REGISTER OP DE lEEIAKTEIf BOEKEN VAN HET VORSTENDOM GELRE EN GRAAFSCHAP ZUTPHEN. HET KWARTIER VAN NYMEGEN. GELRE. VEREENIGING TOT BEOEFENING VAN GELDERSCHE GESCHIEDENIS, OUDHEIDKUNDE EN RECHT. REGISTER op de LEENAKTENBOEKEN van het VORSTENDOM GELRE en GRAAFSCHAP ZUTPHEN. KAAR HET OORSPRONKELIJKE HANDSCHRIFT uitgegeven dook Mr. J. J. S. Baron 8LOET, Dr. J. S. VAN VEEN en Jhr. Mr. A. H. MARTENS VAN SEVENHOVEN. HET KWARTIER VAN NYMEGEN. Bewerkt door Mr. J. J. S. Baron SLOET en Jhr. Mr. A. H. MARTENS VAN SEVENHOVEN. ARNHEM, S. GOUDA QUINT. 1924 GELRE. VEREENIGING TOT BEOEFENING VAN GELDERSCHE GESCHIEDENIS, OUDHEIDKUNDE EN RECHT. REGISTER OP DE LEENAKTENBOEKEN VAN HET VORSTENDOM GELRE en GRAAFSCHAP ZUTPHEN. NAAR HET OORSPRONKELIJKE HANDSCHRIFT UITGEGEVEN DOOR Mr. J. J. S. Baron 8LOET, I»r. J. S. VAN VEEN en Jhr. Mr. A. H. MAIITENS VAN SE VEN HOVEN. HET KWARTIER VAN NYMEGEN. Bewerkt door Mr. J. J. S. Baron SLOET en Jhr. Mr. A. H. MARTENS VAN SEVENHOVEN. ARNHEM, S. GOUDA QUINT. 1924 VOORWOORD. 1 de rekening van den landrentmeester-generaal der Geldersche inen over 1598 vinden we een post, die betrekking heeft op het a afgedrukte Geldersche leenregister: „Aen Everhardt van Rheydt, sene leengriffier in Gelderlant, vierhondert und viiftich ponden, hem taxiert voer dat hy by tyde synes dienstes groeten arbeyt, moeyten neersticheyt aengewendt heeft int maecken van die registeren der leenboecken deses Furstendoms und Graeffschaps, by gebreecke van dek voele leenen albereyts verduystert waeren und noch daegelicx geschaepen waeren toe verduysteren". De rekening over 1599 eldt: „Aen Joest van Rheydt, leengriffier, driehondert ponden, hem taxiert voer dat hy die nyhe indices der leenboecken int reyn geven und daeroever groeten arbeyt gedaen heft". Hoe zijn de van 's tot dit werk gekomen? In de leenkamer van den Gelderschen heer plachten de akten, die daar werden opgesteld met betrekking verschillende rechtshandelingen, die uit het leenrecht voortvloeiden, idsorde te worden ingeschreven. Alleen ten tijde van de Bourgondische leersching, in 1473 en vlg. jaren, is zekere geografische orde daarbij ■ht genomen. Zoodoende ontstond een leenprotokol, dat in den tijd van Reidt's reeds een aanzienlijk getal deelen omvatte, doch waarin niet gemakkelijk de lotgevallen van een bepaald leen kon nagaan, tengevolge was het voor den leengriffier moeilik, personen te achter), die verzuimd hadden, aan hunne verplichting te voldoen om van ovenbedoelde rechtshandelingen akten ter leenkamer te doen opmaken iet daarvoor verschuldigde te betalen. Deze omstandigheid heeft ' hard van Beidt, die van 1578 tot 1595 leengriffier was, doen besluiten het vervaardigen van een naar geografische orde ingerichten index, in aan ieder leen een hoofd gegeven werd, ten einde met een oogig te kunnen zien, hoe het er mede gesteld was. Hij las daartoe ktenboeken door en teekende voor ieder leen op een afzonderlijk blad korten inhoud op van de akten, die hij aantrof, met een verwijzing naar de vindplaats. Zijn zoon .loost, van 1595 tot 1626 leengriffier, schreef deze aanteekeningen af in >v* ^eolen, bevattende de leenen in de vier ni omdat de leenen aldaar aan d, varGge]d?rlarfd.anje Z1J" V6rbleVen bÜ ^ afSCheidi"g ™ dat Nnhnff deel6n' d-! °P d6Ze WÖZe ontstaan zÖn> werden door Is. A hef t r F? ï h6t arChi6f Va" de leenkamer grootendeels ond k! t' 6m "SUe' geplaat$t in het Pr°™ciaal archief ond ^ beheer. Zij zijn thans in het Kijksarchief te Arnhem hereenigd m het leenkamerarchief. Sinds Nïjhoff's tijd hebben zij voor menige" stud op genealog'sch en topografisch gebied en tot bewijs van rechten h materiaal verschaft. Op grond van het drukke gebruik, dat er van we gemaakt, besloot het bestuur van Gelre kort na de oprichting der v< een,ging, ,n 1898, tot de uitgave in druk. De aanvankelijke bewerke daarvan waren de heeren Mr. J. J. S. Baron Sloet en Dr. J S • \een De eerstgenoemde heeft de deelen betreffende de leenen in Overkwartier en buiten Gelderland geheel, die in 't kwartier van NijmeL, en deele uitgegeven, de laatstgenoemde heeft de uitgave bezorgd v * het Zutphensche en het Arnhemsche register. Mr. Sloet was in 1915 wegens ziekte genoodzaakt, het werk ov , te dragen aan Jhr. Mr. A. H. Hartens van Sevenhoven, die het N meegsche register van blz. 529 af bewerkt heeft. De indices der persoon namen in de deelen betreffende Nijmegen, Zutphen en Arnhem zijn v£ de hand van den Heer J. 1). Wagner te 's-Gravenhage. Aan h copreeren van een gedeelte van het Nijmeesche register heeft de He, • • G. van Haarst te Arnhem welwillend medegewerkt De Heer 1' - . van Doorninck heeft voor een bijvoegsel bij ieder deel een Gelderse leenaktenboek m het Dusseldorpsche archief over 1376 -1402 bowerk t door hem ook geheel is uitgegeven »). Het leenprotokol vangt aan met 1377. Bovendien is voorin hc oudste aktenboek gehecht, een deeltje, dat eene lijst bevat van leenmannen, die m 1326, na den dood van graaf Heinald I, door diens zoon Keinald II zijn beleend. Van Reidt heeft ook dit deeltje in zijn ex ver«er t en bovendien heeft hij gegevens geput uit het z.g. 1) Haarlem 1901. „alste register", dat tot het hertogelijk archief behoort, doch meerendeels andere dan leenakten bevat Van het aktenboek A, dat loopt over 1377-1423, heeft van Eeidt niet het oorspronkelijke exemplaar gebruikt, doch een officieel afschrift van 1563, dat nog in het archief van de leenkamer berust. De door de vervaardigers in het leenregister geplaatste verwijzingen tiaar de aktenboeken, die alle gefolieerd en door letters in dorso van ekander onderscheiden zijn, zijn in deze uitgave niet overgenomen. De uitgevers hebben er evenwel gebruik van gemaakt om den index te verifieeren. Het is hun n.1. gebleken, dat de leengriffiers herhaaldelijk fouten hebben begaan bij het overbrengen van den inhoud der akten in den index. Aangezien zij niet dadelijk tot dit inzicht zijn gekomen, zijn de eerste drie vellen van de deelen betreffende Nijmegen, Zutphen en Arnhem, de eerste twee van het deel Overkwartier en het eerste van het deel Uitheemsche leenen zonder die correctie afgedrukt. De vergelijking met de akten heeft er toe geleid, hier en daar in noten bijzonderheden aan het werk toe te voegen. Vooral in de 18de eeuw toch werd in de akten veel vermeld, dat in den index kortheidshalve achterwege moest blijven. Daarentegen is er in den loop van het werk toe besloten, tijdelijke bezwaringen van leengoederen, die op de opvolging in het leenbezit niet van invloed geweest zijn, niet af te drukken, hoewel ze in het register vermeld zijn Daardoor is het werk vrij aanzienlijk bekort. Ook de omslachtige en inconsequente betiteling van personen door de 18deeeuwsche leengriffiers is, voorzoover mogelijk, weggelaten. Voorts is een bekorting verkregen door, ingeval een leen van zekeren datum af dezelfde lotgevallen bleek te hebben als een tevoren vermeld leen, te verwijzen naar dat leen. Intusschen kan niet worden ontkend, dat in deze opzichten zekere inconsequentie te betreuren valt, een gevolg van het feit, dat meerdere medewerkers gedurende een groot aantal jaren zich met dezen arbeid hebben beziggehouden. Tot aan den dood van hertog Karei in 1538, doch met uitzondering van den tijd der Bourgondische overheersching, werden de leenakten gedateerd volgens den heiligen-kalender. Van Eeidt heeft deze data weggelaten en mitsdien voor de meeste akten van vóór 1538 alleen het jaartal vermeld. De uitgevers hebben het niet noodzakelijk geacht, hem in dit opzicht aan te vullen. Men zjj er echter op bedacht, dat in de oorspronkelijke aktenboeken de data in den regel te vinden zijn. De nummers, waarmede de artikelen betreffende verschillende leenen onderscheiden worden, zijn die der folia van het oorspronkelijke werk. De door latere leengriffiers daarin wegens plaatsgebrek gevoegde bladen zijn door de letters a, b, enz. onderscheiden, terwijl § 1, enz. beteekent, 1) Het deeltje van 1326 heeft van Doorninck uitgegeven als „het oudsle leenactenboek van Gelre, 1326" (Haarlem 1898), het alste register onder den titel „Acten betreffende Gelre en Zutphen, 1107—1415" (Haarlem 1908). tcrxr £ z"t°zr i,ei" - — — a,g.sp,fcsrJ.era„;.™'i™ ibtr?™ed,r",ene''« Wat de spelling betreftbehL w ^ ^ de uit^^rs. index, die door een aantal e-riffi " te verwondere"> dat een jaren is samengesteld naar aktenbóeken" tJdSVerl°0p Van °"&e™er 220 «P.rk da.»™, M geschreven in de sDellino- vin t * -Ware het geheele werk =ar~ OP verschillende Wij2en aaf df Ir re\e" reChte" V°rmden' di« gekomen. De talrüke KniWf 1 ™ ^erto&en van Gelre zjjn leenregister worden aangeduid'" zijn""in 1400 *1» Ï in het Grave en het grootste gedeelte van h . ! ® verkrn&»'S> van Gulik bij de Geldersche ^TOeed if Bek ^ ^ ^ ™ vrijwillig aan den landsheer in leen opdroegen' hef ha"0e goederen eeuw wel geschiedde, destijds natuurlijk tJ1 i " "°g " d® 18dt' Gelderland, die als leenheeren zijn opgetreden "naTe 17 ^ rsrrHf '~r: rsas* -z z": ~ p.«i!sk ™ LLB.?,Cbir85B''''lanA OP DE LEENAKTENBOEKEN VAN HET VORSTENDOM GELEE en GRAAFSCHAP ZUTPHEN. KWARTIER YAN NIJMEGEN. 1. SCHEPENDOM YAN NIJMEGEN. Vijffentwintich goede alde gulden schilde, ofte ander goet payement den voors. schilt gelijck goet in der tijt der betalinge, tot eenen Zutphenschen leen met eenen ponde goets gelts te verliergewaden, alle jaer op santé Martins dagh in den winter uut den tol to Nijmegen te heffen ende te beuren, op losse; daermede is Robbert van Appelteren, ridder, beleent, a°. 1402. Johan van Apeltern, van hertogen Edouard, Willem, Reinold ende Arent 25 alde Franckrijcksche schilden sjaers uut den Nijmegschen tol tot een manieën gedragen hebbende, erft dieselve op Johan Z e 11 a r, die se voort getransporteert heeft tot behoeff Henricks van B y 1 a n t, ritters, heer to Wel, a°. 1479. Hondert schilde an den tol to Nijmegen, op onser Vrouwen Lichtmissen dagh alle jaer te beuren tot Zutphen, heeft Reinold van Coverden ontfangen, a°. 1403. Elisabet van Buren, huysfrouw Gerhards van Culenborch, heer to Weerde, als erve hares vaders Johans van Buren, heeren to Ewick, beleent met C alde schilden uut den tol voorn., 20 Septembris a°. 1442. Idem tuchtigt haren man voorn., eodem die. Jasper, soon Gerhards heer to Culenborch, beleent als erve siiner moder, a°. 1452. Nijmegen. j Idem, a°. 1470. Idem tuchtigt sijn vrou Joanna de la Koelie '), eodem die. Idem eedt vernyeut, a°. 1484, 3 Noverabris. Sestich R. gulden 's jaers tot een manleen uut den tol to Nijmegen gegeven. Heer Schoyffert van Merode, heer to Hemersbach, crijgt dit verandert uut den tol to Lobede jaerlix op st. Martens misse sijn leven lanck te beuren, vermitz van den tol to Nijmegen weynich quam, a°. 1445. Vijff marek gelts uut den thinse to Nijmegen. Joannes de Ubbergen helt die, a°. 1326. Sestich alde schilde jaerlix uut den tol van Lobede, die hertog Willem van Gelre heeren Gerhard gr even' van Blanckenheim gegeven. Hondert alde schilde jaerlix op Petri ad cathedram uut den tol van Nijmegen, die heeren Arendt greven van Blanckenheim gegeven.' Item hondert Rhijnsche gulden jaerlix uut der handt den voorn, heeren Gerhard gelooft. Elisabet, heeren Gerhards dochter, beleent deur beuren huider Johan altste soon tot Heynsberch, a°. 1407. Vijftich overlantsche rijnsche gulden tot een rechten manleen jaerlix uut den tol to Nijmegen. Johan lieer to Gemen ontfinck dit, a°. 1428. Den vont van des Rijcks walde ende soveel gruets als hij in sijn huys behoeft uut der gruyt to Nijmegen, geholden bij heer Johan van Groesbeke, a°. 1326. Den vorsterampt opt Rijxwalt, tot alsulcke rechten als dat gelegen is. Dirck Roloffsz. vercoopt sijn recht2), a°. 1329. Henrick Bonart gift dit over3), a°. 1330. Johan van Assel ontfangen, a°. 1401. Idem van wegen Dirck Passers versterff, a°. 1403. ') Gewoonlijk genoemd Johanna van Bourgondië, dochter van Antonis van Bourgondië, den grooten basterd. *1 Aan Johan Moliart ten behoeve van den Graaf. ') Aan den Graaf. 2. OY. Sevendenhalven mergen landts in der Oye gelegen, geheyten die Praexacker, een Kuyx leen, tot eenen Zutplienschen rechte bij Claes van der Duven ontfangen, a°. 1402. Johan van der Duven ontfangen een stuck lants geheiten des Praetz acker, gelegen in der Oye bij Nijmegen, met der eener sijden an erve wijlen Claes van der Duven ende met der ander sijden an de gemeyn straet, tot Zutphenschen leensrechte met eenen ponde, a°. 1424. Claes van der Duven ontfangen, a°. 1430. In margine: gevrijt. Willem k e 11 e n e r van E u r m u n d e bij transport Claessen voorn., a°. 1442. Arnoldus van Goor, sijner F. G. averste rentmeister, bij transport Willem keileners, a°. 1444. Arnoldus voorn, verset dit an Jan Busselman ende Mette, sijn huysfrouw, a°. 1444. Gevrijet. 3. OY. Des Greven weerdt met sijn tohehoren, met eggen ende met enden, als hij gelegen is. Johan bastert van Gelre, hertog Willems soon, bij sijnen vader hieran geguet na dode der furstin, die daeran haer tucht hadde, a°. 1401. Idem tuchtigt sijn w ij ff Hadewich, heeren Dircks dochter van Sin deren, an hondert olde schilden 'sjaers uut desen goede, a°. 1401. Herberen van Oye ontfinck eenen weert, die gelegen is in Oyer kerspel, angaende boven an Priemkens lande, streckende langs de Wael nederwert an Doenens weerdt toe, tot Zutphenschen rechte, a°. 1402. Gerrit van Oye ontfinck eenen weerdt, gelegen in den kerspel van Oy, boven an Lemmenweert, streckende met der eener sijden langs de Wale, met den anval ende allen sijnen tobehoren, in maten als Johan van Oye, Gerrits vader, van hertog Willem ontfangen hadde, tot Zutphenschen recht met eenen ponde, a°. 1424. Johan van Oye, greve tot Ubbergen, als erve sijnes vaders Gerrits beleent, a#. 1425. Idem tuchtigt sijn wijff Hille grevinne tot Ubbergen so lange sij na sijnen doot onverandersaet blijft '), eodem die. Arendt van Oy, greve tot Ubbergen, als erve sijnes broders Johans beleent, a°. 1444. Idem eedt vernyeut, a°. 1465. Idem, a°. 1473, 22 Octobris. Idem, a°. 1481. Idem, a°. 1493. Hillegonde, huysfrou Henricks van B o n e n b o r c h, als erve hares vaders Arendts van Oy beleent, a°. 1500. l) In de akte staat: nyet en verand er werfft. EadT» "l503Ode har8S manS d0Ur J°han Van Boneil,Jorch *) eedt vernijt, JOba:«:„l0^°bI5°«8Ch ""«»»"•'«. M Ubbe^n, HermHn,rioHe"riCkna\I!0ne!,b0rch' gebroder' als ™ harer moder Hillegonde van Oy beleent, mitz dat an Mechtelt Conincks o ® *0M reS brnders Arents van Oy, jaerlix uutgericht sal werden gddenf 3' Junf1529 gUlde"' l0Sbar met 350 phiHPs Herman^ van Bonenborch gênant van Hontstein eedt vernyeut, 22 Octobris Idem eedt vernyeut, a\ 1544. Idem, 16 Aprilis 1556. Henrick van Bonenborch gênant van Hoentstein crijgt uutstel, 10 Martii 1559. Idem als erve sijnes vaders Hermans beleent. 21 Aprilis 1559. Id8mnatwt«i ïvVw Jn"na van 0 -v e' met bescheyt, so hij kinder sal dle tueht alleen sijn an C kronen sjaers. eodem die. D'oltste soon Henricks voorn., noch onmundich, erhelt uutstel, 16 Junii 1576. Hcrman^iiyarii^Bonenbureh, onmundich, Henricks soon. crigt uutstel, 29 Idem beleent, 30 Maii 1577. Ht'rm,a" end® R®"leTr van Bonenborch gênant van Hoenstein, gebroder. hebben den 16 Januarii 1588 consent verworven dit leen te verpanden voor 4000 gulden an Willem van Herwarden, burger to Nijmegen ende Altgen Toumans, sijn huysfrou, die tijt van ses jarenda erop' Willem van Herwarden confirmatie erholden, mitsgaders uutstel van andere ses jaren tot der aflosse, 19 Julii 1594. Ende voor Herman van Bonenborch uutstel die leenplicht te voldoen durende sijn afwesen, eodem die. Herman van Bonenborch gênant Honstein vernijt eedt, 21 Pebruarii 1598 Idem aflossende 2000 g., neemt dit leen weder an ende laet Willem van Herwarden noch een stuck, wesende 2 campen weylants bevde .bii den anderen gelegen, geheiten dat grote ende cleyne Endenvlot het een 8 ende het andere 2Va mergen ongeveer groot sijnde, om' oyck binnen 2 jaren met 2500 g. aff te lossen, 26 Martii 1598. Idem doet uut in gebruyck eenen camp van 5 mergen, gelegen in der Oy op Bemmelbergsweerde beneden het Endenvlot; nocli een kempken daer beneden gelegen met het butenste castreepken langs tselve kempken naest der Walen angelegt, groot ongeveer eenen mergen • noch een stuck groot 3 mergen, genoomt dat raylant, onder den leene s Graven weert gehorende, an Jacob van Haeften, burger to Nijmegen, voor 500 daler, 8 Augusti 1598. Wem steH te^warborg een stuck van tleen an Henrick Allewin ende Henrick Roloffs, 10 Januarii 1604. Idem belast twee parceelkens, het een geheiten die Koeweide, groot ongeveer vijff mergen, ende het ander die derdehalff mergen t 1^efe'en' 'net 70 §"• s.iaers> te lossen in 6 jaren, tot 1604 61 Fenneken Ubbens, echteluden, 13 Januarii ') Haren znon volgens dc akte. Idem stelt dit leen tot warborg voor een vercoft vrij erff, genoomt die Bnnsseweerdt, int Kijck van Nijmegen gelegen, 19 Septembris 1606. Idem belooft bij verdrag van den 15 Martii 1605 an Henrick van Bonenburch 2500 g. of 200 g. jaerlix, van 12 mergen gênant dio Legeweerden, a°. 1607. Idem stelt te warborg huis, hof, hongert, hou- ende weiland, groot 26 mergen, met de beterschap van de Endevlotten daerbij gelegen, groot 12 mergen, voor vercofte 35 mergen vrij goets to Dodewert ende 60 mergen to Hyen. 10 Maii 1608. Henrick van Bonenborch gênant van Honstein ontfengt eenen weert in den Rijcke van Nijmegen in der Oye gelegen, boven an Lemmenweert, met eener sijde langs de Wale. met anval ende allen tobehoor, genoomt 's Gravenweert, hem deur affsterven sijnes neven Hermans uut cracht van hilixvorwarden tussehen Hermans olderen Henrick van Bonenborch ende Anna van Oye opgericht angevallen, 19 Novembris 1614. Otto heer van O y, drost to Sparenberg, erve sijnes neven Hermans, beleent, 7 Martii 1615. Johan van Bonenborch gênant van Honstein, erve sijnes vaders Henrix, beleent, 24 Novembris 1615. Gerhard Herman heer tot Oy, erve sijnes vaders Otten, beleent, 1 Martii 1622. Dorethea v a n L o e, weduwe van Otto van Oy, doet affstant van haere tucht tot proffijt van ooren soon voors., alsmede van de margengave, ende eompt ten overstaen van vrunden overeen dat, naer affsterven van den soon sijnne nalatenschap, voor soo veel deselve bestaet in leen, sal erven op sijnne olste suster van de eerste ehe, met seclusie van sijnne moeder sampt broeders ende susters in de tweede ehe bij de moeder te procreeren, 7 Meert 1628. Margreta Judit van Oy, erve haeres broeders Gerhart Herman, beleent, 4 Februarij 1634. Koelant heere van den B y 1 a n t, als mombor sijnner kinderen bij vrouwe Margreta Judit van Oy verweckt, beleent, 27 Julij 1646. Idem draegt dit leen met consent van de momberen sijner kinderen op aan het Ampt van Overbetuwe, hetwelck door Cornelis van Bronckhorst, amptman, daermcde beleent is, 30 November 1660. Dit leen is van de leenplicht g e v r ij d t tegen te leenmaeckinge van het huys den Pol tot Bemmel, 6 Junij 1665. 4. OY. Eenendertich mergen landts op den Weerde ende in den Broke, te vijlt' marcken, helt Dibbolt van Wel y, a°. 1326. Gaert van Blitterswijck, schuldich wesende ijc alde gulden schilde, te beleggen an erffnis, maeckt daervoor to leen 31 mergen landts in den Tirsbroicke, gelegen met den oenen eynde an des Hertogen stege, met den anderen eynde an Alijt Peters landt, met der oener sijde beneven die lange stege, met der ander sijde an erve Henricks van der Hautert, transporterende tselve leen op sijnen soon Peter, tot Zutphenschen rechte, a°. 1407. Peter van Blitterswijck beleent, na transport sijnes vaders Gaerts, eodem die. Idem, a°. 1424. Jacob van Driel beleent, a°. 1448. Hadte^wickavoobr eJ°dfharervad^elAabï'Höï ^ PeterS Van Blit* üz *■ r, beleent, a°. 1473. ' e Jacobs van Drie], Eadem deur Herman van der Veten eedt gedaen, 16 Augusti 1475 Eadem deur Peter van Andelien eedt gedaen, 6 Augusti 1481 ' ^Januarü H85.611 Meent alS 6rVe sijner m°yen Arckenraedt, Idem eedt vernyeut, a°. 1503. srr^rs-Ar - <•'•»«■»~ Sweerken voorn, eedt verngt deur Gcrrit Ingen Nulant 11 Decemh™ i w Assuera van Andelien') eedt verniit dLTrV J ' rekenmeester de, «tadt Niim,s(I1-J 2;! .toSiusl. ™" vrou Elisabet S c Ti mme i'iTo'it aiTc k^' bele,'"t ■'■ü"1" tncht sii» ssr. t» afLt -Tts swiar s-iïirar n,"tinee ™ * - Air UI. Die borch tot Oye ende wat Bartold van Ov van den Jser e holden plach wort te leen gegeven bij Willem Roomsche cnn ncl- au s s U1J vvulem Otto grave van Gel re, 1 Julii 1300. G'mr ri^hr/tS" ür angaende tegen die straot riin tn+ t i u j i >V«ile, boven die merschen tuaschen der Putcupen ,nde der' Reinhart lieer tot Oy beleent. a°. 1424 *) Assuera = Sweerken. bo'ks?a°afb!nnënhet ^ Va" Reidt *Cbruikte «ek ; in het oorspronkelijke akten. ') In liet oorspr. aktenboek staat: Loet; in latere beleeningen : Leut. Eeiner van Oy bij transport sijns vaders Eeiners, a°. 1460. Hier staet noch bij: Item den weert achter den huyse tot Oy geheiten den Huysweert. Idem eedt vernijt, a°. 1473, 7 Octobris. Gerrit heer tot Oy beleent, a°. 1498. Uutgelaten den weert. Idem tuchtigt sijn vrou Anna van S t e p r a e t an ijc rijnsche gulden sjaers uut sijn erfgoeder ende bij gebreck uut dit leen, eodem die. Otto heer tot Oy beleent als erve sijnes vaders Gerrits, 12 Maii 1531. Hier staet te verhergewaden der hoger herlickheyt halven met thien golden rijnsgulden. Lijffart heer tot Oy als erve sijnes broders Otten beleent, a°. 1532, 12 Septembris. Idem tuchtigt sijn vrou Sophia van B o d b e r g e n an ijc golden churfurster rijns gulden jaerlix, eodem die. Idem eedt vernijt, 11 Septembris 1538. Idem, 11 Junii 1544. Idem, 11 Junii 1556. Gerhard van Oy tuchtigt sijn vrou Anna van M e r o d e so sij na sijnen doot onverandersaet blijft, 5 Maii 1573. Otto van Oy, erve sijns vaders Gerhards, 17 Maii 1593. Hier is die weert weder bijgeset. Idem maeckt sijnen oom Herman van Oy dit leen, 5 Augusti 1593. Gerhard Herman van Oy, onmundig, erve sijns vaders Otten, beleent, 1 Martii 1622. Dorothea van L o o, weduwe van Otto van Oy, doet affstant van haere tucht tot proffijt van oeren soon voors., alsmede van de morgengave, ende compt ten overstaen van vrunden overeen dat, naer affsterven van den soon, sijnne nalatenschap voor sooveel deselve bestaet in leen sal erven op sijnne olste suster van de eerste ehe, met seclusie van sijnne moeder sampt broeders ende susters in de tweede ehe bij de moeder toe procreeren, uuytgenamen dat in sulcken vall de kinderen van de tweede ehe uuytte alinge nalatenschap sullen eens genieten soeven duysent rixdaler, 7 Meert 1628. Margreta Judit van Oy, erve haeres broeders Gerhart Herman van Oy, beleent, 4 Februarij 1634. Eoeleman baron van E e y d t, heere tot Oy, erholt uuytstel voor drie maenden, 18 Meert 1646. Eoelandt heere van den Bylant und Reedt, heer tot Oy, beleent als momber sijnner kinderen bij Margreta Judit van Oy verweckt, 27 Julij 1646. Idem laet de houlijxe vorwaerden approberen tusschen sijn soon Florens Otto Hendrick baron van Bylant ende Rheet ende vreulijn Louisa gebooren burchgraevin ende graevin van D o n a opgericht, 12 Mey 1665. Florens Otto Henry van Bylant, des R. Rijcks grave, vrijheer tot Rheet, heer tot Oey, Persingen, Palstercamp, erve sijnes vaders Eoeleman baron van Rheet, beleent, 8 September 1690. Albertina Charlotta van Quaet ende Wyckraet, douagiere van Eoeleman Frederick van Bylant, des R. R. graeve, laet registreren een apointement, waerbij het Ho!ï den heer stadtholder der lenen versoeckt tusschen dit ende aenstaende Lantlijcke vergaderinge over geen beswaeren off alienatie te staen van de heerlijckheden Oy ende Persingen, eer deselve van baer deuchdelick achterwesen voldaen is, 16 September 1691 ')• Amelia Louisa Willemina, erfgenaem haers vaders Florens Otto Henrv beleent, 3 Maert 1701. •>' Otto Eoeleman Frederik, onmundige soon van wijle Frederik Roeleman erfgenaem sijns grootvaders Florens Otto Henrv van den Bvland' beleent, 22 Maert 1701; reg. 29 Jan. 1703, alsdoen eerst bètaeld! De voogden van de onmundige kinderen van Roeleman Frederick Neomagus grave van Bylant laten registreren 's Hoves apointement van 18 May 1^03, waerbij de stadhouder word versogt over a-een alienatien of beswaer te staen alvorens hare pupillen uit krast van de gelibelleerde huwelijxvoorwaerden sullen wesen voldaen van hetgeen haer competeert, 21 May 1703 2). * Petronella van Vuren, douariere boedelhouderse ende tugterse vari Florens Otto Henrv grave van Byland, laet dergelijke apointemo-t van den 4en deses registreren, alvorens sij geconsequeert heeft de ettecten van de landregten uit een wettig huwelijk met haren elieheer gecontracteert, 6 Junij 1703 3). Johan Philips d'Ey natten ende Amelia Wilhelmina gebore Bvland egtelieden, renuntieren op sodane regt als deselven enigsints trehad hebben op dit leen, ten behoeve van de onmundige kinderen of soon van wijle Roeleman grave van Byland, 7 October 1706. Otto Roeleman Frederik van den Byland, meerderjarig geworden siinde vernieuwd den eed, 12 October 1740. ' Carel Neomagus Jan Frederik Lodewijck gravo van Bylandt, erve sijns vaders Otto Roeleman Frederik grave van Bvland, beleend 19 April 1768. " ' Q' Frederik Christoffel Willem Lodewijk grave van Byland, nae dode van •sijn broeder Carel Neomagus Jan Frederik Lodewijck en als successeur feudaal, beleend, 7 Julij 1786. Otto Willem Hendrik van Byland, erfgenaam sijns vaders Frederik <_ linstoffel Willem Lodewijk, beleend, 16 Julij 1790. Idem en Carolina van Byland 4), ehelieden, laten haar besloten testament van den 27 October 1790 approberen, 30 November 1790. Afgespleten van 5. 5 § j. Een huys staande op de plaats omtrent de Pol van het afgebroke casteel, tot de voormaalige hooge en .vrije heerlijkheid Ooy gehoord hebbende, cum annexis, en daarteegens overstaendo bakhuys; voorts een groote stalling en annexe voortoorn met de onlanden, willigepasje en bepootinge daartoe gehoorende; nog de grond van het afgebroke casteel, nevens een voorhofje en volgende grooten hof en moesland in zijn gragt en begraavinge geleegen en daartoe van ouds gehoorende; l; iJ]etma!'OI"tCnlent is te vinden b'J (ie losse bescheiden in de Leenkamer. 3i Idem. ') Zie hierna 5 § 1. nog een boomgart ter zijde de gragt, naast de landen den Haaverkamp en Wijkstuk gelegen, uitwegende over den dam ; nog bouwland, van ouds de Piggelkampen, nu uytgerooyt bosch en hoff met omstaende bepootinge van eyke als andere boomen en hiepholt en willigepasje, en vordere bepootinge van eycke, peppelen en knootwilligen, kennelijk geleegen, zijnde beswaart met thienden, gemeene capitaalen op den Oovschen polder genegotieert, voorts jaarlijksche verponding, dijkgelden, 's heeren-, ampts-, dorps- en gemeene lasten; sijnde thans een bijsonder leen en afgespleeten van de hooge en vrije heerlijkheid Ooy. Godert Adriaan van Randwijck tot Beek en S. C. C. van Bylandt, ehelioden, laaten registreren een transport de dato 15 Augustus 1803, door Otto Wilhem Hendrik van Byland en C. van Wassenaar Starrenburg, ehelieden, ter haerer behoeven gepasseert, en laaten uyt hoofde van dien dit leen ter hunlieder naamon overtcekenen, 26 Augustus 1803. 6. PEKSINGEN. Die heerlickheyt van Persingen met den gerichte, hoge ende lege, woe ende waer die gelegen is, tot Zutphenschen leenrechten ontfangén bij Johan van Appelteren ') als erve sijnes vaders, a°. 1420. Henrick van Apeltern versekert sijnen oom Johan van Apeltern uut de heerlickheyt ende slot van Persingen met der visscherien ende anderen beuren tobehoren 100 rhijnsg. 's jaers op Paschen te beuren, a°. 1444. Idem ontfenckt dat huys ende heerlickheyt van Persingen met der visscherien ende met allen sijnen tobehoren, a°. 1444. Idem crigt consent te verpachten in erffpacht an Willem ïengnagel van Sandwijck 8 morgen lants tot der heerlickheyt van Persingen gehorende, met namen 2 stuck lants tot Persingen op den Geeste gelegen; dat averste stuck haldende 4 mergen ofte daeromtrent, oostwert gelegen an erve st. Dionisius tobehorende, westwert an erve Willem Tengnagels voorn., suydwert langs die gemeyn straet ende noortwert langs Aleydencamp, Henrick voorn, tobehorende; het ander stuck lants ant ander evnde van denselven Geeste gelegen, haldende 4 mergen ofte daeromtrent, oostwert gelegen an den wagenwech die van den huyse van Persingen dwers over den Geest geet, westwert an eenen wagenwech die van den kerekhoff te veldewert ingeet, suytwert langs den voetpat achter der wranden aldaer ende noortwert langs den Loecainp, Henrick voorn, tobehorende. Noch een bont lants daer Willems voors. hnsinge op steet, met een cleynen coelgaerden. Beheltlick den erfpacht van den erve vurs. an die heerlicheyt van Persingen vurs. te bliven ende den altar mede te leen ontfangen te werden 2), a#. 1444. Henrica van der Leek. huysfrou Henricks voorn., wort getuchtigt, maer so sij verandersaet sal sij alleen an c r. g. sjaers getuchtigt sijn, a°. 1452. ') In «le akte staat nog': heren Henrichs soen. 2) De laatste zin is in liet Register onduidelijk en daarom uit de akte zelf overgenomen. jVaï. I'f. ontfinck, met voorbeholt der voors. tucht, dat huys enae heerlickheyt van Persingen met allen heuren rechten ende tobehoren. met den hogen gericht ende dagelickschen gericht, hoge ende lege, met der visscherien, vogelrien, met den thienden ende ploechrecht ende met allen anderen herlicheiden, ende met der kerekgiften daeraff, nyet uutgescheyden. Welcke herlicheyt angaet van den Calendijck in der Meer binnen der voors. herlichevt gelegen, met den meuleneamp, tot Oyweert an de Duffelsche straet langs die daer dient, voort opwert to Werchgen toe; ende voort aver ') uen kerckhoff op den dijck tot der Putcupen toe, ende voort neder in die weteringe van der voors. Putcupen tent in der A, ende voort van der A an heerlicheyt des greven van Ubbergen, a°. 1465. Johan van Apeltern Henricks soon beleent, sijner moder tucht voorbeholden, ende belooft openinge a), a°. 1467. Henrick van Apeltern als erve sijns vaders Henricks beleent, sijner moder tucht beholden, 2 Novembris 1473. Idem eedt vernyeut, a°. 1487, 9 Februarii, ende tuchtigt sijn wijf Geertruyt van Bronckhorst 8). Idem, a®. 1497. de tucht sijner moeder voorboholden *). Thomas van Apeltern als erve sijns vaders Henricks, 21 Aprilis 1541. Thomas van Apeltern eedt vernyeut, a°. 1544. Idem eedt vernyeut, 1556, 16 Aprilis. Otto van Apeltern als erve sijnes vaders Thomas beleent, 6 Maii 1573. Idem tuchtigt sijn vrou Cornelia van Opweert so lange sii nvet verandersaet, eodem die. Henrick van Apeltern als erve sijnes vaders Otten beleent. 28 Martii 1580. Heniick van Apeltern, onmundig, Henricks ende Odiliae van Kossems soon, als erve sijnes vaders beleent, 28 Augusti 1591. Idem stelt dit ter waringe voor de vercofte heerlickhevt Pnderoyen an Johan Millander, secretaris van sijn Excellentie, 26 Junii 1598. Idem crigt consent tot vercopinge, 1 .Tulii 1619. Gerhart Herman van O y, heere tot Ov. bij transport Hendricks van Apeltern voorn, beleent, 12 Augusti 1628. Margreta Judit van Oy, erve haeres broeders Gerhart Herman, beleent 4 Februarii 1634. ' Roelant heere van don B y 1 a n t als momber sijnner kinderen bij vrouwe Margreta Judit van Oy verweckt beleent, 27 Julij 1646. Idem laet de houlijxe vorwaerden approberen tusschen sijn soon Florens Otto Henry baron van Bylant ende Rheet ende vreulijn Louisa gebooren borchgraevin ende graevin zu Dona opgericht, 12 Mey 1665. Florens Otto Henry van den Bylant, des R. R. grave, baron tot Rheet, heer tut Oey, Persingen, Palstercamp etc., erve sijnes vaders Roeleman van den Bylant, beleent, 8 September 1690. Albertina tharlotte van Quaet ende Wyckraet, douagiere van Roeleman 1 rederick van Bylant, des R. R. graeve, laet registreren een apostil, waerbij het Hoff den heer stadtholder der lenen ver- ') lil het Register staat verkeerd : an. !) Namelijk liet huis voor den Hertog te zullen openen. -1) Uit de akte. 4) Idem. soeckt tusschen dit ende de aenstaende Lantlijcke vergaederinge over geen alienatien off beswaer over dit leen te staen, eer deselve van haer deuchdelick achterwesen voldaen is, 16 September 1691. Amelia Louisa Willemina van Byland, erfgenaem haers vaders Florens Otto Henry, beleent, 3 Maert 1701. Otto Roeleman Frederick van den Byland, onmundige soon van wijle Frederick Eoeleman, erfgenaem sijns grootvaders Florens Otto Henry, beleent. 22 Maert 1701. Reg. 29 Jan. 1703 als doe eerst betaeld. De voogden van de onmundige kinderen van Roeleman Frederick Neomagus grave van Bylant laten registreren 's Hoves apointement van den 18en deses, waerbij de stadhouder van de lenen versogt werd tussen dit ende aenstaende Landschapsvergadering over geen beswaar, alienatien of transporten te staen voor aleer deselven voldaen sijn uit kragt van de huwelijxe voorwaerden gemelt van hetgeen haer competeert, 21 May 1703. Petronella van Vuren, douariere boedelhouderse en tugterse van Florens Otto Henry grave van Byland, laet dergelijke apointement van den 4en deses registreren alvorens sij geconsequeert heeft de effecten van de landregten uit een wettig huwelijk met haren eheheer gecontracteert, 6 Junij 1703. Johan Philips d'Ey natten en Amelia Wilhelmina geboren Byland, egtel., renuntieren op sodane regt als deselven enigsints gehad hebben op dit leen ten behoeve van de onmundige kinderen of soon van wijle Roeleman grave van Byland, 7 October 1706. Otto Roeleman Frederik van den Byland, meerderjaerig geworden sijnde, vernieuwd den eed, 12 October 1740. Karei Neomagus Jan Fredrick Lodewijck grave van Byland, erve sijns vaders Otto Roeleman Fredrick, beleend, 19 April 1768. Fredrik Christoffel Willem Lodewijck grave van Byland, nae dode van sijn broeder Carel Neomagus Jan Fredrik Lodewijck en als successeur feudaal, beleend, 7 Julij 1786. Otto Willem Hendrik van Byland, erfgenaam sijns vaders Fredrik Christoffel Willem Lodewijck, beleend, 16 Julij 1790. Idem en Carolina van Byland l), ehelieden, laten haar besloten testament van 27 October 1790 approberen, 30 November 1790. 7. UBBERGEN. Dat huys tot Ubbergen met der erffnisse, hoge ende lege, die daer omme ende bij gelegen sijn, met den pachte ende thinsgoede daertoe behorende, bussche, heyde, weyde ende water, ende die heerlickheyt, hoge ende lege, in allen desen goeden, uutgenomen een stuck lants in den Hogenvelde gelegen van elff honden. Item die heerlickheyt, hoge ende lege, op den alden kirckhoff, met der huysingen ende erffnissen ende met den thiuse ende pachtgoede in derselver herlicheyt gelegen, uutgenomen die thiende, cleyn ende groff, in allen desen voors. goederen, die Arent van Ubbergen in eenen erffpacht heeft van de heeren van santé Apostelen. ') Zie hiervoor 5 § 1. Arendt van Ubbergen ontfinck dit, a°. 1403. Hilleken van Ubbergen deur ' ..ren momber Gelis van Ubbergen ontfangen die graeffschap van Ubbergen, so wie die met allen heuren tobehoren van alts gelegen is, met den gerichten, hoge ende lege, gelijck men die van ons haldende is tot eenen Kuvckschen leensrechte, a°. 1409. Hille grevinne van Ubbergen ontfinck die heerlicklievt van Ubbergen tot eenen Kuyxschen leene, met vijfthien enckel gulden te verhergewaden, haer huider Johan van Ubbergen, a°. 1416. Hilleken van Ubbergen Arents dochter deur haren man Johan van O y e erkent die greeffschap van Ubbergen, met den gerichte hoge ende lege, met mannen, water ende lande, a®. 1420. Johan van O y ontfinck tselve gelijckt van der heerlickheyt Gelre roerende is tot Kuyxsen leenrechte, a°. 1424. Arendt van Oy als erve sijnes vaders a°. 1444. Idem tuchtigt sijn vrou Mechtelt van der D o n c k an C, ende so sij sich verandert sal sij hebben alleen vijftich franckrijcksche schilden sjaers, a°. 1460. Idem ontfinck dit, a°. 1465. Idem, 22 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, 19 Augusti 1481. Hillegonde van Oy, weduwe Henricks van Bonenborch, als erve hares vaders Arendts beleent, a°- 1503. Johan van Bonenborch crijgt nutstel, a°. 1508. Idem als erve sijner moder Hillegonde beleent, 28 Julii 1530. Idem tuchtigt sijn vrou Margriet van Voorst, eodem die. Idem crijgt uutstel so hij cranck was, 27 Septeinbris 1538 2). Carll V ij g li maeckt dit leen bij testament sijnnen tweeden soon Claes Vijgh. 10 Februarii 1627. Claes ^ ijgh uuyt cracht van testament beleent, den 8 Augusti 1628. Idem noch beleent bij transport sijnnes olsten broeders Arnts, den 26 Meert 1633. Idem laet sijnne houwelixe vurwarden met joffr. Odilia van Kaetsvelt opgericht approberen, 13 December 1643. Idem tucht sijn huysfrouw vrouwe Odilia van Raetsvelt tot herhijlekens toe, 22 Januarij 1647. Hendrick Vijch, erve sijnes vaders Claes Vijch, heer tot Ubbergen, beleent, 4 Martii 1664. Geertruyt Vijch, getrout aen Louys van Steenlant, drost tot Buyren, erve haeres broeders Hendricks beleent, 6 Julij 1675. Eadem ende haer eheman tuchtigen malkanderen, 29 Martii 1676. Deselven laten haer beslote dispositie approberen, 13 Januarij 1709. Odilia Louisa ende Margariet Gijsberta van Steenland, gesusteren, laten hare beslote conventie approberen, 20 Januarij 1702. ') Zoo staat ook in de akte, doch in de voorafgaande akte staat: so liem dat ankonien is van versterft" Jans sijns broders. Zie hiervoor 3. 2) Daar Ubbergen een Kuiksch leen was, zijn de beleeningren tusschen 1538 en 1027 te vinden in de Kuiksche leenboeken, berustende in het Rjjksarchief in den Haag. Margareta Gijsberta van Steenland laet approberen sekere acte van revocatie en renuntiatie den 28 Januarij 1709 door haer gepasseert voor de leenkamer van Buren, 12 Augustus 1709. Eadem revoceert sekere sogenoemde conventie van den 28 November 1701 tussen haer en haer suster Odilia Louisa over de toekomende successie in de nalatenschap der lenen van hare ouders aengegaen, eodem die. Ploris Adriaen van B r a k e 1, als man en momber sijner huysvrou Margareta Gijsberta van Steenland, laet approberen het maaggescheid tussen sijn vrou en desselfs suster Odilia Louisa den 20en Mey laestleden opgerigt, 29 Junij 1711. Geertruid Vijg, douariere Louis van Steland, Johan van W e 1 d e r e n en Odilia Louisa van Steland, egtelieden, Floris Adriaen van Brakel en Margariet Gijsberta van Steland, ook egtelieden, samentlijke weduwe en boedelhouderse en kinderen van Louis van Steland, laten casseren ende royeren het testament den 24™ Mey 1708 bij Louis van Steland en vrouwe Geertruid Vijg, egtelieden, gemaekt en hier geregistreert, 19 September 1711. Odilia Louisa van Steenland, erfgenaem haers moeders Geertruid Vijg, beleent, 14 Junij 1715. Eadem en Johan van Weideren, egtelieden, laten approberen hare beslote reciproque tugtmakinge, 16 September 1716. Bernard grave van Weideren en vrouwe Genoveva Maria van Steenhuys ') beswaaren dit leen met 30.000 guldens, 9 November 1740. Odilia Louisa van Steeland stelt na dode Johans van Weideren tot huider Hendrik van Meurs, 15 Maart 1741. Bernhard van Weideren beleent met dit leen, gelijkerwijs hem hetselve bij huwlijksvoorwaarden van den 11 September 1722, den 9 November 1740 ter Leenkamere geapprobeert en per clausulas concernentes geregistreert, aangekomen is, 10 November 1753. Idem draagt dit leen op uyt kragt van de clausule bij het magescheyd van den 15 May 1752 vervat, huyden dato bij extract geexhibeert en geapprobeert, aan Genoveva Maria van Steenhuys, Heumen etc., die daar weder mede beleent is, eodem die. Odilia Louise van Steeland, douariere van Keppel, na bekomen confirmatie van 't accoord van den 28 Maart en 21 May 1754, doet afstand van al het regt, so van eygendom, possessie, vrugtgebruyk als anders als tot dato deses gehad heeft ofte soude hebben kunnen of mogen praetenderen uyt kragt van hijlijksvoorwaarden etc. aan dit leen, ten behoeve van Genoveva Maria van Weideren geb. van Steenhuys, 22 Januarij 1755. Genoveva Maria gravinne van Weideren geb. van Steenhuys draagt dit leen op aan Abraham Adriaen en Jacob Theodorus de Mist, die daar weder mede beleent sijn, 31 Julij 1764. Deselve benevens hare vrouwen dragen dit leen op, uytgenomen dat daar van afgespleten en afsonderlijk verheft is, aan >) In (le akte genoemd vrouwe van Ubbergen. De stad van N ij m e g e n, die daar weder mede beleent is, eodeni die. Johan Brantzen, raad der stad Nijmegen, namens voors. stad beleend 31 Januarij 1786. Arend Anthony Roukens, raad der stad Nijmegen, nae dode van Johan Brantzen namens voors. stad beleend, 1 Augustus 1788. Afgespleten van 7. 7 § 1. UBBEKGEN. Het heerenhuys van en in de graafschap Ubbergen neffens de beyde vleugels, bijgehorende tuynen, vijvers, waterlopen, omliggende cingels, laenen, bijgelegen sterrebossen, mitsgaders het privative regt van visserij int riviertje het Meer, voor so verre de vorige eygenaaren daertoe beregtigt niogten sijn, gelijk ook alle de houtgewassen, so van opgaande boomen als akkermaal of hakhout, nevens alle de heylanden tot de voors. graafschap en heerlijkheyd gehorende, te weten die heylanden, die gelegen sijn tussen den weg schietende den berg op omtrent thuys van Willem Waaien, 't Rode hert genaamt, tot aan 't eynde der heerlijkheyd aan de sijde van Beek en 'tNederrijkse walt; alsmede een weyde, de hoge weyde genaamt, palende west den Haverkamp, noord den dijk, oost 't aartland en andere weydens en suyd den weg lopende tussen de weydens; als een bijsonder en afgespleten leen van de heerlijkheyd Ubbergen cum pertinentiis, aan den furstendom Gelre en graafschap Zutfen ten Kuyksen regten met 21 gulden te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Abraham Adriaen en Jacob Theodorus de Mist aan Johannes Moorees en Wilhelmina Catharina Stock, ehelieden, die daar weder mede beleent sijn, 31 Julij 1764. Deselve ehelieden laten hare uyterste wil en acte van tucht approberen en registreren, 13 May 1780. Wilhelmus Sigismund Johannes Morrees als executeur testamentair, nae dode van desselvs ouders Johannes Morrees en Wilhelmina Catharina Stock, beleend, 9 Augustus 1792. Idem, soo voor sig selven mitsgaders als executeur testamentair van de nalatenschap sijner ouders en mede voor soo veel sijn minderjarige broeder en suster betreft, draagt dit leen op aan Franciscus Henricus Moorrees, sijn broeder, die daar weder mede beleend is, 16 September 1793. David Johannes v a n der B u r c h laat registreren een coopscontract, den 23 Januarij 1796 tusschen hem en Franciscus Henricns Moorrees over dit leen gesloten, en laat vervolgens hetselve ten sijnen name overtekenen, 29 Januarij 1796. S. D. C a r t i e r laat registreren een transport d.d. 4 November 1802 door A. A. van der Niepoort, weduwe David Johannes van der Burgh, over dit leen gepasseerd, 18 November 1802, en laat uyt hoofde van dien hetzelve ten zijnen naame overteekenen, eodem die. Afgespleten van 7 § 1. 7 § 2. UBBERGEN. Het casteel of heerenbehuysinge met desselvs bijde vleugels, visvijvers, waterwerken, allees, wandelingen en dreeven, moestuynen, boomgaarden, elsepas, starrebosch en verder houtgewasch, gelegen onder de hoge en vrije heerlijkheyd en graafschap Ubbergen, beginnende aan het eynde van de moestuyn en schietende ten noorden van de gemeene weg tot aan de heerlijkheyd Beek, groot ten minsten twaalf morgen, de maat egter onbegrepen, dog soo groot en klijn als hetselve in sijne bekende bepalingen gelegen is, den cadijk agter de cingel omlopende, en al hetgeen in de behuysinge aard-, muur-, nagelvast en den erve toestendig is; dan nog het privative regt tot en aan de visserije in het riviertje het Meer genaamt, beginnende aan het hoveneynde van de derde Rietbaan tusschen Ubbergen en Persingen en eyndigende bij de Meersluys bij de stad Nijmegen; sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van het Heerenhuys van en in de graafschap Ubbergen cum pertinentiis, opgedragen door Wilhelmus Sigismund Johannes Moorrees, soo voor sigselven mitsgaders als executeur testamentair van de nalatenschap sijner ouders en mede voor sijn minderjarige broeder en suster, aan Alexander Salon thay van Salontha, die daar weder mede beleend is, 12 Julij 1793. Denselven laat registreren een transportbrief d. d. 8 October 1795, waarbij hij dit leen cedeert aan Franciscus Henricus Moorrees, 23 October 1795. David Johannes van der Burch laat registreren een coopscontract den 23 Januarij 1796 tusschen hem en Franciscus Henricus Moorrees gesloten en laat vervolgens hetselve ten sijnen name overtekenen, 29 Januarij 1796. S. D. C ar tier laat registreren een transport d. d. 4 November 1802 door A. A. van der Niepoort, weduwe David Johannes van der Burch, over dit leen gepasseerd, 18 November 1802, enlaatuyt hoofde van dien hetselve ten zijnen naame overteekenen, eodem die. Afgespleten van 7 § 1. 7 § 3. UBBERGEN. Een weyde genaamt de Hoge weyde, groot ses morgen, onder Ubbergen gelegen, beswaard met geene verpondinge maar alleen met ampts-, dorps- en verdere gemeene lasten en voorts met alle sodaene active en passive servituuten als van ouds en met regt daartoe sijn gehorende, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van het Heerenhuys van en in de graafschap Ubbergen cum pertinentiis, opgedragen door Wilhelmus Sigismund Johannes Moorrees, soo voor sig selven mitsgaders als executeur testamentair van de nalatenschap sijner ouders en mede voor sijn minderjarige broeder en suster, aan De stad van N ij m e g e n, die daar weder mede beleend is, 24 Julij 1793. 8. HEUMEN. Dat huys to Hoemen op den Weerde met allen sijnen tobelioren; item dieselve gerichte, hoge ende sijde; item dat bedwanck der meulen to Groesbeeek, 11a inhalt sijner brieven; item Schonenbergerbosch, tot Zutphenschen leene bij Seger van G r 0 e s b e e ck, ridder, ontfangen, a°. 1402. Joban van Groesbeeek als erve sijnes vaders Segers ontfangen dat hnys tot Hoemen, met der heerlickheyt, hoge ende lege, met visscherien, vogelrien, bosch ende broeek, water ende weyde, ende met allen tobehoren. Item ontfangen die meulen, beyde watermeulen, ende windmeulen, wind ende gemael tot Groesbeeek, ende alle andere guede, erve ende renten in den kerspel van Groesbeeek gelegen. Item dat derdendeel van de grote ende cleyne thienden tot Niel in der Duffel, met der kerekgiften ende allen tobehoor dat daerin rueren magh, a°. 1404. Johan van Groesbeke, a°. 1424. Idem tuchtigt sijn moder ') vrou Johanna van Groesbeke, weduwe Jordens van W ij h e, an 125 alde schilden sjaers, a°. 1424. Idem tuchtigt sijn vrouw Hadewich van R e d i n c h a v e n, a°. 1445. Johan van Groesbeeek die jonge beclaegt sich over die tucht sijner stieffmoder 2), a°. 1445, 3 Meert. Seger van Groesbeeek bij transport sijnes vaders Johan, a°. 1465. Beheltelick joffrouwe Hadewich van Groesbeeek, sijnre moder, hoere tucht hieran 8). Idem a°. 1473, 13 Octobris beleent, ende sijn moder Hadewigen van Iledinchaven getuclitigt. Idem eedt vernyeut, a°. 1483, ende tuchtigt joffer Lijsbet vanVloidorp, sijne echte huysfrou 4). Idem, a°. 1497.- Johan van Groesbeeek, heer to Heumen, to Malden ende to Beeck, a°. 1513. Idem eedt vernyeut, 17 Septembris 1538. Idem crijgt uutstel, 2 Septembris 1546. Idem eedt vernijt, 27 Aprilis 1547. Johan van Groesbeeek, Johans ende Bartae van Goors oltste soon, wordt dit leen in maechgescheyt togedeylt, 21 Junii 1549. Idem crijgt uutstel tot eedsvernijong, 25 Junii 1556. Elisabet van Groesbeeek, Johans dochter, huysfrou Jacobs van E y 1, heeren to Geysteren, wort in hijlick verschreven iij'g. sjaers uut Kueckamp groot 12 mergen, Ossenkamp 8 mergen, Duvenkamp 7 mergen ende Sluyskamp 8 mergen (in der heerlicheit van Hoemen gelegen), 14 Maii 1557. Dese verschrivinge met consent van partijen gedoet, 13 Octobris 1557. Johan van Groesbeeek vernijet eedt, eodem die. ') Uit de leenakte blijkt niet dat zij zijn moeder is. 9) Hadewyg. 3) Uit de akte, waarin Seger genoemd wordt „ennige soin Johans." 4) Dit laatste uit de akte. Johan van Groesbeeck, onmundich, beleent na dode aijns oldevaders bij maechgescheyt, 9 Aprilis 1565. Idem, mundich, eedt vemijt, 7 Augusti 1573. Idem crigt 2 maenden uutstel eed te vernijen, 30 Octobris 1598. Idem laet eed vernijen sijnen volmechtigen Johan Hagen, 5 Junii 1604. Idem bij testament onder sijnen kinderen, den oltsten soon ende Genevieve, Pranceline ende Anna bij Anne van Senselle verweckt, item Poul, Johan, Marie ende Helene bij Helene van J u e verweckt, maeckt den oltsten soon die heerlickheyden Heumen, Malden ende Beeck '), mitz dat bij den vier lesten sal uutkeren xwg.; confirmiert 19 Octobris 1612. Idem maeckt verdrag met sijnen soon Gerard, 25 Julii 1617, bevestigt 1 Julii 1620. Gerkard van Groesbeck, visconte d'Aublen, ontfengt dat liuys to Heumen, hoge ende lege, met der heerlickheyt, visclierien, vogelrien, bosch, broeck, water, weyde, meulen, kerckgift aldaer ende allen tobehoor. Noch 12 mergen lands geheiten die Bosch, in den kerspel van Overassel gelegen, met allen anderen leenen tot den voorn, huyse gehorende, 8 Aprilis 1623, vermoge verdrag met sijnen vader Jolian gemaeckt. Johan van Groesbeec bij opdrachtt sijnnes vaders Gerhartt van Groesbeeck beleent, den 27 Septembris 1628. Idem doet selver eedt, den 21 October 1630. Johan van Groesbeeck voors. laet seecker accort met heere Pouwel Johan van Groesbeeck, heere van Franckwaret, cum suis ingegaen approberen ende confirmeren, den 19 November 1636. Idem verbint dese heerlicheyt voor de restitutie van alsulke pennongen als sijn E. met derselver huysfrouw in bruytschat sijn medegegeven, den 5 September 1638. Idem hevet op de acte van verbant van den 5 September 1638, ende doet andere verseeckerunge van de bruytschat van sijn E. huysfrouw, 28 Meert 1639. Idem tucht sijn vrouwe, vrouwe Catarina van Barlandt, eodem die. Idem laet sijnne houwelixe vurwarden met madame Anne de Tourney approberen, den 14 Julij 1649. Idem belast dit lheen met 8400 g. capitaels ten behoeve van Jacob van Barlandt, heer tot Derxlandt, den 4 Januarij 1656. Idem verbint dit lheen ter somma van 5000 g. voor dentijdtvan 5jaeren ten profijte van Margareta de Vasa de Vergemont2), den 15 Januarij 1656. Idem laet liet contract tussen hem ende Prancoys Charle de Groesbeeck, Gerhardt Johan de G. ende Maria Begge de G. den lesten Martii 1648 opgericht approberen, den 8 Febr. 1656. Gerhardt Johan s) van Groesbeeck ende Maria Begge de G. laten seeckere acte van cautie, opgericht den 25 October 1656, approberen, den 15 November 1656. ') Malden en Beeck zijn Cleefsche leenen. 'I In de leenakte wordt zjj zÜn stiefmoeder genoemd. 8) In het Register staat foutief Jolian. Nijmegen. a Jolian van Groesbeeck belast dit leen met 20000 g. capitaels ten behoeve van de kinderen van zal. Johan van Groesbeeck, 12 Junij 1657. Idem draegt dit leen op aen Ludolp van Steenhuys tot Oploe, die daer weder mede beleent is, den 23 April 1660. Jacob van Baerlant. heer tot Dirxlant, als grootvaeder ende bloetmomber van de onrnundige kinderen van sijne dochter Catharina van Baerlant bij Johan van Groesbeeck erweckt, doet afstant van alle soodaenige vestenissen ende verseeckeringe als welgemelte Johan van G. op dit leen gedaen hadde voor sijns voorn, huysvrouwen ontfangen bruydtschadt, ende andere penningen nae sijn huysvrouwen doot aen hem verstreckt, bekennende daervan door Ludolp van Steenhuys voldaen te sijn ende denselven sijner pupillen recht dienaengaende cederende mits desen, den 6 Februarij 1662. Ludolp van Steenhuys, amptman der stadt Graeve ende landen van Cuyck, ende vrouwe Anna van Bandtwijck laeten haer besloten dispositie approberen, den 27 Februarij 1663. Vrouwe Margareta de Vasa de Bequemont, douagiere de Heumen, laet opheven soodaenigen arrest als sij den 30 October 1660 bij apointement van het Hoff op de coopspenningen becomen hadde, 8 Junij en 25 Julij 1663. Ludolp van Steenhuys tot Oploo, heer tot Heumen ende Malden, Luytenant Generael van de cavallerye der Vereenichde Nederlanden, ende vrouwe Anna van Bandtwijck, eheluvden, vergrooten dit leen met de thinsen, erfpachten, geltpachten, thynaen, jachten; met den Sluyscamp groot ses morgen ; den Hoeycamp groot ses morgen; de Weertiens groot twee morgen; den Koeycamp groot negen morgen ; eenen morgen van Peter van de Water; denDuyvexicamp met den Stranck ses morgen; den Ossencamp seven morgen; den Steencamp vijff morgen ; Borghberg ende Boomgartien ongeveer twe morgen ; Bestevaders hoffstadt vier houdt; thuys den Holenbergh met hoff, weyden ende landt, van Jan Hendrix Slunger ende sijne kynderen aengecocht, aen malckanderen gelegen, groot drie morgen. Alle die hier voorgenoemde parchelen, boven ende beneden ende voor 't huys van Heumen liggende, ende palende oostwarts de Sluysgraeff, westwart de wed. Jacob Luben ende den Cruysbergh, zuydtwarts den Maesstroom, noortwarts Jan Gerrits Bijman, den kerckhoff, de heerstraet, de heer Johan van der Moeien, den bandijck ende des Heeren erf vrije waijen. Een stuck bouwlants genoempt Tackeneamp groot eenen morgen, bepaelt oostwart 't Pastorielant, westwart doctor Vos, zuvdwart 't Gildelant ende dr. Vos, noordtwart des Bichterslandt. Huys, schuyr met kaaien hoffstat eenen morgen ende den Winterscamp, aen malckanderen gelegen, omtrent twee morgen groot ende bepaelt oostwarts de Leygraeff, westwarts des Heeren bosch ofte Loostraet, zuydwart Jan Hendrix Slungers erffgenamen, noortwart de weduwe Kerst Hendrix. Een stuck bouwlants genoempt 't Loovelt, groot omtrent dardenhalven morgen, bepaelt oostwart de Loostraet, west ende noordwarts des Heeren bosch, zuydwarts de wed. Kerst Hendrix ende Dr. Vos. Twee bembden binnendijx, sompige weyden, groot omtrent twee morgen, bepaelt oostwart d'erffgenamen van Boeloff Dupper, westwart den Droge ende de here van der Moeien, zuydwart de Tochtgraeff, noortwart Willem Henghsten Nijvelt ende de gemeene straet. Kimpeweert eenen morgen, bepaelt oostwart den Kieffcamp, westwart I liilipsweert, zuydwart de Maesstroom, noortwart Mattheus Vermasen erflgenamen ende den \ iercanten camp. Hu3'S, schuyr genoempt den Blakenbergh met aengelegen bouwlant, in de verpondinghe gestelt op achtiendenhalven morgen, daer in begrepen den Peertscamp ende een van de voorn, beemptiens, de bouwlanden gelegen oostwart langhs des Heeren bosch den Kneeck, westwart des Heeren bosch ende des here van der Moelens erff ende houtgewas, zuvdwart Jan Gerrits Heyschen, noortwart 't Heumense broeck en Santbergen. Noch ses mergen. so houtgewas als weyden, van Dr. Vos gecocht, gelegen tusschen den Kneeck ende de Leygraeff, schietende met een eynt opt erff van Slungers erffgenamen ende Jan Gerrits Steyschen *) ende met t ander eynt aent Swanenbroeck. Noch twee morgen houtgewas van den here van der Moeien ende van Hendrick Schoenmaker ende consorten aengekocht, teynden den Kneeck gelegen, westwart den Eoghcamp, oost- ende noortwart de voors. campen van Dr. \ os, de I'eerackers, houtgewas, van Hendrick Horstien heeigecommen, oost- ende suytwart Jan Berndts, westwart de weduwe van Roeloff Willems, noortwart des Heeren bosch. De helfte van omtrent eenen morgen houtgewas op het Heumensche sandt, oost- ende suydwart 't Heumensche sandt, westwart Jan Jehae, noortwart Herman de Vries Roeloff Janss. De Wijbosch, huys, schuyr, hoff ende boomgart, met daer aen gelegen bouwlant, tsamen eenen morgen, oostwart de Loostraet, westwart 't Pastorielant, zuydwart de gemeene heerstraet, noordwart 't Loovelt. Noch een stuck bouwlants teynden daer aen gelegen, genoempt 't Loovelt, omtrent anderhalven morgen, bepaelt oostwart de Loostraet, westwart Dr. Vos, zuydwart laeckencamp ende Pastorielant, noortwart Peter Meeuwss. De Dijckcuylen groot eenen halven morgen, gelegen oostwart aen den Crommendijck, westwart de Sluyswaijen ende Jan Gerrits Bijman, zuydwart Caalekempken ende Wassenbergh, noortwart den Dobbelaer. De helfte van den cleynen Sluyscamp, in 't geheel groot omtrent eenen morgen, bepaelt oostwart Wassenbergh ende de Lege del, westwart de Sluysgraeff, zuytwart den Hogen camp ende noortwart de Sluyswaey; ende sijn de heer Ludolp van der Steenhuys, heer tot Heumen, Malden etc., Luytenant Generael van de cavallerye der A ereenichde Nederlanden, ende vrouwe Anna van Randtwijck met dit leen beleent, den 9 Martii 1677. Walraven van Steenhuys, heer tot Heumen, Malden etc., amptman der stadt Graeve ende des lants van Cuyck, erve sijnes vaders Ludolp van der Steenhuys, beleent, den 23 November 1681. Idem laet sijn huwelijxvoorwaerden met vrouwe Lucretia van der Noot en daerop gemaekte inventaris approberen, den 24 Junij 1698. Anna van Randwijk, vrouwe tot Heumen voorn., geeft over sonder enige reserve alle de revenues van de goederen onder dit leen gehorende aen Walrad van Steenhuis en vrouwe Lucretia van der Noot ende haren erven, 3 Augustus 1703. Walrad van Steenhuis, Albertina en Genoveva van Steenhuis laten openen de beslote testamenten van den 27 Febr. 1663 en 9 Martii 1677 van Ludolf van Steenhuis en Anna van Randwijk, 21 October 1705. Walraed van Steenhuisen en Lucretia van der Noot laten haer reciproque lijftugt approberen, 22 Aug. 1718. *) Zoo staat er ook in de leenakte. Deselven laten approberen haer beslote dispositie, 31 Maert 1722. Amelie Cecilia van Steenhuisen, erfgenaem haers vaders Walraed, beleent, 18 Juni] 1723. Deselve laet haer beslote dispositie approberen, 28 Aug. 1723. Deselve laet approberen de conventie en transactie den 23 Aug. laestleden gemaekt tussen haer en Bernard van Weel deren, als in huwelijk hebbende Geneveva Maria van Steenhuis, in specie over het testament van Walraet van Steenhuis van 30 Martii 1722, als voor rigter en schepenen van Heumen sou gemaekt hebben, 11 Sept. 1723. Genoveva Maria gravinne van Weideren geb. van Steenhuys, erfgenaem van haar suster Amelia Cecilia van Steenhuys, beleend, 22 Julij 1767. Eadem laat approberen en per clausulas concernentes registreren copie van sodane erfmagescheyd en scheydinge als tussen haar en haren eheheer Bernhard grave van Weideren den 15 May 1752 is opgerigt, eodem die. Eadem laat haar besloten testament van den 15 Aug. 1767 approberen, 17 Aug. 1767. Eadem draagt dit leen op aan en ten behoeve van De magistraat der stad Nijmegen of wel van de stad selve, die daar weder mede beleend is, 25 Januari 1770. Huider Gerrit Willem van Balveren. Afgespleten van 8. 8 § 1. HEUMEN. 1°. Het huys te Heumen eum anexis, met desselfsgragten, beneden- en boventuyn, allee en cingels, grote en kieyne boomgaard, en 't voorland aan de Maaze. 2°. De jagt onder de hooge en vrije heerlijkheyd Heumen, item de visserije in de rivier de Maaze met de waaijen; 3°. alsmede de leenen tot den voors. huyse Heumen gehorende, en van de tinsen, so in geld als tinshoenderen en capuynen, verschijnende op st. Marten. 4°. Voorts een parceel lands, nu genaamt den Bulberg, kennelijk gelegen binnen de heerlijkheyd Heumen aan do Dorpsstrate, ter sijden van d' allee van 't huys te Heumen. 5°. Een kamp uyterweerd, van ouds genaamt het boomgaardje, nu Steenovenskamp, palende oostwaart aan het weydje van Hendrikus Beymans, westwaart tot aan d'allee van het huys te Heumen, suydwaart tot aan de sloot langs den Hooykamp en noordwaart tot aan den Bulberg. 6°. Twe parceelen uyterweerd, den Duyvencamp en Strang genaamt, beyde in derselver bepalinge mede onder Heumen kennelijk gelegen. 7°. Een bouwhoff. Karlenhofstad genaamt, waartoe behoren de parceelen bouwland Winterscamp, het Looveld, de Keel en Tackenkamp genaamt, gelegen als voors. 8°. Eyndelijk de koorn- wind- en rosmolen te Heumen, met huys, hoff en land, te samen ongeveer een halve mergen, palende oostwaart de Mookse weg, west- en zuydwaart de erfgenamen Walravens en noordwaart de Molenstraat; en sulks alles in 't generaal met alle sodane regten en geregtigheden, verpondinge etc., breder bij d'acte uytgedrukt, sijnde die gementioneerde parceelen gecompraehendeert geweest in den generalen aankoop van de hooge en vrije heerlijkheyd Heumen met 't geene daartoe behoort, en alnu als een bijsonder en afgespleten parceel opgedragen door de Magistraat of wel de stad van Nijmegen aan Mauritz Cornelis Pasques de Chavonnes, die daar weder mede beleend is, 17 Nov. 1770. Denselven en Maria Smits, ehelieden, belasten dit leen met agt duysend guld. ten behoeve van Elisabeth Johanna van Balveren en haren erven, 3 Maart 1786. Idem draagt dit leen op aan Cornelis Hendrik C r a a n, die daar weder mede beleend is, 20 May 1791. Idem verbind dit leen voor 25636 g. 13 st. 8 penn. ten behoeve van sijn dogter Wilhelmina Catharina Theresia Craan, 18 Junij 1794. Afgespleten van 8 § 1. 8 § 2. HEUMEN. Eenen bouwhof, genaamt Kaarlen hofstad, bestaande in huys, hof, schuur en karschuurtio, voorts bakoven en bijgehorende bouwlanden, groot ongeveer ses en een halve mergen, waaronder mede begrepen sijn twee stukken bouwland ten wedersijden nevens het huys gelegen, Winterscamp genaamt, alsmede een parceel bouwland, genaamt het Looveld ; item een parceel bouwland, genaamt de Keel, en eyndelijk een parceel bouwland, Takenkamp genaamt; alle onder de hooge en vrije heerlijkheyd Heumen verder kennelijk gelegen, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van het huys te Heumen cum anexis, opgedragen door Mauritz Cornelis Pasques de Chavonnes, en voor sooveel nodig mede door desselvs ehevrouwe Maria Smits aan Peter Lamers, die daar weder mede beleend is, 20 December 1785. Idem en Maria D e r k s e n, ehelieden, belasten dit leen met 2500 guld. ten behoeve van Antoinette Pauline Le Maitre, weduwe Amiot, 7 Aug. 1792. 