzekerd geweest, dat eene overftrooming van de Maas de werken, tot den aanval gefchikt niet verwoest had. Dan de bevelhebber dier plaats was een man van eer, die voorgenomen had, dezelve niet, dan met roem over te geven. Doch daar dezelve nu aan haar eigen lot overgelaten was, konde zy het met geene mogelykheid lang uit houden , maar moest ons voorzeker voor het einde van den winter in handen vallen, terwyl het verlangen, om ons daar van meester te maaken, ons integendeel zeer duur konde te ftaan komen. Men vergenoegde zich dus met die Stad enkel in-  GENERAAL PICHEGRU. 207 gefloten te houden, en 'er eenige bomben in te werpen , terwyl de gegrondheid van dit plan by de uitkomst ten vollen bleek, zonder dat wy daar aan iets hoegenaamd hadden opgeofferd. Men had ook reeds vooruitgezien, dat de Nederlanders, in het einde, zouden genoodzaakt zyn, hunne vestingen in Staats-Vlaanderen te ontruimen, ten einde derzelver bezettingen aan zich te trekken. Dit had dan ook mede werkelyk plaats, zo dat de Generaal Richard zich geduurende de maand Frimaire van deze alle meester maakte. De Keizerlyken hadden ;langs den linkeroever des Rhyns geen enkele plaats meer in bezit. Zy hadden egter te Burik, tegen over Wezel, weder eenige retranchementen opgeworpen, die tot een bruggenhoofd konden die. nen. Doch den 19 Brumaire — 10 November — werden zy met verlies van daar te rug gedreven, zo dat, toen wy onze kantonnementen betrokken, de Vyand zich niet meer in ftaat bevond , om ons op eenigerhande wyze te ontrusten, wyl de Rhyn ons van denzelven fcheidde. Sederd wy in Gelderland ingerukt waren, volgde de Reprefentant Richard ons niet meer. Deze Wetgever bezogt meermaals onze Krygs- lies  208 VELDTOGT EN van den lieden, alleen van zynen Secretaris vergezeld; ging met hun zeer gemeenzaam om, en behandelde hen met de volmaaklte billy kheid; zy die zyne plaats vervingen, verichenen mee een gevolg, gelyk aan dat van de romeinfche Proconfuls en een trots, die elk eenen ten uherften aanftotelyk fcheen. Het geen voor al de verontwaardiging dier Officieren, die aan krygsbedryven een werkelyk aandeel hadden, ten fterkften gaande maakte, beftond daar in, dat men hen fleeds van Adjudants-Generaal, die hun tot eene lyfwagt dienden, vergezeld zag. Zo onbetwistbaar zeker is het, dat men onder alle regeringsvormen lieden aantreft, die liever willen behaagen en vleien, dan van ecnigen dienst te zyn en te vegten. Men zegt, dat een dierheden, wien men een onbepaalde magt had toevertrouwd, dien ik egter niet ken, en ook niet verlang te kennen, een Soldaat met klinkflagen ombragt, wyl deze op de Glacis van Nymegen zyn geweer met dat van een der krygsgevangenen verruilde. Zeker moest iemand, die dergelyk eene onmenfehelykheid durfde pleegen niet weinig op den fchrik rekenen, diende Guillotine aan elk een inboezemde. Dan terwyl de berg-party verfchrikkelyk tegen het willekeurig gezag, en de dwingelandy uitvoeren, han-  GENERAAL PICHEGRU. 209 handelden zy egter zelve duizendmaal willekeuriger, en betoonden zy zich oneindig gr00ter dwingelanden, dan ooit een Keizer van Marocco deed. Zy fpraken van niets anders, dan het vernietigen van alle onderfcheid tusfchen de verfchillende Randen , en eene volmaakte gelykheid, terwyl deze intusfchen geen doodelyker vyanden, dan hen zelve bad: Zy achtten zich den naam van Sans cutottes tot eene eer ; terwyl deze egter hun enkel tot een vóorwendfel ftrekte, om zich] van alle de bezittingen van elk eenen meester te maaken, terwyl zy zich onder begunltiging van dezen tytel, in Rede van, even als wel ^er, te voet te gaan , zich nu nimmer anders, dan in de fchkterendRe rydtuigen vertoonden Zo men d t vaderlandsliefde heeten mag, met welk een naam zal men dan allerlei dieveryen en roof beRempelen ? Indien deze gewaande yveraaren voor de gelykheid zich enkel van dit woord bedienen, om zich boven eiken hunner natuurgenooten te verheffen, kunnen wy dan wel met eenigen grond van reden hoopen, dat ay zich ooitin Frankryk vestigejj zak VYF-  sso VELDTOGTEN van bin VYF DE HOOFDSTUK. Pichegru neemt het bevel over de Legers weder op zich. De geweldige Vorst Jtelt hem in ftaat, om over de rivieren te trekken. Vermeestering yan het eiland van Bommel. Capitulatie van Grave. Blokade van Heusden. J)e Generaal Pichegru, voor wien de rust minder aangenaamheden, dan een ongemeen werkzaam leven oplevert, verveelde zich reeds te Brusfel, en betreurde den tyd, dien hy ter zyner herfbelling genoodzaakt was, te befteeden. Daar hy nu zag, dat de onge. meene ftrengheid van het jaargety zyne ontwerpen op de Verèenigde Gewesten kon bevoorderen, keerde hy naar het Leger te rug zonder eens zyne volkomene genezing af te wagten.  GENERAAL PICHEGRU. 211 Deze Generaal had het voorige jaar eene voortreffelyke gelegenheid gehad, om te leeren, wat eigenlyk een winter-veldtogt zy, en elk weet, welke verbaazende voordeden hy toenmaals reeds aan den Boven-Rhyn behaalde. Doch het geen hy toenmaals naar den kant van Weisfenburg deed, had ook in een gunftiger jiargety kunnen geleideden; daar by integendeel volftrekt een zulken ftrengen winter, als dien van 1795 behoefde, om hem die fchitterende zege op de Nederlandfche Gewesten te doen bevegten. Het overmeesteren dier landftreeken is by het gewoone weder, uit hoofde van het veelvuldig water, het welk men aldaar aantreft, onmogelyk. Men kan 'er bykans geen fchrede doen zonder 'er een meir , een rivier, of eenen breeden ftroom aan te treffen. Alle de pontons, die zich by ons Leger bevinden , zouden niet genoegzaam zyn , om de bruggen, welke deze verovering moest verëifchen, te flaan. Alle de wegen van dit wateragtig land beftaan in dyken, of lopen door moerasfen. Deze zouden dus door het voordrukken van een Leger aanftonds verdorven zyn, en in dit geval ware deszelfs terugtogt, zo niet ondoenelyk, ten minffcen ten uiterften bezwaarelyk geworden. O 2 in  ais VELDTOGTEN van ben In tyden van nood kunnen de Nederlanders de dyken van Noord-Holland doorfteken en geheel West-Vriesland , de Provincie van Holland, en een gedeelte van die van Utrecht onder water zetten. Door in de dyken der rivieren doorfnydingen te maaken, zyn zy mede in ftaat- de oosterlyke gewes en te doen onderlopen , en eenen inval in dezelve ten uiterften bezwaarelyk te maaken. En ■wie kan ons verzekeren, dat de Stadhouder, tot wanhoop gebragt, zich van deze middelen, hoe verwoestend zy ook anders wezen mogten , zich niet zeer ligt konde bedienen , indien wy het voorjaar afgewagt hadden, om in Holland in terukken? Een zyner voorzaaten heeft zich daar van wel tegen Lodewyk XIV bediend, en'er zyn zeker geene reden, waarom hy dit niet insgelyks zou gedaan hebben. Pichegru befchouwde deze overmeestering by een gewoon jaargety, als onmogelyk. De inwooners van Bataafsch Braband waren zo overreed, dat deze onderneming ons mislukken moest, dat, toen wy zeiden, dat wy voornemens waren, naar de Zuider Zee te trekken, zy op een zeer koelen toon antwoordden : — „ Zo cy dit doet, zal men u'er „ in verdrinken, zo dat niemand van u allen „ ooit wederkeere." Eene goede ftaatkunde eischte egter, dat men  GENERAAL PICHEGRU. 213 men deze mogendheid van de overige faamverbondene losrukte, die moerasfen. van de veelvuldige vyanden zuiverde, die wy daar hadden, en dus het Leger van het Noorden in ftaat ftelden, om het elders nieuwe lauren te laten plukken. Er werd dus een ongemeen fterk ys gevorderl, om dit een en ander te kunnen ten uitvoer b.engen. Dus, in weerwil van den onaangenaamen toeftand , waar in wy ons bevonden, in weerwil van de noodzaakelykheid, om ons volk een wyl te laten uitrusten, waren wy verpligt, de gelegenheid, welke zich thans opdeed, waar te nemen, want zo men die had laten voorbygaan , zou men die zeker nooit weder gevonden hebben. Het ftaatsbeftier der Verëenigde Nederlandtn voorzag zeer duidelyk wat'er gebeuren zou, en daar het zeer wel wist voor welk eene onverfchrokkenheid ons volk vatbaar ■was, deed het alle mogelyke popingen, om den vrede te erlangen. Doch hoe voordeeiig deszelfs aanbiedingen ook in voorige tyden mogten geweest zyn, fchenen zy egter thans Q3g geenzins aannemelyk. liet verzogt ook eenen ftilftand van wapenen, doch men wees dezen voorflag mede van de hand. In een woord -— het hu s van Nasfau was ryp voor O s zynen  dei»  aaA VELDTOGTEN van dun den rechter - oever van de Waal; zette 'er de noodige posten uit ten einde den overtogt te dekken, gelyk deze dan ook zonder moeite gefchiedde. De vyandelyke Legers waren tot agter de linie te rug getrokken. De Prins van Orange had zyn hoofdkwartier te Gorkum en deszelfs heirmagt lag omftreeks die Stad. De rechtervleugel van het britfche Leger flrekte zich tot Culenborg en de linker tot Panderen u't. Een corps van vyf-en-twintig duizend man oostenrykers, onder bevel van den Generaal Alvinzi, in britfche foldy, bezette eene linie van Arnhem tot Wezel. Deze vereende mat t was genoegzaam, om ons in de aanftaande lente eenen kragtdaadigen wederfland te bieden, en ons het doordringen in de province Holland te beletten. Zy was, gelyk men uit het gezegde zien zal, zeer naauw byè'engeirokken; doch de verftyving, welke de koude by •dit Krygsvolk veroorzaakt had, of wel die fchrik, waar van zy reeds vervuld waren, waar door zy reeds zidderden, alvoorens zy noch Franfchen zagen, lieten hen niet toe veel lanfen op ons te breken. E'«- Hertog van Yorck , die federd zyne onderneming op Duinkerken geftadig door' ons geflagen was, wLrd eindelyk door zo veele ' r.tdtr-  GENERAAL PICHEGRU. %2$ nederlaagen geheel moedeloos» Hy voorzag, dat hy hier even ongelukkig, als in België zy11 zóude* en wilde dus niet langer een ooggetuigen van onze overwinningen zyn. Hy ging derhalven naar Engeland onder zeil, ter? wyl hy buiten twyfel niet weinig leedwezen gevoelde , dat het hem niet mogelyk geweest, ware, Frankryk geheel uit den kring der mor gendheden van Europa weg te wisfchen. Deze Prins heeft, zegt me.i, zonder het te willen, aan Frankryk veel meer dienften, dan aan de faamverbonden mogendheden zelve bewezen. Men verzekert, dat , zo hy daaraan geen deel enomen had, de veldtogt van f93 voor den Vyand nog veel luisterryker geweest zou zyn, en hy nog veel vei der in Frankryk doorgedrongen ware. Zie hier op welk ecu wyze men dit tragt te betoogen. Het kan niemand onbekend zyn, dat toen de Vyand zich van onze eerfte linie van verdediging in Henegouën meester maakte, hec ?er zeer verre af was, dat wy ons in ftaat bevonden, om hem het hoofd te bieden. De Franfche Natie was nog geenzins tot den Ooriog gehard, en nog geenzins door de onwederftaanbaare aandrift van vuur der Omwenteling ontvlamd. Men zal zich nog wel herinneren, dat onze drie eerfte Vestingen in, naam des Keizers in bezit genomen werden,  42.6' VELDTOGTEN van den het geen, zo al niet den nayver, voor het minst de Staatzugt van den Britfchen Prins in werking zette. Deze verbeeldde zich, dat men by den toeftand, waar in Frankryk zich toenmaals bevond, niets meer behoefde te doen, dan enkel de hand uit te fteken en te nemen wat men verkoos. Daar nu het gewest van Vlaanderen, en vooral de haven van Duinkerken de hebzugt der Britten fteeds gaande maakte, fcheidde hy zich van het Oostenryksch leger ganfchelyk af, ten einde die plaats in naam van zynen Vader te vermeesteren. Duinkerken is geenzins eene fterke vesting. Alle derzelver Werken zyn enkel van aarde opgeworpen, zo dat dezelve naar allen fchyn geen wederftand konden bieden; dan hy ontmoette »er een aantal onverfchrokken lieden, wier moed het gebrek van wallen én alle mogelyke werken , die daar aan mogten ontbreeken, genoegzaam vergoedde. En hoedanig de uitkomst der onderneming geweest zy —- dit is aan eiken genoegzaam bekend. Er zyn zeer veele verlichte Staatkundigen die onze daar op gevolgde voorfpoed, en de nadeelen door den Vyand geleden, enkel aan dezen verkeerden flap des Hertogs van Yorck toefehryven. Deze maaken geen de minfte zwaa-  GENERAAL PICHEGRU. 227 Zwaarigheid van te erkennen, dat, zo de faamverbonden mogendheden derzelver kragten verëenigd gehouden en di; flegts op een enkel punt gerigt hadden, zy in ftaat geweest waren, met veel meer nadruk te werken, en zy derzelver eerfte veroveringen veel verder zouden uitgeftrekt hebben. Doch deze hadden het ontwerp gevormd, van Frankryk onder elkander te verdeelen. Elk wilde zich van dat gene meester maaken, wat hem het best voegde: dan, dit is juist dat geen, wat derzelver ongeluk berokkend heeft, en het beraamde plan deed mislukken. Men zou zeker onbegrypelyk dwaas moeten zyn, wanneer men zich kon verbeelden, dat de Emigrés en Bourbons het minfte aandeel in de bedoelingen der faamverbonden mogendheden erlangden. Wanneer de laatften derzelver oogmerk bereikt hadden, zouden egter de anderen daar van waarfchynelyk geene de minfte vrugten geplukt hebben. Weiligt had men in het midden van Frankryk een klein koningryk, om tot een wykplaats voor den zoon van Louis XVI te ftrekken, opgerigt. Na deszelfs dood zou men aan de Prinfen van den bloede en Emigrés aller wegen buiten Frankryk eenige ondergefchikte bedieningen gegeven hebben. In een woord wy hadden als P s dan  228 VELDTOGTEN van den dan opgehouden, Franfchen te zyn. Ziedaar geheel de uitkomst van dit uitgeftrekt ontwerp, den berugten Secretaris van Florence ten vollen waardig. Men kan dus met reden zeggen, dat het de ftaatzugt der faamverbonden magten, tn voor al derzelver onderlinge onëenigheden zyn, welke ons voor zulk eene wederrechtelyke verdeeling behoed hebben. Intusfchen is de Hertog van Yorck de eerfte, die, het zy uit nay ver , of wel uit ftaatkunde, zieh van de overigen afgefcheurd heeft. Dus zyn wy hem, zonder egter tot de minfte dankerkentenis verpligt te zyn, hem niet te min zeer veel verfchuldigd, wyl hy zich op zulk een wyze geheel van alle de anderen afgefcheiden hebbe; ons gelegenheid verfchafte, om hem afzonderlyk te flaan, en diensvolgends zelve eene ruimeloopbaane voor onze overwinningen te openen. Heerschzugtige Vorften! uw oogmerk is gemist; thans kunnen wy daar over lagchen, want veelëer zal de Seine in den Thaag ftorten, dan dezelfde gelegenheid zich u weder aanbieden. Den 19 Nivofe 9 January 1795 llegts weinige dagen na dat een gedeelte van ons Krygsvolk over de Waal getrokken was, maakte de brigade van den Generaal de Winter, welke tot de divifie van Souham behoorde s  GENERAAL PICHEGRU. 229 de, toenmaals onder bevel van Macdonal, zich. van Thiel meester en zond derzelver patrouilles tot aan de Linge, terwyl de Generaal Salm te Geldermalfen en Meteren, langs dezelfde rivier posten uitzette. Inmiddels vertoonde de overtogt van de Waal boven Nymegen veel meer zwaarigheden , als 'er zich tegen het overtrekken van dien zelfden vloed beneden de gemelde Stad verzet hadden. In de eerfte plaats, wyl de rivier hier geenzins over al even fterk bevro.zen was, en ten anderen , wyl de Vyand hier een veel fterker magt, dan over al elders by een had. Bovendien kon het corps, aan wiens hoofd Alvinzi zich bevond, ons zeer ligt in de zyde vallen, en daar aan zeer groote hinderpaalenjin den weg leggen. In weerwil van alle deze hindernisfen werd deze overgang ni:t te min den ia Nivofe — 11 January —. ten uitvoer gebragt. Dien dag gingen de brigades der Generaals van Damme en Compere, welke tot de divifie van den Generaal Moreau behoorden, tan einde den rechtervleugel te dekken, te Millingen over en vatten langs de vaart van Panderen post. De onverfchrokken Jardon trok van Kekerdom op Gent, en de fchrandere Reunier van Ooi op Bommel. P 3 De  ft^o VËLDTOGTEN van dik De voordeden door deze vier brigades behaald, fielden den Generaal Macdonal nu in ftaat, de rivier voor Nymegen zonder veel moeite in kleine vaartuigen, benevens verfcheide compagniën Grenadiers over te fteken. Hy maakte zich van het Fort Knodfenburg, het welk de Vyand even ontruimd 'had, meester, en vatte aldaar by voorraad post. By alle onze aanvallen boden de Britten ■niet, dan een zeer zwakken wederftand. Alle 'list en konftenaaryën, waar van zy zich in alle gevallen zo wel weten te bedienen, waren hier van geen het minfte nut. Zy durfden het niet waagen, zich met ons te meten, en trokken dus telkens zeer fpoedig te rug. De Keizerlyken hielden daartegen beter tfand, en boden ons langer het hoofd: zelfs vielen zy, wanneer wy hen floegen, nog telkens herhaalde reizen van nieuws op ons aan. Indien de Britten hen niet verlaten hadden, zouden zy ons welligt veel werks verfchaft hebben ; doch nu waren zy in het einde gedwongen voor de onverfchrokkenheid der Franfchen te wyken. Zy wierden te rug gedreven , en ten laatften gedwongen, af te trekken. Wy maakten eene groote menigte van hen krygsgevangen , en vonden een menigte gefchut op de  GENERAAL PICHEGRU. 231 de b itteryen , welke zy langs de Waal op« geworpen hadden. Na het behaalen van deze eerfte voordeelen was niets meer in ftaat, de overweldiging van alle de verëenigde gewejten te verhinderen. P 4 ZES5  £32-VELD TOGT EN vak ób 2LËSDE HOOFDSTUK. Aardrykskundige en Staatkundige aanmerkingen,, betreffende de Verëenigde Geweiten. De Verëenigde Nederlanden zyn buiten tegenfpraak het viakfte en laagfte land van ge beel Europa. Zy zyn niets anders, dan het geen men een Polder noemt — dat is een ftuk gronds het geen waterpas met de zee ligt. Het oosterlyk gedeelte dier gewesten is zo weinig boven dezelven verheven, dat men naauw met het bloote oog ontdekken kan, naar welke zyde de rivieren afflroomen. Byna allen hebben geene anderen, dan gevraven beddingen, terwyl eene verdere uitbreiding van derzelver ftroomen, enkel door zeer hooge en ongemeen fterke dyken verhinderd wordt. Het westelyk deel, vooral WestVriesland en  GENERAAL PICHEGRÜ. 