9. GROESBEECK. Dat dagelix gericht van Groesbeeck end dat huys to Kalbeeck, to eenen Zutphenschen rechte bij Johan van Groesbeeck, ritter, ontfangen, a°. 1403.^ '■/ Idem, heer tot Heumen ende Malden, beleent met den daglixen gericht des dorps ende alingen kerspels tot Groesbeeck, als dat van alts gelegen is. Beheltlick dem hertoge van Gelre sijns hogen gerichts in denselven dorpe ende kerspel, ende op des Rijx walde, dat ant lijff dreegt, des clockenslags, der schattingen ende beden, als sich die daer gebeuren. Item dat huys tot Heumen, enz.; als 8. Tot Zutphenschen leenrechte met eenen ponde goets gelts te verhergewaden, a#. 1424. Seger van Groesbeeck bij transport sijnes vaders Johans beleent, a°. 1465. Idem a°. 1473, 13 Octobris. Idem eedt vernijt, a°. 1483. Idem crijgt uutstel, a°. 1492. Idem eedt vernijt, a°. 1497. Johan van Groesbeeck, heer to Heumen, Malden end Beeck, beleent, a°. 1513. Idem eedt vernijt, 17 Septembris 1538. Idem een uutstel, 2 Septembris 1546. Idem eedt vernijt, 27 Aprilis 1547. Seger van Groesbeeck, Johans ende Bertae van Goors tweeden soon, wordt dit in maechgescheyt togedeylt, 21 Junii 1549. Idem beleent bij transport sijner vader ende moeder, ende tuchtigt sijn vrou Josina van T u y 11, 24 Januarii 1556 '). Sophia van Stommel crigt confirmatie des voors. maechgescheyts, 8 Julii 1556. Die jonge heer van Groesbeeck crigt uutstel, 24 Novembris 1574. Seger van Groesbeeck, erve sijnes vaders Segers, beleent, 10 Martii 1578. Idem crigt 2 maenden uutstel eed te vernijen, 30 Octobris 1598. Johan van Groesbeeck, erve sijnes vaders Segers, beleent, 8 Augusti 1610. Idem tucht sijn gemael Anna van Hi 1, 5 Augusti 1613. Jean Constant de Me rode, erve sijnner grootvader Johan van Groesbeeck, beleent, den 28 Mey 1639. Ferdinandt Maximiliaen de Merode, erve sijnes vaders Jean Constant de Merode, beleent, den 21 Julij 1652. Catharine Therese de Merode, erve haeres vaders Ferdinant Maximiliaen, beleent, 5 Mey 1686. Vrouwe Albertine Marie Magdalene Bonne de Merode, vrouwe douagiere van Groesbeeck, renuntieert van die beleeninge, dewelcke sij als moeder ende mombersche van haer dochter Catharine Therese door erreur ende oncunde van de leenrechten den 5 Mey 1686 hadde geimpetreert, ende laet haer selfs als erfgenaem haeres soons Fransois Egon de Merode beleenen, den 28 October 1687. Vrouwe Wilhelmine gravinne van Merode laet approberen het accoort van den 23 November 1689 tussen Albertine gravinne van Merode, Ferdinand Maximilien grave van Merode, Catarina Teresse, desselfs ehevrouw, gravinne van Merode en haer opgerigt, den 17 Februarij 1696. Eadem uit kragt van dat accoert en daerbij gedane cessie beleent, eodem die. Eadem en haer man Engelbert Frederick de Brias, grave van lirias, laten approberen het contract van koop tussen haer en Herman Adriaen baron de Wagtendonk den 18 Nov. 1698 ingegaen, den 1 Maert 1699. Iidem dragen dit leen op aan Herman Adriaen baron de Wachtendonk en Anna Maria baronnesse de Wachtendonk, egtelieden, die daer ook weder mede beleent sijn, eodem die. ') Hij wordt beleend met liet gericht te Groesbeek, den wind te (»., do tiendon te Niel en de kerkgift aldaar. Zie nnder 8. Joh. Wilh. vrijheer van Wachtendonk, onmundig, erfgenaem sijns vaders Herman Adriaen, beleent, 31 Aug. 1703. Hermen Arnold van Wagtendonk, erfgenaem sijns broeders, onmundig, beleent, 24 November 1717. Caerl Trans van Wagtendonk, oudste oom en bloedmomber van sijn onmundige neef Hermen Arnold, beswaert dit leen met 14000 g., 13 Dec. 1717. (Verder volgen een aantal registraties van consent om te procedeeren en besaat). Johan Coenraad Copes van Hasselt, momboir deser Landschap, laat q.q. registreren 't transport van de heeriijkheyd Groesbeek, ten behoeve van de Domainen deser provincie aangeKoft, de dato den 31 Decemb. 1768, 5 May 1769. 10. GROESBEECK. Johans hoeve van Malden in der Gunnen, in den kerspel van Groesbeeck gelegen, thiendevrij, tot Zutphenschen leensrechte ontfangen bij Louis van Beynhem als erve sijnes ooms Henricks van Beynhem, a°. 1403. Henrick van Weerthusen crijgt uutstel, a°. 1421. Idem ontfangen een stuck landts, omtrent 28 mergen, in der Gunnen, in den kerspel Groesbeeck gelegen, met eenen eynde an dat Walt ende met den anderen eynde an den wech van der Vraessem, met allen sijnen tobehoren, a°. 1423. Henrick van Weerthuvsen als erve sijnes vaders Henricks, die sulx van Louis van Beynhem vercregen had, beleent, a°. 1424. Johan van Hu essen bij transport Henricks voorn., a°. 1441. Dirck van Huessen bij transport sijnes vaders Johans, met consent sijnes oltsten broders Henricks, beleent met dat erve ende goet in der Gunnen, in den kerspel van Groesbeeck gelegen, schietende met den eenen eynde ant Walt ende met den anderen eynde an den wech van der Vraesemerstraten, thiendvrij, a°. 1465, ende tucht sijnen vader. Idem, a°. 1473. Johan van Huessen, onmundich, erve sijnes ooms Dircks, a°. 1481. Henrick van der Hoevelick bij transport Johans voorn, beleent, op wederlosse binnen ses jaren met 213 gg., beheltlick joiïer Otte van H a e 11 e, weduwe Henricks van der Hoevelick, sijner moder, haer tucht, eodem die. Henrick van der Heuvelwijck bast. bij transport sijnes vaders Henricks, 15 Junii 1531. Otto van der Heuvelwijck doctor als erve sijnes broders Henricks beleent, 28 Junii 1537. Idem eedt vernijt, a°. 1538, 24 Septembris. Henrick van der Hoevelwijck beleent als erve sijnes bast. broders Henrick voor ende sijnes vaders na, 22 Junii 1539. Otto van der Hovelwijck doctor eedt vernyeut, a°. 1543. Idem crijgt uutstel tot eedsvernyeuwinge, 20 Junii 1556. Idem eedt vernyeut, 9 Martii 1557. Johan van der Heuvelwick beleent als erve sijnes vaders Otten 18 Octobris 1558. Gertrud van Lommersum, erve hares soons Johans voorn 8 Februarii 1569. Gertrud Lummeschen, huysfrou mr. Dircks van der Straten, erve harer moder Gertrud, 18 Januarii 1585. Hendric Straetman, erve sijnner moeder Geertruyt, beleent den 2 Oetober 1632. Idem transporteert dit leen aen sijn soon Derck Althet Hendrick Straetman, die daer mede beleent is, den 12 Junij 1665. Deselve tuchtigt sijn huysvrou Maria Mechtelt Moliart tot wederhijlickens toe, eodem die. Derk Alphert Hendrick grave van Straetman, erfgenaem sijns vaders Derk Alphert Hendrick, beleent, den 18 Februarij 1697. Idem transporteert hetselve aen Johan Maurits B 1 a e s p y 1, die daer mede beleent is, eodem die. Susanne Magdalene gravin van Finkensteyn gebooren van Hoff beleend met dit leen, gelijk hetselve door dode van Johan Mauritz Blaspil uyt kragt van testamentaire dispositie van den 29 Januarij 1722 is gedevolveert op desselfs ehegemalinne Dorothea Henriette van Blaspil geboren Hof, en van die op haar, 7 April 1750. Fridrich Ludwig graf von Finkensteyn, erfgenaem sijns moeders Susanne Magdalena, beleend, 12 Junij 1754. Idem draagt dit leen op aan Arnold Georg M a r c k e r, die daar weder mede beleent is. 31 Auirustus 1754. s Maria Susanna Marcker, minderjarig, erfgenaam haars vaders Arnold Georg beleent, 5 Julij 1759. 11. WYCHEM. Een huys ende hoff op den Eist met sijnen tobehoren, in den kerspel van Wychem gelegen, tot eenen Zutphenschen leenrechte. Johan van Holthusen, van wegen sijnes wijffs Alijdts, die sulx anbestorven was, ende dat Sweders van Malburgen plaeh te wesen, transporteert 't voors. leen op Willem van Galen, a°. 1401. Idem beleent, a°. 1403. Idem, a°. 1424. Otto van Galen Willems soon, a°. 1438. Idem tuchtigt sijn huysfrou Salome, a°. 1452. Willem van Galen, erve sijnes vaders Otten, beleent, a°. 1462. Idem, a°. 1465. Idem eedt vernijt, a°. 1473. Arendt van derLauwickals erve sijnes vaders Dircks beleent, 20 Aprilis 1531. Anna Uutenenge, huysfrouwe Otten van Mekeren, erve hares voorsoons Arendts van der Lawick, crigt confirmatie desmaechgescheydtstusschen haer ende haren man eens ende Amelis Uut den Enge, heer Jacob deken, heer Cornelis scholaster der kercken van ste Peter tutrecht, Frerick Uut den Enge, ende Adrian van Bochorst, als man van Beatrix Uut den Enge anderdeels opgericht, 11 Aug. 1547. Derfgenamen Otten van Mekeren crigen uutstel te verheffen een huys ofte hoffstadt, in den Rijcke van Nijmegen in den kerspel van Wychem gelegen, geheiten in den Eist, met vier hont landts daeran, neven de gemeyn straet gelegen, met den thinsen end allen renten end goederen daerto gehorende, 12 Martii 1556. Fredrick Uut den Enge vermitz maechgescheyt beleent, 9 Julii 1557. Johan van Weideren bij transport Fredrieks voorn., 16Octobris 1562. Gijsbert ende Magdalene van Weideren Johans kinderen crigen 3 maanden uutstel, 20 Junii 1601. Bemt van Weideren, erve sijnes vaders Johans, beleent, 26 Augusti 1601. Gijsbertt van Weelderen versoeckt ende vercrijgt approbatie van t magescheyt tussen hem, sijnne broeders ende suster opgericht den 23 Januarij 1599. Gijsbertt van Weelderen uyt cracht van tselve magescheyt beleent, ende draegt nevens dat noch mede te leen op een hont lants ongeveerlijc, bij hem van de heeren Staten deser landtsehap angecoft luyt acte van den 15 Augusti 1615, daer naest gelant sijn oostwert hij Gijsbertt van Weelderen, zuytwert Sondach Janssen, westwert Hendric Michiels ende noortwert de gemeente; ende noch vijff mergen een hont lants, aen t voors. leen gelegen soo achter, voor, als tegensover den huyse, den 18 December 1628. Christina van Gent1) beleent met dat buys ende hoffstadt met vier hont lants als tnchterse, ende de andere 1 hont ende 5 mergen een hont halff als tnchterse ende halff als eygenerse, den 11 Junij 1636. Johan van Weelderen, capiteyn, erve sijnnes ooms Gijsbert van Weelderen, beleent, den 3 Aprill 1638. Beernt van Weelderen, erve sijnnes vaders, beleent, den 6 Meert 1649. Gerrit Voss als oom ende bloetmomber doet hulde. Idem doet selve eedt, den 23 Martii 1664. Idem draecht dit leen op aen Jan van Weelderen, die daermede beleent is, den 26 April 1689. Idem draegt dit leen op aen Derk Hendrix, die daermede beleent is, den 19 Febr. 1700. Teuniske R i g t e r s, weduwe en boedelhouderse van Derk Hendrix, en Hendrik Derx, erfgenaam van Derk Hendrix sijn vader, beleent, 30 April 1722. Deselven dragen dit leen op aen het Oude borgergasthuis tot Nijmegen, dat daer weder mede beleent is, eodem die. Huider Cornelis van Heuven. ('e 'eena'itc wordt zij genoemd: weduwe van den luitenant collonel Gijsbert v. Weelderen. Hetselve steld na dode van Cornelis van Heuven tot een nieuwen huider Matthias van der Lynden, 18 October 1744. Hetselve steld nae dode van Mathias van der Linden tot een nieuwen bulder Mr. Willem Engelen, 7 Julij 1785. 12. WYCHEM. Den Leler met sijnen tobehoor; item den vont ende die heytgraeffschap in Wyclier kerspel, tot Zutphenschen rechte bij Berent van Galen ontfangen, a°. 1403. Idem, a°. 1424. Eutger van Galen als erve sijnes vaders Bernts ontfangen een huys, hoffstat, bosch. met eener bouwinge daeran, met heuren tobehoor; item twee stucken landts, dat een geheiten dat Hogelandt, dat ander die Stekelbrugge; item die halve Meer; item die vont to Wychem ; item die heytgraeffschap aldaar; item die keurmuetsehe ende eygene luyden, a°. 1429. Jacob van Galen als erve sijnes vaders Eutgers beleent mitz sijnen huider ende oom Johan van Galen, a°. 1455. Hierbij staet (na die halve Meer), item die Leler. Idem selffs eedt gedaen, a°. 1457. Idem, a°. 1465. Idem verset 16 alde schilden sjaers hieruut an sijne nichten Jorden, Henrick ende Nese, Otten dochteren vau Galen, met belofte van weder te vrijen op pene van 16 alde schilden voor furstel. gen., a°. 1466. Idem eedt vernijt, 9 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, a°. 1497. Eutger van Galen bij transport sijnes vaders Jacobs, a°. 1504. Idem verbind sich bij revers die voors. 16 schilde binnen een jaer te lossen, eodem die. Bernt van Galen als erve sijns neven Jacobs beleent, eodem tempore. Eutger crigt consent te verschriven 16 enckele r. guld., twee hornsguld. voor den r. g. gerekent, an Gerrit van der Schuren uut den Leler, die in val van opwinninge een besunder leen sal sijn, losbar voor sijn furst. genade met jj« r. guld., a°. 1506. Bernt voorn, transporteert sijn gerechticheit op Eeiner van G e 1 r e b., heer to Arssen, a°. 1516. Alijt Schencks van Nidegen, wedewe Eeiners voorn., transporteert weder haer actie op Jacob van Galen Eutgers soon, die tgantze leen ontfengt, ende tuchtigt sijn moder Gertrud Schencks bast. an den halven Leler ende an '/» mergen van den bosch, doende sijnen oom Johan van Galen voor iijc goltg., hem bij maechgescheyt commende, den halven bosch 12 jaren in gebruyck, met belofte van aflosse, 29 Maii 1527. Jacob van Galen tuchtigt sijn vrou Barbara van Eckeren, 12 Junii 1532. Herman van Bronckhorst, heer to Batenborch, bij transport Jacobs van Galen, 5 Januarii 1536. Idem tuchtigt sijn vrou Petronella van P r a e t, eodem die. Idem eedt vernijt, a°. 1543. Jorrien van Galen, Hille ') ende Maria, sijn susters, vertijen op haer recht an een derdendeels deses leens, 21 Aprilis 1547 3). Herman voorn, verbint dit leen tot voltreckinge der hijlixvorwarden sijns soons Willems ende Johanna van Sant T hom ars gênant van Morbecque, döuagiere van B o s i n c h e m, 21 Januarii 1550. Willem van Bronckhorst bij transport sijner olderen Hermans endo Petronellae voorn., 16 Jfovembris 1553. Idem, als uutlendich doe tvoors. transport geschiede, crigt uutstol tot de beleninge, 20 Junii 1556. Idem, 19 Martii 1557. Willem van Bronchorst, heer to Batenborch, na beleninge, transporteert tvoors. leen weder op sijnen broder Carl, 3 Junii 1557. Petronella van Praet, weduwe ende döuagiere van Batenborch ende Steyn, beleent bij transport Carls, 4 Februarii 1563. Gijsbert van Bronchorst beleent bij transport sijner moder Petronellae, 15 Junii 1563. Idem bevestigt eenige condicien, 16 Augusti 1563. Gertrud van Dalen, weduwe Anthonis Backelier s, beleent, vermitz verwin voor schuit, 10 Novembris 1595. Eadem doet protest tegen voorhebbende verheftinge Herman Diedricks van Bronchorst, 4 Octobris 1596. Herman Diedrick van Bronchorst beleent, eerst als erve sijnes ooms Gijsberts, ende na als erve sijnes vaders Willems, 10 Decembris 1596. Gertrud Bacliers, weduwe doctor Fredrick Boy m e r s, bij transport Gertrud van Dalem voorn, beleent, 7 Decembris 1601. Emilia princes van Portugal ende van O r a n g e, gravin van Nassou Catzen el n bogen, etc., gemalin van don Emanuel prince van Portugal, bij opdragt van Gertrud van Dalem ende harer neeff ende nichten Fredrick, Constantia ende Magdalena van Boynier, beleent, 10 Junii 1609. Naerder bestediging deser opdragt ende belening, 9 Septembris 1609. Elisabet van Bronckhorst ende van Batenborch, vrou döuagiere van Holoigne, Busin, Failons, erve hares neven Herman Diedricks voorn., beleent sijnde, draegt op tvoorn. leen, met todoen hares outsten soons Balduin van Luxembourg, heer van Holoigne, mede sich sterck makende voor den tweeden soon Herman van Luxembourg, buten lands wesende, op vrou Emilia voorn., 24 Octobris 1622. Don Emanuel de Portugael beleent, den 12 Meert 1630. Emilia Louisa princesse van Portugael beleeninge, haer Exe. ende dcrselver susters angecommen van haer vrouw moeder Emilia princesse van Portugael etc., den 3 April 1630. Eustatius van Hemert ende Everharda M o m, eheluyden, bij opdracht van Emilia Louise, Anna Louise, Juliana Catarina, Elionora Maurice, Sabina Delphica, gesusters ende gebaeren princessen van Portugael, in gevolge van de coepcedule van den 8 October 1639, ende op die conditiën daerin vermeit, die ooc wort geapprobeert, den 13 Meert 1640. ') Blijkens de leenakte gehuwd met Wylliem van Vylsteren. 2) In de leenakte staat nog: dat Jacob van Gailen, hoir broeder, verkofft heeft. Idem en sijn huysfrou belast dit leen met de somma van 22000 g., sijnde den tweeden ende darden termijn van de coopspennongen ten behoeve van de voors. princessen van Portugael, den 13 Meert 1640. Philippe de Nassau ende Maria Margreta *) van Cortenbach, eheluyden, bij opdracht van Eustatio van Hemert ende Everharda Mom beleent, 6 Augusti 1640. Idem bewijst losse van 12000 g. op 22000 als reste van de coopspennongen, den 25 Julij 1642. Don Emanuel prince van Portugael, olste soone, vreulijns Emilia Louisa, Anna Louyse, Juliana Catarina, ende Elionora Maurice, voor haer selven ende vervangende ende hun sterck makende voor don Louys Guilielmo, haeren uuytlantsen broeder, ende voor het vreulijn Sabina Delphica, haer Excies. absente suster, approberen de beleeninge van haere Excie. princesse Emilia van Portugael den 30 Aprill 1630 genomen, alsmede de opdracht den 13 Meert 1640 aen Eustaes van Hemert gedaen, dieselve overgegeven an Philippe de Nassau, heere van Grimhuysen, de beyde opdrachten nochmaels approberende ende opten eygendom renuncierende, met belofte van waernisse volgens coopcedulle, ende heeft Philippe de Nassau tselve wederomme opt nieuw to leen ontfangen, den 17 Junij 1646. Don Guiliame prince van Portugael ende vrouwelijn Sabina Delphica princesse renuncieren opt voors. leen den 14 September 1649, ende Philippe de Nassou daermede opt nieuwe beleent. Philippe de Nassouw ende Maria Margareta van Cortenbach reciproque tucht geapprobeert, den 31 October 1651. Idem laet sijn besloten dispositie approberen, den 19 November 1661. Idem ende sijn huysvrouwe tuchtigen malcanderen, 16 September 1662. Anna Margareta van Nassouw, vrouwe tot Aefferden, Blijenbeeck, etc., laet de houlyse vorwaerden approberen tusschen Diederyck Schenck van Nidecken, heer tot Blijenbeeck, ende haer den 9 December 1659 opgericht, den 10 Junij 1664. Philippe de Nassau licht sijn besloten testament ende revoceert hetselve op den 24 Augusti 1667. Idem verbint die helfte van dit leen voor 8500 g. ten behoeve van heer Willem Adriaen graeve van en tot Hornes, als man ende momber van vrouwe Anna van Nassau, sijn gemaelinne, den 4 Martii 1668. Johan Gerart van O o s t r u m ende vrouwe Anna Margareta van Nassauw laeten haer acte van approbatie van het bovenstaende verbant registreren, den 27 Mei 1668. Philippe de Nassou, heer tot Grimhuysen, belast dit leen met 1700 g. ten behoeve van Willem Adriaen graeve van ende tot Hornes, als man ende momber van vrouwe Anna van Nassauw, den 25 April 1672. Johan Gerret van Oostrum tot Moersbergen, als man ende momber van vrouwe Anna Margareta van Nassouw, erve haeres vaders Philippe de Nassou, beleent, den 12 Martii 1676. Johan Gerart van Oostrum, heer tot Moersbergen, als geauthoriseerde momber van de kinderen deur hem bij Anna Margareta van Nassouw verweckt, wegens dcselve kinderen als erfgenaemen haeres moeders beleent sijnde, draegt dit leen op aen ') In het Register staat verkeerd : Anna Margaretha. Meinart de Perceval, gouverneur tot Hulst, die daer mede beleent is, den 30 Junij 1680. Ambrosius de Perceval, erfgenaem sijnes vaders Meinart de Parceval, gouverneur tot Hulst, sub beneficio legis et inventarii beleent, onmundich sijnde; Dr. Ameldonck Coets is liulder, den 15 December 1693. Hillegunda Maria de Parcheval, naeste leenvolgerse en so veel nodig of dienstig erfgenaem sub beneficio inventarii haers broeders Ambrosius, beleent, den 12 Augustus 1699. Huider Court Jan van Swansbel, liaer man. Diderick Herman Adriaen van Swansbel, onmundig, erfgenaemsijns moeders Hillegunda Maria de Parcheval, beleent, 20 Julij 1703. Huider sijn vader. Aloff van Swansbel en Joost Vincent van Asbeek, als mombers van de onmundige kinderen van Court van Swansbel, laten registreren de auctorisatie van de Landschap van den 23 December 1704 om hier op te mogen negotieren 8000 g., den 6 Maert 1706. Diderik Herman Adriaen van Swansbel, onmundig, eed vernieuwt door de dood sijns hulders Court Jan van Swansbel, sijn vader; huider Adolf Warner van Swansbel, sijn neef, 11 Maert 1707. Diderik Herman Adriaen van Swansbel, meerderjarig, doet self eed, 1 December 1719. Derk Hermen Adriaen van Swansbel laet approberen het maeggescheid den 17 Julij 1722 tussen hem en sijne susters opgerigt, waerbij hem dit leen toegedeelt is, 14 Febr. 1724. Idem draegt dit leen op aan Steven van R a n d w ij k, die daer weder mede beleent is, eodem die. Steven van Randwijk en Gijsberta van Weelderen, egtelieden, dragen dit leen op, na voorgaande renuntiatie en annullatie van koop van den 14en Febr. 1724, aen Derk Hermen Adriaen van Swansbel, die daer weder mede beleent is, 8 Julij 1724. Idem draegt dit leen op aen Johan Francois van Scherpenzeelen Maria Ignatia van den Sandvoort, egtelieden, die daer weder mede beleent sijn, 26 October 1724. Frans Willem van Gangsebe en Maria Mechtelt Josina van Gangsebe gebore Swansbel, egtelieden, en Galandina Sophia van Swansbel renuntieren van het verband van 8000 g. in dit leen gedaen bij maeggescheid tussen haer en liaer broeder, geapprobeert den 14 Februarij laestleden, 26 October 1724. Gerhard Xorbert van Scherpenzeel, erfgenaem sjjns broeders Johan Francois van Scherpenseel, beleent, 16 April 1735. Maria Ignatia van Santvoort steld na dode van Johan Francois van Scherpenseel tot een nieuwen huider Pieter Kleyn, 5 Junij 1747. Johan Antony van Wevelinckhoven, erfgenaam sijns moeders Maria Ignatia van Santvoort, beleent, 8 November 1752. Hendrik Jan Franfois van Scherpenseel, erfgenaam sijns vaders Gerhard Norbert van Scherpenseel, beleent, 25 Julij 1758. Idem, gelijk ook Jan Antony van Wevelinchoven, dragen dit leen op aan Hendrik Balthasar van Wevelinchoven, eodem die. Cornelia Petronella van Wevelinehovm, erfgenaam van haar broeder Hendrik Balthasar, beleend, 20 Junij 1771. Eadem, benevens haar man Joan O s y, dragen dit leen op aan haar kleynsoon Joan O s y, die daar weder mede beleend is, eodem die. 13. WYCHEM. Den thiende gelegen op der Tyerssen, van Heynken Rukens huys tot Johan Venboitz huys to, langs Wychemer heyde met den eenen eynde ende langs den Tiersdijck met den Duyckenborchschen velde an deen sijde ende an den Maldenschen bosche met der ander sijden. Ende so wes binnen den paelsteden voors. tot nijen lande gemaeckt wordt hoort in den thienden. Tot Zutphenschen rechten bij Peter Lauwert ontfangen, a°. 1424. Sweder van Boicholt1) bij transport Peters voorn., wiens vrouw Lijsbet van Bomel haer tucht oick transporteert, a°. 1427. Gule, huysfrou Stpeskens van Redinchaven, ende nicht Sweders, die haer hiermede uutbestadet hadde, beleent2), a°. 1432. Albert van Redinchaven, als momber ende tot behoeff sijner kinderen, van sijn broder Steesken, a°. 1439. Henrick van der Woerde beleent, a°. 1449. Albert van Redinchaven Steeskens soon beleent, a°. 1450. Henrick van Bronckhorst die jonge bij transport Henricks van der Woerde beleent, a°. 1455. Die Hertog behelt sijn losse met vc alde schilde. Idem, a°. 1465. idem, a°. 1473, 20 Octobris. Idem, a°. 1481, 5 Decembris eedt vernyeut. Henrick van Bronchorst voorn., dit getransporteert hebbende op sijn soon Johan, ontfenckt het wederom als erve desselven, a°. 1508 3). Henrick van Bronchorst van Hulsen beleent als erve sijnes vaders Willems, a°. 1542. Idem vernyeut eedt, a°. 1544. Idem vernijt eedt, 16 Aprilis 1556. Willem van Bronchorst van Hulsen als erve sijnes vaders Henricks beleent, 4 Januarii 1569; met den thienden to Hattert gelegen op den hogen velde, bij der stadt Nijmegen, op der Tierssen, enz. Wilhem van Bronckhorst van Hulsen, erve sijnes vaders Wilhems, beleent 18 Decembris 1605 met den thiend to Hatert, streckeride van den Tiers af tot an de Maldensche steeg to langs Wvchemer heide, met den eenen eynde langs den Tiersdijck, met den Dukenborgschen velde an d een sijde. ') ln de leenakte staat er by : proist tot Eist. 8) Idem : krachtens testament. 3) Als Hendriks vrouw wordt in de akte genoemd: Jolianna Collertz. Bernhart van Bronchorst bij transport sijnnes vaders Willems ') beleent, den 6 October 1641. Idem laet sijnne liouwelixe vurwarden met Catarina Ottina van Beest van Renoy ingegaen 2) approberen, den 6 Otober 1641. Idem tucht sijn liuysfrouw voorn, an dit leen, nevens noch an sijn andeel in de Eldericksche weerden, tot Ochten in den ampte van Nederbetuwen gelegen, oer leven lang, eodem die. Idem verbint dit leen tot securiteyt ende vrijinge van sijn tegenwoordige huysvrouwe 3) voor allen schaede wegens hetgene des suppleants voorkinderen naemaels souden willen pretenderen, 14 Febr. 1655. Hendrick Paling vercrijcht consent van de Lantschap om op dese tienden ten lantrechte te mogen procederen, den 1 Febr. 1677, geregistreert den 7 Mey 1678. Desselfs weduwe laet registreren een extract uyt het gerichtsprothocol der stadt Nimmegen van den 5 December 1679, sijnde een immissie in desen tient, ende daer onder staende weet van den 13 Mey 1680, over een summe van 3790 g., op den 26 Mey 1680. De weduwe van Hendrick Paling, als het recht ende cessie hebbende van Juliana van Bronckhorst, wed. Raesvelt, laet registreren een acte van besaet, met consent van de Lantschap den 25 November 1680 geinterponeert ende denselven daeh geinsinueert, om aen dese tienden 4) te verhaelen 1800 g. volgens sententie van het Hoff, op den 26 November 1680. Justinus de Beyer, borgermeester tot Nimmegen, dit leen bij gerichtelijcke subhastatie gecocht hebbende, is beleent den 30 Augusti 1681. Justinus de Beyer, onmundig, erfgenaem sijns grootvaders Justinus, beleent door sijne moeder Geertruid K u p e r, 25 Maert 1718. Idem, meerderjarig, doed self eed, 11 Mey 1725. Leonard de Beyer, erfgenaam sijns vaders Justinus, beleend, 6 Februarij 1773. Johan Peter Arnold van Hymmen laat registreren een gerigtelijk transport den 28 Februarij 1801 ten zijnen behoeven gedaan, en uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen naamen overtekenen, 6 Junij 1801. 14. WYCHEM. Die thienden in der Eyckhorst gelegen, in den kerspel van Nijmegen ende van Wychem, tot Zuthenschen rechten bij Kembout van Beeck getransporteert tot behoeff van Dirck Bieseman, a°. 1441. Gerrit Bieseman als erve sijnes vaders Dircks ontfinck tvoorn. leen met sijnen tobehoren, a°. 1456. Idem, a°. 1461. Idem 3 Januarii 1476 eedt vernijt. Egbert Biesman als erve sijnes vaders Gerrits, a°. 1497. Gerrit Biesman, onmundich, erve sijnes vaders Egberts, a°. 1509. J) En Elisabet van den B o n g a r t, eheluyden. (Leenakte.) 8) Den 11 Juljj 1638. (Idem.) a) Uit de Losse bescheiden blijkt dat zij heette: Johanna Wilhelmina van de Pol . 4) Toebehorende aan Jnrriaen van Bronckhorst, zoon van Bernhard. (Leenakte.) Idem ontfangen, 11 Maii 1521. Idem eedt yernyeut, 24 Septembris 1538. Idem, a°. 1544. Idem crijgt uutstel, 3 Junii 1556. Idem eedt vernijt, 22 Augasti 1558. Egbert Biesman, erve sijns vaders Gerrits, 31 Decembris 1571. Gerrit Biesman, onmundich, erve sijnes vaders Egberts, 1 Septembris a°. 1575. Jacob Biesman, erve sijnes neven Gerrits, 20 Julii 1580. Idem eedt vernyeut, 12 Septembris 1581. Christophel Biesman, erve sijnes vaders Jacobs, beleent, 13 Junii 1600. Idem maecktt datt dit leen naer sijnnen doot erven ende succedieren sall op Wijnant Bieseman van de Graeff, soone van Hilleken Biesemans, sijnne suster, onder conditie nochtans datt deselve Wijnant Bieseman daervan geen proffijt trecken sall off profiteren soo lange Jenneken Biesemans. huysfrou van Jan van den Hoevel, in leven sijn sall, dat deselve de opcompsten vant selve leengoet bij forme van lijftocht sall genieten haer leven lanc. Ende daer de voors. Wijnant Bieseman deser werltt quame te overlijden sonder echte gebuert na te laten, datt in sulcken vall tselve leen erven ende succedieren sall opte olste dochter van Gerrit Bieseman alsdan in leven sijnde, den 10 Nov. 1627. Wijnant Bieseman van de Graeff. uuyt cracht van tvoors. testament erve sijnnes ooms Christoffels, beleent, den 10 Mey 1634. Gijsbertgen Biesemans beleent uuyt cracht van dispositie van haer oom Christoffel Bieseman, den 19 Mey 1636. Johan van Bryenen, haer man, is huider. Eadem maeckt ende tuchtigt haer man Johan van Bryenen, den 19 Mey 1630. Eadem laet eedt vernieuwen haren tweeden man Peter Noot, ende tuchtiget deselve sijn leven lang, makende dit leen onder haere kinderen deylbaer, den 23 Febr. 1642. Eadem laet haere naerdere dispositie approberen, den 5 Augusti 1670. Johan Noot ende Dr. Gerart Noot, professor juris tot Franeker, laeten haer moeders dispositie openen, ende is hetselve geregistreert ende Johan Noot voor hem selfs ende wegen Gerart Noot daermede beleent, den 17 Augusti 1680. Johan Noot ende Geertruyt U r m o n d t, ende Dr. Gerart Noot, professor juris in de academie tot Leiden, ende Sara Maria van der Marck geven dit leen over aen Dominus Engelbertus Beeckman, predikant tot Nimmegen, ende Wilhelma Kelffken, den 13 April 1687. Peter Beekman, erfgenaem sijns vaders Engelbert, beleent, 16 Aug. 1709. Wilhelma Elisabet Beekman, erfgenaem haers broeders Peter, beleent, 20 Oct. 1718. Eadem draagt dit leen op aan Abraham Vos en Maria van de Sande, ehelieden, die daer weder mede beleent sijn, 13 Novemb. 1761. Sara Antonia Vos, mitsgaders Johan Vermeer en Theodora Hermina Vos, ehelieden, erfgenamen harer ouders en schoonouders, beleend, 8 Novemb. 1781. Deselve dragen dit leen op aan Johan B r a n t s e n, die daar weder mede beleend is, eodem die. Idem laat sijne huwlijksche voorwaarden, den 24 Maart 1786 inet Wilhelmina Carolina Petronella van Loben Seis opgerigt, approberen en per clausulas concernentes registreren, 4 Augusti 1786. Wilhelmina Carolina Petronella van Loben Seis, als tugtenaresse, nae overlijden van haren eheman Johan Brantsen beleend, 4 Novemb. 1788. Hendrik Brantsen als successeur feudaal van sijn broeder Johan beleend, 6 Aug. 1790. Idem draagt dit leen op aan Hendrik Willem van W ij n b e r g e n en Theodora Oliviera van D o r t h, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, eodem die. 15. EWICK. Huys ende hoffstadt met 13 mergen landts '), tot Ewich tusschen Mase ende Wale gelegen, tot Zutphensclien rechten, bij Johan Walravens s o o n a°. 1403 ontfangen, ende tuchtigt sijn wijff Bate, Henricks dochter van Bronchorst, an 21 alde schilden. Henrick Tydman beleent, a°. 1426; tusschen 13 ende 14 mergen. Idem tuchtigt sijn vrou Lijsbet van den H a u t e r t, a°. 1430. Johan Tydman, erve sijnes vaders Henricks, a°. 1462. Beheltlick sijne moder oere tucht. Idem, a°. 1465. Idem eedt vernijt, 21 Octobris 1473. Hier staet noch bij: daer boven naest gelandt is Ariaen die Vaecht ende beneden Otto van der Hautert. Idem tuchtigt sijn vrou Ermgart van E r p, eodem die. Idem eedt vernijt, a°. 1487, 10 Februarii. Librecht van Bronck horst, erve sijnes vaders Johan Tydmans gênant van Bronckhorst, a°. 1501. Idem tuchtigt sijn vrou Margriet Ruters, a°. 1505. Johanna van Bronchorst, erve hares vaders Librechts, 19 Augusti 1534. Gerrit van Lennep, rentmeester to Coverden, is haer huider. Johanna voorn, transporteert dit op haer suster Cristine van Bronchorst, huysfrou Fredricks van Doirne, 30 Septembris 1538. Johannae man is Goossen van Straten. Cristine voorn, tuchtigt haren man voorn., eodem die. Eadem vernijt eedt, 11 Junii 1544. Gaert van Stepradebij transport Cristine voorn., 21 Aprilis 1545. Dirck van Steprade, onmundich, erve sijnes vaders Gaerts, 11 Junii 1556. Idem, mundich, eedt vernijt, 27 Septembris 1571. Idem tuchtigt sijn vrou Alijt van Dorsten, 30 Martii 1573. ') Op den kant staat met eene hand uit het midden der vorige eeuw: gemeenlijk den Uylenburg genaamt. Nijmegen. 3 Gaert van Steprad, erve sijnes vaders Dircks, beleent, 15 Januarii 1623. .Tohan van Stepraed, erve sijnnes vaders Guerts, onmundich, beleent, den 2 Septemb. 1628. Johan van Meeckeren is huider. .Tohan van Stepraed doet selver eedt. den 2 Februarij 1637. Idem ende joffer Reynera van Stepraet, dochter ten Doddendael, laten haere hijlixvurwarden approberen, den 29 .Tunij 1639. Geurt .Jan van Stepraet, onmundich. erve sijns vaders Johans, beleent, den 18 May 1655. Reinier van Stepraet laet seecker accoort de dato den 3 Julij 1655 tusschen hem ende sijnnen broeder Uiderick van Stepraet opgericht approberen, den 13 Augusti 1655. Vrouwe Reinera van Stepraet. weduwe van Jan van Stepraet tot den Uylenborch, mitsgaders Geurt van Stepraet, heer tot den Donck, moeder ende soon, verbinden dit leen ten behoeve van Willemina Heimervx, weduwe van Antony Vos, in sijn leven burgermeester tot Nimmegen, voor dartien hondert gl.. ende laet registeren de volmacht daertoe door den overleden Jan van Stepraet op sijn weduwe gepasseert, den 21 Junij 1666. Frederick Hendrick v a n Kant w ij c k, heer tot Rossem etc., borchgreef des Rijcks ende richter der stadt Nimmegen, bij gerichtelicke subhastatie, uyt cracht van verwin gedaen, dit leen aen hem gecocht hebbende, wort daermede beleent, den 25 April 1689. Idem en vrouwe Stephania T u r c k laeten haer besloten dispositie approberen, den 14 November 1693. Jacob van Randwijck, erfgenaem sijns vaders Frederick Hendrick, beleent, den 25 Junij 1698. Idem draegt dit leen op aen sijn soon Frederik Hendrik Neomagus, die daer weder mede beleent is, 11 Maert 1715. Jacob van Randwijk, erfgenaem sijns soons Frederik Hendrik Neomagus, beleent, 22 November 1720. Idem draegt dit leen op aen sijn soon Steven van Randwijk, die daer weder mede beleent is, eodem die. Jacob Neomagus grave van Randwijck laat approberen en registreren een extract magescheyd van den 22 Aug. 1769, 22 December 1769. Idem, erve sijns vaders Steven grave van Randwijck en uyt hoofde van het geaprobeerde magescheyd, beleent, voorbehoudens het regt van lijftugt vrouwe Geertruyda Gijsberta gravinne van Weideren daaraan competerende, eodem die. Jacob Neomagus grave van Randwijck draagt dit leen op aan Gradus de Haart en Johanna Smits, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 23 December 1783. 15a. Het huys te Weurt inet sijn bouwhuys, hoven, bomgaert ende straet; seecker parceel bouwlands genaemt den Hooffacker, den Bunsacker ende noch drie ackers tegenover den bareh; noch een stuck lants genoemt den achtersten Schampert, groot omtrent vijf margen; item het Corte riet, de Waeyweyde met de gerechticheyt aen de annexe visscherije; den Waeyacker met den willigenpas, mette gerechticheyt ende visscherije onderdijcks, ende laestelijrk vier hont in den Crommen camp; alles onder Weurt in den Itijcke van Nimmegen gelegen; van vrije ende allodiael goet aen den vorstendom Gelre ende graeffschap Zutphen ten Zutphenschen rechten met een paer hantschoen van twintich st. te verheergewaeden overgegeven door Bartram van Eek van Panthaleon ende Elisabeth Leeuweng, ecliteluyden, die daermede oock beleent sijn, den 10 Julij 1678. Deselve laeten haere dispositie approberen, den 27 Mey 1679. Be kinderen van Bartram van Eek van Panthaleon ende Elisabetli Leeuwens beleent als erfgenaemen haerer ouderen door Br. Peter Vos als huider ende momber, den 19 Junij 1689. Bartram van Ek van Pantaleon, onmundig, erfgenaem sijns vaders Biderik beleent '), 22 November 1712. Huider Berk Sweers. Idem, meerderjarig, doet self eed, 20 Jan. 1720. Frederik Wilhem van Piest laet approberen de huwelijksvoorwaerden den 9 Mey 1706 opgerigt tussen Biderik van Ek van Pantaleon en Elisabet van Biest, egtelieden, 20 Septemb. 1721. Gerhard Wilhem van Ek van Pantaleon 2), erfgenaem sijns moeders Elisabet Leeuwens, wed. van Bartram van Ek van Pantaleon, en uit kragt van geapprobeerde contract van den 14 Martii 1695 tussen desselfs ergenamen, beleent, 24 October 1722. Frederik Wilhem van Ek van Pantaleon, onmundig. erfgenaem sijns broeders Bartram van Ek van Pantaleon, beleent, 26 Oct. 1722, door sijn grootvader Frederik Wilhem van Biest. Gerhard Wilhem van Eek van Panthaleon laat registreren een declaratoir contra de beleninge door Frederik Wilhem van Eek van Panthaleon den 26 Oct. 1722 geimpetreerd, 8 Jan. 1749. Walraven van Balveren, testamentaire erfgenaem sijns ooms Gerhard Wilhelm van Eek van Panthaleon, beleend, 21 April 1751. N.B. Ben agtersten Schampert, groot vijf mergen, en den Raeyakker met 't willige pasje, gehorende onder 't huys te Weurt cum anexis, van de leenpligt ontslagen en daartegens weder te leen gemaekt vier parceelen: 1°. de seven hond; 2°. de Geer; 3°. 't Riet, en 4°. een parceel lands tot een bosje aangelegt, in conformité van 's Hoves resolutie van den 27 Novemb. 1766; 17 Maart 1757. Gerrit Willem van Balveren, erfgenaam van sijn oom Walraven van Balveren, beleend, 4 November 1776. Het Korte riet van de leenpligt ontslagen, en daartegens weder te leen gemaakt een stuk lands,'t Uytgeroeydeboseh genaamt, 4Febr. 1777. ') De moeder van Bartram was volgens de leenakte Glaudina van Groenendjjek. Hier wordt de Waeyacker genoemd den Raeyakker. *) Jongere broeder van Diderik. (Leenakte.) 16. EWICK. Die heerlickheyt, in hogen, in nederen, in drogen ende in natten, borch, huys ende hoff tot Ewick, groot wesende eenendertich mergen lants, ront daeromme gaende, metter kerckgiften van Ewick. Item die weerden gelegen in den Wale, van Buynsweert nederwert tot Winsenre kerck toe, met aanyalle ende tovalle ende met henreri tobehoren, ende die visscherie buten denselven weerden. Item dat veerstat opter Wale, tusschen der Dylake ende Wolferen, tot Zutphenschen rechte. Heer Dirck van A p e 11 e r n plach dit te hebben. Elisabet, Johans dochter van Buren, heeren to Ewick, huysfrou Gerards van Culen borch, heeren to Weerde, ontfenckt het, a°. 1442, 20 Septembris. Eadem tuchtigt haren man, eodem die. Jasper, Gerhard van Culenborchs soon, erve sijner moder, a°. 1452. Idem, a°. 1470. Ende tuchtigt sijn vrou Johanna de la Roche '), eodem die. Idem, a°. 1474, 3 Julii eedt vernijt. Beheltelick oick dat joncker Gherit heer tot Culenborch, sijn vader, sijn tocht hebben sall 2). .lohan Bol, ridder, bij transport Jaspers voorn., 3 Novembris 1484. Gaert van Step rade bij transport Johan Bols, 6 Februarii 1491. Idem eedt vernijt, a°. 1501. Dirck van Steprade, erve sijnes vaders Gaerts, a°. 1515. Idem tuchtigt sijn vrou Agnes van Doirnyck, a°. 1521, 14 Decembris a). Idem sijn huys Doddendal an hertog Carl a°. 1526 vercoft hebbende, coopt ende ontfenckt het wederom, a°. 1529, 17 Decembris. Ende tuchtigt daeran sijn vrou Agnes van Doirnick. Sijne broders ende susters sullen hare deelen van haren oltsten broder ende sijnen erven wederom te leen ontfangen. Oyck sal Doddendael open huys sijn. Die weduwe Dircks voorn, crigt outstel, 26 Augusti 1538. Henrick van Steprade, erve sijnes vaders Dircks ende sijnes broders Johans, a°. 1544, 13 Julii. Idem tuchtigt sijn vrou Catrine van G e 1 r e, eodem die. D'onmundige kinderen Henricks voorn, crigen 6 maent uutstel, 23 Martii 1555. Dirck van Steprad, onmundich, erve sijns vaders Henricks, 30 Julii 1555. Idem eedt vernyeut deur Johan van Sallant, 18 Junii 1556. Peter van Steprad voor sijn broders kinderen uutstel, 12 Maii 1558. Keiner van Steprad, onmundich, erve sijns broders Dirck, 30 Junii 1558. Idem. mundich, selver eedt gedaen, 22 Aprilis 1570. Idem eedt vernijt, 21 Septembris 1581. Johan van Steprad, erve sijnes vaders Keiners, 25 Junii 1593. ') Zie hiervoor, 1. a) Het laatste uit de leenakte. 3) Dit staat niet in het Register. Idem tuchtigt sijn huysfrou Maria van Dort, 1 Octobris 1596. So lange sij nyet verandersaet ant heele leen, anders alleen an ij1' gulden sjaers, ende so sij herhijlickende geen kinder hedde, sal oick die tucht geheel bliven. Idem crigt verticli van sijnen broder Joost vant '/a der veerstad op der Walen tuschen Dilack ende Wolferen, ende van '/» van een huysstedeken tusschen den Doddendalschen uterweert ende Doddendalschen Ossencamp opt oever liggende ende bijna over boort gelopen, daer tveerhuys gestaen heeft '), hem vercoft voor 80 gl. den 26 Aprilis 1608, voorbeholdende sijn leven vrije overvaert, 19 Decembris 1609. Reyner van Stepraedt, erve sijnnes vaders Johans, beleent, nevens twee parceeltgens bij opdrachtt van Derck van Stepraet, heere tot Walbeeck, gênant het Rot ende Silverschiltt, voor desen vant huys Doddendaell voor den darden voet affgedeyllt, den 28 Martii 1629. De broederlicke ende susterlieke deylunge 2) wort geapprobeert, den 24 Julij 1639. Idem belast twee campen weydelandts van dit leen, gênant die grote ende eleyne nieuwe weyde, met die somme van 5300 g. ten behoeve van Gijsbert Cuysten, den 3 Julij 1652. Idem belast van dit leen seeven mergen landts gênant die Roth met die somme van 2500 g. ten behoeve vant Armen weeshuys binnen die stadt Nijmeghen, den 3 Julij 1652. Idem belast den bovensten Pol mit 2000 g. ten profite van Adam Wanray, den 19 Julij 1654. Idem bekent gevesticht te hebben in seker leengoet, den benedesten Pol genaemt, vrouwe Johanna Maria van Doornick, weduwe van Diederick van Stepraedt, in leven heer tot Walbeeck ende Twesteden, mit de somma van 3600 g., den 20 Martii 1655. Reinder van Stepraet laet approberen hot contract met Diederyck van Stepraet 3) den 3 Julij 1655 ingegaen, den 13 Augusti 1655. Idem draecht tot voltreckinge van het accoort den 1 September 1664 tusschen hem ende Jan van Stepraet, heer tot Indoornyck, ingegaen dit leen op aen Jan van Stepraet, heer tot Indoornyck, den 3 September 1664. Idem laet sijn dispositie approberen, den 5 Augusti 1666. Idem laet sijn naerdere dispositie approberen, den 9 Augusti 1666. Idem laet de verclaeringe sijner voorgaende dispositien approberen, den 13 Augusti 1666. Willem van U1 f t, heer tot Laeckhuysen, nonime uxoris Johanna Maria van Stepraet, laet sich op seeckere conditie hiermede beleenen, den 14 Novemb. 1666. Peter Reinder van Stepraet uyt cracht sijnes broeders Johans dispositie beleent, den 13 May 1667. Johan van Gent tot Winsen, eerste Reeckenmeester in Gelderlant, is huider. ') Bij magescheid Tan 1 Aug. 1604 aan Joost toebedeeld. (Leenakte.) *) Namelijk tusschen Maria van Dort, wed. Johan van Stepraet en hare kinderen Reyner, Diederick, Catarina en Re.vnera den !l Mei 1628 gemaakt. (Leenakte.) *) Heer van Indoornick, zijn broeder. Johanna van Voorst tot Duystervoorde, weduwe Diedrick van Stepraet, als' moeder ende mombersche van Peter Reinder van Stepraet, heer tot Doddendael, verbint dit leen voor de evictie van de heerlijckheyt Vaerick aen Frans van Dort vercocht, den 30 November 1670. Peter Reinder van Stepraet, heer tot Doddendael, mundich geworden sijnde, doet selfs eet, den 5 Oct. 1677. Idem laet sijn honüjxe vorwaerden met vrouwe Maria Johanna van A ju s t e 1 tot Loenresloot opgericht, als oock sijn ende sijner ehevrouwen mutuele dispositie approberen, den 30 April 1681. Derk Jan van Stepraed, erfgenaem sijns vaders Peter Reinder, beleent, 11 Nov. 1720. Idem laet approberen de huwelijxvoorwaerden den 2 November 1714 opgerigt met Johanna Elisabet van Steenbergen, sijn huisvrou, 4 Decemb. 1720. Willem Gaspar van Doornick, nomine uxoris vrouwe Maria Agnes van Stepraed, beleend, 10 Nov. 1744. Idem, Christiua Sophia van Stepraed ') en Johanna Elisabeth van Doorninck 2) laten approberen en registreren 't magescheyd van den 4 Junij 1766, 29 Junij 1769. Herman Adolph van Nagel tot Turnholt en Johanna Elisabet van Doorninck, ehelieden, laten approberen en registeren de huwlijkse voorwaarden van hare ouders den 2 Junij 1743 opgerigt, eodem die. Idem, nomine uxoris, erfgenaem van haare moeder Maria Agnes van Stepraed, beleend, eodem die. Willem Caspar van Doorninck, voorts Herman Adolp van Nagel en Johanna Elisabet van Doorninck, ehelieden, laten approberen en registreren twe magescheyden van een en denselven inhoud de dato 15 Julij 1769, met do verbanden daarin begrepen, 15 Julij 1769. Willem van Nagell, minderjarig, erfgenaam sijner ouderen Hermen Adolph van Nagel en Johanna Elisabeth van Doornick, beleend, 25 April 1783. Wilhelm van Nagel, meerderjarig geworden, laat eed vernieuwen, 21 November 1794. ') Zuster van Maria Agnes voorn. (Leenakte.) 'l Benige dochter van voorn. Maria Agnes. (Leenakte.) 16a. Het nederste eynd van don Pollen an den Doddendal, geleek tselve tegenwoordelick affgepaelt is. Noch het derdendeel van seker middelweertgen, daervan Johan van Gent die twee andere deelen besit. Noch twee parceelkens gelegen an den Doddendal, het een genoomt het Rot, het ander het Silverschilt. Item den Buesdalschen weert met sijnen in- ende tobehoren; een hoffstad genoomt Henrick Rijcken hoffstad met het Sayweertgen ende den Hoyweert; die halve Ossencampen; het derdendeel van alle Doddendalsche rijsweerden, het derdendeel van tCleyn Bertgen; het derdendeel van de vischerien op de Wael met den derdendeel van tveer. Voorts het derdendeel van alle middelweerden, noch ongescheyden, met het derdendeel van alle an- ende toval; tsamen in den Eijcke van Nijmegen, in den kerspel van Ewick gelegen, ende van den Doddendalschen leengoederen voor den derden voet affgedeylt; ontfangen tot Zutph. rechten bij Diedrick van Steprad '), also, so hij sonder echte gebeurt sterft, dat sijn tweede broder ofte bij gebreck sijn oltste suster, tot de leste van hen vijffen, die voorn, parcelen te leen dragen sal, 1 Martii 1606. Joost van Steprad tucht sijn vrou Johanna van Brienen, an den Buesdalschen weert met sijn in- ende tobehoren enz., als boven 2), 14 Februarii 1614. Derck van Stepraedt draegt op het Rot ende Silverschilt aen Keyner van Stepraedt, heere tot Doddendael, sijnnen neve, om met het huys Doddendael geunierd en wederom tot een leen ontfangen te worden, den 28 Martii 1629. Joost van Stepraed ende Johanna van Brienen, elieluyden, laten haer magescheyt tusschen haere kinderen opgericht approberen, den 29 Augusti 1652. Reinier van Stepraet, heer tot Doddendael. belast dit leen met een somma van 3600 g. ten behoeve van Johanna Maria van Doornick 3) ende Reinier Johan van Stepraet 4), den 20 Martii 1655. Joost ende Keinier 6) van Stepraet stellen dit lheen te borge voor een som van 5000 g., den 30 April 1656. Elisabeth van Stepraet, erve haeres vaders Joost, beleent, den 27 November 1663. Haer man Bernart ï u r c k is huider. De kinderen van Reinier van Stepraet uyt cracht van houlijxe vorwaerden ende dispositien van haer bestevader Joost van Stepraet beleent, den 18 April 1664. Peter van Brienen, luytenant, is huider. Joost Hendrick van Stepraet tot den Pluymenborch doet selver eet, den 5 Junij 1668. ') Krachtens magescheid van 28 Febr. 1606. (Leenakte.) 'I Hem toegedeeld bij magescheid van 1 Aug. 11)04. (Leenakte.) s) Weduwe van Diederick van Stepraet, heer tot Walbeeck ende Twesteden. ') Haar zoon. ') Zoon van Joost. Berent Jan van Stepraet tot den Pluymenboreh als erve sijnes broeders Joost Hendrick beleent sijnde, verclaert sijn uyterste wille te sijn, soo hij sonder kynt off kinderen comt af te sterven dit leen sal vererven op Jacob van Lantscroon, ende bij desselfs voor afsterven op Frans van Lantscroon, sonen van sijn schoonvader Fransois van Lantscroon, den 5 Martii 1686. Jacob van Lantscroon uyt cracht van voorn, dispositie beleent, den 24 Augusti 1691. Idem draegt dit leen op aen Peter Reinier van S t e p r a e t, die daermede beleent is, den 29 April 1696. Derk Jan van Stepraet, erve sijns vaders Peter Reinier, beleent, 16 Januarij 1743. Willem Caspar van Doornick, nomine uxoris Maria Agnes van Stepraed, beleend, 10 Nov. 1744. Verder als 16. 16b. Omtrent eenen morgen lants, gelic die afgegraven ende affgetuvnt is, daer Jan Arnts op te woonen plach, bij den Doddendael, met noch alsulcken zomp als achter den olden wijer gelegen is; noch een aendeel of soo veel weyden van den Hoogen pol als Jan Arnts voors. dat in gebruyck gehadt heeft, ende gelick dat affgetuvnt ende affgegraven is ende een affdeylunge vant leen den huyse Doddendael, luyt maegescheyt int jaer 1545, op Goedesdach, des anderen daeges na st. Matijs dach apostels, opgericht ; to leen ontfangen, ten Zutphensen rechten met een pont goet gelts to verheergewaden, bij Sibilla van Eek, wed. Haefften, die tselve voort opgedraegen aen Dimmer de Ra e t, die dienvolgens ooc daermede beleent is, den 23 Meert 1642. Henrica Abels beleent, 26 Sept. 1655. Huider Dr. Johan Bors. Wouter Peters beleend, 8 Augusti 1741. Peter Wouters, erfgenaam sijns vaders Wouter Peters, beleend, 19 Junij 1767. 17. EWICK. Dat goet tot Ewick, dat Sanders van Redichaven was, ontfangen bij Griet Wellekens, Baudeken Lauwreys wijff, a°. 1377. ') Tus8chen Hendrick van Stepraet, heer tot Indoorninck, Godert, Peter en Beel van S. en Claes van Gent als momber zijner kinderen bij Anna van S. (Leenakte.) Acht mergen landts, tut Kwiek op Ewickerhoeve gelegen, daer naest gelandt is Joban van Boitbergen ende die ander sijde Otto var Bonincen; Kuycx leen. Hille van Herwen als erve hares vaders Wolters beleent, a°. 1439. Eadem tuchtigt haren man Otto van Boningen, eodem die. Eadem, au. 1465. Hier: naest gelant Henrick van Amersoyen. Eadem post obitum Ottonis to eynen huider gesat Peter van Zeyst, a°. 1469 ■). Eadem eedt vernijt deur Henrick Gruter als huider, 5 Septembris 1473. Gerrit van Hagenbeeck, erve sijner moeijen Hille voorn., a°. 1515. Hier staet: Zutphenschen rechten. Henrick Gruter gênant Hagenbeeck als erve sijnes broders Gerrits beleent, 4 Aprilis 1519. Goossen van Essen, burger to Nijmegen, beleent bij transport Henrick Gruters van Hagenbeeck, 12 May 1519. Johan Gerrit sz. ontfangen bij transport Goossens voorn. 8 mergen landts in den Rijcke van Nijmegen, in den kerspel van Ewick, in Hagenbeecks hoeven gelegen, daer an d'een sijde naest gelandt sijn die nagelatene kinderen zelige Liberts van Bronckhorst ende an d'ander sijde Gerrit Kerskorff, schietende met den eenen eynde op de alde weteringe, 23 Februarii 1530. Idem tuchtigt sijn vrou Henrick, Dirck Otten dochter, eodem die. Idem eedt vernijt, 26 Septembris 1538. Dirck Jansz., erve sijnes vaders voorn., 13 Julii 1544. Idem, noch onmundich, eedt vernyeut deur Jan Willemsz., 11 Junii 1556. Goossen Direksz., erve sijns vaders voorn., onmundich, beleent deur sijnen huider Sander Claesz., 24 Julii 1576. Bart Joost en, erve sijnes neven Goossens voorn., 29 Junii 1592. Wilhem Bartssoon, erve sijnes vaders, beleent met 8 mergen lands, daer naest geland sijn an d'oostsijde Wilhem van Dans, Cornelis Kerckhoff ende Johan de Haes, an de westsijde schietende met eenen eynde suydwert an de gemeyne weteringe ende noortwert an de conninckstraet, 23 Martii 1620. Idem transporteert dit leen aen Hendrick Jansen en Jenneken Dercks, den 8 Martii 1650. Hendrick Jansen draecht van dit leen op drie margen aen Adriaen van Elderen, die daermede beleent is, den 13 May 1662 a).' Jan Hendricks, voor hem selfs alsmede voor sijn broeder Reinder Hendricks, mitsgaders twee susters ende een susters kint, als erfgenaemen haerer olderen Hendrick Jansen ende Jenneken Dercks beleent met vijf margen, sijnde een gedeelte van acht margen. den 30 October 1686. Maria YVillems, erfgenaem haers ouders Wilhem Gerrits en Jenneken Janssen, na approbatie van de koop en opdragt van den 16 Jan. 1700 door Jan Hendriks curn suis aen haer ouders gedaen voor geerfdens, beleent met vijf mergen lands, sijnde een gedeelte van de agt mergen, 6 Febr. 1738. ') Dit staat niet in het Register. k) Zie 17 § 1. Deselve tugtigt haer man Derk a e n den Toorn, en maekt hetselve deilbaer tussen haer kinderen, eodem die. Jan aan den Toorn cum suis, erfgenamen harer ouderen Derk aan den Toorn en Maria Willemsen, beleend, 7 October 1745. Deselven dragen dit leen op aan Jan Christiaans, die daarmede weder beleend is, 8 Januarij 1746. Jenneken Jansen Christiaens, erfgenaam haars vaders Jan Christiaans en uyt hoofde van geapprobeert magescheyd, beleend, 6 Oct. 1751. Huider Lamert Verheyen, haar man.' Jan V e r h ij e n laat approberen en registreren het magescheyd den 10 December 1784 over den ouderlijken boedel opgerigt, 11 Decemb. 1784. Denselven (nae afgemaakt versuym) beleend niet dit leen, aller gestalte hetselve hem door dode van sijn moeder Jenneke Janssen Christiaans en uyt kragt van het geapprobeerde magescheyd aangekomen is, eodem die. Afgespleten van 17. 17 § 1. Een parceel weyland, de Haegbeekse hoeve genoemt, groot ongeveer drie morgen, gelegen onder het kerspel van Ewijk, in het Rijk van Nijmegen, in Hagenbroeks hoeve, daer oostwaerts naest geland is Derk van Dans, suydwaerts die olde weteringe, westwaerts Kerkhofs hof, noordwaarts Hendrik Janssen, als een bijsonder leen en afgesplit van agt mergen lands aldaer gelegen, door gerigtelijke verkopinge van den 9en October 1727 uit den desolate boedel van Adriaen van Elderen aengekoft, ende beleent door Johan Gijsbert Ludolf Adriaen van Nieukerken genaemt Niwenheim, 8 October 1728. Idem nevens sijn vrouw Zeyna Margaretha van W ij h e dragen dit leen op in handen van den heer stadhouder der leenen ten behoeve van Derk van 'tLindenholt, 30 Junij 1759. Derk van 't Lindenholt uyt kragt van afstand beleend, 30 Meert 1765. Diderick van 't Lindenholt pro se et nomine sociorum als erfgenamen haars vaders Derk beleend, 20 Februarij 1767. Idem draagt dit leen op aan Peter Wouters, die daer weder mede beleend is, 19 Junjj 1767. 18. BEUNINGEN END EWICK. Die thiende tot Ewick ende Boningen gelegen, tot Zutphenschen rechten, Heer Jacob van M i r 1 a r plach die te halden; Die heer van Gemen heeft daeran sijn lijftucht; Heer Kobert van Apeltern, ridder, ontfenckt se, a°. 1402. Otto van W y 1 a c k e bij transport Johans van Appeltern, raet, die thienden to Boningen end Ewick, groff end smal, met allen heuren tobehoren, nyet daervan uutgescheyden, a°. 1444. Otto bekent dat Johan den thiend binnen ses jaren wedercopen magh met 748 churf. r. g.; end verpacht hem oick denselven 6 jaren, so hij in leven blijft, voor 51 r. g. sjaers, eodem die. Gerrit van Ossenbroeck bij transport Otten voorn., a°. 1464. Idem eedt vernijt, a°. 1467 en 1469 '). Idem eedt vernijt, 18 Octobris 1473. Hier staat: Herman van Ossenbroeck, bij consent sijnes broders Johans, erve sijnes vaders, 30 Septembris 1485. Idem als erve sijns vaders Gerrits, a°. 1493. Idem tuchtigt sijn vrou Beerte van Culenborch, eodem die. Idem transporteert tselve tot behoeff van Gerrit Kerskorff, a°. 1510. Herman van B e r g e 1 bij transport Hermans van Ossenbroeck, sijner moder vader, dien hij ende oick sijn eygen vrou Alijt tuchtigt, 25 Martii a°. 1536. Idem eedt vernijt, 24 Octobris 1538. Hier staet: ibidem eedt vernijt, 20 Novembris 1545. Hier staet weder: i/s. Herman van den Bergel, erve sijns vaders Hermans, crigt uutstel, 22 Julii 1584. Idem met sijn susteren Cristin end Alijt, huvsfrouwen Gerhard Angelmechers, olt burgemeister to Collen, ende Diedrichs van den Stein, 29 Julii 1595 a). Henrick van den Bergel Hermanssoon crigt uutstel tot 31 Maii 1607, 29 Novembris 1606. Idem noch uutstel tot 31 Augusti, 15 Maii 1607. Idem beleent voor zich selven ende sijner inoy Christin, weduwe Gerhards Angelmecher, 7 Octobris 1607 3). Cornelis Kerskorff 'uij opdragt sijnes swagers Henrix voorn, beleent met de helft van '/a van den thienden groff ende smal to Ewick end Boningen, daervan die wederhelft Cristinen van den Birgel tocomt, 18 Augusti 1617. Cristin van den Birgel, weduwe Gerhardten Angelmechers, laet eed vernijen Steven Ripperbant van halve derdendeel, 2 Julii 1626. Bruno Angelmecher als erve sijnner moeder Christina van Birgel beleent, den 29 Meertt 1628. Herman van Steen doet hulde, overmits Bruno innocent is. ') Nadat hij dit leen a°. 1405, des Vrjjdaiges post Ascensionem, „om der veden wille" opgezegd had. iLeenakte.) *1 Namelijk Herman de helft, en zijn zusters de andere helft. (Leenakte.) ") Samen het '/,. Johaii Haes bij transport van de curatoren van Bruno voorn, beleent, den 28 Septemb. 1630. Derck van Zeiler als man ende momber van Johanna de Haes beleent voor hem ende sijnne consorten mettet '/«> daer Cornelis Kerskorff zal. mede beleent was, den 21 Mey 1684. Arnolt van Zeiler, erve sijnes vaeders Dercks, beleent met een vierendeel van een derdendeel ofte de helft van een sestendeel van dit leen, den 7 November 1662. Idem tuchticht sijn huysvrouw, den 1 Martii 1664. Johan Cornelis Keerskorff beleent met een vierendeel van een derdendeel als erve sijnes vaders, den 13 September 1664. Arnolt van Seller ende Johan Cornelis Keerskorff draegen op yder haer helfte van een sestendeel van dese tienden aen de heere stadtholder der leenen, versoeckende dat daer weder mede beleent mach worden Cornelis van Munster, den 2 Junij 1665. Cornelis van Munster uyt cracht van de bovenstaende overgifte beleent met een sestendeel van dese tienden, den 7 Martii 1666. Gerart van Munster, der rechten licentiaet, erve sijnes vaders Cornelis, beleent, den 12 November 1674. Maria van Munster, erve haeres vaders Gerart, beleent, den 27 October 1679. Haer ohem I)r. Jacob van Munster is huider. Johan Hilgers, commissarius van het Ceurvorst. gericht tot Ceulen, beleent met een sestendeel deser tienden, hem aengecomen door dode sijnes grootvaders Johan Haes, den 25 Julij 1683. Ignatius Franciscus de Hase, baron d'Obbendorp, Keys. Maj. hofraet, als erve sijnes vaders Johan Haes beleent, den 24 Junij 1692. Helena de Gruter, wed. Donckerts, laet registreren een apointement van de Lantschap, om een sententie voor het gericht des Rijx van Nimmegen ad 300 gl. op het contingent deser tienden van de erfgenamen van Johannes Josephus de Haes ter executie te stellen, den 25 Mey 1693. Johan van Triest laet registreren 's Hoves apointement van heden, waerbij de stadhouder van de lenen word versogt om tussen dit ende aenstaende Landschapsvergadering over geen alienatien of beswaer te staen van het gesustineerde regt van Jacob van Munster tot het V« deel in desen tiend, als van het leen self voor het IU part, 26 April 1710. ' H Het classis van N ij m e g e n wegens de Viduale beurze met een sesde part van die tienden, uit kragt van verwin en opgevolgde verkopinge, voor dato van het verwin volgens opdragtsbrief toegekomen hebbende der regten licentiaet Jacob van Munster, beleent, 28 Oct. 1735. Huider Laurentius van den Berg. De gecommitteerde door de classis van Nijmegen tot de Viduale beurs stellen na overlijden van Laurentius' van den Berg tot huider Nicolaus Gerhardus Geistman. 9 August. 1774. Afgespleten van 18. 18 § 1. De lielfte van een derden deel, sijnde een sestendeel van de tienden grof en smal tot Ewick en Boeningen met allen haren toebehoren, in den Rijke van Nimwegen gelegen, onder de voors. tienden gehorende, als een bijsonder leen ontfangen bij Johan Hilgers, erfgenaem sijns ooms Ignatius Franciscus baron de Hase, den 8 Sept. 1699. Idem draegt dit leen op aen Johan Reinder van Stepraed, die daer weder mede beleent is, 4 October 1717. Odilie Louise Stepraed, erfgenaem liaers vaders Johan Reinder, beleent, 30 Julij 1729. Eadem, benevens haer eheman Antoin Maximiliaen grave van Pas de Feuquieres, dragen dit leen op aan Johannes de Leeuw van Coolwijk, die daar weder mede beleent is, 16 Maart 1763. Martinus de Leeuw van Coolwijk, erfgenaam van sijn broeder Johannes, beleend, 17 Julij 1781. Idem draagt dit leen op aan Gijsbertus Cornelius in de Betouw, minderjarig, die daar weder mede beleend is, eodem die. Huider Johannes in de Betouw, sijn vader. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 6 Maart 1793. Afgespleten van 18. 18 § 2. Een sestendeel van de thienden grof en smal tot Ewick en Beuningen met allen heuren toebehoren, in den Rijke van Nijmegen gelegen, als een bijsonder leen, so als bij I)r. Jacob van Munster weleer is beseten geweest, te leen ontfangen bij Christiaan Revnout van Wij h e, die daarmede beleend is, 21 .Tunij 1741. Seyna Jacoba Isabella van Wijhe beleend met dit leen, gelijk hetselve door dode haars vaders Christiaan Reinaud op haar suster Philippina en door dode van die op haar gedevolveerd is, 9 Septemb. 1749. Huider Libart van Axele. Eadem stelt na dode van Libart van Axele tot huider Cornelis Pavid van Gorkum, 4 Sept. 1764. Eadem laat haar besloten testament van den 9 May approberen, 4 Julij 1772. Christina Engelen krijgt consent om op dit leen te mogen procederen ter bekominge van een wissel van sevenduysend gl., 12 Sept. 1775. Willemina van Quad, geb. van Wijhe krijgt consent om op dit leen te mogen procederen ter bekominge van 1°. sesduysend gl. uyt hoofde van een wissel en 2°. van vijffentwintig duysend gl. uyt hoofde van een obligatie, van Seyna Jacoba Isabella van Wijhe te vorderen hebbende, 16 Febr. 1776. Otto Wijdeman krijgt consent om hierop te mogen procederen ter bekominge van twaalfduysend gl., uyt hoofde van drie differente wissels door J. J. van Wassenaer geb. Wijhe ten behoeve van hem afgegeven, 19 Maart 1777. Willem de Haen krijgt consent om te procederen op dit leen ter bekominge van een wissel groot ses duysend gl. van J. .1. .1. douariere van Wassenaer geb. van Wijhe te vorderen hebbende, 25 April 1778. .Tacoba Josina Isabella van Wijhe, douariere van Wassenaer, draagt dit leen op aan Frans Carel H e s h u s i u s, die daar weder mede beleend is, 10 Julij 1778. Willem Anne van Wassenaer krijgt consent om op dit leen na landregten te mogen procederen tot maintien en behoud van sijn regt door een werkelijke, schoon onderhandse, donatie van sijn moeder Jacoba Josina Isabella van Wijhe, douariere van Wassenaer, verkregen, 7 Julij 1779. Frans Carel Heshusius draagt dit leen op aan Willem Lodewijk van Wassenaer, die daar weder mede beleend is, 9 Julij 1779. 18a. Den groten acker an den Boninck bij Loe, tusschen den tween groten straten, te manleene Gijsbert van Broeckhusen, a°. 132G. 18b. Alt goet, dat Willem van Apelterne te Boningen heeft, is leen te Zutphenschen rechte, sonder drye mergen landts, die hij gecoft heeft. Willem van Apelterne, a°. 