433 en het eige gezegde Holland ligt nog laager, want zonder derzelver ongemeen wel bevestigde dyken , die men zeer zorgvuldig , en met ongemeene kosten onderhoudt, zouden deze beide landfchappen wel dra door de golven verflonden zyn. Wanneer de Nederlanders by zekere gelegenheid het misnoegen van een der Turkfche Keizers gaande gemaakt hadden, zeiden deze Vorst in eene vlaag van gramRorigheid: ——. „ Zo die kooplieden my in ernst verflooren, „ zend ik een corps piönniers derwaard, om ,, al hun land in zee te werpen!" — En zeker beftaat 'er nergends eene landftreek, welke men dezelRle bedreiging zou kunnen doen' Dan de ligging der Nederlandfche Provinciën is aan elk een genoegzaam bekend, en zeker is het niemand onbewust, dat derzelver overRroomingen den vermeesteringen van Lodewyk XIV perk Relden, en bykans geheel zyn leger hadden doen verdrinken. Ik zal dus deze aardrykskundige aanmerkingen niet verder uitbreiden. Wanneer men 'er nog al. ken by voegt, dat deze mogendheid zich enkel door konst Raande houdt, heeR men volftrekt alles gezegd. De lugt is in de Verëenigde Gewesten vry gemaatigd,doch voehtig , zwaar en ongezond: P5 Het  23$ VELDTOGTEN van de» liet water is 'er mede noch zuiver, noch heilzaam. Over het algemeen is deze grond veel meer gefchikt, om kikvorfchen, dan wel, om menfchen te voeden. Die van Holland is van het flegtfle foort. Niet, dan alleen de Provincie Utrecht en die van Gelderland bren gen eene genoegzaame hoeveelheid van graanen voord, om daar mede derzelver ongemeen maatige bewooneren te voeden. De overige gewesten leveren bykans niets anders, dan weilanden op. Men maakt 'er zeer veel boter en kaas, waar in het voornaamfte voedfel der Nederlanders heftaat, en deze zyn tevens alle de voordbrengfelen van die landftreeken. Het is bekend, dat het niet meer, dan ongeveer twee honderd jaaren geleden zy, dat de Bataven de oppermagt over hunne landen aan Frankryk en Engeland aanboden, en beide deze Mogendheden die van de hand wezen. Sederd dien tyd moet 'er zeker een zeer groote verandering in dien ftaat hebben plaats gegrepen. Dit wateragtig land is thans met eene menigte groote, fchoone en pragtige fteden verfurd. Het zelve is even goed, als Frankryk bevolkt, wanneer men de evenredigheid van deszelfs grootte, daar by flegts in het oog houdt. Voor onzen intogt bezat het zelve niejc minder fchatten, koopgoederen en voor-  GENERAAL PICHEGRU. 235 voorraad van allerlei aart , als een der bloeiëndfte Staaten van Europa. Het moest derhalven deze ongemeene volkrykheid, en verbaazende rykdommen aan geheel iets anders , dan de vrugtbaarheid van deszelfs grond verfchuldigd zyn. — Voor zeker had het die aan de ongemeene fchranderheid zyner oorfprongelyke ftaatsgefleltenis, zynen koophandel , zyne manufacturen, en aan zyne O. en W. Indifche Compagniën dank te weten. Dat men flegts alle verfchillende middei len ter bevoordering van de voordteeling doe ophouden, en — wel dra zal dit in eene woesteny veranderd zyn! 'Er wordt flegts weinig tyds, en eene enkele kleinigheid vereischt, om eenen ftaat, die enkel door konsc in wezen gehouden wordt, te doen zinken; doch geheele eeuwen, en een verbazende magt zyn 'er nodig, om dien weder te doen ryzen. Zo dus de Nationaale Vergadering des TSanaffchen Volks geen grooter wysheid aan den dag legt, als dat gene, wat wy wel eer den berg noemden , als dan is het met de Verëenigde Nederlanden gedaan, en deze moeten voor altyd verlooren geacht worden. Zo Engeland niet meer dan gewaone poogingen in het werk gefield had, om het overwigt boven die gewesten te erlangen, als dan zou-  236 VELDTOGTEN van zoude dit gemeenebest zich gewis van den handel van geheel den aardbol hebben meester gemaakt. Hoewel in de nabuurfchap dier natie gelegen, welke nimmer andere ftaatku,nde volgde, dan welke ftrekken moest om haare betrekkingen ten voordeden van zynen handel uit te breiden, geen ander gedrag hield , dan het welk diende, om die der andere volken te vernielen, en welke nimmer eenen anderen oorlog voerde, of voeren kon, dan die denzelven ten doel had, hadden de Verëenigde Gewesten niet te min nog fteeds eenen zodanigen weten te behouden, die dien van Engeland evenaarde, zo dat zy dus voor dat handeldryvend volk kon gehouden worden, hetwe.k het tweede in rang in Europa verdiende geacht te worden. Deze ftaat, die gelyk ik reeds gezegd heb, niets anders, dan boter en kaas oplevert, maakte niet te min, door middel van zynen koophandel fteeds alle landen van den aardbodem fynsbaar. Ket heeft gebrek aan hout, en egter zag men beftendig alle zeen met zyne kielen bedekt. Buiten dien verkogt het eene menigte van timmerhout aan Spanje en Portugal. Het bezit geen genoegzaamen voorraad van koorn, en niet te min verzorgt het dit in menigte aan andere volken. Het bezit geen enkden  GENERAAL PICHEGRU 237 kelen wynberg egter is deszelfs handel in wyn en fterke dranken verbaazend uitgeftrekt. Een land van nature zo ongemeen laag, kan met geene mogelykheid een enkel bergwerk heb. ben, en in weêrwil daar van treft men 'er goud, zdver en alle andere delfftoffenmeer, dan ergends elders aan. In een woord, ten einde mynen lezeren een denkbeeld van alle de koopwaaren, welke de Nederlanderen ftee.is in en uitvoerden , te doen vormen, zoude men eene volftrekte lyst van alles, het geen ten voorwerpe van den koophandel kan verfirekken, moeten opmaaken. Men heeft van de Verëenigde Gewesten gezegd, dat Noorwegen het zelve tot een woud verftrekt, waar in het naar welgevallen boomen velt; dat de boorden van den Rhyn,de Garonne, de Dordognc en de Lot daar aan tot wynbergen dienden; dat Silelie, Polen, Sakfen, Spanje en Ierland de veehoederyën derzeive waren j dat Pommeren, Pruisfen en Polen derzelver koornlchuuren uitmaakten, en dat de Indiën en Arabie haar tot tuinen ftrekten. Alle deze gezegden zyn intusfchen ten vollen juist. De Nederlanders handelden altyd rechtsftreeks en op eer.e zeer voordeelige wyze met alle volken van het vaste land van Europa. De vragtloonen maakten een van derzelrer groot-  238 VELDTOGTEN van den grootfïe voordeden u t, het geen te wege bragt, dat men hen de lastdragers van geheel dit werelddeel noemde. Door middel der handwerken bekwamen zy nog grooter winften. Elk weet dat zy eene menigte ruwe florTen uit andere landen haalden, en deze vervolgends, wanneer zy die in hunne fabrieken bearbeid hadden, weder derwaard overvoerden. Doch, de uitfluitende handel in fpeceryè'n , dien zy op alle de overige gewesten van Europa, zelfs ook op Engeland dreven, benevens de haringvangst, zyn die beide takken, waar door dit Gemeenebest het toppunt van zynen bloei, voorfpoed en magt erlangde. Deze ftaat was den verbaazenden aanwas van zynen koophandel aan eene voorzorg verfchuldigd, welke men in Frankryk nimmer in het werkgefteld heeft. De Staatsraad van dat land verkoos fteeds een aantal kundige kooplieden tot deszelfs medeleden en raadpleeg, de zeer zorgvuldig met dezelve. Deze hadden gereisd, en veréenigden met eene voortreffelyke befchoüwende kennis van den koophandel, eene beoefening van denzelven , die.volftrekt noodig is, om alles, tot zelfs de gen'ngfte byzonderheden te kennen. Men deed 'er tevens alle mogelyke aanmoedigingen voor die genen, plaats grypen , die die nieu-  GENERAAL PICHEGRU. 239 nieuwe manufacturen invoerden, of elders nog onbekende takken van koophandel ontdekten. Alles was volmaakt ingerigt, ten einde den handel dier natie op alle mogelyke wyzea uit te breiden, en men had niets verzuimd, -ten étnde dit doel te bereiken. Het is zeker een treurig denkbeeld, d.t men aan byzondere fteden of Handel - maatfchappyën uitfluitende voorrechten fchenken, of toeflaan moet; ten einde den koophandel van eenen ftaat tot deszelfs hoogflen bloei te doen opftygen. En egter heelt de ondervinding door alle tyden heên het ten duidelykften bewezen, dat dusdanig eene toegevendheid van de zyde van elk Staats-beftier nood/.aakelyk zy, ten einde alle de kooplieden van eenen ftaat te verëenigm, en ten zelfden tyden te doen werken. Ue Economisten van Frankryk zullen hier in zeker met my van gevoelen verfchilLn, wyl bykans allen eene onbepaalde vryheid in den handel vorderen. En niet te min kan men, door deze grondbeginfelen in de uitoefening te doen ftand grypen, niet dan een zeer afgezonderden en ongemeen beperkten handel verwa ten. Het is aÜeen door eenen vlak tegenövergeftelden weg in te flaan, dat het den Nederlanderen einde'yk gelukt zy, alle de hiuderpaalen uit den weg te  24° VELDTOGTEN vAn btür te ruimen, die hunne [omftandigheden anderzins a!s onöverkome'yk moeten doen be»fchouwen. Dat vry de Economist het oog öp de belangen van elk byzonder mensch vestige, de Staatsman daar tegen betrapt enkel die van geheel de menigte. Men heeft dit uitfluitend recht in de Verëenigde gewesten welligt een weinig te veT gedreven, want zonder nog eens de verfchillende Compagniën in aanmerking te nemen, hadden tevens de onderfcheiden lieden van dat gemeene-best den algemeenen handel der natie genoegzaam volkomen onder zich verdeeld. Alles was zodanig geregeld, dat elke Stad zyn byzonder aandeel, het zy dan meer, of min voordeeüg in den handel beko. men had, zonder dat een der overige daar aan de minfte beletfelen wilde in den weg leggen. Dus diende Amfterdam tot eene marktplaats voor alle O. en W. Indifche, levantfche, fpaan* fche, portugeesfche en noordfche waaren. Rotterdam, Enkhuizen, Schiedam, Maas* land-Sluis, Vlaardingen en andere waren in bezit van den haring en kabeljaauw-vangst, welke men de groote visfehery noemt. Amfterdam, Rotterdam, Enkhuizen en meer dergelyke hebben zich dus mede de vaart op Groen-  G-INERAAL PICHEGRU. a+i Groenland, gewoonelyk met den naam van groote visfchery beftempeld, in het byzonder .toegeëigend te hebben, Dordrecht en Rotterdam bezaten den handel in Rhyn wyn en Zaandam was wegens zy, nen febeefs-bouw beroemd. Das was alles pp zodanig pene wyze ingerigt, dat geen enkele tak van den koophandel vo ftrekt afzon* deriyk gedreven werd, het geen a'le derzelver hoogden trap van volmaaktheid had doen bereiken. Men voege hier nog by, dat de compagniön van koophandel in deze gewesjen de bloeiëndfte van geheel Europ.a warpn. Men kan zich dus geen oogenbljk meer verwonderen, dat deze natie, door den aart van haaren grond, als het ware, gedoemd, om zich byna alles te moeten ontzeggen, niette min zo volkryk geworden en tot zulk een trip van v ,>orfpoed en rykdommen opgeftegen zy Doch de geest van koophandel, den Nederlanderen zo zeer eigen , heeft niet te min tevens zeer veei toegebragt, om hunne oorfprongelyke Raatgefteltenis om te keeren. Dit yolk, geheel aan den handel overgeeven , heeft bisu door verzuimd de verrigringen aan het ftaats beftier yerknogt en die van het Krygs« .wezsn y.elf ten uitvoer te brengen. ' Beide deze „magten hee.t uet btfeahdig in .dezelfde ham- ö ,4e*  2+a VELDTOGTEN van den den laten berusten en gedoogd dat die onder zekere geflachten erfelyk werden. Deze onoplettendheid verfchafteder fhatzugt der Stadhouderen weldra de gunftigfte gelegenheid, daar het aan deze dus weinig moeite kostte, om de onderfcheiden overheids-perfonen van zich afhangelyk te maaken, en die op zyne zyde te brengen. Dit is het, wat eindelyk dat gemeene-best in een volftrekte alleenheerfching deed ontaarten. Indien het ftaatsbeflier der Verëenigde gewesten dat van een volmaakt gemeenebest, even gelyk weleer gebleven ware , als dan zoude zich het zelve tot eene volttrekte on. zydigheid bepaald hebben. Had het eene ongeftoorde rust moeten kopen — in dit geval, ware geene öpölfering daar voor te groot geweest, en dus zoude het door middel van zynen koophandel zeer ligt van de oorlogende mogendheden dat gene weder hebben kunnen winnen, wat dezen het zelve door onrechtvaardigheid en geweld te vooren afperschten. Alleen dit middel bleef 'er voor het zelve over om den gedugten Itorm te ontduiken, die nu zyn grond verwoest heeft, en tot deszelfs ongeluk nog geenzins ganfchelyk bedaard is. Thans bevindt het zich, even als wy, in eene  GENERAAL PICHEGRU. a43 eene groote omwenteling betrokken. Deszelfs gewezen overheerfeher is de fchoonbroeder van een magtig Vorst. Dit volk bezit, ten einde aan denzelven het hoofd te bieden , geen ander, dan bezoldigd krygsvolk. Indien het zyne aloude rechten te rug bekomen wil, als dan moet het zyne voorouderen navolgen, dat is dat elke een krygsman worde. Zonder dien zullen deszelfs kragten wel dra zyn uitgeput, en a's dan moet het zich ras weder onder het juk krommen, of met zyn hals onder dat van eenen anderen geweldenaar buigen. Gy behoeft, Bataven! eene ongemeene fchranderheid, zo gy uwen ondergang wiltvermyden, en als van nieuw, uit uwe asfche verryzen — doch deze fchranderheid wordt niet te midden der k-lubs gevonden. Gedoogt dus geenzins, dat 'er onder u Volks • Sociëteiten, onder welk voorwendfel dit ook zy, opgerigt worden. Gy hebt ons in den beginne hier in willen navolgen; doch zo onze Generaals geene volftrekte vyanden dier menigte, welke de onzinnigheid ten top voert , geweest waren , .alsdan ware uw grondgebied welhaast met ftroomen bloeds geverwd, en thans zoude het met puinhoopon en lyken bedekt zyn. Befchouwt flegts de onheilen , die de klubs in Frankryk veroorzaakt hebben, Q 2 Dat  344 VELDTOGTEN van den Dat de jammeren, die wy ondergingen, ü vóór altyd tot eene les verftrekten. ( § ) Wy zyn fterk en magtig, en dus in ftaat, ons door middel onzer eigene kragten weder op te rigten. Doeh gy kunt ons geenzins navolgen, zonder u tevens aan het gevaar blootgefteld te vinden van voor altyd in een poel van ellenden te verzinken. Een zwaluw kan zeer ligt een fpinneweb mede voeren, doch een vlieg, welke hetzelfde wilde doen, zou daar in verward geraaken , en dus voorzeker omkomen. Haast u derhalven, het wetboek uwer ftaatsgefteltenis in orde te brengen, en toont u min veranderlyk dan wy. Zonder koophandel kunt gy met geene mogelykheid beftaan. Dat uwe ftaatsïnrigtingen in alles voorzien, het geen de. zei ven kan begunftigen , en al dat gene vermyden, wat daar aan nadeelig mogt geoordeeld worden. Voorzeker zu'len alle de bezitters van groote geldfommen uwen grond ontweken zyn. De fchrik heeft hen het vaderland doen ontvlugten; doch zy hebben geenzins, gelyk fommigen onzer Emigrés, de wapens tegen u opgevat. Roep hen dus, als de beste fpringveêr ter bewerk,ng van den al- (§) Rifum aneatis amict ! Dan, men heiïnnere ziek Wat ik reeds hier voor gezegd heb. De V e r t a a l e r.  GENERAAL PICHEGRU. 24? algemcenen voorfpoed in uwen boezem te rug ! Onze koophandel is geheel vernietigd, wyl de lieden van den zogenaamden berg onze aanzienelykfee kooplieden deden ombrengen, zo dat men voor ons dus de hen, welke de goudeeié'eren leide , geflagt hebbe. Volgt ons voorbeeld in dezen geenzins na! Alleen de bezitters van verbaazende menigten gereed geld, zyn in Raat uwen handel weder op te beuren, en u ce doen beftaan. Haast u dus hen binnen uwe grenzen te rug te brengen. De volksverhuizing, welke by g legenheid der herroeping van het Edict van Nantes in Frankryk plaats greep, trof juist het nuttigfte gedeelte der inwooneren van den Raat. Een aantal handwerkslieden voerde toenmaals hunne konften mede, welke wy nog niet te ruoerlangd hebben. Dan de 1 atfte daar tegen viel op die genen, die alles werkeloos verteeren, en deze wanneer wy als Raatslieden fpreken, kunnen wy zeer wel ontbecren. Doch gy da;.r tegen bezie geen enkelen capitalist, van wien niet een zeer wezenlyk ge. dee te van uwen voorfpoed afhangt. Alle die kundige kooplieden, die of over de bank, of over uwe hande s compagniën het beltier er langden , zyn onwaardeerbaare wezens, die Q 3 men  24$ VELDTOGTEN van den men met geene mogelykheidmisfen kan. Denkt derhalven opmerkzaam over uwen tegenwoordigen toeftand na; deze is ten uiterften hagchelyk, doch geenzins hoopcoo*. ZEVEN-  GENERAAL PICHEGRU. 247 ZEVENDE HOOFDSTUK. Ontrustende dooi, die egter flegts van een zeer korten duur is. Aankomst van eenige afgevaardigden der Provincis Utrecht. De Britten ontruimen die Provincie. Vertrek des Prinfen fan Orange. De Franfchen trekken te Utrecht binnen , als ook te Arnhem en op andere plaitfen. Capitulatie van Geertruidenberg. Capitulatie der Provincie Holland. Intogt der Franfchen in Amfterdam. Den 22 en 23 Nivofe — 12 en 13 January 1795 — greep 'er een dooi plaats, die de grootfte ongerustheid, ten aanzien der nade. lige gevolgen die dezelve hebben kon, veroorzaakte. Hier door zou de gemeenfchap tusfchen het volk, het welk reeds over de Waa: gegaan was, en het overige het welk zich aan Q 4 §ee"  m VELDTOGT EN , vam bi» geene zyde bevond, zeer ligt kunnen af É-» broken worden. Dan, g-b.kkg begon hel den 24 weder ti vriezen , waar djor het ys hü zo fterk werd, dat het overige van ons krygsvolk mede zonder eenig ongemak overtrok, en langs de Linie postvatte. Deze overtogt dus tot ftand gebragt zynde* kon het niet misfen, of wy moesten wel haast in het bezit van dat uitgeftrekt eiland géraakéh, het welk dé Waal en de Lek, eèr deze in de Maas ftort, vormen. Wy trokken dien zelfden dag dan ook nog werkelyk binnen Buren en Culemborg, en den volgenden dag vatte' het leger agter den Rhyrt eh de Lek pöst, D«-beroemde vesting Gorcum, welke men uit hoofde van derzelver voori reffelyke werken, en de voortreïfelyke gelegenheid, waar in dezelve zich bevindt, om alles rondom zich henen onder wa'er te zetten, met recht met den naam van den fleutel van Holland heeft dóen beftempelén , bevond zidh nog in handen van den Vjarid. De Prins van Orangehad' 'er nog fteeds zyn hoofdkwartier. By een gewoon jaargéty zou deze p'aats in ftaat geweest zyn, bhi een zéér fterken wtederftand té bieden ; doch Uit hoofde Van het ys viel hét zeer ligt élke Stad, welke het oók wezen moe tt  GENERAAL PICHEGRU." 