1326. Willem van Apelteren, a°. 1405. Hier staet: een bouwinge landts, gelegen op den Boninck, in den kerspel van Boningen. Idem, a°. 1423. Hier staet: een bouwinge geheyten tgoet to Boningen, dat gelegen is in den kerspel van Boningen. Bernt van Wees kinderen vercoft hebbende an Alart Willemssoon, schout tot Wuert, ende desselven weduwe ende kinderen an Lucas Gerritssoon, wort dieselve beleent met een bouwinge met haren tobehorenden bou- ende weylanden ende allen heuren rechten ende gerechticheyden, gelegen in den lfijcke van Nijmegen, in den kerspel van Boningen, holdende ongeveerlick 46 mergen; te weten 6 mergen boulands, daervan omtrent een mergen bongert is, gênant den Boninck; 5 mergen genoomt die Ouwen; een stuck van 28 mergen gênant die Honnen, wesende 7 geweinden; 3 mergen gênant 't Broeck, over de alde weteringe; 6 mergen onder Boningen over de weteringe gelegen; te Zutphenschen rechten. Met beding wanneer hij ofte sijne vercopers connen bewijsen dat die voors. Willem van Apelteren een ander goet als die voors. parcelen te Boningen te leen gedragen heeft, dat alsdan dese parcelen van der leenplicht wederom vrij sijn sullen, 19 Octobris 1622. Gerrit L u c a s s o o n bii opdragt sijnes vaders beleent, den 1 Septembris 1623. Idem sijnne dispositie approbeert, den 19 Augusti 1635. Gerrit ende Metgen Lucas, erve haeres vaders Gerrits, beleent, den lesten Junii 1637. Hoeloff van Seller als momber der kinderen van Gerrit Lucas opt nieuw beleent met lediger hant, also desen bouhoff bij informatie bevonden wortt groot to sijn 60 mergen, den 22 Novemb. 1638. Anna Elisabeth van Wees1) beleent, den 5 May 1654. Gerrit Lucas ontfanght dit leen met lediger handt, den 6 October 1656. Mechtelt Lucas laet het magescheit tussen haer ende Gerrit Lucas opgericht approberen, den 3 Decemb. 1656. Gerrit Lucas maeckt dit leen deilbaer onder sijne kinderen, den 9 Decemb. 1660. Idem belast dit leen met vier duysent gl. ten behoeve van Jan Heufst, voor hem selfs ende in naem sijner susteren ende broederen, den 18 Julij 1662. Idem belast hetselve leen met een duysent gl. ten behoeve van denselven, den 2 April 1664. Idem belast dit leen met ses hondert gl. ten behoeve van Derck van Hogen, den 13 Februarij 1667. Johan Heuft, schepen tot Nimmegen, uyt cracht van verwin beleent, den 2 October 1675. Peter Hoeuft, onmundich, erve sijnes vaders Johan, beleent, den 17Sept. 1685. Idem, meerderjarig, vernieuwt den eed, 2 Aug. 1706. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 7 Junij 1731. Nicolaes Hoeufts ende Agneta Catharina Hoeufts laten openen het testament van l'eter Hoeufts en registreren, 6 October 1736. Agneta Catharina Hoeufts uit kragt van ges. testament haers broeders Peter Hoeufts beleent, 12 Octob. 1736. Huider Jan Floris van Aldenburg. Nicolaas Hoeufts, erfgenaam sijns susters Agneta Catharina, beleend, 25 Januarij 1751. Bernhard Benjamin van Oven en Petronella Agneta Catharina van S u g t e 1 e n, ehelieden, laten registreren het testament van wijlen haar oom Nicolaas Hoeufts, 6 Sept. 1758. Deselven na dode van Nic. Hoeufts en uyt kragt van voors. testamentaire dispositie beleend, eodem die. Deselve ehelieden dragen dit leen op aan Herman Knuyver en Maria Ewoudt, ehel., die daar weder mede beleend sijn, 16 Aug. 1786. Deselve laten hare reciproque lijftugt approberen, 12 Novemb. 1791. A. Knuyver en J. Roelofsen, ehel., laaten quoad cc. cc. registreren een maegescheid met haar moeder Maria Ewout, wed. H. Knuyver en verdere condividenten opgerigt, 21 April 1803. ') Haar man is Simon Francojs in der Velde. (Leenakte.) Deselve laaten uvt hoofde van dien dit leen ter hunner naamen overteekenen, eodem die. Mejuffrouw A. E. van S w a n e n b o r g h laat registreren een gerigtelijk transport d.d. 10 December 1808 door A. Knuyver pro se en als vader en voogd sijner minderjaarige kinderen ter harer behoeve gepasseert, en laat uyt hoofde van dien dit leen ter harer namen overteekenen, 31 Decemb. 1808. Alexandrina Ernestina van Swanenborgh laat de superscriptie van haar testamentaire dispositie registreren, 21 Jan. 1809. Afgespleten van 18b. 18b § 1. Soeven mergen lants, Robertscamp genamt, in den Ricke van Nijmegen, kerspel Boeningen, gelegen; voor desen vercoft an Godartt van Ewick, in sijnnen leven waltgreeff, als allodiael goet ende to lantrecht opgedraegen; gecommen uuyt het voorgen. leen van tsestich mergen; tot een besonder leen opgedraegen bij Roeloff van Seller als bloetmomber van de onmundige kinderen van Gerrit Lucas, met namen Gerrit ende Metgen Lucas, op Aleyda Maria van Ewick, die sulx door oeren man ende momber in desen Adriaen van B e m m e 1 tot een besonder leen to leen ontfangen heeft, den 22 Novemb. 1638. Nicolaes Overschie laet registreren een apointement van de Lantschap van den 15 Jan. 1685, om het gedeelte van Willem van Bemmel, ritmeester, niet te beswaeren off te alieneren, den 26 Jan. 1685. Johan van B e m m e 1 tot Bemmel laet approberen een maechgescheyt over de erffenisse haeres vaders met sijn broeder ende susters den 7 Jan. 1684 opgericht '), den 1 April 1685. Idem als erve sijnes moeders 2) beleent, eodem die. Adriaen van Bemmel, erfgenaem sijns vaders Johan, beleent, 31 Maert 1710. Jan Boudewijn van Bemmel, erfgenaam sijns broeders Adriaen, beleent, 28 Mey 1720. Johan Adriaen van Bemmel, erfgen. sijns vaders Johan Boudewijn, beleent, 2 May 1760. Tusscben hem, zijn vrouw Anna Maria Mechtelt van Heemskerck, Wiüsm van Bemmel, ritmeester, en Maria van Bemmel. kinderen van Adriaan van Bemmel. (Leenakte.) s) Alida Maria van Ewijck. (Leenakte.) Afgespleten van 18b. 18b § 2. Een camp lants, groot omtrent ses niergen, edoch soo groot ende soo cleyn deselve met alle sijne rechten ende toebehooren gelegen is in den kerspel van Wichen, in 't Boeninger broeck, paelende oostwaerts aen de landerijen van Jan Bos cum suis ende Jacob Dercks, suydtwaerts de erfgenaemen van Peter Adriaens, westwaert Lambert Willems ende noortwaerts de gemeine weteringe; sijnde een gedeelte van het goet den Beuningen genoemt; door Gerart Lucas tot een besonder leen, ten Zutphensclien rechten met een pont goet gelts te verheergewaeden leenroerich, opgedraegen aen Hendrick Willems ende Bernsken G e r r i t s, ecliteluyden, die daer mede weder beleent sijn, den 9 December 1660. Derck Hendl icks, erve sijns vaders Hendrick Willems, beleent, den 2 Oct. 1662. l)e onmundige kinderen van Derck Hendricks beleent door haeren momber Peter Hendricks, den 1 October 1667. Henderske en Derske Derx, meerderjarig, na afgemaekt versuim laten self eed doen, 28 Oct. 1709. Jan Hendriks, erfgenaem sijns moeders Henderske Derx en moey Derske Hendrix, beleent, 15 Decemb. 1722. Elisabeth Hendriks, erfgenaam van haar broeder Jan Hendriks, beleend, 6 Februarij 1772. Huider Eoelof Roelofs, haar man. Eadem steld dit leen in handen van den heer stadhouder der leenen ten behoeve van Joan Osy, 3 May 1775. Joan Osy uyt kragt van dien afstand beleend, 9 Aug. 1775. Afgespleten van 18b. 18b § 3. Huys, schuer, coornberg en verder getimmer, voorts hoff en boomgaard, mitsgaders het daarbij gelegen bouwland, genaamt den groten en kleynen Beuningen, in sijne bekende bepalinge onder Beuningen, Rijke van Nijmegen, gelegen; waartoe behoren: 1°. drie parceelen bouwland genaamt den Ouwen; 2°. de twe voorste gewynte bouwland in de Hoeve; 3°. twe campen weyland in de Hoeven aan de wetering; 4°. een parceel weyland genaamt het Broek; en 5°. een parceel weyland genaamt het Roodslag; sijnde de voors. goederen en landerijen te samen ongeveer groot dartig mergen, en uytmakende een gedeelte van een bouwinge groot ongeveer seven en veertig a agt en veertig mergen, ook den Beuning genaaint, in den Rijke van Nijmegen, kerspel Beuningen gelegen, als een bijsonder leen opgedragen door Bernard Benjamin van Oven en Petronella Agneta Catharina van S u c h t e 1 e n, ehelieden, aan Bernhard Hendrik Schwartz en Margareta van de Sande, ehel., die daar weder mede beleend sijn, 6 Maart 1772. Nijmegen. 4 Willem Schwartjes laat registreren een transportbrief, den 30 Decemb. 1795 door Margaretha van de Sande cum snis met relatie tot dit leen gepasseert, en doet vervolgens hetselve ten name van hem en sijn vrouw ') overtekenen, 22 Januarij 1796. 19. BONINGEN. Het adelicke huys ende geseet genoomt den Blanckenborch, met den voorgeborchte, hongerden, eingelen, tliiendvrij, dijckvrij ende weteringvrij, met sijn bepotinge in sijn dubbelde graften, ende voorts met allen sijnen rechten, gerechticheyden ende tobehoren, groot omtrent Jrye mergen, gelegen in den lJijcke van Nijmegen, in den kerspel van Boningen an den Wilden heuvel, met der collatie van ste Annen vicarie luyt der fundatie, sitplaets ende begreffnis in derselver kercke; daerbeneven alle renten, thinsen, thinshoenderen ende erffpachten in den voorn, kerspel van Boningen gelegen. Noch eenen alingen bouhoff gênant den Boningen, met eenen nterweert gênant den langen Vernalduscamp, groot omtrent tsamen 63 mergen. Noch drie campen lants gênant Dekenscampen, groot ongeveer 10 ofte 11 mergen 8), met alsulcken dijck ende weteringe als met recht tot de voors. goederen gehoort; tot een onversterflick erff- ende stamleen, tot Eijckschen rechten met een pond goets gelts te verheergewaden, bij Otto van W ij h e, heer to Echtelt, ende Cristina van W ij h e van Hernen, eeluyden, te leen gemaeckt, om op haren tweeden soon te erven, die langstlevende sijn tucht beholdende, 13 Martii 1597;also dat het van den rechten stam daervan het hergecommen is nummermeer vererven, maer altoos op den oltsten soon, bij gebreck van sonen op de oltste dochter, oyck van een kind opt ander, ende nyet op de oldcren, noch op oldevader, noch op oldemoder, ende na dode des lesten kinds steets terugge in denselven bosem, daeruut het gesproten is, vallen sal. Welverstaende, dat het oltste kind sijnen broderen ende susteren afgoedinge van don derden voet na goeder mannen kennisse doen sal; mitz alleen het huys Blanckenborch sampt voorgeborcht, hongerden, eingelen, cingelgraven, met sijn bepotinge, omtrent drye mergen groot, neffens de collatie van ste Annen vicarie luyt der fundatie, sitplaets ende begrefnis in derselver kercke, item alle renten, thinsen, thinshoeneren ende erfpachten in den voorn, kerspel van Boningen sonder afdeylinge vrij vooruut beholdende. Iidem, na afsterven hares tweeden soons Walravens, maken dat dit leen erven sal op haren derden soon Herman, so die sonder gebeurt sterft op haren vierden soon Johan, ende so die oick sonder lijfferven sterft op haren lesten soon Jochim van Wijhe, 12 Aprilis 1611. 'J Maria Jansen. In niargine staat: dese 10 ofte 11 worden bevonden te sijn maer T mei-pen. f Herman van Wijhe voorn, wort dit togedeylt in broderscheidinge, geconflrmeert 28 Junii 1622 1). Idem beleent, 25 Septembris 1622. Revner van Wijhe, erve sijnnes broeders Hermans, beleent, den 17 Mey 1643. Idem laet sijnne dispositie approbercn, den 18 Augusti 1648. Idem revoceert sijnne vorigbe dispositie ende laet sijnne naerdere approberen, den 26 October 1655. Otto van Wijhe 2), onmundich, beleent, den 26 Januarij 1658. De heer van Hernen 3) bulder. Idem doet selfs eedt, den 22 Mey 1661. Idem en vrouwe Seina van Delen, egtelieden, laten liaer beslote dispositie approberen, den 13 October 1704. Christiaen Reinhard, Evert Jan, Anna Elisabet, Cbristina 4) en Wilda F'), kinderen en erfgenamen van Otto van Wijhe, laten approberen het maeggescheid den 24 Maert 1732 opgerigt, 5 Mey 1732. Christiaen Beinhard van Wijhe, erfgenaem sijns vaders Otto van Wijhe en uit kragt van het geapprobeerde maeggescheid beleent, eodem die. Seyna .Tacoba Isabella van Wijhe 6) beleend met dit leen, gelijk lietselve door dode haars vaders Christiaan Eeinoud van Wijhe op lvaar suster Philippina, en door dode van die op haar gedevolveert is, 9 September 1749. Huider Libart van Axele. Eadem stelt na dode van Libart van Axele tot huider Cornelis David van Gorkum, 4 September 1764. Eadem ') laat haar besloten testament van den 9 May 1772 approberen, 14 Julij 1772. Eadem 8) draagt dit leen op (buyten en behalven de drie kampen lands genaamt Dekenskampen, groot seven mergen) aan Aaldert J acobs, die daar weder mede beleend is, 17 Febr. 1774. Idem belast dit leen met ses duysend guld. ten behoeve van 't Oude burgeren gasthuys der stad Nijmegen, 13 May 1774. Denselven krijgt prolongatie van het verband, 28 Novemb. 1792. !) In de akte van boedelscheiding wordt als oudste zoon genoemd Reiner, verder Christian, geh. niet Ermgart van Wullen, Herman, Joaehim en Margriet. 2) Zoon van Christiaan voorn. (Leenakte.) 3) Adriaen Reinier van Rliede (Leenakte.) 4) Douariere Bentink. 6) Douariere van lirakei. w) Haar man is: Fredrik Hendrik van Wassenaer, heer van beyde Katwijcken en 't Zand. 7) Hier douariere genoemd. H) Met liaren zoon Willem Anne. Afgespleten van 19. 19 § 1. BONINGEN. Een leengoed, sijnde drie aan een liggende parceelen weyland, de Dekenskampen genaamt, in het kerspel van Beuningen, Kijke van Nijmegen, gelegen, groot ongeveer seven mergen, niet allo sodane r egt en, active en passive servituten, als van ouds daartoe gehorende sijn, als een bijsonder leen en afgespleten van het adelijke huys en gesete genaamt den Blankenburg, aan den Furst. Gelre en Graafschap Zutfen voor een onversterflijk erf- en stamleen ten Egksen regten, met een pond goed gelds te verheergewaden, leenroerig, opgedragen door Jacoba .Tosina Isabella van Wijhe, douariere van Wassenaer, aan Aart Kerstens, die daar weder mede beleend is, 16 Novemb. 177-4. Gijsbert Eerstens, erfgenaam van sijn vader Aart Eerstens, beleend, 14 October 1783. Jan F a a s e n junior en W. Wo u t e r s, ehelieden, laaten registreren een transport d.d. 8 November 1802 door Gijsbert Eerstens cum suis voor erfpagteren des Eijks van Nijmegen ten zijnen behoeven gepasseert, d.d. 19 November 1802, en laaten uyt hoofde van dien dit leen ten hunner naamen overteekenen, eodem die. 20. OVEEASSEL. Twaelff mergen landts geheyten die Bosehe, in den kerspel van Overassel gelegen, tot Zutphenschen leenrechten ') Heer Johan van Groesbeeck, erve sijnes vaders Segers, beleent, 1404. Idem, anno 1424. Seger van Groesbeeck bij transport sijns vaders .Tohans, a°. 1465. Idem, a°. 1483. Idem eedt vernijt, a°. 1497. Johan van Groesbeeck beleent, a°. 1513. Idem eedt vernijt, 17 Septembris 1538. Idem eedt vernijt, 27 Aprilis 1547. Idem eedt vernijt, 13 Octobris 1557. Johan van Groesbeeck, onmundich, beleent na dode sijnes oldevaders uut cracht des maechgescheyts, 9 Aprilis 1565. Idem, mundich, vernijt eedt, 7 Augusti 1573. ') In margine staat: Dit wort verheft te gelijck met thujrs te Heunien, fol. 8. 20a. OVERASSELT. Een goet, gelegen in den Ampte van Maes ende Wael, in den kerspel van Overasselt, groot omtrent vijfftich mergen, ter goeder maten, met allen sijnnen getimmer, holtgewas, mitsgaders alle appendentien ende dependentien van dien, nyet met allen uuytgesondert, daervan tegenwoordich pachter is Johan Carsten, voor desen Kerst Janssen, to leen gemaeckt, opgedragen ende ontfangen ten Utrechtsen Stichtsen rechten bij Geertruyt van L e n n e p, weduwe wijlen Johan van S u y 1 e n, in sijnnen leven heere van Drakenborch, den 24 Junij 1643. Johan van Wee de als vader van sijnen onmundighen soon Johan Warner van W. bij sijne huysvrouw Johanna van Lennep, mede namens Anna van Renesse van Mourmont eu Anna Maria van Lennep, als erffgenamen van Geertruyt van Lennep, beleent ende draeght wederom op aen Johan van der Meulen, 3 Januari 1658 '). Steven van Lennep, erve sijns vaders Warners van Lennep, dio leenvolger geweest was van vrouwe Geertruyt van Lennep, douariere van Draeckenborch, beleent sijnde, draecht dit leen op aen Georgh van Lennep, die daermede beleent is, den 11 Mey 1661. Johan van der Meulen tot Overasselt ende vrouwe Mechtelt van Randtw ij c k laeten haer besloten dispositie approberen, den 16 Junij 1677. Arnolt van der Moeien tot Schonenberch, majoor, erve sijnes vaders Johan van der Meulen tot Overasselt, beleent, den 18 Julij 1689 2) Mechtelt van Randwijck, douariere van der Meulen, doet citeren de geinteresseerdens bij het openen des testaments van den 16 Junij 1677, den 12 December 1697 3). Eadem laet die beslote dispositie openen, registreren en de originele aen do liasse hangen, den 31 December 1S97. Eadem remitteert aen haer dogter vrouwe Sophia van der Meulen sodanc last van de helft van twaelf duisent vijf hondert gl., die deselvo volgens testament van 16 Junij 1677 most uitkeren aan Margareta van der Meulen, bij fornte van opene dispositie, den 15 April 1698. Eadem casseert en revoceert alle dispositien, testamenten en donatien als sij gemaekt heeft in enigerley wijse na de mutuele testamente den 6 November 16S6 opgerigt, sodanig dat hetselvc alleen verblijven sal in sijn volkome weerde, 15 October 1698. [Zie verder 20b § 2.J ') Deze beleening is overgenomen uit de akte zelf, daar ze geheel foutief in het Register was opgeteekend. 2) In de akte wordt het goed genoemd: de Schatkuyl. 8) De geciteerden zijn: Steven van Delen, heer tot Druten, als man van Jannette Agnes van der Meulen; Egbert Alexander de Hengers, heer tot Westerop, als man van Sophia van der Meulen en Margaretha van der Meulen. 20b. OVERASSELT. 1 Een adelijcke havesaet genoemt het huys te Overasselt, sijnde bij de invasie der Franschen in Maes ende Wael het huys afgebrant den 1 Mey 1676, met hoff, bomgaert, met alle sijn recht ende gerechticheden, naementlijck het vrije veer op de revier de Maese voor de stadt Graeve als andersins, den groten coorntient des voorn, dorps Overasselt, ende den Hogenweert, Kameren ende den weert van Jr. Bommel aengecocht, paelende gemelde parceelen suyden de reviere de .Maese, noorden den Bantdijck, oosten den Kaelendijck, westen Godert van Bunnichhuysen. Noch twee campen genoemt de Halle vrowen, gelegen in het noorden aen de gemeine wetering, in het oosten aen de Veedijck, sijnde de straet nae de hey oft' van de hey comende, suyden do Spellingsche straet, westen sijnde alleen door een erfstraetjen van Piecken Halle vrow gescheiden; dese bovenstaende twee parcelen sijn onder den dorpsen polder gelegen. Eenen bouhoff genaemt het Duyfhuys, voor desen de Geer geiiaemt, met dese ondergehorige landerijen; eerstelick de Geer boulandt, het boulandt van meister Jurrien of sijne erven angecoft daeran gelegen, met het landt daer het huys op staet, de Groinvoor, voorschreven huys ende Groinvoor angecoft van de erfgenaemen van Geurt Peters; met noch een stueksken lants daeraen gelegen, van gelijken genomt de Groinvoor, met noch een acker lants tussen het huys ende de Groinvoor gelegen, daer Jann van Uem op plag te woonen, met noch een stuck boulandt hij gemelde Duifhuys gelegen, dat alleen gescheiden wordt door een aecker tot de pastory gehoerig. De weylanden ende de bossen hier onder gehoerig sijn dese: den Buckweytencamp met het campken daeraen gelegen, den Holteamp, de Broeckbenden met het campken genaemt Stemperkampken, van Jann Willems angecoft, de Vyer mergen, de Kortbossen, schietende van de Broeckbenden tot aen de Spellingse straet, sijnde omtrent groot in bou- ende weylanden ses ende veertig mergen, daer onder begrepen de bossen. Eenen bouholï genaemt den Bakelaer, naest bij den 1'uell gelegen, waervan het huys met sijn getimmer in sijn graften aen de Leegestraet gelegen; de boulanden, waeronder begrepen het Bakelaerse bosken, den Leegen hoff tussen de Hoege ende de Leegestraet, de fordere boulanden over de Hooge straet, palende noorden aan gemelde Hooge straet, oosten de comparantens erven, westen den Bottercamp, suyden aen de Sandtstraet ende den wegh schietende van het dorp nae Ewijck; noch dese parcelen boulandt, namelijck de Steenkampkens ende den Engelsacker; noch eenen camp weylandt, gelegen nefen Niewkloosters landt, de Swipperdonck genaemt, onder den Sehoenenbergson polder, met het Gaessels campken, over het straetyen schuyns tegen gemelden kamp over gelegen; bestaende desen bouhoff omtrent in achtien mergen landts. Enen bouhoff genaemt den. Meulonberg, met sijn getimmer ende het landt daeraen gelegen, den Kalencamp, den Dries, de landerijen bij den Dries gelegen, den Kleinen Vallickcamp ende het Koycampken daeraen gelegen, met die Dell ende Goeningaerts boulandt, den pass aen de straet van de hey gelegen, weylandt met die wertyens in het noorden nefens den Kalenkamp onder den Dries gelegen, suyden langs de ondieper); bestaen dese voornoemde parcelen omtrent in twintig mergen lants. 2°. Adelicke havesaet genaemt Sleeberg, gelijek deselve de heer ende frow comparante bij koop is aengekomen van de frow tot Ubburge ende haeren erven, waeronder gehoerig het recht van collacie van de vicarie van ons lief Fraw altaer tot Overasselt; daeraen gehoerig tien mergen weylandt in vyer eampen verdeylt, om ende bij het huys gelegen, genaemt de Grooten ende Kleinen Sleebergsenkamp, den Erryttcamp met het kampken in het noorden aen de Sleebergse straet gelegen, in het oosten aen de graften van gemelde havesaet, gelijek gemelden Erritkamp van gelijcken in het noorden; eenen camp genaemt den Buelenboss, groot vier mergen, gelegen aen de oost, suyden, noordensijde nefens het erf van Goedert van Bunnickhuysens erven, west aen de gemeine straet ende erf van Geurt Seelen zal., gewesen scholtis tot Overasselt. Piecken Halle vrow, paelende oost ende west nefens de heer ende frow comparantens erven, waertussen maer een kleyn straetyen aen de oost sijde, noorden nefens de gemeine weterong, suyden nefens de Spellingse straet; Noch eenen camp genaemt de Piecken, vier mergens, daer en tegensover over de straet gelegen, paelende noorden aen gemelde Spellingse straet, oost ende suyden nefens het erf van de heer ende frow comparantens, westen nefens het erf van de frow abdissin van Niewenklooster. Eenen camp genaemt de Roelenberge, gelegen noorden langs de gemeine weterong, oost Bloemers tot Grave, west de frow abdissinne van Niewklooster, suyden aen de gemeine Sleebergse straet. Eenen camp genaemt den Broeckacker, onder den Worsomsen polder gelegen, oostwarts ... noorden nefens het erf van de heer ende frow comparanten, suyden de frow van Niewklooster, westen die gemeyne straet. Enen camp genaemt Lowerenscamp onder den Heysenpolder, paelende in het oosten aen de heerlickheyt Hoeinen, noorden die gemeine straet, westen nefens de heer ende frow comparantens erf, suyden nefens het erf van die frow altdissinne van Niewklooster. Noch eenen camp broecklandt, paelende aen de westsijde nefens den Beersencamp, tuestendig de heer ende frow comparanten, noorden aen de gemeine leygraef in het gescheid van Overasselt ende Malden, suyden de gemeine hey, oosten de erven van Cornelis Lueben, of wie met recht daer langs mag geerft wesen. Bij die voornoemde goederen onder de voorgemelde haevcsaet Sleeberg gelegen worden noch bijgefoegt dese naer- ') Niet ingevuld. volgende parcelen. Eerstelick de Maarpass, groot vier mergen, onder den Worsomsen polder, paelende aen de suyde sijde aen den Hoegenweerdt, de heere ende frow comparanten toestendig, alwaer den Bandijck doorgaet, oost nefens het erf van Bruyst Hermens, noorden aen de Fallyckstraet, west nefens het erf van Goedert van Bunnickhuysen. Noch eenen camp, in het noorden daertegenover gelegen onder den Worsomsen polder, genaemt den. Vlonshoevell, palende aen de suyde sijde aen gemelde Hogestraet, west ende noorden de heer en de frow comparantens erf, oosten nefens het erf van Jan Cornelissen smidt, of wie met recht daer langs mag geerft wesen. Noch de Vijfdreef, onder den Worsomsen polder nefens den Hogenweerdt, noorden nefens de Fallickstraat, west nefens het erf van Bruyst Hermens, oost het erf van Jann Lambers, of wie met recht daer langs magh geerft wesen. Noch eenen bouhoft' onder den Worsomsen polder, genaemt den Heegsen hoff, bestaende in hou-, wey-, broeck- ende heylanden ende holtgewas, soo als die bij frow Mechteld van Randewijck van haer heer vaeder zal. angeerft, mit name de heer Hans \V illem van Kandewijck, ende ten howelijck is aengebracht, met die daertoe gehorige tynsen, van alts genoemt den Meerwijcksen tyns. Ende eenen camp utterweerdt, genaemt den Klömper, onder Hoeinen, met een stuck van de Stranck, groot omtrent drie mergens, paelende oostwarts nefens het erf van Jacob Lueben zal., suydeti de Maes, west den Heegsen, noorden tussen het erf van gemelden Cloempert ende den Bandijck gelegen. Onder Overasselt de polders, aen den anderen gelegen, paelende den bovensten aen de heerlickheyt Hoemen in het oosten, den benedensten in het westen aen den Bandijck, met Randewicksweerdt, paelende oost, noorden aen gemelde polders, suyden de reviere Maes, west aen den Kaelendijck, of wie "met recht daer langs mag geerft wesen; sijn dese voornoemde weertlanden op het Overasselts groot omtrent negendenhalven mergen. Dient voor bericht dat den bovensten polder bij de heer ende frow comparanten is aengecoft van .Tacob Lueben zal. Noch eenen bouhoft' genaemt den Puell, onder den Worsomsen polder, bestaende in huys, hoff, scliuir ende sijn vorder getimmer, met het daerbij gelegen weylandt in twe mergens. De boulanden: eerstelijck den Eyckelencamp, de Hoevell, Sleeckencamp ende Sniedershofstadt. Weylanden: eenen kamp, groot omtrent vier mergen, paelende noorden aen den Errytcamp, oosten aen het Sleebergse straetyen endo de gemeine straet, suyden aen voorgemelden Sleckenkamp. Noch eenen camp genaemt den Koeycamp, in het westen aen den voorgemelden kamp gelegen, paelende noordtwarts ende ostwarts aen het erf van sr. Bloemers tot Grave ende de goederen van Sleeberg, suyden langs den Hoevell. Noch het Peertscampken, met het oosten aen gemelden kamp gelegen, noorden de pastory, suyden ende westen de Nagelhorst. Den grooten Fallickcamp, met die vier mergens onder den Schoenenbergsen polder. Bedraegen dese pareden int geheel omtrent acht en twyntig mergens. Nimbt gemelden bouhoff in het suyden sijnen aenfanck aen de Fallick.straet, streckt sich uyt aen de oostsijde nefens de Garstkampse straet, aen de westsijde langs de goederen van de Nagelhorst, noordtwaerts tot aen de goederen van Sleeberg, Bloemers ende de pastor}'. Noch eenen bouhoff onder den Heysen polder, genaemt de Schuirgraeff, aen de hey gelegen, met het landt daer het huys ende schuyr op staet, met sijn holtgewas groot ses mergen. De Driedreeff, de Ganssekuyll, het Weteronghcampken, van Jacob Lueben zal. angecoft; de negen mergen onder den Heysen polder genamt de Scherpekamp. Boenekamp, de Langedrees met de Gooren; nimbt do Scherpekamp in het suyden sijnen aenfanck aen de Spellingse straet, streckt sigh uyt over de wetering in het oosten nefens de erven van Derck Martini, sijnde goederen van de Nagelhorst tot aen den Gooren, vorders in het noorden bys aen het Myrlandt, de heere ende froxv comparanten toestendig; die andere genoemde erven, daeraen en dicht bij gelegen, worden eenige alleen onderscheiden door een acker ofte aeckers tussen beijen gelegen, tuestendig aen de erven van Peter Cloosterman met den Kijskamp ende Schuirgrafsen kamp, in het oosten nefens het Worsomse broeck gelegen, in het noorden schiet aen de gemeine leygraeff in het gescheid van Malden ende Overasselt, in het suyden aan de gemeine hey, in het westen nefens het erf van de erfgenaemen van Antony Schimmelpenning zal., genaemt de Boxhuiten. Noch een hoffstadt in de heerlickhevt Hoemen gelegen, van alts genoemt van Wiehens hofstadt, in het noorden, oosten ende suyden gelegen nefens het erf van den heer ter gemelder plaetse, in liet westen nefens de gemeine hey, sijnde angecoft van die van Hulst; met noch eenen slechten weykamp, sijnde omtrent groot vier mergens, schietende oostwaerts ten deele aen de Kynckae van de Steenkampse waey ende erfenis van den heer ter gemelter plaets, suydtwaerts aen den Bandijck gaende nefens de Steenkamp, noortwaerts den gemenen weg, westwaerts die met recht daer langs geerft is. Noch twee kampkens in het broeck gelegen genaemt de Schwaenekampkens. 3°. Een havesaet genaemt Schonenberg, in den Schoeneniiergsen polder gelegen, met huys, plaets ende getimmer noch daerop staende, met het recht van collacie van de capell aldaer, ende dese daeronder gehoerige landerijen: namentlijck het Hoege Rodt, het Leege Rodt, de Bijkampkens, de bossen van Schoenenberg, sijnde de voors. bossen onderleen aen den huyse Heumen, den Peertscamp, in het noorden nefens de landerijen van de Gaesselt, oostende suyden nefens de heer ende frow comparantens erf, westen nefens het Gaesselse straetyen. Op het Neerasselts behoeren dese folgende landerijen tot gemelde havesaet: de Breeheck met die daeraan gelegene boulanden. Lijske van Gochskampken. schietende in het suyden langs gemelde Breeheck. Een kampken van N. Geurtsen, in de wandeling genaemt den averrechtsen, angecoft, schietende in het suyden van gemelden van Gochs kampken. Noch een kampken genaemt het Kromkampken, in het suyden schietende aen het campken van N. Geurtsen, den averrechsen genoemt, in het oosten dese drie voornoemde kampkens aen de bossen van Schoenenberg, het leste in het noorden van erfenis van Jann Füpsen zal., in het westen die met recht daer langs mag geerft wesen, sijnde met holt bepaet, met noch een halve mergen aen de oostsijde aen gemelde van Gochs kampken, sich uytstreckende suydtwaerts nefens gemelde Breeheck, westwaerts aen de Lessenaers, sijnde met holt bepaet. Weylandt onder gemelde havesaet: het Sluyskampken, Wicherskampken, een kampken van Wichman Andriessen angecoft, het Meulderskampken; noch vier mergen van Claes Peters angecoft, sijnde all aen een ander gelegen, schietende meest aen de landerijen onder de Gaesselt gehoerig in het noorden, in het oosten het Sluyskampken aen de Gaesselse straet, sijnde in het gescheid van Over- ende Neerasselt, ende erf onder de Gaesselt gehoerend ende N. Geurtsen genoemt den averrechsen, in het snvden aen de straet, die van Schoenenberg naer Neerasselt gaet, in het westen nefens erfenis van de heere Frederick Henderick van Randewick, heer tot Rossum, of wie met recht aen ende nefens dese goedern mag gelegen ofte geerft wesen. Enen bouhoff genaemt het Rodt. onder gemelde havesaet van Schoenenberg gehoerig, met de landerijen daer huvs ende schuyr op staet ende die daer aen sijn gelegen, groot 4'/ï mergen, gelijck die van de erfen van Faes Tunnissen sijn angekomen; den Steenoven ende Massberg, voor desen aen het adelicke stift van Niewenclooster tuestendig, palende suydtwaerts aen erfenis van gemelde abdisse, oosten de erven van Derrick Huebers, noorden ende suyden de heer ende frow comparantens erve; den Boss, paelende suydwaerts den Bandijck aen het erf van Geurt Seelen, voor desen scholtis tot Overasselt, tegens Doppersdijck, noordtwaerts de heer ende frow comparantens erf, oostwaerts nefens het erf van Jann Gielen off sijn frowe kinder, westwarts het erf van Derrick Kuiper zal., nu sijn erven; de Oosterroey met den acker daer bij gelegen, sijnde in het oosten ende noorden gemelden acker gelegen nefens de heer ende frow comparanten, in het suyden op de gemeine straet, in het westen nefens het erfenis van de predicant Troyen; gemelde Oosterroey in het westen ende oosten van gelijeken nefens het erf van gemelde predicant Troyen, noorden de heer ende frow comparantens erf, suyden die gemeine straet gacnde naer Neerasselt, samen boulandt. Aengehoerige weylanden onder gemelden bouhoff onder Neerasselt: het Rixdaer; twee campen langs de weterong gelegen, waervan den bovensten schiet aen de straet in het gescheid van Overende Neerasselt; noch twee kampen daer tegenover op het Overasselts gelegen, waervan den eersten aen de suydtsijde door de weterong van de andere voornomde kampken wordt gescheyden, schieten beyde de gemelde kampen in liet westen aen het Neerasselts, den tweden in het norden langs de Coeningswijbenden, in het oosten nefens het erf van Jan van Rijnen zal. ende die van de Sandt, of wie met recht daer langs mag geerft wesen. Bestaen dese landerijen, soo onder Over- ende Neerasselt gelegen ende tot voorgemelden bouhoff gehoerig, omtrent bij de 28 mergen. Een ander bouhoff onder gemelde havesaet gehoerig, genaemt den Gaelensen camp, met huys, hoff ende sijn vorder getimmer, bou- ende weylanden daer aen gelegen, met de heer ende frows comparantens andeell in de Peerenboomse camp. met het oosten aen gemelde goederen gelegen, met een campken van Henderick Aerts angecoft, met die meeren aen een ander gelegen, samen slecht landt, paelende in het suyden aen de gemeine Ewiekse straet, den Hoogen ende Leegen Galensen kamp, paelende oostwaerts aen de straet gaende uyt het Leegfeldt nae Ewijck; den Leegen waaraen den Hoegen Gaelensen kamp gelegen is, noordwaerts aen de straet gaende naer Neerasselt; den Elscamp met het oosten aen gemelden Leegen Gaelensen kamp gelegen, noorden ende westen nefens de hoer ende frow comparantens erf, gelijck mede ten deelen in het suyden, ende forders wie met recht daer langs mag geerft wesen; den Hamm tegensover gemelden Leegen Gaelensen kamp gelegen, sijnde alleen door de gemeine straet onderscheiden, met het landt daeraen gelegen, van Jann van Emmeren aengecoft, sijnde alleen door eenen aecker, tuestendig aen de erven van Jann Greven, van een gescheiden ; met vier mergen boss, genaemt de Clootyes, all aen een ander gelegen, paelende gemelde Clootyes aen de Swipperdoncken in het noorden, tuestendig aen de fraw abdissinne van Niewclooster, westen aen het Gasselse straetyen ende de boulanden aen erfenis van Jann Flipsen zal., oosten aen erfenis van Jann Maximilian hingecomen, nu gebruyckt bij sijne naegelaete weduwe Gertruyd de la Eiviere, suyden de gemeine straet gaende nae Neerasselt. Weylanden: de Graften, in het noorden aen de Paepen eisen schietende, suyden nefens erf van Lowisen van den Broeck zal., oosten ende westen de heer ende frow comparantens erf; met de vier mergens ende het campken van Peter Willems erven angecoft, samen ofte beyden groot omtrent vijf mergens, sijnde gemelden bouhoff omtrent groot 35 mergen. Utterweerden onder gemelde havesaet van Schoenenberg gehoerig: eerstelijck den Lijskamp, den Bloemencamp, den halven mergen tussen beyde de kampen gelegen, de Kalverkamp, de Weertyens, Fissarsweerdt, den Holtacker, die Externesten, den Scherpekamp, den Wallkamp, Doppersdijck over het Maesstraetyen gelegen met den Peertskamp, sijnde gemelde weylanden all aen den anderen gelegen, worden niet anders van oen gescheiden als door het gemeine Feerstraetyen, beginnende in het oosten aen erfenis van Rein Hermensen, Jann Cornelissen smidts erfens erf ende erf van Peter van Gelder zal., suyden de rcviere Maes, noorden den Bandijck ende den bungeler tot Graeve sijn erf, westen Reyn Hermen.s ende de erven van Derck Martini zal. Noch eenen camp, genaemt den Steenoven, schietende suyden aen de Ondiepen, westen nefens erf van die van de Sandt, noorden aen den Bandijck, oosten nefens erf van Jan Dopper, of wie met recht daer langs mag geerft wesen. Van vrij allodiael goet door Johan van der Meulen tot Overasselt ende vrouwe Mechtelt van Randtwijck den 11 Junij 1677 aen do Edele mogende heeren Staeten des Vorstendoms Gelre ende Graeffschaps Zutphen opgedraegen ende wederom te leen ontfangen bij Johan van der Meulen tot Overasselt ende vrouwe Mechtelt van Rantwijck, tot een leen ten Zutphenschen rechten met een pont goet gelts te verheergewaeden leenroerich, den 16 Junij 1677. Deselve laeten haere dispositie ende verdeilinge haerer goederen onder haere kinderen approberen, den 16 Junij 1677. Arnolt van der Meulen tot Schonenberch, majoor, erve sijnes vaders Johan van der Meulen tot Overasselt, beleent, den 18 Julij 1689. Chenet Agnes van der Meule, na afgemaekt versuim, beleent uit kragt van verdeiling met de liavesaet Schonenberg, Schonenbergse bouhof het Roth, Gaelse kamp, Duifhuis, het huis op den Bos, Smitshuis en Schatkuil, hof, boomgaerd, de tienden, thins, visserije, het vrije veer voor de Graef, collatie, de uiterweerden Dopperdijck, Peertskamp, Walkamp, Scherpenkamp, Externesten, met het benedenste deel van Vissersweert, so breet ais de Externesten sijn; alles met sijn weiden en houtgewas so veer sig hetselve is uitstreckende tot aen de Heyse straet, uitgenomen de kamp van Hendrick Vos aengekoft, alsmede Visserskampke, den 20 Junij 1697. Steven van D e le n, haer man, is huider. Egbert Alexander de Rengers, nomine uxoris Sophia van der Meulen, laet approberen de verdeling der goederen den 11 November 1695 gemaekt tussen vrouwe Jannetta Agnes van der Meulen, vrouwe tot Druten en sijn eheliefste, den 6 Julij 1697. Idem laet approberen de huwelijxvoorwaerden tussen hem en siju eholiefste den 16 May 1696 opgerigt, eodem die. Vrouwe Sophia van der Meulen beleent niet sodane parcelen als bij de acte te sien J), eodem die. Mechtelt van Randwijck, douariere van der Meule, doet citeren de geinteresseerdens bij het openen des testaments van den 16 Junij 1677, den 12 December 1697 2). Eadem draegt de havesate Sleburg, voorbehoudens haer het regt van tugt en vrugtgebruik, so en in der voegen als Egbert Alexander de Rengers daermede beleent is, op aen Egbert Alexander de Rengers, die daer ook so mede beleent is, den 15 April 1698. Sophia van der Moeien op nieuw beleent met deselve parcelen als waermede sij beleent is geweest den 6 Julij 1697, als met de havesate Sleburg etc., den 13 Junij 1699. ') De havesate Sleeberg, enz. ■) Zie 20a. Eaden laet verniwen de approbatie van de liuwelijxvoorwaerden tussen liaer en haer man Egbert Alexander Eengers opgerigt, eodem die. Eadem laet opnieuws approberen de verdeling der goederen tussen Steven van Delen, desselfs eheliefste en haer gemaekt, alsmede de voor desen gemaekte lijftugt universeel en reciproq tussen haer en haer man, en doet deselve alnog op nieuw constitueren, eodem die. Eadem en haer man Egbert Alexander de Eengers belasten haer leen met tien duisent gulden ten behoeve van vrouwe Susanna Cromhuisen, wed. Lunnikhuisen, eodem die. Eadem laet haer beslote dispositie approberen, den 19 Junij 1699. Eadem en haer man belast dit leen met vijf duisent gl. ten behoeve van Dr. David ten Hove, den 31 Julij 1705. Eadem en Egbert Alexander Eengers, egtelieden, geven dit goet over in pandschap aen vrouwe Susanna Cromhuisen, wed. Lunnikhuisen voor de tien duisend gis. den 13 Junij 1699 hier in gevestigt, en aen Dr. David ten Hove voor de bovenstaende vijf duisend gis. van heden, eodem die. Deselven verbinden haer leengoet ten behoeve van vrouwe Susanna Cromhuisen, wed. Lunnikhuisen voor negentien duisent gis. en geven hetselve over in pandschap aen deselve, den 11 November 1705. Derk Jan van Eemen laet registreren als man sijner huysvrouwe, vrouwe Margareta van der Meulen '), een acte van besatinge op de leengoederen van Egbert Alexander de Eengers, om te hebben ses duisend twe hondert en vijftig gulden cum interesse a tempore morae, den 20 May 1706 gedaen uit kragt van dispositie en verdeilinge door den heer en vrou van der Moeien sal. gemaekt, 22 May 1706. Denselve laet registreren een acte van besaet uit kragt van special consent van de Landschap op de leengoederen van Egbert Alexander de Eengers, om kost- en schadeloos gehouden te worden van borgtogten volgens acte van 1 Dec. 1705 gepraesteert, 9 Julij 1707. Steven van Delen ende Chenet Agnes van der Moeien, egtel., laien haer reciproque lijftugt approberen, 31 Mey 1709. Egbert Alexander Eengers, pro se et nonime uxoris, verkrijgt consent om te procederen op de leengoederen van Steven van Delen en vrou Agnes van der Molen, egtel., om daeraen te verhalen twe darde parten van 39671 gids en verscheide andere posten, 13 Mey 1712. Steven van Delen ende Chenet Agnes van der Moeien, egtel., laten haer beslote dispositie approberen, 31 Aug. 1713. Jeannette Agnes van der Moeien na afsterven haers mans ende hulders doet eed verniwen, 9 Julij 1717. Huider Jan Hendrik van Delen, haer soon. David ten Hove verkrijgt consent om op de beterschap van de leengoederen, waeronder die onder Heumen gelegen, van Egbert Alexander Eengers en Sophia van der Moele te procederen, om te krijgen betalinge van 6367-3-8, 100 dukatons, van 3 obligatien ad 1202-18-10,1070-9-12. 591-6-12, van een sum van 852-11-8 en van 299-13-, 27 April 1718. t) Oudste dochter van Jolian van der Meulen. David ten Hove en Susanna Kromhuisen, wed. Lunnikhuisen, uit kragt van verwin beleent met de leengoederen van Egbert Alexander Rengers en Sophia van der Moeien, egtel., voor so veel deselven in Overasselt gelegen sijn, en uit kragt van opdragt door deselven, voor so veel die in de heerlijkheit van Hoemen, Rijke van Nijmegen, gelegen sijn, 26 Mey en 28 Julij 1719. David ten Hove draegt op sijn gedeelte als hem hierin komt an Melchior ten Hove, die met dat gedeelte, ook als erfgenaeni sijns grootmoeders Susanna Kromhuisen met het ander, dus met het geheel beleent is, 1 Febr. 1726. David ten Hove, erfgenaam sijns vaders Melchior ten Hove, beleent, 10 Nov. 1750. Wendela Eleonora ten Hove als oudste dogter en erfgename feudaal van haar vader David ten Hove, na afgemaakt versuym, beleend, 17 April 1788. Eadem laat haar besloten testament van den 1 May 1789 aunroberen 13 Oct. 1789. Deselve laat een open codicil van den 29 Juni] 1793 approberen en registreren, 16 September 1793. Eadem laat de superscriptie van haar testament, den 9 Oct. 1797 gepasseert, registreren, 11 October 1797. Afgespleten van 20b. 20b § 1. OVERASSELT. Vide 20 Junij 1697. De havesate Schonenberg met de onderhorige parcelen, gespeciflceert in de beleninge van den 11 October 1721 '), met sodane lasten en onderhout van dijken als tot de voorn, goederen sijn behorende, als een bijsonder leen ende afgespleten van de havesate van Overasselt, wesende vrouwe C'henet Agnes van der Meulen, ehevrouwe van Steven van Delen met Schonenburg den 20 Junij 1697 beleent geweest, met een pond goed gelts te verheergewaden leenroerig. Nicolaes Hans AVilhem van Delen en Jacob Jan van Delen laten approberen het maeggescheid den 29 Martii 1719 opgerigt, waerbij dit leen den eersten is toegedeelt, 11 Octob. 1721. Nicolaes Hans Wilhem van Delen, erfgenaem sijns moeders Chenet Agnes van der Meulen, beleent, eodem die. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, eodem die. Idem verbind dit leen ten behoeve van Leonard Verspijk en Hendrina Ingenool, egtel., voor twaelf duisend guld., 12 Julij 1722. Idem en Dina Henrietta van Cronstrom, echteluyden, verbinden dit leen ten behoeve van Mathias Lambertus Singendonk en Adam Jacob Smits voor dartig duvsend guld. cum interesse, den 24 Meert 1739. ') Zie liiervoor op 20 Junij 1697. Isacq Steven van Delen, onmundig, erve sijns vaders Nicolaes Hans Willem van Delen, beleend, 27 Nov. 1744. Dina Henrietta van Cronstrom, duuariere van Delen, bij provisie op haar pericul en onder de gewoonlijke clausulen van salvo jure domini^ et cuinscunque na inhoud van 's Hoves resolutie van den 2 Maart 1773 als eenige en universele erfgenaam van haar soon Isacq Steven van Delen beleend, 17 Maart 1773. Eadem krijgt approbatie van haar besloten testament van den 29 Maart 1773, 30 Maart 1773. Eadem verkrijgt approbatie van haar besloten testament van den 29 May 1773, 2 Junij 1773. Eadem laat registreren sekere acte van cessie van een capitaal ten haeren lasten pro resto van twaalf duysend gul., den 23 Meert 1778 voor schepenen van 's Hertogenbosch door B. H. Gansneb gen. Tengnagel tot den Luttenburg en S. T. Smits, ehel., ten behoeve van H. J. van Tuyl van Serooskerken en H. M. Singendonck, ehel., gepasseert, 23'May 1778. Margaretha Gijsberta van Brake 11, douariere van Isaac Steven van Delen, laat registreren het geopende testament van Dina Henrietta van Cronstrom, d.d. 25 Maart 1773, en uyt hoofde van dien dit leen ten haaien naeme overtekenen, 3 April 1800. Afgespleten van 20b. 20b § 2. OVERASSELT. Vide 20 Junij 1697. Den bouhof de Schatkuil, met het daer onder gehorende bou- en weyland en houtgewas, so als 't in sijn wallen en sloten gelegen is, en gelijk 't tegenwoordig bij den bouman Jan Groenen word gebruikt. De weyden bestaende in de weykempkens bij 't huis en de ses mergen, weteringskampken, een halve rouw, en de twe Pieke kortbossen. De koorntienden over Overasselt, so gelijk altijd geheven sijn geworden. Houtgewas, de Lessenaer en wedersijde van de niwe weg met de brede heg en 't Geerhoekjen, so als 't ten ooste de gemene straet, westen den Bandijk en den Stalburg, noorden 't Kromkempken, en suiden de Middelbos gelegen is. De klootjens met 't Galen hamken houtgewas, palende oost den Ham van van Gelder, west 't Swipperdonks straetjen, noorden de Swipperdonk en suyden den Ham en gemene straet. De Peerboomse kampen met 't streepken en drieske, so als ten ooste den Lege Gaelse kamp en meren, westen het bouland bij Schonenburg en 't Rot gehorende, noorden den Elsekamp en suiden de meren gelegen is; met sodane lasten en onderhout van dijken als tot de voorn, goederen sijn behorende, als een bijsonder leen en afgespleten van de havesate Schonenburg, waermede vrouwe Chenet Agnes van der Me uien, ehevrouwe van Steven Tan Delen tot Druten den 20 Junij 1697 is beleent geworden, met een pond goed gelts te verheergewaden leenroerig. Jacob Jan van Delen, erfgenaem sijns moeders Chenet Agnes van der Meulen en uit kragt van op lieden geapprobeerde maeggescheid, beleent, 11 Octob. 1721. Idem laet approberen de liuwelijxvoorwaerden met sijn ehevrouwe Maria Cl i gn et den 26 .Tulij 1719 opgerigt, 20 Oct. 1721. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 27 Maert 1724. Steven van Delen, testamentaire erfgenaam van Jacob Johan van Delen, beleend, 7 Aug. 1743. Maria Pollexina Henrietta van Z o b e 1. ehevrouw van Steven van Delen tot Lent, beswaart dit leen pro se en q.q. ') met sestien duysend gld. ten behoeve van Willem Grevelaer en .Tolianna Harting, eliel., 12 December 1754. Jacob Jan van Delen, erfgenaam sijns vaders Steven van Delen, beleend, 21 Oct. 1763. Idem draagt dit leen op aan Johanna Agnes Christina van Delen tot Lent, die daar weder mede beleend is, 1 May 1766. Huider Jan Walraven de Cock van H a e f t e n tot Opliemert, liaar eheman. E. E. Collot d'Escury pro se et nomine uxoris Gabriel Sophia van Eek krijgen consent om op dit leen ten landregten te mogen procederen ter bekominge van vijftien duysend gld. van J. W. de Cocq van Haaften en wijlen desselvs ehegemalinne J. C. A. van Delen tot Lent te vorderen hebbende, 31 Aug. 1781. Anna Catharina Broen laat approberen en registreren een gerigtelijk transport d. d. 9 Septemb. 1788 met relatie tot dit leen, en sig uyt dien hoofde daarmede beleenen, 23 Septemb. 1788. 21. OVEBASSELT. Acht mergen landts. gelegen in den gerichte van Overassel bij Schonenberch. Item 14 mergen. die van heeren Seger van Groesbeeck geholden worden, die dieselve 14 mergen voort helt van der heerlicheit Cuyck; ontfangen bij Henrich van Merwich, a°. 1401. Idem ontfangen alsulck erve ende goet als hij te holden plach van der heerlickheyt Cuyck, in den kerspel van Overassel ende Nederassel gelegen, tot eenen onversterflicken Kuyx leen tot Zutplienschen leenrechten met een ponde, anno 1402. Johan Tengnagel van Meerwyck ontlinck 8 mergen lants, gelegen in den kerspel van Overassel achter Schonenberger bosch, tot Kuyckschen rechten, a°. 1434. Johan van Merwyck, Johan Tengnagels soon van Merwick, ontfinck 8 hollantsche mergen lants in den kerspel van Nederassel achter der Heggen gelegen, met der averste sijde neven erve der abdissen van den Nijenclooster, met der nederste sijde neven erve Jacob Doppers ') Als administratrice over haar mans boedel. tot Schonenbergh gehorende, tot Zutphenschen rechten, a°. 1459. Beheltlich Geertruden, .Tan Tengnagels echter huvsfrouwen, sijnre moider, oiren tuchten dairan '). Idem eedt vernijt, a°. 1465. Idem a°. 1473, 20 Octobris. eedt vernijt. Idem a°. 1482, 12 Decembris. Ende tuchtigt sijn vrou Magdalene van den S t a y e. Idem vermeerdert dit leen met 4 liont vrij goets tot Overassel gelegen, weert vier oort gulden jaerlix, met den eenen eynde schietende op erve end hegge .Tan Palix van Merwick, met den anderen eynde op een scheytswege tuschen der heggen, 4 Martii 1483. Magdalena van boekhorst, huysfrou Willems van der Meulen, erve hares oldevaders Johans van Merwick Tengnagels, na versuym beleent, 8 .lunii a°. 1521. Willem van der Meulen eedt vernijt. Hier staet van een goet geheyten die Hegge 2), 5 Septembris 1538. Idem eedt vernijt. 10 Junii 1544 3). Willem Vermeulen, erve sijner moder Mechtelt van Lockhorst, beleent, 9 Maii 1570. .Tohan van der Meulen, erve sijnes broders Wilhems, beleent sijnde, maeckt dit sijnen tweeden soon Henrick in bijwesen sijnes oltsten soons Wilhems, 9 Novembris 1619. .Tohan van der Meulen tot Overasselt ende Druyten, beleent sijnde, laet sijn besloten dispositie approberen, den 11 October 1677. Arnolt van der Meulen, majoor, erve sijnes vaders .Tan van der Meulen tot Overasselt, beleent, den 18 .Tulij 1689. Verder als 20a. 22. NEDERASSEL. Acht mergen landts tot Nederassel gelegen, tot eenen Knyckschen leene, ontfinck Henrick yan den Berge van Nederassel, a°. 1402. Henrick .Tacobsz. van den Berge, tot Nederassel wonende, a°. 1424. Hier staet: boven naest gelandt die moniken van Camp, beneden Iloloff Berch. Herman van den Berge, a°. 1430. Luvtken Hermans dochter van den Berge, erve hares vaders, beleent, noch onmundich, a°. 1441. .Tohan van den Berge geheyten van Diegden, erve Luytkens voorn., sijnes broders dochter, a°. 1453. Gerrit van den H e r k, a°. 1454. Wijnand van den Heek, erve sijns vaders, a°. 1460. Idem eedt vernijt, a°. 1465. ') Het laatste uit de I.eenakte. !l Gelegen in den gericht van Aver ind Nederassel'. (Leenakte.) ') Hier staat weer: tho Overassell gelegen. Nijmegen. 5 Idem, 1 Octobris 1473. Hier stapt: niet der eener sijden boven Peter Otten ende beneden neven des pastors erve. Claes van Heek, a°. 1481. 31 Julii. Idem eedt vernijt, a°. 1493. 23- NEDERASSEL. Sevenentwintich mergen landts, acht hoener end twee schillingen tliins, in den kerspel van Nederassel gelegen, tot Zutphenschen rechten, Kuix leen. Bembolt Remboltssoon, erve sijnes vaders Rem bolt Bicolts, beleent, noeli onmundieh, a°. 1401 '). Idem, a°. 1410 deur eenen anderen luüder. Idem selffs, a°. 1414 2). IJembout Remboutsz. van Beeck ontfangen 27 mergen, 4 hoenre 2 schel 1 tot Zutphenschen rechten, a°. 1424. Bembolt van Beke transporteert negen stucken landts genoomt Keldonck, Paddenpoel, Brueckinck, Rijckoltscamp, Oostenrade, die Berch' die Wemeersmeer, die Karlacker, die Crommendijck, met' alsulckp weteringe ende dijeken als van olts daerto behoort; item alle alsulcke tliins, pacht ende hoenre als Bembolt voorgen. hadde in den kerspel van Nederassel tot behoeff van Johan Quaedpaep van Beerse, die na beleninge daeran tuchtigt Mechtelt, Steven Jansdochter, sijn wijff, a°. 1427. Jan W o 1 te r s z. van den Bosch als erve sijnes neven Johan Quaedpaeps, ti . 14o3. Peter van der Wercken ontfengt die helft bij transport Jan Woltersz., a°. 1457. Idem tuchtigt sijn vrou Hevlwich, eodeni die. Idem ontfengt tgantze leen, a°. 1465. Idem, a°. 1473. Idem, a°. 1479. Idem, a°. 1481, 30 Julii. Thonis van den Broeck bij transport der erven Peters voorn., na quijtscheldinge des versuyms, beleent, 14 Junii 1522. Gaert van den Broecke, erve sijnes vaders Thonis, 21 Augusti 1534. Idem eedt vernijt, 1 Octobris 1538. Jacob van den Broecke bij transport sijnes broders Gaerts, met beding, so hij sonder kinder sterft, dat Gaert ende die sijne weder erven' sullen, 18 Octobris 1538. Jacob voorn, transporteert 't voors. leen aen Johan Kreeft mit den eenen deell und Peter Ploeniss mit den anderen, 3 Januarii 1542. •) Uit de akte blijkt, dat Rembolt Ricolts er in 139."i mede beleend is door Jnlianna jonkvrouwe van Kuick. s) In de akte staat: Rembout Rembnutssoen van Beke, onse burger ende ondersaite van Nijmegen. Johan Kreeft ontfengt weder d'een helft, nemlick eenen camp to Nederassel int broeck gelegen, geheyten Rijckoltscamp, haldende omtrent tusschen 8 end 9 mergen, daeran hij oyck Guela van den Broecke, sijn huysfrou, tuchtigt, 17 Januarii 1542. 23a. Die helfte van den leene voorgen. ontfangen bij Herman van Wamel, hij transport Jan Woltersz., a°. 1457. Johan van Aken als erve Hermans voorn, beleent sijnde, transporteert dese helft voort op Peter van der W e r c k e n, a°. 1461. Hier staet: Keldonck ende Paddenpoel holden tsamen 14 bont 33 roden; Brueckinck 2l/a mergen; Rijckoltscamp ende Oosterrade 8 mergen i'/a bont 25 roden; den Berch ende Wernersmeer tsamen 6l,a hont 13 roden; Karlacker 4 Va mergen min 40 roden ende Krommendijck 11/a mergen 40 roden. Peter P1 o e n i s, bij transport Jacobs van den Broecke, ontfengt dese stucken, 17 Januarii 1542. Idem tuchtigt sijn vrou Margret K reefts, eodem die. 24. NEDERASSEL. Den Molencamp, gelegen in den kerspel van Nederassel, daer hoven gelandt is die pape van Nederassel ende beneden Pyecke van den Endel, tot eenen Zutphenschen leene bij Roloff L a u w a r t, burger to Nijmegen, ontfangen, a°. 1402. Herman van ïekeren Hermanssoon, a°. 1405. Herman van Mekeren Gadertssoon, a°. 1408. Hier staet: den Molencamp ende een halveu mergen lants; item een stuck landts geheiten Hobbenliege, van vier mergen, tot Nederassel; item tot Overassel een stuck landts geheiten die Grafte, item vierdenhalven mergen. Sesthien mergen landts, in den kerspel van Nederassel gelegen, tot eenen Zutphenschen leen Ude die Boese ontfangen, a°. 1402. Herman van Marwick holt te leen dat Ude de Bose te hebben plach, neml. een hoffstadt baldende omtrent 5 mergen; dat Broeck achter den Hoeven, haldende omtrent 4 mergen; den Groten acker in den beemt gelegen, haldende omtrent 5 mergen, ende dat Sant met den dijck ende visscherien, haldende omtrent 2 mergen. Dit heeft Herman voorn. Walrave van Nijdegen, sijner dochter man, metgegeven, ende crijgt het van der leensweer gevrijt tegen eenen camp landts geheiten den Eyler, in den gerichte van Loer, haldende omtrent 8 mergen, daer boven naest gelegen is erve Uden Jansz. ende beneden Herman van Merwick, met den oversten eynde Poithuserberge, ende beneden scheydende Derck Vijghen erve, daermede Walrave voorn, beleent is als met een Kuyx leen, a°. 1449. Dat sestendeel van der groter thiende tot Nederassel met heuren rechten ende tobehoren; item seventhien' mergen lants ende weerden daerto behorende, in den kerspel van Nederassel gelegen, tot eenen Kuyckschen leen bij Herman van Mekeren ontfangen, a°. 1403. Agnese Gerrit Bosen dochter, a°. 1432. Hier staet: daer die heeren van tamp die ander deele van hebben. J°ha"tlAe P®.ff.Sei:nallerrt Agn,esen V00rn" crigt dit ëevrijt tegen een stiick eiffs, m den kerspel van Haren tusschen Maes ende Wael gelegen, geheyten Elscholt .netter Wolffdonck, haldende omtrent meigen landts, schietende inet den oosten an Harenreberch, met den westeneynde an erve Anserus van den Berge, ende te bevden sijden an erve Gerit Streppers van Haren, met der smaler thienden des kerspels van Haren, uutgescheyden die thienden. die daer heeft t clooster van Camp, voort pacht ende thinse to Haren -eieren omtient - olde schilde sjaers, tot Kuyckschen rechten, a°. 1459 ')! 25- HYENEN. Die herlicheit van Hyrnen met den huyse van Hvrnen ende al spner erffnisse, hoge end lege, in bosch end in broeck, met der halver meulen end allen haren tobehoren nyet uutgescheyden, als heer Alert van Driel, ridder te leen hond, daeran tucht end beleent hertog Edouard' sijn wijfr, vrou Elisabet van Driel, in den jare 1369. HYRNEN. Dat huys ende heerlickheyt van Hirnen, met mannen, dienstmannen ende allen heuren tobehoren. ontfangen bij Herman van Mekeren, a°. 1402. Elisabet van Mekeren, hnysfrou Johans van Wijhe, erve hares vaders Hermans, a 1406. Hier staet: ontfinck dat huis tot Hirnen metten dordel van der heerlickheyt. Lubbert van Tij! voor sijn soon Gerrit van ïij 1 ende Alijt van a®. 1420. eeluvden, bij transport Elisabets voorn beleent, Herman van Wijhe beleent, a». 1465. Hier staet: huys ende heerlickheyt van Hyrnen met den erve, mannen, dienstmannen, gerichten attura,ien •— ^ JiTL'ir&WiX-is:hew A,wt - Idem, a°. 1481. Reiner van Wpe, a°. 1492. .Tohan van "Wijhe, erve sijnes vaders, a°. 1493. ') Zie 26. Joachim van Wijhe, erve sijns broders Johans, a°. 1511. Idem tuchtigt sijn vrou Rutgera Vijghe, 6 Augusti 1520. Reiner van Wijhe, erve s ij nes vaders Jochims, 18 Septembris 1544. Idem tuchtigt sijn vrou Margriet van Egeren, 2 Maii 1552. Idem eedt vernijt, 10 Junii 1556. Idem tuchtigt sijn vrou Anna P i e c k, 3 Septembris 1566. Jochim van Wijhe, erve sijns vaders Reiners, onmundich, 28 Martii 1572. Maria van Wijhe, erve hares vaders Jochims, 26 Julii 1591. Haer oom Otto van Wijhe, heer to Echtelt, is bulder. Eadem tucht haren man Gerhard van R h e d e, heer to Saesfelt, 12 Febr. 1613. Ariaen Reyner de R e e d e bij transport sijns vaders Gerhart van Reede ende moeder Maria van Wije beleent, onder conditie nochtans dat sij transportanten, beyde off een van oen gestorven sijnde, diegeene diewelcke overieven sal, op het huys Hymen alleene sullen moogen woonen ende het vruchtgebruyc der goederen alleene genieten, soo als sij tot noch toe gedaen hebben ende noch doen, welc voors. vruchtgebruyck ende wooningh eerst nae doode van de comparanten beyde op haeren jongsten soone voors. sall vervallen ende met den eygendomb geconsolideert worden, uytgesondert dat hij Adriaen Reyner de Reede de hooge ende lege jurisdictie van Hymen, sampt proflten ende gerechticheyden daervan dependerende, datelic bij haer leven sall moogen hebben, exerceren ende genieten, den 17 Julij 1646. Idem laet sijnne houwelixe vurwarden met joffer Anna van L ie n d e n, dochter tot Hemmen ende Blitterswick, den 20 Augusti deses jaers ingegaen, approberen, den 22 October 1647. Idem laet sijnne tucht reciproquelic met sijn huysfrouwe gemaeckt approberen, den 30 October 1648. De bloetmomberen van juffr. Joachima van Reede ende voor soo veel nodich van de andere dochteren '), kinderen van Adriaen Reinier van Rede, heer tot Hernen, ende vrouwe Anna van Linden, beleent sijnde, draegen dit leen op aen Philips Hendrick van Steen huys, heer van Cappel, Beckesteyn etc., die daermede beleent, den 27 October 1682. Willem Fransois van Steenhuis, onmundich, erve sijnes vaders Philips Hendrick, beleent, onvercort het recht van den jongeren broeder, den 19 Julij 1691. Idem vernieuwt self eet'in sijn meerderjarigheit, den 26 Maert 1697. Maria Catharina de Belviere 2), grootmoeder en bloedmomber van haer onmundige neef Jacobus Ferdinandus Antonius van Steenhuis, soon van Guilliam Francois van Steenhuis en liaere dogter Isabella Anna van Ligtervelde, laet approberen akte van bewijs of maeggescheid, den 12 Febr. laestleden opgerigt tussen haer q. q. en Guilliam Francois van Steenhuis, waerbij dit leen voor do helft den onmundige voorn, wordt toegedeelt, voorbehoudens de vader de revenues tegens de opvoeding, 23 Junij 1718. ') Anna, Cornelia, Johanna, en Heilwich Theodora. 2) Baronnes de Ligtervelde, vrouw van Ammereode, Wel etc. Huibert Daneu, administrateur van den boedel van Guilliam Francoisde Steenhuis en van desselfs minderjarige soon Jacobus Perdinandus Antonius do Steenhuis, verbint dese twe lenen ') aen Jacob Adam Smits en Anna Maria Bouwens, egtel., voor tien duisend (ruiden 23 Sept. 1727. Jacobus Ferdinandus Antonius van Steenhuys, erfgenaem siins vaders beleend, 7 Junij 1738. Idem laat approberen en registreren een extract concernerende sekere clausus en belofte inet relatie tot dese leenen, begrepen in de huwlijksvoorwaarden van sijn soon Anthonius Bruno Frans van Steenhuys en vrouwe Marie Victoire Felicité Josephe geb. marquise Dennetieres, gravinne van Mouseron etc., 15 Junij 1771. Anthonius Bruno Franciscus van Steenhuys, erfgenaam siins vaders beleend, 16 April 1791. Alexander Frani;ois de Steenhuys laat registreren een acte van donatie inter vivos, d.d. 6 Julij 18Ö2 door zijn vader A. B. F. van Steenhuys pro se en als gevolmagtigde van zijn vrouw M. V. F. J. d'Ennetieres ten zijnen behoeven gepasseert, d.d. 11 Julij 1803, en laat uyt hoofde van dien tleeze twee leenen ten zijnen naamen overteekenon. 26. HAREN. Een stuck erfïs in den kerspel van Haren, tusschen Maes ende Wael gelegen, geheyten Elseholt met der Wolffdonck, haldende omtrent 18 mergen lants, schietend» met den oosteynde an Harenerberch, met den westeneynde an erve Anserus van den Berge, ende to beyden sijden an erve Gerit Streppers van Haren, met der smaler thienden des kerspels van Haren uutgescheyden die thiende der drier haeff des cloosters van Camp, voort pacht ende thinse in den kerspel van Haren gelegen, omtrent twee olde schilden sjaers weert, tot Kuyckschen rechten. Johan die B o e s e maeckt ende ontfenckt dit te leen in plaetsc van een ge vrijt leengoet to Nederasselt, a°. 1459. Idem, a°. 1465. Idem, a°. 1473, 11 Octobris. Henrick van Hemert als vercregen van Jan de Bose, a°. 1481, 30 Julii. Idem eedt vernijt ende tuchtigt sijn vrou Mechtelt des Boson, a°. 1493. Johan van llemert, erve sijns vaders Henrix, a°. 1515. Idem tuchtigt sijn vrou (Jertrud van Z e 1 o r. au. 1521, 27 Septembris. Elisabet van Hemert, huysfrou Henrix do B a i 11 i o u, vercoopt an Reiner van W ij h e, heer to Hemen, 20 Maii 1559, ende lui was beleent 18 Maii 1548. Jochim van Wie, onmundich, erve sijnes vaders Reiner, 20 Augusti 1571. Idem laet na bij deylinge sijner dochter Cristin van Wijhe, huysfrou Otten v a n W ij li e, heer to Echtclt, die beleent is, 26 Xovembris 1600. ') Namelijk ilo twee helfteu. lierman van AVije als erve sijnner moeder Christina beleent, den 13Novemb. 1680. Ottho van Wije tot Echtelt, erve sijnes ohems Harmans, beleent, den 22 Mey 1661. Christiaen Keynout van Wijhe laet approberen het maeggescheid, den 24 Maert 1732 opgerigt tussen hem, sijne broeder en susters Evert Jan, Anna Elisabet, Christina douariere Bentint, Wilda douariere van Brakel, kinderen en erfgenamen van Otto van Wijhe en Sey n a van Delen, egtel., waerbij hem dit leen is toegedeelt, 26 Junij 1734. Idem na afgemaekt versuini beleent, eodem die. Maria van Wijhe '), erfgenaam haars vaders Christiaen Reinaud van Wijhe en uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd 2), beleend, 26 Febr. 1750. Christiaan Keynold van B y 1 a n d, minderjarig, erfgenaam van sijn moeder Maria van Wijhe nae afgemaakt versuym beleend, 16 April 1771. Christiaen Reinold grave van Byland, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 7 April 1772. Idem cum sorore 3) dragen dit leen op in handen van den heer stadhouder der leenen, ten eynde om daar mede te willen belenen Hermen Jacob Heshusius, eodem die. Hermen Jacob Heshusius uyt kragt van dien afstand beleend, 14 April 1772. Herman Jacob Heshusius en Anna Hoes, ehel., laten hare huwlijksche voorwaarden van den 14 Aug. 1772 approberen en registreren, 15 Junij 1789. Isabella Adelheyd Singendonck 4) krijgt consent om op dit leen te mogen procederen ter bekominge van meer als tien duysend guld., salvo calculo, van wijlen Herman Jacob Heshusius en desselvs weduwe Anna Hoes wegens administratie te vorderen hebbende, 23 Sept. 1789. Johan Heshusius, minderjarig, na dode van desselvs vader Herman Jacob beleend, 27 Julij 1790. Anna Hoes, als hiertoe speciaal bij den gerigte van Batenburg en dooiden amptman van tussen Maas en Waal geauthoriseert, draagt dit leen namens haar minderjarigen soon Johan Heshusius op aan Isabella Adelheyd S i n g e n d o n c k, wed. Leonard de Case m brood, die daar weder inede beleend is, 7 Aug. 1792. Eadem draagt dit leen op aan Aeneas Mackay, die daar weder mede beleend is, 22 May 1793. ') Getrouwt met S. C. R. grave van Uy land (Leenakto). 9) In het mageseheid worden genoemd: Seyna Jacoba Isabella, Maria douariere van Willem Hendrik van Borssele, Johanna Wilda, Willemina Frederica, Christina, Louise Henriette en Philippina, en de moeder Henriette Philippina van Brakel. 3) Anna Constantia Henrietta (Leenakte). *) Douariere van Leonard de Casembrood (Leenakte). 26a. HAKEN. Vierthien morgen lants, in den ampte tusschen Maes endo Wael, in den kerspel van Haren in Harenrebroeck in vijff deelen begraven, geheiten Pieckskempe, daer oostwert naest bij is gelegen den Raetschen camp, den convent opgen Holtmer tobehorende, westwert een stuck lants geheiten Nabbencamp, den clooster van Camp tobehorende, noortwert den Deyschen leygrave ende den Afferschen zeedijck, end suydwert den Weterijkschen wal, tot Zutphenschen rechten. Claes V ij g h e maeckt dit te leen in plaets van eenen gevrijden lioff opgen Resput bij Rijxwalde gelegen, 7 Septembris 1534. Idem, amptman in Nederbetnwe, eedt vernijt, 13 Octobris 1557. Idem tuchtigt sijn vrou Anna van 6 el re bast. 24 Januarii 1560. Dirck Vijghe Carls soon bij transport Claes voorn. Met voorbeholt eener tucht, ende off hij dit vercopen wilde, dat hij sulx moot doen au sijnen oom Dirck ofte sijnen kinderen voor xc keysersg., 8 Junii 1578 '). üiedrick Vijgh, amptman in Nederbetnwe, bij transport Dircks voorn., nadat Dirck selffs eedt gedaen had, beleent, 14 Septembris 1598. Idem crigt bevestigt erffscheydinge 2) 22 Julii 16U5, 3 Decembris 1612. Theodora P i e c k, wed. Derck Vijgh, beleent uuyt cracht van maegescheyt, den 21 December 1630. Joost Vijgh, erve sijnner moeder Theodora Piecks, beleent, den3Decemb. 1639. Adriana Vijgh beleent als erve van luier moeder met een derdendeel van dit leen, en heeft hetselve in handen van de heer stadtholder overgegeven ten behoeve van juffr. Joachima de Rede, outste dochter van Adriaen Reinier de Rede, heer tot Hemen, den 22 Febr. 1666, Juffr. Joachima de Rede uyt cracht van de bovenstaende overgifte beleent met het selve derdendeel, den 5 Martii 1666. Derck Jacob Vijch, heer tot Isendoorn, erve sijnes vaders Joost Vijch, beleent sijnde, laet sijn dispositie approberen, den 30 Septemb. 1666. Idem doet selfs eet ende laet sijn naerdere dispositie approberen, den 5 Oetober 1670. Frans van Linden, heer tot Hemmen, beleent met twee derdeparten, door jufferen Anna Cornelia ende Joachima van Rede van Hirnen geacquireert, 18 December 1693. Frans van Linden, heer tot Hemmen 3), laet sijn besloten dispositie approberen, 1 Jannarij 1694. Elbertina van Lynden, erfgenaem haers vaders Frans, beleent, 22 Aug. ') In deze akte staat nog: ende alsnu een vogelskoey daerop staende. a) Namelijk met zijn vrouw Theodora Pi eek over zijn voorkinderen Carl, Johan, Anna en Philippa Sidonia, huisvrouwen van Johan van Egmont en Philips van Lochiers baron van Soliers; en nakinderen Joost, Claes, Heilwig cu Adriana; en vier natuurlijke kinderen bij Elisabet Christians. (Leenakte). 8) En zijn vrouw Charlotte van B r i e n e n (Leenakte). 26b. Het slot, stadt ende heerlijckheit va» Batenborch, hooch ende lege, met allen sijnen toebehooren, met manschappen, luyden, vrijheiden, gerichten, hooch ende lege, met den Maesstroom alsoo veer ende lange, als de heerlijckbevt van Batenborch te lande sich streckt, als de voorheeren van Batenborch van sijn Keiseri. Majesteyt daermede beleent sijn, namentlijck een vrije munt, gruit ende in drie tijden van het jaer vrije jaermerekten tot Batenborch, waervan den eenen aengaet drie dagen voor st Wolburch avont, geheyten Meyavont, die ander drie dagen voor st Peter avont ad vincula, de derde drie dagen voor st Catharinen avont, welcke drie jaermerekten vorder duyren sullen van den eersten sondach naer een yderen heyligen avont als st Wolburgen, st Peter ende st Catharijnen voorbenoemt, ses weecken ende drie daegen, welcke drie dagen voor ende naer ygelijcken jaermarekt voorgenoemt staen op balven tol, alsoo dat die van Batenborch ende oere erven ende naercomelingen in dese drie jaermerekten ende tijden voorgenoemt van een ygelijck besonder tol hebben ende nemen sullen mogen van allen tolbaeren goederen ende liaeve, te waeter ende te lande, van wat landen die komen ende verkeert worden in die heerlijckheyt van Batenborch op die Maesstroom voorgenoemt, volgens specificatie in den leenbrief naerder geeiprimeert, ende wie eenige van dese drie jaermerekten ontvreemdet off tot eenigen tijt sijnen toll ontvoerde, die sal verbeuren lijf off goet gelijck liet van olts geweest is; sijnde een leen van sijn Keyserl. Majesteyt ende den Koomschen rijeke, ende overmits sijn Keyserl. Majesteyt aen vrouwe Johanna, geboren van Bronckhorst Batenborch, graevinne douagiere van Hornes, als eenichste erfgenaem haeres broeders Frederyck Wilhelm van Bronckhorst, heer tot Batenborch etc. de beleeninge verweigerde, is volgens de resolutie van de Ed. Mog. heeren Staeten deser Lantschap van den 26 Martii 1664 daarmede beleent Vrouwe Johanna geboren van Bronckhorst Batenborch, vrouwe tot Batenborch, graevinne douagiere van Hornes, den 31 Martii 1664. Willem Adriaen graeve van ende tot Hornes, heer tot Batenborch, Kessel, Oderkercken, erfïborchgreef des eerstichts Ceulen, generael van de Artillerye der Vereenichde Nederlanden, gouverneur van de steden Heusden, Gorrecum etc., erve sijnes moeders, vrouwe Johanna graevinne douagiere van ende tot Hornes, beleent, met insertie van dese clausule, volgens resolutie van de Ed. Mog. heeren Staeten van Gelderlant van den 29 Februari 1676, dat het bovenstaende leen altijt in het geheel op des leenmans outste ende naeste bloet, hetsij man oif vrou, de man in pari gradu gepraefereert voor de vrou, sal vererven, voorbehoudens den heer graeve van ende tot Hornes ende de possesseurs ende evgenaers van hetselve leen haer vrije dispositie over hetselve, l Martii 1676. Idem laet sijn besloten dispositie approberen, den 25 April 1676. Idem treckt in sijne voorgaende dispositie ende laet sijn naerdere dispositie approberen, den 19 Januarij 1677. Idem verbint dit leen aen Frederick Hendrick van Kantwijck, heer tot Kossem, borchgreef des Kijcks ende richter der stadt Nimmegen, voor een snmme van vier duysent gl., den 26 November 1686. Vreulijn Isabelle Justine graevinne van ende tot Hornes laet de besloten dispositie van de heer vader openen, laet deselve op het leenboeck registreren ende neemt het principael testament nae haer, ende wort uyt cracht van die dispositie met de heerlijckheit Batenborch beleent, den 1 Martii 1694. Eadem vertoont een versloten pampier, waerin geschreven is een contract tusschen vrouwe Anna geboren vanNassouw, graevinne douagiere van ende tot Hornes ') ende deselve op den 8 April 1694 opgericht, ende laet hetselve approberen, den 16 April 1694. Eadem laet nevens Ernest grave tot Bentheim, egtel., de huwelijxvoorwaerden tussen haer opgerigt 2) approberen, den 4 Julij 1701. Carolus Paulus Ernestus grave van Bentheim, Steinfort, etc., minderjarig, erfgenaem sijns grootmoeders Isabella Justina gravinne van en tot Hornes, uit kragt van huwelijxvoorwaerden tussen sijn grootmoeder voorn, en Ernest grave van Bentheim, Steinfort etc., sijn grootvader, den 15 April 1701 opgerigt en den 4 Julij daeraenvolgende geapprobeert als anders beleent, 10 Julij 1734 3). Francisca Charlotte gravinne douariere van Bentheim, moeder, en Transisulanus Wilhelmus grave van Bentheim, oom en bloedmomber van Carolus Paulus Ernestus grave van Bentheim, belasten dit leen met dartig duysend guld. ten behoeve van Wilhem Jan van Dedem, 3 Julij 1737. Carel Poul Ernst grave tot Bentheim, Steinfort etc., meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 29 Junij 1762. Lodewijk Willem Gelricus Ernestus tot Bentheim Steinforth, eenige soon en opvolger van desselfs vader Carolus Paulus Ernestus, beleend, 10 October 1780. Idem benevens desselfs ehegemalinne Juliane Wilhelmine hertogin v a n Holsteyn Gluksbourg laten registreren twee acten van renuntiatie, door haer beyde susters, met name Eleonora Augusta Amalia Carolina en Augusta Clementina Louisa Hedwig geboren gravinnen van Bentheim Steynfort, benevens derselfer gemaelen 4) in datis 28 Julij 1779 en 23 Öctober 1780 ten haren behoeve gepasseert, 19 Julij 1781. 27. HORSSEN. XXVIII mergen lants in den kerspel van Horssen gelegen, tot Zutphenschen rechten bjj Floris van Kessel ontfangen, a°. 1424. Jan van den Po 11e, erve sijnes aldevaders Floris voorn., ontfengt xviii mergen to Horssen gelegen, a°. 1442. ') Haar moeder. 2) Den 15 April. 3) Zijn vader was blijkens de akte: Frederik Belgicus Carolus graaf v. B. 4) Ernst Casiniir regerende graaf tot Ysenburg en Budingen en Ferdinant Oasimir ertgraaf tot Ysenburg. Die hoffstadt to Aschwaert met xxim morgen landts, gelegen in «ten gerichte van Horssen, ten Zutphenschen leen Gerrit Hoeft ontfangen, a°. 1380. Idem, a°. 1402. Hier staat: up die Assvoirt xxiiii morgen lants mit der hoifstat dar dat huiss uppe steit an eynen plat geleigen. Gadert Hooft, erve sijnes vaders Gerrits, a°. 1404. Idem, a°. 1424. Asswoirt. Gijsbert Hooft bij transport Gaderts; a°. 1424. Johan Hagen tack, hijlickondo an lvutgor Gadert Hoefts dochter, bij transport Gijsbert» voorn., a°. 1454. Idem tuchtigt sijn vrou Kutger, eodem die. Idem, a°. 1465. Idem, a°. 1473. Idem, a°. 1481. Hier staet dat den clooster opgen Holtmer hicruut versat sijn acht alde schilden sjaers. Goirt Jan Hageltacks, buten lants ter scholen gaende, wordt beleent deur sijnen momber Gerrit Hoeft Gijsborts., 6 Augusti 1482. Gerrit Hoeft Gijsbertssoon bij transport sijner nichten Agnese Hagoltax om sekere weldaet, 7 Novembris 1488. Idem, a°. 1493. Gijsbert Hoeft, erve sijnes vaders Gerrits, 5 Novembris 1521. Cunera Hoeft bij transport hares broders Gijsborts, eodem die. Gijsbert Hoeft, erve sijner suster Cunerae, 17 Septembris 1530. Margret Hoeft bij transport hares broeders Gijsberts, eodem die. Derck van M e k e r e n bij transport Margriet Hoeft, huysfrou Jaspers van Holtmeulen. Ende indien daer gebreck valt an Gijsbert Hoefts onderholt, sal hij dit leen weder mogen anveerden als Margriet sijn suster heeft moeten beloven, 6 Decembris 1538. Idem eedt vernijt, a°. 1544. Agnes van Ensebroeck bij transport Dercks voorn., met condicie, so sij solider lijffserven sterft, dat dit leen weder vallen sal op hem ende Cornelia, sijn vrou, ofte heure erven, 29 Maii 1554. Eadem eedt vernijt, 20 Junii 1556. Eadom,huysfrou Adrians van 1»' i emsdijck, eed vernijt, 10 Novembris 1562. Eadom tuchtigt haren man Gijsbert van L i e n e n an die helft '), ultima Februarii 1582. Catrin van Kiemsdijck, huysfrou Wolters Dirckssoon van Zooion, erve harer moder Agnes voorn., 19 Julii 1594. Eadem maeckt haren oltsten soon dit leen, niitz dat hij sijnon anderen broderen ende susteren boven den derden voet uutrichte 400 gl., gelijcklick te verdeylen, 19 Junii 1606. Adrian AVolters, erve sijner moder Catrin, beleent, 18 Aprilis 1615. Idem als mundig doet seltt's eed, 20 Januarii 1619. Idem maeckt dit leen onder sijnne kinderen deylbaer, ende den olsten na sijnnen doot belenende drie morgen vooruuyt ende dan mette andere te gelicken deylunge van de roste gaen, den 22 Junij 1630. ') Daer van Je ander helft mr. Hil^er Hroils kinderen tobelioort. il,eenakte.) Idem tucht sijn huysfrouwc Maria A r i a e n s haer leven lang, ende revoccert sijn voorgaende dispositie ende maeckt naerder testament, den 27 Mey 1645. 28. HOKSSEN. Die gerechte helft van een goet geheiten die Asfoirt, met huvs ende hoft' ende allen anderen sijnen tobehoren, daer omtrent twaelff mergen landts in gehoren, tsamen in den ampte tusschen Maes ende Wael in den kerspel van Horssen gelegen, tot Zutphenschen rechten bij Dirck van M e k e r e n besunder te leen ontfangen, bij transport Agnes van Ensebroeck, 10 Novembris 1562. Idem tuchtigt sijn vrou Gijsberta van R i e m s d ij c k, eodem die. Johan Broil Hilgerssoon bij deylinge, 18 Januarii 1564. Thomas van Mekeren, onmundich, erve sijns vaders Diicks, 11 Martii 1572 '). Hilger Broil, erve sijns soons Johans voorn., ende Bartholomeus Broil, erve sijns vaders Hilgers, 18 Februarii 1595. Herman Broil, erve sijnnes vaders Bartolomeus, beleent, den 30 Junij 1(347. Idem laet sijnne dispositie approberen, den 6 Meert 1648. Johan Broil, erve sijnnes vaders Herman, onmundig, beleent, den 24 April 1649. Bartolt Breul, schepen tot Nimmegen, erve sijnes broeders Johan, beleent, den 3 November 1681. Dr. Johan de Bever, erfgenaem onder beneficio van inventaris van Bartolt Breul, beleent, den 31 Martii 1687. Idem draegt dit leen op aen Hendrick Jansen van de Kerckhoff, die daermede beleent is, den 15 Februarij 1688. Michiel van de Kerckhoff, onmundich, erve sijnes vaders Hendrick, beleent, den 5 Mey 1693. Idem, meerderjarig, doet self eed, 13 Junij 1725. Idem laet sijn uiterste wil approberen, eodem die. Jan van Kerckhoff, erve sijns vaders Michiel, beleend, 29 November 1750 2). Idem laat sijn open testament van den 29 Februarij 1780 approberen en registreren, waarbij hij dit leen deylbaar maakt onder sijne seven kinderen, 4 Maart 1780. Bernardus van S a g t e n en Johanna van Kerkhoff, ehelieden, laten approberen en per claus, concern, registreren het erfmagescheyd den 6 Maart 1789 over den ouderlijken boedel3) opgerigt, 23 Maart 1789. Üeselve ehelieden beleend met dit leen, eodem die. Johanna van Kerckhoff steld nae dode van haar man Bernardus van Sagten tot huider Jan Voerman, 9 April 1790. ') Huider is zijn oom Johan van Kiemsdijck. 21 Zijn moeder is blijkens de I.eenakte Jenneko Wille 111 s. 3) Van Jan y. K. en Maria van S w a m b a c li. 28a. HORSSEX. De heerlicbeyt Horssen mot alle sijnne appendentien ende dependentiën, to landtrecht opgedragen ende wederomme tc leen ontfangen, ten Zutphensen rechten met een paer hantschoen van eenen rixdaller to verheergewaden bij Johan van W ij n b e r g e «• 'iper tot Horssen, collonel, gouverneur van Sluvs, die volgens ooc sijnne dispositie laet approberen, den 11 Januarij 1649.' Desselffs naerdere dispositie geapprobeert, den 12 Augusti 1650. Idem vergroot dit leen met den hoff Utendick, den 13 Junij 1653. Idem laet sijnne nadere dispositie approberen, eodem die. Dithmar van Wijnbero-heii uyt cracht van sijn ooms .Tolian van Wjjnberghen dispositie beleent, den 1 Junij 1659. Idem laet approberen sijn houlijxe vorwaerden met vrouwe Anna van Apeldoorn tot de Pol, den 1 Junij 1670. Idem laet approberen sijn ende sijner eheliefsten dispositie ende lijftucht, den 11 Mey 1687 binnen Zutphen opgericht, den 20 Mey 1687. Wolter .Toseph van Wijnbergen, erve sijns vaders Ditmars, beleent, den 19 December 1699. Ditmar van Wijnbergen, erfgenaem sijns vaders Wolter .Toseph, beleent, 4 Febr. 1722. Idem ') draegt dit leen op aen Jan Hendrik van Delen, die daer weder mede beleent is, 6 Febr. 1723. .Tolian Hendrik van Delen en Maria van den Kerkhof, egtelieden, verbinden hetselve voor seven duysend glns. aen Arnold in de Betuw en Anna Maria van Dilsen, egtelieden, 12 Julij 1727. Maria van den Kerkhof, wed. en getugtigde boedelhouderse van Hendrik van Delen, en namens de onmundige kinderen Jan Hendrik, Nicolaes Hans Wilhem. Steven en Antonetta bij denselve verwekt, voor de helft beleent, 28 November 1783. Deselve pro se en als moeder en voogdesse van haer onmundige kinderen draegt dit leen op aen Adam Jacob Smits, die daer weder mede beleent is, 23 Sept. 1734. Jacobus Smits, erfgenaam sijns broeders Adam Jacob, beleend, 16 Julij 1742. Idem draagt dit leen op aan Anna Maria Bouwens, wed. Smits, die daer weder mede beleend is, 6 Nov. 1742. Jan Bouwens, erfgenaam sijns moeys Anna Maria Bouwens, beleend, 12 Aug. 1747. Idem laat approberen een acte van tugt d.d. 6 Aug. 1788 ten behoeve van desselvs vrouw W. A. Kien gepasseert, 26 Aug. 1788. Pieter Bouwens, erfgenaam sijns broeders Jan, beleend, 16 Febr. 1789. Wilhelmina Aletta Kien als usufructuaire erfgename van wijlen haaien man Jan Bouwens beleend, 1 < Maart 1789. Pieter Bouwens, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Pieter 2) beleend, 26 Julij 1791. ') Zijn vrouw is Anna Klisa-l>eth Schimmelpenninck van de Pol. (I,eenakte.) Bl Zijn moeder is volgens de I-eenakte Margaretlia B e r e k li o u t. Afgespleten van 28a. 28a § 1. HOIÏSSKN. De geregte halfscheyd van de heerlijkheyd Hoi-ssen met alle sijne ap- en dependentien, en daartoe mede den hoff Uttendijk genoemt, groot ongeveerlijk zes en dartig margen lands, edog so groot en kleyn denselven in de voorn, heerlijkheyd Horssen met allen sijnen aan- en toebehoren, oude en nieuwe geregtigheden, gelegen is, als een bijsonder leen en afgespleten van het geheel opgedragen door Maria van den Kerkhof f, wed. en boedelhouderse van Jan Hendrik van Dele n, so voor haar selven en als moeder en voogdesse van hare kinderen, nog onmondig sijnde, aan Anna Maria Bouwens, wed. van Adam .lacob Smits, die daar weder mede beleend is, 5 «Tulij 1742. N.B. Volgens 's Hoves resolutie van den 12 October 1742 is dit gedeelte wederom met 't voorgaande geconsolideert. 29. LOER. Een camp landts geheiten den Eyler, in den gericht van Loer, baldende omtrent acht mergen, daer boven naest gelegen is erve Uden Jansz., ende beneden Herman van Merwick, met den oversten eynde Poithuser berge ende beneden scheydende Derck Vijghen erve, tot een Kuix leen. Herman van M a r w i c k maeckt dit te leen tegen een gevrijt goet tot Nederasselt, ende wordt daermede beleent sijn dochter, quae videtur uxor Walravens van Nideggen, a°. 1449. Idem, a°. 1405. Idem, a°. 1473, 18 Octobris. Idem, a°. 1481, 30 Julii. Zie 24. 29a. APELTEREN. Die windmeulen tot Apeltern met den gemale tot Apeltern ende tot Altvorst met al heuron tobehoren, tot Zutphenschen rechte bij Johan van Apelteren ontfangen, a°. 1402. Arnt van Apelteren bij transport Otte, huysfrou üircks van G u 1 i c k, a°. 1431. Hier staet vorder, dat die van Apeltern ende Altvorst nergent malen sullen dan op de voors. meulen, ende wie als wederspennich daer nyet malen en wolde, die sullen verbreuken vier pond. Mechtelt van Weerden borch van Ni]wal, erve hares oldevaders, Arnts voorn., a°. 1444. Huider haer man Wilhem van Berchem l). Eadem, a°. 1469. *) Het laatste uit de Leenakte. Lijsbet van Berchem, huysfrou Woltors van Hamel geheiten van El der en, ridders, bij transport Mechtelts voorn.1), a°. 1473, 18 Septembris. Eadem, a°. 1481, 30 Julii. .ïacob van Gent Willemssoon, a°. 1492 "). Lijsbet voorn., wed., eedt vernyeut, ende na voort opgedragen tot behoeff van Derck Auwr ij n, a°. 1496. .Tohan van E 1 d e r e n bij transport Dirck Auwerijns, a°. 1520. Eustachius van Brimeu, grave to Megen, bij transportJohansvoorn., eodem die. Idem eedt vernijt. 27 Septembris 1538. Idem eedt vernijt, 28 Septembris 1545. Carl van Brimeu, grave to Megen, erve sijns vaders Eustacliii, 14 Julii 1550. Maria van Brimeu Georgens dochter, princesse van Cliimay, erve hares ooms Carl, beleent, 11 Augusti 1595. Anna van H i 1, gemael Johans van Groesbeeck 3), erve Mariae voorn., beleent, 8 Augusti 1610. Eadem crigt vertich van Carl van Hil ende sijn soon Carl geconfirmeert, 9 Augusti 1611. Jean Constant de M e r o d e 4), onmundig, erve sijnner grootmoeder Anna van Hil, beleent, den 28 Mej 1639. Ferdinand Maximiliaen de Merode, erve sijnes broeders 5) Jean Constant, beleent den 21 Julij 1652. Catharine Terese de Merode, erve haeres vaders Ferdinant Maximiliaen, beleent, den 5 Mey 1686. Vrouwe Albertine Marie Magdalene Bonne de Merode e), vrouwe douagiere tot Groesbeeck, renuntieert van de bovenstaende beleninge, ende laet haar selfs belenen als erfgenaem van haer soon Fransois Egon van Merode, den 28 October 1687. Wilhelmine gravinne van Merode 7) laet approberen het accoort van den 23 Novemb. 1689 tussen Albertine 8), Catharine Teressa 9) gravinnen van Merode en haer opgerigt, den 17 Febr. 1696. Eadem uit kragt van dit accoort en daerbij gedane cessie beleent, eodem die. Balthazar Philippus grave van Merode, na afgemaakt versuym, beleend met de halfscheyd van dit leen, gelijk sulks door doode van Wilhelmina gravinne van Merode op Jeanne Philippine gravinne van Merode, en door dode van die op Jean Charles grave van Merode, marquis de Deynse, en door dodelijken afgank van dese laatsten gedevolveert was op den grave van Merode voorn., 17 Januarij 1775. Engelbert Frederick Ferdinand grave van B r i a s beleend met de wederhelfte deses leens, als hetselve hem door dode sijns moeders Wilhelmina gravinne van Merode aangekomen is, 9 Aug. 1775. ') Haar moeder, die in deze akte weduwe genoemd wordt. 3) De beleening met liet gemaal schijnt een fout in de leenakte te zijn. Zie onder 31. 3) Graaf van Megen. 4) Oudste zoon van Johan de M. en Maximiliana Anna Ferdinande van Groesbeeck. 6) In bet Register staat: vader. u) Geb. marquise de Westerlo. Zie ook hiervoor, bl. 22. 7) Haar man is: Fredrick Eugelbert grave van Brias. 8) Haar moeder. *) Gehuwd met Maximilian Francois grave van Merode. Ralthazar Pliilippus grave van Merode en Engelbert Fredrik Ferdinand grave van Brias dragen dit leen op aan Leonard de Casein brood en Isabella Adelheyd Singendonc k, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 21 Maart 1776. Isabella Adelheyd Singendonck steld nae dode van haar man Leonard de Casembrood tot huider Otto Rudolph van Heinessen, 15 Sept. 1781. Eadeni laat hare twee beslotene testamenten van den 9 Junij 1785 approberen, 11 Junij 1785. Jan Kol als executeur testamentair laat approberen en registreren het open testament van wijlen Isabella Adelhevd Singendonck d.d. 9 October 1793, 22 October 1793. Idem laat het geopende testament van den 9 Junij 1785 registreren, eodem die. Jan Matthias Singendonc k, erfgenaam testamentair van sijne moeije Isabella Adelheyd Singendonck, laat dit leen ten sijnen naeme overtekenen, 27 Maart 1799. Afgespleten van 29a. 29a § 1. APELTERN. De halfscheyd van den wind en het gemaal van twee kerspelen, van Apeltern en Altforst, enz., te leen ontfangen bij Charlotta Maria de Casembrood, aller gestalte lietselve op haar als oudste suster en successoresse feudaal van wijlen haren broeder Leonard de Casembrood gedevolveert en verstorven is, 24 December 1782. Deselve laat approberen en registreren een acte, waarbij sij renuntieert van de tugt aan dit leen ten behoeve van haar schoonsuster Isabella Adelheyd Singendonck desselvs leven lang, eodem die. Isabella Adelheyd Singendonck laat approberen en registreren sodaene schiftinge, scheydinge en deylinge als sij met Charlotta Maria de Casembrood, oudste suster en successeurse feudaal van haar overledene man, en verdere bloedverwanten heeft opgerigt en waarbij haar dit leen is toe en aanbedeeld, 29 Junij 1784. Deselve beleend, eodem die. Verder als hier voor. 30. APELTEREN. Thien mergen landts, in den kerspel ende gerichte van Apeltern gelegen, an drye blocken, dat een geheiten die Morman, dat ander die Grote Rijsacker, ende dat derde die Cleyne Rijsacker, met den anwas die daeran commen magli tot in den diepen van der Masen, gelijck die gelegen sijn op den enge, daer Willem van Berchem naest gelandt is, tot Zutphenschen rechten. Willem van R e r e h e m bij transport Willems van Apeltern, die dit van den huyse Apeltern affspljjt, a°. 1443. Idem, heer to Maesacker, a°. 1469. Lijsbet van Berchem Willemsdochter, huysvrou Wolters van Hamel geheyten van Elderen, ridders, a°. 1473, 18 Septembris. Eadem, a°. 1481, 30 Julii. Eadem, weduwe, eedt vernijt, a°. 1496. Johan van Elderen, erve sijner moder Elisabet, a°. 1520. Eustachins van Brimen, graeff to Mogen, bij transport Johans voorn., eodem die. Verder als 29a. Afgespleten van 30. 30 § 1. APELTERN. De halfscheyd van tien morgen lands gelegen tussen Maas en Waal, in den gerigte van Apeltern aan drie blokken, enz. Als 29a § 1. 31. APELTEREN. Dat huys ende hoffstadt tot Apelteren; dat derden deel van den hogen gerichte tot Apelteren ende tot Altvorst; dat dagelix gericht tot Apelteren ende tot Alt vorst, ende die vonden; item dat gericht tot Horssen, gelijck des Wijsen kinderen dat voort van heer Daniël halden tot Horssen; die schouwe tot Apelteren; die keurmoetsche luyden, die tot de hoffstat tot Apelteren gehoren; die meule met den gemale tot Apeltern ende Altvorst '); die thiende die tot Apeltern tobehoren; een camp lants geheiten die averste Bergacker ende eenen camp geheiten die nederste Bergacker, gelegen voor 14 mergen lants; eenen camp geheiten in de seven malder saet, gelegen voor 8 niergen; eenen camp op de Weertacker, die ligt voor 11 mergen; 3'/a mergen geheiten op Jacobs landt; eenen camp op de alde Sluse, ligt voor 5 mergen; 6 mergen op den Leideacker ende op den Ghilrebosch, tot Zutphenschen rechten. Heer Daniël van Apeltern, ridder, a°. 1379. Willem van Apeltern, erve sijns vaders Daniels, a°. 1404. Idem tuchtigt sijn vrou Heylwich, a°. 1421. Willem van Apeltern Danielssoon, a°. 1424. Hier staet: huys ende hoffstat, gelegen tot Apeltern, wiele ende visscherie met lieuren uutvlieten, vonde ende dat dagelixe gerichte in den kerspelen van Apeltern ende Altvorst, ende vooit alle alsulcke erve ende goet als heer Jacob van Apeltern te halden plach. '} Zie 29a. Nijmegen. 6 Idern^ transporteert van desen leen thien mergen op Willem van Iierchem, Idem tuchtigt sijn wijff Egbert Utenweerde, a°. 1463. Idem vernijt eedt, ende tucht sijn vrou Engbert, 18 Septembris 1473. Johan van Lewen, erve sijnes ooms Willems voorn., van wegen sijner moder Heylwich van Apeltern 2), a°. 1482, 3 Aprilis Hier staet huys ende hoffstadt end die dagelixe heerlickneyden tot Apeltern ende Altvorst, met der kerekgiften tot Apeltern, met den wielen, visscherien. vonden met licuren vlieten boven ende beneden, streckende van der sluysewiele tot der Alasen toe ; item 8 mergen geheyten den oversten Bergacker, 6 mei gen geheyten dat Hoykempken, 7 mergen geheyten den nedersten Bergacker, 2 y2 mergen bij der meulen tot Apeltern gelegen, " mer§'en - hont geheyten op den Ham, 8 mergen geheyten dat bomersaet; voort met allen sijnen tobehoren, so heer Jacob van Apeltern voor ende heer Daniël na te halden plagen. A\ illeiu v a n G e n t. heer to Kickstel, bij transport Johans voorn., eodem die. Idem ontfengt oyck die tucht van joffer Egbert Utenweerde, 1482,10 Aprilis. Idem tuchtigt sijn vrou Jacoba van N y v e 11, 28 Octobris 1484 Hier staet heer tot Oy. Jacob van Gent, erve sijnes vaders Willem, a°. 1492. vide hic andere ende meerder specificatie ende bepaling». Willem van Honepel gênant van der Ympel, erve sijnes olden ooms Willems van Apeltern, a°. 1501. Jasper van Gent Jacobssoon beleent, a°. 1515. Idem tuchtigt sijn vrou Agnes Poelmans, 20 Januarii 1537. Idem eedt vernijt, 25 Septembris 1538. Idem, a°. 1544. Idem, a°. 1556, 16 Junii. Hennck van Gent, heer to Gent, erffkemerlinck, bij transport Jaspers voorn., 9 Novembris 1561. F p Idem tuchtigt sijn vrou Catrin Utenenge, eodem die. Willem van Gent, onmundich, erve sijnes vaders Henricks, 3 Januarii 1573. Idem eedt vernijt, 24 Aprilis 1595. Johan van Gent, erve sijnes vaders Wilhelms, bij deylinge beleent 23 Augusti 1625. ' Idem eedt vernieuwt, den 17 Julij 1656. Catarina van Gent, erve hares broeders Johan, beleent, den 23 Augusti Ibo8. Huider haeren man Floris van M everden. Eadem laet approberen een acte voor het gericht van Gent opgericht, waerbij sij belooft haer man te guaranderen voor de penningen tot reddmge van de boedels haerer broederen Hendrick ende .Tan opgenomen ende noch opte nemen, den 26 Julij 1660. Eadem laet eedt vernieuwen naer het afsterven haeres mans Floris van Meverden door Jordaen Francken, den 13 Decemb. 1661. ») Zie 30. Volgens de akte: die aldste suster dess vurs. Wilhems. Willem van Eenesse de Baer, heer tot Bardewijck, etc., erve sijner moeije vrouwe Catharina van Gent, beleent, den 29 Augusti 1664. Mechtelt Adriana de Renesse, vrouwe tot Gent, als erfgenaem liaer vaders Willem van Eenesse van Baer beleent, den 14 Martii 1679. Haer man Elbert Assueer Reinder van Voorst tot Sehoonderbeeck is liulder. Jacob Ferdinant Sweers de Landas, uyt craeht van gerichtelicke subhastatie opdracht door den heer amptman becomen hebbende, laet hem belenen, den 6 April 1687. Idem laet sijn besloten dispositie approberen, den 15 Mey 1689. Caspar van Els tot Swanenborg, als volmagtiger van vrouwe Elisabet van Els, douariere van Jacob Ferdinand Sweers, als moeder en momber van haer kinderen, die mede bemagtigt was van Marten Christiaen, Frederick Hendrick en Maria Gratiana Sweers, laet openen de beslote dispositie van den 15 May 1689 van Jacob Ferdinand Sweers de Landas, en vermits den testateur versogt had dat nimant opening van sijn boedel soude worden gegeven, versogte hij dat aen de vrouwe douariere een copie autentiq van gemelte dispositie mogte gegeven, het testament weder toegesloten en op de leenkamer bewaert mogt worden, om na seventien jaren geopent te mogen worden door de kinderen, na den 17 May 1689 te rekenen, den 12 Julij 1694. Ermgarde Louise Sweerts de Landas ') laet approberen haer huwelijxvoorwaerden met Hans Christoffel van der Capelle den 4 Juni] 1709 opgerigt, alsmede de staten en inventarissen uit dien hoofden opgestelt, 14 Maert 1712. Eadem, na afgemaekt versuim, beleent uit kragt van testamentaire dispositie, eodem die. Hans Christoffel van der Capellen, Frederik Jacob Derk, Jasper Gerrit en Margareta Sibilla van der Capellen laten approberen het inaeggescheid den 20 Augustus 1733 opgerigt tussen den eersten als vader ter eenre, en de drie laetsten als desselfs kinderen ter andere sijde, waerbij dit leen, voorbehoudens de vader de togt, word aenbedeelt Frederik Jacob Derk van der Capellen, 10 October 1733. Frederick Jacob Derk van der Capellen uit kragt van bovengenoemde maeggescheid beleent, eodem die. Johan Derk van der Capellen, erfgenaam sijns vaders Frederik Jacob Derk, beleend, 3 December 1780. Anna Elisabeth van der Capellen, erfgename van haar vader Johan Derk, beleend, 10 Augustus 1788. Rudolph Christiaan van Rechteren en Anna Elisabeth van der Capellen, ehelieden, laten hare huwlijksche voorwaarden van den 24 December 1784 approberen en registreren, 14 May 1790. Deselve ehelieden laten hare opene testamentaire dispositie van den 1 May 1790 approberen en registreren, eodem die. P.ncliter van Jacob Ferdinand S. de L. (Akte.) Afgespleten van 31. 31 § 1. APELTEBEN. Vijf morgen, sijnde een gedeelte van agt morgen geheiten dat Somersaet, dog so groot en klein als hetselve van ouds en met regt gelegen leid m sijne bepalinge, in den kerspel Apelteren, amte van Maes en Wael, palende oostwaerts de gemeine straet, suiden Engel I)erx, westen de kerk tot Apelteren, noorden de erfgenamen van Jacob Coenen en Gerritje de Vaen, of wie van ouds en met regt naest dit voors. goed mogte geland sijn, afgesplit van het huis en hofstad tot Apelthern, als een bijsonder leen, ten Zutphense regten leenroerig, ontfangen bij Gerrit Gosens, die daer mede beleent is, 10 Junij 1721. Idem draegt dit leen op 7 April 1723 aen Arnold Frans Schade van Westrum, heer van Dompselaer. Arnold Frans Schade van Westrum uit kragt van die ondra«t beleent, 6 Mey 1734. Ernst Frans Schade, erfgenaem sijns vaders Arnold Frans, beleent 17 Mey 1736. ' Idem draegt dit leen op aen Adriaen Buy sterling, die daer weder mede beleent is, den 18 Mey 1 i 36. Johanna Buysterling nae dode van haar vader Adriaan, onverkort het regt van hare susters, beleend, 1 Julij 1783. Hulder Severijn Schift haar swager. 32. MAESBOMMEL. Den uterweert gelegen tot Maesbommel, gelijck als die vrou van den Velde den van Eutger van Bomel tot eenen onderleen hielt, met allen sijnen tobehoren, an d'een sijde die nije Mase, d ander sijde die alde Mase, dat mijns Heeren vischerie is, dat een evnde boven die griende neven die grave van der eener Masen tot der ander, beneden gelegen Euloff die Kymp met den steert van den weerde van der nijer Masen tot der ander, Kuyx leen, ontfangen ofte opgedragen bij Eutger van Bomel tot behoeff van Derich van Bronckhorst Henrickssoon, die daeran tucht sijn wiiff Stijne van Zeiler, a°. 1420. Idem, a°. 1424. Henrick van G a e 1 Willemssoon bij transport Dercks voorn., voorbeholden een losse binnen 3 jaren, a°. 1434. Idem tuchtigt sijn vrou Catrine, dochter Willems van Al ft er en heer to Hamel, eodem die. Margriet van Gael, erve hares vaders Henricks, beheltlick harer moder Catnnen hare tucht, a°. 1452. Jacob v a n H e m p t y n, heer van Wangen, ridder, sal hulde doen voor sijn vrou Margriet voorn., in plaetse van haren neve Ot van Gael a°. 1454. ' Jacob van H e m p t i n, heer van Waignies, Henripont, etc., erve sijner aldemoder Margriet van Gael, a°. 1547. Hier gênant Galantzen weerd. Goossen van Ho 11 se 1 er bij transport Jacobs voorn., eodem die. Idem crigt 2 maenden uutstel, 3 Junii 1556. Idem eedt vernijt, 23 Junii 1558. Jeronimus van Honseler, erve sijnes vaders Goossens, bij refutatie sijnes broders Alberts, 4 Augusti 1562. Idem tuchtigt sijn vrou Cornelia van den Pol, 30 Aprilis 1569. Bernt van Wese bij transport Jeronimi voorn., 1 Julii 1569. Jeronimi volmechtige, Christian van Benthem, protesteert, oft sijn principal kranck wesende voor dese opdracht sturve, dat sulx nyet nadeelicli sal sijn. Jeronimus schrijft an Cristian dit transport te doen. Bomt van Wese doet eedt, 26 Novembris 1581. Gosen van Wees, erve sijnes vaders Bernts, erft op zijnen broder Cornelis van Wees, onmundig, 27 Novembris 1609. Cornelis, Gerhard, Marcus, voorsonen '), ende Bernardina, nadochter wijlen Bernts van Wees, bedingen bij maechgescheyt, so die moder Catelina van de Voort haer dochter voorn, overleeft, datsijvoor liaer versterft' sal affstaon met eens V. gulden. Cornelis van Wees, mundig, doet selffs eed, 24 Augusti 1611. Idem crigt vertich van sijn broder Marcus deel, 27 Januarii 1616. Adam Wilhem Schellart van Obbendorp, heer to Doreweert, Gurtznich, etc., bij opdragt Cornelis van Wees beleent sijnde, belooft die 14000 g. cooppenninx an den leengriffier tot behoeft: der crediteuren te tellen, 2 Julii 1624. Idem tucht sijn vrou Anna Sophia van Boetberg, 3 Julii 1626. Johan Schellert, erve sijns vaders Adams, beleent, 24 Martii 1628. Idem doet selver eedt, den 10 Meert 1642. Idem laet sijnne houwelixe vurwarden met vrouwe Anna de Hornes ingegaen approberen, 3 Meert 1643. Idem ende sijnne broeders heere Adam Willem Schellert, heere tot Gurtsennich, etc., ende Francois Casper Schellert, heere tot Grempten, laten haere finale erffscheydinge ende maegescheytt approberen, den 17 Mey 1648. Idem laet sijnne houwelixe vurwarden met vrouwe Doroteha Terrese Selle, baronnesse, den 8 November 1648 opgericht, approberen, den 15 December 1648. Johan Aelbrecht des K.R. grave van Schellart laet sijne houlijxe vorwaerden approberen met vrouwe Sophia Anna van Pipenpoy, vrijvrouwe tot Marchten, den 22 Martii 165Ö opgericht, den 4 Febr. 1660. Steven van Herwaerden, na afgemaakt versuvm, beleend met de twe benedenste parceelen van desen uyterweerd van ongeveer sestien mergen, als een bijsonder leen, 23 Novemb. 1759. Idem draagt dit leen op ') Bij Klisabet lugou Nulaut. Otto v a ïi Eek en Johannes Mfitbifis L o w i e s e, dit' daarmede pro indiviso beleent sijn, 9 Febr. 1760. Jacob Nicolaas van Eek als oudste soon en leenvolger, onverkort liet regt van sijne broeders en susters '), en ongepraejuditieert de tugt desselvs moeder 2) hieraan competerende, nae dode van desselvs vader Otto met de helfte deses leens beleend, 17 December 1782. Mecliteld van Zwolgen, wed. Willem Bijl, laat registreren een gerigtelijk transport d.d. 31 December 1799 door de executeurs testamentair wijlen Otto van Eek en C. M. van den Steen, in leven ehelieden, ten haaren behoeve gepasseert, en uyt hoofde van dien dit leen ten haaren naeme overtekenen, 5 Februari 1800. Afgespleten van 32. 32 § 1. MAASBOMMEL. De twe bovenste parceelen van ongeveer sesthien morgen in den alingen uyterweert tot Maasbommel gelegen, nu den Galense weerd genaamt, als een bijsonder leen' ten Cuykschen regten leenroerig, te leen ontfangen bij Willem van Zoutelande, capiteyn, die daarmede beleend is 3 Junij 1741. Jacoba Francoise 3), Elis. Ernestina en Johanna Wilhelmina 4) van Zoutelande, erfgenamen van Willem Jean Jeacque van Zoutelande beleend, 7 November 1749. Deselven dragen dit leen op aan Otto van der Ster, die daar weder mede beleend is, eodem die. Geert ruyd van der Stern nae dode van haar broeder Otto Geurtse van der Stern, vermits gedane renuntiatie door haar oudere suster Aletta beleend, 26 Julij 1782. Aletta van der Stern, erfgename van haar suster Geertruyd, beleend 18 April 1789. Afgespleten van 32. 32 § 2. MAASBOMMEL. De halfscheyd van de twe benedenste parceelen van ongeveer sestien mergen in den alingen uyterweerd tot Maasbommel gelegen, de Galantsche weerden genaamt, als een bijsonder leen, ten Cuyksen regten leenroerig te leen ontfangen bij Matthias Jacobus Louwiese, erfgenaam van sijn oudtste broeder Johannes Matthias, 10 May 1775. Gijsberta Wilhelmina Louwiese. erfgename van haar vader Matthias Jacobus, beleend, 26 May 1785. Catharina Elisabeth Louwiese, nae overlijden van haar suster Gijsberta Wilhelmina, beleend, 12 Junij 1786. ') Lambert Engelbert, Arent Hendrik, Margareta Lamberta en Cornelia. 9) C. M. van den Stee n. 3» Vrouw van A. van Z u y 1 e n van N y e v e 11, Generaal majoor der cavallerie *) vrouw van Josoph F a 1 a i 8 e a u, colonel. 33. MAESBOMMEL. Die hoffstadt tot Bommel met 8 mergen lants daer sij inne gelegen is, met der heerlicheyt ende al heuren tobehoren, manne, dienstmanne ende koermoetsche luyde, die daerto behoren; item den uterweert tot Bommel, artlandt, rijsweert, huys, hoffstadt ende alinck, so hij gelegen is tusschen der alder ende nijer Masen, gelijck hij Goossens van Bommel te wesen plach; item die windmeule to Bommel, ende 4 mergen lants op der Tangen, 5 mergen op de grienden, 7 mergen op der Heerengesclach, 3 mergen in den Luysbeemt, 9 mergen in den Uteren beemt, 1 mergen in den Leutershovel; item den Newencamp alinck als hij gelegen is; al tsamen tot Maesbommel tot eenen Kuykschen leene bij Rutger van Bom el ontfangen, a°. 1403. Idem tuchtigt sijn wij ff Elisabet an de hofstat in den weerde, met 6 mergen daervoor liggende, met den rijsweert daer besjjden, ende an 10 alde schilden sjaers uut der windmeule tot Bommel, a°. 1415. Idem, a°. 1426. Dat veerstat tot Maesbommel. Idem, a°. 1427. Hier staet noch: item een marck thins dat hij heeft uut mijns Heeren thins van Gelre. Henrick van Bommel, erve sijns vaders Eutgers, a°. 1431. Lijsbet van Bommel, erve hares vaders Henrick, a°. 1440. Hier staet een hoffstat geheiten den Verger. Johan van der D u s s e n, beur man ende momber. Olifler van Berchusen bij transport Lijsbets voorn, ontfengt dat huys ende hofstat tot Maesbommel, met omtrent 8 mergen geheiten die grote ende corte Verger met al heuren tobehoren, in hogen, legen, diepen, drogen met allen heuren rechten ende vrijheyden, dat gemael ende veerstat to Maesbommel, met eenen marck tins uut mijns gen. Heeren tins; item alle gifte, geestlick ende wertlick, man ende manleen daerto gehorende, tot Kuyckschen leensrechten, a°. 1448. Jacob van Eiemsdijek ontfinck die heerlicheit van der hofstat van Maesbommel met al heuren tobehoren, gelijck Fierken van Berchusen die to te horen plach, a°. 1455. Henrick van Eiemsdijek, a°. 1464. Idem, a°. 1465. Idem als erve sijnes vaders Jacobs eedt vernijt, a°. 1473, 10 Octobris. Idem, a°. 1481, 21 Julii. Idem, a°. 1503. Giellis van Eiemsdijek, heer tot Isendorn, seggende sijns vaders Jacobs oltste soon te wesen, ende dat sijn broder Jacob dit leen onrecht hese ten, latende sijn jongeren broder Henrick eedt doen, wort beleent ende transporteert et op Joost van Delft ende sijn suster Beerte, weduwe Hermans van den Pol, a°. 1505. Johan van Eiemsdijek, Jacobs oltste soon, onmundich, bij transport sijnes oldevaders Henricks voorn., a°. 1524, 2 Julii. Jacob van Eiemsdijek eedt vernijt, 26 Septembris 1538. 34. MAESBOMMEL. Drye mergen landts gelegen beneden op den uterweerdt tot Maesbommel, geheiten die Stert, daer boven gelegen vrou Mechtelt van Bommel, weduwe Johans van den Velde, ritters, ende voort nederwert tusschen der alder cnde nijer Masen, met sijnen anworpe ende anvalle buten ende binnen, tot eenen onversterflicken Kuyckschen rechte ontfangen bij Kutger van Berchusen, bij transport Rutgers van Bommel, a°. 1403. Seger Oliphierssoon, a°. 1410. Gerefaes van Bommel ontfengt dit uut genade als een vorsuvmt ende vervallen leen, a°. 1454. Idem, a°. 1467. Idem, 10 Octobris 1473. Gerrit van Bommel, erve Gerefaes voorn., a°. 1481, 10 Januarii. Golis Gaertssoon bij transport Gerrits voorn., eodem die. Henrick van Eiemsdgck, erve sijns broders Jacobs, a°. 1511. Giellis van Riemsdijck bij transport sijns vaders Henrix, eodem die. Jacob van Eiemsdijck, Jacobs tweede soon, onmundich, bij transport sijnes oldevaders Henricks, a°. 1524, 2 Julii. Idem eedt vernijt, 26 Septembris 1538. 34a. Het huys den Croonenborch, met den bongaert, hoff, gepaet ende aencleven van dien, soo 't selve binnen Maesbommel in sijn oude bepaelinge is gelegen, streckende tot in de Maeze; met noch twee campen liggende tegen het voors. huys over, recht over de gemeine straet, groot sestenhalven mergen, genoemt de Gaensacker ende Bliek, oostwaerts de gemeine straet, suyden Wouter Thoenissen ende de kereken- ende gasthuyskempken, west eenen camp lants genoemt de Geer, ende noorden Harmen Jacobs van Dans ende een parceel lants genaemt de Lucht; sijnde vrij ende allodiael goet, opgedraegen aen de heer stadtholder van de leenen ende weder te leen ontfangen ten Zutphenschen rechten bij Johan van Bommel, den 12 April 1660. Idem laet siju beslooten testament approberen, 13 April 1660. Idem licht hetselve testament ende laet een ander besloten testament approberen, den 17 Junij 1665. Balthazar van Erp ') laet naer dode Johans van Bommel openen hot voorn, besloten testament, den 30 December 1667. Balthasar van Erp beleent sijnde, draeeht dit leen op aen ') Gehuwd met de zuster van Johau v. Bjmmel. (Leenakte.) Everart van Bleyswijck, onmundich, ') den 11 Mey 1670. Idem draegt dit leen op aen Aerent H o g e n h o e c k, die noch onmundich sijnde beleent is door sijn huider Abraham Koeckenbacker, den 16 November 1671. De voochden van Aerent Hogenhoeck draegen dit leen op aen Evert van Bleyswijck, onmundige soon van Mr. Franco van Bleyswijck, dewelcke als vader van sijn soon den eet doet, den 19 Julij 1675. Evert van Bleyswijck, erve sijns broeders, beleent door sijn vader Mr. Frans van Bleyswijck, den 13 Augusti 1693. Franco van Bleiswijk en Anna Hogenhoek, egtel., voogd en voogdesse van hun soon Evert, dragen dit leen op aen Agnes Maria van Raven schoot, douariere van Frans Philip Edler van Platlio, die daer weder mede beleent is, 22 Aug. 1713. Eadem laet haer beslote dispositie approberen, 20 Julij 171-1. Joura Engelberts 2) laet openen de beslote dispositie van Agnes Maria Raveschot, wed. van Frans Philip edelen heer van Plato, 19 Maert 1720. Idem beleent uit kragt van bovenstaende dispositie, eodem die. Joura Engelberts en Maria Anna de Leeuw, ehelieden, verbinden dit leen voor een duysend guld. ten behoeve van Willem Story en Gerdina van Baak, ehel., 22 December 1745. Jacobus Engelberts, erfgenaam sijns vaders Joura, beleent, 21 Febr. 1756. Arnoldus Engelberts, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Jacobus, beleend, 24 October 1775. Arnoldus Engelberts, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 17 Oct. 1788. 35. MAESBOMMEL. Dertich mergen landts te Maesbommel gelegen, helt Lamme Hoynemanssoon, a°. 1326. Twee mergen landts gelegen in den kerspel van Maesbommel, tot eenen Zutphenschen rechte ontfangen bij Fyrkin van Berchusen, a°. 1405. Olifii'r van Berchusen transporteert 2 mergen gelegen in eenen camp bij Maesbommel, geheyten Swanenbeent, tusschen erve Reinerts van Caster an eener sijden ende Willem Butkings an der ander sijden ende Reiner van Caster ontfangt se weder te leeu, a°. 1405. ') Zoon van Jolian van BI. 2) Dienaar van voorn, weduwe. (Leenakte.) Seven mergen landts, gelogen tot Maesbommel op der Weyden, 5 mergen ende 2 mergen op den Joecheler, tot Zutphenschen leen ontfangen bij Wijer Kutgerssoon, a°. 1405. Kutger W ij e r s s o o n outfangt 5 mergen met een hofstat an der Sluse bij den Leydegrave, a°. 1410. Kutger van Bommel, a°. 1438. Twee mergen landts op den Joecheler, getransporteert bij Wijer Kutgerssoon tot behoeft' Olifiers van Berchusen, a°. 1405. 35a. DRUETEN, PÜFLICK. Landerien ende erven in den ampte tusschen Maes ende Wael, in den kerspelen van Drueten ende Pufliek, groot omtrent sesthien mergen, met huys, lioff ende bong^rt, die bepaelt is die gemeen straet ten oosten, Adrian van Drueten, Gerrit Segers, Herman Jans, Wilhem Otten suydwert, Mechtelt van der Vorst met Cornelis Herberens westwert, Jan van den Kerckhoff noortwert; d'andere landerien bepaelt naest Wilhem Otten, Wilhem Jans, Panck Jans, die heer van Wadenoy, Wolterken Michielen, Jan van Kauwen, Keinier Bor, die heer van Hillenrade, die Pollen, Floris Jacobs, kerckenland te Drueten, Jan Gerrits, Jan Jacobs, mr. Peter, Cornelis Herberens, Art Stevens; van vrij goet ten Zutphenschen leen gemaeckt ende verheft deur Mechtelt van der Vorst, weduwe van wijlen Johan Vosch van A v e s a e t ende huysfrou van Hugo van N ij e li o f f, lieutenant, 19 Aprilis 1623. Eadem maeckt dat hares mans jongste kinderen Johan ende Mechtelt beerven sullen huys, bongert ende hofstadt, groot eenen mergen, ende die semptlicke vijff kinderen Willem, Herman, Johan, Elisabet ende Mechtelt die ander 15 mergen, 7 May 1623. Wilhem, Horman, Johan, Elisabet ende Mechtelt van Nijhoff, onmundig, vermoge makinge harer stiefmoder Mechtelt voorn, beleent, 25 Julii 1625. Willem van Nijhoff ontfangt tot een besonder leen sijn aendeel ende gerechticheyt aen 15 mergen lants tot Drueten gelegen, alsmede het gedeelte van deselve 15 mergen hem angeerft van sijn broeder Herman van Nijhoff, den 16 Junij 1644. Johan van Nijhoff ontfangt tot een besonder leen de helfte van eenen mergen met huysinge ende bongart daerop staende, daervan sijn suster Mechtelt de ander helft toecompt, mitsgaders sijn aendeel ende gerechticheyt aen vijfftien mergen lants tot Drueten gelegen, als ooc het gedeelte van deselve 15 mergen hem angeerft van sjjn broeder Herman, ende laet sijnne dispositie approberen, den 16 Junij 1644. Hugo van Nijhoff, erve sijns vaders Wilhem, beleent met sijn aendeel aen 15 mergen lants tot Draten, alsmede het geheele gedeelte van deselve 15 mergen sijn vader aengeerft van sijn broeder Herman, den 10 Febr. 1654. Mechtelt van Nijhoff, huysvrouwe van Wolphart van Brederode geseyt Cloetingen, ende Elisabeth van Nijhoff, den eedt vernieut hebbende, voor haer selfs ende mede als volmacht hebbende van Hugo van Nijhoff ') ende van de moeder ende momber van het onmundige kint van Johan van Nijhoff ende Catharina B e c k s a), transporteren dit leen op Harman Reyersen, die daermede weder beleent is, den 30 Mey 1662. Geurt Willemsen, erve sijns grootvaders Harman Reyersen, beleend, 20 Junij 1741. Geertruyd van Bergen, wed. van Johan van der Veer, en Johannes van der Hu rek cuin sociis, erfgenamen van Geurt Willemsen, pro indiviso beleent, 20 Januarij 1762. Afgespleten van 35a. 35a § 1. DRUTEN, PUFLICK. Twe mergen vier hond genaemt Scheyenakker, gelegen onder den kerspel van Puflick, ampt van tussen Maas en Waal, beland oost Hendrik Willem», west Geertruyd van de Veer, suyd Hendrik Willems, noorden Andries van YVinssen, sijnde een gedeelte van enige landerijen en erven groot omtrent sestien mergen, als een bijsonder leen opgedragen door Johannes van der H urck en Willemina 1) e r k s, ehelieden, cum sociis, aan Nicolaas Hans Willem van D e e 1 e n, die daar weder mede beleend is, 7 Oetobcr 1763. Afgespleten van 35a. 35a § 2. Een en een halve mergen, de voorste weyde genaamt, mitsgaders een stuk bouwland, mede groot een en een halve mergen, den Vrijnenheuvel genaamt, beyde onder het kerspel van Puflick gelegen, sijnde een gedeelte van sestien mergen, als een bijsonder leen opgedragen door Geertruyd van Bergen, wed. van Johannes van der Ve er, aan Jan van Someren en Jan Tennissen de mulder, die daar weder mede pro indiviso beleent sijn, 7 Julij 1767. ') Blijkens ile feenakte was zijn moedor Elisabet Margareta van der Heiden. s) Nu gehuwd met Abraham l'elser. Afgespleten van 35a § 2. 35a § 2a. Een stuk bouwland, groot anderhalve mergen, den Vrijnenheuvel genaamt, onder het kerspel van Puflick gelegen, sijnde een gedeelte van sestien mergen, ompaald ten oosten Jan van der Wiele, west Paul van der Horst, zuyden den heer van Druten en noorden Hendrik Willems, sijnde thans een bijsonder leen, opgedragen door Jan Tennissen de mulder aan Gerrit C laas se n, die daar weder mede beleend is, 21 Julij 1780. Willemina de Kat, nae dode van haar man Gerrit Claassen, in qualiteyt als boedelhouderse beleend, 2 Julij 1789. Huider Jan van den Heuvel, haar schoonzoon. Eadem draagt dit leen op aan Geertruyd Rademakers, dio daar weder mede beleend is, 8 April 1794 Afgespleten van 35a. 35a § 3. Een mergen en een half hond bouwland, in do kerspelen van Druten en Puflick gelegen, alwaar nu een huys op staat, ompaalt ten oosten de gemeene straat, westen Gerrit Claassen, suyden Jan de Smit en ten noorden de schout van Druten, sijnde een gedeelte van sestien mergen, als een bijsonder leen opgedragen door Jenneken Fenten aan Gerrit Claassen, die daar weder mede beleend is, 28 April 1780. Willemina de Kat, nae dode van haar man Gerrit Claassen, in qualiteyt als boedelhouderse beleend, 2 Julij 1789. Eadem draagt de helfte deses leens op aan Jan Rade makers, die daar weder mede beleend is, 8 April 1794 Afgespleten van 35a § 3. 35a § 3a. De halfscheyd van eene mergen en een half hond bouwland, alwaar nu een huys op staat, ompaalt ten oosten de gemeene straat, westen Jan de Smit, zuyden Willemina de Kat en noorden Jan Rademakers, sijnde thans een bijsonder leen, uytmakende een gedeelte van sestien mergen, opgedragen door Willemina do Kat aan Hermanus van Zijderveld en Wilhelmina R adem aker s, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 8 April 1794. Afgespleten van 35a. 35a § 4. Drie mergen bouwland, of soo groot en klijn als deselve kennelijk gelegen sijn, volgens quohier der verpondinge genaamt Lievendaal, bepaald ten oosten en noord den lieer van Druten, west .Tan Harms, zuyden Jan van Someren, sijnde een gedeelte van sestien mergen, zijnde thans een bijsonder leen, opgedragen door Jolianna Janssen aan Francis .Toosten E e k h o u t en Derkske Janssen, ehel., die daar weder mede beleend sijn, 3 Julij 1787. Een parceel bouwland, het Hoogstuk genaamt, en de helft van een parceel bouwland, die Wijnheuvels, groot ongeveer drie mergen vijf en een half hond, zijnde een gedeelte van sestien mergen, a's een bijsonder leen te leen ontfangen bij Jacob Geurts van Wely, allergestalte hetselve hem als oudste broeder en leenvolger door dode van sijn suster Judith Geurts aangekomen is, 29 May 1789. Idem draagt dit leen op aan Willemina de Kat, wed. Gerrit Claassen, die daar weder mede beleend is, 8 Julij 1790. Eadem draagt dit leen (te weten het Hoogstuk) op aan Claas IJademakers, die daar weder mede beleend is, 8 April 1794. Afgespleten van 35a § 5. 35a § 5a. De helfte van een stuk bouwland, die Vrijnenheuvel, voormaals onder het Hoogstuk gecomprehendeert geweest, onder het kerspel van Puflick gelegen, sijnde een gedeelte van sestien mergen, sijnde thans een bijsonder leen, opgedragen door Willemina de Kat aan Geertruyd Rademakers, die daar weder meede beleend is, 8 April 1794. Die thiende tot Alphen met heuren tobelioren, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Woiter van der Cl o eken, a°. 1403. Willem van Isendorn Alartssoon bij cope van Wolters erven, a°. 1424. Afgespleten van 35a. 35a § 5. 36. ALPHEN. Adriana van B r a k e 1 bij transport hares mans Willems voorn., voorbehalden dat sij nyet vercope noch besware, maer op heurer beyder kinderen erven late, eodem die. Alart van Isendorn, erve sijner moder Adrianae voorn., a°. 1429. Willem van Isendorn, erve sijnes soons Alerts voorn., eodem die. Jolianna van Isendorn bij transport lieures vaders Willems beleent deur beuren bulder Gijsbert de Coek, a°. 1437 l). Gaert van den Pol le, a°. 1449. Idem eedt vernijt, 16 Octobris 1473. Herman van den Polle, erve sijnes vaders fiaerts, 11 .Tanuarii 1481. Arnt van Broechusen bij maechgescheyt, a°. 1492. Gaert van Broechuysen, erve sijns vaders Arnts, a°. 1516. A\alburcb van Haeften Walravens dochter, erveharermoderJoannae van Broeckhuysen, 5 Octobris 1521. Eadem deur haren vader eedt vernijt, 12 Junii 1539. Eadem deur haren man Jasper van Wijhe to Echtelt, 15 Septembris 1542. Eadem eedt vernijt, 8 Maii 1544. Eadem eedt vernijt, 31 Maii 1556. Eadem, weduwe, crigt uutstel om heuren soon Otto van Wijhe in plaetse sijnes vaders tot huider te stellen, 15 Decembris 1569.' Eadem eedt vernijt deur haren soon Otto, 18 Martii 1570. Otto van W ij h e, erve sijner moder Walburch, 4 .Tulii 1577. Idem vernijt eed, 5 Decembris 1600. Margriet van Wijhe 2) wort dit togedeylt, 28 .Tunii 1622. Eadem beleent, 25 Septembris 1622. Margreta van Arnhem, onmundig, erve haerer moeder Margreta van Wije, beleent, den 23 November 1633 3). Eadem laet hare houwelixe vurwarden met Seger van Rechtere n, heere van Almelo, opgericht approberen, den 19 Meert 1645. Otto van W ij h e tot Echtelt *), onmundich, beleent, den 26 Januarij 1658. Adriaen Eeinier de Rhede, heer tot Hemen, huider. Idem doet selfs eedt, den 22 Mey 1661. Idem en vrouwe Seina van Delen, egtel., laten haer beslote dispositie approberen, den 13 October 1704. Christiaen Reinhard, Evert Jan, Anna Elisabet, Chri.stina en Wilda van Wijhe, kinderen en erfgenamen van Otto van Wijhe, laten approberen het maeggescheid den 24 Maert 1732 opgerigt, 5 Mey 1732 5). Christiaen Reinhard van Wijhe, erfgenaem sijns vaders Otto van Wijhe, en uit kragt van het geapprobeerde maeggescheid beleent, eodem die. ') Zij was een dot-liter van Willems eerste vrouw Adriana van Brakel. (Leenakte.) 2) Dochter van Otto voorn, en Christina van Wijhe van H ernen. Iie andere kinderen zijn: Reiner, Christiaan geh. niet Krmgart van Wullen, Herman en Joachim. (Leenakte.) s) Haar vader is Zeger van Arnhem tot Kernum. •) Zoon van Christiaan. (Leenakte.) ') Zie hiervoor ouder 19, bl. 51. C'hristina van AVijhe, erfgenaam haars vaders Christiaan Keinaud, en uyt kragt van geapprobeert magescheyd ') beleend, 26 Febr. 1750. Nicolaas Hans Willem van Delen beleent met dit leen, gelijk lietselve door dode sijner ehevrouw Christin» van Wijhe op haar dogter Stephania Maria Pollexina Hendrietta van Delen en door dode van die op hem gedevolveert ende verstorven is, 18 December 1759. Idem draagt dit leen op aan Otto grave van B y 1 a n d t, die daar weder mede beleend is, 9 Aue. 1766. Carel grave van Byland, erve sijns vaders Otto Boeleman Fredrik en moeders Anne Constantia van Sevenaer, in leven ehel., beleend, 20 December 1768. Idem draagt dit leen op aan sijn broeder Sigisniund Coenraad Eoeleman grave van Bvland, die daar weder mede beleend is, 3 October 1769. Christiaan Reynold van Byland, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Sigismnnd Coenraad Boeleman grave van Byland 2), beleend, 16 April 1771. Christiaan Beinold grave van Byland, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 7 April 1772. Idem cum sorore Anna Constantia Henrietta laten so veel nodig approberen en registreren 't magescheyd den 3 Februari) 1770 tussen wijlen haarl. vader S. C. R. grave van Bijland en Adriaen Jan van Borselen 3) opgerigt, 20 May 1772. Deselve dragen dit leen op aan Carel, Daniël, Theodora Geertruyd en Derk Hendrik Sterk, die daar weder mede beleend sijn, 16 Julij 1772. 37. BERCHEM. Vier en twintich mergen landts an eenen stucke gelieiten die Tusschenriet ende die Stege, in den kerspel van Berchem op Haere meere gelegen, tot allen alsulcken rechten als sij liggen bij Dirich dochter Marcelis van Os, huysfrou Arent Sta meiers van Uden, ontfangen, a°. 1403. ') Kamel. over den boedel van C. H. van Wijhe en Henrietta Phillippina van li r a k 1 tusschen Seyna Jacoba Isabella gel», met Frederik Hendfik van Wassenaer; Maria, douariere van Willem Hendrik van Borssole; Johanna Wilda; Willemina Frederica; C'hristina; Louise Henriette en Philippina. Zijn moeder was Maria van Wijhe. (Leenakte.) 3) Hij was de zoon van Maria van Wijhe en hare eersten man W. H. van Borssele. (Leenakte.) 37a. DRUKTEN. Eenen weert met allen sijnen tobehoren, gelegen butendijcks in den ampt tuschen Maes ende Wael, in den kerspel van Drueten, in der buyrschap van Diest, hierbevorens van den Ochtenschen goederen gesplit, tot Zutphenschen rechten, ende Margrieten van Egmont in liijlixvorworden medegegeven door Willem heer t Egmont, a°. 1481. Lubbert T u r c k, heer to Hemert, erve sijner moder Margriet, a°. 1533, 23 Junii. Idem eedt vernijt, 27 Maii 1546. Gaert Turck, heer to Hemert end Bochaven, erve sijnes vaders Lubberts, 8 Novembris 1548. Willem Turck bij sijnes broders Gaerts transport, eodem die. Idem eedt vernijt, 1 Junii 1556. Idem verbint dit leen sijnen broder Fredrick voor de restitutie van tgene hij van de 9800 g. ofte de rente van dien ontfangen sal hebben, so verre WTillem die heerlickheyt Hemert tegen die vrou van Bochaven afgewesen wort, 11 Aprilis 1557. Idem crigt confirmatie sijner makinge voor sijn vrou ende kinderen, 21 Junii 1557. Lubbert Turck, onmundich, erve sijnes vaders Willems, 29 Augusti 1558. Margriet Turck, huysfrou Werners van Haetzvelt, heer to Weyswiller, ontfangt haer portie des derden voets, 28 Aprilis 1562. Lubbert Turck, heer to Heesbeen, eedt vernijt, 6 Augusti 1594. Idem maeckt dit leen, so hij sonder echte gebeurt sterft, op sijn suster Heylwich Torck, vrou tot Malle, Mansny, etc., ende na haer op haren soon René van Renesse, bannerheer tot Elderen, Hern, Schalckhoye, heer van Rencourt, Wasnes, etc., ofte op sijnen naesten erve, mitz sijnen tweeden broder Wilhem van Renes, heer tot Malle, Beerse, Vorseler, etc., derden broder Niclas van Renes, heer tot Vosmer, vierden broder Johan George van Renes ende suster Maria van Renes elx uut te richten 6000 g., waartegen René ontlast sal sijn van den derden voet, 29 Maii 1612. Na vernietiginge deser makinge die voors. summen vermeerdert tot 4 mael 8000 g., 21 Maii 1617. René van Renesse, heer van Elderen, Mansny, Roucourt, Wasnes, Hern, Schalchoven, Engelant, etc., erve sijnes ooms Lubbert Torcks, beleent, 9 Novembris 1620. Idem verbind dit leen an sijnen broder Wilhem van Renesse ende neve Peter van Rhode, tot indemniteit van hare borgtocht van vercofte landen gelegen in out ende nijen Engelant onder Portugal ende Hogevliet, 8 Martii 1626. Johan van Renesse, erve sijnnes vaders René, onmundich sijnde, ontfanckt dit leen, den 30 May 1628. Georg Fredric van Renesse, erve sijnnes broeders Johans, beleent, den 23 Septemb. 