249 'mogt, te beraagiigen. Dé genoemde Vorst zagt dus zeer duidelyk in, dat het niet mogélyk ware, om het hoofd te biedén, en dat hy voor zekér krygsgevangen zoude geraakön, indien hy zyn vertrek nog langer ultftelde Hy ham dus het befluit, de Vërëeliigd-e gewesten te verlaten, begaf zich nog alVoOifë s naaf den Haa e, om ?yne vrienden vaar wel te zeggen, en ftak vervolgends van Scheveningen naar Engeland over. En zeker handelde hy hier in ten uiterften voorzigtig; want zei-er zoudén di. ns tyds geene re ioutes van hét onder'jardfche ryk in ftaat geweest zyn, de onftuimigheid van ons krygsvolk tegen té houden, indien de helfche vloeden niet ys bevloerd, flegts eene genoegzaame gele enheid veffchaft hadden, om Jer binnen te geraaken. Een Vorst moet zièhi géwis in eenen zeer "wanhoopten ftaat b jvinden, om tot het verlaatën van den Staat, waar over hy het gebied voert, te kunnen befluiten. En egter is fut volkomen waar , dat de Stadhouder zich in de volftrekte noodzaakelykheid bevonden heeft, deze ftap te doen > en het hem onme>. gelyk ware, anders te handelen. Welk eené les voor die genen , die het lot in eeh verheven ftand ühatlie;en wel voornamelyk voor Q S hun,  2£o VELDTOGTEN van den hun, die roekeloos genoeg zyn, om anderen te willen gebieden, wyl dit hem niet, dan alken door middel van onbepaalden zedelyken invloed gelukken kan , daar alle geweld hier toe volftrektelyk ontoereikend zy. Zy behooren dus alle mogelyke middelen, die eene ongemeene fchranderheid ons aan de hand geeft, in het werkte ftellen, ten einde van dien invloed het verëischte gebruik te maaken, en dien beflendig te behouden. Eene volmaakte rechtvaardigheid is de eenige grondflag , waar op deze gerustelyk fleunen, en die denzelven beflendig ftaande houden kan. Het is den dwingelanden zeer wel mogelyk zich eenen aanhang te vormen, en voor een tyd gedugt te worden. Aller wegen vindt men verachtelyke fchepfels, die om een weinig geld, of om een ambt de belangen van hun vaderland ter zyde ftellen, en flaaven van een geweldenaar worden. Doch deze bezit r.immer fthatten genoeg, nog een toereikend aantal bedieningen, om de groote menigte daar mede om te kopen. In dit geval maakt een al. gemeen misnoegen zich van aller harten meester , en Jdeze fpreidt zich buiten allen twyfel ten- toon zodra de gelegenheid zich daar toe opdoet, lin dit was het juist, het geen thans in de Verëenigde Gewesten plaats greep. De  GENERAAL PICHEGRU. De Stadhouder had het plegtig verdrag, het welk zyne Voorouderen met het Bataaffche volk weleer aangingen, geheel en al uit het oog verloren. Ten einde zich een uitgeftrekter gezag toe te eigenen, had hy eenen ftaatsgefteltenis gefchonden, welke hem heilig behoorde te, zyn. Indien hy die geëerbiedigd had, zouden de Nederlanders hem outers opgerigt hebben. Dan hy vierde aan zyne ftaatzugt den ruimen teugel, en men bood hem alömme wederftand. Hy behield de overhand ; doch dit billykte egter geenzins zyne eifchen. Hy heeft gemeend , de misnoegde uit hun Vaderland te moeten verbannen, en — deze zyn naar Frankryk geweken. Een famenloop van omftandigheden begunRigde hun — zy hebben hem met de wapens aangetast. Hy werd overwonnen, en dus kan het niet anders zyn, of hy moest zyn Vaderland verlaten, om welligt nimmer in het zelve weder te keeren. Ziedaar wat hier gefchiedde, en het welk tevens het lot van alle vorften zyn zal, die enkel aan hunne grilligheden gehoor geven, en onbedagtzaam genoeg zyn , om de grondwetten van het volk, het welk zy beheerfchen, met voeten te treden, ó Gy die geheel de magt in handen hebt, en hier door altyd opgeblazen wordt! Gy, die de wysheid van  &52 VELDTOGTEN van den ' van het Opperwezen z.cudt behoeven, en egter enkel door menfchelyke hartstogten beflierd wordt, befchouwt deze gebeurtenis met een opmerkzaam oog 3 grift die zeer diep in uw geheugen! Dat deze u diene, om u voor uwe eigen driften behoedzaam te leeren zyn, en u beften dig binnen de paaien een er geftrenge en volmaakte rechtvaardigheid te doen blyven. De ondergang van een, of meer byzondere perfonen is van zeer weinig gewigtj doch die van geheel een ftaatsbewind, hoedanig het dan ook zyn mag, is het grootfte onheil dat ooit een ftaat met mogelykheid zou kunnen treffen. Elk een, die niet aan zyne ftaatsgefteltenis gehegt is, verdient den naam van eenen ilegtes burger, ten ware deze even dwangzugtig, als die van onze tienmannen wezen mogt. Eene omwenteling behooren wy ons als een bal van eene verbaazende uit^eftrektheid en zwaarte voor te ftellen, die dan eens over een vlakken, dan weder over een oneffen grond veordrolt, en alles, wat cie ontmoet, volftrekt vergruist; niets verfchoont, dan het geen daar voor ter zyde wykt, of zich in de holte van den ongclyken bodem weet te verfchuilen. In deszelfs géftadige ronddraaijing kan het niet anders zyn, of dezelve moet dë?.«  GENERAAL PICHEGRU. 25-3 geheel verbryzelen, en anderen weder, het zy in eenen meerderen, of wel in eenen minderen graad kneuzen, terwyl elk daar'door onfeilbaar moet ontzet worden. De onze heeft haaren ongemeen fnellen veordgang, ten minften twee millioenen menfchen verplet, en de bezittingen van honderd duizend vernield. Een te rug werkende beweeging, of tegenomwenteling zou nog oneindig nocdlottiger gevolgen hebben, wyl hier door nog veel meer flagtöffers vallen, en het vermogen van nog veel meer lieden ten gronden gerigt worden moest. Dan ten einde de geleden onheilen te herltellen, behoort men geenzins tot nog toe veel grootere aanleiding Cs gevën. Elk die dit niet gevoelt, is geenzie, s een beminnaar van zyn Vaderland. Alle recht gesarte 'Franfchen-, beminden geenzins den Koning , wyl allen hem in geenen deele kenden, en het onmogelyk is, den geene, die ons niet bekend is eenige genegenheid'toe'te dragen. Om deze zelfde rede is het.my ook onmogelyk eene wszenlyke neiging voör hun, die het bewind thans ia handen hebben, te gevoelen; doch myn Vaderland is my niec te min dierbaar-, en u.it wien zelfden lrjoidë moer. ik ook aan desusite  254 VELDTOGTEN Van den werkelyk Staatsbeftier gehegt zyn. Diens vo^ends beminnen de Koningsgezinden en voorftanders der beerfcheloosheid, die het tegenwoordig Staatsbéflier tragten te vernietigen , geenzins hun Vaderland. Het ftaat ons volkomen vry, aan deze, of genen RegeeTingsvorm de voorkeur te geven j doch het is hun echter geenzins geoorloofd, tegen het plaats grypende een famenzweering te fmeeden, ten ware, het tyrannisch, gelyk het beftier van Robespierre wezen mogt. Dan, het tegenswoordje is niet minder danmoorddaadig. Ten zelfden tyde, dat ons volk over de Waal ging , brak de divifie van den Generaal Bonneau van voor Breda op, ten einde na« der aan Geertruidenberg te rukken, en zelfs maakte hy zich met geweld van eenige Forten die daar onder behoorden, meester. Daar de Britten nu geene mogelykheid meer zagen, om de Verëenigde Gewesten langer te verdeedigen, of zich aldaar te handhaaven, kozen zy de party van het te ontruimen. Dus maakte hun rechtervleugel den 16 INivofe h* löjanuary — een aanvang met het ontruimen van Utrecht. Terftond na hunnen te;ugtogt nam ons volk bezit van de Steden Wyk by Duur.  GENERAAL PICHEGRU. 25$ Duurftede, en Rhenen, vervolgden hen tot Wageningen, en trokken aldaar den 17 — 19 January — binnen. Den 25 Nivofe 1— 15 January B hadden de afgevaardigden der Provincie Utrecht gehoor by den Generaal Salm, waar by zy eene capitulatie voor dat Gewest voorftelden. Den 28 maakten deze Generaal zich van de Hoofdftad dier Provincie meester, en denzelfdèn dag rukte de Generaal van Dam binnen Arnhem'. Ltrecht is eene niet ontiiarti^e, grooteen volkryke Stad. Derzelver ligging is juist niet zo onaangenaam, als die der meeste overige plaatfen van deze la-ndftreek, en derzelver lugtsgeftel min ongezónd 'dan die van het grootfte gedeelte der anderen. Het is juist die zelfde Stad, waar in 1579 de grondflag der verëeniging der zeven gewesten gelegd werd. Ook hier, werd in 1712 en 1713 het berugt congres gehouden, het wel een einde aan den Succesfie - oorlog maakte , en aan Europa in het einde den vrede weder fchonk. In 1672 rukte het leger van Lodewyk XIV 'er binnen, en dat van het Fransch gemeene. best nam daar van den 18 January 1795 bezit. By den eerst genoemden inval ürekte de Lek tot een onöverkomelyken hinder-  «56 VELDTOGTEN van dim derpaal voor de:zen. oorlorzugtigen Alleen heerfcher; dan, ten tyde dat Frankryk zonder hoofd, zonder regee. ingsvorm, zonder geldmiddelen was, trok deszelfs krygsma;t niet te min over die rivier, den Ysfel, en itr.kte derzelver overwinningen tot de Eems uit. Dit zeker moet eens het nagedacht verbaa^ zen, en.voor zeker de onvertzaagdheid der Franfchen onfterfelyk maken. -. Den 29 — 19 Janyary t- vermeesterde de Brigade van den Generaal de Winter de Stad Amersfoort. Deze, vry wel verfterkte pi. ats, is in eene der drat,elykfte ftreeken van geheel Nederland gelegen. Deze grond is zelfs vrugtbaar in graanen, levert goede weiden pp , zo dat dezelve voor een der aangenaamfte ftreeken der Verëenigde gewesten mag gehouden worden. Den zelfden dag vatte de Generaal Mac; donal-agter de linie van deürebpost; tenvyl zyn rechter vleugel zich tot Rhenen, en de linker tot aan de .zuider zee uitftrekte. Den 30 —-ao January — gaf de bezetting van Geertruidenberg zich met verdrag aan den Generaal Bonneau over. Zy trok met krygseer uit, en gaf zich pp. haar woord van eer kryvsgevanijen. Dien dag vervoegde °ef z^eh mede eenige afgevaardigden van Uollnnd by den Generaal; Pichegru  GENERAAL PICHEGRU. 157 Pichegru, die zich toenmaals te Utrecht betond en floten eene capitulatie voor dat gewest. Intusfchen begaf zich deze opperbevelhebber , zonder een oogenblik tyds te verliezen , naar Amfteldam, waar hy nog den 10 January binnen trok. Amfteldam is buiten tegenfpraak de fchoonfte, de grootfte en meest handeldryvende Stad der Verëenigde Gewesten, (f) Deze is zeker een der bolwerken van den handel van geheel het wereldrond. Zo men dezelve niet de eerfte marktplaats van Europa noemen mag, verdient zy egter buiten twyfel, als de tweede aangemerkt te worden. En in weêrwil hier van mag men Amfteldam niet te min het verblyf der naargeestigheid noemen. De lugt, welke men'er inademr, is drukkend en met eene meenigte fchadelyke dampen bezwangerd. De koorts en het fchorbut is iets, waar van de meesten Amfteldammers gekweld worden. Een Napolitaan, die zich te Londen bevond, fchreef eens aan eenen zyner vrienden „ Wanneer Gy de zon ziet, heb „ dan Cf) Myne Amftekkmfche Landgetiooten! vergeeft het •uzen Franfchen Burger! Hy weet gewis niet beter! De: Vertaaler. R  s58 VELDTOGTEN van den „ dan de goedheid, van haar voor my té ., groeten, wyl ik; haar reeds in zes maan„ den niet eens heb mogen aanf. houwen — en zeker'mogen zy, die Amfteldam tot hun verblyf verkiezen, yolmaaktjiet zejfde verwagten. N immer dringen de ftraalen van dat geft?r.nte tot de bewooneren dier Stad door, Zy befchouwen hetzelve nooic anders, dan door een dikken nevel, die het als met een ondoordringbaaren iluiër, die nimmer zal weggerukt worden, overdekt. Hier door ftrekken de burgeren van Amfteldam aan eene menig e fleepende ziekten ten prooi, welke hen die naargeestigheid, welke men daar, veel meer, dan ergends elders, ontmoet» doen erlangen, De Nederlanders befteeden alle hunne ziels, vermogens aan den koophandel, en dit zeker is het wat hun dat fomber en koel voorkomen bezorgt, .waardoor men hen voor ongemeen doordenkend houden zou. Zelden ziet men een Nederlander glimlagchen; doch een Amfteldammer lacht nooit. Zo men hem daar van de reden vraagt, antwoordt hy u, dat de vrolykheid met den koophandel onbeftaanbaar zy. Zyn thee drinken, zyn pyp rooken, zeer fpaarzaam mst zyne gade,zyne kinderen en zyne comptoir-bedienden leeven - Zie  GENERAAL PICHEGRU 259 Ziedaar de eenige vermaaken, die een ryké koopman zich kan veröorlooven, indien hy door zyne medeburgeren niet als een verkwister en doorbrenger wilgehouien worden. (*) Wanneer men met een Amfteldammer van iets anders, dan koophandel, fpreekt, zal hy u niets, dan enkel ja, en neen , antwoorden. In een woord — hy is koud, alsys, voor alle genoegens, doch geheel vuur, zodra hy flegts eenige gelegenheid ziet, om winst te doen. Onze kooplieden daar tegen waren braaf, edelmoedig, en fommigen zelfs leefden orgemeen pragtig. Dan, de Nederlanders, en voor'il de Amfteldammers doen juist het tegenövergeftelde. Wanneer men mec een ' *■) Onze Schryver wist zeker niet dnt 'er veele koop. lieden in Amfteldam gevonden worden , die jaarelyks veertig , vyftig - duizend guldens en ineer verteeren , dat de laatfte Princes van Orange zelve getuigde, dat de meeste vrouwen der Amfteldamfche kooplieden zelve wel Princesfen fchenen, en buiten tegenfpraak kent hy het heerelykFelix-Eleritism andere foortgelyke inrigtingen niet, anders had gy gewis dus niet geoordeeld. Ik ben niets minder, dan een inwooner van Amfteldam, en egter durve ik ge. rustelyk getuigen , dat nergends de konften en wetenfehappen meer gewaardeerd, en beter beloond, en nergendfe neer fchoone daaden van edelmoedigheid vorrigt wordeu, èm juist in de gemelde Stad. De Vertaaler. R 2  *6o VELDTOÜTEN vAn bJsir een Franfchen koopman eens eenen koop floot, die niet ten zynen voordeele uitviel beklaagde by zich een enkele reis, en repte 'er vervolgends nooit weder een enkel woord, van. Een Amfteldammer daartegen valt ons in zulk een geval geftadig met zyne kiagten lastig, en houdt niet op, voor dat hy de een of ar,dere fchadeloosftelling bekomen heeft. Zo intusfchen deze zeden der Nederlanders de eenige zyn$ welke met den koophandel kunnen beftaan, alsdan behoede de Hemel de Franfchen, dat zy nimmer groote kooplieden worden: Doch de ondervinding heeft ons genoegzaam geleerd, dat een fombre en misnoegde geaartheid geenzins onaffcheidelyk met den koophandel moeten gepaard gaan, daar wy weleer in onze zeelieden zeer beminnenswaardige lieden gehad hebben, die niet te min den koophandel volmaakt kenden; doch deze zyh door onze onftaatkundigè bê rippengeheel bedorven, of om;ebragt. Ik denke dus , dat men de onvriendelyke geaartheid der Nederlanders veeleer aan hunne kigtgefteltenis , dan wel aan hunnen yver voor den koophandel moet toefchryvërt. Niets is intusfchen vreemder, dan dat een volk, hetwelk den tweeden rang onder de handeldryveiide natiënmet recht bekleedt, egter geene  GENERAAL PICHEGRU, aSi geene enkele gemakkelyke haven heeft. Die van Amfteldam, welke wel het meest bezogt wordt, is wel zeer ruim, daar dezelve meer, dan duizend fchepen bergen kan; doch 'er kunnen geene groote fchepen, dan enkel by een zeer hoog ty binnen lopen, en ook dan nog is men genoodzaakt, zich van een zeker werktuig , onder den naam van kameelen bekend, waar door de kiekn verhinderd wor-r jlen, al te diep te gaan, te bedienen, en van bykans alle de overige kan men hetzelfde zeg^ gen. (*) Dit volk heeft dus in het verder uitbreiden van zynen koophandel geftadig nieuwe hinder, paaien ontmoet; doch het \i zo greetig naar winst, dat het die alle wist uit den weg ter^bmen, en dezen tot een zo hoogen trap van volmaaktheid deed opftygen, dat men teAm*fteldam,waar men noch be■ gwerken, noch koo* relanden aantreft, men niet meer, dan drie ten honderd voor het gereedheid behoefde te geven, daarmen in Spanje daar tegen, in weerwil der my~ (*) Onze Schryver moet zeker de havens van Rotter,4am , Meden blik, Vlisfingen en andere meer niet gekend hebben. Ten aanzien van Vlisfingeh heeft Kei Franfcl.'S (laatsbeftior %t\f hopi ten vollen gologcnllrafi. D,E y?Jtjf4AI.|I« R 3  26*2 VELDTOGTEN van ben mynen van Peiu, dit voor niet minder, dan zes, bekomen kan. • Het geen inmiddels niet weinig tot bet uitbreiden van den handel van Amfteldam, en dien van alle de zeven gewesten bygedragen heeft, is het opregten der O. en "W.lndifche Ccmpagnien en der beurs. En hoe wel deze inrigtingen niet eigenlyk tot myn onderwerp behooren, zal het egter aan eenigen my.er lezeren niet onaangenaam zyn, hier eenige aanmerkingen, betreffende deze beide veel vermogende middelen, ter bevoordering van den welvaard der Kederlanderen, aan te treffen. De Franfehe ftaatsgefteltenis verbant alle foortgelyke inftellingen: dan, men moet dit zonder twyfel als een onheil aanmerken; doch deze ftaat mag buiten dien magtig en vermogend genaamd worden. Das ka het die wel ligt ontbeeren. Met de Nederlanders daar tegen is het geval geheel anders, zo men deze Compagniën vernietigde, waren zy bui-, ten alle tegenfpraak verloren. Een Economist moge vry zeggen , dat dusdanige Maatfchappyën den handel te naauw beperken; dat niet zelden eenige byzondere perfoonen, door middel van een uitfluitend voorrecht te famen verbonden, in alles enkel bun eigen byzonder belang, en geenjns altyd dat  GENERAAL PICHEGRU. 2 £3 dat van geheel de famenleeving beöog^n. Deze reden zyn zeker ten vollen van kragt, met opzigt tot eenen handel, die binne het ber ik van elk eenen valt. Doch hier is bet een ongemeen kostbaare, en ten minften ge vaarelyke, üie noch door een, noch zelfs door verfcheiden tevens kan ondernomen worden. Men moet derhalve» daar van afzien> of wel eeni,e voorrechten aan dèrgelyke Com* pagniën toeftaan, ten einde dezelve te bewegen, om zodanig een koophandel te dry ven, of wel het Staatsbeltier is gedwongen , dien zelve op zich nemen, het geen men met recht eene onzinnigheid noemen mag. Wanneer wy Maatfchappyën van koophandel hadden, zouden deze in een jaar meer fchepen naar de O. Indiën bevragten , dan byzondere perfoonen in dertig daar henen kunnen zenden. Dergelyk eene Compagnie moest dus nature, lyk dertigmaal zoo veel koopwaaren naar het Vaderland overvoeren, dan een afzonderlyke handel immer vermag te doen. En wat toch kan voor geheel de famenleeving meer voordeel opleveren ? Deze vraag te beïntwoor. den — dit kan gewis geene moeite kosten. Ik weet zeer wel dat onze nieuwe Staatkundigen hier tegen zullen aanvoeren, dat men de Indifche waaren ontbeeren kan, Dus zouk 4 de  26*4 VELDTOGTEN van den de men ook voorzeker zonder brood kunnen leeven, wyl op de Zwitferfche bergen een menigte menfchen gevonden worden, die het nimmer eten. Doch zyn deze daarom te gelukkiger? Elk wel ingerigt Staatsbeftier behoort te ftrekken ter vermeerdering van het geluk der genen, die onder het zelve leeven. Hoe meer men nu de genietingen des menfchen vermenigvuldigt, hoe meer men tevens zyn geluk vergroot. Onze Wysgeerige Staatkundigen hebben flaande gehouden, dat daar de handel op Afia enkel door middel van gereede penningen gefchiedde, en bykans alles, wat naar eene ruiling zweemt, daar van uitgefloten zy, deze den Europeüanen geen het minfte voor. deel aanbragt. Doch welke bekrompen kundigheid legt deze redenkaveling aan den dag. Het goud en zilver ftrekt immers den menfch even weinig tot voedfel, als het papier. Deze delfftoffen bezitten minder innerlyke waarde, dan het yzer, en hebben bykans geene wezenlykheid, dan die, welke derzelver zeldzaamheid daar aan fchenkt. Het goud is zwa-'.rer, doch tevens zagter, dan het yzer. Heteengelykt een rykelyk van alles verzorgde Sybariet, die in eene venvyfde werkeloosheid zyne dagen ten einde brengt; de andere  GENERAAL PICHEGRU 2Ö5 dere daar • tegen vertoont ons eenen, tot den arbeid geharden handwerksman, of landbouwer. De eerfte wordt meer ontzien, de andere daar tegen is niet te min oneindig nuttiger. Het is buiten alle tegenfpraak, dat on:e rykdommen in delfftoffen in Afia, als het ware, verzinken, om nimmer tot ons weder te keeren. Doch daar tegen mag men het, als even onbetwistbaar aanmerken, dat, zo men van dien tyd aan alle de voordbrengfels der bergwerken van het ander halfrond in Europa behouden had, deze metalen, die wy met den naam van kostbaare beftempelen, even zeer, als de asfignaten, al derzelver waarde zouden verloren hebben, terwyl zy tevens van oneindig minder nut, dan het yzer moesten zyn. Deze zelfde ftaatkundigen verzekeren, op eenen meesteragtigen toon, dat het verlies van menfchen, het welk deze handel na zich fleept, de bevolking naturelyk moet ondermynen. Doch deze Helling is even valsch. Ik erken dat de mensch in de gezellige famenleeving zeer veel overeenkomst met die arbeidzaame infecten heeft, wier geluk niets anders, dan de uitkomst van dat der groote menigte uitmaakt: doch ik ben tevens even R 5 zeer  t66 VELDTOGTEN van den zeer overtuigd, dat een ftaat ziek beflendig meer en meer bevolkt, in evenredigheid van geheel de hoeveelheid der middelen van beftaan, die dezelve bezit. , En zeker zal niemand my durven betwisten, dat de nyver. heid en de koophandel de voordbrenglelen van den landbouw nog fteeds aanmerkelyk vrrmeni^vuld gen, en ingevolge hier van moet de handel op Afia even zeer, als iedere andere, tot de vermenigvuldiging van ons geflacht aanmerkelyk bydragen. Het is waar, dat zy, die het wagen, de zeè'n over te fteken, en den fchadelyken invloed der vreemde lugtftreeken te tarten, niet zelden voor een groot gedeelte, als flagtoffers hunner hebzu ;t omkomen. Doch derzelver getal is geenzins aanmerkelyk in vergelyking van hun , aan wien derzeiver arbeid het nodig brood verfchaft. Een zwerm bevat altyd een aantal werkbyè'n, welke egter geenzins tot de voorteeling gefchikt zyn 5 doch deze brengen niet te min ook even zeer het haare ter vermenigvuldiging van haar gelyken, toe. Het is bewezen, dat 'er in Frankryk te vooren voor het minst honderd. duizend gezinnen van den handel, dien wy op Afia dreven, geleefd hebben. — Hier onder begryp ik  GENERAAL PICHEGRU. 26? ik tevens dê handwerkslieden, die de ruwe ftoffen, van daar aangebragt', bearbeidden. De landziekten dier gevaarelyke lugtsgeflelternsfen, en rampen , aan den fcheepvaart eigen , raapten jaarelyks ongeveer drie, of vier duizend menfchen, die zich daar mede bezig hie;den, weg. Doch, was de voordteeling van honderd geflachten in tegendeel niet genoegzaam , om dit verlies te boeten. Intusfchen moet men vastftellen, dat, wanneer de nadeelen, waarmede de een, of andere koophandel gepaard gaat, rykelyk door de voordeden vergoed worden, die men daar uit kan trekken , een fchrander Raatsbeftier geen oogenblik behoort te aarzelen, om dien te doen plaats grypen, indien dezelve nog niet beRaat, of denzelven door het fchenken van byzonde're voorrechten, al meer en meer te begunRigen, zo die bereids gevestigd is. Alleen eene maatfehappy van kooplieden is in Raat, den handel op Afia te ondernemen; wyl dezelve de kragten van eiken afzonder, lyken koopman verre te boven ga. Het zou ons van het uiterRe belang zyn, eene OostIntlifche Compagnie op te rigten, indien mea dezen tak van koophandel niet geheel en al verkiert op te geven. Ten einde den handel op de West-Indien weder  aö8 VELDTOGTEN van den weder te doen herleeven , zal hét welligt eenmaal noodzaakeiyk zyn, eene tweede Compagnie te doen ftand grypen, en d;e insgelyks door middel van voorrechten aan te moedigen. 'Et wordt volftrekt eene opëenftapcling van rykdommen, in dezelfde handen berustende, of een onmetelyk vertrouwen verëischt, ten einde den handel op onze volkplantingen (e doen herleeven. Dan, de fchrikgedagten, die ons te vooren beheerschten, hebben alle kooplieden, die aanzieneiyke middelen,' of een uitgebreid vertrouwen bezaten, vermoord, of wel bedorven. Door hunne rykfte huizen van koophandel te verliezen, hebben Marfeille, Lyön en Bordeaux zich te gelyk de bron van derzelver voorfpoed zien ftoppen , en dit verlies doet zich reeds werkelyk, of zal zich in het kort door geheel Frankryk doen gevoelen. Dan, zo het weder oprigten van dus,r danige Coim-agniën van koophandel in Frankryk enkel van nut kan zyn, moe: men dit daar tegen in de Nederlandfche Gewesten, als onöntbeerelyk aanmerken. De Nederlanders kunnen even weinig derzelver Compagniën der beide Indien, als den ha;,del in het gemeen ontbeeren. Sederd twee eeuwen maakten deze reeds den grond, fiag van geheel hunnen welvaard uit. Zo zy dus i  GENERAAL PICHEGRU. 169 das onberaden genoeg zyn, om dezen te veronüchtzaamen, alsdan is derzelver onherftelbaare ondergang ten vollen zeker. Wy hebben zeer veel verwoest, zond. r voor al dit verdelgde iets anders in plaats te Rellen. Uat zy zich dus zorgvuldig wagten, ons hier in na te volgen. Het valt zeer ligt, iets het geen groot is, klein te maaken; doch het kleine weder groot te doen worden dit valt veel moeiëlyker. Alle Compagniën van koophandel der andere natiën hebben haare tyden van welvaafd en tegenfpoed gehad. De klip , waar op zich deze gewoonelyk te bersten Rieten, Waren de al te groote uitgaaven, welke derzelver eerRe oprigtingen na zich fleepten, de overmatige rykelykheidin alles; het ongeduld, om uitdeelingen te ontvangen, moedeloosheid en misverftandi Die der Nederlanders hebben wel insgelyks tegenfpoedcn ondergaan; doch de geest van volharding, die deze natie kenmerkt, heeft het fteeds voor hunnen ondergang behoed. De Maatfchappyen van koophandel der Nederlander?, voor al die der Indiën zyn geftadig toegenomen, en door m ddel van een ongemeen goed overleg der rykfte en magtigfte van geheel Europa geworden. Derzelver aanvang  270 VELDTOGTEN van deu vang was klein, doch het einde integendeel vertoont zich grootsch In 1592 ru tten de kooplieden in Zeeland een fchip uit, het wek zy langs den zo weinig bekenden weg om het noorden van Tartaryën deden ftevenen. Hun oogmerk was, het van ouds bekende vaste land, over de yszee, en vervolgends de kust van Japan over te zeilen , ten einde in China te komen, Deze onderneming mislukte. Een weinig laater vereenigden zich niette min dezelfde reeders met eenige anderen; zy deden vier fchepen uitlopen, die na de Kaap de Goede Hoop omgevaren te zyn, gelukkig op het Schiereiland Malaca aanlandden. Zy keerden van daar met eene menigte koopwaaren weder, waar van de verkoop egter naauw toereikend was, om de onkosten goed te maaken. Ean deze eerfte proeve verfpreidde egter ongemeen veel licht over het voordeel, het welk men uit den handel op Afia zou kunnen trekken. In weerwil van dezen geringen voorfpoed , werd *er niet te min te Amfteldam vervolgends eene Maatfchappy gevormd, welke agt fchepen deed in zee fleken. Deze integendeel bekwamen een zeer aanzienelyke winst, het geen eindelyk H. H. Mogende deed befluiten , om in 1602 de beroemde O. I. Compagnie op te rig-  GENERAAL PICHEGRU. 27! rigten. Fier by werd aan dezelve een uitfluitend voorrecht, om van de Kaap de Goeds Hoop een uitfluitenden handel te dry'-en, toegeftaan, onze n e "erwetfche Staatkundigen beweeren, dat. dusdanige voorree'ten met de ■Staasgcftjltenis van een gemeenebest volftrekc onbeftaanbaar zyn. En eg er waren de Verëenigde gewesten toenmaals de eenige vrye ftaat van geheel Europa, waar een; Volksregering plaats greep.; Doch men was 'er niet ■dwaas genoeg, om de vryheid tot buiten het grondgebied der zeven Provinciën te willen uitftrekken, en die met geweld aan zodanige volken op te dringen, die dezelve niet begeeren, of die niet weten te genieten. In Frankryk heeft men alle voorrechten aigefchaft, en den Africanen de vryheid gefchonken. Dit, buiten twyfel , is eene' daad van edelmoedigheid, doch verdient dezelve tevens, Staatkundig genoemd te worden? Kan deze tot het geluk der groote menigte iets wezenlyks byd. agen ? Is dezelve voor de Negers zelve voordeelig, en zullen zy hier door gelukkiger worden? Dit zeker zyn dingen, die de tyd ons nader moet ontwikkelen. Het eerfte fonds der O. I. Compagnie van de Verëenigde Nederlanden, beftond uit zes millioen, vier honderd negen en vyftig duizend  iy* VELDTOGTEN van de* i zend agt honderd en veertig guldens, waar toe de kooplieden van Amfteldam, Zeeland, Delft, Rotterdam, Hoorn en Enkhuizen, elk naar zyn vermogen het hunne bydroegen. Van deze fom, welke voor die tyden zeer aanzienelyk was, werden twee vlooten uitgerust, waar van de eene uit veertien fchepen beftond, die nog in 1633 onder zeil gingen. In 161 o werd "er aan de belanghebbenden eene uitdeeling gedaan, welke vyf en zeventig ten honderd beliep. Een weinig laater ontving men by eene an iere uitdeeling vyftig. De actiën dier Compagnie, welke by derzelver oprigting, niet meer, dan vyf honderd ponden groot, of drie duizend guldens beliepen, hebben tot zes honderd en vyftig guldens ten honderd gegolden — dat is, dat eene actie tot negentien duizend guldens waardig geweest zy, en zelfs voor onze omwenteling werden dezelve nu nog voor twaalfduizend guldens verkogL De O. I» Compagnie werd in 1621 opgerigt. Deze ontving een uitfluitend voorrecht, om op de de kusten van geheel Africa van de ftraat van Gibraltar tot aan de Kaap de Goede Hoop, en in America van Terre Neuve tot aan de zeeë'ngte van Anian te handelen. Der. aelver eerfte fonds was van zes honderd en der*-  GENERAAL PICHEGRU. 273 dertigduizend guldens, terwyl de actiën dier Maatfchappy, welke in den eerften aanvang zes duizend guldens bedroegen, tot honderd en vyf en negentig ten honderd opgebragt hebben. Deze beide Compagmën zyn die genen, welke haar ve. trouwen en magt het langst hebben ftaande gehouden, en de minfte veranderingen ondergingen. De eerfte is zeer magtig, en zelfs in Afia ongemeen gedugt geworden. Deze heeft tot honderd zestig fchepen van dertig tot zestig ftukken gefchut, en in alle de onderfcheiden gewesten van Afia Comptoiren gehad. Het voornaamfte was te Batavia, en de aanzienelykfte, die daar op volgden, trof men te Tazoyan in China, op Malacca, op Suratte, op Amboina, op de Molukfche eilanden, te Janchi, te Ispahan, te Wirgula, te Aftracan, te Anchin in Per» fie, op Ceilon, niet verre van de kust van Coroma del, te Nangaf.cki en op verfcheiden andere plaatfen aan. Welk een verlies dus voorde Nederlanders, indien de Britten aüe deze Bezittingen yenvQ.sr.ten! S  274 VELDTOGTEN van den AGTSTE HOOFDSTUK. Overtogt over het Biesbosch, vermeestering van Dordrecht, Rotterdam , Haage, en HeileyoeiJluis. Bevel der Staatën ■ Generaal, waar by de Bevelhebbers der vestingen gelast worden, dezelve aan de Franfchen over te geven. Bemagtiging van Naarden. Ons paardenvolk maakt zich van de Nederlandfche Oorlogschepen meester. Capitulatie der Provincie Zeeland. TPusfchen Geertruidenberg en Dordrecht ontmoet men het meir, het Biesbosch genaamd. Die landen, waar men ongemeen hooge bergen aantreft, ondergaan een menig, te wisfelvalligheden, dan eens door het onderiiardsch vuur, dan weder door het ter nederüorten dier ontzaggelyke gevaarten, wel- ke  GENERAAL PICHEGRU. 275 ke nier zeilen op de wooningen der menfchen nederploffen, en die onder derzelver puinhoopen verpletten. Wanneer een reiziger Italië en Sicilië bezoekt, alsdan ontmoet hy het oord, waar Ileraclea benevens eene menigte dorpen en gchugten Honden, alvoorens zy onder de lava der vuurfpjwende bergen bedolven wierden Indien hy door Zwitferland trekt, alsdan'betreedt hy de oeerblyffels van Pleurs, Epöne, Yvorne en andere plaatfen, welke onder de brokken der gebergten, als begraven zyn. Doch zo vlakke en laage landen , als de Verëenigde Gewesten, zyn nalurelyk aan doorbraaken, waardoor een menigte menfchen omkomen, en derzelver wooningen onder water gezet worden, onderhevig, Das viel 'er in 1421 in een der dyken van Holland een breuk, waardoor twee-en zeventig dorpen, op den grond gelegen, die thans den bodem van datmeir uitmaakt, door de golven verzwolgen wierden. Overditbevrozen meir trok de divifie van Bonneau, ten einde Dordrecht te naderen, en z ch van die Scad meester te maaken. De Verëenigde Gewesten vertoonen allerwegen de fpooren van foorcgelyke verwoestingen. Dus, zwakke en brooze fterveling leeft gy in een geduurigen kryg met de hoofdstoffen; de weS & reld-  a7ö VELDTOGTEN yan den reldbol, dfen gy bewoont, is naauw een flip te midden der onafmetelyke gewrogten van den oneindige*!; dezen ziet gy alomme met puinhoopen en merktekens van verwoestingen bezaaid, en egter zyt gy opgeblazen genoeg, om over uwe natuurgenooten te willen heerfchen: Onöphoudelyk fielt gy u aan duizend gevaaren bloot, om aan uwe flaatzugt voldoening te verfchaffen, of die van anderenten dienften te ftaan. Hoe groot is dus niet uwe onzinnigheid! Den 2 Pluviofe — 22 January — trok dezelfde divifie te Rotterdam binnen. Deze Stad , de aanzienelykfte van Holland, na Amfteldam , is in een uitgeftrekt moeras aan den linker, oever van de Maas gebouwd. Derzelver voornaamfte ftraat is op een dyk gebouwd, ligt dus veel hooger , dan het overige gedeelte, en beveiligt hetzelve voor overftroomingen. De lügt, welke men aldaar inademt, moet voorzeker veel dikker zyn , dm die , welke men op den Grimfel en in het klooster der monnikken van den berg Saint Bernard aantreft. En egter leeft de mensch zo wel op de een, als andere plaats, waar over men zich voorzeker moet \ erwonderen; want zeker zou geen kameel te Rortedamin herleeven kunnen blyven, terwyl integendeel de dieren aan de lugtge- ftel-  GENERAAL PICHEGRU. 277 ReRenis der Nederlandfche poelen gewoon, in de Rigting van Saint Bernard weldra zouden moeten Rerven. Denzelfden dag — den 11 January — maakte de divifie van den Generaal Macdonal zich van Naarden meester , en vatte aldaar post, terwyl hy zyn linkervleugel tot die plaats en den rechter tot Amersfoort uitftrekte. Tevens rukte de divifie van den Generaal Bonneau mede voord; plaatfle zich agter de linie van den Greb, met de rechtervleugel op Rhenen en den linker op Amersfoort geleund. Den 3 2.3 January — nam men be. zit van den Haage, waar het Stadhouder yk paleis dan eens den Generaals, dan weder den Reprefentanten des Volks tot een verblyf verftrekte. Deze laatfte plaatsten gemeenelyk een vry zonderling en vry bekuchel-,k op. fchrift op het huis, het weik zy zich tot eene wooning verkoozen. Opdat van Ryfel las me.i met gouden letteren: Wv wenschten wel DAT d F. wooning dee.Vertegenwoordigkr.sd s Volks geheel van glas ware, ten einde het volk getuige van alle Dl' rzelver d a a d e n wezen mogt. De huizen, die zy voor z ch verkozen, wa. S 3 ren  273 VELDTOGTEN Van'Jden ren gemeenelyk de fchoonfte en hegtfte; doch zy behoefden ook geenzins van glas te zyn» wyl men dezen Vertegenwoordigers nietverwyten kan, dat zy hunne handelingen te zeer bedekt hielden. Men heeft den Hasge een geruimen tyd, als een dorp aangemerkt, doch het is niets, dan een uitgeftrekt vlek, ten minlten wanneer 'er wallen tot het vormen van een Stad vereischt worden. Dan, zo men het in.de daad flegts een vlek noemen mag, verdient het egter , als het grootfte en. fchoonfte van ge. heel Europa aangemerkt te worden. Men telt 'er vier- duizend- agt honderd huizen , en 'er wordt een zeer groote handel gedreven. Slegts op een kleinen afftand van den Haag ligt het dorp Ryswyk, beroemd door het vredesverdrag aldaar in 1697 gefloten, en naar het zelve genoemd. Denzelfden dag — den 2,3 January ram men mede. bezit van Hellevoet-fluis, waar de Vyand zes honderd man der on^en krygsgevangen agtergelaten had. Deze werden aanftonds ontflagen, terwyl men tevens agt honderd man der Britten gevangen nam en in hunne plaats naar Frankryk opzond. 