1643. Idem draegt dit leen op aen >) Met hare overleden man Jan soin tot Nyenraide. (Leenakte.) Dr. Lucas Occo advoeaet, ende Hendrick Staats, die daermede beleent sijn, den 14 Martii 1671. Dr. Lucas Occo cedeert sijn lielfte aen Hendrick Staats, den 26 Augusti 1681. Gerardus Jacobus Staets, erve sijnes vaders Hendrick, beleent, den 19 Januarij 1689. Helena Maria Staets, huysvrou van Henricus Theodorus de Jong van de grote Lindt, als erve haeres vaders Hendrick Staets beleent sijnde, laet haere dispositie approberen, den 11 November 1691. De onmundige dogters en kinderen van Gerhardus Jacobus Staats, elielijk verwekt bij Clementia Theresa W i 11 e r t, erfgenamen haers vaders, beleent, 10 Oct. 1707. Huider Hendricus Theodorus de Jong, haer momber. Maria Staets, oudste dogter van Gerhardus Jacobus Staets, meerderjarig, vernieuwt eed, 19 Nov. 1717. Huider Theodor George Pelichy, haer man. Jan de Pelichy, erfgenaam sijns moeders Maria Staats, beleend, 14 Dec. 1740. Theodorus de Pelichy, erfgenaam sijns vaders Jan, beleend, 26 Januarij 1793. 38a. DEOEMEL. Thien mergen landts optnn Beemde, in don kirspel van Droemel gelegen, tusschen erve der kircken ende der papeliken provende der kirckon van Droemel ende Hubert van Deest an die evn sijde, ende Herman van den Poll an die ander sijde, tot Zutphenschen rechten, bij Johan van den Pol Jolianssoon bij transport Butgers van den Pol ontfangen, a°. 1407. Peter van den Polle Arentssoon, a°. 1418. Idem, a°. 1424. 38b. Vier mergen landts in den kerspel van Drömel, geheyten dat Langlandt, tusschen erve Gorrits van Buren Roverssoon an beyden sijden, bij Gerrit van Buren Roverssoon ontfangen bij transport Rutgers van den Pol, a°. 1407. Henrick die Roever van Buren ontfengt vier mergen after den Pol ende drie mergen in de Hengemaet, a°. 1424. Nijmegen. 38c. Acht mergen lants gelegen in den Ganskampe, 4 mergen in den Sandtcamp ende daerentenden butendijx, 8 hont boven op de Slepe, 1 mergen in den Brunt, 1 mergen in den Langen eampe, tot Zutphenschen leensrechten. Arent van den Polle maeckt dit te leen tegen 13 mergen 2 hont ende 3 hofsteden in den kerspel van Eyerichem, in den lande van Buren, die hij vrij crijgt, a°. 1406. Peter van den Polle Arentssoon ontfengt, neffens die 10 mergen snb 38a, 3 mergen op den Slepe, 2 mergen in den Sandtcampe ende 7 mergen in den Ganskampe, a°. 1418. Idem die leste 7 mergen, a°. 1424. 38d. Vijff mergen landts in den kerspel van Drömel gelegen, tuschen erve Segers van den ') ende erve Henrix die Koeter, tot Zutphenschen rechte. Goossen Helle ontfengt dit bij transport Rutgers van Huren Remboltssoon, a°. 1403. 38e. Vijff mergen lants geheyten die Lambertswey, daer an d' een sijde naest geerft is die Hevligen geest, an d' ander Rutger Timmerman, tot Zutphenschen rechten. Peter van den Pol maeckt dit eerst te leen, a°. 1442. 38f. Seven mergen landts min 2 hont, daervan 3,/2 in den Broecke, 7 hont opten Rade ende 2 mergen opt Hogevelt, Kuix leen, tot Zutphenschen rechten, bij Martin Johanssoon van Drömel ontfangen, a°. 1403. Johan Martinssoon, erve sijnes vaders, a°. 1405. Idem eedt vernijt, a#. 1424. Martin Janssoon, a°. 1427. ') In «le akte opengelaten. " 38g. Vier maal seven honden lands, agter malkanderen gelegen, grensende de geestelijke goederen ten westen, de Lege stege ten noorden, de Bergstege ten suyden, Rijer Gijsberts ten oosten; nog een stukje land van veertien hond, neven aan in twe parceelen, dus te samen seven mergen, afgespleten van thien mergen genaamt de Beenden *) nu Bemmers, in den kerspel van Dreumel gelegen, als een bijsonder leen, ten Zutphense regten leenroerig, ontfangen bij Thijs V eerthuysen, die voor sig en namens desselfs huysvrouw Maria Brands daarmede beleend is, 8 Augusti 1741. 39. DRÖMEL. Dat veerstat tot Drömel met sijnen tobehoren, ontfangen bij Lamme van Bercliusen, helt dat veerschap te Zenewijn, a°. 1326. Ludeken van M i d d e 1 w ij c k, a°. 1379. Idem tuchtigt sijn wijff Lijsbet van Hessen an 25 geld. guld. jaerlix, te beuren uut de veerstat tuschen Zeneweden ende Dromel gelegen, a®. 1401. Ludolph van Middelwick, die veerstat avergaende tusschen Drömelrelant ende Sonwerlandt, tot eenen Zutphenschen leene, a°. 1402. Loyff van Middelwijck, erve sijns vaders Ludekins, a°. 1404. Wendelmoet van Middelwijck deur baren huider Lambert van Middelwick bastart, a°. 1408. Ludolph van Middelwijck, a°. 1415, 11 Julii. Walraven van Z u 1 e n, a°. 1436. Ot van Zulen, a°. 1455. •lohan van den Polle bij transport Otten van Zulen, a°. 1461. Sander van Tuyl van wegen des onmundigen kindts Johans van den Polle Segerssoon, a°. 1464. Jolianna van den Pol Johansdochter, a°. 1473, 15 Octobris. Sander van Tuyl momber. Eadem deur heuren huider Claerbout de Hase, a°. 1481. Eadem, huysfrou Goossens van Varick, eedt vernijt, 31 Maii 1486. Eadem, ultima Februarii 1487. Eadem, a°. 1503. Goossen van Vauderick Goossenssoon, erve sijner moder Johannae, 23 Decembris 1528. Idem eedt vernijt, 12 .Tulii 1544. Cornelis van Varick bij transport sijnes vaders Goossens, 11 .Tulii 1553. Idem crigt uutstel, 31 Octobris 1557. Idem eedt vernijt, 4 Januarii 1558. ') Zie 38a. Goossen van Yarick Cornelissoon, onmundich, crigt uutstel, 29 Novembris 1560. Idem als erve sijnes vaders Cornelis deur Philips van Varick beleent, 31 Martii 1561. Idem eedt vernijt, 20 Octobris 1581. Philips van Varick, gouverneur van 't fort op de Voorn ende capitain, erve sijns vaders Gosens, beleent, 10 Aprilis 1623. Cornelis van Vaerick, erve sijnnes vaders Philips, beleent, voorbehouden sijn moeder vrouwe Lubberta van Golsteyn haer tucht, den 2 October 1639. Idem tuchticht sijn huysvrouw juffr. Assuera Maria van Bemmel, den 19 Julij 1661. Philips van Vaerick, erve sijnes vaders Cornelis, beleent, den 12 Januarij 1664. De raetsheer Essen is huider. Idem doet selfs eet, den 30 Sept. 1687. Idem transporteert dit leen aen Frans van Dort, heer tot Vaerick, die daermede beleent is, 11 Mey 1689. Zeger van den Steenhuys, erfgenaem sijns moederlijke grootvader Frans van Dort, na afgemaekt versuim beleent, den 11 May 1701. Idem laet sijne opene dispositie approberen, den 13 Sept. 1701. Idem draegt dit leen op aen Reinhard van Haeften, die daer weder mede beleent is, 3 December 1707. Walraven van Haeften, erfgenaam sijns vaders Reynhard, beleend, 25 April 1741. Barthold van Haaften, erfgenaam sijns broeders Walraven, beleend, 25 Jan 1747. Jan Walraven de Cock van Haeften ') laat registreren per clausulas concernentes het geapende testament van Barthold van Haeften en vrouwe Margriet van Lynden, in leven ehelieden, 5 Februarij 1773. Reinier van Haaften, erfgenaam sijns vaders Barthold, en uyt hoofde van derselver testamentaire dispositie beleend, 21 Junij 1775. ') Oudste zoon van Barthold v. H., Reinier was de tweede zoon. 40. DKÖMEL. Die weerde, die gelegen sijn tusschen den Kokesweert ende den Voren, ontfangen bij Seger van don Pol, a°. 1326. Seger van den Polle ontfengt die weerde ende die sande, die gelegen sijn in den Wale tegen Drümel, ende die sande, die daerin vallen mogen, in diepen ende in drogen, met allen heuren tobehoren, van Wamelrestocke dwers over den Wale nederwert te Zeenwender meulen toe end voort dwers over den Wale, met den dagelixen gerichte ende vonden met recht daertoe behorende, tot eenen Zutphenschen leensrechten, a°. 1402. Idem tuchtigt sijn wijff Catrin van den Polle ') an 40 schilde, a°. 1406. Seger van den Pol Segerssoon crigt uutstel tot sijnen mundigen jaren to, a°. 1410. Idem als erve sijnes vaders beleent, a°. 1413. Hier staet niet den halven dagelix gerichte. Idem, a°. 1435. Idem tuchtigt sijn vrou Johanna van den P o 1 an 40 alde fr. scilde sjaers, eodem die. Johan van Balveren, erve sijns oldevaders Segers voorn., a°. 1470. Hier wort een stuck lants afgesplit ten besunderen leen voor Catrin van den Pol, sijner moder suster, huysfrou Jacobs van Riemsdijck. Idem, soon Adrianae van den Pol Segers dochter, a°. 1473. Idem eedt vernijt, a°. 1481. End tucht sijn vrou Bely van Varick an c guld. van 20 stuver. Idem, Adrian van Balverens soon, a°. 1494. Seger van Balveren, heer to Isendorn, erve sijnes vaders Johans, 21 Aprilis 1531. End tucht sijn vrou Mechtelt van Biemsd ij ck. Maria van Balveren, huysfrou Jacob Piecks, erve hares vaders Segers, 15 Septembris 1535. Hier wordt den Eyerweert uutgesondert ten besunderen leen voor Anna van Balveren 2), huysfrou Elberts van Bodbergen. Herman P i e c k, erve sijner moder Mariae voorn., ontfengt die overste weerden wes tot den Koeweert, Voellen end Bandweerde toe, naemlick den Burenschen weert, die Staetkamer, Kustersweyde ende den Start, bij makinge, a#. 1545. Idem, ongeacht sijner moder testament 3), erhelt. die weerden onverdeylt te mogen ontfangen, mitz sijner suster Isabellae, Johan Schencks vrou, gevende 100 g. sjaers, met 2000 te lossen, 3 Decembris 1554. Idem eedt vernijt, 1 Decembris 1556. Halve dagelix gericht. Herman Pieck, erve sijnes vaders Hermans, 3 Januarii 1562. Huider Jacop Pieck. Idem, mundich, selffs eedt gedaen, 2 Decembris 1570. Idem eedt vernijt, 7 Decembris 1581. ') Dochter van Henricli van Apclteren (van Doorninck, Acten betrefFcnde Gelre en Zutphen, 1377—13'JT, bl. 180). •) Zuster van Maria voorn. (Lcenakte). *) En met goedvinden, van zijn vader (Lecnakte). Idem stelt waerschap int vercopen van 6 niergen '), 2 Julii 1591. Idem belast dit leen met 3384 g. 14 st. an Dirck Vijgli ende Theodora Piex, eelnden 2), weleke belastinge hij noch vermeerdert met 1215 g. 6 st., 2 Septembris 1601. Idem crigt comflrmatie van erffseheydinge s), 10 Aprilis 1611. Barbara Piecks, huysfrou Gerhards van den Pol, uut cracht van erffseheydinge hares vaders Hermans beleent met den halven daglixen gericht des kerspels Dromel ende die vonden met recht daerto gehorende, daerbeneven haer andeel an de weerden ende sanden aen ende in den Waelstroom tegen Dromel in den ampte tuschen Maes ende Wael gelegen, ende die sanden, die daerin vallen mogen, in diepen, in drogen, met allen heuren tobehoren, van Wamelerstock dwers over de Wael, 3 Decembris 1612. Eadem, verbeterende liaer voors. leen met d'ander helft des voorn, gerichts ende vonden, maeckt dat haer leenvolger sal uutkeren 1500 g. an sijnen broder ende 2000 g. an sijne sustcren, 12 Septembris 1621. Mechtelt Jacoba van de Pol, erve haeres moeders Barbara Piecks, beleent sijnde, tuchticht haeren man Floris van E y c k, den 3 Martii 1652. Eadem, vermits haeren olieman als bulder overleden, eedt vernieuwt door haeren huider Caspar Antonis van Lynden, den 17 Septembris 1658. Eadem maeckt haer nichte Barbara Catharina van Scherpenzeel naer haer doot uyt dit leen 250 g. jaerlijx, te lossen met 5000 g., den 21 Junij 1664. Eadem draeclit op dat geheele daegelijcks gericht des karspels Dreumel ende die vonden met recht daertoe gehoorende aen Gerret van Scherpenzeel, die daer mede beleent is, den 13 Junij 1667. Juffer Catharina van de Pol, erve haeres susters Mechtelt Jacoba, beleent met het aendeel aen de weerden ende sanden aen ende in de Waelstroom tegen Dreumel in den ampte van tusschen Maes ende Wael gelegen, ende die sanden, die daerin vallen mogen, in diepen ende in drogen, met alle heuren toebehooren, van Waemelerstock dwars over de Wael, draecht hetselve leen op aan Cornelia van de Pol, weduwe van Johan van der C1 o u s e, heer tot Waelderen etc., die daer mede beleent is, den 30 ^Martii 1672. Eadem beleent uyt haer eygen hoofde als leenvolgersche van haer suster Mechtelt Jacoba van de Pol, den 25 May 1672. Gerret van Scherpenzeel, heer tot Dreumel, verbint het dagelijx gericht des karspels Dreumel judicatum solvi des Hoves van Gelderlant tusschen hem ende vrouwe Cornelia van de Pol, weduwe van der Clouse, den 7 Julij 1673. Cornelia van de Pol, weduwe van Johan van der Cluse, vrouwe tot Isendoorn, draecht haer aendeel van dit leen op aen haer soon Gerart Huybert van der Cluse, die daermede beleent is, den 18 November 1678. ') Aan de crediteuren van zijn overleden broeder Anthonis (Lecnakte). !) Zijn schoonzoon en dochter (Loenakte). s) Tusschen zijn kinderen Herman, Johan (omioozel), Barbara, vrouw van Gerhard van den Pol en Theodora, vrouw van Dirck Vijgh. Ziju le vrouw was Adriana van Balveren, zijn 2o Maria Cloeck (Leeuakte). Nadat vrouwe Barbara Catharina van Scherpenzeel, Jouagiere de Mierlo, het aendeel der weerden, in specie den Ossen- en Veulen weert, ingewonnen had, daermede beleent, den 9 Sept. 1690. Gerhard van Scherpenzeel, erfgenaem sijns vaders Gerrits, beleent met hot dagelijx gerigt des kerspels Droumel en die vonden met regt daertoe gehorende, 26 Julij 1712. Barbara Catharina van Scherpenzeel laet liaer beslote dispositie approberen, 30 April 1716, 12 Oct. 1722, 23 Sept. 1723, 22 Maart 1726, 14 Sept. 1726, 14 Junij 1735. Gerhard Norbert van Sclierpenscel beleent uit kragt van testament van Barbara van Scherpenseel, douariere Erasmus van Grevenbroek, vrouwe van Mierlo, 30 April 1736. Barbara Catharina van Bausselc, douariere Gerhard Norbert van Scherpenseel, in qualiteit als getogtigde boedelhouderse beleend met 't gehele dagelijks gerigt des karspels Dreumcl ende die vonden met regt daartoe gehorende, daarbenevens met 't aandeel der weerden ende sanden in de Waalstroom tegenover Dreumel, sijnde twe leenen, 4 Novemb. 1741. Hendrik Jan Francis van Scherpenseel, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Gerhard Norbert van Scherpenseel, beleent met de twe leenen, in voegen hier voren vermeit, 20 Junij 1753. Huider Carel Floris van Baussele. Idem, meerderjarig geworden, eed vernieuwt, 19 Februari 1759. Idem laat sijn besloten testament approberen, 28 November 1760. Idem '), na bekomen approbatie van de donatio inter vivos, draagt dese leenen op aan sijn suster en swager Ida Francisca Maria Hyacintha Catharina de Heusch, geb. van Scherpenseel, en mede aan Jan Louis Carel de Heusch, ehelieden, die daarmede weder onder sekere conditiën, bij d'acte uytgedrukt, beleend sijn, 15 Junij 1765. Deselve laten haar besloten testament approberen, 13 Aug. 1772. Ida Francisca douariere de Heusch, geb. van Scherpenseel, laat aproberen het besloten testament den 9 November 1775 met wijlen haar man opgerigt, 6 Julij 1778. Het geopende testament van Jan Louis Carel de Heusch en Ida Francisca Maria Hyacintha Catharina van Scherpenseel, in leven ehelieden, quo ad claus. conc. geregistreert, 15 October 1791. Marie Gerard Carel van Scherpenseel Heusch, erfgenaam sijns moeders Ida Francisca Maria Hyacintha Catharina van Scherpenseel, beleend, 15 Junij 1792. ') In deze akto genoemd: baron van S. 40a. T andeel an de weerden ende sanden an ende in den Waelstroom tegen Dromel in den ampte tuschen Maes ende Wael gelegen, ende die sanden, die daerin vallen mogen, in diepen, in drogen, met allen beuren tobehoren, van Wamelerstock dwers over de Wael, te Zutph. rechten bij Theodora P i e c k s, huysfrou Diedrick V ij g e n, nut cracht hares vaders Hermans erffscheydinge ontfangen, 3 Deeembris 1612. Eadem stelt tot nieuwen huider Diederick van Lienden, heere tot Hemmen etc. 1), den 21 December 1630. Joost V ij g h, erve sijnner moeder Theodora Piecks, beleent, den 3 December 1639. Juffer Adriana Vijch, beleent sijnde als erve haerer moeder met een derden deel van dit leen 2), draegt het op aen de heer stadtholder ten behoeve van juffr. Anna Cornelia de Kede, dochter van Adriaen Keinier de Eede, heer tot Hernen, den 22 Febr. 1666. Anna Cornelia de Eede uyt cracht van de bovenstaende overgifte met hetselve derdendeel beleent, den 5 Martii 1666. Derck Jacob Vijch, heer tot Isendoorn, erve sijnes vaders Joost Vijch, beleent sijnde, laet sijn dispositie approberen 3), den 30 Septemb. 1666. Idem doet selfs eet ende laet naer voorgaende revocatie van sijn vorige dispositie sijn naerdere dispositie approberen 4), den 5 October 1670. Adriaen Ponsen laet registreren sijn verwin ende des Lantschaps approbatie, den 20 Novemb. 1675. De weduwe van Hendrick van Griethuysen laet registreren haer coopbiedinge op dit ende andere leenen gedaen, den 12 Januarij 1680. Frans van Linden, heer tot Hemmen, beleent met twee derde parten in de helfte van den Ossenweert ende die halve Coeweert, mitsgaders weerden ende sanden aen ende in de Waelstroom tegen Dreumel in Maes ende Wael gelegen, eertijts de heer van Isendoorn toegehoort hebbende ende bij Adriaen Ponsen bij subhastatie aengecocht, den 18 December 1693. Idem laet sijn besloten dispositie approberen, den 1 Januarij 1694. Elbertina van Lynden, erfgenaem haers vaders Frans, beleent, 22 Aug. 1722. Frans Jan van Hekcren, erfgenaam van Elbertina van Lynden, en uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd van 25 May 1729, beleend, 16 Oct. 1740. Florentine Henriette van Heockeren, erfgename van haar vader Frans Jan, en uyt hoofde van geapprobeerd extract magescheyd, beleend, 29 Januarij 1768. Eadem laat haar besloten testament approberen, 13 Februarij 1768. Eadem draagt dit leen op in handen van den heer stadhouder der leenen ten behoeve van Engelbertus Tiberius Haring van H a r i n g s m a toe Heeg, 9 August. 1769. ■) llaar schoonzoon (Leenakte). "i De Koe- ende Voorweerden (Leenakte). 3) Ten behoeve zijner moeder Anna de C o c k van Opijucn (Leenakte). 4) Ten behoeve zijner vrouw Maria van M e v er d e n (Leenakte). Deselve nvt kragt van dien afstand beleend, 12 Sept. 1769. Idem en so veel nodig desselfs ehevrouw ') laten liaer huwlijksvoorwaerdqn van den 14 Julij 1773 approberen en registreren, 12 Julij 1774. 41. DROMEL. Een stuck landts gesplit uut den weerde to Dromel, angaende op eenen dam ende meydijck liggende tegen erve Gerrit Hollen an dat nederste eynde, met 3 roden lants breet buten denselven meydijck, den meydijck dairuyt te dijcken ende sijnen orber te doen, opwert gaende ant nederste eynde beneden an hofstat Sweders van Kloetwijck, end dat recht aver to sien an nederste eynde beneden an hofstadt Derck "Willems to Senwijnen, so recht aver streckende tot in den Wale, end dat landt ende dat erve so voort opstreckende an mijns gen. Heeren erve geheyten des Hertogen weert, met alsulcken anvalle als daer anvallen magh. Ende indien t' eeniger tijt die middelweerden an malcandcren lenden, so sal dat gescheiden sijn ter laetster sijpen ter halver killen, met alsulcken potinge ende timmeringe als daerop staet, tot een Zutphensch leen. Catrina van den Pol Segersdochter, huysfrou van Jacobs van Kiemsdijck, a°. 1470. Ende tuchtigt haren man. Eadem, bij transport Johans van Balveren, a°. 1473. Eadem, a°. 1481. Eadem eedt vernijt, a°. 1493. Adrian van Balveren ter begeerte sijnes vaders Johans, beheltlick Catrine voorn., weduwe, hare tucht, beleent, a°. 1504. Ende tucht oyck sijnen vader. Idem eedt vernijt, 17 Septembris 1538. Idem eedt vernijt, 17 Maii 1544. Idem tuchtigt sijn huysfrou Lamberta van Bronckhorst, eodem die. Johan van Balveren, erve sijnes vaders Adrians, 9 Martii 1552. Met den halven dagelijcxen gericht to Droemel *). Idem eedt vernijt, 15 Junij 1556. Margret, weduwe Johans, crigt uutstel, 3 Februarii 1574. Adrian van Balveren, onmundich, erve sijns vaders Johans, 9 Aprilis 1574. Adriana van Balveren, huysfrou Herman P i e c k s, erve hares broders Adrians voorn., 24 Januarii 1577. Herman Pieck crigt dit leen, wesende omtrent 6 mergen, gevrijt van do leensweer, om te vercopen an wijlen sijnes broders Anthonis crediteuren, makende wederom te leen het Steenkempken, met een stuck landts gênant den Perck, oyck omtrent 6 mergen, in der heerlicheyt van Isendorn gelegen, 2 Julii 1591. Hier staet sijn huysfrou Barbara van Balveren genoomt. ') Maria Ursula tjopliia van O 1 d e n n c o I tot den Heerenbrink. *) Leenakte. 42. DKÖMEL. Den Eyerweerdt, tussrhen Maos ende Wael to Driimel gelegen, angaende boven an der Kerckenweerdt van Tiel, tot Zutphensehen rechten bij Seger van Balveren van sijne weerden ende sanden affgesplit, ende in hijlick medegegeven an sijn dochter Anna van Balveren, huysfrou Elberts van Bodbergen, 15 Septembris a°. 1535. Eadcm eedt vernijt, 17 Septembris 1538. Eadem tuchtigt liaren man, 25 Februarii 1542. Eadem eedt vernijt, 28 Maii 1545. Eadem eedt vernijt, 10 Junii 1556. Eadem, weduwe, eedt vernijt deur haren soon Seger van Bodbergen, 26 Septembris 1562. Seger van Boetbergh, erve sijner moder Annae voorn., heeft dit leen overgegeven Henrick van Boetbergh, sijnen broder, in deylinge, tot wiens behoeft sulx ontfengt Elbert van Boetbergh, sijns broders Johans soon, 14 Aprilis 1599. Elbert van Boetbergh, erve sijnes ooms Henricks, beleent, 8 Julii 1616. Idem verpacht dit leen an Dirck Henricks ende Henrick I)ircks 5 jaren, sjaers voor 600 g., daeran te corten tgene tot bewaringe des weerts verkribt wort, ende so 't verschot die pacht overtrett, tselve bij verlengering ofte anders oick antieen te verhalen, 17 Octobris 1618. Johan van Boetberg, erve sijnes broders Elberts, beleent, 29 Octobris 1628. Den halven Eyerweert. Sweder van Brakel bij opdragt Johans voorn, beleent, 22 Januarii 1624. Idem sijnne dispositie approbeert'), den 10 October 1636. Casper van Brakel, onmundich, erve sijnnes vaders Sweders, beleent, den 9 Augusti 1642. Assuerus Willem van Braeckel beleent, noch onmundich sijnde 2), den 20 Junij 1656. Met het achte part van den Eyerweert. Philips Jacob van Spangen, heer van Spangen, beleent als erfgenaem van Assuerus van Braeckel, den 14 October 1681. Philips Christiaen van Spangen, erve sijnes vaders Philips Jacob, onmundich, beleent, den 4 October 1686. Charles de la Tor re, heer van Valkenesse, Middelhernis, Tol, Spangen, etc. 3), erve van Philips Christiaen van Spangen, beleent, 16 December 1691. Philips Louis Joseph van Span ge, erfgenaem sijns soons Huibert van Spange verwekt bij Justina Adriana de la Torre, eenige dogter en successeurse feudal van Maria Cornelia van Spange verwekt bij Charles de la Torre, die enige successeurse en erfgenaem feudal was geweest van haer broeder Philips Christiaen van Spange, beleent, 17 Julij 1720. ') Kilde Anna Mom, sijnne huysfrouwo (I,eenakte). 2| Zoon van Casper voorn, en Anna Juliana Re nesse van Baar (Leenakte). 3) Gehuwd met Maria Cornelia van Spange n, zuster van Philips Christiaen (Leenakte). Idem draegt dit leen op acn Antony van Geytenbeek en Luytera van Lutterveld, egtelieden, Petrus van Stuyvenberg en Gerritje van den Pauwert, cgteliedcn, die daer weder mede beleent sijn, 17 Julij 1720. 42a. Den halven Eyerweert, met anwas, diepen, drogen end allen tobehoren, gelegen in den ampte tusschen Maes ende Waol, in den kerspel van Drümel, te Zutphenschen rechten opgedragen bij Elbert van Boetbergtot belioeff van Jacob M o m end Cornelia van Culenborch, eeluden, 16 Septembris 1620. Anna Mom, huysfrou Assuers van B r a k e 1 s, erve liares vaders Jacobs, beleent, 6 Februarii 1623. Anna Mom beleent, den 31 Martii 1655, met seven achtsten parten van den Eyerweert. Hendrica van B rakel ') bij transport Anna Mom beleent, eodem die. Eadeni laet liaere dispositie approberen, den 1 Febr. 1659. Philips Jacob van Spangen, beer van Nyecoop, voor hem selfs ende voor sijn andere broeders ende susters uyt cracht van de bovenstaende dispositie sijnes moeders beleent met seven achtste gedeelten van den Eyerweert, met alle sijne diepen, drogen, aenwassen, toebehooren ende aencleven van dien, soo tegenwoordich ende toekomende, daeronder gehoorende den uytgeroeyden rijsweert bij Derck Cornelissen, pachter van het clooster Senweiden, gepacht, met allo apende depententien van dien, gelegen aen de Tielsche sijde ende nochtans gehoorich onder het karspel Droemel in Maes ende Wael, daer oostwaert den Kerckenweert, zuydwaerts den Waelstroom, westwaerts het Kijfweertjen ende noortwaerts de commandurie van Tiel, den Cruys- ende Gasthuysweert naest gelegen sijn, den 13 Januarii 1664. Philips Christiaen van Spangen, erve sijnes vaders Philips Jacob, beleent, den 4 October 1686. Verder als 42. ') Haar man is Cornelis van Spangen (Leenakte). 43. DEÖMEL. Een middelweert benedon den Eyerweert tegen Senwenden an de ïielreweertsche sijde, affgesplit van de weerden ende sanden in de Wael, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Johan van G o 11 s t e i n bij transport Herman P i e c k s, hoeren to Isendorn, 2 Julii 1594. Wilhelm van Goltstein, erve sijnes vaders Johans, beleent, 15 Januarii 1621. Idem verclaert datt dit leen onder sijnne sanientlicke na te latene kinderen gelickelijk sall deylbaer sijn, soo veel de weerde van dit leengoet angaet, mits dat tselve ongesplit sall blijven ende tegens sijn ander allodiael goet gelic sall gedeylt worden, den 14 Junii 1636. Aleyda van Goltstcyn, liuysvrouw Frederix van do Velde, bij deilinge uyt cracht van bovenstaende dispositie haeres vaders beleent sijnde, tuchticht haeren man tot wederhijlickens toe, ende maeckt hetselve leen onder haere kinderen deilbaer, den 2 November 1663. Frederyck van de Velde, luytenant colonel, als respoctive stiefvader ende vader ') van de kinderen van Aleyda van Goltstein beleent uyt cracht van do geapprobeerde moederlijcko dispositie, den 27 Julij 1681. Adriaen van de Velde laet sijn dispositie approberen, den 30 Junij 1682. Aleida Geertruit van de Velde, erve haers vaders Frederik, beleent, den 9 Maert 1695. Eadem laet liaer beslote dispositie approberen, den 23 Junij 1698. Otto van Beest van Eenoy laet sijn ope dispositie approberen 2), den 27 Oct. 1700. Anna Magdalena van Beest van Eenoy, douariere Heer m a, erfgenaem haers halve susters Aleida Geertruid van de Velde, beleent, 30 Aug. 1706. Huider Otto Carel Antony van Heerma, haer soon. Ottto van Beest van Eenoy draegt sijn vijfde part in dit leen op acn Berk J oosten, die daer weder mede beleent is, 25 Aug. 1711. Otto Carel Antony van Heerma, erfgenaem van sijn vrou moeder Anna Magdalena van Beest, beleent, 19 Maart 1716. De Pestenweert. Idem laet registreren de dispositie testamentair van den 20 Junij 1696 van Aleida Geertruid van de Velde 3), 23 Oetober 1716. Idem en Maria Agnis van Hoeve 1, egtelieden, verbinden vier vijfde parten van dit leen Voor twee duisend ses hondert gulden aen Gerhard van Geland en Elisabet Bissier, egtelieden, 6 Novemb. 1716. Idem draegt dit leen op aen Gerhard van Geland, die daer woder mede beleent is, 8 Octob. 1720. Idem draegt dit leen, sijnde vier vijfde parten, op aen Nicolaes Hamel, die daer weder mede beleent is, 4 Febr. 1727. Idem en Maria van Geelandt, ehelieden, dragen dit leen op aan ') Stiefvader van: Otto en Anna Magdalena van Beest van Renoy; vader van: Adriaan, Aleida Geertruid en Louisa Clara (Leenakte). •) Zijn vrouw is Elisabeth de R u y t e r (Leenakte). 3) Haar erfgename is Anna Magdalena van Beest van Renoy geli. met Therart van Heerma tot Holwinde, die o.a. 8,6 in dit leen ontvangt (Leenakte). Elisabeth B i s s i e r, wed. G e e 1 a 11 d t, die daarmede weder beleend is, 8 Febr. 1747. Nicolaas Hamel, nomine uxoris Maria van Geeland, erfgename haares moeders Elisabet Bissier, beleend, 11 Ma}' 1757, Idem en Maria van Geeland, ehelieden, dragen dit leen op aan Nam na van Hoytema, die daar weder mede beleend is, 5 Sept. 1757. Deselve laat registreren twee acten van renuntiatie de dato den 20 Aug. 1757, eodem die. David van Hoytema beleend met dit leen, gelijk hetselve door dode van Namna van Hoytema op wijlen desselfs vader Dominicus en van de laatste op hem gedevolveert is, 7 April 1774. Dominicus Namna van Hoytema als leenvolger van sijn broeder David beleend, 20 May 1788. Idem laat approberen' een extract uyt sijn testament de dato 1 Aug. 1788, 14 Aug. 1788. 43 § 1. DEOMEL. Een geregt vijfde part van enen middelweerd beneden den Eyerweerd tegen de Senwerden en Tilerweerdse sijde gelegen, afgosplit van de weerden en sanden in de Wael, in den amte van Maes en Wael, kerspel Dreumel gelegen; gênant Pestenweerd. Elisabet Joost en, huisvrou van Albert van Oort, Jantjen Joost en en ses kinderen van Aeltje J o o s t e n, erfgenamen haers broeders en ooms Derk Joosten, respective beleent, 11 Febr. 1732. Deselven dragen dit leen op aan Nicolaas Hamel, die daarmede weder beleend is, 11 May 1757. Verder als 43. 43a. Een uterweert, deser tijt rijsweert wesende, angaende an den Wamelschen stock, eensdeels liggende boven annex den bandijck gênant Critersoort ende voorts over die kille an des graven van Burens middelweerdt; noch eenen middelweert, daer t' eyndens over die kille gelegen, streckende nederwerts langs Balverens-ende Burens weert, met de voors. Balverens-ende Burens olde weerden streckende tot den Koeweert ende den hogen Yolenweert, den Hubert van Doirnick deser tijt in pachting heeft; van al twelck een afradinge gemaeckt ende palen geslagen sullen werden, so die voors. partijen in haren bepalingen van outs ende tegenwoordigh gelegen sijn; ende den butenweert met allen sijnen rechten ende tobehoren met anwas ende anval, in hogen ende legen, diepen ende drogen, vischerie ende vogelrie, ende voorts alle middelsanden tegen de voors. weerden anvanck ende afganck deser tijt gelegen, ende voorts die in tocommenden tijden in den Waelstroom solden mogen opcommen, volgende die beleninge ende versclirivinge des lieeren van Isendorns voorolderen daervan ende vant recht van dien gegeven; welcke partijen van de weerden ende sanden in de Wael tegen Driimel gelegen affgesplit ende ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen sijn bij Herman P i e c k, heeren to Isendorn, tot behoeff van sijner dochter man Diedrick Vijgh, amptman in Nederbetuwe, ende sijn huysfrou Theodorica P i e c k s, 24 Novembris 1599. Carl Vijgh, raet, is sijns vaders huider. Heylwich Vijgh uuyt cracht van maegescheyt beleent, den 21 December 1630. Diederick van Lienden, heer tot Hemmen ende Blitterswic, oer man, huider. Berent Aelbert Diederick van Lynden, heer tot Wel ende Blitterswijck, erve sijnes vaders Diederick, in sijn minderjaericheyt beleent '), den 30 November 1653. Idem doet selver eet, 10 December 1669. Frans van Linden, heer tot Hemmen, beleent als erfgenaem sijnes neven Berent Aelbert Diederick van Lynden, 20 «Tulij 1670. Idem laet sijn besloten dispositie approberen, den 1 .Tanuarij 1694. 44. DRÖMEL. Een stuck uterweerts genoomt den Start, noch een stuck daer beneden an gelegen, geheyten het Sayweertgen, met een stuck van den Burenschen weerdt, allet an malcanderen in den kerspel van Driimel in den ampte tusschen Maes ende Wael gelegen, tsamen groot stijff 15 mergens lants, met allen heuren tobehoren, met eggen, eynden, patingen ende graven, daer noortwert die benedenste Balverensche weert, oostwert dieselve Balverensche weert, met den grienden ende butenpassen an den bandijck aldaer behorende, westwert die reste van den voorn. Burenschen weert, den heer van Isendorn noch tobehorende, ende suydwert die oude Koeweyde ende Koeweert, met tgene Gerrit Petersz., inolener te Tiel, den voorn, heer van Isendorn affgecoft heeft, naest gelant ende gelegen sijn; met 2 erflicke untwegen tot deselve 15 mergen te gebruken, den eenen over den ouden meydijck deur des heeren van Isendorns weerden, ende deur den drayboom tot op den bandijck to, ende den anderen over des heeren van Isendorns weerdt genoomt den Burenschen weert tot op den Waelstroom to; welcke 15 mergen van den weerden ende sanden in de Wael tegen Drömel gelegen sijn affgesplit, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Cornelis Bot li ende Johan Splinters, bij transport Herman Piecks, die sijn reste van den Burenschen weert te waerschap stelt, 16 Octobris 1595. Anna Bots, huysfrou Cornelis van den Pol, ontfanger der gemeynen midlen slands van Utrecht, als erve hares vaders Cornelis beleent, 10 Julii 1613. Die helft. ') Zijn moedor is Apncs Catliarina gravin van I, inilini jt Stirum (Leenakte). Natlian C 1 a u t i e r bij opdragt van Cornelis van de Pol onde Anna Bots, item van Jolian van de Pol ende Anthonia Bots, beleent met tgeheel, 17 Julij 1623. Jolian Clautier, erve sijnnes vaders Nathans, beleent sijnde, draegt dit leen op aen Joost V ij g h, den 14 Januarij 1631. Derck Jacob Vijch, heer tot Isendorn, erve sijnes vaders Joost, beleent sijnde, laet sijn dispositie approberen, den 30 September 1666. Idem doet selfs eet ende laet, naer voorgaende renuntiatie van sijn voorige dispositie, sijn naerdere dispositie approberen, den 5 October 1670. Adriaen Ponsen laet registreren sijn verwin ende des Lantschaps approbatie, den 20 November 1675. De weduwe Griethuysen laet registreren haer coopbiedinge, den 12 Januarij 1680. 44a. Die helfte van een stuck uterweerts genoomt den Start, enz. opgedragen bij Jolian Splinter tot behoeft vau Jolian van don Pol, 10 Julii 1013. Comt bij de vorige helft weder an een. 45. DBÖMEL. Vijff mergen vijff hont ende omtrent derdehalve rode uterweerts, ter goeder maten an den anderen liggende, in den ampte tuschen Maes ende Wael, in den kerspel van Driimel, in den nedersten Balverenschen weert van beneden opwerts, als die den 16™ Aprilis 1597 bij Adrian Pelgrims/.., gesworen lantmeter to Buren, gemeten'ende afgepaelt sijn, streckende van den grave van den Start van d' een sijde ten lialven die kille deurgaens op tot an Pels des veermans huysken, ende voorts ten halven grave tot an den dwarssloot ofte dwarsgrave, daermede die benedenste ende bovenste Balverensche weerden van malcanderen gescheiden werden, ende an d'ander sijde eensdeels langs den grave van den Start voors. ende den Burenschen weert schieff op na den voors. dwarssloot, daer noortoostwert die heer van Isendorn, den bandijck suydoostwert, Cornelis Both ende Johan Splinter tutrecht met Gerrit Petersz. suydwestwert, ende die lieer van Isendorn na de riviere van de Wale noortwestwert naest gelandt sijn, met eggen, met eynden, met allen haren rechten ende tobehoren; ende daerto eenen vrijen op- ende affganck over den ouden meydijck, deur des voorn, lieeren van Isendorns weerden, deur den drayboom tot op den bandijck to, ofte deur die kille ende grienden daeran gelegen, alwaer den uutwech bequaemst bevonden sal worden; noch eenen anderen uutwech over des heeren van Isendorns Balverenschen weert tot op den Waelstroom to; welcke 5 niergen 5 hont ende 21/» rode van des voors. heeren van Isendorns weerden ende sanden in de Wael tegen Drümel gelegen sijn affgesplit, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Johan Strick bij transport Herman P i e c k s, heeren to Isendorn, 7 Maii a°. 1597. Adrian Strick, advocat voor den hove tutrecht, erve sijnes vaders .Tohans, beleent, 23 Octobris 1605. Johan Strick, doctor, bij transport sijnes broders Adrian beleent, 7 Septembris 1614. Cornelis van de Geyn bij opdragt .Tohans voorn, beleent, 6 Januarii 1624 Natlian C 1 a u t i e r bij opdracht van Cornelis van de Gevn beleent, den 28 Septembris 1626. Verder als 44. 46. DRÖMEL. Een huys ende hofstat gelegen an de Vergert, ende eenen pasch met willigen, boven an erve Arnts erfgenamen van den Pol ende beneden bi de gemeyn straet, ende over de ander sijde van der straten eenen pasch met willegen; item een hofstat gelegen over de straet, boven bij Arents erve van den Pol, beneden bij Fredrich Roloffssoons erfgenamen; noch 7l/a mergen opt Hogevelt geheyten die Baeckacker, boven bij erve Henrix van den Pol, beneden Jan van Bomel; item drie mergen op de nederste Hoffwaden, daer boven gelegen sijn die 7 Va mergen voors., beneden die gemeyn straet; noch 7 mergen gelegen opt. Hogevelt, dat Kutgers van den Pol te wesen plach, geheyten dat Langelandt, an beyden sijden gelegen Gerrits erfgenamen van Buren, met den eenen eynde streckende op ltoloff Schonensoons erfgenamen lant ende die ander sijde an de Bergensche stege, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Gerit van Buren, a°. 1450. Idem eedt vernijt, 9 Octobris 1473. Adrian van Buren, erve sijnes vaders Gerrits, 30 Junii 1481. Idem transporteert op Jan van Balver en 3 mergen gênant die nederste Hoffway, 19 Februarii 1487. ') Idem bekent sijnen broder Henrick ende suster Agnes '/«. eodem die. Henrick van Buren, erve sijns broders Adrians, a°. 1504. Agnes van Buren, weduwe Henricks van Doorn, erve hares broders Henrix, a°. 1519. Henrick van Dorn is sijner moder huider. Eadem eedt vernijt deur haren soon Evert, 17 Septembris 1538. Henrick van Doorn llenrickssoon, onmundich, 23 Junii 1544. *) Deze 3 morgen komen echter later steeds in de beleen inf? voor. Idem eedt vernijt, 16 Juni 1556. Kembolda van Doorn, huysfrou Wilhera Torcks, lioerfn tAelst, erve hares vaders Henricks, beleent sijnde, draegt dit op, 7 Julii 1614, harer dochter joffrou Johannae Torcks, huysfrou Henrix L i e v e s t o n van Abercoorn, 26 Septembris 1615. Beernt Turck bij opdracht van Johanna, sijnne suster, weduwe, beleent, den 27 Augusti 1632. Idem sijnne dispositie approbeert '), den 9 Junij 1635. Johan van B r a k e 1 bij opdracht van Beernt Turck beleent, den 2 Septemb. 1642. Johan van Braeckel, erve sijnnes vaders Johan, beleent, den 13 Martii 1657. Adriaen Bartholomeus van Heek ende Cornelis Martensen de Graeff bij opdracht Johans van Braeckel, eodem die. 47. WAMEL. Vier mergen landts geheiten in den Reyt, in den kerspel van Wamel gelegen. TJdeken van Mckeren maeckt dit te leen tegen een gevrijt goet, den Nulandt, haldende 4'/a mergen, a°. 1406. Negen mergen landts geheiten in Daelhem, gelegen in de maelschap van Wamel tusschen Maes ende Wael, tot eenen Zutphenschen leensrechte bij Dericli van Bvlandt Johanssoon ontfangen, a°. 1402. Heymerich van D r o e t e n bast. gecoft ende ontfangen van Dirck van Bylandt, ridder, a°. 1413. Vijff mergen landts ende een hont, gelegen in den kerspel van Wamel, geheiten den Boenrewech, tusschen lande Jacob Poelvijs an d'een ende Michel van den Bieinsdijck an d ander sijde, streckende met beyden eynden an de gemeyne straet, tot Zutphenschen rechten. Margriet, Willem M i 11 i n c k s wijft', maeckt dit te leen, a°. 1442. ') Kn die zijner vrouw Philippimi M e 1 a u d e r. (Leenakte). Nijmegen. 8 Acht mergen in den gericht van Wamel gênant op den Byeshovel, gelegen met der eener sijden heer Lambrecht Millinx erven, met der ander sijde Hille van Delft ende heure kinder, alst Johan van Benthem Hillen van Boningen voortijts beleent heeft, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Godart van Delft, a°. 1420. Koloff I'i e c k vernijt eedt. 19 Octobris 1473. Evert Bairs Pieck beleent, 2 Augusti 1481. Jut van Hoeve, erve hares broders Everts, beleent deur Claes Wolboecker, 7 Septembris 1485. 48. WAMEL. Dat halve veerstadt, gelegen tusschen Tiel ende Wamel, Zutphensch leen, ontfinck Lubbert llosemont, a°. 1379. Ude de Bose bij transport des heeren van Arckel, op losse met 450 alde schilde, beleent, a°. 1408. Hubert van Beesde ontfangt dat halve veerstat tot Wamel, a°. 1441. Herman de Bose, richter tot Doesburch, tuchtigt sijn vrou Aleyt an 15 alde sch. sjaers uit de halve veerstat, a°. 1450. Idem ontfengt '), a°. 1465. Gerrit de Bose, erve sijnes vaders Hermans, 27 Septembris 1473. Idem eedt vernijt, 12 Decembris 1481. Herman de Bose, erve sijnes vaders Gerrits, beleent, beheltlick sijner moder Stijne Lerinck die tucht an 15 alde schilde sjaers, 20 Augusti 1484. Stijn Lerinx, erve hares soons Hermans, a°. 1494. Gertrud Bosen, huysfrou Andries v a li B e r m y 11 o, erve harer moder Stijn voorn., 4 Aprilis 1500. Johan van Middachten beleent, 8 Februarii 1522. Johan van Middachten, erve sijnes vaders Johans, 19 Martii 1545. Idem eedt vernijt, 1 Julii 1556. Herman Pieck, heer to Isendorn, bij transport Johans van Middachten, 1 Decembris 1556. Idem tuchtigt sijn vrou Barbara van Middachten, eodem die. Herman Pieck, onmundicb, erve sijnes vaders Hermans, beheltlick sijner moder Barbara hare tucht, 3 Januarii 1562. Idem, mundich, eedt gedaen, 2 Decembris 1570. Anthonis Pieck crigt uutstel eedt te vernijen, 30 Septembris 1581 s). Diedrick V ij g h, amptman in Nederbetuwe, bij transport Herman Piex, 16 Maii 1594. Joost Vijgh, onmundich, na dode sijnes vaders Diedrix bij maechgescheyt beleent, 18 Septembris 1616. Huider sijn broder ('arl. *) Zijn vrouw wordt hier genoemd Aleyd van V y n c k w ij c k. 8) Hoewel de akte ook zoo luidt, moet dit een vergissing zijn. Idem doet selver eedt, den 3 Decemb. 1639. Idem laet approberen een acte van tuchtmaekinge, den 7 Oetober 1640 ten behoeve van sijn huysvrou Anna de Cock van Opijnen voor Sweder van den Boetzelaer tot Leeuwen, amptman ende richter van Maes ende Wael, gepasseert, den 31 December 1662. Derck .Tacob Vijeh, erve sijnes vaders Joost, beleent sijnde, laet sijn dispositie approberen, den 30 September 1666. Idem doet selfs eet ende laet sijn naerdere dispositie approberen, den 5 Oetober 1670. Idem belast dit leen ten behoeve van Adriaen Ponsen met tienduysent gl., 8 September 1671. Adriaen Ponsen laet registreren sijn verwin op dit leen ende andere parceelen gedaen, als oock des Lantschaps approbatie, den 20 November 1675. De magistraet der s t a d t T i e 1 uyt cracht van gericbtelijke vercopinge des verwins sijn met dit leen beleent door Dr. Johan van Lidt de Jende, secretaris der stadt, als huider, den 13 December 1682. De stad van Tiel na afsterven haers hulders beleent, 23 Oetober 1727. Huider Jacob Nicolaes van den Steen, borgermeester. Idem, 3 Februarij 1780. Huider Jacob Nicolaas van Eek. 49. LEUWEN. Dat halve dagelix gericht to Leeuwen. Otto van der Masen, a°. 1326. Huys ende hoffstadt tot Leuwen op den berge, met sijnen tobehoren, voor een vrij goet; item 40 mergen lants daerom gelegen, itlicke van den voors. leenen tot eenen Zutphenschen rechte; item twaalf Geldersche gulden jaerlixer renten tot Grave uter gruiten, ende twee manne van leen aldaer, tot eenen Kuixschen rechte ontfinck Herberen van L e w e n, ridder, a°. 1402. Johan van Leven, erve Herberens voorn., a°. 1423. Idem tuchtigt sijn wijff Else an een huys ende hofstat, gelegen tot Lewen, met den groten Berge ende Bergacker, den langen ende corten Bösinchoevel ende dat grote ende cleyne Nijelant, met allen heuren tobehoor, tot Zutphenschen rechten, a°. 1424. Noch een Kuix leen van 6 gulden erflicks manleens. Idem tuchtigt sijn wijff Walrave van Apelternan sijn huys ende hofstat met sijn tobehoren ende an sijn windmeulen to Lewen, an 40 mergen lants ofte daeromtrent, bij ende omtrent den huyse gelegen; so hij kinderen nalaet, alleen sjaers te beuren dertich alde franckrijcksche schilde, a°. 1426. Ment a°. 1427 '). ') in «leze akte staat niet de laatste bepaling. Agnese van Lewen, huysfrou Arnts van Hessen, als erve hares vaders Johans beleent, a°. 1447. Eadem, weduwe, a°. 1459. Johan van Hessen met believen sijnes oltsten broders Arnts beleent, a°. 1467. Idem eedt vernijt, 11 Julii 1481. Henrick van Baexen bij transport Johans voorn., 12 Junii 1491. Idem ontfenckt ende tuchtigt sijn vrou Franse Velckeners, a". 1507. Agnes van Hessen, weduwe Johans v a n E c k, erve hares vaders, beleent, 4 Junii 1518. Opten berch, mitter moeien, gelegen in den kerspel! Leeuwen. Agnes, Hilligont ende Otte van Hessen, huysfrou Johan Valkenborchs, drye gesusteren, Johans dochteren, tasten dit goet weder an deur misbetalinge ende transporteren het deur heuren momber Herman van Delft, Agnes man, bij nij verdragh op Wolter van Baecx Henrickssoon, a°. 1531. Franse, Wolters moder, geeft over haer tucht, ende hij tuchtigt weder sijn vrou Peter van Echtelt, 6 Martii 1533. Wolter van Baecx eedt vernijt, 27 Septembris 1538. Idem eedt vernijt, 11 Junii 1544. Idem, 19 Decembris 1556. Idem tuchtigt sijn vrou Johanna van Kijn, 17 Augusti 1558. Dirck van Malburgen ontfanckt dit, totdat hem Wolter van Baecx erven sijn erlegte 250 g.g. voldaen hebben, 5 Aprilis 1559. Henrick van Baex, erve sijns broders Wolters, 29 Decembris 1559. Maximilian van Baexen, erve sijns vaders Henrix, 24 Aprilis 1595. Henrick van Baexen '), erve sijnes vaders Maximilians, erft voort op Fredrick van Baexen, sijnen soon, onmundig, 28 Julii 1606. Jacob Baxen bij transport Fredericks, sijn broeder, beleent, den 13 Oct. 1630. Diederick van Baexen, capteyn, erve sijns vaders Jacob, beleent, den 2 Julij 1664. Balthasar van Baexen. heer van Hermeien, erve sijnes broeders Diedericks, beleent, den 28 Julij 1666. Idem verbint dit leen voor twee duysent acht hondert gl. aen Dr. Everart van Harscamp bij insuffisance van de heerlijckheit Hermeien, 19 Junij 1680. Idem draegt dit leen a) op aen Everart van H a r s c a in p, der beiden rechten Dr. ende secretaris tot Utrecht, die daermede beleent is, den 12 Augusti 1682. Everart van Harscamp, onmundich, erve sijnes vaders Dr. Everart, beleent door sijn huider ende momber Bernart van Harscamp, burgermeester tot Arnhem 8), den 16 Martii 1692. Idem, meerderjarig geworden sijnde, doet self eed, den 2 Maert 1702. Everhard en Bernhard Diderik van Harscamp dragen dit leen op aen ■) Zijn weduwe is: Johanna van Zuylen van Nyevelt (Leenakte). 2) Hier genoemd: Leeuwenberch, een out, vervallen huys. a) Zijn grootvader (Leenakte). Roelof Aerts, die daer weder mede beleent is, 29 Julij 1712. Johanna, Maria, Cornelia cn Petronella Roelofs, erfgenamen haers vaders Roelof Aerts, onmundig, beleent door haer moeder Barbara Peterse Brant, 9 Sept. 1717. Maria Roelofs van Soelen laet approberen het maeggeseheid den 31 Augusti 1737 opgerigt tussen Geurt Jacobse Mulder, weduwnaer en boedelhouder van Barbara Brand ter eenre en haer mitsgaders Petronella Roelofs van Soelen, kinderen en erfgenamen van Barbara Peterse Brant, 13 Novemb. 1737. Deselve, erfgenaem haers moeder, uit kragt van voorn, maeggeseheid beleent, eodem die. Huider Antony Hendrixe Smit, haer man. Roelof Smit s, erfgenaam sijns moeders Maria Roelofs van Soelen, beleend, 30 May 1753. Idem maakt dit deylbaar onder sijne natelaten kinderen, 25 Novemb. 1756. Idem tugtigt sijn toekomstige vrouw Beerntje Heymeriks Koppers haar leven lang, 29 Decemb. 1756. Anthony lioeloff Smits, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Roeloff Smits, beleend, 19 Aug. 1775. Huider Heymerik Cuppes, sijn grootvader. Deselve minderjarige Anthony Roelof Smits de novo beleend, benevens Gerrit v a n E c k, nomine uxoris Maria Smits als erfgenaam van haar vader Roelofï Smits, en uyt kragt van desselfs testamentaire dispositie ieder voor de halfscheyd pro communi indiviso, 27 Oct. 1775. Anthony Roeloff Smits, meerderjarig geworden, vernieuwt eed van sodanig gedeelte in dit leen, waarmede hij met en nevens sijn suster Maria Smits is beleend geweest, 3 Maart 1780. Gerrit van Eek pro se en mede namens sijn vrouw Maria Smits dragon haarl. gedeelte in dit leen op aan Anthony Roeloff Smits bovengemelt, die oversulks met dit geheele leen beleend is, eodem die. Denselven laat sijn opene testamentaire dispositie, met desselvs ehevrouwe ') gepasseert, approberen en registreren, 28 Februarij 1785. Bcrentje en Antonia Smits, onmundig, erfgenamen van haar vader Anthony Roeloff Smits, beleend 2), 30 Maart 1785. Huider Derk Libotte, haarl. grootvader en voogd. Berentje Smits, onmondig, nae dode van haar suster Anthonia voor het geheel beleend, 25 April 1786. Huider Derk Libotte. Derk Libotte en Hendrik Smits, momboirs over de onmondige Berentje Smits, laten approberen en registreren het magescheyd met de verbanden daarin begrepen, den 2-5 Julij 1792 met Aartje Libotte, moeder van haar pupil, opgerigt, 3 Aug. 1792. ') Aartje Libotte (Leenakte). 8) liet leen bestaat nog alleen uit het huis en tien niolen, groot 1' 8 morgen. De Berchacker, Boesinklieuvel en Nijelant zijn reeds lang verdwenen. Afgespleten van 49. 49 § 1. LEUVEN. De voorste Steenkampen, welke het naast aan de molen sijn gelegen, bestaande in twee akkers bouwland naast de molenstraat, met den soogenaamden Eykenpas en de drie akkers bouwland beneden gemelte pas gelegen, blijvende den uytweg tussen dit en de middelste Steenkampen in gemeenschap, en de halve slooten van dit en al de parceelen blijven in eygendom bij deselve, groot ongeveer twee mergen, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van den Leuwenberg, opgedragen door Anthony Roelofs Smits aan Geurt Albers van Elk en Maria R ij k e n, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 26 Junij 1780. Deselve ehelieden dragen dit leen op aan Hendrik Schans, Hendrik Derksen van der Hu rek, Jan Janssen van L e n t en Arent Derks S o e t e k o u w, die daar weder mede als een onverdeeld leen beleend sijn, 9 April 1783. Afgespleten van 49 § 1. 49 § 2. LEU\VEN. Een huys met anexe bouwland en houtgewasch, te samen groot ongeveer vier hond, ompaald ten oosten Hendrik Schans, ten westen Huybert Janssen, ten zuyden de weduwe Anthony Smits en ten noorden Derk van Someren, staande en gelegen nabij de molenstraat, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van de voorste Steenkampen, opgedragen door Jan Janssen van L e n t, soo voor sig als namens zijn vrouw Geuske van Tien, aan Teunis Johannissen v a n der H u r c k, die daar weder mede beleend is, 20 Februarij 1786. Deselve en Aligonda van d e N i e r s, ehelieden, belasten dit leen niet seven honderd gl. ten behoeve van Anna Maria van Coolwijk, 24 Maart 1791. Afgespleten van 49. 49 § 3. LEUWEN. De middelste Steenkampen, strekkende tot aan den uytweg, welke tot een scheydinge moet blijven met de agterste Steenkampen, in soo verre dat den eygenaar van de agterste Steenkampen alleenlijk den uytweg voor hem daarover sal kunnen gebruyken, sullende de gemelde scheydinge over den langen akker bouwland, naast de molenstraat gelegen, doorgaan tot de gemelde straat, en wel ter breedte van gemelde scheydinge, groot ongeveer twee mergen, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van den Leuwenberg, opgedragen door Anthony Roelofs Smits aan Derk van Someren, Hendrik Derks van der Hurck, Cornelis Janssen Rij ke n en Gerrit Timmerm an, ijder voor een vierde, die daar weder mede als een onverdeeld leen beleend sijn, 26 Junij 1780. Een parceel lands met een daarop staande huys, sijnde een vierde gedeelte van de middelste Steenkampen, thans een bijsonder leen en afgespleten van de middelste Steenkampen, opgedragen door Hendrik Derks v a n d er Hu r c k (nae bekomen approbatie van coop) aan Otto Meynhardt, die daar weder mede beleend is, 18 April 1789. Huys, hof, boomgaardje en een akker bouwland, te samen groot twee hond, beland ten oosten Hendrik Dirks van der Hurck, westen Cornelis Rijken, zuyden Arent Soetekauw en noorden Gerrit van Heek, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van de middelste Steenkampen. De voogden over de drie minderjarige kinderen van wijlen Gerrit T i min e r in a n s, soo in eerste als tweede ehe verwekt *), laten (naedat dit leen ten naeme der geseyde onmondigen was overgebragt) registreren een gerigtelijk transport d.d. 25 May 1796, waarbij sij hetselve cederen aan Johannis Dikkers en Mijntjen van Toor, ehelieden, verzoekende over.sulks dat hetselve op haarl. als koopers worde overgetekent, 26 May 1796. Afgespleten van 49 § 3. 49 § 4. LEUWEN. Afgespleten van 49 § 3. 49 § 5. LEUWEN. ') Teuntien, kind van Engelina van Tongeren, Engel en Hermina, kinderen van J cimckeu G u b b e 18 (Leenakte). Afgespleten van 49. 49 § 6. LEUWEN. De agterste Steenkampen, groot ongeveer twee mergen, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van den Leuwenberg, opgedragen door Anthony Eoelofs Smits aan Gerrit van Heek en Maria Smits, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 26 Junij 1780. Afgespleten van 49. 49 § 7. LEUWEN. De drie akkers bouwland, gelegen voor het huys van Geertruyd van Merkenhoff, groot ongeveer drie hond, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van den Leuwenberg, opgedragen door Anthony Roelofs Smits aan Derk Soetekauw en Geertruv van der Mark, ehelieden. die daar weder mede beleend sijn, 26 Junij 1780. Geertruv van der Mark draagt dit leen op aan haar schoonsoon en dogter Nicolaas Bar bar y en Petronella Soetekauw, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 13 May 1794. Afgespleten van 49. 49 § 8. LEUWEN. De pas boven en rondomme de drie akkers bouwland gelegen, strekkende aan den oostenkant tot de sloot van twee akkers bouwland, blijvende den uytweg, gaande en leggende in dit parceel, ten gebruyke van de eygenaars van het sesde en sevende parceel, met conditie dat de eygenaars sullen moeten gedogen, dat Hermen Peld gedurende sijn leven het gebruyk van het huys, waarin hij woont, nevens het hoekje land sal behouden, sullende nae sijn overlijden gemelte huys door sijne erfgenaemen ten haren voordeele moeten worden afgebroken, maar het hoekje land nevens het land des huysplaatse sal aan de eygenaars verblijven, groot ongeveer eene mergen, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van den Leuwenberg, opgedragen door Anthony Koelofs Smits aan AVillem Fransen van Dreumel en Gijsliertje Spijck, ehelieden; Hent M e g e s en Maria Franssen van Dreumel, ehel.; Francis van Dreumel en Maria Hengskes, ehel., die daar weder mede als een onverdeeld leen beleend sijn, 26 Junij 1780. Willem Fransen van Dreumel voor sig en namens sijne medeparticipanten draagt dit leen op aan Jan Cornelis Soetekou w, die daar weder mede beleend is, 28 April 1790. Afgespleten van 49. 49 § 9. LEUWEN. Het huys staande aan de ringkade inet twee akkers bouwland daar anex, met het houtgewasch staande aan de suydekant van de ringkade en strekkende soo verre gemelte land is leggende, groot ongeveer eene mergen, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van den Leuwenberg, opgedragen door Anthony Roelofs Smits aan Derk Peeters van Ooyen en Johanna S p ij e k, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 26 Junij 1780. Afgespleten van 49. 49 § 10. LEUWEN. Al het houtgewasch binnen de ringkade met de visserijen, voor soo verre den eygendom van deselve aan Anthony Roelofs Smits heeft behoort, met de pas en bepotinge buyten de ringkade agter de kerk. voor twee hond in de quel, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van den Leuwenberg, opgedragen door Anthony Roelofs Smits aan Johannes van der Hurck en Willemina D e r k s e n, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 26 Junij 1780. Johan van der Hurck als oudste soon nae dode sijner ouderen voor sig en namens sijn vrouw Seyntie van Soelen beleend, 23 Novemb. 1790. Deselve ehelieden dragen dit leen op aan Rembout van Ri e m sd ij c k. die daar weder mede beleend is, 15 Ausr. 1792. 50. LEWEN. Thuys to Lewen, niet den tween voorgêborchten, met graven ende hongerden, ende met sestich hollantsche mergen landts daerto gehorende, gelegen in den kerspel van Lewen. tusschen Maes ende Wael, tot Zutphenschen rechten bij Heymerich van Drueten opgedragen, a°. 1417. Willem van Drueten tuchtigt sijn vrou Gudelt van Drueten, a°. 1420. Idem ontfenckt sijne borch ende huys tot Lewen, als dat boven ende beneden met den voorgeborchte, met graven ende wateren binnen den cingel gelegen, ende als heer Willem van Drueten, ridder, zal. had doen timmeren; voort alle artlant ende erve, dat tot den voors. borch ende huys gehoort ende daer omher gelegen in den kerspel van Lewen tot den meulenwerff to an dat overste eynde, tot der straten to bij der hoffstat, daer Aleyt Hugen op plach te wonen, an dat nederste eynde, ende an die Wale to an d'een sijde, ende voort tot der straten to die van Puflick tot Lewen gaet an d'ander sijde; item eenen weert, gelegen in den gerichte van Lewen in den Wale, boven Steven Heylwichensoon, tusschen Bullinxweerde an d'een sijde ende den dijck van Lewen an d'ander sijde, a°. 1424, Heymerich van Bynsfelt transporteert dit also op sijnen broder Werner van Bynsfelt, a°. 1452. Gadert van den Poll, ridder, bij transport Werners voorn., a°. 1455. Herman van den Poll, erve sijnes vaders Gaerts, 11 Januarii 1482. Idem eedt vernijt, a°. 1501. Gaert van den Poll, erve sijnes vaders Hermans, a°. 1514. Gijsbert van den Poll, erve sijnes broders Gaerts, 22 Januarii 1525. Idem eedt vernijt, 24 Octobris 1538. Idem, 8 Maii 1544. Idem, 26 Junii 1556. Herman van den Poll, erve sijnes vaders Gijsberts, 17 Martii 1560. Idem tuchtigt sijn vrouw Maria van Isendorn, 5 Novembris 1566. Gertrud van den Poll, huysfrou Diedrix van den Boetzeler, erve hares vaders Hermans, 22 Septembris 1596. Gijsbert van den Boetzler, erve sijner moder Gertrud, beleent, 1 Januarii 1602. Derck van und in dem Boetseler als erve sijnnes vaders Gijsberts beleent, den 23 Aprill 1629. Zweder van den Boetseler beleent uuyt cracht van maegeselieyt '), den 27 Februarij 1635. Idem laet de tucht in sijnne houwelixe vurwarden angetagen approberen, den 30 October 1641. Idem vergroot dit leen met een camp lants, groot ses margen, genoemt den Jufferencamp, met een camp, groot vier margen, de veertien roeden genoemt, een camp, groot gevende halve margen, genoemt de Saeyweert, een camp, groot drie margen, den Stockweert genoemt, noch een camp, groot veertienden halven margen, genoemt het Middelstuck, item een camp, groot vijf margen, genoemt Princensant, nocli een camp genoemt Copsweert, groot seven margen, noch eenen camp genoemt den ouden weert, groot tien margen, soo ende in aller gestalte deselve landerijen gelegen sijn buytendijcks in den karspel van Druvten, in den ampte tusschen Maes ende Wael; ende dan noch een boomgaert, groot vierdehalven margen, genoemt de Keulsche hofstadt, gelegen binnendijcks over ende lanx de Putïelijxe straet, ende eyntelijck noch een boomgaert, groot drie margen, langs de voors. straet aen de oostsijde neffens den voors. boomgaert almede binnendijcks gelegen in den karspel van Leeuwen, mitsgaders de timmeringen ende melioratien aen den borch ende huys tot Leeuwen ende daeronder gehoorende goederen gedaen; alle welcke parceelen van vrij ende allodiael goet tot leen gemaeckt sijn om met het huys ende borch tot Leeuwen als een leen verheft te worden; ende is in dier voegen daermode beleent Sweder van den Boetzelaer tot Leeuwen, amptman in .Maes ende Wael, den 23 Mey 1670. Idem ende vrouwe Johanna Adelheyt van Flodroff laeten haer dispositie approberen, eodem die. Vrouwe Johanna Adelheyt van Flodroff, weduwe, beleent, den 18 Mey 1680. ') Blijkens het extract magescheid den 12 Juni lii'J'J opgericht, aanwezig in de Losse bescheiden, was hij de derde zoon van Gijsbert; verder worden nog als kinderen genoemd Dicderik, Arnoult, Catarina en Oeertruyt. Johanna Dorotliea Quaet van Wyckraet, erve haeres grootvaders Sweder van den Boetzelaer, beleent, den 3 Mey 1682. Johan Arnolt Quaet van AVyckraet, haer vader, is huider. Kadem, mundicli geworden sijnde ende eedt vernieuwt hebbende door Johan Bartram Arnolt van Diepenbroeck, haer eheheer, laet haere besloten dispositie approberen, den 11 December 1691. Dorothea Sibilla van Diepenbroeck, dochter van der Empel, beleent uvt cracht van dispositie van vrouwe Dorothea Johanna van Quaet van Wyckraet, ehegemalinne van Johan Bartram Arnolt van Diepenbroeck, heer van der Empel 1), den 25 October 1692. Steven Vincent van Quaet van Wyckraet, heer tot Cruysbergen, erv<5 ab intestato sijnes susters vrouwe Dorothea Johanna van Quaet van Wykraet, vrouwe tot der Empel, den 18 Martii 1693. Jacob heer van en tot Wassenaer-Opdam laet, nae voorgaende communicatie aen de naeste vrienden, de besloten dispositie van Sweder van den Boetzeler tot Leeuwen en vrouwe Johanna Adelheyt van Flodroff openen en het origineel aan de liasse hechten, den 28 Febr. 1694. Steven Vincent van Quaet van Wyckraet tugtigt sijn ehevrouwe Elbertina Johanna Maria van en tot der Hoeven, den 6 Septemb. 1695. Idem ende vrouwe Elbregt Janne Marie van ende tot der Hoeven, egteiieden, laten haer besloten dispositie approberen, den 2 Septemb. 1696. Elbertina Johanna Maria van en tot der Hoeven, erfgenaem haers mans voorn., ex testamento beleent, den 2 Maert 1697. Eadem doet, na voorgaende citatie van de naeste geinteresseerdcns, de beslote dispositie openen, den 31 May 1697. Anna Catarina van en tot den Boetselaer, orfgenaem van Stephen Vincent van Quaet van Wykraet, beleent door haer man Johan Albrecht van Wylick, den 18 Junij 1697. Eadem renuntieert van de aditie sub beneficio inventarii en laet haer als pure erfgenaem belenen door haer man, den 1 Octob. 1697. Elbertina Johanna Maria van en tot der Hoeve doet den eet verniwen na de dood van haren huider, den 23 Julij 1700. Anna Catarina van Wylich van den Boetselaer 2) laat approberen de huwelijxvoorwaerden ende de verbanden daerin begrepen tussen Alexander van der / Capellen tot Hagen en haer dogter Sophia Margaretha Catherina den 24 Julij 1705 opgerigt, en een copieautentiq besloten op de Leenkamer leggen, den 7 Aug. 1705. Eadem laet approberen de huwelijxvoorwaerden tussen Samuel van Hertenvelt en haer dogter Maria Anna Isabella den 28 Martii 1702 opgerigt. 18 Aug. 1705. Caerl Frederik v a n W y 1 i k tot den Boetselaer, swaksinnig, erfgenaem sijns moeders Anna Catharina van en tot den Boetselaer, beleent door sijno mombers, 26 April 1715. Deselve sijne mombers dragen dit leen op aen Caerl Philip graef van Flodroff, die daer weder mede beleent is, eodem die. ') Haar schoonzuster (Leonakte). *) Zij wordt in deze akte douariere genoemd. Antonis Hoppenbrouwer, Joost Solner en Eustatius Pleger laten registreren haer protest tegens de opdragten te doen door de graven van Flodrof en Stirum, uit kragt van de procedure op het regt van koop door de graven en gravinnen van Stirum verkregen voor 't scholtegerigt van Zutphen, 17 Nov. 1729. Michiel Onkruyt, als boven, 19 Novemb. 1729. Johan Mes, als boven, 22 Novemb. 1729. J. C. Copes van Hasselt, gesubstitueerde volinagtiger van den prince Wisniowilski, gemael en momber van vrouw Tecla princesse Wisniowilska, geborene princesse Kadzevill, krijgt consent om op dit leen te procederen voor een summa van twemael honderdduysend guld.. so ras de approbatie van de overgifte van den grave van Flodroff en vervolgens transport door denselven aan de familie van Styrum sal sijn geschied, om daardoor te gewinnen effect van sekere conventie, 28 Novemb. 1739. Carel Philip grave van Flodroff verbind dit leen, bevorens hetselve te transporteren aan de familie van Styrum, voor alle actiën, so verscheyden crediteuren van den grave en gravinne van Styrum onder het scholtampt van Zutphen bij pevndinge of arrest hebben geëntameerd op alle actiën, in specie sommige op het regt van koop alleen, ten sijnen behoeve, 20 May 1740. Idem draagt dit leen op aan den Grave en gravinnen van Styrum*), die daarmede beleend sijn, eodem die. Deselven stellen dit leen in handen van den heer stadhouder der leenen, eodem die. Georg grave \an Flemming laet approberen twee conventien, naementlijk van den 1 Junij 1737 en van den ... Aug. 1739, en die quoad clausulas concernentes registreren, eodeui die. Diederik Christoffel van Godschal, generale volmagtiger van de princesse Wisniowilska, verklaard het gestipuleerde bij gemelte conventien te sijn voor rekeninge van den grave van Flemming, eodem die. Mr. Johan Coenraed Copes van Hasselt, volmagtiger van voorn, grave van Flemming, versoeckt en obtineerd investiture met dit leen, eodem die. Isabella gravinne van Fleming, eenige dogtor en universele erfgename van haar vader Georg Pitloff grave van Fleming, beleend, 7 April 1772. Adam Czartorysky en Isabella geb. van Fleming, ehegemalin, dragen dit leen op aan Salomon Johan van Gersdorff, die daermede pro se et nomine uxoris Maria Barbara Desobry beleend is, 17 Maart 1773. Deselve ehelieden laten hare twe eensluydende testamenten van den 3 April 1779 aproberen, 6 April 1779. Deselve ehelieden dragen dit leen (nae bekomen approbatie van het coopscontract) op aan Adriaan Boesses, die daar weder mede beleend is, 19 Decemb. 1783. ■) Otto Ernst Gelder, geil. met Anna Lucia van K 1 i u k e n b c r g h, voorts Maria Anna en Eleonora Amelia Frederica v. Limburg Styrum (Leenakte). Idem en Anna Sybylla Haselkamp, ehelieden, laten haar besloten testament van den 29 Aug. approberen, 23 Septemb. 1790. 51. PUFLICK. Een lioffstadt ende huysinge geheyten Schorrenberch, gelegen in den kerspel van Puflick, haldende omtrent 18 niergen landts daerto gehorende, met den eenen eynde langs de gemeyn straet ende met der eener sijden, ende an d'ander sijde naest geerft Kijeolt van Herwerden ende sijn kinderen ende Gerrit Breuwen kinderen, ende an dat nederste eynde Herman van Schorrenberch ende Mette Vluggers met beuren kinderen, waeran Herman van Schorrenberch tuchtigt sijn huysfrou Hevlwich, a°. 1445. Idem ontfangen, 30 Julii 1481. Hier staet: gelegen bij erffnisse Henricks van Mekeren, tot Zutphenschen rechten. Idem eedt vernijt, a°. 1501. Hier staet: daer naest gelant is Heymerick van Mekeren Gaertsz. an d'een sijde end die gemeen stege an d'ander sijde. Dirck van Mekeren Janssoon bij transport Jacobs van Scharrenberch, sijns ooms, a°. 1517. Idem tuchtigt sijn huysfrou Elisabet van W ij h e, 12 Martii 1529. Idem eedt vernijt, 25 Septembris 1538. Idem, 29 Junii 1544. Herman van Mekeren, erve sijnes vaders Dircks, 23 Maii 1547. Idem eedt vernijt, 24 Junii 1556. Jolian van Mekeren bij maechgescheyt beleent, 23 .Tunii 1573. Idem Dirckz. crigt octroy over sijne leen te dispenseren 29 Octobris 1588. Derck van Mekeren, erve sijnes ooms Johans, crigt 4 maenden uutstel, 22 Februarii 1602. Idem ontfengt, 28 Aprilis 1604 s). Idem bekent tselve leen ontfangen te hebben tot behoeff sijnes neven Wilhelms van E r p, die na eedsvernijinge maeckt, so hij sonder echte lijffserven sterft, dat het op sijne neven Wilhem ende Henrick Vermeulen, gebroder, erven sal, om deur eenen voor een, ofte deur beyde voor twee leenen erkent te werden, ende so een sijns neven val nyet beleeft, dat het desselven kinderen half beerven sullen, 27 Martii 1618. Idem. 22 Januarii 1619. Balthasar van Erp, onmundich, erve sijnes vaders Willem, beleent, den 15 Julij 1643. Idem doet selve eedt, den 13 April 1660. Willem van Erp, erve sijnes ohems Balthasar van Erp, beleent, den 25 Nov. 1692. Diderik Aernt van Erp, erve sijns broeders Willem, beleent, 22 Oct. 1709. ') Omdat li ij l»[j zijn vrouw Alerda van We li geen kinderen had (Leenakte). a) In deze akte wordt Johan van Mekeren „sijner inoder broder" genoemd? Balthasar Assueer van Erp, erve sijns broeders Diderik Aernt, beleent, 5 Oct. 1716. Idem draegt dit leen op aen ') , Aernt Eymers en sijn vrou Grietjen Hermen s, die daer weder mede beleent sijn, 17 Oct. 1719. De erfgenamen van Aernt Eymers en sijn vrou nvt hoofde van geapprobeerd maghescheyd beleend, 17 May 1741. Deselven dragen dit leen op aan Anthony Smits, die daarmede beleend is, eodem die. Idem, na bekomen approbatie van sekere donatie en overgifte, draagt dit leen op aan Hendrik Smits, minderjarig 2), die uyt kragt van dien daar weder mede beleend is, 4 April 1752. 52. PUFLICK. Dat huys ende hoffstadt tot Puflick, gelieiten opten Holte, met twintich mergen landts daerbij gelegen, daer boven gelegen is die gemeyne leygrave van Puflick ende daeran beneden geerft is Alert van Puflick, voort een molenstadt, bij den voors huyse tot Puflick gelegen, tot Zutphenschen rechten. Alert van Puflich tuchtigt hieran sijn vrou Agnes, a°. 1400. Werner van Puflick ontfengt een huys, hofstat, eenen wech ende molenstat, gelieiten dat Holt, met xx mergen lants bij der hofstat gelegen, streckende op de Vischweert, a°. 1431. Henrick van Puflick bij overgifte Agnes van Apelterns, weduwe Alerts van Puflick, beleent, a°. 1455. Idem, a°. 1465. Idem eedt vernijt, 30 Julii 1481 3). Alert van Puflick, erve sijnes vaders Henrix, a°. 1504. Henrick van Puflick, erve sijnes vaders Alerts, 16 Junii 1524. Idem tuchtigt sijn vrou Maria van Mekeren, 31 Maii 1527. Idem eedt vernijt, 25 Septembris 1538. Idem, 4 Julii 1544. Idem, 20 Junii 1556. Gijsberta van Puflick ende Willem van II o 11 li u s e n vereuecken confirmatie eener makinge ende behinderinge, dat Henrick voorn, nyet alienero, 21 Julii 1573. Eadem, weduwe Willems van Holthusen, beleent bij transport Henricks voorn., die sijn tucht behelt, 23 Novembris 1577. Eadem laet eed vernijen haren man Balthasar v an Nukercke n gen. Ni ven hem, 20 Decembris 1600. Sandrina van Steen huys, huysfrou Hermans van Se ven er, erve harer lialven suster Gijsbertae voorn., beleent, 18 A pril is 1603. ') Zijn vrouw is volgons de akte Antonetta van Voorst. !) Zijn zoon (Leenakte). 3) In deze akte wordt Agnes zijn moeder genoemd. Eadem tucht haren man voorn., 17 Septembris 1604. Wilhem van Bom el, erve sijner nicht Sandrinae, beleent, 27 Martii 1618. Wilhem van E r p ') bij opdragt Wilhems van Boinel beleent, 8 Novembris 1623. Baltasar van Erp, erve sijnnes vaders Willems, beleent, den 1 Meert 1654. Idem tuchtieht sijn vrou Geertruyt van Bommel in dit leen haer leven lanck, den 12 May 1670. Willem van Erp, erve sijnes ohems Balthasar van Erp, beleent, den 25 Novemb. 1692. Idem draecht dit leen op aen sijn broeder Johan van Erp, die daermede beleent is, eodem die. Diderik Aernt van Erp, erve sijns broeders Willems, beleent, 22 Octob. 1709. Balthasar Assueer van Erp, erve sijns broeders Diderik Aernt, beleent, 5 Oct. 1716. De drie omnundige kinderen van wijlen Wilhelm Assueer van Erp en Anna Christina van Hoen, in leven ehelieden, na afgemaakt versuym beleend, 20 April 1742. Deselven dragen dit leen op aan Frans van der Linden, borgemeester der stad Nijmegen, die daarmede wederom beleend is, eodem die. Hendrik van der Linden, erfgenaam sijns vaders Frans, beleend sijnde, draagt dit leen op aan Geurt Jacobsen, die daar weder mede beleend is, 24 May 1743. Willemina Smit s, voormaals weduwe van Geurt Jacobsen, uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd beleend, 5 Novemb. 1749. Huider Anthony van der S a n d, haar man. Jan en Barbara Geurts benevens de momberen van de minderjarige kinderen van Geurt Jacobsen en Willemina Smits, naderhand hertrout aan Anthony van de Sand, laten approberen en per clausulas concernentes registreren 't magescheyd van den 31 December 1761, 17 Novemb. 1762. Deselve uyt dien hoofde en na dode van Willemina Smits (voorbehoudens de tugt levenlank aan Anthony van de Sand) beleend, eodem die. 53. PUFLICK. Dat dagelix gericht tot Puflick, metsijnen tobehoren, item die hoffstat geheiten Darup, met beuren tobehoor, item 7 mergen landts gelegen op den Vlierwert, item die Meijer, met beuren tobehoren, gelegen te samen in den kerspel van Puflick, tot eenen Zutphenschen leene ontfangen bij Otto van Puflick, a°. 1402. Lijsbet van Puflick, huysfrou Florens van Mekeren, a°. 1416. Otto van Mekeren, erve sijnes vaders Floris, a°. 1461. Idem, a°. 1481. ') In de akte wordt zijn vrouw genoemd Gijslierta van Nykerek gen. Nyvenheim. Dirck van Mekeren Janssoon bij overgifte sijnes vaders beleent met een hofstat lants achter der kercken van Paflick, lioldende omtrent 4 mergen, geheiten Dropt, noch 7 mergen lants to Puflick, geheiten die Vlierweert l). noch die Puflicksche Meire met der dagelixer heerlickheyt aldaer gelegen, a°. 1515 2). Idem tuchtigt sijn liuysfrou Elisabet, van W ij h e, 12 Martii 1529. Idem eedt vernijt, 25 Septembris 1538. Idem eedt vernijt, 24 Junii 1544. Johan van Mekeren, erve sijnes vaders Dircks, 3 Junii 1547. Idem eedt vernijt, 20 Junii 1556. Idem tuchtigt sijn vrou Alart van Wely, 3 Januarii 1578. üerck van Mekeren, erve sijnes ooms Johans, beleent, 7 Julii 1601. Idem maeckt sijnen tweeden soon Arndt dit leen 3), 10 Martii 1621. Johan van Mekeren, erve sijnes vaders Dercks, beleent, 24 Augusti 1625. Adam van Meeckeren, erve sijnes vaders Johans. beleent, den 23 Octob. 1663. Jan Joost van Meeckeren, erve sijnes vaders Adam, beleent, den 21 Februarij 1671. Idem draecht dit leen op aen Sweder van den Boetzelaer tot Leeuwen, amptman in Maes ende Wael, die daermede beleent is, den 24 Martii 1672. Vrouwe Johanna Adelheyt van Flodroff, weduwe van Sweder van den Boetzeler tot Leeuwen, beleent, den 18 Mey 1680. Verder als 50. 54. PUFLICK. Acht mergen landts, geheyten den Blomenaeker, an beyden sijden ende ant een eynde Willem van Druten, ende ant ander eynde Werner van Puflick ende sijn broder; item vijff mergen, geheiten den Bosencamp, an d'een sijde Baldeken van Lent ende an d'ander sijde Gerrit van Hoemen, ant een eynde Floris van Mekeren ende 't ander eynde schietende- op der stegen, die geet tot Werners hoffstadt van Puflick, gelegen tsamen in den kerspel van Puflick, tot Zutphensclien rechten, bij Werner van Hese te leen gemaeckt tegen een gevrijt goet, naemlick 51Ji hont lants, gelegen in dat Broick, in den kerspel van Wadenoye, an d'een sijde Wemmers kinderen van den Steenhuys ende an d'ander sijde Jan Meynert Janssoon; item een hoffstadt, gelegen an den dijck, an d'een sijde Henrick van den Steenhuys ende an d'ander sijde der kercken erve; item 11 hont lants, gelegen op de Vergerden, an d'een sijde die Dompraest van Utrecht ende an ,) In latere akten genoemd: Vliervoert. 2) In het Leenboek staat: To gedencken, dat men Johan van Mekeren nyet en vyndt in den leenbuecken sel. hertogen Arnds, noch in den Bourgonschen, noch mijns gen. liefsten heren tegenwoordich, mer Ott van Mekeren heeft in den Bourgonschen boeck ontlanden, dat schijnt ditselven to wesen. 3) Zijn vrouw is Theodora van Woldenborch; zijn andere kinderen Johan en Maria (Leenakte). d'ander sijde Jan Tan Wijck; item 5 x/2 mergen lants, gelegen in de Henich, an beyden sijden gelegen Henrick Swarten erfgenamen; item noch 5'/« mergen, gelegen op Anderingen, an d'een sijde Gerrit van Aerssen ende an d'ander sijde Henrick Swarten erfgenamen, a". 1438. Eenige stncken landts geheiten den Krommencamp, den Rijpcamp, die Seventich roden, die Weyde, die Hoochlopen, den Korencamp, den Regenboge, een stuck op Apeltergeer; noch die windmeule tot Puflick, een thiende tot Zoelen, dat sestendeel van der groter thie;iden tot Avesaet; dat goet, dat Elsken van Benthem in tuchte besit, tot Meteren gelegen; al te verhcrgewaden met xv goltgulden. Otte van Ape 11ern, huysfrou üerichs van Gu 1 ick, is hiermede beleent, a°. 1425. 55. WYNSSEN. Wyndtsenreweert, thiendevrij, boven Kyvotzweert, met sijnen tobehoren, also verre als Diedrich Buttelier die te hebben plach, met den gerichte op denselven weerde, hoge ende lege, ende voort van Kyvotsweerde neder tot den hoiffgrave end tot den alden dijck, met allen sijnen anwasse, tot eenen Zutphenschen leene. Goossen van Wy n d t s e n ontfinck dit, a#. 1402. Heymerich van Wyntzen, erve sijns vaders Goeswijns, a°. 1414. Hier staet: streckende van den alden dijck bis ten halven diepen toe in de Wale, in de breyde ende in de lengde also verre als Wyntzender kerspel geet. Johan na van Winssen ontfengt den Winsenschen weert met sijnen tobehoren, als Floris vader den te halden plach, ende Floris is haer huider, a°. 1420. Johan van Wynsen bij transport sijner moder Johannae, weduwe Gosens van Wynsen, die hij weder tuchtigt, a°. 1424. Claes van Hyen bij transport Johans voorn., beheltlick Johannae hare tucht, a°. 1426. Derck V a e c k bij transport Claes voorn., a°. 1428. Derck Vaeck Derckssoon beleent, beheltlick Joannae voorn, hare tucht, a°. 1436. Dat Cartliuser clooster to Kemund bij transport Dircks voorn., ende Henrick Rover üirckssoon is haer huider, a°. 1437. Meynert Boye, huider, in plaetse Henrick Rovers, a°. 1440. Idem, a°. 1465. Wilhem Noit, huider, a°. 1492. Johan van Huckelhaven, bulder, a°. 1501. 1'cter van den Bosch, secretarius, huider, a°. 1520. Peter Not van Nijmegen, huider, a°. 1525. Nijmegen. ® Derck van der Heyden, liulder, 25 Septembris .1538. Idem eedt vernijt, a°. 1544. Reiner van Gangelt, liulder, 12 Junii 1556. 56. WINSSEM. Wolfenreweerdt, die Goossen van Winssen te balden placli, gelegen tot Winssen, boven naest Roevers erve, dat Johan van Eist nu besit, ende beneden die Carthuser van Rurmunde, dat sij te leen balden, tot Zutphenscben recbten bij Floris van Winssen ontfangen, a°. 1439. 57. OIJEN. Die heerlickheyt van Oije, met artlandt, boscb, broeck, water, weyde, in bogen, legen, natten ende drogen, met allen beuren rechten ende tobehoren. Ott van Broeckhusen, weduwe Segers van Broeckhusen, wordt getucbtigt, a°. 1465. Johan van Gent, duslange in pandschap geholden hebbende, erhelt van de Landschap beleninge van de twee beerlickheyden Oijen ende Dieden voor twee besundere leenen, met sijn huys, conijnwranden, visscherien, sampt 13 mergen lants, daer het verbrande huys op gestaen heeft, noch 5 mergen genoomt Coelgens lant, item den Ossencamp, voort huys liggende, als onversterflicke erff- ende stamleenen ten Zutphenscben rechten, 9 Januarii 1594. Idem tucht sijn vrou Wilhelma van \V a c li t e n d o n ck, 22 Octobris 1603. Walraven van Gent Johanssoon crigt 6 maenden uutstel, 14 Januarii 1615. Idem beleent, 19 Octobris 1615. Johan van Kettler, vrijheer to Monjoye ende Amboten, churf. Brandenburgscher geheimbdte raet, bestalter kriegsoverste ende in den Clevischen, Gulickschen, Bergschen ende angehorigen landen verordente stadholder, bij opdragt Walravens van Gent beleent, 2 Septembris 1620. Johan Sigismund, Frederic Willem en Agnes Anna van Ketteler tot Monjoye als erfgenamen haeres vaders Johans beleent, den 19 Julij 1630. De weduwe van Johan Ketteler *) met oere soonen Hans Sigismund ende Fredric Willem belasten dit leen met 4000 silvere rixdaller ten proffijte van Arnolt frijheeren van Wachtendonc, den 11 Februarij 1634. Fredrick Willem van Ketteler beleent uuyt cracht van broederlicke erfsclieydunge ende deylinge den 5 Junij 1640 opgericht, den 27 Augusti 1646. Idem sijnne tucht 2) ende dispositie approbeert, den 27 Augusti 1646. 'I Catharirm van I, no tot Wissum (Lecnakte). *) I)e tucht zijner vrouw Maria Sojiliia van Rockelfingh (Leenakte). Idem laet sijnne lijfftochte ende vordere beneficiën, als deselve sijnne huysfrou bij hilixvurwarden in dato den 7 December 1643 verspraecken heeft, approberen, den 16 Meert 1649. Jolian Henrick van Ketler, onmundig, erve sijnes vaders Willem Frederick, beleent, den 1 Julij 1650. l)r. Henrick Evgel, volmagtiger sijner moeder, is huider. Idem doet selfs eet, den 30 Junij 1669. Idem ende Jacob Ferdinant Sweers, heer tot Lantschadenhoff, nomine uxoris Louisa Catharina van Ketler '), laeten approberen het maecbgescheyt op den 11 November 1669 binnen Arnhem opgericht ende renuntieert Louisa Catharina van den derden voet deses leens, den 11 November 1669. Idem beswaert dit leen met 4000 g. ten behoeve van Jacob Ferdinant Sweers, als hij comt te trouwen off te sterven, eodem die. Idem laet approberen sijn houlijxe vorwaerden met juffer Anna Margareta van der Boe ij en geboren van Macken den 21 Mey 1671 opgericht, den 14 Sept. 1671. Hendrick Jan van Ketler ende vrouwe Anna Margareta van der Boeijen draegen dit leen op aen Jacob Ferdinant Sweers de Land as, heer tot Lantschaedenhoff, ontfanger van de beden in Brabant ende president der stadt 's Hartogenbosch, ende is daermede beleent, 20 Julij 1680. Idem laet approberen de houlijxe vorwaerden met vrouwe Elisabeth van Els, dochter tot Boelenham, den 18 Augusti opgericht, den 16 Octob. 1682. Idem vergroot dit leen met het recht van den tol op de rivier de Maese, te heffen ende te doen ontfangen op den voet ende lijs te als de andere tollen onder ende boven op de Maese ontfangen ende geheven worden, volgens institutie van keiser Carel de Vierde in dato den 17 Oct. 1366, alsmede het tolhuys; item hoff ende bomgart over het tolhuys liggende; item den coornwint- ende rosmeulen ende meulenhuys ende hoff; item alle de thinsen, soo in geit als hoenderen ende impost op de bieren; item het lant genoemt den Rausaert, steenhoven met des vorsters huys, bomgaerden ende alle gehoofften daeraan ende in leggende, soo ende gelijck hetselve landt rontom in de gemeine straet gelegen is; item den legen bomgaert, elsbos aen de conijnenwarande gelegen ; item eenen camp genoemt Jan van Lierscamp, gelegen aen den Zeedijck; item die twee middelweerden met annexe rijssweerden, rontom in de Mase gelegen, den eenen over de Oijense kercke ende den anderen over het dorp van Alphen; item de veeren op de Mase, soo met de pont als gchuyten; item den Hogencamp met de annexe weert langs de Mase liggende; item de helft van de thienden der voors. lieerlijckheyt Oijen; den 13 Novemb. 1682. Johan Sigismunt van Bylant, heer tot Halt, beleent, den 30 Sept. 1685. Jacob Ferdinant Sweers, heer tot Oijen ende Lantschaedenhoff, Appelthern etc., laet sijn besloten dispositie approberen, den 15 Mey 1689. Derck Jacob Sweers de Landas, onmundig, erve sijnes vaders Jacob Ferdinant, beleent door sijn huider Emont van Els, den 26 Martii 1694. ') Zuster van Jolian Hendrik voorn. (Leenakte). Caspar van Eist tot Swaenenborch, als volmagtiger van vrouwe Elisabeth van Eist, douagiere van Jacob Ferdinant Sweers, als moeder ende voochdesse van haere kinderen, die mede bemachtigt is door Marten Christiaen Sweers de Landas, Hendrick Sweers de Landas ende juffer Maria Gratiana Sweers, heeft vertoont de besloten dispositie van •Tacob Ferdinant Sweers de Landas, doen openen ende lesen, ende overmits den disponent versocht hadde, dat aen niemant openinge van sijnen boedel soude worden gegeven, versochte hij, dat aen de vrouwe douagiere een copye authentyck van hetselve gegeven sijnde, hetselve testament weder toegesloten ende in de Leencamer bewaert mochte worden, hetwelck toegestaen is, den 12 Julij 1694. De weduwe van Johan Sigismund grave van Bylant, nomine lilii, beleent, den 7 Maert 1695. Jarob Derk Sweers de Landas, meerderjarig geworden, vernieuwt den eed, 6 Mey 1709. Idem laet approberen het maeggeseheid tussen hem en sijn susters ') opgerigt, waerbij hem dit leen toe werd gedeelt, 24 Mey 1709. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 23 Aug. 1710. Hans Christoffel van Capelle en Ermgarda Louise Sweers de Landas, egtelieden, .Tan Christoffel van M u n c h a u s e n en Isabella Maria Sweers de Landas, egtelieden, en Johanna Elisabet Sweerts de Landas geven over, dat Johan .Tacob van Westrenen en Helena Elisabet van Westrenen, wed. Ram sullen wesen gepraefereert met 35000 gulden, reets genegotieert, en nog van 40000 guldens, van deselven nog te negotieren door Jacob Derk Sweers de Landas, voor sodane 50150 g. als deselven van haer voorn, broeder moeten hebben uit kragt van maeggeseheid over den ouderlijke boedel den 24 Mey 1709 geapprobeert, 2 Maert 1725. Isabella Maria Sweers de Landas 2), erfgenaam baars broeders Jacob Dirk, beleent, 19 Febr. 1756. Eadem, douariere van wijlen Jan Christoffel van Munchausen, krijgt consent om dit leen in vrijwillig verwin te mogen overgeven aan de crediteuren, ongepraejudicieert haar beroets verkregen regt van affectatie, 2 Oct. 1756. Elisabet Johanna Sweers de Landas, douariere van Borgert Ililmar jan van Munchausen, beleent met het verkregen verwin, 18 Novemb. 1756. Isabella Maria Sweerts de Landas, douariere van Munchausen, draagt dit leen op aan Herbert Vermeulen, die daar weder mede beleend is, 8'Meert li63. Idem en sijn vrouw Antonia Dorothea Stein van Golonosso laten haar besloten testament van den 9 pecemb. 1766 approberen, 13 Decemb. 1766. Idem laat sijn besloten testament van den 7 October aproberen, 12 Oct. 1776. Gerrit Adriaan Vermeulen, erfgenaam van sijn broeder Herbert, beleend, 20 Nov. 1784. *) Ermgarda Louisa, Isabella Maria en Johanna Elisabetli (f.eenakte). s) In de akte wordt zij douariere en oudste zuster geno°m(l- 57* '). OIJEN. Een hofstat gelegen tot Oijen, tuschen erve Schillinx kinder op d' een sijdo ende die gemeyne straet op d' ander sijdo, welcker hofstat 2 hont is; item een mergen lants, tuschen erve Dircks Roever Janssoons erfgenamen op d' een sijde ende Johan Poelmans erfgenamen op d' ander sijde, ontfinck Herman Poelmanssoon, a°. 1403. Een kempken lants van 17 honden met den graven, gelegen met eener sijden beneven Jan Smeets kampe, met der ander sijden benevens erven des heeren van Sevenbergen, voort met derselver sijden beneven erven Uden kinder van Tefelen, ontfinck Briene E 1 i a s s o o n, a°. 1-103. 4 hont lants op Dwermaden, met eener sijden beneven der kercken lant; item 12 mergen lants op den Uterdijck opt Nurot, met eener sijde beneven erve des heeren van Megen, met der ander sijde beneven erve Beien van Zuylen, item x]z mergen lants op den Middelweert, met der eener sijde beneven Rompots erve, met der ander sijde beneven erve Dircks Roever Arnts Musschensoon, item 5 hont op den Middelweert, tuschen erve des heeren van Gelro ende met der ander sijden beneven erve Erckenraide Dirck Sobben dochter; item 2 hont in de Nunigen, met der eener sijden beneven erve Egens van Hoemen ende met der ander sijden beneven erve Dirck Boevens Jan Boenen soons, ontfinck Udo van Tefelen Winandtssoon, a°. 1403. Wolter van Tefelen Willemssoon ontfinck eene camp lants van 16 honden met den graven, in den kerspel van Oijen gelegen, met der eener sijden Hermans erfgenamen van Dijck ende met der ander sijden Herman van Bronckhorst, met den eenen eynde schietende op Henrix bouwinge van Lyer ende met den anderen eynde op Willems hofstat van Dijck, tot Zutphenschen rechten, a°. 1478. Catrin, Willem Elen dochter, ontfengt den Leencamp, holdende 3 mergen lants, tuschen Henrick van Bronckhorst ende Henrick van Lyers erfgenamen, 16 Februarii 1487. Bymmelsberg, drost tot Oijen, verwinnende dit met dijckrecht, heeft tselve verwin opgedragen Johan Schrage, diet segt te willen verheffen, eodem die. Willem van Tefelen erft eenen camp lants van 16 honden met den graven op sijnen soon Johan van Tefelen, a°. 1514. ') Pezo beleeningen zijn door van Reidt gebracht "|i het Register der Iconen buiten Gelderland, aldaar ör5; zij staan hier beter op hare plaats. Willem van Huesden tot behoeff des gasthuyses van s t. Job, voor Utrecht an st. Catrinenpoort gelegen, bij transport Johans voorn., ontfengt 3 mergen lants, 12 Decembris 1518. Johan Krab bij transport des gasthuses ontfengt 3 mergen ofte 16 liont lants, daer an d' een sijd naest geerft is Peter Henrixsoon, an d' ander mijn joncker van Batenborch, noch an een ander sijde Gijsbert Peter Moerts, ende Bernt Peter Gijsbertssoon noch an een ander sijde, a°. 1520. Idem vernijt eedt, 23 Septcmbris 1538. Derck Krab, erve sijnes vaders Johans, 25 Januarii 1548. Thonis Dirckssoon Krab crigt uutstel, 11 Martii 1555. Idem noch 2 maenden uutstel, 9 Junii 1556. Idem, als erve sijnes vaders beleent, 4 Novembris 1556. Herman Krab, onmundig, erve sijnes vaders Thonis, beleent, 18 Aprilis 1579. Grietgen, Thonis dochter, erve hares broders Hermans, beleent, 7 Novembris 1600. Ende haer man Peter Janssoon doet hulde. Peter Reinerssoon Pauwen, schultis t'Oijen ende Dieden, na opdragt Grietgen voorn, beleent, 18 Maii 1614. De Leencamp. Reiner Petersen Pauw, erve sijnes vaders Peter Reiners off sijns broeders Jan Petersen, beleent, den 11 Deeemb. 1652. Peter Pauw, erve sijnes vaders Reiner Petersen, beleent, 26 Martii 1677. Johanna Pauw, erfgenaem haers vaders Peter, beleent, 14 Deeemb. 1703. Huider Reinier T a p, haer man. Reinier Tap en Johanna Pauw, egtelieden, dragen dit leen op aen Hendrik Pauw, die daer weder mede beleent is, 7 Sept. 1723. Anthony Willem s, erfgenaem sijns neefs Hendrik Paeuw, beleent, 25 Mey 1735. Lambert Willems, erfgenaem sijns broeders Anthony, beleend, 25 May 1764. Jacob Huyperts, erfgenaam sijns ooms Lambert Willems, beleend, 30 May 1765. Jan de Paauw, erve sijns ooms Lambert Willems, beleend, 18 Junij 1765. Idem laat registreren een acte, ter griffie van desen Hove gepasseert, waarbij denselven renuntieert van sijn regt tot dit leen, 16 Januarij 1766. Jacob Huyperts van Mensel draagt dit leen op aan Pieter Carel Jan Louwiese, die daar weder mede beleend is, 12Novemb. 1776. 58. DIEDEN. Die heerlickheyt van Dieden, duslange in pandschap beseten ende voortan te leen erholden als een onversterflick erffende stam leen, te Zutphenschen rechten, bij Johan van Gent, 9 Januarii 1594. Idem tucht sijti vrouWilhelma van Wacht en donck, 22 Octobris 1603. Otto van Gent volgende de makinge sijnes vaders Johans beleent met de herlicheit van Dieden met haren tobehoren, ancleven ende gevolgen, 29 Februarii 1616. Idem maeckt, so hij 'sonder echte gebeurt sterft, dat dit erven sal op sijnen broder Wilhem, 8 Junii 1621. Johan Walraven van Gent'), erve sijnnes vaders Otto, onmundich, beleent, den 2 Meert 1641. Heer Willem van Gent, srjn oom, huider. Idem doet selver eedt, den 27 Febr. 1663. Idem laet approbercn sijn honlijxe vorwaerden met vrouwe M argareta van Re nesse opgericht 3), den 25 Januarij 1666. Otto Frederick van Gent, heer tot Dieden, als erve sijnes vaders Johan Walraven beleent, den 22 üecemb. 1684. Idem 3) verbind dit leen ten behoeve van Peter Eagay en Anna Broun, egtelieden, voor 18000 guld., den 21 Septemb. 1702. Sophia Emilia Maria de Gent, erfgenaem haers vaders Otto Frederick, beleent, 11 April 1707. Maria Agnis IJipperda, douariere de Gendt, en Sophia Amilia Maria van Gent dragen dit leen op ten behoeve van Matthias Lambertus Singendonk en Adam Jacob Smits, yder voor de gerechte helft, en is Matthias Lambertus Sin gen donk weder daermede beleent, 8 April 1724. Adam Jacob Smit en Anna Maria Bouwens, egtelieden, renuntieren en doen afstand van haer regt van koop en opdragt, cederende en transporterende hetselve ten behoeve van en aen Mathias Lambertus Singendonk, 26 Febr. 1725. Agnes H o e u f t voor haar selfs en in qualiteit als moeder en voogdesse van haar oudste minderjarige soon Coenraad Diderik Neomagus Singendonk, voorbehoudens haar regt van togt, beleend, 17 Martii 1742. Eadem laat registreren en approberen seker declaratoir en draagt uyt dien hoofde dit leen op aan haar soon Coenraad Diderik Neomagus Singendonk, die daar weder mede beleend is, 22 Julij 1750. Idem laat approberen en registreren een extract magescheyd 4) op den 7 Meert over den ouderlijken boedel opgerigt, en sig uyt dien hoofde ten allen overvloed beleenen, 5 Julij 1759. Idem laat approberen het besloten testament den 6 December met sijno ehegemalinne Elisabeth Bonifacia Dierquens gepasseert, 12 Deecmb. 1781. ') Volgens een Leenakte van 7 Mei 1687 is zijn moeder Sophia Elisabeth van W a c h t e n d o n c k. *) Te Vorden den :>en December 163 (Leenakte). sl En zijn gemalin Maria Agnes van R i p p e r d a. (Leenakte). 4) Uit het magescheid blijkt, dat de andere kinderen zijn: Matthias Johan, Maria Anna, geh. met Hendrik Jacob van Tuyl van Serooskerken, en Isabella Adelheid, geh. niet Leonard de Casombrood. Jan Matthias Singendonck laat het geopende testament van 6 Decemb. 1781 registreren, 22 May 1793. Idem als successeur feudaal ingevolge voors. testamentaire dispositie (onverminderd het vrugtgebruyk aan desselvs moeder) na dode sijns vaders Coenraad Diderik Neomagus beleend, eodem die. Denselven laat approberen en registreren de huwlijkse voorwaarden den 19 Maart met Maria Wilhelmina Christina Elisabeth van der Brugghen opgerigt, 29 April 1794. 58*a '). DIEDEN. 7 hont lants, tot Dieden gelegen, tot den goede van Dieden gehorende, ontfinck Derich Albertssoon, a°. 1402. 8 hont lants, tot Dyeden in der heerliokheyt van Dyedeii gelegen, tot Zutphenschen rechten, ontfinck Gerrit die Scheerre, a°. 1402. Johan Seheerer ontfinck 8 hont lants, gelegen in den kerspel van Dyeghden, a°. 1434. Gerrit Scheerre, erve sijnes vaders Johans, erft voort op sijn dochter Nenne, huysfrou Henrick M e u s s o o n, 8 hont, gelegen in den kerspel van Dyegden, in der herlicheyt van Oijen, a°. 1512. Henricksken Scheeres, huysfrou Claes van D ij c k, beleent bij transport harer moder Nenne, 20 Maii 1529. Eadem transporteert op Maes Koenen 8 hont, geheiten den acker, 4 Januarii 1531. Idem vernijt eedt, 19 Junii 1556. 58*b. DIEDEN. 4 hont lants, gelegen achter Diegden, met eener sijden negst Henrick Sebens ende met der ander sijden uaest Jan van Dryes, met den eenen eynde an erve Albert Gobelssoon ende met den anderen eynde schietende an erve Jan van Dryes voors., tot Kuixsen rechten, maer so het cleyn is tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Henrick Lambertssoon als erve sijnes vaders, op sijn begeren, onangesien het nyet te boeck gevonden en wort, a°. 1465. ') Zie de noot op bladz. 133. 60 mergen lants, gelegen tot Dyechden buten- ende binncndijcx, met erffpacht ende thins, die daerto hoort; item die gifte van santé Laurentius altar in der kercken tot Dieghden, tsamen gelegen in den kerspel van Dieghden, tot eenen Zutphenschen leene ontfinck Henrick van Bronckhorst, a°. 1402. Herman van Bronckhorst beleent, a°. 1466. Henrick van Bronckhorst, erve sijnes vaders Hermans, a°. 1506. Jasper van Bronckhorst crigt uutstel 6 maenden om sich midlerwijl t' ercondigen na desen leen, twelck sijne voorolderen gehad, ende daerto hij die naeste leenvolger werc, nu bij anderen gebruickt, 22 Januarii 1548. Idem, erve sijnes ooms Henricks, ontfengt 60 mergen lants, to Diegden in der herlicheit van Oijen gelegen, met den gemael aldaer, met der giften enz., 18 Maii 1548. Idem vernijt eedt, 29 Augusti 1558. Wemmer van Bronckhorst, erve sijnes vaders Jaspers, draegt dit op Otten van Gent, soon tot Oijen, 18 Januarii 1593. Herman Heydenrijck sijn huider, diewijl hij onmundig is. Otto Frederick van Gent, lieer tot Dieden, tegen bohoorlijcke afdracht van het versuyin beleent, 22 Decemb. 1684. Verder als 58. 59. HETEREN. Dat halve goet tot Thoeven met sjjnen tobehoren, in den kerspel van Hetereii, bij Wolter K v v i t ontfangen, a°. 1388. Idem, burger tot Aernhem, ontfinck dat halve goet tot Tonden, in Hetenre kerspel gelegen; item drye hont lants in Drieier kerspel gelegen, omtrent 20 oft 21 mergen ter goeder maten, tot Zutphenschen rechte, a°. 1403. Idem tuchtigt sijn vrou Elsken, dochter Rijkarts op ter Geest, a°. 1404. Dieselve tucht, a°. 1422. Rijkart Kyvit, erve sijns vaders, a°. 1424. Derck van Au wel Tilmanss. bij transport Rijcquijn Ivvvits, a°. 1441. Jan van Auwel, priester, geheiten van (ielre, erve sijnes broders Derx, a°. 1450. Johan Janssoon op Boickweit voor sijn moder, wesende erve hares soons Johan van Auwel, a°. 1455. Henrick Fredrickssoon, erve siines neven Dercks van Auwel Tielmanssoon, a°. 1459. Reiner van don San de bij transport Henrix voorn., eodem die. Idem vernijt, a°. 1465. Hierstaet: dat halve goet tot Tonden, geheiten Tonden. Idem eedt vernijt, 3 Septcmbris 1473. Hier staet: holdende 16 mergen. Idem, 9 Septembris 1481. Idem, a°. 1492. Derck van den Sande, erve sijnes vaders Reinere, a°. 1504. Henrica, erve hares soons Dercks, 24 Aprilis 1526. Johan van den Sande bij transport sijner moder Hcnrieae, eodcm die. Idem eedt vernijt, 2 Januarii 1539. Idem tuchtigt sjjn huysfrou Anne van Z u y r e n, 16 Maii 1539. Reiner van den Sande, erve sijnes vaders Johans, 7 Octobris 1544, beheltlick die tucht sijner moder Anne voorn. Idem crigt uutstel, 22 Junii 1556. Idem eedt vernijt, 15 Aprilis 1561. Henrica van den Sande, huysfrou Gijsberts van Mokeren, erve hares broders Reiners, 29 Decembris 1573. Eadem, weduwe, vernijt eedt deur haren soon Johan van Mokeren, heer to Meynerswijck, 20 Decembris 1595. Johan van Mekeren, erve sijner moder Henricae, beleent, 30 Januarii 1615 '). Gijsbert van Meeckeren, erve sijnnes vaders Jolians, beleent, 11 Februarij 1642. Diderick van de Sande beleent bij transport Gijsberts van Meeckeren, den 7 May 1653. Carel van de Sande, erve sijnes broeders Diederyck, beleent, den 19 Januarij 1663 '■). Idem laet sijn dispositie approberen, den 21 Januarij 1663. Elisabeth van de Sande, huysvrou van Willem Kelffken, out secretarius tot Nimwegen, beleent als erve haers broeders Carel, den 5 Martii 1666. Dr. Johan Kelffken, haer soon, is bulder.; Eadem laet haer besloten dispositie approberen, den 27 April 1666. Dr. Johan Brantsen laet het maechgescheyt tusschen de orfgenaemen van Carel van de Sande 3) opgericht approberen ende registreren, den 28 April 1666. Elisabeth van do Sande laet haer andere besloten dispositie approberen, den 13 Julij 1666. Dr. Johan Kelffken, Dr. Johan Brantsen *) ende Engelbert Beeckman, kinderen van Elisabeth van de Sande, laeten haerer moeder dispositie openen ende approberen, den 22 Martii 1680. Dr. Johan Kelffken, schepen der stadt Nimmegen, erfgenacni sijnes moeders ende uyt cracht van haer dispositie beleent, den 13 Mey 1681. Idem heeft dit leen opgedraegen aen Dr. Ignatius van W i c h e n, voor hom solffs ende sijno consorten, den 18 Martii 1689. Wilhem van Wichen, erfgonaem sijns vaders Ignatius, beleent, 9 Aug. 1709. Idem draegt dit leen op aen Hendrik van Herwaerden, die daer weder mede beleent is, 19 Mey 1718. ') Hier heet het gotii weder Thoeveil•) Nu heet het gooit ter Hoeven 3) Namelijk zijn zusters: Elisabeth voorn., Maria. wed. van Dr. I.ouis «e \ooclit en Dr. Johan Brantsen, zoon van de zuster Beatrix. 4) Gehuwd met Beatrix Kelffken. Afgespleten van 59. 59 § 1. HETEREN. Vijff morgen lants, afgespleten van het halve goed ten Hoeve met sijn toebehoren, in den amte van Overbetuwe, kerspol van Heteren gelegen, daervan Gerrit Derxsoon do wederhelfte toe te komen plag, als een bijsonder leen opgedragen door Hendrik van Herwaerden aen Jacob Troost en Wouterken H e n d r i x, egtelieden, die daer weder mode beleent sijn, 24 Junij 1718. Jacob Troost laet sijn beslote testament approberen, 5 Oet. 1733. De onmundige kinderen van Hendrik Troost uit kragt van testament van derselvor grootvader Jacob Troost beleent, voorbehoudens HendrikTroost do opkomsten van dien, 20 Oct. 1734. De Koeweyde. Dork Troost, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 3 Febr. 1758. Idem nevens sijn suster Jacomina laten 't magescheyd approberen, eodem die. Jacomina Troost beleent met dit Icon, gelijk hetselve haar uyt hoofde van 't grootvaderlijk testament en geapprobeord magescheyd aangekomen is, eodem die. Eadem draagt dit leen op aan Derk Troost, die daar weder mede beleent is, 21 Aug. 1759. Hendrik van L o n k h u y s e n en Christina Engelina Troost laten registreren hot magescheyd den 25 Junij 1796 over den ouderlijken boedel ') opgerigt en uyt hoofde van dien dit leen ten liaaron naemen overtekonen, 29 Maart 1797. Afgespleten van 59. 59 § 2. HETEIiEN. Sekere weyde genaeint de Paertsweide, groot ongeveer vijf morgen, waer naest geland is oostwaerts de gemene straet, west Jan Venen, suid mede de gemene straet, noordwaerts Willem van Bemmel, afgespleten van het halve goet ton Hoeve, als een bijsonder leen opgedragen door Hendrik van Herwaerden aen Willem Hermson Stoer en Deerntje Gerritsen, egtelieden, die daer weder mede beleent sijn, 2 Julij 1718. Deselven dragen dit leen op aen Peter Clasen, die daer weder mede beleent is, 7 Junij 1728. Nicolaas Peters, onmundig, erve sijns vaders Peter Claasen, en uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd beleend, 1 Junij 1748. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed en draagt vervolgens dit leen op aan Hendrik Samuels, die daar weder mede beleend is, 2 May 1772. ') Van Perk Troost en Gerritje Janssen van Doorn. Ito andere kinderen zijn: Anna Hendrina, geh. met Stoffel van Kraaykamp; Maria, geh. met Cornelis Breunissen; Woutien, geh. met Jan van Heek; Jacoba Wil lom i na. geh. met Hermen Speijers; Berendina, geh. niet Hermen Addink; Hendrina, geh. niet Geurt Geurtsen; Hendrik en Jan (Leenakte). Afgespleten van 59. 59 § 3. HETEREN. Een stuk boulants, groot ongeveer drie morgen, t'eindens den boomgaert van de nabenoemde bouwinge gelegen, afgespleten van het halve goot ten Hoeve, als een bijsonder leen opgedragen door Hendrik van Herwaerden aen Hendrik van de W a e 1 en Megteld Duim, egtelieden, die daer weder mede beleent sijn, 2 Aug. 1718. Aart van de Waal, erve sijns vaders Hendrik, en uyt hoofde van geapprobeerde contracten beleend, 23 May 1744. Gerrit van de Wael, erfgenaam sijns broeders Aart, beleend, 11 üecemb. 1773. Idem laat approberen en per clausulas concernentes registreren sijn open testament van den 30 November 1773, eodem die. Hendrina Magdalena van de Wael, na dode van Gerrit van de Wael en uyt kragt van derselver testamentaire dispositie, beleend, 9 Julij 1777. Huider Jan Barent Deppe, haar man. Eadem laat haar open testament van den 5 November registreren, 7 Novemb. 1785. Eredrik Wilhelm M e ij e r en Hendrina Magdalena van de Wael laten haar huwlijkso voorwaarden van den 27 May registreren, 28 May 1795. Afgespleten van 59. 59 § 4. HETEREN. Het Meulenstuk, groot ongeveer twe morgen, afgespleten van het halve goed ten Hoeve, als een bijsonder leen opdragen door Hendrik van Herwaerden aen Anneke Versteeg, wed. Derk H e n d r i x, die daer weder mede beleent is, 2 Aug. 1718. Huider Johannes Derx, haer soon. Do kinderen en kintskinderen van Anneke Versteeg, wed. Derk Hendrix, in de acte genoemt *), als desselfs erfgenamen beleent, 1 April 1730. Deselven dragen dit leen op aen Geurt ï e u n i s s e n, die daer weder mede beleent is, eodem die. Idem draagd dit leen op aan Grietjen Evers van Doesburg, die daar wederom mede beleend is door haar man Jan den Hartog als huider, 9 Novemb. 1742. ïeunis Evers van Doesburg, erfgenaam sijns susters Grietjen, beleend, 15 May 1748. Gerritjen Evers van Doesburg, erve haars broeders ïeunis, beleent, 13 Febr. 1751. Huider Elias B o e k e 1 m a n, haar man. Eadem draagt dit leen op aan Johan Wilbrennink, die daar weder mede beleent is, eodem die. Idem laat approberen en registreren een extract uyt sijne huwlijksvoorwaarden den 13 Januarij 1769 met Megteld Geertruyd van Hasselt opgerigt, 11 April 1769. ') Beerntje, geli. met Cornelis Benier; Catarina, geli. met Teunis l'eters; Anna, gelimet Hendrik Troost; Elisalieth, geh. met Cornelis Jagers; en ile kinderen van Jantje, geli. met Derk Otten, en van Hendrina, geh. met Jan Orol. Diederik Evert Wilbrenninck, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Jolian beleend, 12 May 1790. Huider Gillis van de Wall. Mechteld Geertruyd van Hasselt, als moeder en legitime voogdesse over baren minderjarigen soon Uiederik Evert, steld nae dode van Gillis van de Wall tot huider l)r. Johan Conrad van Hasselt, 3 Decemb. 1793. Afgespleten van 59. 59 § 5. HF/PEREN. Twe en een halve morgen boulants, genaemt de Deurnt, met het huis daerop staende, noordwaeris Derk Martens, suid en westwaerts de wed. Cornelis Vermeer, oostwaerts, de polderstraet, afgespleten van het halve goed ten Hoeve, als een bijsonder leen opgedragen door Hendrik van Herwaerden aen Willem L au re ns en Truyken Janssen, egtelieden, die daer weder mede beleent sijn, 20 Dec. 1718. Jan Willemsen, erfgenaam sijns vaders Willem Laurensen, beleend, 17 Dec. 17C5. Idein draagt dit leen op aan Laurens Willemsen, die daar weder mede beleend is, 14 Maart 1778. l'A morgen genaamt den Deurnt. Afgespleten van 59 § 5. 59 § 6. HETEEEN. Huys, hof en anexe land, samen groot ongeveer 11/4 mergen, bepaald oostwaart de erfgenamen Scherpenseel, ten westen de wed. Koelof van de Pol en Jan Willemsen, zuydwaart de Geer en noordwaart Jan Willemsen voorn., als een bijsonder leen en afgespleten van twe en een halve mergen bouwlandt, den Deurnt genaamt, opgedragen door Jan Willemsen aan Cornelis Caspers, die daar weder mede beleend is, 17 Decemb. 1765. Idem laat sijne opene testamentaire dispositie approberen, 15 Januarij 1791. Willem de H a r t o g Hendrikzoon, als in huwelijk hebbende Jannetje den H a r t o g, laat registreren voorn, testament, en laat uyt hoofde van dien dit leen, aller gestalte het hunlieden bij voors. testament is aangekomen, ten zijnen naamen nomine uxoris overteekenen, 20 van Wintermaand 1809. Afgespleten van 59. 59 § 7. ÏIETEREN. Huis, hof en boomgaert met hetgene daertoe behoort, groot ongeveer drie morgen, afgespleten van het halve goed ten Hoeve, als oen bijsonder leen opgedragen door Hendrik van Herwaerden aen Tonis Poters en Catarina Derx, egtelieden, die daer weder mede beleent sijn, 24 Junij 1718. Willem W i c h e r t s laat approberen en registreren een gerigtelijk transport van den 7 November 1766, en sig uyt dien hoofde daarmede beleenen, 18 Decemb. 1766. Jobanna FJisabetli Wicherts ') voor haar et nomine fratris et sororis na dode van haar vader Willem beleend, 3 Julij 1779. Eadem draagt dit leen op, soo voor sig als namens haar broeder en suster, aan Jarob v a n W ij k, die daar weder mede beleend is, eodem die. Roelof Roelofs en Ühristina Coenders, ehelieden, laten registreren pen gerigtelijk transport den 21 May ten haaren behoeve gedaan, en uyt hoofde van dien dit leen ten haeren naeme overtekenen, 24 Junij 1797. Afgespleten van 59 § 7. 59 § 8. HKThKKN. Vijf akkers tabaksland, namentlp den Driest, zijnde vier 'akkers, en een akker zijnde den Dwarsakker, tot hiertoe gehoort hebbende onder de hofsteede aan Roelofs verkogt gelegen aan de Agterstraat in het kerspel Heteren, hebbende, oostwaart den burger Wilbrenninck, westwaart Koelof Roelofs, zuydwaart de voors. Agterstraat en noordwaart de erven Dibbetz, als een bijsonder leen. Peter Roodkamp en Jantie van Ni ft rik, ehelieden, laten registreren een gerigtelijk transport door .lacob van \\ ij k en Neeltje J oorman, ehelieden, den 26 September 1797 van dit leen ten behoeve van haarlieden gedaan, en uyt hoofde van dien hetselve ten haeren naeme overtekenen, 4 November 1797. Afgespleten van 59. 59 § 9. HR1EKEJN. Twe en een halve mergen lands, 't lange Gripstuk genoemt, sijnde een gedeelte en also een afgesplete parceel van het halve goed ten Hoeve, als een bijsonder leen opgedragen door Hendrik van Herwaerden aen Hendrijn Peters, wed. van Derk van Renssen, die daer weder mede beleent is, 20 Decemb. 1724. Deselve draegt dit leen op aen Adriana Wilbrennink, wed. Reinerus Rongaerts, die daer weder mede beleent is, eodem die. Catharina Judith Bon gard, erve baars moeders Adriana, beleend, 9 Julij 1745. Huider Evert Wilbrennink, haar man. Eadem stelt na dode haares mans tot nieuwen huider haar soon .lohan Wilbrennink, 15 Novemb. 1753. Jan Wilbrennink, erfgenaam sijns moeders Catharina Judith, beleent, 25 Febr. 1768. Verder als 59 § 4. 1) Gehuwd niet Petrus A b r e s c h (I.eenakte). 59a. HETEREN. De helfte van omtrent twintich mergen lants, in Overbetuwe in den kerspel van Heteren gelegen, eertijts gênant het halve goet te Hoeven, daervan Johan van Meeckeren, lieere tot Meynerswick, de ander twintich mergen toecompt, tot een besonder leen ontfangen bij Johan van de Warth, soone van Willem van do Warth. daervoor het Gerrit üerckssoon den 25 Februarij 1614 met sijn eygen helfte to leen ontfangen hadde, ten Zutphenschen rechten, den 14 Decemb. 1636. Ende dat geschiet sijnde in gevolge van de wil van sijnnen vader voors., verclaert sijn meeninge te sijn, dat dit leen onder hem ende sijnne drye susters, met namen Ermken, Naleken ende Geertruyt, gelickelic sal deylhaar sijn, soo nochtans, dat hij voor sijn vordel vooruuyttrecken ende behouden sal eenen keur mergen lants vant voors. leen off duysent gulden daervoor ende daernaer met sijnne susters ter gelicker deylinge gaen in dese als andere goederen. Cornelis van de Wart beleent met vier margen lants, in Overbetuwen tot Heteren gelegen, daer oostwaerts naest belant sijn Jaeob Jansen Vermeer ende de kinderen van Claes Rijcken, suydwaerts het goet van den Roden toorn, westwaerts Hendrick Jansen, noortwaerts den bandijck, door dode sijns vaders Jan hem aengecomen, den 12 Mey 1666. Steven van Cruchten dit leen bij publycke subliastatie aen hem gebracht hebbende, is daermede beleent, den 10 December 1681. Gerrit van Crugten, erfgenaem sijns vaders Steven, beleent, 14 Junij 1703. Idem laet approberen het maeggescheid den 29 Aug. 1710 opgerigt tussen de gesamentlijke kinderen en erfgenamen van Steven van Crugten en Levina Tliijssen, egtelieden '), 14 Novemb. 1718. Idem uit kragt van bovenstaende geapprobeerde maeggescheid beleent, eodem die. Idem draegt dit leen op 17 Julij 1726 aen Williem Jan van Dedem en Gerbrig van Delen, egtelieden, die daermede beleent sijn, 25 Septemb. 1726. Deselven laten haer beslote dispositie approberen. 11 Sept. 1731. Gijsbert Willem van Dedem in qualiteit als erfuyter 2) beleend, 27 April 1741. Hermen Willem Jan van L y n den, onmundig, erve sijns grootvaders Willem .Tan van Dedem, beleend, 21 May 1742. Huider Jasper Hendrik van Lynden, sijn vader. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 13 April 1751. Idem en .Tacoba Louisa van E c k, ehelieden, dragen dit leen op aan Herent Crol en Johanna Jansen, ehelieden, die daar weder mede beleend sjjn, 13 Junij 1764. ') Do kinderen zijn: (icrliard, poli. met Maria Brouwer; Hendrina, freli. niet Perek Tapper: Aletta, geli. met (lerlianl Altius: Hendrik en Johan, geh. nietCatharinaCornelii. 8) Hij was de zoon van Willem Jan. Hendrik Jan van de Wal en Beeltjen Crol, ehelieden, laten approberen en registreren een conventie den 13 Maart 1787 met haar vader Berent Crol opgerigt, en waarbij haar dit leen is toe- en aanliedeeld, 8 May 1787. Deselve ehelieden beleend met dit leen, eodem die. 59b. HETE REN. Een parceel bouwlandts, groot omtrent vierdenhalven mergen, gênant de nieuwe graeff, tot Heteren in den ainpte van Overbetuwen gelegen, daer oostwartt de pastorie van Heteren naest gelant is ende de vicarie tot Wolffheese, znytwartt st. Agneten clooster tot Arnhem, westwartt hetseïve clooster ende Willem van Settens erfgenamen, ende noortwart Jan Jacobs erft'; nevens noch een hoffstedeken landt mettet bepaet daerop staende, ooc tot Heteren an den dick in sijnne bepalunge gelegen, ten Zutphensen rechten tot een besonder leen ontfangen bij Naleken van de W a r 11 l) uuyt cracht van lotcedule, beleent den 17 Aprill 1645. Johan Jacobs ende Neeltgen Peters van Snlecum uuyt cracht van coopcedule beleent, den 3 Augusti 1647, ende laet voort haere dispositie approberen. Aert II e n d r i c k s, naer geapprobeerde niaechgescheit tussclien hem en Jan Jacobs den 7 November 1662 opgericht, beleent met anderhalve margen, genoemt de nije graeff, den 7 November 1668. Jan Jacobs draegt sijn twee margen op aen Roeloff Aertsen van de Wael, den 5 Mey 1676. Gerretjen Roeloffs van Gelder, weduwe en boedelhoudersche van Aert Hendricks, beleent door Roeloff Aerts van de Wael, haer soon en huider, den 18 April 1690. Anderhalve margen. Frensken van de Wael, weduwe van Franck C a 1 f f, laet het niaechgescheit tusschen de erfgenaemen van Gerretjen Roeloffs van Gelder, wed. van Aert Hendricks, den 27 Mey opgericht approberen en wort uyt cracht van hetselve maechgescheyt beleent met l'/a margen, den 28 Mey 1692. Eadem laet approberen haer testamentaire dispositie, waerbij dit leen maekt aen haer neven Aert Crol en Gijsbertus Yerlee, derselver huisvrouwen en erven, met exclusie van allen anderen, 13 Febr. 1720. Aert Crol, Gijsbert Verlee en Roelof Aertse van de Wael, erfgenamen haars susters en moey Frenske van de Wael, beleent met anderhalve morgen, 10 Septemb. 1721. Deselven dragen dit op aen Johan Wilbrennink en Johanna N o e y, egtelieden, die daer weder mede beleent sijn, eodem die. ') Hftar ninn is Johfin Peters (Leennktn). Everhard Wilbrennink, oudste soon en erfgenaem sijner ouderen Johan Wilbrennink en Johanna Xoey, beleent, 2 Meert 1734. Johan Wilbrennink, erfgenaam sijns vaders Evert, beleent, 15 Novemb. 1753. Verder als 59 § 4. Afgespleten van 59b. 59b § 1. HETEREN. Een parceel, groot omtrend twe mergen so bouw- als weyland, genaamt de Nieuwgraaf, nu Pothovens Nijgraaff, tot Heteren gelegen, daar oost- en zuydwaarts den rentmeester Wilbrennink naast geland is met de anderhalve mergen van de voors. Nijgraaf, westwaarts de erfgenamen van Hendrik van de Wael, noordwaarts Jan Willem van de Waal met een hofstedeken, als een bijsonder leen en afgesplit van het leen 59b ten Zutphenschen rechten ontfangen bij Jan Willem van de Waal als erfgenaam sijns vaders Roelof ') en uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd, 5 Aug. 1747. Jan Jacobs, pro se et nomine uxoris Maria Everdina Luib, benevens denselven en J. H. Schellekes als aangestelde voogden over den minderjarigen Evert van Harpen, laten aproberen en per clausulas concernentes registreren een magescheyd van den 29 Novemb. 1773, 27 Febr. 1777. Deselve q.q. met dit leen beleend sijnde namens den minderjarigen Evert van Harpen, gelijk dat sijn moeder Catharina van Leeuwen uyt hoofde van 't vooraangetogene magescheyd 2), en door derselver dood op hem gedevolveert, draagen 't selve op aan Geurt S p e y a r d s, die daar weder mede beleend is, eodem die. Denselven en Jacoba Geurtsen, ehelieden, maken dit leen deelbaar onder hare na te latene kinderen, 3 Aug. 1787. 59c. HETEREN. Een eleyn hoffstedeken lants, met allen bepaet daerop staende, soo groot endo cleyn 'tselve met allen sijnnen rechten ende toebehooren gelegen is in den kerspel van Heteren, oostwart de pastorie van Heteren, zuytwart Naleken van de Wart, westwart Grietgen Frans, noortwart den bandick, nevens noch vijff voet schaerdick, daer booven gedickslaegt is Reyner van Voorst ende beneden Rutger Hendricks, wolekon dick daer nu voortaen bij sall blijven ende behooren, tot een besonder leen ten Zutphensen rechten opgedraegen door Johan Peters ende Naleken van de Wartt aen ') En moeder Catharina de Vree (Leenakte). ') Namelijk tusschen Gerrit van de Wael en Catharina van Leeuwen, wed. Willem van Harpen, met hare kinderen Johanna, Kvert en Kgbartus, over den boedel van hun oom en oud oom Jan Willem van de Wael (Leenakte). Nijmegen. 10 Johan Jacobs ende Neeltgen Peters van Sulecum, echteluyden, die daermede beleent sijn, den 17 Aprill 1645. Idem draegt dit leen op aen Roeloff Aertsen van de Wae 1, den 5 Mey 1676. .Tan Wilhem van de Wael, voor sig en namens sijn sus tor en broeders Gerritje, Hendrik en Aert, alsmede namens de drie onmundige kinderen van sijn suster Johanna bij Kgbert van Herper ehelijk geprocreeert, met namen Clasina, Wilhelmus, Francois en Coinelis, erfgenamen liaers vaders ende grootvaders Koelof Aertse van de Wael, beleent, 5 Januarij 1736. .Tan Jacobs, pro se et nomine uxoris, enz. als 59b § 1. 59d. HETEEEN. Huys, hoff, boomgartt met eenen halven mergen hoplants, ende noch een stuck bouwlants, groot drye mergen, in twee parceelen teyndens den anderen gelegen, oostwart de erffgenamen van Cornelis Ontijt, zuytwartt de gemeene straet, westwart de pastorie van Heteren ende de erffgenamen van Tonis Jerephaes, ende noortwart het hoplant voors., gelegen in den kerspel van Heteren, nae voorgaende opdracht van de drye mergen bouwlants '), tot een besonder leen uuyt cracht van maegesclieyt te leen ontfangen ten Zutphensen rechten bij Rutger Hendrix ende Armgart van de Wart, sijnne huysfrou, den 22 Oct. 1645. Hendrick Lueb ende Armgart van de Wart, eheluyden, belasten dit leen met 800 g., 3 Julij 1658. Willem Rutgers, erve sijner moeder Armgart van de Wart, beleent, den 11 Oct. 1678. Gerret Rutgers, Steven Rutgers ende Peter Hendricks, nomine uxoris Eijtjen Rutgers, met dit leen beleent voor sulcke gerechticheden als haer door dode haeres moeders Ermgart van de Wart ende uyt cracht van dispositie, den 22 October 164-5 geapproboert, aencomen, den 14 Novemb. 1678. Willem Rutgers, erve sijnes broeders Gerrits, beleent sijnde, maeckt dit leen deilbaer onder sijne kinderen, 8 Decemb. 1684. Hendrik en Wilhem Rutgers, erfgenamen haers vaders Willem, beleent, 10 Febr. 1714. I)erk Hendrik Rutgers, onmundig, erve sijns vaders Hendrik, beleend, 7 Junij 1741. Idem, meerderjarig geworden sijnde, vernieuwt eed, 3 Aug. 1751. Deselve draagt dit leen op aan Hendrik Ever s, die daar weder mede beleend is, eodem die. ') Door Willem Reynders cn «eertruyt van de Wartt (Leenakte). Aart de Witt en Gerardina Florentina Rutgers '), ehelieden, na dode van Hendrik Evers en uyt hoofde van geapprobeerdt magescheyd van den 1 Febr. 1765, beleend, 14 Febr. 1765. Idem, pro se et nomine uxoris, laat approberen en registreren 'tsupletoir magescheyd 2) van den 1 October 1765, 24 Oct. 1765. Deselve dragen dit leen op aan Evert Jan van Ommeren, minderjarig, die daar weder mede beleend is, 1 Febr. 1770. Hulder Elbertus Jacobus van Ommeren, sijn vader. Evert .Tan van Ommeren, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 15 Maart 1788. Idem en Allegonda .Tacoba Ver we y de, ehelieden, laten haar besloten testament van den 26 Maart approberen, 27 Maart 1788. 60. HETEREN. Dat halve goet tot Onden, in den kerspel van Heteren gelegen, tot Zutphensehen rechte bij Jolian de Grut er Gerritssoon ontfangen, a°. 1403. Stijne Gruters, erve hares vaders Johans, beleent mitz haren broder ende hulder Gerrit, a°. 1418. Hier staet: dat goet Thoeven. Aleyt, weduwe Johan Gruters, ontfinck dat halve goet te Thoeven, gelegen in der Betuwe, in den kerspel van Heteren, daer Wolter ICyvit die ander helft aff plag te hebben, a°. 1423. Haer broder Gijsbert van der Hoeven doet liulde. Ende doe asvort heeft Aleyt vurs. datselve halve goit opgedragen in behoiff Stijnen, hoirre dochter, Johan Mynschartz wij ff3). Stijne Gruters, huysfrou Johan Mynscliarts, a°. 1424. Eadem, weduwe, eedt vernijt deur heuren soon Johan, a°. 1436. Eadem vernijt, a°. 1465. Johan AI ril schart vernijt eedt van omtrent 20 mergen, 29 Augusti 1473'. Wolter van Eyl, 8 Martii 1475. Birck van Eyl, erve sijnes vaders Wolters, 14 Decembris 1484. Wolter van Eyl, erve sijnes vaders Dircks, a°. 1518. Thijs van Broeckhusen bij transport Wolters ende Dircks van Eyl, gebroder, 26 Julii 1519. Hier staet: 5 stucken van 8, 4, 5, 2, 1, makende 20 mergen. Idem tuchtigt sijn vrou Anna van Presichaven, 20 .Tunii 1526. Idem eedt vernijt, 29 Octobris 1538. Idem, a°. 1544. Bernt van Broeckhusen, erve sijnes vaders Thijs, 4 Februarii 1556. Cristina van Broeckhusen, huysfrou Henricks van Eek, bij transport hares broders Bernts, 16 Junii 1564. *) Voorheen gehuwd met Hendrik Evers: hun kinderen z(j": Bernardina Hendrina Evers, £eh. met, Johan Fredrik Dietz, en Willemina Geertruy Evers (Leenakte). a) Met haren minderjarigen zoon Bernardus Evers (Leenakte). a) Het laatste uit de Leenakte. Frijdach van Eek Henrickssoon crigt uutstel, 27 Martii 1583. Idem noch uutstel, 24 Martii 1593. Frijdach ende Jochim van Eek, gebroder, crigen uutstel, 25 Junii 1593. Noch een uutstel, 26 Septembris 1593. Frijdach voorn, crijgt noch uutstel, 6 Junii 1595. Idem beleent als erve sijner moder Cristinae, 14 Angusti 1595. Idem tucht sijn vrou Odilia van Dort, 29 Julii 1610. Gerrit Dirckssoon ') bij opdragt Vrijdags voorn, beleent, 25 Februarii 1614. Jelis van Gent, mede als man ende momber van Jutgen T ij s s e n, als erve oerer moije Geertruyt van de Wart, gewesene huysfrou van Gerrit Dercks, beleent met vier mergen, sijnde de helft van acht mergen, den 27 November 1630, ende maeckt dit leen deylbaer. Willem van de Wart Cornelissoon beleent met twee mergen, ooe als erve sijnner moije Geertruyt van de Wart, den 2 Decemb. 1630 2). Arien van Hoemen bij opdracht Jelis van Gent beleent met l1^ mergen lants, de hoge wey gênant, met den uuytwech over Rutger Hendrix landt, den 11 April 1635. Jelis van Gent met Jutgen Tijssen belasten haere resterende derdenhalven mergen met de somma van 500 g., den 17 Mey 1636. Jenneken J a n s, weduwe van Arien van Hoemen 3), ontfanckt uuyt craclit van magescheyt tussen haer ende haer voorkint Johan van Hoemen opgericht 1V-2 mergen lants, ende maeckt dat naer haeren doot onder haere na te latene voor- ende naekinderen deylbaar, den 4 Januarij 1642. Emanuel van Gemert, als man ende momber sijner huysvrouwen Ermken van Gent, erffgename hares vaders Jelis, beleent met derdehal ven mergen. den 5 December 1650. Ende draegt hetselve voorts op aen Johan van de Wart, eodem die. Cornelis van de Wart, erve sijnes vaders Johans, beleent, den 12 Mey 1666. Verder als 59a. 60a. HETEREN. Twee margen lants, gelegen in den ampte van Overbetuwen, kerspel van Heteren, aen den Heterensen weert ende dijck, gecomen uyt het halve goot eertijts het halve goet ter Hoeven genoemt, daervan .lan van Meeckeren, heer tot Meynerswijck, ende nu Dr. Diederik van de Sande, burgermeester der stadt Arnhem, de andere helfte toecomt, ten Zutphenschen rechten ontfangen bij Willem van de Wart, als erve sijner moeije Geertruyt van de Wart, de gewesene huysvrouwe van Gerret Derckssoon, den 2 December 1630. ') Half ten behoeve van Willem van de Wart (Loenakte). •) Zie voor dit leen 60a. 3) Nu gehuwd met Hendric Janssen (I.eenakte). Cornelis van de Wart, soone van Willem van de Wart, beleent met twee mergen lants, den 3 Novemb. 1637. Jan Baccart en Gijsbert van Mulicura, als mombaeren van de onmundige kinderen van Dr. Christiaen L o e f s ende Maria Baccart '), beleent sijnde, transporteren dese twee mergen aen Willem Kreyvenger, die daermede beleent is, den 1 Mey 1661. I)r. Johan Opten Noorth, burgermeester tot Arnhem, uyt craclit van verwin met consent van de leenheer gemaeckt, beleent, den 3 Mey 1667. I)r. Engelbert Opten Noorth, erfniter van sijn vader Johans boedel en specialijk bij maeggescheid daertoe geauctoriseert, laet approberen het maeggescheid van den 15en Junij laestleden a), waerbij dit leen toegedeelt is Eeinera Opten Noorth, den 20 Julij 1705. lleinera Opten Noorth, erfgenaem haers vaders Johan, uit kragt van 't bovenstaende maeggescheid beleent, den 5 Maert 1706. Dr. Micchiel van C o x i e, haer man, is huider. Deselve en Dr. Micchiel van Coxie, egtelieden, laten haer huwelijxvoorwaerden approberen, eodem die. lieinera Opten Noorth nae afsterven haers mans en huider eedt vernieuwt, 12 Maert 1716. Engelbert Opten Noorth, erfgenaem sijns susters Eeinera, beleent, 11 Nov. 1728. Reynder Jan Opten Noorth na dode van Engelbert Opten Noorth beleend, 3 Aug. 1741. Anna Catharina Opten Noorth 3), erfgenaam van haar broeder Keynder Jan, beleend, 16 Decemb. 1768. Johan van Brienen, erfgenaam van sijn moeder Anna Catharina, beleend, 18 May 1773. Engelbertha Wilhelma Opten Noorth, als successeurse feudaal van haar neeff Johan van Brienen, beleend, 26 Aug. 1786. Arnoldina Michilina Reinira Opten Noorth, erfgename van haar suster Engelbertha Wilhelma, beleend, 30 October 1790. F. J. Ockhorst laat registreren een gerigtelijk transport d.d. 14 Jannarij 1804 door Isac Nijhoff als volmagtiger van Lodewijk Arend van Ittersum en Johanna Sepina Bilderwina Adriana van der Merwede, ehelieden, ter zijner behoeven gepasseert, d.d. 28 Jannarij 1804, en laat uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen naamen overteekenen, eodem die. Zie verder ook het deel KWARTIER VAN VELUWE, bladz. 33 en vv. ') Erfgenamen van Cornelis van de Wart (Leenakte). s) Tusschen Engelbert voorn., geh. met Wilhelma Sclias, Johan, Reynera, Nalida Verstegen, wed. van Joost Opten Noorth, nu gehuwd met Johan Opten Noorth als moeder van Gaertruyd Sophia, Gijsbert Opten N., zoon van Reynder ou Helena van Brienen. 