'Er bleef den Bataven nu niets meer over, dan zich aan hunne overwinnaars te onder- wer-  GENERAAL PICHEGRU. 279 werpen, en alles in het werk te ftellen, ten einde zich met ons te verëenigen, indien zy zich van hun opperhoofd voor altyd wilden ontdoen, en hem de fuitfe wenschten te bieden, ingevalle hy eene pooging deed, om zich met geweld van wapenen in zyn voorig gezag te herflellen. De Staaten. Generaal namen dus ook het befluitomte capituleren, waarom zy dan ook aan alle de bevelhebbers van verflerkte plaatfen een bevel afvaardigden, om deze aan de Franfchen, zodra men dezelve zoude opëifchen, over te geven. Deze flap viel zeker hard, doch was tevens onvermydelyk. Men ontwapende dus ook geenzins de onderfcheiden bezettingen; maar onze Generaals eischten daartegen van hun een eed, datzy de wapens niet meer tege» de Franfchen voeren zouden. De linker vleugel van het Leger van de Sambre en Maas , — het welk nu het Pruisiifche gedeelte van Gelderland verlaten had, maakte zich van Arnhem meester. Deze Stad, welke groot, fchoon, en wel verfterkt isj ligt op een uithoek, dien de Ys fel vormt, daar deze zich van de Leek affcheidt. — Daar deze heirmagt zynen rechter tot aan deze Stad, en den linker vleugel tot Amersfoort uitflrekte, maakte deze daar door een S 4 zeer  è§o VELDTOGT EN van dén zeer gedugte linie, welke van daar tot aan Naarden ; naby de Zuiderzee liep > volkomen. Zie hier intusfchen eene gebeurtenis, welke buiten twyfel het nagedacht nog eens verbaazefj Sttl, en zelfs ten tyde toen dezelve' voorviel, alleen by weinigen geloof vond. Ja, hoe ohwaarfchynelyk dezelve ook fchynen moge, is die niet te min ten vollen waar, zo dat men deze even min behoeft in twyfel tè trekken , als of men zelve daar van een ooggetuigen geweest ware. Men moet zich hier by herinneren, dat de vermeestering der Verëenigde gewesten geduurende eenen Winter gefchiedde , die door de weêrkundigen voor altyd zal aangetekend blyvem Nu zond men geduurende de felfte k-ude een aantal krygsvolk. — vooral ruitery en ligce Artillerie naar Noord-Holland, en deze Legermagt maakte zich onder begunftiging van het ys van allé de Nederlandfche Oorlogfchepen meester. Dezé zeker was de eerfte maal, dat men een1 vloot door paardenvolk zag nemen. Het Voorval zelfs is byna ongeloovelyk, verwon, dering wekkend, en zelfs ten uiterften onwaarfchynelyk, en egter ten vollen waar. Dan alles, wat men in dezen winter Veldtogt zag  GENERAAL PICHEGRU. a8r Zag gebeuren , verdient den naam van buiten, gemeen. Daar men intusfchen alk foortgelyke voorvallen niet, dan met de uiterRe omzigtigheid, en het verèischte overleg behoort voor te dragen, meen ik hier mynen lezeren te moeten herinneren, dat de Nederlanders geene enkele haven bezitten, waar men met volkomen toegeruste fchepen van oorlog kan binnen lopen. Zy zyn dus verpligc, dezelve aan den mond der Zuider-zee , in eene engte tusfchen den noordelyken uithoek van WestVriesland en het eiland Tekfcl voor anker re laten. Deze engte of Rraat vriest bykans even li t, en even dikwyls als de rivieren zelve toe. Mier was het dat deze buitengewoonc onderneeming ren uirvoer gebragt werd. De Slib, welke de Schelde aan derzelver mond geduurende een lange reeks van eeuwen heeft laten vallen, of welligt eene doorbraak, was het, welke, een kleine keten van eilanden, in het geheel uit zes vry aanzienelyke beftaande, benevens verfcheiden ondiepten van minder belang vormde. Deze zyn het, die men de Provincie Zeeland noemt. Volgends de orde der Stemming, ter Vergadering der Staaten Generaal, was dezelve altyd de derde in rang. De grond dezer eilanden S 5 is,  a8ü VELD TOGT EN va.m dei$ is, even als die van het zuidelyk gedeelte der Verenigde gewesten enkel door de konst, als het ware, gevormd, en door middel van dyken aan de golven ontweldigd. Delugtis in Zeeland, ongemeen verdikt, en ongezond. De bodem brengt 'er egter zeer veel graanen voord, en verfchafc uitmuntende weilanden. Deszelfs handel is even oud en even bloeiend, als die van Holland. Het algemeen bewind over de Compagniè'n der beide Indien, hield fteeds twee van de agt jaaren deszelfs zitting te Middelburg. Deze Provincie had, op dat ik my dus. eens uitdrukke, aanleiding tot het oprigten der O. L Compagnie gegeven. Na Amfteldam had dezelve tot het byëen brengen van een Fonds, ten dien einde het meest bygedragen. Ook was te Middelburg de zetel van den Hoogen Raad van Staats-Vlaanderen, en over het gemeen heeft deze landftreek, welke men anders, als onbewoonbaar konde aanmerken, zich tot een zeer hoogen trap van welvaard verheven.Dan, de val van de Handels-Maatfchappyën, en die der bank van Amfteldam zouden zeker den ondergang van alle deze eilanden moeten na zich fleepen. De Staaten dezer Provincie dadigden geduurende de laatfte dagen van January met de- Fraiï.  -GENERAAL PICHEGRU. 283 Franfchen; doch men had zeer veel moeite die plaatfen te bereiken, wyl de zeëngte, waar mede die eilanden van den vaster wal afgefcheiden zyn, niet vast genoeg toegevrozen waren. NE-  a&4 VELDTOGTEN van den NEGENDE HOOFDSTUK. Verbtyf van het Leger agter de linie van de Greb. '1 erugtogt van het britjche Leger naar de overzyde van den Ysfel. Ont iilming yan Zwol en Campen. Bemagtiging vm Doesburg. De Britten verlaten Coeyerden. D - Provinciën Zeeland, Gelderland, Utrecht en Holland waren nu reeds in de magt der Franfchen. Die van Overysfel, Groningen en Vriesland, welke aan den rechter - oever van den Ysfel liggen , werden intusfchen nog door de Britten in bezit gehouden. Ons Leger bleef nog eenige da:en agter de linie van dc Greb liggen, terwyl het een kordon uitmaakte, het welk van de fcheiding van de Lek en den Ysfel tot Naarden liep , en onze voorhoe. de tot Haiderwyk voorgerukt was. Ver-  GENERAAL PICHEGRU. 285" Verfcheiden Generaals waren van gevoelen, dat men deze Helling moest blyven behouden. Dit kordon hing volmaakt famen cn vertoonde een gedugt voorkomen ; doch de gebeurtenisfen, welke 'er vervolgends plaats grepen, deden dit gevoelen verwerpen. Wy hadden den Vyand te veel fcbrik ingeboezemd , om het hier by te laten berusten. Men ontdekte, dat het geenzins noodzaakelyk ware, een gunltiger jaar^ety af te wagten, om de overmeestering der Zeven Verëenigde Gerwesten volkomen te maaken. Het Britfche Leger was reeds nair de over.zyde van den Ysfel tc rug gedreven, had eene linie van Doesburg tot Campen gevormd. Deze Helling was geenzins onvoordeelig , doch wanneer een krygsmagt eens alle vertrouwen op zich zelve verloren he.ft, is ■'er geene waardoor zy zich langer beveiligd rekent. Zy, die niet een oogenblik geaarzeld hadden, de Lye, de Schelde, de Maas , de Waal en de Lek over te trekken, ten einde de Britten te vervolgen en telkens te flaan, behoefden zeker den Ysfel geenszins, als een onöverkomelyken hinderpaal te befehouwen. Deze eilanders waren hier van ook zo zeer over tuigd, dat zodra onze voorhoede te Harderwyk verfcheen» zy zulk een plotièlingenichrifc  286 VELDTOGTEN van den gevoelden,datJ?y aanftondsCampen en Zwol o'ntruimden. Deze bloóhartigheid deeddenmoed van ons volk nog aanmerkelyk vermeerderen, en het befluit, om de verdere vermeestering van deze gewesten tot den zomer te verfchuiven, geheel en al ter zyde ftellen. INa het ontruimen dier beide plaatfen, deed men ons volk zonder verder tydverzuim naar den Ysfel voordrukken. Den 15 en 16 Pluviofe — 4 en 5 February — vatte de divifie van den Generaal Macdonal tusfchen Campen, Zwol en Deventer post. Die van Moreau trok van Zutphen naar Deventer. Den 17 en 18 — 6 en 7 February — bezette de divifie van den linkervleugel van het Leger van de Sambre en Maas de Stad Doesburg en de vaart van Drufus, benevens het panderfche kanaal, waar reeds eenig Krygsvolk ftond. Na het in bezit nemen dier plaatfen, welke langs den rechter-oever van den Ysfel gelegen waren, bevond het Engelsch Leger zich in de onmogelykheid, van ons langer het hoofd te bieden. Zy zagen zich dus gedwongen, geheel het nederlandsch grondgebied te verlaten en naar Westphaalen te rug te wyken. Weldra deed de Koning van Pruisfen een kordon van Wezel tot Eindhoven trekken. De Britten weeken welhaast agter het zelve, en  GENERAAL PICHEGRU. 287 en niet te m'n twyfel ik nog zeer fterk, of zy zich hier nog wel volkomen zeker oordeelden. Britten ! Gy zyt oneindig doorliepen , in het behandelen van zaaken, Onze bajonetten bezitten veel minder fcherpheid, dan die, waar van gy u bedient; dan waag het egter niet, u dikwyls mét ons te meten. De armen die deze bellieren, ' zyn veel gefpierfter, dan de uwe. Meer maaien hebt gy daar van de proef gehad. Door uwe eerelooze ftaatkunde hebt gy voor het minst twee milliöe'nen Franfchen doen vermoorden, en geheel den handel van alle de overige mogendheden bedorver. Op de bebloede puinhoopen van alle ftaaten hebt gy uwe grootheid gebouwd. Gy heerscht 'over de. zee — dit is zo; dan, dat wy flegts eenige jaaren rust genieten, en herinner u, dat de magt van het trotsch Chartago mede eens een eindperk had. Het ontbreekt ons aan fchepen; doch allengs zyn wy in ftaat, die te bouwen. Wy bezitten geene bekwaame zeebevelhebbers ; doch zullen dezelve vormen. Onze zeelieden hebben minder ondervinding, dan de uwe, doch de onze — dit weet gy, zyn veel dapperer. In weerwil van alle uwe konftenaaryën hebben wy ten laatften ons ftaatsbeftier gevestigd. Wagt  288 VELDTOGTEN van dis Wagtu; indien eene genoegzaame fchranderheid hetzelve flegts tien jaaren zegene, alsdan beftaat gy 'er voorzeker geene agt meer. In afwagting van dezen, voor alle ftaaten van Europa zo heilzaame gebeurtenis, zal ik intusfchen uw Leger over de grenzen der Verëenigde Gewesten en verre buiten het bereik van ons gefchut vergezellen. Na den overtogt van den Ysfel, had de fchrik zich zo zeer van alle de Britten meester gemaakt, dat het gezigt van tien onzer Krygslieden genoegzaam was, om een duizendtal der hunnen te doen ziddereji. Het taliaansch fpreekwoord,het welk zegt: VingUJe comme «n konnê (*} Hemt in dit geval geenzins met de waarheid over een, integendeel mogt men veeleer zeggen: — comme m teprê. C**) Men zond vervolgends een bataillon Grenadiers, benevens twee esquadrons Jagers van de brigade van Reunier, naar Goor, Resfen , Almelo en Hardenberg. Weldra verdreven deze de Engelfchen uit Twente. De patrouibe» weike te Hardenberg kwam, was flegts zeer zwas j (_ * ) De Engelscbman is gelyk een lc»uvy, (".?*} Gefyl; een haas.  GENERAAL PICHEGRU. 289 zwak; dm, het fchynt eter, dat het volk, waa<- uk dezelve beftond, het hoofd van Medjfa met zich voerde, want zo dra de lingelfchen deze ontdekten, gevoelden zy zo groot een angst, dat zy Koeverden in de grootfie verwarring ontruimden. Ja men moet die in de daad zelf gezien hebben, om daar aan eenig geloof te kunnen fchenken. De dooi had de wegen intusfchen zo onbruikbaar gemaakt, dat onze Grenadiers, ten e'nde Koeverden in bezit te nemen, genoodzaakt waren , meer dan twee uuren tot de knieën door het water te gaan. Dan, hoe zeer deze moeiëlykheid ook zelfs den gehardHen Krygsman byna eevn onöverkomelyke hinderpaal moest gefchenen hebben, was dit voor onze lieden niet te min een enkel fpel. Zy kwamen "er dus, en maakten zich insgelyks van deze plaats meester. Onze ryke Sybarieten noemen het aan alles gebrek te hebben , wanneer zy geen genoeg, zaam vermogen bezitten, om dertig lakeiën, zeer keurige en zeer zinnelyk gediende tafel, een twintigtal paarden, en verfcheiden matresfen te houden. De vloer der vertrekken, die zy bewoonen, moet met ryke tapyten befpreid zyn, wyl hun teder geftel anders zeer groot gevaar loopt van door eene zwaaT re-  2po VELDTOGTEN van den re verkouder.heid aangetast te worden , waar uit dan , uit hoofde van een ongemeen ftrengen leefregel, waar aan zy zich verbinden, ze^r ligt eene wezenlyke ziekte ontftaat. De damp van een uitgeblazen kaars veroorzaakt hun eene üaauwce, cn zy achten zich ten hoogften ongelukkig, wan'-eer zy waschlichtmisfen moeten. Zelfs vindt men te Parys en in verfcheiden andere groote Steden verfcheiden ryke lieden, de zich nimmer van hunne eigen handen wisten te bedienen, ten einde zich te kleeden, en nooit een enkel uur te voet afleiden. Deze lieten zich fteeds in hunne pragtige rytuigen naar het huis van hunne vrienden en 'van daar naar het gezelfchap der vrouwen voeren. Ja, men mag met reden verzekeren , dat 'er weleer in Frankryk lieden gevonden werden, die een Caligula in weelde en overdaad nog verre poogden te overtreffen. De kinderen dezer menfchen, zo zeerd;or den wellust verlaagd, dienden niet te min in onze Legers. Voor hun was het gebrek aan alles, de behoefte aan brood, kleederen, fchoenen — in een woord aan al, het welk 'tot het leeven volfirekt ve.ëischt wordt. In ftede van donfen bedden vonden zy niets anders, dan den natten, kouden, niet zelden metfneeuw bedekten grond, en in ftede van zag-  GENERAAL PICHEGRU. 0.91 zagte tapyten moester^zy niet zelden door het water w, aden. Zy kleedden zich geheel alleen, en bevonden zich niette min veel beter, dan hunne ouderen. Indien deze oorlog het tegenwoordig geflacht voor de kenften en wetenfchappen niet geheel had doen verloren gaan , en hun zeer veel van hun zudelyk gevoel deed verliezen, ware dit voor hun eene ongemeen fchoone en heilzaame les geweest, En niet te min durve ik gerustelyk zeggen, dat de verwyfdheid alleen van den een tot den anderen overgegaan zy. Zonder dat 'er ten aanzien derzelve anders eenige de minfte verandering hebbe plaats gegrepen. Alömme ontmoet men Sans- culottes, die door een fchandelyken woekerhandel verrykt, deze we lustelingen van vroeger dagen niet kwalyk weten natebootfen. Zy zyn veel lomper, en welligt tevens oneindig onbefchaamder. Eenig ander verfchilkan ik by dit alles niet ontwaar worden. De geringe wederftand , die de Britten aan den linker-oever van den Ysfel geboden hebben, heeft zeer veele oplettende waarnemers niet weinig verbaasd, en zelfs heeft men daar uit gevolgen afgeleid, die niet zeer tot roem van deze natie verftrekten. De Ysfel is een breede vloed, die met recht als een ze-.r gedugte grenspaal kan aangemerkt worden. Langs T, 2 des-  sps VELDTOGTEN van den deszelfs rechter-oever ontmoet men een aantal vry wel verfterkte plaatfen aan, welke ten minden geduurende een geruimen tyd een Leger kunnen tegenhouden. Doesburg, Zutphen, Deventer, Kampen en verfcheiden andere Heden zyn ten uiterften gefchikt, om eene zeer goede linie van verdediging op te leveren, en dus kan men me* grond de volgende vraagen doen. — Waarom hebben deze eilanders het beleg voor geen enkele dezer plaatfen laten flaan. Waarom hebben zy die alle op het bloot gezigt van een onzer voorhoeden, of zelfs van eene bloote patrouille ontruimd, zonder flegts één fchoot te doen? Was het lafhartigheid, welke dit veroorzaakte, alsdan zyn zy te verüchtelyk, dan datwy ons nog een oogenblik met hun zouden bezig houden; dan, moet men hun gedrag aan eene opzettelyke trouweloosheid teefehryven — in dit geval verdienen zy geheel ons afgryzen. Welligt bedrieg ik my in myne gisfingen; doch ik heb my egter niet kunnen bedwingen 'er eene te waagen, welke bun gewis geenzins tot roem verftrekt. Ik heb hun gedrag met dat vaneenen dief vergeleken, die in een huis fluipt, het welk in brand ftaat. Hy gedraagt zich, als wilde hy de vlam blus. fehen ; doch in de daad verlangt hy niets anders ,  GENERAAL PICHEGRU. 203 ders, dan de kostbaarheden, welke hy aldaar aantreft, te roovcn. Deze vergëlyking is zeker nie: tot roem van Engeland; doch de handelvvyze welke het federd onzen intogt in de Verëenigde Nederlanden beflendig hield, bevestigt my al meer en meer in dit denkbeeld. Het is bekend dat de flaatkunde der Britten reeds twee eeuwen agter een niets anders bedoel Je, dan het vernietigen van den koophandel "van alle andere natiën, dat alle de oor. logen, die. het federd dien tyd voerde, geen ander oogmerk hadden, of hebben konden. De Nederlanders, hoewel een land bewoonende, het welk zo zeer in de nabuurfchap van dit hebzugtig volk is gelegen, hadden egter nog fleeds van Afia en Africa bezittingen weeten te behouden , welke de fchraapzugt der Britten gaande maakten. Zy behoefden dus een voorwendfel, om hen daar van te berooven. Dit heeft het Engelsch flaatsbeflier ten laatflen doen geboren worden. Het heeft deze natie, als wederfpannelingen behandeld, en dit wel op een tyd, dat dezelve alleen door eene andere mogendheid overmeesterd was. Hadden z-y wel het allerminfle recht, om zich van zulk een ydel voorgeven te bedienen, teneinde den Nederlanderen ganfchelyk uitte fchudden ? Kan men in dusdanig een gedrag wel T 3 iets  «9+ VELDTOGTEN van de» iets anders, dan de laaghartigfte trouweloosheid ontdekken? Wanneer zal men toch eens alle de konftenaryën van deze natie volkomen willen leeren kennen ? Hoe lang toch zullen de overige mogendheden zich nog van dezelve laten misleiden ? Engeland had zyne havens geenzins volkomen voor de Nederlanders kunnen fluiten. Het had hun wel den invoer van alle foorten van koopwaaren verboden; doch daar zy alleen in het bezit van den fpecery- handel wa. ren, hadden zy zich egter genoodzaakt gezien, deze van dit verbod uit te zonderen. Dan onder voorwendfel, dat de Stadhouder by hen de wyk genomen heeft, hebben de Britten nu die gewesten overmeesterd, waar deze kostbaare voordbrengfels wasfen. En ikmeen hen genoeg te kennen, om, overtuigd ■te zyn, dat zy die niet, dan in den hoogften nood zullen wedergeven, en zo zy aleens'er toe gedwongen worden, doen zy het egter niet, dan hadiealvoorens volkomen verwoest te hebben. Het beftkr der tienmannen heeft zich geduurende den tyd,dat het beflond, met zeer veele euveldaaden bevlekt; die van het kabinet van Saint James vallen niet zo zeer in het oog; doch niet te min waren zy voor geheel Europawelligt oneindig noodlottiger. TIEN-  GENERAAL PICHEGRU. apj TIENDE HOOFDSTUK. De Franfchen bemsgtigen de Provinciën Vriesland en Groningen. Derzelver intogt binnen Grontngen. Gevegt by Beertezyl. De Vyand deinst tot agter de Eems te rug. De vrede met den Koning van Pruisfen gefloten verhindert het vermeesteren van Wtstphalen. Veranderingen, ten aanzien van het opperbevel onzer Legers voorgevallen. De Provinciën Vriesland en Groningen waren nu de eenige, waarde Franfchen nog geene bezetting hadden, en een gedeelte van die van Groningen bevond zich nog werkelyk in de magt van het britfche Leger. Eene goede ftaatbunde eischte volftrektelyk, dat men dezelve insgelyks bemagtigdej doch ons volk T 4 was  2.p6 VELDTOGTEN van den was van vermoeiënisfen afgemat en zeer fle».t van alles verzorgd. Een togt naar deze gewesten , die de dooi lykans volkomen omoegangelyfc maakte, moest ons Leger niet weinig verdeden, en het aan zeer veeie dringende gevaarenblootftellen, wanneereenigversch Krygsvolk het waagde , ons het hoofd te bieden. Aan de andere zyde was het geenzins veilig, deze in handen des Vyands ce laten blyven, wyl zy aldaar zeer ligt verïterking konden bekomen en eenen nieüwen aanval op ons waagen. Alle deze redenen voor en tegen werden zeer rypelyk overwogen; doch de ftaatkunde behield de overhand. Men beiloot dus de divifie onder tevel va i Macdonal daar henen te zenden. Tevens deed men nog eene divifie van het Leger van de Sambre en Maas aanrukken, zo dat 'er zich nu twee tot dezelfde krygsmagt behoorende aan de rechter-oever des Rhyns bevonden. Deze werden beftemd, om naar het uiterfle der grenzen te trekken, te gelyk met die van Moreau. Derzelver rechtervleugel firekte zich tot-Emmerik, het welk de Keizerlyken zeeronlangs verlaten hadden, uit. Daar alles nu dus op deze wyze geregeld was, begaf zich ons volk den i Ventofe — 20 February ~- naar Groningen, en maakte zich  GENERAAL PICHEGRU. 297 zich daar van meester. Dan, daar de Britten niet konden begrypem, dat het voor ons Leger mogeJyk zoude zVh'j door een zo kleiiigtigen grond, en langs wegen, die door den dooi onbruikbaar geworden waren, voort te komen, verbeeldden zy zich, dat het flegts eene kleine party Franfchen wezen zou, welke zo verUoörgedronges was. Zy bleven dus by hun voornemen, om ons het hoofd te bieden, ten einde zich in het bezit der flerkten, welke deze Provincie naar de zyde van Duitschland dekken, te handhaaven. Doch ook hier waren zy niet gelukkiger, dan overal elders. De Brigade van den Generaal Reunier, kwam den 18 — 1 Maart — mede aldaar aan, en deze verfterking flelde de onzen volkomen in ftaat, om den vyand aan te tasten. De voornaamfle fchok greep by Beertezyl, waar de Vyand eenige werken opgeworpen had, plaats. Deze konden egter in geenen deele met het naturelyk bolwerk, hetwelk den Ysfel hun te vooren opgeleverd had, vergeleken worden, en dus Werden de Britten hier, even «eer, als overal elders, volkomen geflagen, zo dat zy zich gedwongen vonden de Nieuwe en Oude Schans te ontruimen, waar van wy dan ook vervolgends bezit namen. T S Den  398 VELDTOGTEN van den Den 12 — 2 Maart — overmeesterde ons Krygsvolk de Bourtange , en vervolgde den Vyand tot aan de Eems, doch nu werden wy door den dooi verhinderd, verder voort te rukken, zo dat die rivier diensvolgends het non plus ultra van dezen Veldtogt werd. Men bekwam geduurende dezen — en den volgenden dag den 4 Maart —— drie honderd krygsgevangenen, drie ftukkcn gefchut, benevens al de krygtbehoeften en levensmidde len, die zich in de gemelde Forten bevonden. „ Ten zelfden tyde verdreef de Generaal Moreau , die over de divifie van den rechter vleugel het bevel voerde, den Vyand uit het Graaffcjiap Bentheim; maakte een groot aantal krygsgevangenen, en bekwam verfcheiden Hukken gefchut. De Provincie Vriesland had te vooren een veel grooter uitgeftrektheid, dan tegenwoordig. INoord-Holland, het welk tot heden toe nog fteeds den naam van West-Vriesland behouden heeft, maakte mede een gedeelce daar van uit. Dan, dit werd in 1225 dooreen dier uitwerkfelen der natuur , die in zo laage landen, alsin de Verëenigde gewesten geenzins zeldzaam zyn, voor altyd daar van afgefcheiéen. Een doorbraak vormde nu op het onver-  GENERAAL PICHEGRU. 299 verwagtst dien uïtgeftrekten zeeboezem van dertig uuren lengte, die met den naam van Zuiderzee beftempeld is. De Stad Staveren, te voor en de Hoofdftad van Vries'and, welke toenmaals te midden van dit uitgeftrekte landfchap gelegen was, werd daar by genoegzaam ganfchelyk door de golyen verflon-den. Het weinige,- het welk daar van nog overig bleef, ontmoet men thans aan het eene uiterRe der Provincie, welke nog den naam van Vriesland draagt. ■ Gebeurtenisfen van eenen zo ontzettenden aart moesten met het grootRe recht elk eenen, die .roekeloos genoeg is dusdanig een Polder te bewoonen in. een genadige vrees houden. GeRadig wordt het leeven der Nederlanders door de zee en de rivieren bedreigd, terwyl zy dezelve niets , dan flegts eenige door konst gemaakte befchutfelen kunnen tegen ftellen. Het ware ten uiterften naturelyk, dat elke ■Bataal, zo menigmaalen hy by het opkomen der zee haare golven zich zag op een ftapelen, en met geweld tegen de zwakke dyken aandruisfchen , die zyne nyverheid ter beteugeling derzelve opwierp, by zich zeiven zeide: — „ deze woedende hoofdftof bedreigt „ twee maaien eiken dag het verblyf, het „ welk ik voor my vormde. Eindelyk zal „ die  300 VELDTOGTEN van den „ die het ganfchelyk verflinden. Ik zie my „ dus wel genoodzaakt het alvoorens te ver„ laten!'' — Doch niemand v::n hun zal ooit op dit denkbeeld komen, hoezeer het egter volftrektelyk uic den aart der zaake voord■ vloeië, want niets is zekerer, dan dat geheel de grond der Verëenigde Gewesten niet dan als eene landfixeek kan aangemerkt worden, wier beftaan ganichelyk van het lotgeval afhangt. Thans bevonden wy ons intusfchen aan de grenzen van Westphalen, waar zich een zeer ruim veld tot het maaken van nieuwe veroveringen aan ons opdeed. Wy behoefden alleen eene veertien dagen , om een weinig uit te rusten, terwyl onze Legers een weinig van hunne vermoeiënis bekomen, den Koning van Pruisfcn zeer ligt alle de landen, die hy in dezen kreits bezat, zouden ontweldigd hebben. Deze Vorst had wel deszelfs Leger naar deze ftreeken doen voordrukken en een kordon van Wezel tot Embden getrokken; doch hy bevond zich egter geenzins in ftaat, om ons met nadruk wederftand te bieden. De voorzigtigheid vertoonde hem deze gevaaren, waar aan hy thans blootgefteld was; dus handelde hy te Bazel over den vrede, en deze wierd  GENERAAL PICHEGRU. 3i wierd weldra onder de algemeene toejuichingen van alle weldenkende Franfchen aldaar tot Rand gebragt. Ik reken hier onder intusfchen noch de Emigrés, noch die van den berg; wyl geen van deze beide partyé'n een einde aan deze bloedflortingen begeerde, wyl zy aan de heerfcheloosheid en geRadige rooveryën zeer verre de voorkeur gaven. Dus rukte dan de Pruisfifche Alleenheerfcher den eerRen Reen van het Gothisch gebouw los, het welk te Pilnitz opgetrokken was, terwyl de Britten daartoe het ontwerp benevens het noodig goud, en alle de overige Mogendheden van Europa, de werklieden en bouwftcffen leverden. Sederd dien tyd hebben zich ook verfcheiden anderen van dit verbond los gefcheurd, dan wee deszelfs bouwmeesters ! wanneer de voornaamRe fteunpylaar het zelve ontzinkt. Den 2 Germinal — 10 Maart — ontving het Franfche Leger bevel, geene vyandelykheden meer tegen de Pruisfen te ondernemerEn in Rede van elkander langer om te brengen , leefde ons krygsvolk nu met het Leger van Frederik Willem in de volmaaktRe verftandhouding. Intusfchen weken de Britten, tot in het binnenRe der ziel van fchrik getroffen , tot agter het kordon der Pruisfen te rug, waar  3o2 VELDTOGT EN van den' waar zy ongefloord voordgingen hunne gezon. de rede in den ponsch en brandewyn te verdrinken. Hier namen dus de vermeesteringen der Franfchen in deze noordelyke gewesten een einde; want, daar zy nu ten noorden niets anders dan de zee, en ten oosten enkel de ftaaten van den Koning van Pruisfen aantroffen, waren zy volflrekt genoodzaakt hunne krygsbedryven in deze ftreeken te ftaaken, niet uit gebrek aan ftrydbaare lieden, maar wyl zich hier geene landen meer ter vermeestering opdeden. De beide divifiën des Legers van de Sambre en Maas, welke den Rhyn overgetrokken war^n , en nu het Graaffchap Zutphen benevens een gedeelte van Overysfel bezet hielden , werden hier nu niet langer noodzaakelyk geoordeeld. Zy trokken dus over die rivier te rug en volgden het overige gedeelte des Legers van Jourdan, het welk weder den Aroom opgii'g- Deze krygsmagt verzamelde zich zeer fpoedignaar de zyde van Coblentz; verving die van de Moezel, omftreeks Luxemburg, terwyl deze laatfte zich voor Mentz by het Leger van den Rhyn voegde. Na het overmeesteren der Verëenigde Gewesten , kon men wederom volkomen over het  GENERAAL PICHEGRU. 303 het Leger van het Noorden befchikken, alleen met uitzondering van vyf-en-twintig duizend man, die de Staaten-Generaal van het Franfche ftaacsbeftier overgenomen hadden. Met het overige gedeelte kon men naar welgevallen werkzaam zyn, en daar mede de overige Legers verfterken, het geen buiten twyfel de beweegoorzaak der veranderingen was, welke 'er vervolgends, ten aanzien van het opperbevel onzer Legers, plaats grepen. Pichegru werd dus gelast, de bewegingen des Legers van den Rhyn en van de Moezel te gaan beRieren, terwyl hy egter nog Reeds het opperbewind over die van de Sambre en Maas en van het Noorden behield. Het eerfte bleef nog fteeds onder het be/el van Jourdan, terwyl Moreau tot Generaal en Chef van dat van het Noorden benoemd werd. - Den iaGerminal — 1 April — den zelfden dag, waar op de aanhangelingen der heerlcheloo heid b.floten hadden, hunne woede van nieuws te doen ukberften, bevond Pichegru zich juist te Parys. Zyne tegenwoordigheid en de ftellingen, welke hy de gewapende magt * dee ! nemen, verydelden intusfchen de heillooze befluiten der bloeddorstigen. Leze hebben hem den yver, dien hy op dezen gedenk- baa  304 VELDTOGTEN van den baaren dag betoonde, nog geenzins vergeven, en zy, die niets hartelyker verlangen, dan alle de deelen van het bewind te ontzenuwen, hebben een oogenblik het vertrouwen van het Staatsbewind weten te winnen, het zelve misleid, en Pichegru van het Leger doen te rug roepen. Arillides werdt tot" het Oltracismus verwezen, en Pichegru tot het gezantfehap naar Zweden benoemd. Deze Generaal keert thans arm, doch van geheel zyn roem omgeven tot het ambteloos leeven te rug. Hy bezit de hoogachting van alle Franfchen, die hun Vaderland in waarheid beminnen; hy heeft geene vyanden, dan alleen onder de zodanigen, die het zelve verlangen van een te ryten, doch ook zelfs die vyanden, die hy zo menigmaalen floeg, een waaren eerbied afgeperscht. Zo groot een glorie — kan deze lang verborgen blyven!... Neen zeker, Pichegru bemin: zyn Vaderland te zeer, dan dat het zich niet ten eenigen tyde erkennelyk^ omtrent hem zonde betoonen. Een kir.d, door een voedzaam zog iïerk geworden, kan wel eens luimen hebben; fomwylen kan het zyne voedfter mishandelen, en de borst verfcheuren, waar aan het zyne voornaamste kragten heeft dank te weten; doch  GENERAAL PICHEGRU. 305 doch deze voedfter gaat niet te min voort met het zelve nog geftadig even zeer te beminnen; zy vleit zig, dat het eenmaal groot géworden, de zorgen , welke zy van zyne kindse heid droeg ten vollen zal beloonen. V ELFDE  gotf VELDTOGTEN van dim ELFDE HOOFDSTUK. Eenige aanmerkingen van den Schryver, betreffende den ongeloovelyken voorfpoed der Franfche Plooit zal het nageflacht de verbaazende heldendaaden, geduurende dezen veldtogt door de Franfchen verrigt, "kunnen gelooven, terwyl de gefchiedenis, welke deze binnen de paaien der waarheid op het zorgvuldigst beperkt, niet te min nog beflendigfchynen zal, *lles op de gcdrogtelykfte wyze vergroot te hebben. Ja, daar men in alle de volgende eeuwen niet ontmoeten zal, het geen met onze overwinningen kan vergeleken worden, zal men wel geheel en al aan de wezen'ykheid dezer gebeurtenisfen beginnen te twyfelen. En in de daad was alles niet ten uiterften ge- fchikt, •wapenen geduurende dezen oorlog.  GENERAAL PICHEGRU. 30f fdükt, om ons den ondergang en eene vol. komen (looping van Frankryk te voo l ibellen 3 üverlü rondom, zich henen was het met vyanden omgeven. De beide Siciliën-, Toscanen, Portugal, Spanje, Sardinië, ten zuiden ; Oostenryk benevens de uitgeftrekte ftreeken der magten, welke als leenmannen aan dën Keizer onderworpen zyn, ten oosten; Engeland , de Verënigde Gewesten, Pruisfen en Rusland ten noorden, en ten westen dat afgryzelyk toneel van flagting het welk men de Vendée noemc. Alle de magten van Europa hadden dus telgen ecm enkel volk famengezworen — een volk , het welk van bui en geene de minfte hulp verwagten kon, van binnen door verwoestende partyfch.ippen en eene 1 burgeroorlog van een gereten werd, het welk bykans volkomen gefloopt was , geen hoofd, geene genoegzame geldmiddelen, geene lee^ vensnoodwendigheden bezat, aan de volmaak, fle heeerfcheloosheid, en alle de afgryzelykfte jammeren ten prooië verftrekte en zich tevens door een aantal wanbedryven en moorden bevlekt vond* Wie zoude het immer" kunnen gelooven , dat een volk, zo zeer op den rand van zynen ondergang, in ftaat ware; zulke gedugte fchokken door te ftaan, zulk V a eenen  $oS VELDTOGTEN vArf detï eenen zwaaren last te torfchen , en een flag i dien aan het zelve met zo veel behendigheid toegebragt werd, af te keeren. Ja, wie zoü het immer kunnen gelooven , dat Frankryk, van alle zyden aangevallen , zyn grondgebied volflrekt ongefchonden zou kunnen bewaaren! En egter heeft men dit alles zien gebeuren* Ja niet te vreden met het verdedigen onzer aloude grenzen , hebben wy die zelfs op eene verbaazende wyze uitgebreid, en dus zyn wy vermeesteraars geworden op het oogenblik,dat alles ons deed gelooven, dat ons Vaderland zoude overmeesterd en van een gereten worden. Ten tyde van Scipio hadden de heldendaa-* den van Hanmbal het romeinfche Gemeenebest op den rand van zynen ondergang gebragt. Dan het gevaar, waar in Rome zich bevond, bragt alle deszelfs burgeren in beweging en vuurde hunnen moed met eenen nieuwen yver aan. Zy overwonnen Hannibal, en niet vergenoegd, van aan het dringendfte gevaar ontworfteld te zyn, bragten zy het tooneel des oorloos en der verwoestingen naar den grond der Carthagers zelve over. Deze trek uit de gefchiedenisfen is de eenigfte, die met de onbegrypelyke gebeurtenisfen van dezen Veldtogt nog eenige overeenkomst heeft.  GENERAAL PICHEGRU. 300 heeft. Dan, welk een onderfcheid aan de andere zyde! . . . Neen onze bedryven kunnen daar mede op geene leië wyze vergeleeken worden ! De Romeinen hadden flegts eene enkele mogendheid te beftryden; doch wy daar tegen dertig! Zy behoefden hunne krygsmagt flegts op een enkel punt te rigten: dan wy moesten onze magt geftadig verdeelen , en die alömme in het rond doen werken. Onder de Romeinen heerschte eene volkomen eensgezindheid, doch wy waren door de yzelykfte onëenigheden verdeeld. Zy bezaten een fchrander en wel ingerigt Staatsbeftier; wy leefden te midden van eene geftadige wanorde en heerfcheloosheid, terwyl tevens een aantal wreedaards zich van de teugels van onzen ftaat meester gemaakt hadden. De Gefchiedrollén hebben de helden, die wrelëer onder Scipiö de wapens torsenten, onfterfelyk gemaakt; doch de verdedigers van onzen Staat verdienen nog onëindig meer! In dezen verbaazingwekkenden oorlog door een geheelen drom van gedugte mogendheden tegen een enkel volk gevoerd, verbeeldden de faamverbondenen zich, dat 'er niets zo gemakkelyk ware, dan Frankryk te overmeesteren. Alleen het verdeelen van den buit aan ons ontroofd, fcheen hun nog moeiëlyk. AlreV 2 da  jro VELDTOGTEN van den de begonnen zy over de huid te twisten, eer zy den beer nog geveld hadden, en men kan gerustelyk verzekeren, dat het alleen hunne fchandelyke hebzugt en dwaaze onëensgezindr heid zy, welke ons geftadig de grootfte voordeden deden bevegten , en deze zulk e:nen fnellen voordgang bezorgden. De nocdzaakelykheid, waar in wy ons bevonden, om onze haardfteden te verdedigen, beeft alle de fpieren van onze werkingskragt op het hoogst gef-annen. Wy hadden geene krygslieden; doch eene blaakende Vaderlandsliefde heeft eene ontelbaare menigte derzelve als uit den grond doen opryzen. De fchrik deed hen te velde trekken; de geestdrift der vryheid maakte hen onverfchrokken, en de zegepraalen, door hen bevogten , hebben hen tot helden gevormd, geene natie zag zich ooit aan zo groote gevaaren bloot pefteld, gsen volk heeft die nimmer met zulk eene onversaagdheid getart, en is die met zulk een roem Ontworsteld. In 1792 was de Vyand door Lotharingen in Frankryk doorgedrongen, tot in de vlakten van Champagne voordgerukt, en deszelfs Legerplaats van la Lune ftond flegts op den afftand van drie uuren van Chalons. Zy behoefden nergends bres tefchieten» noch flegts een  ■ GENERAAL PICHEGRU. 