3) Weduwe mr. R. van Brienen (Leenakte). 61. HETE KEN. Den Roden thoren, met een stuck landts geheyten vijfthien mergen ende een stuck geheiten die Eep, tot eenen Zutphenschen leen ontfangen bij Johan van He ter en, a°. 1388. Idem, a°. 1402. Willem van Heteren, erve sijnes vaders Johans, ontfengt den Roden toren met 12 mergen lants geheiten die grote Winckel, met eenen camp van 8 mergen geheiten die grote vijfthien mergen; item vijft' mergen geheiten die Ganskamp; item een stuck erffs geheiten die Eep, a°. 1429. Ende tuchtigt voort sijn wij ff Aelbert van Heteren. Roloff M o m bij transport Willems voorn., a°. 1444. Ende tuchtigt daeran sijn huysfrou Luytgarde. Idem, a°. 1465. Walraven Momme, erve sijnes vaders Iloloffs, 27 Martii 1474. Idem eedt vernijt, 7 Augusti 1481. Idem, a°. 1493. Roloö Mom, erve sijnes vaders Walravens, a". 1510. Idem geeft revers van openinge des huyses. Idem eedt vernijt, 17 Septembris 1538. Johan Mom crigt uutstel, 1 Septembris 1540. Walraven Mom, erve sijns vaders Roloffs, 6 Maii 1544. Idem tuchtigt sijn vrou Catrina d e Wilde v a n K e s s e n i c h, 29 Martii 1547. Roloff Mom, onmundich, erve sijnes vaders Walravens, 18 Maii 1555. Idem eedt vernijt, 20 Junii 1556. Catrin de Wilde vertijt op hare tucht voor haren soon Otto Mom ende Anna Gram 111 ave, eeluvden, 2 Aprilis 1580. Eadem, erve hares soons Roloffs, 19 Octobris 1582. Otto Mom, erve sijner moder Catrine voorn., 9 Januarii 1591. Idem tucht sijn vrou Anna Grammay, 3 Novembris 1600. Idem draegt dit leen op aen sijne jongste dochter Catrin Mom, tocommende huysfrou van Arnt S p i r i n c k, met believen harer oltsten suster Mariae, huysfrou Carls de Ruter, 20 Novembris 1607. Eadem tuchtigt hare olderen voorn., 21 Novembris 1607. Ende verbint 't voorn, leen voor de voldoninge van 2500 g., an haer suster Maria belooft na dode harer olderen. Anthonia Mom vertijt op haer recht an den derden voet, 8 Martii 1621. Catharina Mom tuchtiget liaeren man Arnt Spierinck, den 22 October 1636. Eadem laet eedt vernieuwen door Johan Carselis van Ulft '), den 15 Augusti 1637. Eadem vernieuwt den eedt door liaeren soon Jacob Spierinck, den 24 Febr. 1654. ') Wegens het overlijden van haren mail. Eadem 011de haere kinderen ') laeten haer raaechgescheit approberen, den 1 Junij 1661. Eadem draecht dit leen op aen Christophel van Balveren, dijckgreef van Overbetuwen, den 23 Mey 1665. Otto S p i e r i n «' k, voor hem ende sijne broederen beleent, draecht een derden deel van dit leen op aen Christoffel van Balveren 2), dijckgreef van Overbetuwen, met conditie dat die ander twee derden deelen oock aen hem sonder splissinge opgedraegen sullen mogen worden, den 25 Martii 1670, die daer ook mede beleent is. Otto Spierinck draegt dit leen op aen .Tacob Christophel van Balveren, dijckgreef van Overbetuwen, die daermede beleent is, 11 Febr. 1671. Antonetta van Doeijenborch, huysvrou van Christophel Spierinck, als gemachtigde van haer man ende bij houlijxe vorwaerden desselfs recht hebbende, laet haer uyt cracht van Hoves sententie, approbatie ende consent van de Lantschap van den 16 Mey 1678, ende daerop gevolchde pandinge ende beschut ende tot noch toe erholden possessie, beleenen, den 21 Decemb. 1681. Christoffel Spiering ende juffer Antonetta Doeijenborch laeten haere houlijxe vorwaerden approberen, den 24 October 1688. Idem geeft over sodane regt van koop, pantpenningen, van 's Hoves sententie en daerop gevolgde verwin, van liuwelijxvoorwaerden, maeggescheit als anders sou kunnen praetenderen, sonder enige reserve van regt daerop te behouden, aen Maria E g b e r t s, wed. Antony Alberts, den 29 Julij 1698. Maria Kriekinan, huisvrou van Hendrik T ome e, laet haer beslote dispositie approberen, 14 Juni 1714. Bij maeggescheid tussen Maria Kriekman 3) en hare kinderen den 27 Sopt. 1714 opgei'igt door Joost Vijg doen approberen, waerbij dit recht hem toegedeelt is, 19 October 1714. Joost Vijg, Derk Jacob Vijg, onmundig, Hendrik en Jurryen Medefort, kinderen van Judith Hamer, Jan Jacob H e k 1 e r, vader en bloedmomber van sijn onmundige kinderen bij Deliana Hamers, erfgenamen van Maria Egberts, wed. Aelberts, uit kragt van gerigtelijke verkoping ende opdragt beleent, 16 Mey 1722. Jan Jacob H e k 1 e r, voor sig self en als vader en bloedmomber van sijn onmundige kinderen bij Deliana Hamer ehelijk verwekt, en Bina de Leben, egtelieden, dragen de helft deses leens op aen Meijer Benedictus Levi (lompers, minderjarig, die daer weder mede beleent is, 18 Julij 1731. Benedictus Levi Gompers als vader en momber van sijn onmundige soon Meijer Benedictus Levi draegt de helft deses leens op aen Otto Roeleman Frederick van den B y 1 a n d en Anna Constantia van Zevenaer, egtelieden, die daer weder mede beleent sijn, 21 Octob. 1733. ') Namelijk Otto, Jacob en Christophel Spierinck. s) En zijn kinderen bij Odilia van Assen delft (Iieenakte). 3) Haar le. man was Derck Haemer, haar 2e. Antony Alberts; de kinderen zijn: Deliana Haemer, geh. met Johan Jacob Heekelaer; Judith Haemer, eerst geli. met Jurrien Mefort, nu met Joost Vijg; en diens zoon Derck Jacob Vijg (Leenakte). Idem '), pro se et q.q., draagt dit leen uyt een pure gifte op aan Sigisniund Coenraad Boeleman van Byland, sijn soon, die daar weder mede beleent is, 14 Oct. 1751. Idem draagt dit leen op ten behoeve van de meer- en minderjarige kinderen van W. O. F. grave van Quadt totWyckraedt, bij wijlen vrouwe Anna gravinne van Bylandt 3) in ehe verwekt, 3 Oetober 1769. Willem Carel Hendrik grave van Q u a d t, pro se en namens derselver minderjarige susters en broeder 3), uyt kragt van gemelte afstand beleend, 6 Novemb. 1770. Isabella Constantia de Geer, douariere Quadt tot Wyckradt 4), laat baar huwlijksvoorwaarden van den 14 December 1769, mede continerende de lijftugt lxaar leven lang, approberen en registreren, 6 Novemb. 1771. Eadem als ad dies vitae usufructuaire besitterse beleend, 9 Oct. 1772. Maria Louisa gravinne van Quadt tot Wyckradt laat approberen en per clausulas concernentes registreren het erfmagescheyd den 22 September 1785 over den boedel van haren vader Willem Otto Frederik opgerigt 5), en waarbij haar dit leen is toe- en aanbedeeld, 7 Julij 1786. Eadem beleend met dit leen, eodem die. Deselve draagt dit leen op aan Geurt Speyards en Jacoba Geurtsen, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 3 Aug. 1787. 61 § 1. HETEKEN. Een sesde part in den Roden toorn, te weeten het huis, hof en twaelf morgen lands, geheiten die grote Winkel; een kamp van agt mergen lands geheiten die vijftien morgen; item vijf mergen geheiten die Gansekamp, en een stuck erfs geheiten die Epe, groot ongeveer ses en twintig mergen te samen, so bouw- als weyland, so als het aen den dijkgraef Balveren is verkoft, waeraen tegenwoordig oost geerft is juffer de Ridder van Groenesteyn en de erfgenamen van Herman van Crugten, den olyslager, of wie met regt daer naest geland mogt wesen; afgesplit van den Roden toorn, als een bijsonder leen ten Zutphense regten opgedragen door Derlc Jacob V ij g en Joost V ij g aen Otto Roeleman Frederik van den 15 y 1 a n d en Anna Constantia van Zeven a er, egtelieden, die daer weder mede beleent sijn, 21 Oetober 1733. Verder als 61. ') Hier weduwnaar genoemd. 2) Zijn zuster (Leenakte). 3) Anna Constantia, Maria en Otto (Leenakte). 4) Willem Carel Hendrik voorn. ®) Tusschen Otto en haar (Leenakte). 61 § 2. HETEBEN. Een sesde part in den Roden toorn, enz., opgedragen door Jurryen van Medevoort aen Benedictns Levi G o m p e r s, die daer weder mede beleent is, 4 Oetober 1727. Idem draegt dit leen op aen Otto lloeleman Frederik van den Byland en Anna Constantia van Zevenaer, egtelieden, 21 Oetober 1733. Verder als 61. Een sesde part in den Roden toorn, enz., opgedragen door Benedictus Levi Gom pers, die daer weder mede beleent is, 25 Maert 1729. Verder als boven. Acht mergen vier hont lants ongeveerlick van 'tleen den liooden toorn, namentlic het weylant in de vijfftien mergen, naost de Drielse zeeg off die Eep gelegen, streckende met een eynde aen de Gansencamp ende metten ander eynde neven lant de Ulften toebehoorende; noch vier dreven lants vant boulant van deselve vijfftien mergen, naer Ulften voors. lant gelegen; mitsgaders noch vier dreven van de ses mergen naer Veldens van Leerdams lant gelegen; voor affdeylunge van den darden voet vant leen den Boden toorn tot een besonder leen ten Zutphensen rechten opgedragen bij Catarina Mom, wed. Arnolt Spierinck, op Anna Mom, huysfrouw Carlls de E u t e r 2), ende Otto van Beest van R e n o y, die ooc op 't recht van den darden voet vertijen, beleent, den 2 Meert 1643. Aleyda van Goltsteyn, wed. van Otto van Beest, beleent met de helft van acht mergen ende vier hondt landts, 12 Novemb. 1653. Frederick van de Velde ende Aleyda van Goltstein, voormaels weduwe van Otto van Beest, draegen de helfte van dit leen op aen Antony de Buyter tot den Uylenborch, dewelcke uyt cracht van die opdracht ende als erfgenaem van sijn moeder Anna Mom, wed. Ruyter, beleent wort, den 3 Mey 1672. Met het geheel. Maria Hamers uit kragt van verwin beleent, 13 Jan. 1700. Eadem laet haer beslote dispositie approberen, 14 Junij 1714. Joost V ij g laet approberen het maeggescheid van den 27 September laestleden, opgerigt tussen Maria Kriekman, eertijts Hamers, ter eenre, en hare kinderen ter andere sijde, 19 Oetober 1714. Idem uit kragt vaii dat maeggescheid beleent, eodem die. 1I«. 61 § 3. HETEBEN. Hendrik van Medevoort aen 61a. HETEBEN. ') In de akte van 1607, bl. 150, wordt zij Maria genoemd. Jan Jacob Heckler vuur sig self en als vader en bloedmumber van sijn unmundige kinderen bij Deliana Hamer ehelijk verwekt, en Bina de L e b e 11, egtelieden, dragen de helft deses leens op aen Meger Benedictus Levi Gompers, minderjarig, die daer weder mede beleeent is, 18 Julij 1731. Verder als 61. 61a § 1. HETEREN. Een sesde part in het verwin van agt mergen vier hond lants ongeveerlijk, afgesplit van bet verwin van de gehele agt mergen, opgedragen door Jurryen van Medevoort aen Benedictus Levi G 0 111 p e r t s, die daer weder mede beleent is, 4 October 1727. Geconsolideert met 61a, 21 October 1733. 61a § 2. HETEREN. Een sesden in het verwin van agt mergen vier hond lants ongeveerlijk, enz., opgedragen door Hendriek van Medevort aen Benedictus Levi Gomperts, die daer weder mede beleent is, 25 Maert 1729. Geconsolideert met 61a, 21 October 1733. 62. HETEREN. Een stuek landts geheiten die Rym, gelegen in Overbetuwe, in den kerspel van Hetereu, butendijcx, haldende tussclien 7 end 8 mergen, met allen sijnen rechten end tobehoren, tot eenen pondigen leen end Zutphenschen rechten, totter Nijherborch gehorende, ontfangen bij Henrick van Welyals huider tot behoeff des cloosters van Redinchem, bij transport Luykens van Ingen, a°. 1504. Broder Johan van Doetinchem, procurator, met sijnen hulder Willem van Poelwick, 4 Octobris 1538. Willem van Poelwijck van wegen des convents eedt vernijt, a°. 1544. Idem, 22 Aprilis 1559. Henrick Wissinck word in Willems plaets hulder, 13 Aprilis 1573. Everhard Potou, der rechten doctor, hulder in plaetse Henrix voorn., 8 Aprilis 1590. Peter van Chous, procureur, hulder na dode Everhards voorn., 7 Junii 1599. Gosen van Steenier, der rechten doctor, hulder in plaets Peters voorn., 12 Septpmbris 1607. Dit goet is van do leenpligt gevrijd volgens resolutie van 't Hof en Rekenkamer, den 25 Jan. 1715 genomen, tegens de te leen makinge van 7Va morgen weyland in Velperbroek in Veluwensoom gelegen. 62a. HETEREN. Drie blocken thienden, in den ampte van Overbetuwe, in den kerspel van Beteren gelegen, van de Yrinesteinsehe goederen afgesplit, het eene block geheiten Oosterloth, liet ander Westerloth ende liet darde die Weertthienden, met den smalen thienden ende garstthienden tot de voois, drie blocken gehorende, ten Zutphenselien rechten tot een bijsonder leen ontfangen bij Otto Spierinck, den 10 Septemb. 1659. Catharina Mom, wed. van Arnolt Spierinck *), ende haere kinderen laeten haer maechgescheidt approberen, den 1 Junij 1661. De Blitterwijcksche tiendt. Otto ende Christophel Spierinck laeten het maechgesclieyt tusschen haer moeder ende haerlieden den 22 Martii 1662 opgericht approberen, hetwelcke geschiet sijnde, consenteert den outsten broeder Otto, dat sijn jonger broeder Christophel met de helfte van die tienden beleent mach worden, om gequalificeert te sijn deselve helfte met duysent guld. te beswaeren, waerop oock met de helfte van dese tienden beleent is Christophel Spierinck, den 22 Septemb. 1662. Idem draegt sijn contingent oft' vierendeel op aen Frederyck Jan van Ba er tot Slangenborch, die daermede beleent is, den 8 Jan. 1666. Jacob Spierinck, erve sijnes broeders Otto, beleent, den 29 November 1675. Johan van Steenbergen, nomine uxoris Anna Teresia van Baer, laet het maechgescheyt tusschen Frederick Jan van Baer tot Slangenborch, colonel, ende sijn ehevrouwe ingegaen approberen, den 10 October 1681. Idem nomine uxoris Anna Teresia van Baer wort beleent, den 240ct. 1681.1/i. Jacob Spierinck geeft over sijn vierdepart in verwin aen juffer Johanna Noey, tot verseeckeringe van de renten van twee capitalen van 500 ende 300 guld., den 28 October 1663 ende den 2 Martii 1665 op zijn vierdepart deses leens gevesticht, den 23 Martii 1683. Vrouwe Agnes Teresia van Baer 2) geeft dit leen over aen haer crediteuren, 10 Jan. 1685. Gerardus Ignatius Cremers peint aen het allodiael ende uyt cracht van Lantschaps octroy aen het leen, soo veel de heer van Nijenbeeck 3) daervan to leen heeft ontfangen, ende laet die peindinge registreren, den 23 Junij 1694. Jacobus Joannes C r e m e r s beleend met drie vierde parten in voors. tienden, 4 April 1741. Gerardus Ignatius Cremers, erfgenaam sijns vaders Jacobus Johannes. beleend met drie vierde parten in voorschr. tienden, 20 Julij 1763, 'I Moedor van Otto voorn. 'I Weduwe (I,eenakte). 3) Jolian van Steenbergen. Afgespleten van 62a. 62a § 1. HETEREN. Het vierde part van Jacub Spirink in de drie blocken tienden, in den amte van Overbetuwe, kerspol van Heteren gelegen, uit kragt van gerigtelijke verkoping en transport verheft bij Gijsbert Cuper en vrouwe Maria Elisabet Fage 1, wed. Hendrik Cup er, en daermede beleent, 25 Pebr. 1710. Gijsbert Tulleken, erve sijns grootvaders Gijsbert Cuper, met 1/s gedeelte in desen tiend beleend, 21 April 1747. Idem draagt dit leen op aan Hendrik van Meurs, die daar weder mede beleent is, 3 Mey 1759. Frans van Meurs, erfgenaam sijns vaders Hendrik, beleend, 5 Decemb. 1776. Afgespleten van 62a § 1. 62a § 2. HETEREN. Het agtste part in drie blokken tienden, enz., ontfangen bij Geertruyd Cu p er, douariere den burgemeester Jacob de B e ij e r, so als sulks voor desen bij Maria Elisabet F a g e 1 is beseten geweest, en beleend den 20 Junij 1747. Justinus de Be ij er, erfgenaam sijns moeders Geertruyd Cuper, beleend, 23 Januarij 1755. Idem draagt dit leen op aan Hendrik van Meurs, die daar weder mede beleent is, 3 Novemb. 1758. Frans van Meurs, erfgenaam sijns vaders Hendrik, beleend, 5 Decemb. 1776. 62b. Datt huys to Valburch met sijnne hoeven, grafiten, cingelen, bomgarden, boss ende een stuxken bouwlants, groot tosamen ongeveerlic veertiendenhalven mergen, mette toegehoorige tinsen vermoogens het tinsboec, sampt alle rechten ende toebehooren, soo 't selve tot Valburch liggende is, daer oostwerts naest gelegen seecker lant gênant de Leut, behoorende tot de pastorie van Hoemoet, zuyt-, west- ende noortwertt de gemeene straet; noch eenen hophofif, groot omtrent eenen mergen, daer oost-, zuyt- ende noortwertt de gemeene straet, ende westwertt de erffgenamen van zal. Vonc Jans gelegen; noch eenen rosmuelen met eenen bongert ende coolhoff, daer oostwert Willem Ingen Nulandt, zuydt de erffgenamen van zal. Niclaes Nienborch, westende noortwertt de gemeene straet, groot eenen halven mergen, te leen opgedraegen ende gemaeckt bij Willem Ingen Nulandt, die tselve ontfangen heeft ende daernaer wederomme transporteertt op Gerrit Ingen Nulandt, die dat ooc wederomme ontfangen heeft, tot Zutphenschen rechten. Met conditie dat tselve leen altijt geheel ende onverdeyllt, sonder uuytkerunge van den darden voet, verblijven ende succedieren sall opt naeste mansoor opter straten, off bij gebrec van manserven opte olste ende naeste vrouspersoone, soo nochtans dat tselve leen nyet sall moogen verstommen. Ende laet sijn vader Willem sijn lijfftocht, gebruyc ende genot sijn leven lanc, den 27 Junij 1627. •Tohanna Ingen Nulant, erve hares vaders Gerrit '), beleent, den 23 Febr. 1637. Eeyner van Voorst tot Heteren, liaer oom, huider. Eadem eedt vernieuwt, den 3 Oct. 1657. Eadem laet haere dispositie approberen, den 31 Oct. 1657. Iiernart van W e e 1 d e r e n, raet, beleent uyt cracht van dispositie van sijn nichte Johanna Ingen Nulant, den 20 Jan. 1677. Johan van Weelderen, erve sijns vaders Bernart, beleent, den 18 Decemb. 1697. Idem en Odilia Louisa van Steenlant, egtelieden, laten approberen haer beslote reciproque tugtmakinge, 16 Sept. 1716. Bernard van Weelderen, erfgenaem sijns vaders Johan, beleent. 9 Novemb. 1725. Idem en Genoveva Maria van Steenhuys, egtelieden, laten haer beslote dispositie approberen, 3 Maert 1727. Idem draagt dit leen op aan Genoveva Maria gravinne van Weideren, geb. van Steenhuys, sijn ehevrouw, die daar weder mede uyt hoofde van geapprobeert magescheyd beleend is, 11 Aug. 1753. Odilia Louisa van Steeland, douariere van Keppel, na bekomen confirmatie van 't accoord van 28 Maart en 21 May 1754, doet afstand van al't regt, so van eygendom, possessie, vrugtgebruyk als anders, als tot dato deses gehad heeft, ofte conde hebben kunnen of mogen praetenderen uyt kragt van hijlijksvoorwaarden etc. aan dit leen, ten behoeve van Genoveva Maria van Weideren, geb. van Steenhuys, 22 Jan. 1755. Genoveva Maria gravinne van Weideren, geb. van Steenhuys, draagt dit leen op aan Hendrik Haverman, die daar weder mede beleent is, 2 Novemb. 1758. Idem draagt dit leen op, behalve de rosmole, aan sijn soon Hendrik Haverman, die daar weder mede beleend is, 17 May 1763. Idem, soo voor sig als mede namens sijn vrouw Jacomina Decker, laet approberen en registreren sodaene reciproque tugtmakinge als sijl. onderling op den 1 November 1781 hebben gepasseert, 30 Maart 1782. Catharina Christina Haverman, geh. met Huybert Uyterlimmige; Anna, geh. met Boudewijn de Haan; Margaretha; Wouter; Johanna Wilhelmina Arnolda, geh. met Adriaan T h o o f t, als eenige geinstitueerde erfgenaemen, laten registreren het geopende testament en codicil door Hendrik Haverman in datis 4 May en 20 Augustus 1799 gepasseert, en uyt hoofde van dien dit leen ten haaren naeme overtekenen, 14 September 1799. ') Haar moeder is I'redriea van Voorst (Leenakte). Johannes Bloem en Elberdina de Hertog, ehelieden, laten registreren een gerigtelijk transport van een gedeelte deeses leens door do samentlijke erfgenaemen van Hendrik Haverman den 1 .*! May 1800 ten haaren behoeve gedaan, en uyt hoofde van dien hetzelve ten haaren naeme overtekenen, 5 Julij 1800. Afgespleten van 62b. 62b § 1. VALBURG. Een rosmolen met een boomgaard en koolhoff, daar oostwaart Willem Ingen Nuland, zuyd de erfgenamen van Nicolaes Nijborg, west- en noordwaarts de gemeyne straat gelegen is, groot eenen halven mergen, als oen bijsonder leen en afgespleten van 't liuys toe Valburg opgedragen door Hendrik Haverman den ouden aan Leendert Lij na, die daar weder mede beleend is, 17 May 1763. Idem draagt dit leen op aan .Tan Hermsen, die daar weder mede beleend is, 2 April 1767. Huybert A a 1 d e r s en Johanna Hermsen, ehelieden, laaten registreren een ïnagescheid d.d. 29 April 1808, met Margrita Frederiks, wed. Jan Hermsen, en verdere condividenten opgericht en geslooten, en laaten uyt hoofde van dien dit leen ten hunl. naarnen overteekenen, d.d. 6 Aug. 1808. Afgespleten van 62b. 62b § 2. VALBORG. Ken parceel tabaks- en bouwland, te zamen groot ongeveer vier hond, van ouds genaamt het hopland, met de bepotinge op de straat tegens hetzelve land gelegen; een parceel bouwland, groot ongeveer eene mergen vier hond, van ouds genaamt den moeshoff, met de bepotinge, en voor zoo verre in de allee ook over de straat; een camp weyland, groot ongeveer eene mergen vier hond, van ouds genaamt het Sterrebosch, met de bepotinge op en, voor zoo verre transportanten heeft gecompeteerd, ook tegens de hofsteede van Christiaan Cornelissen; een parceel bouw- en weyland waarin een vijver gelegen, zamen groot ongeveer drie mergen twee hond, van ouds genaamt het Casteelsplein en agtersten hof, met de bepotinge op en, voor zooverre tegens de allee, ook over de straat; in den ampte van Overbetuwe, kerspel Val borg, gelegen, als een bijsonder leen en afgespleten van het huys te Valborg. I.M. de H a r t o g en Willemina S p e ij e r s, ehelieden, laaten registreren een gerigtelijk transport van dit leen door de samentlijke erfgenaemen van Hendrik Haverman den 13 May 1800 ten haare behoeve gepasseert, en uyt hoofde van dien dit leen ten haaren naeme overtekenen, 5 Julij 1800. 63. NIJEBORCH. VALBORCH. Hat huys ter Nijerborch, met vier mergen lants geheiten dat Steenkempken, den Nedersten weert, gelegen tegen die Nijeborch in den Rhijn, vijftieh pond sjaers nnt den goede tot Alphen, 96 mergen landts, gelegen in den kerspel van Valborch. Jolian van Culenborch eertijts ende nu bij Henrick van Hoemoet ontfangen, a°. 1402 '). Idem tuchtigt sijn vrou Steven van Wisch, a°. 1431. Jolian van Homoet, a°. 1437; hier staet: so die heer Henrick van V1 a e n d e r e n te hebben plach. Henrick van Hoemoet end van Wisch vercoopt dit an heeren Osewolt heeren van den Berge, 25 Maii 1486. Osewolt grave van den Berge, erve sijnes oldevaders Osewolts voorn. 15 Julii 1544 2). Wilhem grave to dem Berge, onmundich, erve sijnes vaders Osewolts voorn., 26 Maii 1551. Idem eedt vernijt, 19 Martii 1557. Osewolt van den Berge bij transport graeff Willems voorn., 24 Aprilis 1560. Idem verschrijft uut dit ende Vrienestein 150 g. 's jaers, te lossen met 2500 g. in ses jaren, an Wijnand Hackfort, 30 Junii 1561. Willem grave van den Berge, Osewolts broder 3), crigt uutstel, 9 Aujnisti a°. 1563. Idem, erve sijnes broders Osewolts, beleent, 12 Octobris 1563. Idem tuchtigt sijn gemael Maria van Nassou, 14 Maii 1566. Gelijcke tucht, 29 Julii 1578. Maria gravin ende weduwe ten Berge crijgt uutstel, 30 Julii 1595. Eadem stelt Goossen van Raesfelt tom Romborch und Hervelt tot liulder van haer tucht, 4 Martii 1596. Herman grave ten Berg, erve sijner vrou moder Mariae voorn., beleent-, 20 Julii 1610. Idem tucht sijn gemalin Maria Mancia 4), 31 Julii 1610. Maria Elisabet freulin teil Berg, erve hares vaders graeff Hermans, beleent, 6 Augusti 1612. Aelbert grave ten Berch vernieuwt den eedt, soo de momberheeren van sijn G. gemaelinne Maria Elisabet freulin ten Berch den 6 Augusti 1612 hadden doen laten, den 19 May 1627. Idem selver beleent mits doode sijnner gemaelinne Maria Elisabet. den 2 Januarij 1633. Idem laet de beleeninge insereren deselve geschiet te sijn bij macht van testament off anderssins, den 8 Januarij 1633. ') Uit de Leenacten uitgegeven door P. N. v. Doorninck, blz. 114, blijkt, dat Jolian van ITomoet, zoon van Henrik, zijn vrouw Elisabeth van Bronckhorst tuchtigt (1377—1397). a) Uit de leenakte van keizer Karei blijkt, dat hertog Karei de goederen iiad verbeurd verklaard. 3) Kn erfgenaam. *) Zoo staat ook in de akte; zij heette: de Witthem. Hendric grave ten Berge, erve sijnner nichte Maria Elisabet, beleent, den 19 Januarij 1633. Idem sijnne dispositie approbeert, den 7 Februarij 1633. Aelbert grave to dem Berge verclaert dat de woorden in de leste beleeninge van 8 Januarij 1633 „off anderssins" to verstaen sijn van de successie vant kint, soo bij vrouwe Maria Elisabet soude sijn naegelaten ende vant selve op sijnne G. gevallen, ende tot dien eynde het heerengewaet ten respecte vant kint betaelt, 1 Junij 1633. Hendric grave to dem Berch revoceert sijn voorgaende makinge ende laet opt nieu sijn testament approberen, den 26 Junij 1633. Idem sijnne codicille approbeert, den 20 Januarij 1634. Idem sijnne naerder dispositie approbeert, den 28 Januarij 1635. Hieronima Catarina graeffinue tot Spaer, wed. ten Berge, gelic deselve baer Exc. uuyt cracht van testamentaire dispositie in tuchten gemaeckt sijn, den 7 Julij 1638. Elisabet princesse van Hohensolre, graeffinne to den Berge, erve hares vaders Hendricks, beleent, den 16 Augusti 1638. Hieronima Catarina douagiere ten Berge verbint dit leen voor de costen vant proces voor den gerichte van Overbetuwen hangende, den 28 Febr. 1639. Elisabet princesse van Hohensolre verbint dit leen voor de vruchten ende opcompsten, soo pendente judicio revisorio vant marquissaet van Bergen op Zoom genoten werden mochte, den 1 Mey 1642. Aelbert grave to den Berge, marckgrave van Bergen op Zoom, bij opdracht van Elisabet princesse van Hohensolre beleent, 11 Augusti 1645. Aelbert grave to Berge laet sijnne beslooten dispositie approberen, den 19 Decemb. 1646. Frederick grave to den Berge, noch onmundich sijnde, beleent, den 10 September 1656 *). De regierende vrouwe gravinne van den Berglie doet dit leen in pandtschap uyt aen den raetsheer Kutger Huyghen voor 5000 g. den tijt van 12 jaren, den 11 Octob. 1658. Osewolt graeve tot den Berge, erve sijns heer broeders Frederyck, noch onmundich sijnde, beleent, den 21 April 1662. Idem, mundich geworden sijnde, beleent, den 19 Octob. 1675. Idem laet approberen sijn houlijxe vorwaerden met vrouwe Maria Leopoldina Catharina geboren gravinne van Oostvrieslant ende Kitbergen, vrouwe tot Mellerick, Esens, Stedensdorp ende Witmunt, den 30 Decemb. 1686 opgericht, den 4 Februarij 1687. Deselven laten haer beslote dispositie approberen, den 16 October 1699. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 20 Junij 1712. Frans Wilhem grave tot den Berg 2), onmundig, erfgenaem bij testamentaire dispositie van graef Osewold, beleent, 10 October 1712. Frans Wilhem grave tot den Berg, meerderjarig geworden, doet self eed, 19 December 1724. M Ziji moeder is Magdalcna de Cuysance (Leenakte). Bij v. Spaen: de L usance. s) Prins van Hohenzollern Sigmaringen. Idem laet approberen sijn huwelijxvoorwaerden, den 10 April laestleden opgerigt met Maria Catliarina des H. Rooms rijks Erftruchsessen gravin tot Z e y 1, eodem die. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 22 Febr. 1737. Johan Baptista grave tot den Berg, onmundig, erfgenaem sijns vaders Frans Williem, beleent, 19 Sept. 1737. Idem, meerderjarig geworden, laat eed vernieuwen, 12 Julij 1748. Jobanna ') gravinne van den Berg nae dode van haar broeder Johan Baptista hetsij ab intestato of als eenige en universeele fideicommissaire erfgename van haren vader Frans Willem grave van den Berg beleend, 24 Decemb. 1782. Anton Aloisius regerende furst van Hohenzollern als eenige zoon en successeur feudaal van sijn moeder Johanna Josepha gravinne van den Berg beleend, 7 Maart 1787. Afgespleten van 63. 63 § 1. HETEREN. Vooreerst een bouwinge, bestaande in liuys, hof, boomgaard, bouwland, tabaksland, weydeland, en elsepas, van ouds den Nijenburg genaamt. Tweedens den Beverspoll, weydeland in twee parceelen. Derdens een bouwplaats den Bagijnenweerd genaamt, waarvan den pagter het liuys, schuur etc. toestendig is, bestaande in hof en weydeland. En eyndelijk vierdens de van ouds genaamde Moienbouwinge, uytgesonderd ongeveer eene morgen bij de molen verkogt, bestaande in verscheyde stukken bouw- en weyland, met de vorige alle in haar bekende voor en bepalingen gelegen onder Heteren, in den ampte van Overbetuwen, zijnde alle vier parceelen tsamen met ords. verpondinge, koperen bewust, voorts beswaart met ampts-, dorps-, buurts-, dijks-, damslasten, tiend en andere verpligtingen, met de geerfdens aldaar gemeen; voorts met alle zodaene regten en geregtigheden, active en passive servituten, wegen en overwegen, als daartoe met regt en van ouds zijn gehorende; zijnde thans een bijzonder en afgesplit leen. Johan Ockhorst en Cornelia Sanders, ehelieden, laten registreren een gerigtelijk transport den 15 Julij 1797 ten haren behoeve gedaan 2), en uyt hoofde van dien dit leen ten haaren naeme overtekenen, den 15 Julij 1797. Deselve ehelieden, benevens Johan Sanders, laeten registreren een gerigtelijke acte van vestenisse den 15 Julij 1797 gepasseert, waarbij sijlieden dit leen verbinden voor veertig duysend gulden ten behoeve van Hendrik Willem van Wijnbergen, eodem die. Frans Godard van Lynden laat, na afgemaakt versuym, registreren een acte van vestenisse d.d. Augustus 1799, groot 2000 g., doorJoannes Sanders en Thresia Huberts, ehelieden, ten zijnen behoeve schuldig bekent, en waarvoor verbonden een gedeelte van dit leen, den onderste Beverspoll gênant, d.d. 9 Julij 1803. ') Volgens van Spaen: Maria Johanna Josepha. 2) Namens don vorst van Hohenzollern (Leenakte). Nijmegen. 11 Afgespleten van 63 § 1. 63 § 2. Eon bouwhoff, bestaende in huis, lioff, boomgaart, bouw-, tabaks-, en weyland en elsepas, van ouds den Nijenborg genaamt, onder Heeteren gelegen, except drie morgen weyland en elsepas, als ten oosten door de Nijborgsche straat, ten w. door het land van de heer van Hemmen, z. door het weyland van de verkooperen zelve, 11. den bandijk zijn gesepareert, alles geleegen onder Heteren, in den ambte van Overbetuwe, beswaart enz., zijnde thans een bijsonder en afgesplit leen van meerdere parceelen den 15 Jti!ij 1797 aan J. T. Ockhorst zijn getransporteert. Hendrik Ver w a ij e n en Geertrnida de Haart, ehelieden, laaten registreren een gerigtelijk transport d.d. 1 May 1802 door J. T. Ockhorst l) en C. Sanders, ehelieden, ter hunl. behoeve gepasseert, d.d. 14 April 1804. Deselve ehelieden laaten uyt hoofde van dien dit leen ter hunner naamen overteekenen, eodem die. Afgespleten van 63 § 1. 63 § 3. HETEREN. Een uyterwaerd van ouds genaamt de Twaalff morgen, hebbende gehoort onder den Bagijnenwaerd, en vijff a ses morgen uyterwaerd van den onderste Beverspol, onder Heteren, ampte Overbetuwe, geleegen, beswaart enz., zijnde thans een bijsonder leen en afgespleeten van meerdere parceelen, zooals op den 15 Julij 1797 aan J. T. Ockhorst en C. Sanders, ehelieden, zijn getransporteert. Frans Godard van Lynden en Margaretha Clara Munter, ehelieden, laaten registreren een gerigtelijk transport d.d. 17 April 1804 door J. T. Ockhorst en C. Sanders, ehelieden, ter hunl. behoeve gepasseert, d.d. 17 April 1804. Deselve laaten uyt hoofde van dien dit leen ter hunl. naamen overteekenen, eodem die. Afgespleten van 63. 63 § 4. RANDWIJK. I)e soogenaamden Langen of Lippussen weerd met de visserije of strang, bestaande in weydeland en rijsweerd, in den ampte van Overbetuwen onder Randwijck gelegen, oost Derk Lippus en Balveren, west den Ossenweerd, zuyd de Schraaweerd en Noteboomsen weerd, noord den Rhijnstroom, beswaart met ordinaris verpondinge, voorts ampts-, dorps-, polders- en alle andere lasten met de geerfdens aldaar gemeen, voorts met alle zodaene regten en geregtigheden, active en passive servituuten, als daertoe mot regt en van ouds sijn gehorende, zijnde thans een bijsonder en afgespleten leen. ') Johannes Theodorus. Johan Ockhorst en Cornelia Sanders, ehelieden, laten registreren een gerigtelijk transport den 15 Julij 1797 ten haren behoeve gedaan, en uyt hoofde van dien dit leen ten liaaren naeme overtekenen, 15 Julij 1797. Verder overeenkomende met 63 § 1. Afgespleten van 63 § 4. 63 § 5. HETEREN. Een uiterweerd, den Stompen weerd genaamt, groot 9 Va morgen, onder Heteren, ambte Overbetuwe, buytendijks gelegen, ompalende oost Jan van Geyn en W. Hoogveld met de goederen gehoorende tot de Steenoven en benedenste weerd, w. en z.w. verkoper zelve met de Lange Lipposse weerd, een gedeelte van de Beverpol en de goederen van en bij de Bagijnenweerd, n. D. Lippus met het goed gehoorende bij het Renkomsche vbeer, alsmeede verkoper met een gedeelte van de Lange Lipposse weerd, in ordinaris verponding enz., zijnde thans een bijsonder leen en afgespleeten van de Langen of Lippusse weerd cum appertinentiis. Joh. G 1 o v e r en Willemina Sanders, ehelieden, laaten registreren een gerigtelijk transport d.d. 12 November 1804 door J. T. Ockhorst en C. Sanders, ehelieden, ter hunl. behoeve gepasseert, d.d. 12 November 1804. En laaten uyt hoofde van dien dit afgespleeten leen ter hunl. naamen overteekenen, eodem die. Afgespleten van 63. 63 § 6. HETEREN. De windkoorenmolen te Heteren met het huys en boomgaard, ongeveer eene mergen groot, beswaart met ordinaris verponding op het een en ander van ouds staande, voorts ampts-, dorps-, polders-, dijks- en alle andere lasten met de geerfdens aldaar gemeen, thans een bijsonderen afgesplit leen. Johan Sanders laat registreren een gerigtelijk transport den 15 Julij 1797 ten sijnen behoeve gedaan, en uyt hoofde van dien dit leen ten sijnen naeme overtekenen, 15 Julij 1797. Verder overeenkomende met 63 § 1. Afgespleten van 63. 63 § 7. ANDELST. Eenen camp bouwland, groot vier mergen, onder den kerspel Andelst gelegen, van ouds het Jonkerenland genaamt, palende oostw. den lieer I. A. van Bommel, zuydw. den lieer Speyard de Woerde, westw. de erfgenaemen van 1\ Heyligers, noordw. de wed. Claas Gerritse, zijnde thans een bijsonder en afgesplit leen. Lamert van Gent en Hermina Janssen, ehelieden, laten registreren een gerigtelijk transport den 21 Junij 1797 ten liaaren behoeve gepasseert, en uyt hoofde van dien dit leen ten haeren naeme overtekenen, 19 Julij 1797. Afgespleten van 63. 63 § 8. HETEREN. Eerstelijk drio mergen boustert wilgepas en plaats voor de Steenoven, mitsgaders eene mergen drie en negentig roeden aanwinnenden rijsweerd, onder den kerspel Heteren kennelijk gelegen, van ouds genaamt het Hoogland, palende ten oosten en zuyden de kopers zelve, ten noorden den Khijn en ten westen Dirk Lippus; ten tweeden eenen uyterwaard, groot ongeveer vier morgen een hond, van ouds Lippusenweerd genaamt, mede onder gemelden kerspel kennelijk gelegen, palende ten oosten Willem Engelen, ten westen en zuyden Johan Ockhorst, ten noorden den koper zelve, doende in ordinaris verpondinge veertien g. elf st. en agt den., voorts ampts-, dorps-, polders- en alle andere lasten met de geerfdens van voorn, kerspel en polder gemeen, wijders met alle zoodaene regten en geregtigheden, actieve en passive servituten, wegen en overwegen, als van ouds en met regt daartoe gehoren, speciaal met het regt van den Steenoven en benedensten waard over den tegenswoordigen steenweg nae den dijk, welke passage de eygenaaren van de bouwinge den Bagijnenweerd na den Khijn ten allen tijden zullen kunnen en mogen gebrnyeken; zijnde thans een bijsonder en afgesplit leen. .Tan van G e y n, zoo voor sig als namens sijn medemakker Willem Hoogvel t, laat registreren een gerigtelijk transport den 21 Junij 1797 ten liaaren behoeve gedaan, en uyt hoofde van dien twee derde gedeeltens deses leens ten sijnen naeme en het resteerende een derde gedeelte ten naeme van Willem Hoogvelt overtekenen, 19 Augustus 1797. Afgespleten van 63. 63 § 9. RANDWIJCK. Eerstelijk eenen uyterwaard, groot ongeveer drie en sestig mergen, onder den kerspel Randwijck kennelijk gelegen, van ouds den grooten Randwijkschen Sehrawaard genaamt, palende ten oosten het aanvolgende tweede parceel of Notenboomschen waard, ten westen de vrouw van de Nergena of Ossenwaard, ten zuyden Teunis van Binsbergen, de pastorye van Randwijck, den armen van Randwijck, Johannes Appeltant, Jan de Kat en Daniël de Leeuw, ten noorden J. Ockhorst of de strang van de Lange ofLippese waard, en wel tot de daaraan staande palen; doende in ordinaire verpondinge honderd twee en seventig g. en elf st. Ten tweeden een bouwinge, bestaande in huys, hof, schuur, berg, bouwland en uyterwaerds weydeland, in zijn geheel groot ongeveer zoo binnen- als buytendijks negen en veertig morgen, onder voormelden kerspel kennelijk gelegen, van ouds de Noteboomse bouwing genaamt, palende binnendijks ten oosten Johannes Ockhorst of de Neyburg, ten westen Jurrien Jakopes en de weduwe Gerrit Waanders, ten zuyden de Nijburgsche straat, ten noorden den banddijk, en buytendijks ten oosten Johannes Ockhorst of de twaalf mergen en de pastorye van Heeteren, ten westen den getransporteerden met de Sehrawaard, ten noorden de visserije of streng, ten zuyden den banddijk; doende in ordinaire verpondinge honderd en twaalf g., en wijders belast met negen en twintig roeden en vijf voeten dijks in de palen N°. 48 en 84 onder Randwijck, mitsgaeders twee en vijftig roeden en eenen voet dijk in de palen N°. 50, 60, 64 en 65 onder Lacomond, en voorts dorps-, polders-, heeg- en weteringslasten met alle andere geerfdens van voormelden kerspel gemeen, zijnde thans een bijsonder en afgesplit leen. Frans Godard van Lynden en Margaretha Clara Munter, ehelieden, Anna Willemina van Lynden en Cornelis Munter laten registreren een gerigtelijk transport den 6 May 1798 ten haaren behoeve gedaan, en uyt hoofde van dien dit leen ten liaaren naeme pro communi indiviso overtekenen, 9 November 1798. Afgespleten van 63. 63 § 10. RANDWIJCK. Een gedeelte van den Langenweert, ongeveer groot een en een halve mergen, zooals Lippesen thans in gebruyk heeft, onder den kerspel Randwijck kennelijk gelegen, ten oosten Johannes Ockhorst met de Stompeweerd, ten zuyden den burger Balveren met de Stompeweerd, ten westen J. Ockhorst met de Langeweerd, ten noorden den Rhijn, zijnde vrij van verpondinge, voorts met dorps-, polders-, heeg- en weteringslasten met alle andere geerfdens van voors. kerspel gemeen, zijnde thans een bijsonder en afgesplit leen. Dirk. Sander, Jan, Dora en Maria L i p p e s, broeders en zusters, laten registreren een gerigtelijk transport den 28 April 1798 ten haren behoeve gedaan, en uyt hoofde van dien dit leen ten haaren naeme, yder voor een vijfde gedeelte, overtekenen, 9 November 1798. 63a. RANDWIJCK. Uut den goede van Nijenborch gesplit ses mergen landts, gelegen in Overbetuwe, in den kerspel van Randwick, die Arnt Vermeer in sijn bouwinge ende gebruyck heeft, getransporteert bij Osewolt grave to dem Berge op meyster Herman B r o i 1, doe sijn Gen. procedeerde tegen Gerrit van Vlodorp om het erfhovemeysterampt, 26 Septembris 1545. Idem eedt vernijt, 13 Junii 1556. Hilgerus Broil, erve sijnes vaders Hermans, 15 Octobris 1557. Everhard Cost bij transport Hilgeri Broil, 6 Martii 1559. 63b. VALBORCH. Ses margen weilants, gelegen in den ampte van Overbetuwen, karspel Valborch, alwaer ten oosten en snyden naest geerft is vrou van lirienen tot den Mussenberch, ten westen Jan van der Meulen, ten noorden de voorn, vrou van Brienen; ende daer benevens noch seven margen bouwlants in den voorn, ampte ende karspel gelegen, suydtwaerts de gemeine heecli, west- ende noortwaerts liet liuys te \ alborch, oostwaerts de voorn, vrouw van Brienen; voor erffpachteren van Overbetuwen aen de Ed. mog. heeren Staeten deser Lantschap opgedraegen sijnde door juffer Johanna Ingen Nulant, geassisteert met Jolian Ingen Nulant, Lieutenant Colonel, haeren gecoren momber, is daermede weder beleent Juffer Johanna Ingen Nulant tot een leen aen descn Vorstendom ende Graefschap ten Zutphenschen rechten, voor de eerste reyse met de ledige haiit ende daernae met een paer witte hantschoonen te verheergewaeden, leenroerich, den 25 Martii 1664. Eadem laet haer dispositie approberen, eodem die. Bernard van We e 1 d e r e n uit kragt van die dispositie beleent, den 20 Jan. 1677. Jolian van Weelderen, erve sijns vaders Bernarts, beleent, den 18 Decemb. 1697. Hèergewaed getaxeert op 24 st. Idem en Odilia Louisa van Steen land, egtelieden, laten approberen hare beslote reciproque tugtmakinge, 16 Sept. 1716. Bernard van Weelderen, erfgenaem sijns vaders Johan, beleent, 9 Novemb. 1725. Idem en Genoveva Maria van Steenhuis, egtelieden, laten haer beslote dispositie approberen, 3 Maert 1727. Idem draagt dit leen op aan Gonoveva Maria gravinne van Weideren geb. van Steenhuys Heumen, die daer weder mede beleend is uyt hoofde van geapprobeert mageseheyd, 11 Aug. 1753. Odilia Louise van Steenland, douariere van K e p p e 1, na bekomen confirmatie van 't accoord van den 28 Maart en 21 May 1754 doet afstand van al het regt so van eygendom, possessie, vrngtgebruyck als anders, als tot dato deses gehad heeft ofte soude hebben kunnen of mogen praetenderen uyt kragt van hijlijksvoorwaarden etc., aan dit leen ten behoeve van Genoveva Maria van Weideren geb. van Steenhuys, 22 Januarij 1755. Eadem draagt op de ses morgen weylands aan Godfrid Carel van N ij v e n li e i m, minderjarig, die daar weder mede beleend is, 3 May 1756. Huider Arnold Hendrik van Nijvenheim, sijn vader. Hendrik Fredrik van Nijvenheim '), uytlandig, beleend met dit leen, aller gestalte hetselve bij wijlen sijn vader Arnold Hendrik Derk van Nijvenheim aangekogt, en waarmede sijn broeder Godfrid Carel van Nijvenheim tijde sijner minderjarigheyd was beleend geworden, door overlijden van denselven thans op hem als oudste broeder en suecesseur feudaal gedevolveert en verstorven is, 7 April 1785. Idem en Johanna Josina H e 11 e p e t, ehelieden, laten haar besloten testament van den 9 May 1791 approberen, 11 Mey 1791. Arien Hendrikse en Maria Komey n, ehelieden, laten registreren een gerigtelijk transport den 17 November 1798 door H. F. van Nijvenheim en J. J. Hellepet, ehelieden, teil haaren behoeve gepasseert, en uyt hoofde van dien dit leen ten haaren naeme overtekenen, 22 Februarij 1800. Johanna Josina Hellepet laet registreren een opene testamentaire dispositie d. 9 May 1791 tussen haar en wijlen haaren eheman II. F. van Nijvenheim beslooten gepasseert, d.d. 27 Julij 1802. Afgespleten van 63b. 63b § 1. VALBOllCH. Soven morgen bouwland, gemeenlijk den Dries genaamt, in den ampte van Overbetuwen, kerspel Valborgen, gelegen, zuydwaarts de gemeeno steeg, west- en noordwaarts het huys te Valborg, oostwaarts vrouw van Brienen tot den Mussenberg, als een bijsonder leen opgedragen door Genoveva Maria gravinne van Weideren geb. van Steenhuys aan Arent Costerman en Anna Maria ïeunissen, ehelieden, die daar weder mede beleent sijn, 3 May 1756. Anthony Costerman, erve sijner voorn, ouderen, beleend, 29 May 1773. Idem draagt dit leen op aan Jacob van den Bosch en Johanna Costerman, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 20 November 1773. ') Van Neukirche» genaamt (Leenakte). - 64. RANDWIJCK. Dat dagelixe gericht tot Wadenoye, voort halff die thienden van Renwick, van Oyhusen ende van Laeckmonde, tot een Zutphenschen leene ontfangen bij De vrouwe van Langreke, a®. 1380. ' ■ **<" 'P /. f. Heer Derich van B y 1 a n t tuchtigt sijn vrou Griet, a°. 1401. •Tohan van Bilant bij transport sijnes vaders Derichs ontfenckt die thiende tot Bandwijck, tot Oyehusen ende tot Lakemonde, groot ende clevne. a°. 1415. Idem, a°. 1450. Sophie van den Bilande, huysfrou Eeinarts van Ho moet, erve hares vaders Johans, a°. 1453. Margriet van Bilant, huysfrou Gijsberts v aii 15 o x m eer, erve hares vaders Johans, a°. 1454. Hier staet: daer die heeren van ste Walburgen t'Arnhem die wederhelft aft' hebben '). Sophie van den Bylant, huysfrou Eeinarts van Hoinoet, bij transport Sophie van den Bylant, huysfrou Arnt P i e c k Franckenssoon, ontfenckt den tucht ende dit andermael, a°. 1457. Eadem tuchtigt haer moder Sophie van den Bilant, Arnt Piex vrou, au 500 franckrijcksche schilden 'sjaers, a°. 1457. Henrick heer to Homoet ende tot Wiscli als momber sijns ooms Beiners kinderen, a°. 1459. Adolph van Wylack bij transport sijner moder Elisabet, Johans dochter van Bilant, huysfrou Dirx van Wylack, ontfangt onder anderen den thienden to Eandwijck, anno 1467. Sophia van den Bilant, huysfrou heeren Johans van He inert, a°. 1467. Hier staet in margine: dese thiende is commen an id C a p i 11 e 1 van sanct Walburgen binnen Aernhem ende gevrijt van der leenschewer. Adolph van Wylack eedt vernijt na der veden, anno 1469. 64a. Huys ende die hofstat te Renwick, te Zutphenscben rechte geholden bij Wouter Ywinssoon van Eenwich, a°. 1326. ') Sophie van Rossom, liuysfrou van Jolian van Bylant, liclioudt liaar tucht (Leenaktc). 65. DRIEL. Dat huys tot Vrindtstein. Frediïck grove van Moerse ontfengt dit neffens dat huys tot Haer, den thiende tot Ocliten, cleyn ende groot, die andrifte in der maelschap van Ocliten, dat goet tot Ellichem met alle sijnen tobehoren, die vissclierie tot Reden, den wind tot Reden, acht mergen landts gelegen oppen Weyden, dat huys tot Dvedetn ende dat huys tot Crieckenbeke, a°. 1380. Idem transporteert an hertog Reynold die heerlickheyden Baer, Diedem, Vriendsteyne ende Ochten met allen heuren tobehoren, onder belofte van weder verleninge op gesinnen, a°. 1402. Vincentius grave to Moers ende Sarwerden, erve sijner alderen, ontfengt Vriendtstein ende die heerschap van Ochten met allen heuren rechten ende tobehoren, a°. 1445. AVilhem heer tE g m o n d, IJsselstein ende slandts van Mecholen bij transport Vincentii voorn., Vriendstein ende Ochten voor 2 leenen, a°. 1454. Idem vernijt, atf. 1465. Idem vernieut, a°. 1474. Willem van Egmont, heer tot Ilaps ende Boxmeer, bij broderdeylinge dat huys to Yriendensteyn, a°. 1484, 22 Maii. Elisabet van Egmont, huysfrou Johans van der A a, heeren to Bockhaven, bij maechgesclieyt ontfengt Vrienenstein ende tuchtigt daeran haren man voorn., 9 Octobris 1522. Georgius van Egmont, bisschop t Utrecht, erve sijner mogen, vrouwe van Boickhaven, a°. 1540, 16 Septembris. Osewolt grave to dein Berge, heer to dein Bilant, erve Elisabets van Egmont, 8 Martii 1546. Verder als 63, tot 7 Maart 1787, dan verder: Anthon Aloisius regerende furst van Hohenzollern draagt dit leen (nae bekomen approbatie van de verkoop) op aan Arnoldus van de Kamp en Anna Sanders, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 30 December 1788. Deselve ehelieden laten hare reciproque tugtmakinge en deelbaarmakinge der leengoederen onder alle hare natelatene kinderen approberen, 10 Januarij 1789. Johannes Petrus E r d k a m p en Jacoba van de Ka m p, ehelieden, laaten registreren een gerigtelijk transport d. 1 Febr. 1802 dooide gesamentlijke kinderen en erffgenamen ') wijlen A. van de Kamp en A. Sanders, in loven ehelieden, met relatie tot 4,io gedeeltens van dit leen (waarvan 6/i o gedeeltens op Jacoba van de Kamp voorn, waren verstorven) ten behoeve van hunlieden gepasseert, d. 24 Febr. 1802. En laaten uyt hoofde van dien dit geheele leen ten hunnen naamen overteekenen, eodem die. ') Zij zijn: J. Glover geh. met Willemiue Sanders, J. Oekhorst greh. met Cornelia S., Joh. Uriesscn geh. met Jacoba S. en Johannes Jaco.bus S. geh. met Tresia Huberts, uit het le huwelijk van Anna Sanders met Jacob Sanders; uit het 2e huwelijk met A. v. d. Kamp is Jacoba (Leenakte). Afgespleten van 65. 65 § 1. DRIEL. Een parccel bouwland, groot ongeveer agt morgen, genaamt den Hasenkamp, doende bij splitsinge in de ordinaris verpondinge jaarlijks twintig gulden, en belast met seven roeden en twaalf voeten dijks onder de paal N°. 57 te Driel, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van de hofstad tot Vrynesteyn, met allen heuren regten en toebehoren in Overbetuwen, in den kerspel van Driel, gelegen, opgedragen door Arnoldus van de Kamp voor sig en namens sijn vrouw Anna Sanders aan Baltas Baltessen en Aleida van de Poll, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 31 October 1789. 66. OVER DRIEL ENDE ELST. Den erffthins ende erffpacht in den kerspelen van Eist ende van Driel in Overbetuwe, weerdich wesende omtrent xlvj alde schilden sjaers, met allen heuren rechten ende tobehoren, nyet daervan uutgescheyden, die te horen plegen tot den slote van Vrienenstein. Henrick van Egmont bas t., hebbende dit te geve van sijnen vader lieer Willem van Egmont, tuchtigt daeran sijn vrou Agnes Kreyincks, '23 Decembris 1481. Idem, 22 Maii 1484. Idem eedt vernijt, a°. 1501. Henrica van Egmont, erve hares vaders, bij devlinge beleent, a°. 1511. Beheltlick Agnezen Kreyincks, weduwe, oerer tochten '). Eadem deur haren man Jolian Goltstein eedt vernijt, a°. 1519. Sophia Golstein, erve harer moder Henricae voorn., bij deylingc beleent deur haren broder ende huider Willem Goltstein, a°. 1544. Eadem eedt vernijt deur Henrick van der Capellen, 28 Maii 1556. Eadem tuchtigt haren man Henrick van Boshoff, 9 Aprilis 1562. Eadem eedt vernijt, 30 Januarii 1595. Henrick Boshoff, erve sijner moder Sophiae, beleent, 29 Decembris 1606. Hendrick Boshoff, erve sijnnes vaders Hendrix, beleent, den 31 Mey 1637. Rogier Boshoff renuncieert ten behoeve van sijn broeder, den 7 Junij 1637. Idem ende sijn huysvrouw Margaretha van Leefdael laeten haer beslooten testament approberen, den 25 April 1660. Coenraet Jacob van Boshoff, erve sijnes vaders Hendrick, beleent, den 16 April 1663. Idem draegt dit leen op aen Harman Boshoff, den 17 Julij 1663. ') Het laatste uit de Lcenakte. l)c kinderen van Harman Boshoff, to weten Hendrick, Derck ende Walraven Boshoff, laeten haere onderlinge deilinge ott' maechgescheit, gedateert den 6 Mey 1684, approberen, ende wort Walrave Boslioff met dit leen beleent, den 4 Februarij 1692. Walraeven Boshoff, geassisteert met liaer huider Derck Boshoff '), codeert ende draegt dit leen op Br. Jacob E v e r w ij n, out borgermeester tot Arnhem, die daennede beleent is, den 5 April 1692. Roinder Everwijn, erfgenaem sijns halve broeders Jacob, beleent, 19 Maert 1711. Idem draegt dit leen op aen Jenneke Duim, die daer weder mede beleent is, 12 Oct. 1711. Bulder Niclaes Duim. Claes Duim, erfgenaem sijns susters Jenneke, beleent, 19 Mey 1718. Idem draegt dit leen op, behoudende sijn leven lang de opkomsten, aen Derk San dijk, die daer weder mede beleent is, 9 Mey 1721. Geertruyd I) u v m 3), erfgenaem haers soons Derk Sandijk, beleent, 24 April 1738. Deselve maekt dit deilbaer onder liaer kinderen en erfgenamen, eodem die. Johannes Hiussen, noniinc uxoris Anna Willemina Sandijk, na dode baars moeders Geertruyd Duym uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd 3) beleend, 30 Oct. 1745. Anna Willemina Sandijk steld na dode van haar man Johannes Hiussen tot bulder Gerardus Everts, 10 Sopt. 1767. Eadem draagt dit leen op aan Theodorus Engelbertus Kraayvanger en Hendrina A e 1 b e r s, ehelieden, die daer weder mede beleend sijn, 30 April 1782. Cornelis V e r b r u g laat registreren een erfscheydinge met sijn stiefvader Theodorus Kraayvanger 4) den 17 Augustus 1797 opgerigt, en uyt hoofde van dien dit leen ten sijuen naeme «vertekenen, 20 Novemb. 1797. 67. DKIEL. Thien mergen landts gelegen te Driel, de Lutteke Winekins weren, dat des greven vrij goet was, te Zutphenschen rechte, ende dit is nije leen, geholden bij Arent Heyne Ganzen ebben soon, a°. 1326. Henrick Ganssneb, a°. 1403. Arent Ganseneb, erve sijnes vaders Henricks, a°. 1417. Idem, a°. 1424. Hier stact: in der maelschap van Driel ende in den kerspel van Oosterbeeck. Idem, a°. 1460. ') Haar broeder (Leenakte). a) Weil. van Bernard Sandijk (Leenakte). •1) Met Adolph Sandijk geil. niet Gerrada Geertruyd Hanssen (Leenakte). ') Hendrina Aelbers ivas eerst gehuwd geweest met Hertog- Yerbrug; uit dat huwelijk waren: I.ut, geh. met Hendrik Valks, Willem en Cornelis V. (Leenakte). Idem tuchtigt sijn huysfrou Alijt, ;i°. 1404. Idem vernijt, a°. 1465. Idem eedt vernijt, a°. 1473. Idem eedt vernijt, a°. 1481. Idem, a°. 1501. Ulende Ganseneb, huysfrou Otten van II o e k e 1 o m, bij transport Arents voorn., eodem die. Eadeni, weduwe, stelt Johan Ganseneb, haren broder, tot huider, a°. 1506 '). Eadem eedt vernijt deur Steven Schut, 15 Septembris 1538. Hier 9 mergen. Eadem eedt vernijt deur haren broder Johan, a°. 1544. Eadem .stelt tot huider Reiner van Hervelt, 7 Jlaii 1550. Steven van Gent bij transport Ulanden voorn., met consent harer dochter Annae van Hoekelum, 12 Novembris 1550. Idem tuchtigt sijn vrou Luytgart van II e z e, eodem die. Idem eedt vernijt, 9 Junii 1556. Fije van Gent, erve liares vaders Stevens, huysfrou Dirck Calfl's, 25 Februarii 1562. Beleent met 9 mergen lands, in den ampte van Overbetuwe, in den kerspel van Driel, in Drielrebroeck gelegen. Eadem tucht haren man ende maeckt dat Winolt 2), haer oltste soon, a/s sal beerven ende '/a in drie gelijcke deelen bij haren soon Jan, dochter Essel, huysfrou van Hans Janssoon, end hares sel. soons Thonis dochterken Henricksken gedeylt worden. So Winolt sonder kinder sterft, sal Jan ende Essel sijne ses mergen elck halff beerven; so hij kinder nalaet, die sullen drye, ende Jan ende Essel elck lVi mergen genieten, voorbeholden den oltsten leendrager elcken afgedeylden mergen met ui'" g. tot heelinge des leens te mogen an sich lossen, 8 Februarii 1612. Winold Calff, erve sijner moder Fije, beleent in conformiteit der makinge voors., 14 Augusti 1619. Lucas Verhoeven, als erve van Wynolt Calff, sijns moeders broeder, beleent, den 19 Aprill 1630. Tien mergen. Evert Calff voor hemselven ende in name van sijnne broeder ende suster Leonart ende Jantgen Calff, ende sijn susters soontgen Meynsken Dercks, erve haeres vaders Johan Kalft', beleent, den 29 Julij 1637. Vier mergen 3). Franck Calff beleent met soodaenigen gedeelte als sijn vader Evert aen dit leen gehadt heeft, den 11 Martii 1667. Jacob Driessen Opheyden, erfgenaem sijns vaders Hermen Driessen Opheyden, beleent met drie morgen, 28 December 1692. Gerhardus Driessen Opheyden, erfgenaem sijns vaders Jacob, beleent met drie morgen, 28 Mey 1717 4). Idem laet approberen sijne dispositie opgerigt met sijn vrou Maria Clara van 1{ ijsingen, 16 Aug. 1722. ') Uit deze akte blijkt dat Ulende de dochter is van Arnt. a) Eertijts deur schrick van de Holtsteinsehe ruyter met laiumichcyt van God almeehtig heimgesocht (Leenakte). 3) Volgens de akte heeft Lucas Verhoeven de overige morgens, eu is Fia van Gent hun grootmoeder. *) Zijn moeder is Gerharda van 8 t e e n 1 e r. Drie morgen, bestaande in huis, hol en boomgaard, afgespleten van tien mergen. Lutgardis Driessen Opheyden en Gerbranda Barbara Weysenburg na geapprobeerde maeggescheid beleent, 15 Oct. 1723 '). Jacobus en Adrianus Driessen Opheyden, onmundig, erfgenamen haers vaders Gerhardus, beleent door liaer moeder Maria Clara van Rijsingen, 15 Novemb. 1723. Huider Wilhem van Rijsingen. Gerbranda Barbara Weissenburg draegt de helft deses leens op aen Derk Ignat.ius Martin i, die daer weder mede beleent is, en ook met de andere helft als erfgenaem van Lutgardis Driessen Opheyden, dus met het geheel, 7 Maert 1732. Deselve draegt dese drie mergen op aen Evert van Leeuwen en Maria van W i c h e n, egtelieden, dip daer weder mede beleent sijn, 21 Mey 1737 2). Willem van Harpen cum sociis, erfgenamen van Evert van Leeuwen en Maria van Wichen, in leven ehelieden, beleend, 29 Julij 1767. Deselve laten approberen en per elausulas concernentes registreren 't magescheyd van den 30 April 1766 3), eodem die. Henricus Michiel Schelkes, minderjarig, uyt hoofde van 't geapprobeerd magescheid beleend, eodem die. Huider Johanncs Hendricus Schelkes, sijn vader. Henricus Michiel Schellekes, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 25 Febr. 1779. Idem draagt dit leen op aan Marten Sanders en Geertruyd Verwaijen, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, eodem die. Derkje Sanders, erfgename van haar vader Marten Sanders, beleend, 21 May 1785. 68. DRIEL. Dat goet to Driel met sijnen tobehoren. Robert van Doren weerdt hiermede beleent, a°. 1402. Dirck heer to Wisse h e, knape, a°. 1419. Vrouw Steven vrouwe tot Hoemoet ende Wisch, a°. 1426. Eadem, huysfrou Henrix van Homoet, transporteert den hoff tot Driele, gelegen in den kerspel van Oosterbeke, in der maelschap van Driele, haldende 40 mergen landts, wat min ofte meer ter goeder maten, tot Zutphenschen leenrechte, op Roloff Mom, a°. 1431. Idem eedt vernijt, a°. 1465. ') I)eze akte is niet door den Ieengrilfier ingeschreven, doch blanco gelaten. a) In deze akte heet het leen: de Holland, drie morgen weiland, gelegen in 'tHollanderbroek onder het kerspel Driel. 3) De erfgenamen van Evert van I.eeuwen zijn : Willem van Harpen, geli. met Catherina van L.; Johannes Henricus Schelkes, geh. niet Willainina Keer, eerst met Everdina Maria van L,, waaruit de zoon Henricus Michiel; de onmondige Maria Everdina Luyb, dochter van Hendrik I.uyb en Catarina van I.. voorn., nu geh. met Willem van Harpen (I.eenakte). Dirck Mom, erve sijnes vaders Koloffs, 27 Martii 1474. Alijt van Baor, erve hares soons Dircks, 19 .Tannarii 1486. Roloff Mom bij transport sijner moder Alijt, eodem die. Idem, a°. 1495. Bernt Mom, erve sijnes vaders Koloffs, 10 .Tunii 1536. Idem eedt vernijt, 19 Septembris 1538. Idem, 15 Decembris 1544. Idem, 20 .Tunii 1556. Idem, 14 Octobris 1581. Hier staet: Bernt Mom to Swartenstein, drost to Orsoy. Kodolpli Mom, drost to Orsoy, erve sijnes vaders Bernhard Moms, ontfengt een goet geheiten den Oldenhoff met sijnen tobehoor, gelegen in den ampte van Overbetuwe, in den kerspel van Oosterbeeck, in der maolschap van Driel, holdende viertich mergen lands, wat min ofte meer ter goeder maten, te weten hnys ende hofstad, groot elff mergen, daer naest geland is oostwert Hans Wijnen ende die gemeyn straet, suydwert ende westwert die graeff van den Berg, noortwert het Meulenstraetgen; noch eenen uterwert, groot ongeveerlick thien mergen, oostwert die graeff van den Berg, suydwert den bandijck, westwert 't clooster van Mariendal, noortwert den Khijnstroom; noch vierthien mergen ongeveerlick, oostwert den Ham, suydwert Coverdensvlot, westwert die gemeyn straet, noortwert die Hamsche sege; noch vijff mergen, oostwert die gemeyn straet, suydwert 't clooster van Mariendal ende Thonis Kalff, westwert die vicarie van Ehede ende 't clooster van Mariendal, noortwert het kerckenland van Oosterbeeck, 4 Augusti 1601. Christopher Mom, na dode sijns broders Rodolphs, beleent uut cracht van broderscheydinge van den 4 Octobris 1601, 31 Decembris 1623. Johan Wilhelm Mum, drost tOrsoy, erve sijns vaders Bodolphs, beleent, draegt dit op Christopher Mum, sijnen oom, die daeran tucht sijn vrou Wilhelma van Nijvenhem, 16 Junii 1624. Beernt Mom, erve sijnnes vaders Christoffel, den 24 Meert 1628. Armgardina van Barrevelt, wed. Bernhartt Moerbeccke, bij opdracht van Beernt Mom beleent, den 7 November 1644. Eadem draegt dit leen op aen Laurents van S w a e n s w i c k, die volgens daermede beleent is, den 29 Sept. 1649. Idem op het nieuw beleent met huys, hoff, bergen ende bomgaerden, groot met het bouwlant daerbij gelegen elff margon, ende noch met vijff margen, sijnde den uyterweert van tien margen met noch veertien margen van de leenplicht gevrijdt, mits dat lietselve leen naer desen met een dubbelt heergewaet verheft sal worden, volgens des Hoves apointement van den 28 November 1649. Geschiet op den 22 Februarij 1650. Henrick Versteegh, secretaris, bij transport Laurents van Swaenswijck beleent, den 28 .Tulij 1655, naer voorgaende approbatie van 't opgerichte contract de dato den 22 Julij 1655. ') Zijn vrouw is volgens de akte Peternella P a n g n i e t. Willem Muys ende Margaretha Versteech, echteluyden, naer de approbatie van het contract tusschen de kinderen van Hendrick Versteech, opgericht den 18 Martii 16G2 '), beleent, den 26 Augusti 1663. Deselve tuchtigen malkanderen in dit leengoet, eodem die. Idem laet approberen ende registreren sijn accoord den 18 September 1666 met Geerlich van R ij s w ij c k ende Sibilla van Gesperde n, echteluyden, opgericht 2), den 27 November 1666. Idem renuntieert van de beleeninge, 18 December 1668. Geerlich van R ij s w ij c k laet approberen het maechgescheyt den 4 Januarij 1664 met sijn medeerfgenaemen van de secretarius Hendrick Versteech opgericht, ende wort uyt cracht van hetselve beleent, den 18 Decemb. 1668. Idem verbint dit leen aen Antony Timmer, predikant tot Emmerick, voor 3000 g., den 18 December 1668. Georch Timmer is uyt cracht van verwin ende gerichtelijcke aencoop door sijn vader Anthoni Timmer, predicant tot Emmerick, naer gemaeckte afdracht van het versuym, beleent, den 27 Novemb. 1693. Idem draegt dit leen op aen Hendrick van Herwaerden en Adriana van den Kerkhove, egtelieden, die daermede beleent sijn, den 30 April 1704. Deselve dragen dit leen op aen Jan Walraven van Balveren en Antonetta Elisabet van Ek van Pantaleon, egtelieden, die daer weder mede beleent sijn, 19 Maert 1711. Adolph van Balveren, erfgenaem sijner ouders Jan Walraven van Balveren en Antonetta Elisabet van Eek van Panthaleon, uyt hoofde van geapprobeert magescheyd 3) beleent, 21 October 1751.' Walraven van Balveren, erfgenaem sijns broeders Adolf, beleend, 14 Januarij 1769. Idem draagt dit leen op ten behoeve van den minderjarigen Jacobus Jan van Ommeren, eodem die. Idem uyt kragt van dien afstand beleend door sijn vader Elbertus Jacobus van Ommeren als huider, 1 Febr. 1770. Denselven, meerderjarig geworden, laat eed vernieuwen, 31 Julij 1784. Idem en Louise Hen geveld, ehelieden, laten hare huwlijkse voorwaarden van den 25 Junij 1784 approberen en quo ad clausulas concernentes registreren, eodem die. ') In (ic akte wordt ook nog genoemd Kverardt Greve, geli. met Johanna Versteech. 2) Voor het betalen der kooppenningen. 