3:i een enkele fterkte te bemagtigen. Geen enkele hinderpaal verzette zich tegen zynen togt naar Parys, dan alleen de moed van een onftuiraige jongelingfchap, welke nog niet geoefend was, zonder order of krygstugt Rreed » en in de daad niet eenmaal in ftaat was, hem wederftand te bieden. Dan, door een voorval, waar op niemand had kunnen rekenen, werd de Vyand niet te min te rug gedreven, en gedwongen, tot over de grenzen te rug te deinzen. Dit was het egter nog niet al; wy rukten naar België voort, en maakten ons daar van meester. In 1793 deed het gedwongen verraad van Dumouriez ons de Oostenrykfche Nederlanden verliezen , en dit wel in een veel korter tyd, dan wy aan het bemagtigen derzelve befteed hadden. Ja zelfs werd onze eerfte linie van verdediging in Henegouê'n door den Vyand aangetast en verweldigd. Ten zelfden tyde gefchiedde 'er mede eene pooging op den Elfas; de berugte linie van Weisfenburg werd gebroken, enLandau zelfs berend, gelyk ook Lauterburg, Fort Louis, Hagenau en andere plaatfen, waar van zich de Vyand meester maakte. De Vyand bevond zich reeds op den afftand van drie uuren van Straatsburg, en deze Stad, ten uiterften V 4 - ver- J  3ia VELDTOGTEN van den verbitterd door de behandeling, welke de Proconfuls dezelve hadden doen gevoelen, verlangde niets hartelyker , dan baare poorten voor de faamverbondenen te openen. Naar het zuiden liepen de zaaken niet gunftiger. Het Leger der Spanjaarden « as over de Pyreneën getrokken, bevond zich reeds niet verre van Perpignan, en dus konde het niet misfen, of alle de zuidelyke departem nten, die niet even gelyk met die van het Noorden allerwegen met verfterkte plaatfen bezet waren , moesten den Castil anen in handen vallen. Toulon, dat bolwerk voor onze vlooten in de Middelandfche - Zee, bevond zich in de magt der Britten, en zo deze een Leger, ter dekking van die plaats bezeten hadden, ware dezelve gewis onwinbaar geweest. De ondoorzichtige beftierers van onsGemeenebest bedreigden het hoofd van Paoli, en dit wel op een tydftip, wanneer hy geheel het burgerlyk en krygsbewind van het eiland Corfica in handen had. Ten einde zich dus aan hunne woede te ontrukken, leverde Paoli deze landftreek in handen der Britten. Hem bleef geene andere keuze over. 1 De Vendée nam een zeer gedugt voorkomen aan ; en verftrekte tot een af- groni  GENERAAL PICHEGRU. 313 grond, waar in het grootfte getal Franfchen verzwolgen werd. Lyön geraakte in opftand, ten einde met de heerfcheloosheid te worftelen. Deze Stad is vervolgends weder tot gehoorzaamheid gebragt, doch derzelver handel,' dien de Engelfchen fteeds zo zeer met nydige oogen befchouwden, is bedorven, gelyk ook haare fabrieken ten gronde gerigt zyn. Ja, na alvoorens de inwooners dier Stad hunné woede te hebben doen gevoelen , keerden de voorftanders der heerfcheloosheid hunne woede zelfs tegen leevenlooze dingen en verfpilden verbaazende fommen, ten einde derzelver fchoonfte gebouwen te doen verwoesten. En in de daad zo de Engelfchen deze verwoesting niet ten uiterften duur betaald hebben, bewezen deze booswigten hun voor niet geenen geringen dienst. Bordeaux, het welk zyne getrouwe afgevaardigden door een bloeddorftigen aanhang had zien vermoorden, hoe zeer deze geen het minfte recht bezat, om hen te recht te ftellen, wanneer zy zelfs misdaadig mogten geweest zyn, was zo zeer verftoord , dat het dreigde zich aan Engeland te zullen overgeven, ten einde zich aan het [geftadig moorden te ontV 5 trek-  314 VELDTOGT EN van dm trekken en zynea volkomen ondergang te verhoeden. Geheel Frankryk, het welk in deszelfs ftaatsbeftier en in hun, die in het bewind wa. ren, niet anders, dan onkundige en van eer en deugd ontbloote menfchen befchouwde, verlangde dus niets vuuriger , dan eene nieuwe orde van zaaken. Verbaasd, daar het uit zynen eigen boezem een aantal roovers en moordenaaren, die het aldaar niet verwagt had, zag ten voorfchyn komen, werd eindelyk moedeloos, en volllrekt onverfchillig, ten aanzien van de keuze der leden van zyn nieuw Itaatsbewind. Daar het thans onder de afgryzelykfte dwingelandy zugtte, verlangde het niets anders dan van zyne onderdrukkers verlost te worden, en het kon ook met geene mogelykheid iets anders begeeren. Buiten zich van verontwaardiging over de gruwelen, aan de braafften zyner vertegenwoordigers gepleegd, begon het thans al meer en meer luid te morren. Men begon dit te merken , en fchonk het dus, even gelyk men den kinderen eenig fpeelgoed geeft, om hen te vreden te ftellen , een geraamte van eenen regeringsvorm, een wetboek der heerfcheloosheid, het welk alle boozen thans nog te rug  GENERAAL PICHEGRU. 315 rug eifchen. Men vond daar in een artykel, waar by men aan elk eer,e veiligheid van perfoonen goederen beloofde.Meer werd 'erin dit oogenblik eener algemeene gisting nietvereisclit, om dit met een foort van dankerkentenis te doen aannemen. Men zag wel al het vergif, het welk'er in verborgen lag; doch die plaats alleen deed aller hoop weder herleeven, en was oorzaak, dat men het bekragtigde. Buiten dien belfond 'er ook gee* ne vryheid meer. Do meer verlichten, die het waagden, het gebrekkige dierftaatsgefteltenis aan te toonen , werden in een kerker geworpen , en zelfs zag men verfcheiden van hun naar het. Ichavot fleepen. De Grondvergaderingen, welke even vry behoorden te zyn, als de lugt, welk men inademt, werden door een gering aantal booswigten in bedwang gehouden. Eindelyk dan werd deze ftaatsgefteltenis, welke, hoe wanftaltig zy ook wezen mogt, egter nog eenige hoop had doen opvatten , weder in de portefeuille gelegd, en nu bedekte het omwentelings - bellier, dat hier op volgde, ons ongelukkig Vaderland met puinhoopen en lyken. Kon men immer vooruitzien , dat een volk van buiten van vyanden omgeven, yan binnen nog  giö VELDTOGTEN van den nóg wreeder door faamgezworenen van een gereten, en ten prooi aan alle de verfchrikkelykfte en meest verwoestende jammeren — . kon men immer vooruitzien , dat het dusdanig een volk immer gelukken zou, alle zyne vyanden te verpletteren; die buiten zyne grenzen te rug te dringen j verfcheide ftaaten te vermeesteren ; over de Alpen en Pyreneën te trekken; over de meiren en ftroomen der Verëenigde Gewesten te gaan , en zyne veroveringen veel verder uit te ftrekken, dan eenige krygshaftige mogendheid immer te vooren deed? Dit alles is onbegrypelyk , onwaarfchynelyk , en zelfs ongeloovelyk, niet te min ten vollen waar. In het begin van January 1794 — een jaargety, wanneer de natuur nog eene volmaakte rust genoot, en door de koude geheel verftyfd was, brak ons krygsvolk uit den omtrek van Straatsburg op, herneemt Hagenau, Fort Louis, Lauterburg en andere plaatfen, over. meestert de liniën van Weisfenburg; ontzet Landau, en dryft den Vyand verre over onze grenzen. Van die tydftip aan is het, dat men den aanvang van onzen voorfpoed behoort te rekenen. Tot dien tyd toe hadden wy niets, dan te^epfpoeden, of flegts een kortftondig ge-  GENERAAL PiCHEGRÜ. 3t? geluk, en het was Pichegru, die, zonder het opperbevel te voeren, deze krygsverrigting niet te min beftierde. Tegen het einde van Maart deszelfden Jaars breekt 'er eene divifie van het leger van onder de muuren van Rysfel, en eene andere uit den omtrek van Douay op. Even gelyk een onftuimige vloed werpen zy alles neder, wat zy ontmoeten, Rryden met de krygsmagten van alle mogendheden van Europa; zegenpraalen op dezelve; maaken zich van een uitgeftrekte Rreek lands, geheel met vestingen bezaaid, meester; trekken over de onderfcheiden vloeden, meiren, rivieren, ontweldigen 'den Vyand onze gewigtige fterkten in Henegouwen, en flrekken derzelver overwinningen tot aan de Noordzee, en denlinker-oever van de Eems uit» Dit alles gefchiedineen enkel jaar. Beftaat 'er wel ergends eene natie, welke tot dusdanige verrigtingen in Raatis, of heeft die ooit beftaan? Die van den berg en de Jacobynen fcliryven zich de eer toe, dat zy der Franfche natie die ongemeene veêrkragt hebben gefchonken, welke 'er in de daad verëischt werd, om haar aan de hebzugt der faamverbonden mogendheden te ontweldigen. Ik erken zelve, dat hunne wreedheden en onrechtvaardigheid het getal der verdedigers van ons Vaderland aan-  3i8 V*ELDTOGTEN van den aanmerkelyk hebben doen aangroeien; dus is uit dit kwaad mede iets goeds voordgevloeid 5 doch het eerfte deden zy. uit verkiezing, en het andere gefchiedde enkel by toeval, terwyl het intusfehen egter ook nog zeer verre af zy, dat het een tegen het andere zou kunnen opgewogen worden. Gelukkig waren deze vernederende fchepfelen in het zelfde geval, als een ilypfteen, die zelve niet fnydt, doch niet te min iets anders doet fnyden. Zy zonden eene menigte volks naar de grenzen j doch wagten zich wel, daar henen te gaan, wyl zy het veel gemakkelyker vonden, inde klubs te raazen, hunne vreedzaame Medeburgers te folteren en te berooven, dan zelve te velde te trekken. Hunne lafhartigheid is het derhalven, welke Frankryk voor zynen ondergang behoedde; want zo zy onze Legers waren komen ontrusten, en daar even zeer als te Parys zelf een luid gefchreeuw aange. heven hadden, als dan ware Frankryk gewis verloren geweest. Dan, zelfs wanneer hunne tweede handelwyze al eens onvermydelyk geweest waren, waar aan men egter nog ten hoogften twyfelt, ook dan nog had men alle reden, om hen als verfoeiëlyke werktuigen te befchouwen. Een bouwmeester maakt zyne üeigers van zeer gemeene bouwftoifen, en werpt  GENERAAL PICHEGRU. 319 werpt die vervolgends , zo dra het gebouw voltooid is, ter zyde; op geene gunftiger wyze kan men met de voorllanders der heerfcheloosheid handelen. En waren, aan de andere zyde, deze affchuwelyke en ongemeene maatregelen ook wel volftrekt noodzaakelyk ? De voordeden, federd de vernietiging der dwingelandy door ons bevogten, toonen onwederfprekelyk het tegendeel. By geval kan eens de dwaasheid de zelfde uitwerkingen, als een welberaden overleg voordbrengen ; doch de laatfte verdient niet te min nog fteeds de voorkeur. Dit is het zelfde geval, als dat, waar in zich eens iemand bevond, die de waterzugt in de borst had , en in een tweegevegt ging. Deze ontving nu juist eenfteek op die plaats, waar het ongemak zich gezet had, en dus fpaarde hem dit gelukkig toeval eene konstbewerking, terwyl het hem tevens volkomen geneesde. Dus zouden alle die genen, die dezelfde ziekte hebben, insgelyks naar buiten gaan, om dus ook op dezelfde wyze herfteldte worden, en is de geoefende hand van eenen wondheeler, door de konst beftierd, niet verre boven die van eenen kampvegter te vertrouwen ? Voor zeker heeft men in het algemeen, wanneer de voorzigtigheid en fchranderheid in ftaat zyn eene  p men de krygslieden, diemy geftadig in gezelfchap van de Chefs van het Leger zagen, my mede voor een Generaal. Op zekeren dag zeide ik, wyl ik eens wilde zien, of men ook met grond op den yver van het volk rekenen kon, tegen een grenadier. —- „ Kameraad, » wy  GENERAAL PICHEGRU. 327 „ wy zullen wel dra verder voordrukken, 5, denkt gy dat het ons wel gelukken zal, in „ Vlaanderen door te dringen ?". — „ „ In „ „ Vlaanderen. V — was zyn antwoord — „ „ Dit land zal het even weinig houden, als „ „ de daauw voorde Morgen-zon.' " — Doch die ketens van vestingen van Namen „ tot Yperen... Vindt gy het zo gemak„ kelyk, om zich daar van meester te „ maaken?... — „„ Die keten... ó!Geloof „ „ my, myn Generaal! die zullen wy inflik- „ ken, als een esperge!. I I. In den nagt tusfchen den 10 en 11 Floreal — 29 en 30 April — de zelfde tydftip, waar op men de vesting Menen het geweld gst befchoot, bevond ik my op de hoogte, welke die Stad aan de zuidzyde beftrykt. Zy ftond aan alle hoeken en in het midden in brand. Een corps van onzefcherpfchieters, die agter de kat, digt by de Yperfche poort geretrancheerd lagen, maakte een geftadig vuur. Ons grof gefchut en dat der vesting deden het zelfde; terwyl het in die ongelukkige plaats X 4 on-  328 VELDTO GTEN tan den » onöphoudelyk haubicfen - grenaten , bomben en kogels regende. Des avonds ten tien uuren verwekte een grenaat in een der torens, waar aan zeer veel hout was, brand, waar door de. ze volmaakt een vuurbaak in eene zee van gloed geleek. Dit alles werj nog bovendien door konst vuurwerken verlicht, en leverde de yzelykfte, doch tevens pragtigfte vertooning op, welke men zich immer verbeelden kon. Nimmer zag ik in eenige fchildery iets, het geen hier by haaien kon, en zeker ware de grootfte fchilder nog nimmer in ftaat, dit ontzettend fchouwtoneel naar waarheid uit te drukken. En egter ftreelde dit het oog, hoe zeer het hart daar van ook mogt van een geyeten worden. III. By den flag van Moescron maakte een Jager van het vyfde regiment, ten hoogften agtien jaaren oud, doch van eene ongemeene geftalte, een Oostenryksch Officier krygsgevangen. Daar hy denzelven naar het hoofdkwartier voerde, ontmoetten hem agt, of tien vry willigen, die dezen wilden uitfehud- den;  GENERA'AL PICHEGRU. 32,9 den; doch de Jager trok zyn fabel, en verklaarde, eerder te zullen iterven, dan te dulden, dat men den Officier het allerminfte Jeed toebragt, en toen zy in het hoofdkwartier gekomen waren, gaf de Officier hem iets naar eigen verkiezing, zonder dat de Jager zich daar over in het geringst misnoegd toonde. Dit voorval is my door den Officier zeiven verhaald. I V. Daags, na den flag by Kortryk wandelde ik met den Generaal Duverger (13) over het flag- (13) Duverger is van Etampes geboortig. Hy is ongeveer veertig jaaren oud, welgemaakt, en heeft een zeer innemend voorkomen. Doch daar hy zich met de bewegingen des Legers in geenen deelen inliet, naardien hy als Chef van den Staf der eerfte div fie, zich alleen met zyn Bureau bezig hield , heb ik geene gelegenheid gevonden, om in den loop dezer Gefchiedenis van hem te fpreken. Hy bezit niet te min veele bekwaamheden en kunde van het Krygswezen, een befchaafd verftand, als ook innemende en zuivere zeden ; doch men had hem geen geringen weêrzin ingeboezemd, door eene onrechtvaardige afzetting,; welke de berugte Lavalette hem berokkende X 5  33o VELDTOGTEN van den flagveld. Hier ontdekten wy eene hut, welke met kogels doorboord, en waar in een hau- Doch Souham wist hem egter in fpyt van alles weder irt zyn voorigen rang te doen herftellen; dan, dit was egter niet in ftaat a^an Duverger weder het zelfde vertrouwen, als te vooren, inteboezemeu. Hy kende de bedoelingen van de berg-party, en verbeeldde zich, ds.t wat de Generaals ook immer doen mogten, deze hen, na het eindigen van den Veldtogt, tog zeker ter dood zou veröordeclen, et dus handelde hy fteeds met de grootfte behoedzaamheid Hy liet zich over deze onrechtvaardigheid op geenerhande wyze uit; doch zyn hart was daar door niet te min op het wreedst verfcheurd. Thans dient hy als Generaal eener Brigade by het Leger van den Rhyn, en ik houde my verzekerd, dat hy zyne Colonne fteeds met roem geleiden zal, terwyl hy daar toe tevens de noodige kundigheden en ondervinding bezit, gelyk hy dan ook reeds twintig of twee en twintig jaaren gediend heeft. De Generaals Laurent, Kleber, en eene menigte anderen , waar van ik in dit werk gewag gemaakt heb, bezitten onder hunne kameraaden den wel verdienden roem; doch, daar ik geene gelegenheid vond, om hen van na by te lee» ren kennen, was het my onmogelyk ten hunnen opzigte eenige nadere byzonderheden op te geven. Allen over het gemeen hebbeo zich zeer wel gedrsgen, en hebben aan het gemeene-best gewigtige dienften bewezen, fommigen door hunne bekwaamheden, anderen wede* door hunne onverfchrokkenheid. Allen zyn zy Repubiicains en braave Lieden. Toen ik naar hen de wyk nam, koesterde ik geenzins het zelfde denkbeeld van dezelve, maar oordeelde hen even boos, als die ontmenfchten, die  GENERAAL PICHEGRU. 331 haubitfer - grenaat gevallen was. Wy gingen «er in en vonden 'er nog de Hukken van den grenaat, wanneer ons de bewooner zeide, dat de zelve gefprongen was, terwyl hy met zyne vrouw en drie kinderen op den grond lagen, en niemand daar door gekwetst ware, het geen zeker de grootfte verwondering verdient, wyl de ganfche hut naauw twaalf voe^ ten in het vierkant was. V. By eene anderen gelegenheid viel 'er een haubitfer - grenaat te midden van een bataillon Karabiniers, in reien en gelederen gefchaard, en wel juist tusfchen twee ruiters , wanneer dezelve onder den buik der paarden fprong, zonder iemand te befchadigen. Het is de Chef van het esquadron, Borel zelve, die my in het byzyn van verfcheide zyner kameraaden, die het bevestigden, verhaald heeft. Dit fchynt zeker ten vollen ongeloovelyk, doch 'er die ik in Frankryk agtergelaten had. Doch ik fchenk hun daar voor thans eene volkomen vergoeding. Zy waren braaf, haatten deeuveldaaden onzer onderfcheiden fac* tien even zeer, als ik.  S3a VELDTOGT EN van den 'er gefchieden in eenen oorlog niet zelden dingen, die volmaakt wonderdaadig moeten voorkomen, en men kan zich dus niet bedwingen , het albeftier eener weldaadige Voorzienigheid te erkennen, daar deze het menschdom niet zelden verbaast, en zich vermaakt met deszelfs ydele voorzorgen te fpotten. V I. By zekere ontmoeting welke 'er tusfchen Kortryk en Ingelmunfter plaats greep, liet het twintigfte regiment kavallery zich zyne twee veldftukken ontweldigen, waar op de Generaal Pichegru op de ordre deed bekend maaken, dat dit regiment, benevens ieder ander, dat zyn gefchut verloor, 'er geen pieuw zou kunnen vorderen, dan na den Vyand een gelyk getal ontrukt te hebben. Drie dagen daar na had dit zelfde regiment 'er reeds vier van den Vyand. V I I. By het gevegt tusfchen de divifie van Mo- rean  GENERAAL PICHEGRÜ. reau en het Leger van Clairfait," het welk by Lincelles en Blaton voorviel, drongen 'er ongeveer vyftig vyandelyke ruiters in ons artrllerie-park door. Eenige belgifche recruten, die aldaar geplaatst waren , om de wagt te houden, twierpen hunne geweerea neder en namen de vlugt, doch onze braave kannonniers vatten die aanftonds op; fielden zich agter de caisfons; gaven vuur, en legden zo veele ruiters neder, als hun flegts mogelyk was, waar op de overigen zich aanftonds weg maakten, en het park bleef behouden. vui. ! ;: Geduurende 'het beleg van Yperen viel 'eleen haubitfer-grenaat juist op den rantzelvan een foldaat van het tweede bataillon van Cor. Tèze, brak den riem:, waar aan dezelve hing, en vergruisde een pot met boter, - welke de vry williger onder zyne kleederen "had.' Vervolgehds fprong dezelve agter hem, zonder dat hy daar door in hetminst béfchadigd werd. Dan deze man fcheen in het minst niet verfchrikt van het gevaar, het welk'hy gelopen hadj doch toen hy vervolgend* hér oog op zyn  334 VELDT0GTE2Ï vAw de* zyn pot wierp, riep hy in zyne landtaal ■ „ Ah! grand Di, moun toupi d» burré! De què „ faireyau mo fouho! — het wolk betekent. — „ ó groote God! myn pot met boter! Waar „ zal ik nu myn foup van kooken! ... — *' I3L By den fiag by Hogerlede was de twee-eh"zestiglte, of taDtig£te halve brigade — welke van beiden het geweest zy, weetik my thans niet meer volkomen juist te -herinneren — naar de zyde van den weg van Rousfelaar naar Hogerlede geposteerd. Nu kwam het regiment dragonders van la Tour, het dapperfte van al des Vyands Krygsvolk,, in,deszelfs mantels gewonden, juist langs dien :weg, en daar de Chef van de gemelde halve brigade hunne uniformen niet zag, verbeeldde hy zich, dat het een gedeelte van ons paardenvolk ware, waaröm by riep *— „HaltlJjk „ geloof, dat het de onzen zyn!" r „,, Ja >"> • antwoordde de commandant „2, der dragonders „„ wy zyn van uw .„;, volk; doch gyzyt daar zeer flegtgeplaatstr35» wyl gy weldra geheel het vyandelyk Le- »» ger  GENERAAL PICHEGRU. 335 „„ ger op den hals zult krygen. Ik raad ü ,,„ dan, u hier van daan te maaken! — Terwyl hy dit zeide, liet hy zyne montering zien, waar op oiize bevelhebber deed vuelren, het geen ten gevolge had, dat'cr geheel een esquadron op de plaats bleef. De weg was hier door geheel met de lyken der paarden, en manfehappen geflopt. Het was afgryzelyk deze flagting te zien. Geduurende dezen ganfehen veldtogt ftond ons voetvolk onbewegelyk tegen de kavallery, en nooit heeft deze daar op kunnen inbreken, of die op de vlugt dryven. Gewis is het de verbaazing wekkende onverfchrokkenheid van ons voetvolk, welke ons onöverwinnelyk deed zyn, en zeker verdient zy in de gefchiedenisfen vereeuwigd te'worden. Zo dra de Infantery derzelver gelederen door de ruitery laat breken, is zy verloren, doch zo zy daar aan het hoofd weet te bieden, mist het nooit, of zy behaalt daar op een wezenlyk voordeel. Verfcheiden maaien heeft men de vyandelyke ruitery in vollen reu op ons voetvolk zien aanvallen; doch als dan loste alleen het eerfte gelid deszelfs geweer., en velde vervolgends de bajonnetten.„ Hier op maakten de twee agterfte gelederen een geftadig vuur, waar door het paardenvolk dan even  336 VELDTÖGTEN van den fpoedig aftrok, als het gekomen was. Dan zö onze bataillons op zich hadden laten indringen, zoude dit gewis een alfchuwelyk Moordtoneel ten gevolge gehad hebben. \J- ■ 30 ;:r:' ; tOGJ Ï3IU VS.* §9W f • ' ■ •'• x. ' Gaspard Thieri, Colonel. van het negende regiment Husfaren , had met het zélve het veld ontdekt. By deze gelegenheid" had hy eenige fcherpfchutters in de' holle wegen agter zich geplaatst. Zyn oogmerk was, zich te ftellen , als of hy voor den Vyand vlugtte, ten einde deze in de hinderlaage te lokken* Ten dien einde hadden de husfaren bevel, denzelven met de toenmaals gebruikelyke fcheldwoorden uit te tarten, en dus beftempeldcn zy het vyandelyk krygsvolk met de naamen van flaaven der dwingelanden, en foortgelyke meer. Deze daar tegen noemden de husfaren papier-vervreeters, Kónings-Moorders, klokken-vergieters enz. Doch vermoeden niet te min, dat men hun laagen leide, en wilden geenzins byten. Dan een van onze husfaren hier door ongeduldig geworden ,zet het in  'GENERAAL PICHEGRU. 337 in vollen ren, koomt zeer digt onder den Vyand, en felr'et een ruiter van denzelven met zyn piftool ter neder, waar op de Vyand, zonder eenige poogingen te doen, om zich daar over te wreeken, enkel begon te roepen. „ Bravo ! Honorabele mentie! Infertie in het „ - bulletin!" X L Onmiddelyk na het afkondigen der onmenfchelyke wet, waar by het ombrengen' der Engelfche krygsgevangenen geboden wierd, doorzogt ons volk de zakken van de eerfte Hanoverfchen, die in hunne handen vielen, niet. Deze boden hun intusfchen hunne horologes en het geld, het welk zy by zich hadden, aan; doch zy weigerden het. Dan, dit ontrustte de Britfche Officieren niet weinig , en zelfs was 'er een van hun, die my zeide. „ Deze handel wyze is een flegt ,, voorteken voor ons. "Wy zien zeer wel, „ dat het volk zulk eene ontmenschte wet „ geenzins goed keurt, doch hunne onge„ woone edelmoedigheid doet ons egter ten Y dub  338 VELDTOGTEN van den „ duid.ejykfr.en zien , dat gy beulen hebt, die », in geenen deelen even belangeloos den- ,„ ken." lk deed vervolgends alles wat mogelyk was, om hun gerust te ftellen, doch het was my niet doenelyk, zo zeker is het, dat eene gunst in zekere omftandigheden bewezen, ons juist niet altyd tot genoegen verftrekt. X I I. Een zekere husfaar van het negende regiment , met naame Petre — dit is de eenigfte, wiens naam my by bleef, - werd als fauvegarde 'naar een dorp in Braband gezonden. Intusfchen dolven eenige volontairen, die overal zogten, of 'er ook .iets begraven was, een kist op, waar in het ganfche dorp zyn geld geborgen had. Juist op het oogenblik toen zy dezelve met den kolf van het geweer wilden open flaan, kwam Petre aldaar aan. Aan' ftonds trok hy zyn fabel, en eindelyk bragt hy het door zyn moed en onverfchrokkenheid zo ver, dat de pion leraars op de vlugt geraakten. Hief op deed hy de [nwooners van het dorp komen, deze openden nu de  Generaal pichegru1, de koffer in zyne tegenwoordigheid Dezelve bevatte ongeveer negentig duizend livres. De eigenaars wilden daar van een gefchenk aan Petre geven, doch deze bedankte hier voor met byvoeging. „ Door uw geld te be- ,, fchermen heb ik enkel myn pHgt gedaan, „ en dus zyt gy my niets verfchuldigd. Al» leen raad ik u, om het in het vervolg be- j, ter te verbergen." De Generaal Duverger was toenmaals Chef van den Staf der divifie van Souham. Ver. rukt over deze edele daad, zond hy daar van een behoorelyk verflag naar het generaals hoofdkwartier, in hoop dat men dit op de ordre zou bekend maaken, zo wel om den belangeloozen husfaar daar door den verdienden lof te doen erlangen , als om het Leger dus een navolgenswaardig voorbeeld voor te houden. Dan kan men het wel gelooven ?... Deze trek werd ganfcheiyk vergeten , en toen Duverger zich daar over beklargde, ontving hy tot antwoord, dat dit beneden de opmerkzaamheid van een foldaat ware, Maar hoe toch zal men Republikeinen Vormen, wanmer men hen de volftrektfte eerlykheid niet boven alles laat waardeeren? Ja, ik durve gerustelyk verzekeren, dat dit zonder dien voiftrekt onmogelyk zy. Een roover bemint even weinig het Y 2 ge-  3|o V ELDTOGTEN van deiT gemeenebest, als een eenhoofdig bellier, doch een eerlyk man is aan elke eens gevestigde Regeeringsvorm gehegt. xiii. Het was iets zeldzaams, dat men eenige Emigrés, voor al in aanmerkelyken getalle, leevend in handen kreeg; doch niet te min bekwam de brigade van Jardon, in het gevegt van Pufliik zes en-zestig man van het legioen vanRohan, waar van de mecsten overtuigd werden uitgeweken te zyn, en dus veroordeeld werden. Onder deze bevond 'er zich een uit het departement van Pas de Calais, die plegtig betuigde, niet, dan in den uiterften nood zyn vaderland verlaten te hebben, ten einde de woede van Lebon te ontwyken. Hy hoorde zyn vonnis met a'le de gelatenheid der onfchuld uitfpreken; verzogt de vryheid, om aan zyn broeder te fchryven, en deed dit aanftonds ongeveer in deze bewoordingen — „ Myn broeder ! wanneer „ gy dezen ontvangt, zal ik niet meer in „ leeven zyn. Gy kunt myn equipage verko-  GENERAAL PICHEGRU. 34r „ pen, daar van myne fchulden betaalen, en ', het overige tot uw onderhoud belteden. Ik „ verzoek u ten fterkften, den dienst vaarwel te zeggen. Gy weet, dat ik niet dan in „ de hoogfte noodzaakelykheid, en alleen, » ten einde niet van hongtr te fterven, daar „ in gegaan was. Het grootfte aller misdry„ ven is, de wapens tegen zyn vaderland op „ te vatten. 'Er beftaat dus geene reden, „ welke een eerelyk man daar toe kan ver„ pligten.M Dus kan men dan een eere¬ lyk man zyn, en verkeerd gevoelen omhel, zen. Alleen de gevoelens van een voorflander der heerfcheloosheid zyn met de eer volkomen onbeflaanbaar. X I V. By onzen intogt in Nymegen bevond ik my alleen in het hoofdkwartier. 'Er kwam een ryzige, fchoone vrouw, door haare kamenier onderfteund, binnen. Op haarfchoon gelaat warende grootfte angsten neêrflagtigheid gefchilderd. Zy vloog my om den hals, klemde my zeer vast in haare armen, en zeide — „ Myn lieve Generaal! zal men geeY 3 »ne  |42 VELDTOGTEN van den „ ne bomben in da,Stad werpen? .. " — „ „ Neen, mevrouw! — ?r' was myn ant* woord. — Zy is thans in onze magt. — '" », D jch ïuilen de Engelfchen ons daar mede », niet befchieten? — " „„ Dit denk ik „„ niet "" — hernsm ik, en nu viel zy op een ftoel, die naast my ftond, in onmagt. Een oogenblik daar na kwam zy weder een weini; tot zich zelve en zeide my op den aandoenelyk ' en toon, waar voor de vrees immer vatbaar was. „ Heer Generaal! Ik „ ben drie dagen in eene groote kist opge„ floten geweest, 'Er 7.yn verfcheiden bom„ ben in myn huis gevallen, welke het bykans „ geheel in een puinhoop veranderd hebben „ en zelfs is de kist, waar in ik my bevond, „ door een derzelve in ftukken geflagen. „ Ach! ik zal nog van fchrik fterven! " —■ Ik deed intusfchen alles, wat mogelyk was, om haar gerust te ftellen; alle myne poogingen waren vrugteloos. Eene geweldige ontroering is zeer moeiëlyk totbedaaren te brengen. Men zegt, dat 'er te Parys eene factie gevonden wordt, welke de gezworen vyanden van dfen vrede is, en niets hartelyker verlangt , dan den vrede geftadig te zien voordeuren. Voorzeker hebben deze lieden nimmer  GENERAAL PICHEGRU. 313 mer gezien, welke verwoestingen dezelve aanrigt. Buiten twyfel verbeelden zy zich dat deze in de natuur, even als op let tooneel gevoerd wordt. Intusfchen wensc'te ik wel tot l eil van geheel het menschdom, dat alle de voorRanders van dezen afgryzelyken geesfel van al het gefchapene zich benevens hun gezin flegts eens in eene belegerde Scad bevonden, en zo zy dan nog by hunne voorige denkbeelden bleven, zou men voor zeker geene reden hebben, om zeer gunftig van hun zedelyk gevoel te denken. X V. Omtrent het einde van den zomer van X794 maakte zekere, zeer onbedagtzaame Proconful het zich tot eenenpligt, van telkens het Leger te bezoeken. Nimmer verliet hy het zelve, zonder alvoorens tegen het Krygsvolk gezegd te hebben, dat hy boven de Generaals in rang was, en een genoegzaame magt bezat, om hen te ftraffen, indien zy ie. mand onrecht deden, in een woord, dat alle posten in het krygswezen aan hem ter begeving Ronden. „ Verklaag hen by my" — y 4 was  344 VELDTOGTEN van den was zyn woord „ en gy zult zien, dat ik hen oogenblikkelyk afzet." En deeze vertrok nimmer zonder uitdrnkkelyk gevorderd te hebben, dat men lang leeve het gemeenebest riep. Op zekeren dag hoorde ik bet gefyrek van drie Krygslieden over dit onderwerp , het welk my zonderling , doch niet te min zeer verftandig fcheen. Zie daar het zelve woorde. Jyk! Men floeg den marsch, waar op een van hun vraagde, wat dit wezen mogt. — Voorzeker een , die eens koomt zien, of wy laag genoeg zyn, om onze Officieren aan te klaa- gen Deze man — hernam een derde, moet vreezelyk repub'likeinsch zyn, want dikwyls doet by ons de dringen- fte bezighe. den ftaaken, ten einde ons — lang leeve het gemeenebest te doen roepen. — Ik houde niet van die uiterlyke vertooningen — hervatte de eeifte — want zy zyn eene kinderagtigheid, en loopen op niets uit. Wy zyn republikeinen, en zullen het beflendig blyven> doch-ik verzeker u, dat alle deze knaa- pen  GENERAAL PICHEGRU. 34£ pen liet nimmer waren, en het in het toekomflige nog minder zullen wezen. — Hoe zo ? — vraagde de anderen. — Ik verzeker u — dus ging hy voord — dat zy, die hunne lief. de voor de vryheid zo zeer ten toon fpreiden, niets, dan bedriegers zyn. Zo lang zy in aanzienelyke posten zyn, en 'er iets voor hun te rooven overblyft, zullen zy de yverigfte voorltanders van het gemeenebest wezen; doch zo dra hier aan een eindekoomt, zullen zy tegen hetzelve famenfpannen, en hunnen mantel weldra omkeeren. Dit alles is volkomen zeker. Ja hoor — voegde hy 'er by — zo zy flegts drie dagen verpllgc waren, dat gene te doen, wat wy dagelyks verrigten , als dan zouden deze vrienden geene republikeins meer wezen. Hier voor fta ik u borg. Het gedrag der meeste gewezen leden van de Conventie herinnert my nog telkens dit gefp'rek. X V I. Een Reprefentant, die zich niet weinig beroemde, een zeer aanzienelyken ranj, onder Y 5 het  346- VELDTOGTEN van dkn het vóorig beftier, by de Artillerie bekleed te hebben, vroeg eens met het voorkomen der diepfle onkunde, wac toch pontons waren ? En dezè vraag gefchiedde aan de tafel van een Generaal. Voorzeker zou men hem zyne onwetendheid zeer ligt vergeven hebben , zo hy zich niet voor een bekwaam Artillerist uitgegeven had. XVII. In den tyd, toen een gedeelte der Paryze- naaren het Reveil du Peuple, en anderen weder de Hymne des Marfeitlais wilden gezongen hebben in een woord, in dien tyd toen men op het punt flond, van elkander om een enkel lied te vermoorden , zeiden die genen, die de MarfeiUaife vorderden, dat deze oni Krygsvolk tot de zege aangevuurd had, en dat het zelve nimmer in het gevegt ging, zonder deze aan te heffen. Doch ik durve wel verzekeren, dat men by eenen aanval nooit iets anders, dan het dof geroffel der trommen hoort, en zich nooit met zingen bezig houdt, In de Legerplaatfen zong het volk, wanneer men  GENERAAL PICHEGRU. 347 men een weinig rust had , wel van tyd tot de Marfeillaife en het Veillom au Jaluï de P Empire. Somwylen ftemde men ook met genoegen het Reveil du Peuple aan , wyl onze Krygslieden de moordenaars hunner bloedverwanten en vrienden even zeer, als de^koningsgö. zinden vervloekten. Alle de dagbladen waren met vaderlandfche gezangen opgevuld, doch 'er zyn flegts weinige onder dezelve, die men algemeen heeft hooren zingen. Men heeft alle de zangftukken van Chenier geregeld naar de Legers gezonden, doch zy hebben 'er geen meer opgang gemaafcc, dan de voordbrengfels van Geuffroi. Het volk zong veel liever een Krygsmans.drinklied, het welk niets van het haatelyke der partyfchappen aanroerde. Deze coupletten , waar van ik den Dichter niet ken, zyn zeker niet kwaad, en de fmaak dien onze lieden 'er in vonden, toont duidelyk, dat een eenvouwig ongekunsteld liedje op eene gemakkelyke wel luidende melodie gefteld, veel meer aan het algemeen bevalt, dan die trotfche, doch gedwongen wendingen, welke den Dichter en Componist zo veele moeite kosten. Dat 'er een zangltukje van Chenier in het licht kome» en men zal uitdrukkelyke bevelen der po-  348 VELDTOGTEN tan den ■police behoeven, om het in zwang te brengen, doch wanneer Barré en Gaueau iets van dien aart geven, zingt het aanftonds geheel Frankryk. Dus elk in zyn vak. Daar ik intusfchen voor Krygslieden fchry„ve, en zy in de coupletten, waarvan ik zo even fprak, een ongemeen genoegen vinden, geloove ik hun eenig vermaak te zullen verfchaffen, door dezelve hier over te fchryven. De mufiek daar van is hun bekend, doch niet zelden verminken zy de woorden. Zie hier dezelve zo als zy behooren gezongen te worden. Krygsmans Dri nklied. Spitsbroeders, hoort en volgt myn raad! Drinkt fteeds, eer gy het ftaal ziet blinken! 'k Ben nugtren ook een goed foldaat, Doch word weldra een held door 't drinken. Wel aan dus 't glaasjen in de hand! Elk drink, en ftry' voor 't Vaderland!. Neen,  GENERAAL PICHEGRU. 349 Neen",'op myn eer 't is geen foldaat, Die niet een dugtig glas kan leêgen! Deez' beeft, daar hy ten ftryde gaat'; Den drinker lacht de glorie tegen! Wel aan dus —'*t glaasjen in de hand! Elk drink, en ftry' voor 't Vaderland! De wyn ontvlamt, vervoert den geest, Deez' fchenkt ons nieuwen moed en leeven. Die nugt'ren voor den kogel vreest, Doet, drinkt hy, drom by drommen beevenl Wel aan dus 't glaasjes in de hand! Elk drink, en flry' voor 't Vaderland! Dit wendend rond is fchoofi ea goed, Dan, 't fchynt, natuur den mensch moest plaagen. Zy vormde alom een watervloed! Zou niet de wyn elk meer behaagen! Wel aan — het glaasjen in de hand! Elk drink, en ftry' voor 't Vaderland! Dani  ISO VELDTOGTEN en?. Dan, vormde zy geen element Van 't vogt, door Bacchus ons gefchonken; 't Is Wyl zy onze zwakheid kent. Dan was de zee dra leêggedronken! Wel aan dus 't glaasjen in de handf Elk drink' en Orf voor 't Vaderland.'