3f De andere kinderen zijn Herrit Willem en Walraven. 68a. ELDEN. Omtrent sevendenhalven mergen lands, in den aihpte van Oveibetu, in den kerspel van Elden, in de Nedermaet, oostwert an den Moyweg, suydwert an Cranenborgs land, westwert an d'Elderzege tegen Gosen van den Bergs land over ende noortwert an der pastorien land van Elden '), ten besunderen Zntphenschen leen opgedragen bij den burgemeester Egbert van Wetten tot behoeff der Broderschap (inde gasthnyses van s t. Niclas binnen Aernhem, 6 Jamiarii 1013. Carl van den Sando huider. Arnolt Leydecker, huysmeester in der tijt, beleent, den 11 Deeemb. 1635. Willem Everwijn, ontfanger van de licenten tot Arnhem ende hnysmeester, als huider beleent, den 22 Febr. 1664. Johan de A oocht, huysmeester, naer het overlijden van Willem Everwiin als huider beleent, den 28 Januarij 1675. Johan Spoltman, huysmeester ende borgermeester tot Arnhem, als huider beleent, den 28 December 1689. Evert Wilbrennink, huider, beleent, 23 Januarij 1731. Arnold Opten Noorth, huider, beleent, 7 Novemb. 1753. Otto Eudolph van Heinessen, bulder na dode van Arnold Opten Noorth beleend, 4 Aug. 1761. Derk Gaymans, bulder nae dode van Otto Eudolph van Heinessen, beleend 8 Januari] 1794. 68b- ELDEN. Die saaistede met hoff ende bongert, holdende tsamen omtrent ses morgen, streckende oostwert an land opt Grotegriet, tocommende iïelenae Kempinx, weduwe Evert Kreyfengers, suydwert an erve Naleken Engelens, weduwe Jacob Everwijns, westwert an den Moyweg ende noortwert an Cranenborchs land 2); noch omtrent sevendenhalven mergen lands in de Nedermaet, oostwert an den Moyweg, suydwert an Cranenborchs land, westwert an d' Eldersegè tegen Goossen van den Bergs land over ende noortwert an dei pastorien land van Elden; tsamen in den ampte van Overbetuwe, in den kerspel van Elden gelegen, ende van een goet van omtrent 32 mergen affgespleten 3) ende ten besunderen leen tot /utplienschen rechten opgedragen van wegen Bernts van Presichave tot behoeff Egberts van Wetten, burgemeester tAernhem, 11 .Tunii 1603. Willem van Wetten, erve sijnnes bestevaders Egberts, onmundich sijnde *), beleent, 24 Januarij 1628, met hoff ende bongert, holdende samen ses mergen alleen b). ') Zie 69. '! zi7re Staat: gemeo,,,1Jk Coetjeskamp gpiinnmt. ♦) Zij» vader is Jacob Tan Wetten (Leenakte). s) Voor het andere gedeelte van dit leen zie G8a. Anna de Vaegt als erve oeres soons Willems van Wetten beleent sijnde, draegt tselve op haer dochter Alijt van Wetten, den 16 Meert 1631. Deselve, douariere van Alard C o u t i e s, meerderjarig geworden sijnde, verheft dit leen met de ledige hand na afgemaekt versuim, 13 Mey 1711. Deselve laet haer beslote dispositie approberen, eodem die. Anna, Megtelt en Louisa C o u t i s, erfgenamen haers moeders Alijt, beleent, 5 Octob. 1711. Anna en Jacoba Louisa Couttis laten haer beslote dispositie approberen, 25 Junij 1723. Samuel van Eek, man van Jacoba Willemina Maria Couttis, laet approberen de scheiding van den boedel van Alard Couttis en Aletta van Wetten, egtelieden, opgerigt den 17 Julij 1732 tussen derselver ses nagelate kinderen '), waerbij dit leen deselve aengekomen is, 17 Decemb. 1732. Jacoba Wilhelmina Maria Couttis uit kragt van de geapprobeerde scheiding beleent, eodem die. Eadem en haar man Samuel van Eek dragen dit leen op aan Jan van Kerkhof, die daar weder mede beleend is, den 29 April 1739. Evert Nass en Aleyda Heydendael, ehelieden, laten aproberen en registreren een gerigtelijk transport van den 28 Febr. 1776 met relatie tot dit leen 2), en sig uyt dien hoofde daarmede belenen, 25 April 1776. 68c. ELDEN. Een stuck van omtrent ses mergen lands opt Grotegriet, in den ampte van Overbetuwe, in den kerspel van Elden gelegen, oostwert an de Malburgsche weteringe, suydwert an st. Peters gasthuys land, westwert an Probachs bongert, ende noortwert an Vossencamp, van een goet van omtrent 32 mergen afgespleten 3) ende ten besunderen leen tot Zutphenschen rechten opgedragen van wegen Bernts van Presichave tot behoeff van Fredrick van Wetten, 11 Junii 1603. Hilleken N a g e 1 s, huysfrou Dircks van de Lande, erve hares lialven broders Fredricks voorn, beleent, 29 Julii 1609. Jacob ter Maet bij opdragt Hilleken Nagels beleent, 29 Octobris 1610. Jacob ter Maet, erve sijns vaders Jacobs, beleent, 24 Martii 1613. ') Georg; Alandina Juliane von Bunau, geh. met Car] Georg baron Ton Troyff, eenige dochter Tan Johanna Emilia t. C. en Gunther Ton Bunau; Wilhem Joseph de Minkwit, geh. met Amalia t. C., oudste dochter Tan Jacob Willem v. C.; Jacoba Wilhelmina Maria t. C., tweede dochter van Jacob Willem ï. C.. geh. met Samuel Tan Eek tot Overboek; Anna Christina t. C.; Michelle t. C.; Jacoba Louisa t. C. (Leenakte). !) Door de curators Tan den boedel van Johan van Kerkhoff en Maria Catharina van Wanraav, echtelieden (Leenakte). ") Zie 69. Nijmegen. 12 Jacob ter Maet, erve sijnnes vaders Jacobs, beleent, den 24 .Tulij 1639. Idem laet sijnne dispositie approberen, den 19 Meert 1649. Cornelis ter Maet is vur hem selfs ende in naeme van sijn andere broeders ende suster ingevolge van de dispositie van haer vader Jacob beleent den 13 Oct. 1674. Idem draecht dit leen op aen Lubbert van Hierde ende Huybert van E m m e n e s, ende is Lubbert van Hierde voor hem selven ende in naeme van Huybert van Emmenes beleent, den 23 Novemb. 1681. Hubert van Emmenes na dode Lubbert van Hierde beleent, 14 Junij 1704. Jacobus van Emmenes, erfgenaem sijns vaders Hubert, beleent, 7 April 1/06. Wymbke van Hierde, erfgenaem haers vaders Lubbert, mitsgaders Maria ') en Heiidrica2) van Emmenes en Alida en Jacoba Lanssel, dogters van Cornelia van Emmenes 3), respective dogters en dogters kinderen en erfgenamen van Huibert van Emmenes, beleent, 12 Mey 1719. Huider Koelof van O 1 d e n, man van Wymbke van Hierde. Geihaid van 01 den, soon van Roelof van Olden, mede namens de erfgenamen van Huybert van Emmenes, beleent, 17 Aug. 1720. Otto Zaunslifer, pro se et nomine uxoris Maria van Emenes, Alyda en Jacoba Lanssel, laet approberen de deling van den 17 Junij 1726 tussen de wed. van Olden, eenige erfgenaem van Lubbert van Hierden en Comelia van Emmenes ter eenre, en de erfgenamen van Huybert van Emmenes en Aeltje van de Graeff ter andere sijde; waerbij dit leen de laetsten is toegedeelt, die uit kragt van dien daer ook weder mede beleent sijn, 6 April 1736. Huider Jacob Wilhem van Olden. Maria van Emmenes en verdere geïnteresseerden 4) dragen dit leen op aan Anthony Cos ter man en Hendrina Bodt, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 9 Octob. 1744. Hendrina Bodt na dode van Anthony Costerman en uyt hoofde van geapprobeert magescheyd c) beleend, 28 Febr. 1767. Huider Evert Nas, haar man. Deselve laten haar huwlijkse voorwaarden van den 25 Junij 1764 approberen en registreren, eodem die. Hendrina Bodt laat haar open testament van den 21 April 1769 approberen en registreren, 22 April 1769. Jan Bodt 6) en Evert Nas laten approberen en per clausulas concernentes registreren t magescheyd van den 4 Julij 1770, 7 Julij 1770. Evert N a s uyt hoofde van 't geapprobeerde magescheyd en in gevolge hu wlijks voor waarden van den 25 Junij 1764 beleent, eodem die. ) Gehuwd met Otto Zaunslifer, predikant te Arnhem (Leenakte). ) Gehuwd met N. C u y p e r, predikant te Son. 3) hn Isacq Lansel. *' f™nKciscTus Ad; Domis, weduwnaar Tan Ale.vda Lanssel, en Willem de Dieu, geh. b\ ^aDS}?'el. Mana v. L is weduwe (Leenakte). ) lusschen haar en Derk Costerman, Arent C., Roelof Aelberts, geh. met EJisabetli C tz - 69. ELDEN. Een bouwinge tot Elden gelegen, met allen heuren tobehoren, van Derck van Len t gecoft, tot Zutplienschen leenrechte. 't Convent van Marienborn bij Aernhem transporteren dit op Entger van D o i r n i c k, in wissel tegen sijnen thiende t' Elden, a°. 1422. Idem tuchtigt sijn vrou Beerte, eodem die. Dyebercli van Dornick, huysfrou Bernts van G a 1 e n, a°. 1424. Eadem ontfengt een goet t' Elden, dat heur stieffmoder, Rntgers wijö' van Dornick, in tuclite beseten liad, a°. 1434. Rutger van Galen, erve sijner raoder Diebrich, a°. 1444. .Tacob van Galen, erve sijnes vaders Rutgers, a°. 1455. Idem vernijt, a°. 1465. Idem vernijt, a°. 1473. .Tohan Legen decker bij cope van Jacob voorn. Andries Leijendecker Johanssoon, 10 Maii 1518. Hier staet: een huys, erve ende goet, tsamen haldende omtrent 34 mergen lants, binnen- ende butendijx in den kerspel van Elden, in den ampte van Overbetuwe gelegen, te weten met den camp daer dat huys op steet met den di]ck, haldende ses mergen lants, daer oostwert naest gelegen is sanct Niclas gasthuys t'Aernhem, suydwert Peter de Wrede, westwert die Moywech, noortwert Johan van Cranenborch; noch 6*2 mergen lants aver de Moywech in de Maet, daer oostwert naest gelegen is die Moywech, suydwert ende noortwert die pastorie van Elden, westwert die Elderzege; item 15 mergen lants gelegen an de Rijckerswertsche straet, daer oostwert naest gelegen is die Moywech, suydwert Gijsbert van der Weyden, westwert ende noortwert Rijckerswoertsche straet; noch 6 mergen lants butendijx, geheyten opten Griet, daer oostwert naest gelegen is die Malborgsche weteringe, suydwert naest Wolter Duymkens lant, westwert Gijsbert van der Weyden, noortwert Steven ten Westeneynde, so dat tsamen met eggen niet eynden gelegen. Idem eedt vernijt, 15 Septembris 1538. Johanna Leijendeckers, onmundich, erve hares vaders Andries, 16 Septembris 1542. Eadem eedt vernijt deur Johan Berner, 20 Junii 1544. Eadem eedt vernijt, 6 Junii 1556. Eadem, huysfrou Johan Presichavens, eedt vernijt, 10 Junii 1558. Elsa Berner, Johans ') moder, crigt 6 weken uutstel, 17 Octobris 1563. Eadem crigt 3 weken uutstel, 26 Novembris 1563. Thonis Leijendeckers uutstel, eodem die. Johanna Leijendeckers tuchtigt haren man Johan van Presichaven an 3/s van 40 mergen, 20 Januarii 1578 2). Eadem eedt vernijt, 30 Septembris 1581. *) Johan Berner (Leenakte). 9) Uit deze akte blijkt dat zij vier kinderen hebben: Wijnant, Andries, Berndt en Arent v. P. Wijnand van Presichave, erve sijner moder Johannae, 30 Octobris 1596. Bernt van Presichave, \\ inands broder, tuchtigt sijn vrou Wendele v a n den Berge ant '/a deses leens, hem togedevlt wesende in broderscheydinge 1 Septembris 1596 geholden, 1 Martii 1598. Bernt van Presicliave beleent als erve sijnes broders Winands, 26 Maii 1599. Joost van Beidt bij transport Bernts voorn, (na vertichnis sijner huysfrouwen op bare tucht) beleent sijnde, tucht mede sijn huysfrou Johanna van Bemmel, 24 Augusti 1599. Hier staet: een huys, erve ende goet, holdende omtrent 32 mergen lants, met allen sijnen' tobehoren ende gerechticheiden, binnen- ende butendijcks in'den ampte van Overbetuwe, in den kerspel van Elden gelegen, te weten den camp daer thuj's op staet met den dijck, holdende ses mergen, streckende oostwert henover den bandijck' an land opt Grote Griet, tocomende der weduwen Evert Kreyfengers, suydwert an Jacob Everwijns erve, westwert an den Moyweg ende noortwert an Cranenborgs lant 'J; noch omtrent ses mergen in de Nedermaet, oostwert an den Moyweg, suydwert an Cranenborgs lant, westwert an d'Elderzege tegen Goossen van den Bergs lant over ende noortwert an der pastorien lant van Elden 2); noch een stuck in d' Overmaet, geheiten die Pleunis, groot ongeveerlick 15 mergen so bou- als weilant, oostwert schietende an den Moyweg, suydwert met den bovensten eynde an lïijck Wijnen erfgenamen ende met den benedensten eynde an Johan Hoedemakers erven, westwert an d' Elderzege ende noortwert langs de Cruys- ofte Rijckerswoertsche straet; noch omtrent vijff mergen opt Grotegriet, oostwert streckende an de Malburgsche weteringe met d' olde Rijnies daerto gehorende, suydwert an lant tocommende st. Peters gasthuys, westwert an eenen bongart bij Juirien Probach tegen heer Poul Sluyskens erfgenamen ingewonnen, ende noortwert an Vossencamp tobehorende Bart Duyms erven 3); so dat altosamen met eggen ende met eynden gelegen is. Die voorgeroerde opdragt ende beleninge sijn bij verclaringe van den Hove te nyet gedaen den 16 Junii 1600. Aint van Presichave, erve sijnes broders Bernts, beleent met een stuck in d Overmaet, geheiten die Pleunis, groot ongeveer vijfthien mergen so bou- als weyland, 8 Decembris 1624. Idem maeckt dit leen sijnnen neve Frans Leydecker tegens uuytrichtunge van 1000 daller aen verscheyden partijen, den 2 October 1630. Idem revoceert soodane makinge, den 21 Junij 1637. Kick Wijnen, rentmeester, tot behoeff van st. Nicolaes hospitael binnen Arnhem bij opdracht van Arnt van Presichave ende sijnne naeste bloetverwanten 4) beleent, den 16 Junij 1640. Gijsbert van Brienen, borgermeester tot Arnhem ende huysmeyster, als huider beleent, den 22 Febr. 1669. Johan Spoltman, borgermeester tot Arnhem ende huysmeyster, als huider beleent, 28 Decemb. 1689. Evert ilbrennink, huider van st. Nicolai broederschap binnen Arnhem beleent, 23 Januarij 1731. Verder als 68a. ') Zie 68b. !| Zie 08a. ») Zie 68c. ') Hendrick van Eek tot Medler, Wolter Haeck en Hendric Vaeck (Leenakte). 70. ELDEN. Die thiende tot Elden in Eldenrebroeek gelegen, tot eenen Zutphenschen leene ontfangen bij Eutger van D o i r n i c k, a°. 1402. Idein tuchtigt sijn wijff Bate, a°. 1412. 't Convent van Marienborne bij transport liutgers voorn., ende wort bij hertog Reynolt voort van de leensweer gevrijt, a°. 1422. 70a. ELDEN. Elff mergen landts, in den kerspel van Elden, in Overbetuwe gelegen, in Eldenreweyde, tusschen erve Wijnant van Aernhem heeren Gerritssoon an d' een sijde ende erve der eosterien van Elden an d' ander sijde. Johan Vos ende Agnese, eeluyden, transporteren dit op Kutger van Vlodorp, a°. 1401. Idem tuchtigt sijn vrou Elsken van Wachten Jonck, a°. 1401. Willem van G o e r transporteert een stuck lants geheiten die vier mergen, haldende omtrent elff niergen, in den kerspel van Elden, daer naest gelant is santer Claes gasthuys goet binnen Aernhem ende die joffrou van Putten op Claes IIugensoon, die daeran tuchtigt sijn huysfrou Catrin, a°. 1452. Johan van den Walle bij transport Claessen voorn., a°. 1456. 't Clooster van st. Ag nieten binnen Aernhem bij transport Johans voorn., ende wort bij hertog Arnold voort van der leensweer gevrijt, a°. 1457. 70b. ELDEN. Vierentwintich mergen landts, gelegen in Eldenreweyde, ontfangen bij Jan de Gruter Dirckssoon, a°. 1380. Idem maeckt Beerten, sijnen wijve, 24 mergen, geheiten Grutersweyde, a°. 1381. Johan de Gruter van Aernhem ontfenckt 25 mergen lants, in een stuck gelegen in den kerspel van Elden, in Eldenreweyde, daer boven naest gelandt is Laurens van Elden ende beneden dat clooster ofte regulier van st. Mariendael, streckende met den oversten eynde an die straete aldaer ende met den nedersten eynde an den Sege, a°. 1425. Derck, Johan de Gruters dochter, bij transport hares vaders, eodem die. Arendt de Gruter transporteert 13 mergen lants, luttel meer ofte min ter goeder maten, in den kerspel van Elden, in Eldenreweyden gelegen, an d' een sijde naest Wolter Kivit ende an d' ander sijde dat clooster van Mariendael, met den oversten eynde streckende an de straet ende metten nedersten eynde an die Zege op Alijt van 1'oelwick Stevens suster, a°. 1440. 70c. ELDEN. Twaelff mergen landts in Eldenrebroeck, ontfangen bij Rutger van Vlodorp, a°. 1424. Willem van (ioor tuchtigt sijn huvsfrou Bele van Obbendorp an den weerdt tot Elden tegen "die 1'raefst gelegen, a°. 1446. Idem ontfenckt die voors. 12 mergen, a°. 1147. Derck van Bronckhorst end van Batenborch, a°. 1470. Johan van Montfort bij transport Dircks voorn., eodein die. Idem, a°. 1472. 70d. ELDEN. Die rechte helft van den goede geheiten Meynerswijek, met sijner heerlickheyt, alden rechten ende tobehoren, in den kerspel van Elden, op den Praest, in Overbetuwe gelegen, daeraff Johan van Mokeren Gijsbertssoon die wederhelft heeft, oostwert naest santer Claes weert, suydwert die Meynerswijcksche straet, westwert an lant Johans van Jlekeren ende noortwert langs den Rhijn streckende '), ontfangen bij Johan t e n W a 1, vicarius to Brummen, ende sijnen momber Egbert Leijermoelen, ende voort getransporteert op Gijsbert ten Wal ende Hilleken van P o e 1 w ij c k. eeluyden, ten tijde als hertog Carel besitter ende heer des liuysos Rosande was. Beheltlick Johan voorn, alle jaer daeruut 35 golde philipsgulden sijn leven lanck, a°. 1521. 70e. ANGEREN. Acht mergen lands, in Overbetuwe, in den kerspel van Angeren gelegen, afgesplit van 18 niergen geheiten Aldebeemt, Langebeemt ende Campstuck 2), ende ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij Reiner ende Steven van Hartevelt, 23 Januarii 1608. Ende weder beleent Johan van Wyttenhorst, drost to Huessen, 27 Aprilis 1611. Robert Lindworm ende Catrin Gerlofs, eelude, bij opdragt Johans voorn, beleent, 3 Julii 1619. Anna Op te Weert, bij transport van Gerrit Verhoeven, eerst daermede beleent sijnde, beleent, den 5 Sept. 1659. De helfte van acht merghen. Naleken van D r i e s s e 1, wed. A\' illem van Ree m s t, erfgenaem haers moeders Grietje W i 11 e m s, die erfgenaem was van haer moeder Anne Opte Weert, beleent met vier mergen, 17 Maert 1722. ') In margine staat: Rosands leen. 9) Zie 72a en b. Deselve draegt deso vier mergen op aen Jan van Meurs, die daer weder mede beleent is, 4 Decemb. 1722. Hendrik van Meurs, erfgenaem sijns vaders Jan, beleent, 7 April 1734. Idem draagt dit leen op aan Anthony Gerritsen, die daer weder mede beleend is, 11 May 1774. 71. ANGEREN. Den weerdt gelegen tot Angeren, butendijcx, met allen sijnen tobehoren, so denselven te houden plach tot een Zutplienschen leen Cracht van E 1 d e n, ontfangen bij Willem van P o e 1 w ij c k, a°. 1379. Dericb van Bilant tuchtigt sijn vrou moder Gertrud van Doimick ende van Bilant an sijn alinge thiende tot Darenborch, a°. 1399 '). Gertrud van Dornick ende van Bilant ontfinek die thiende tot Angeren, als die heer Johan van Bilant te holden plach, a°. 1399. Eadem, weduwe Johans van Bilant, denselven thiend, a°. 1403. Luessens soon van Poelwick ontfinek deur sijnen momber Willem van Poelwick een leen binnendijeks in den kerspel van Angeren gelegen, a°. 1402. Willem Luessensoon van Poelwick deur sijnen momber Rijcquijn van Poelwick ontfinek een erve ende goet, dat Willems van Poelwick plach te wesen, met sijnen tobehoren, gelegen in den kerspel van Angeren, a°. 1408. Johan van Bilant Dirckssoon bij transport Willems van Poelwijck Lucensoon beleent met eenen weerdt geheiten Krachtsweert, in den kerspel van Angeren, met sijnen tobehoren, ende 28 mergen lants in denselven kerspel, a°. 1412. Johan van Bilant bij transport sijnes vaders Dircks, tot behoeft' der kinder bij sijner vrouwen Sophie van Kossem te verengen, beheltlicken Margreten van Langeraick, sijner moder, Dircks vrou, hare tucht, a°. 1427. Idem, a°. 1450. Hier staet: den halven thiende tot Darenborch, den halven thiend tot Angeren, ende alle thins ende lant2) als hij tot Angeren ende Angeroijen liggende heeft, met den mannen ende allen beuren tobehoren. Item Crachtsweert met sijnen tobehoren, tot Angeren butendijx gelegen. Sophie van den Bilant, huysfrou Reinarts van H o m o e t, ervo hares vaders Johans, a°. 1453. ') Uit de Leetiacten uitgegeven door P. N. v. Doornilick blijkt, blz. 78, dat Johan van Bvlant, ridder, 18 Nov. 1393 beleend werd niet ,,a 11 thynsguede ende thjns gelegen tot Angeren ende tot Angheroijen, die beren Willems van Dairnic waeren, ende die Dervc, des vurscr. Johans vader, na heren Willem vurser. hadde, mit horen lantschove, als die van aids gelegen sijn." a) In latere akten staat: „lantschoiff." Zie ook 74. Margriet van Bilant, huysfrou Gijsberts van Boxmeer, erve hares vaders Johans, ontfengt die cleyn thiende ende den smalen thiende tot Darenborch, ende die cleyn thiende met der groter thiende tot Angeren, daer die vrou ende tconvent van den Nyenclooster dat wederdeel aff heeft. Item Graefweert ofte Crachtsweert in den kerspel van Angeren, met der eener sijden an Jans weert van Huessen, ende sehietende met der ander sijden ende met den eenen eynde aver Harnick in den stranck heeren Dirx van Bilant, ritters, ende met den anderen eynde an eenen weert, die te heyten plach Goossen Mommen weert, a°. 1454. Sophie van den Bilant, huysfrou Reinarts van Homoet, bij transport Sophie van den Bilant, huysfrou Arent P i e c k s Franckensz., ontfenckt andermalige beleninge, a°. 1457. Eadem tuchtigt haer moder Sophie van den Bilant, huysfrou Arent Piecks, an v- franckrijcksche schilden sjaers, eodem die. Die kinderen Reiners van Homo et beleent deur beuren neve ende momber Henrick heer tot Homoet ende tot Wisch, a°. 1459. Sophie van den Bilant van Homoet, weduwe, verwilligt te vervallen als sij herhijlickt heuren kinderen mm r. g., te verrenten sjaers vijff jaer lanck met 200 g., a°. 1460. Adolff van W i 1 a c k bij transport sijner moder Elisabet, Johans dochter van Bilant, huysfrou Dirx van Wylack, a°. 1467. Idem eedt vernijt na der veden, a°. 1469. Sophia van den Bilandt, huysfrou Johans van Hemert, a°. 1467. Maria van Homoet, huysfrou Sweders van Montfort, a°. 1469. Fredrick van Voorst, heer van den Dorenweert, erve sijner moijen Marie van Hoemoet '), ontfengt alleen den groten ende smalen thienden, in den kerspel van Angeren, in Overbetuwe gelegen, voor een besunder Zutphens leen, a°. 1524, 2 Martii. Reiner van Voorst, Fredrix broder, hebbende desen thiend te voren met den huyse ten Darenburch ontfangen, bevind sich dat het een besunder leen is 2). Sweer van Voorst Reinerssoon, 26 Augusti 1544. Idem eedt vernijt, 16 Junii 1556. Wilhelma van Voorst, huysfrou Joosts van Aemstel van Minden, erve hares vaders Sweders, 19 Augusti 1592. Eadem maeckt dit haren tweeden soon Assuero van Aemstel, 9 Deceinbris 1610. Sweder van Aemstel van Mynden bij opdragt sijner moder Wilhelmae 3) beleent met eenen weert geheiten Crachtsweert, met allen sijnen tobehooren, gelegen in den kerspel van Angeren, met eener sijde an Johans weert van Huessen, schietende met der ander sijdc ende eenen eynde over Hornick in den stranck heeren Dircks van Bilant, ridders, ende met den anderen an eenen weert, die te heyten plag Gosen Mommen weert, 19 Novembris 1621. Gerardt van Amstel van Mynden beleent, den 5 Aprilis 1658 *). ') Weduwe Sweer van Montfoirt (Leenakte). !) Namelijk in 1520. Hij werd toen ook beleend niet de Graelfs- of Crachtsweerd (Leenakte). ») Weduwe (Leenakte). «) Uyt cracht van dispositie van Sweder v. A. (Leenakte). Jacob van Amstel van Bovenholt, erve sijns vaders Gerarts, met den weert beleent, 7 Novemb. 1691. Idem laet approberen sijn huwelijxvoorwaerden met vrouwe Bernardina van Heemskerk van Bekestein opgeregt, 3 Julij 1695. Idem laet approberen sijn beslote dispositie, 19 Decemb. 1726. Bernardina van Heemskerk, erfgenaem haers mans• Jacob van Amstel, uit kragt van . huwelijxvoorwaerden, den 3 Julij 1695 geapprobeert, beleent, 17 Febr. 1728. Johan Jacob van Heemskerk, erfgenaem sijns susters Bernardina, beleent, 7 Mey 1729. Maria Geertruid van Heemskerk, erfgenaem haers broeders Johan Jacob, beleent, 6 Octob. 1731. Hendrina Justina van Heemskerk na dode van Maria Geertruyd beleend, 24 Novemb. 1742. Eadem laat haar besloten testament van den 31 May 1765 approberen, 1 Junij 1765. Jacob Baldewijn van Bemmel, testamentaire erfgenaam van Hendrina Justina van Heemskerk, beleend, 3 Octob. 1767. Idem en Maria Clara van U e 1 w i c h, ehelieden, laten hare huwlijksvoorwaarden van den 5 May 1781 aproberen en registreren, 29 May 1781. Denselven laat sijn besloten testament van den 21 Octob. 1788 approberen, 22 Octob. 1788. 72. ANGEKEN. Aehtthien mergen lants, gelegen in den gerichte van Angeroijen, tusschen erve Wijnants van Aernhem an d'een sijde ende die papelicke prevende an d' ander sijde, streckende met den eenen eynde an die gemeyne stege ende met den anderen eynde an die Lede, tot eenen Zutphenschen leen bij Agnese van den Wege, huysfrou Johans Vossen van Avesaet, erve hares soons Johans van Brienen, ontfangen, a°. 1401. Agnese van den Berge, huysfrou Johan Vos van Avesaet, a°. 1403. Johan van W ij e beleent bij transport Agnesen voorn., eodem die. 72a. ANGEEEN. Drye stuck lants gelegen in den kerspel van Angeren, geheyten die Aldenbeemte, die Langebeemte ende Meeracker, met heuren tobehoren, ontfangen bij Goldken van B r o i c k e, erve hares vaders Johans van den Broeke gelieiten Schriever, a°. 1402 '). Goltken, Claes wijff van T r i c h t, ontfinck die guede geheiten die Langebeente, Kampstuck, Aldebeente ende den Meeracker, a°. 1414. ') Uit de Leenacten uitgegeven door P. N. v. Doorninck blijkt, blz. 31, dat Jacob, I)aeni en Bathe van Nyel dat land opdroegen aan Joliannes van dem Brueke anders geheiten Scriver, 13 Maart 1388. Eadem ontfengt 18 mergen lants, gelegen an 4 stucken, a°. 1424. Sweder ten Broke, erve sijner snster Golde, a°. 1438. Henrick van Dornick, erve sijnes vaders Willenis, a°. 1460. Idem, a°. 1465. Idem eedt vernijt, a°. 1472. Hier .staet: den Meeracker, oostwert naest lieer Jolian van Bilant, ritter, westwert Willem van Poelwick; den Oldenbeemt, oostwert naest den Leygrave, westwert die gemeyn straet; dat Campstnck, oostwert naest de gemeyn straet, westwert neven erve geheiten die Anderhalve gerde; de Langebeemt, oostwert langs den Leygrave, westwert an erve Engelbert Sadelmekers Hennckssoon. Albert van der La w i c k bij transport Henrix voorn,, a°. 1494. Salomone van der Lawick, huysfrou Willems van Arenberch bast erve hares vaders Alberts, 22 Maii 1525. Eadem eedt vernijt. a°. 1544. Otto van Arenberch, erve sijner moder Salome, 30 Martii 1556. Goossen van Honseler vertijt op sijn recht tot behoeft' Otten voorn, van twee lenen bij Albert van der Lawick ende Agnes van Galon eelude, eertijts angecoft, 23 Junii 1558. Willem van Arenberch, onmundich, erve sijnes vaders Otten, 12 Julii 1562. Idem vernijt eedt deur Philips de Momber, 19 Februarii 1564. Idem, mundich, selver eedt gedaen, 9 Augusti 1578. Willem van Mer w i c h, huysfrou Bartolds van der B e e c k, erve hafes neven Willems van Arenberch, 20 Junii 1591. Bernt van Bevervoort, erve sijnes halven broders Willems voorn 20 Maii 1592. Roland van der Beeck, erve sijner moder Wilhelmae voorn., erft op sijne neven ') Reiner ende Steven van Hartevelt achthien mergen lands, in Overbetu, in den kerspel van Angeren gelegen, in drie stucken,' het een geheiten d'Aldebeemt, 't ander de Langebeemt ende het derde het Campstuck. Ende dieselve dragen daervan op na ontfangen beleninge Jacob Willemssoon thien mergen, wesende twee stucken, het een gênant den Meeracker ende het ander Negengarden, ten besunderen Zutphenschen leen, 23 Januarii 1608 2). Derck van Ehemen bij opdragt Bernts van Bevervord 3) beleent 16 Septembris 1611. 18 mergen. Jacob Willems voorn, maekt dit leen deylbar, 28 Octobris 1625. 10 mergen. Jacob P1 y s t e r, erve sijnes neven Jacobs voorn., beleent 4), 1 Decembris 1625. Johan Hendrix, Johan Wanners als man ende momber van Jaexken Hendrix, Hendrik van Bon als man ende momber van Aeltgen Hendrix, voor haer selven ende sich sterek makende voor Jacob Jans de Vree, als medeerven van Jacob Willems, dragen op vier vijften deelen van den tien morgen lants aen ') „Halve susterssonen." a) Zie voor de overige acht morgen 70e. 3) Zijn vrou is Pelgrim van Coverden (Lecnakte). *) Voor hem ende sijnen medeerven (Leenakte). Mr. Jan M o r 1 e t en Adriana van H a r s c a in p, echteluyden, die daermede beleent is, 13 Febr. 1627. Idem tuchtigt sijn vrouw Adriana van Harscamp, eodem die. Idem maeckt dit leen onder sijnne ses kinderen deylbaer, 17 Febr. 1627. Cornelis Plyster, erve sijnnes vaders Jacobs, beleent, den 26 May 1631. Met een vijfde. Johan Morlet, erve sijnnes vaders Johans, beleent, den 7 October 1637. Jacob ten N u e 1 ') beleent voor sijnne medegedelingen met b/e van 4/s als erve liares vaders ende bestevaders Johan Morlet den ouden uyt cracht van dispositie, den 8 Sept. 1639. Willem Tulleken bij opdracht van Cornelis Plyster beleent, den 7 Augusti 1646. '/o. Hendrick Morlet, erve sijnes vaders Jans, beleent, den 18 Septemb. 1668. Idem geeft dit leen over aen Reiner van W i 11 ende Anna Margriet K o m b i u s, die daer mede beleent sijn, den 13 April 1671. 72b. ANGEREN. Een parceel van 3 mergen, genoomt het Kampstuck, met sijnen rechten ende tobelioren, afgesplit van 8 mergen 2), in den ampte van Overbetu, in den kerspel van Angeren gelegen, ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij Kobert L i n d w o r m ten behoeve van den onmundigen Gerrit van Beern Bastianssoou, 21 Augusti 1624. Bernt Jode, sijn halve broder, doet hulde. Symon van Beem, erve sijnes vaders Gerret, beleent, den 17 December 1663. Idem draecht dit leen op aen Willem Kuyper, lantschrijver van Overbetuwen, den 22 Junij 1665. Johan Kuper, iant- ende dijckschrijver van Overbetuwen, erve sijnes vaders Willems, beleent, den 31 Martii 1680. Gijsbert Kuper, gecommitteerde ter Generaliteyt, als erfgenaem van sijn broeder Johan beleent, 8 Julij 1691. Maria Kuper 3) laet approberen de lotcedulle tussen de erfgenamen van Gijsbert Kuper den 15 Sept. 1718 opgerigt, 14 Decemb. 1718. Eadem, erfgenaem haers vaders Gijsbert en uit kragt van de bovenstaende geapprobeerde lotcedul beleent, eodem die. Gerhard J o r de n s in qualiteit als erfuyter en boedelhouder van de nalatenschap van Maria Kuper beleend, 20 May 1744. Hendrik Gerhard Jordens, erfgenaam van wijlen Gerhard Jordens en Maria Hubertina Cuper, beleend, 4 Oct. 1765. ') Gehuwd met Miyken Morlet; de andere kinderen zijn: Anna M., wed. ten Have; Jenneken M., wed. Mom; Hendersken M.; Arndt, Johan, Hilleken, Anneken, Hester en Elsken, kinderen van Willem Tulleken en Elsken M. s) Zie 70e. 3) Gehuwd met Gerret Jordens (Leenakte). Idem cum suis ') dragen dit leen op aan Hannes Hendriks, die daer weder mede beleend is, 24 Nov. 17ti8. Jacobus Hendriks als erfgenaam van sijn vader Hannes, vermits gedane renuntiatie door sijn oudste broeder Jan Hendriks ingevolge verklaringe van denselven, beleend, 12 April 1788. Denselven laat approberen en per clausulas concernentes registreren het magescheyd den 4 Julij 1788 over den ouderlijken boedel opgerigt2), 5 Julij 1781. 73. DARENBORCH. 't Goet op den Sonderingen, gelegen tot Darenborch an den ouden molenberch, met all sijnen tobehoren, tot een Zutphens leen ontfangen bij Derich van Kossem, a°. 1380. Willem van Rossem, 6 mergen lants op den Cruyspoele tusschen tween gemeynen straten gelegen, a°. 1402. Gerit van Rossem, 5 mergen lants met beuren tobehoren, gelegen in den kerspel van Darenborch op den Cruyspoel, a°. 1424. 74. DARENBORCH. Den hoff te Darenborch, geholden bij Johan P 1 e y s, a°. 1326. Dirck van Bilant als erve sijnes vaders Johans ontfengt dat huys te Doirenborch ende dat voorgeborcht met acht mergen lants ende die halve thiende tot Doirenborch, ende allen alsulcken thins ende lantzschoiff als he tot Angeren ende tot Angeroijen liggende heeft, met mannen ende voort met allen sijnen tobehoren, a°. 1402. Johan van Bilant tot behoeft' sijner kinder bij sijn vrou Sophia van R o ssem te vercrigen bij transport sijnes vaders Dircks, dien hij weder tuchtigt; beheltlick oick sijner moder Margriet van Langeraick hare tucht, a°. 1427. Hier staet: die 8 mergen voors. sijn geheiten die Vlasten. Idem, a°. 1450. Sophie van Bilant, huysfrou Reiners van Homoet, erve hares vaders Johans, a°. 1453. Eadem bij transport harer moder Sophie van den Bilant, huysfrou Arnt Piecks Franckens., beleent met derselver tucht, a°. 1457. Reiner van Homoets kinderen beleent deur heuren neve ende momber Henrick van Homoet, a°. 1459. Fije van den Bilant, weduwe Reiners van Homoet, stelt Jan van Rossem tot eenen huider, a°. 1459. ') Namelijk: Anna Gerhardina J., gehuwd met Hendrik Jetse Samuel Maurits Houth; Lucas Schouten als vader van Gerhard Cornelis, verwekt bij Alida Henriette J (Leenakte). ■) Z(jn vrouw is Jenneke van G e n d t, zijn broeder Jan is gehuwd met Johanna K r a y (Leenakte). Adolph van Wilack bij transport sijner moder Elisabet, Johans dochter van Bilant, huysfrou Dirx van Wilack, a°. 1467. Sophie van den Bilant, huysfrou Johans van Hemert, a°. 1467. Maria van Homoet, huysfrou Sweders van Montfort, a°. 1469. Sophia voorn, vernijt eedt, 7 Octobris 1474. Adolph van Wilack oick eedt vernijt, 17 Octobris 1474. Sophia voorn, vernijt eedt als erve Johans van Homoet, hares soons. Huider Jan van Hemert, haer soon, 11 Augusti 1481. Maria voorn, deur haren man Sweder eedt vernijt, a°. 1493. Eadem, weduwe, transporteert dit op haer suster Margriet van Homoet, weduwe Johans van Voorst, alst haer van haren vader Reiner van Homoet ende moder Sophie van den Bilant angeerft was '), ende Margriet voorn, stelt haren soon Reinalt van Voorst tot huider, a°. 1500. Reiner van Voorst, erve sijner moder Margriet bij deylinge, a°. 1520. Sweder van Voorst, erve sijnes vaders Reiners, a°. 1544. Idem tuchtigt sijn vrou Josina van Gent, 31 Maii 1552. Idem eedt vernijt, 16 Junii 1556. Elbert van Voorst, Sweders jonger broder, vertijt op sijn recht tot voltrecking des maochgescheyts, 17 Januarii 1565. Wilhelma van Voorst, Sweders dochter, ende Joost van Aemste crigen confirmatie harer hijlixvorworden, 24 Januarii 1577. Eadem beleent als erve hares vaders, 19 Augusti 1592. Eadem vergrotet dit leen met 3 campen lands, een genoomt het Oosterwijek, groot 25, den anderen Rossems hofstad, groot 11, onder Dorenborch, ende den derden Ossencamp, groot acht mergen weylands, onder Pannerden gelegen; noch den wind ende 't alinge gemael van Gent, Dorenborch ende Angeren, volgende de brieven van hertog Wilhem van Gulick ende van Gelre van den jare xiiic xcn, blivende den erffpacht in sijn geheel; voorts die thinsen ende erfpachten, die sij heeft in Dorenborch ende Angeren, 5 Novembris 1610. Eadem maeckt dit leen haren 2e soon Assuero van Amstel, 9 Decembris 1610. Ende dat hij sijnen susteren Josinae, Wilhelmae et Johannae sal uutkeeren elx 80Ó g., 27 Octobris 1612. Sweder van A e m s t e 1 van M y n d e n bij opdragt sijner moder Wilhelmae beleent met dat huys ende slot ter Darenborch met den voorgeborcht ende gesete ende allen sijnen rechten ende tobehoren, met een stuck lands van omtrent negen mergen, geheiten die Vlasten; noch drie campen, een genoomt het Oosterwijek, den andoren Rossems hoffstad, beyde onder Darenborch, ende den derden den Ossencamp, alïet ongeveer onder Pannerden gelegen; noch den wind ende het alinge gemael van Gent, Darenborch ende Angeren; noch den halven groten thiend ter Darenborch ende tot Angeren, daer die vrou van Nyencloester die wederhelft aft' heeft, ende den smalen thiend ter Darenborch ende tot Angeren, met alsulcken thins ende land ofte landschoiff als sij tot Angeren ende Angeroijen liggende heeft, met den mannen ende allen anderen tobehoren, 19 Novembris 1621. ') Ind voirt van seligc heren Jolinn van Ilomert, ritter, in tuchten beseten ind pebruyokt is tot «leson dage too (Leenakte). Idem laet sijnne dispositie approbeeren, den lesten Augusti 1644. Idem revoceert alle vorighe dispositien ende versoeckt wederom approbatie van sijnne naerdere dispositie, den 18 Jan. 1654. Gerardt van Amstel van Mynden beleent, den 5 Aprilis 1658. Gerart van Amstel tot Doornenborch, Suylenborch ende Bovenliolt vermeerdert dit leen met huys ende hofstadt met alle landerijen daerbij, onder ende aen gehorende in Overbetuwen gelegen, van de weduwe van de heer van Ubbergen aengecocht; drie margen lants in het Doornenborchsche gelegen ende van de muller aengecocht; anderhalve margen in Doornenborch van Daem Gerrits aengecocht; een margen van juffer Voorst heengecomen; een stuck lants den Hoytenberch genoemt, voor drie deelen door Sweder van Amstel, sijn oom, aengecocht, noch Segers- off Rijckenhofstad, door denselven geacquireert; het veerhuys bij dePeppelgraefmet den aencleven van dien; het huys ende bomgart daer Joest Daemen in gewoent heeft, met alle derselver holtgewassen ende alle andere gerechticheden ende appertinentien van dien, geen uytgesondert, ende alle beterschappen van het huys, slot ende timmeringe van Dorenborch; tien margen genoemt Smitseamp, gehorende onder het erve van de weduwe van de heer van Ubbergen aengecocht, ende eenen margen genoemt den Palacker, in den ampte van Overbetuwen onder Doornenborch, Panderen ende Angeren gelegen. Idem maeckt het bovenstaende geconsolideerde leen in het geheel aen sijn soon Jacob van Amstel, sonder splissinge off afdeilinge aen sijn dogter Cornelia, als alleen 200 gl. jaerlijx haer leven lanck, den 17 September 1684. Idem laet een maechgescheit, met sijn dochter juffer Cornelia den 30 Januarij 1693 opgericht, approberen, den 16 Martii 1693. Jacob van Amstel van Bovenliolt, erve sijns vaders Gerrit, beleent, den 7 Novemb. 1694. Verder als 71. 75. HERWEN, AERDE. Den wind tot Herwen ende tot Aerde met den alingen gemael, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Willem van Rees, a°. 1440. Idem, a°. 1465. Johan van der Horst, drost des lants van Dinslaken ende amptman in Overbetuwe, beleent, 23 Junii 1474. Idem eedt vernijt, 19 Februarii 1481. Johan van der Horst, erve sijnes vaders Rutgers, 16 Januarii 1524. Hier staet: den wind ende id gemael met den dwanck in den tween kerspelen Herwen end Aerde, in Overbetuwe gelegen, so dat die van Rees te gebruken plegen. Rutger van der Horst beleent, 26 Septembris 1538. Idem eedt vernijt als erve sijnes vaders Johan, a°. 1544. Dirck van der Horst bij transport sijnes broders Rutgers, 22 Januarii 1549. Idem eedt vernijt, 26 Maii 1556. Johan van der Horst, erve sijns vaders Dircks, 13 Septembris 1592. Wilhem van der Horst to der Kosau, lieer to Heeshusen, erve sijns vaders Johans, beleent, 23 Martii 1616. Jolianna Maria van Haetsvelt, weduwe Willems van der Horst, in name haerer kinderen beleent, den 7 Novemb. 1637. Diederick van der Horst zum Hauss voor sich selffs ende in name sijnner broeders uuyt cracht van vercregene evictie beleent, den 6 Aprill 1639. Johan Diederick van der Horst beleent sijnde, draegt dit leen op aen Walraven van Steenkuys tot Oplo, die daermede volgens beleent is, den 27 Mey 1646. Joost van den Steenkuys, erve sijnes grootvaders Walraven, beleent den 19 Julij 1681. Idem l) laet approberen een maechgescheyt met sijn suster Georgina Walburgis van Steenhuys, getrout aen Adolph Samitel van Hugenpoth, den 25 Mey 1692 opgericht, den 10 November 1693. Alexander Walraven van Hugenpoot, erfgenaem sijns ooms Joost van den Steenhuys, beleent, 24 Julij 1723. Idem 2) laet approberen sijn huwelijxvoorwaerden opgerigt den 1 Febr. 1725 met Maria Constantia van Kamstra, 16 April 1726. Idem laet approberen sijn huwelijxvoorwaerden den 11 Januarij 1737 opgerigt met Johanna Louisa van Doetinchem, 13 Junij 1737. Idem laet sijn besloten testament van den 30 Auj*. 1770 approberen 1 Sept. 1770. Idem laat sijn besloten testament van den 12 April 1775 aproberen 13 April 1775. Idem jaat aproberen en registreren de huwlijksvoorwaarden den 9 Junij 1779 tussen desselfs soon Godefridus Franciscus van Hugenpoth en Sophia Louisa B e n t i n c k tot Breckelenkamp opgerigt, 22 Junij 1779. 75a. AERDT. 't Huys tot Aert, gelijck tselve met hof, bomgart, schuvr ende bergen in sijne grachten ende cingel gelegen is, met noch twe weydon, die eene die Peertsweyde oude d' ander die Koeweyde genaemt, schietende op de Lijtsweyde, alsmede een stuck bouwlandts, den Klevercainp genaemt, te samen groot omtrendt sesentwintich mergen, buytendijcks, met noch twe stucken bouwlandts binnendijcks gelegen, het eene de Kalvercamp, groot ongeveer vier mergen, endo het ander die Schaepsweyde genaemt, groot twee mergen, in den kerspel van Aerdt, ampte van Overbetuwe, gelegen. Godert van den Steenhuys, als volmachtiger van sijn vader Walraven van den Steenhuys met de bovenstaande parceelen beleent tot eenen Gelderschen leen, ten Zutphenschen rechten, met een paer handtschoen van eenen goltgulden te verheergewaden, aen welgemelten furstendoms ende graeffsckaps leenrurich gemaeckt, den 5 December 1657. *) Zijn vrouw is Barbara Antonetta de Forneau tot Kruyckenborgh (Leenakte). s) Zijn ouders zijn: Adolpb Samuel v. H. en Josina Walburgis van den Stoenliurs Hij heet in deze akte: Alexander Walraven Diederik. Godert van den Steenhuys selffs beleent, den 7 October 1658. Idem laet sijne houwelixe vurwaerden met joffer Theodora V ij g h opgericht, approberen, eodem die. Joost van den Steenhuys tot Aert, erfgenaem sijnes vaders Godert, beleent, den 19 Julij 1681. Verder als 75. 75b. Den hooch- ende welgeboren heer Aelbert graeve toe den Berge, marckgraeff tot Bergen op Zoom, graeff tot Walhain etc., bannerheer des vorstendoms Gelre ende graeffschaps Zutphen, ende die hoog- ende welgeboren graevinne Magdalena de Cuisance, graevinne ende vrouwe van de voorn, plaetsen, hebben op den 5 Julij 1651 het leen van het huys ende slot ten Berge, van Seddemer karspel etc. vergroot met seer vele allodiale landerijen ende goederen, om te gelijck met hetselve leen verheft ende verheergewaet te worden, ende onder anderen mede dese naervolgende goederen: Tolhartswart, de helfte ad 54 margen ; de andere helfte ad ses en vijftich margen; het Hoyvelt, tien margen; den Schollfart, tien margen; elff margen gelegen tot Aert'). Osewolt graeve tot den Berge beleent nevens andere parcelen met dese hierboven vijf gespecificeerde parceelen, den 19 Octob. 1675. Idem en Leopoldina Catharina gebore gravinne van Oostvrieslant etc. laten haer beslote dispositie approberen, den 16 October 1699. Verder als 63, dan: Anton Aloisius regerende furst van Hohenzollern draagt dit leen op aan Johan Baptist van der Veeken, die daar weder mede beleend is, 17 Sept. 1793. 76. LOBEDE, ELTEN. Dat erffkemenersampt, met allen rechten end tobehoren. Margriet van Gimmenich, weduwe Johans heeren t o W i c kr a d e, stelt tot huider Henrick van Bilant, ritter, a°. 1469. Henrick van Bilant beleent, a°. 1469. Gadert van Herve beleent, mitz dat het sij met wille sijnes oltsten broders Daems, a°. 1470. Hier staet: dat erffkamerampt des hertogdoms ende lants van Gelre, met den weerde bij Lobede gelegen ende allen sijnen tobehoren, tot Zutphenschen leenrechten, te verhergewaden met tween silveren becken, met bescheit so ditselve leen t' eeniger tijt verstorve sonder blivende mansgebeurte, dat het alsdan te hove commen sal. ') ln margine staat: Nota. Aen dese parcelen is een nieu bladt gegeven, naedat lieer Oswolt graeve tot den Berge dese parcelen heeft beginnen te beswaren, sijnile de leenmaeckinge ende beleninge van de heere Aelbert, de beleeninge van lieer Frederick. ende approbatie van desselfs dispositie geregistreerd in bet Register van de graefscliap Zutphen op bet bladt van de graefscliap Berge, 154. Idem eedt vernijt, a°. 1473 '). Lenart de Yedder beleent als met een geconfisceert leen, a°. 1481. Gadert van Harve beleent na remissie, a°. 1481. I)erck van Hackfort ontfengt dit, tonende brieven dat bet hem Godert van Harve voor hijlixgoet met sijn dochter Agnes had metgegeven, welck leen Johan van Broickhusen, heer to Wickrade, van hertog Edouard hadde ontfangen, wiens weduwe hare tucht ovck gemelten Dirck overgeeft, 27 Maii 1484. Hier staet: dat erfkemerlinckamt met eenen weert geheiten den Ossenweert, gelegen bij Lobede. Gaert van Harve vernijdt eedt, a°. 1492. Johan Faulquier, heer tot Comminailles, beleent, a°. 1517. Willem van Gent ontfengt dat erfkemerlinckampt slants van Gelre, te weten den Steenweert, to Elten gelegen, haldende ongeveerlick 48 ofte 50 mergen lants, met den eenen eynde schietende opten Ehijn beneden lant mijner vrouwen van Elten, met den anderen eynde op den strancke langs de Eltensche heyde, end met den westeneynde op erve tot den huyse Grondenstein gehorende, met allen anderen sijnen rechten end tobehoren, so wie die in hogen, legen, natten, drogen, met heyden end weyden van alts gelegen sijn, 1 Maii 1525. Henrick van Gent Willemssoon deur afsterven Johan Paulquiers sonder mansgebeurt beleent, 31 Januarii 1541. Idem eedt vernijt, a°. 1544. Idem eedt vernijt, 15 Maii 1556. Willem van Gent, erve sijnes vaders Henricks, onmundich, 3 Januarii 1573. Catrin Utenenge Willems moder. Idem eedt vernijt, 24 Aprilis 1595. Idem ontfengt met lediger hand dat erfkemerlincksampt des furstendonis Gelre ende den Steenweert in den kerspel van Elten, vermoge der Landschap resolutie 2), 3 Octobris 1605. Henrick van Gent, erve sijns vaders Willems, beleent, 23 Augusti 1625. Idem sijnne dispositie approbeert, den 27 Januarij 1644. Idem sijnne naerder dispositie approbeert 8), den 27 Augusti 1649. Desselffs revocatie geapprobeert, den 19 Decemb. 1650. Jan van Gent, erve sijnnes broeders Henricks, beleent, den 29 Augusti 1657. Het heergewaet, namentlick die twee silvere beckens, getaxeert op duysent g. Catarina van Gent, erve haeres broeders Johans, beleent, den 23 Augusti 1658. Ploris van Meverden tot Ven, haeren man, huider. Eadem tuchticht haeren eheman voorn, tot wederhijlickens toe, den 5 May 1659. Eadem *) eedt vernieuwt door Jordaen Francken, den 13 Decemb. 1661. ') In de akte staat: geiyck hem dat van heren Gadert van Harve, sijnen vader, aen verstorven. s) Volgens die resolutie zal het leen niet meer bij gebrek aan mansgeboorte aan den leenheer vervallen, maar vererven als andere Zutphensche leenen. ■) Ten behoeve van zijn bloeder Johan, geh. met Fran<;oise Corbits, en zijn zuster Catarina, geh. met Floris van Meverden (Leenakte). 4) Hier weduwe genoemd in de akte. Njjmegen. 13 Willem van Renesse de Baer, heer tot Bardewijek, ambachtsheer van Spalanden ende Poppendam, erve sijner moeye vrouwe Catharina van Gent, beleent, den 29 Augusti 1664. Klbert Assueer Eeinder van Voorst tot Schoonderbeeck, heer tot Gent, nomine uxoris vrouwe Mechtelt Adriana de Renesse, vrouwe tot Gent etc., erfgenaem haeres vaders Willem van Renesse, beleent, den 14 Martii 1679. Elbert Assueer Reinier van Voorst van Doreweert en Megtelt Adriana de Renesse de Baer dragen dit leen op aen Frederick baron de Wy 1 ick en L o 11u m, onmundig, die daer weder mede beleent is, den 5 Septeinb. 1699. Frederik grave van Wylik en Lottum, meerderjarig, doet self eed, 9 Decemb. 1719. Sophia Charlotta rijksgravinne van Wylick en Lottum, erfgenaem luiers broeders Frederik, beleent, 1 Novemb. 1737. Eadem stelt tot een nieuwen huider Peter van Bleek, 16 Oct. 1742. Eadem steld na dode van Peter van Bleek tot huider Frederik Hendrikvan Berck, 9 Septemb. 1754. Eadem draagt dit leen op aan Adolph Albrecht Hendrik Leopold van l)an c keiman, die daar weder mede beleend is, 21 Octob. 1773. Idem laat sijne beslotene codicillaire dispositie intcr liberos de dato 14 Maart 1786 approberen, 15 April 1786. Denselven draagt dit leen op aan Elisabeth Johanna rijksgravinne, edele vrouwe ter L i p p e, gebore rijksgravinne van Meinertzhagen, die daar weder mede beleend is, 10 Nov. 1786. Eadem draagt dit leen op ten behoeve van De heeren van de Rekeninge deser provintie, die hetselve na sig genomen hebben, 20 Junij 1792. 77. LOBEDE. Die alinge mölen also als die gelegen is, thuys te Bruke, ende dat voorgeborcht ende die stadt, ende hondert marck geldts uut den tol te Lobede, gecoft tegen den heer van K u y c k bij Den g r e v e van G u 1 i c k, a°. 1326. Twintich alde schilden 's jaers uut den tol tot Lobede op den Tragelen, santé Martens misse te betalen. Beertken van Uytinchoven beleent tot haren lijve, a°. 1401. Wemmer van Heyden ontfengt 20 rhijns gulden uut den voors. tol, op st. Martin in den winter te betalen, tot Zutphenschen rechten, losbaer met uc rijns g., mitz dat die dan weder an vrij goet belegt ende tselve te leen gedragen werde, a°. 1452. Mentze ende Gaert van Heyden, a°. 1457. Wemmers kinder. Derich van Heyden, domheer tot Munster, tot behoeft' sijnes broders Mentzen kinder beleent, a°. 1464. Johan van Heyden Mentzen soon, a". 1465. 200 rinsche gulden gelts uut den tol ende tolgelde te Lobede sjaers, op Martini te beuren, losbar met 2000 rins g., ten manleen geerft van Johan graven to Katzeneln bogen op sijnen soon Philips graven to Katzenelnbogen '), a°. 1446. 78. GENT. HULHUSEN. Eenen thiend, in den kerspel van Gent gelegen, geheiten die Warthenhuser thiende ende Hulluschen thiend, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Sander V a y c k, a°. 1402. Idem tucht sijn vrou Grietken 2), a°. 1400. Henrick Eaeck Evertssoon ontftnck eenen thiende, als die met allen sijnen tobehoren in Hulhuser velde ende in den schependom van Gent gelegen is, a°. 1420. Otto van Hessen bij transport Henrix voorn., a°. 1421. Idem vernijt, a°. 1435. Gerhard Rogman bij transport Otten voorn., a°. 1469. Idem eedt vernijt, a°. 1473. Beholtlick Lijsbet Rogmans, sijner suster. hare tucht 3). Idem eedt vernijt, a°. 1496. Elisabet Rogmans, weduwe Arnts van Gent, eedt vernijt, 23 Septem- bris 1538. Eadem eedt vernijt, a°. 1544. Eadem stelt Arnt van den Berge tot ophelder, a°. 1548. Christoffel van Gent, priester, erve sijner moder Elisabet, 18 Maii 1553. ') Uit de Leenacten uitgegeven door P. N. v. Poorninck blijkt, dat Dyetart, graaf van Cassenelboge den 27 Mei 1391 een manleen van 100 rijnsche gulden uit den tol ontving. a) an twe block tienden in den gericht van Ghent, der eyn gelegen isinHulhUSer velt ende die ander in die Seelhemsche weert (Leenakte). *) In de latere beloeningen wordt dit leen omschreven als een tiend voor het huis te Hulhuisen, geheten Sander Vaecks tiende. Peter H u e s t, rentmeester van Montfort, bij transport heer Christoffels van Gent, 5 Septembris 1555. Eva Huest, huysfrou Johan P o e y e n s, erve hares vaders Peters, 10 Januarii 1564. Gosen van den Berge, erve sijner moder Eve voorn., beleent, 3 Augusti 1603. Johan van den Berge, erve sijnes vaders Gosens, vertijende op sijn recht, last Henriek van den Berge, sijnen broder, dit leen ontfangen, 18 Septembris 1619. Reyner van den Berge, erve sijnnes broeders Hendrixs, beleent, den 13 November 1628. 79. GENT. Den Eldrixschen thiende, tot Gent gelegen, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Albert van Redinchaven, a°. 1405. Herman van Reinchaven ontfinck eenen thienden, gelegen in don kerspel van Gent, in den Eelrickom, a°. 1424. Henriek van Redinchaven ontfengt eenen halve thiend tot Gent gelegen in den Eelricbum, daer die vrou van den Nijenclooster die wederhelft aff heeft, a°. 1455. Albert van Redinchaven Albertssoon bij transport Henricks voorn., a°. 1467. Idem eedt vernijt, a°. 1473. Idem eedt vernijt, a°. 1484. Idem eedt vernijt, a°. 1495. Robert van Redinchaven, erve sijnes vaders Alberts, 2 Aprilis 1525. Gaert T ij b e s, burger to Doesburch, bij transport Roberts voorn., 15 Martii 1539. Idem eedt vernijt, a°. 1544. Idem eedt vernijt, 9 Junii 1556. Godert Pannekoeck, doctor ende raedt, bij transport Gaert Tijbis, 21 Junii a°. 1561 '). Christina Pannekoeck, huysfrou Cornelis van Gent, erve hares vaders Goderts, 28 Martii 1580. Godert van Gent, heer to Loenen, erve sijner moder Cristin, beleent, 13 Maii 1614. Bartolt van Gent, heer tot Loenen ende Meynerswick, amptman te Bommel, erve sijnnes broeders Godefroy, beleent, den 24 Junij 1642 3). ,) Aelbert van Redinckhaven bekrachtigt tevens de opdracht door zijn vader Robbert gedaan (Leenakte). a) Maria van G y s s e n, wed. van Godert, behoudt hare tucht (Leenakte). Idem laet sijnne dispositie approberen, den 10 Octob. 1645. Maria van Gyssen, weduwe van Godefroy van Gent, heere tot Loenen, laet haer mans dispositie ende de haere, den 18 October 1636 geratificeert, approberen, den 16 Decemb. 1647. Derck van Triest bij transport van Bartolt van Gent, heere tot Loenen ende Meynerswijck, beleent, den 21 May 1650. 80. GENT. Dat erffdrost- end haeffmeysterampt in den lande van Gelre, met der renten van C ® cleyner penningen van den weerde geheiten dat Geldersche weert, gelegen in den kerspel van Gent. Heer Willem van Broeckhusen beleent, a°. 1402. Willem van Broichusen, erve sijnes vaders Willems, a°. 1415 1). Jolian heer tot Broeckhusen, Weerdenborch end Amersoyen ontfengt dat erfhovemeisteramt sliertogdoms van Gelre met sijnen tobehoren, tot Zutphenschen leenrechten met twee silveren schoetelen end een pond goets gelts te verhergewaden, a°. 1427. 2 silveren schotelen, die opt minste weert sullen sijn 70 golden rhijnsgulden, met den onraet daerneven. Agnese vrou tot Broeckhusen ende Weerdenborch, erve hares soons Willems, a°. 1429. Gerrit heer tot Broeckhusen, erve sijnes vaders Johans, a°. 1442. Johan van Broeckhusen, a°. 1465. Gerrit van Broeckhusen Johanssoon, onmundicb, a°. 1470. Sijn momber is Walraven van Broeckhusen. Idem eedt vernijt deur sijnen huider ende momber Gijsbert van Isendorn, 21 Januarii 1474. Idem selffs eedt gedaen, a°. 1480. Ende tuchtigt sijn moder Elisabet v a 11 H a e f t e n, huysfrou Gerrits van Vlodorp, eodem die. AValrave van Weerdenborch, huysfrou Otten v a n A r k e 1, heeren tot Heukelom, beleent uut crachte eenes maechgescheyts tusschen hen ende Elisabet van Haeften van Vlodorp, huysfrou Willems van Aeswijn, opgericht, a°. 1496. Elisabet van Haeften, erve hares soons Gerrits voorn., heeft overgegeven haer actie. Willem van A e s w ij n beleent bij transport gcdachter eeluden alraven ende Otto, eodem die. Hier staet: dat erfhooffmeisteramt des lants van Gelre, met acker, weyden, visscherien, sanden, uterweerden end middelweerden end allen sijnen tobehoren, tot eenen onversterflicken leen tot Zutphenschen rechten. Idem tuchtigt sijn vrou Elisabet van Haeften van Vlodorp, eodem die. ') In het Leenaktenbock f. 214vs" staat ook nog een beleeningr van Willem van Broichusen, a°. 1377, op seiite Katherinendaeli. Gerrit van Vlodorp, erffoecht to Remund, Anna van Vlodorp, weduwe heeren Joosten van Hemert, sijn suster, ende Willem van Vlodorp vertijen op alsulck recht als hen van harer moder Lijsbet voorn, ansterven mochte, tot profijt Willems van Aeswijn ende sijner erven, 1 Novembris a°. 1500. Willem van Aeswijn gift over, indien sijn soon Reiner sonder lijffserven sterft, dat alsdan Gerrit van Vlodorp voorn, succederen ende sijnen broder Willem affgoeden sal; ende indien Reiner, Gerrit ende Willem alle drye sonder kinder sterven, sal joffrou Walraven voorn, ende die heure erven, mitz dat wie van Gerrit, Willem ofte Walrave erve wort, dieselve an Henrica van Aeswijn, Reiners suster, 500 g. gl. uutrichten sal, eodem die. Henrica van Aeswijn, Willems dochter, huysfrou Seinen van Dort, beleent, na gedanen affdracht hares vaders felounie met nm g. gl., 17 Augusti 1526. Ende Cracht van C a m p h u s e n, hiermede na confiscatie beleent sijnde, transporteert het nu weder op Henrica voorn. Elisabet van Dort, huysfrou Johans van der Horst, bij transport harer moder Henricae voorn., 23 Aprilis 1528. Eadem, weduwe, stelt tot huider Walraven van Gent, a°. 1533. Eadein, gemael des graven van den Berge, vernijt eedt, 26 Sept. 1538. Gerrit van Vlodorp, erve sijnes broeders Reiners van Aeswijn, als hem sulx op den Lantdagen to Nijmegen end Remund togeclaert is, 16 Junii 1539. Idem tuchtigt sijn vrou Elisabet van Sta m m e n, eodem die. Hier staet: dat erfhoofmeisteramt slants van Gelre, met allen rechten end tobehoren, met eenen hoff geheiten den Gelderschen weert, met acker, weyden, vischerien, sanden, uterweerden end middelweerden end allen anderen sijnen tobehoren, in Overbetuwe, in den kerspel van Gent gelegen. Elisabet van Dort, huysfrou graeff Osewolds van den Berge, eedt vernijt, a°. 1543. Gerrit van Vlodorp, erve sijnes vaders Gerrits, 6 Maii 1544. Voor de 2 schotelen betaelt 75 daler. Willem grave to dem Berge, erve sijner moder Elisabet, 8 Martii 1546. Gerrit van Vlodorp eedt vernijt, 10 Maii 1556. Johan van Vlodorp, erve sijnes broders Gerrits, 3 Junii 1557. Maria van Vlodorp, erve hares vaders Johans, beleent in bijwesen harer moder Maria van Nesselrade, 4 Novembris 1558. Eadem eedt vernijt deur haren soon Diedrick Q u a d van W i c k r a d, 20 Octobris 1595. Eadem verset an Michieltgen van Embruggen een stuck weilands van 16 mergen, genoomt Praestsand, te Gent gelegen, voor xc daler, 3 jaren lanck, 16 Octobris 1602. Weder ingelost 28 Septembris 16Ö5. Eadem draegt dit leen op haren soon Diedrick Q u a d, 20 .Tunii 1608. Idem verpand twee stucken lands gênant het Struyckelsche velt ende Geerken, to Gent gelegen, an Joost Fleminck voor 4500 g., 9 Novembris 1618. Gelost 26 Maii 1625. Johan Quaed, heere tot Wicraed, Willem, Fredric, Lotharius endc Bertram Quaed beleent, den xin Junij 1627 x). Maria Justina Quaet van Wickraet tucht haeren man Gerliart van Eek, den 28 Novemb. 1633. Willem Tomas Quaed beleent met sijn andeel ende gereebticbeyt, hem angecommen door doode sijnnes vaders Bartram, den 2 Augusti 1642. De gebroederen Johan, Willem, Fredrick, ende soons soone Willem Tomas van Quaed dispositie approbeert, den 2 Augusti 1642. Fredrick Quaedt, vrijheere van Wickraet, erve sijnnes broeders Johans, beleent, den 4 Decemb. 1644. Idem laet de dispositie ende houwelixe vurwarden van sijn neve Willem Tomas Quaedt ende Maria Turc k, vrouwe tot Hemert, approberen, den 6 Junij 1649. Willem Tomas Quaedt beleent uuyt cracht van de houwelixe vurwarden, op huyden geapprobeert, met de helfte vant erfdrost- ende erffhaefmeesterampt, eodem die. Idem laet sijnne ende sijnne huysfrouwe vrouwe Maria Turck dispositie approberen, 31 Julij 1649. Willem Thomas Quaet mede beleent met d'andere helfte, hem nu eerst in 't geheel aengecommen door dode van Frederick Quaedt, den 15 May 1652. Bertram van Eek van Panthaleon laet het contract tussen hem ende Willem Thomas Quaet opgericht approberen, den 6 October 1656 2). Idem beleent met een vijfthiende part, den 7 Octob. 1656. Idem doet sijn aenpart in pandtschap aen schepen Jacob Leuwens en sijn huysvrouw 3) den tijt van ses jaeren, voor de summe van vier duysent guïd., den 19 May 1659. Idem draegt op sijn aenpart aen de heere stadtholder van de leenen ten behoeve van Johanna de Bye, weduwe van den raetsheer Johan Glimmer, den 25 Mey 1660. Willem Thomas Quaet, heer tot Wyckraet, laet sijn besloten dispositie approberen, den 13 December 1669. De erfgenaemen van Johanna de Bye, weduwe van de raetsheer Glimmer *), renuntieren van de opdracht door de heer van Groenwoude den 25 Mey 1660 tot haeres bestemoeders behoef gedaen, den 20 October 1670. Iidem repeteren sulckx tot meerder bevestinge, den 6 Januari] 1671. Otto van S w e r i n ende vrouwe Ermgart Maria de Quaet laeten approberen liaer houlijxcontract, waerbij deselve van alle vaderlijcke, moederlijcke ende grootmoederlijcke successien hebben gerenuncieert, den 20 Januarij 1671. ') Als erfgenamen van hun broeder Diedrik (Leenakte). 2) l>eze akte staat niet in liet Leenaktenboek. 3) Sibilla van der Lynden (Leenakte). *) Johanna Schadee, onmundige dochter van Andries S. en Anna Glimmer, Johan de Leeuw, geh. met Anthonetta Glimmer en haar dochterszoon Johan Bertram vau Eekvan Panthaleon. De grootmoeder leeft nog, zoodat men moet lezen: de aanstaande erfgenamen. Lotharius Stephanus Quaet van Wyckraet, veniam aetatis verkregen hebbende, beleent uyt kracht van sijns vaders Willem Thomas Quaet, heer van Wyckraet, dispositie, den 14 October 1671. Bartram van Eek van Panthaleon ende Elisabetb Leeuwens laeten haere dispositie approberen, den 27 Mey 1679. Jacob van Eek van Panthaleon, onmundig, erve sijnes vaders Bertrams, beleent met het vijftiende gedeelte van de erfhaefmeysterije, den 25 Augusti 1681. Het heergewaet is getaxeert op 90 g., behalve het pont goet gelts. Diederick van Eek van Panthaleon, onmundig, erve sijnes broeders Jacob, beleent, den 4 Septemb. 1684 '). Lotharius Stephanus Quaet van Wyckraet laet approberen de pacht van de erfhofmeysterije, uytgesondert de rijsweerden, voor den tijt van tien jaeren met Harman van Triest ingegaen, ende laet de conditiën van de verpachtinge registreren, den 9 Junij 1685. Wilhem Bartram Quaet van Wyckraedt laet registreren het testament van sijn vader Wilhem Thomas Quaet van Wyckraet van den 2 Novemb. 1669, den 20 Junij 1700 2). Idem laet registreren 's Hoves apointement van den 21 Junij, waerbij de stadtholder van de lenen versogt wert gene alienatien, transporten of beswaren te approberen sonder praejudicie van het fideicommis van 't bovenstaende testament, nog ook niet alvorens hij voldaen is van 8280 g. cum interesse en kosten van Lotharius Stephanus Quaed van Wyckraed, den 24 Junij 1700. Diderick van Eek van Pantaleon laet registreren de acte van koop van den 11 en Junij 1700 over een uiterweerd genaemt het Praebsand met Lotharius van Quaed van Wykraet ingegaen, den 20 Jan. 1702. Lotharius Stephanus Quaed van Wykraed laet sijne opene dispositie opgerigt met sijn ehevrouwe Oeertruid van Wachtendorp approberen, 26 April 1715. Frederik Wilhem van Quaed tot Wykraed na dode sijns ooms Lotharius Stephanus vi dispositionis avitae beleent, 16 Julij 1716. De nagelate kinderen 3) van Diderik van Ek van Pantaleon enGlaudina van Gr r o e n e n d ij k, egtelieden, beleent met de grote Praebsand, ongeveer van drie en twintig morgen, met sijn rijsweerden, door haer grootmoeder Maria le Maire, wed. Yerbold, 16 Febr. 1718. Bartram van Ek van Pantaleon, meerderjarig, doet self eed, 30 Jan. 1720. Frederik Wilhem van Diest laet approberen de huwelijksvoorwaerden den 9 Mey 1706 opgerigt tussen Diderik van Ek van Pantaleon en Elisabet van Diest, 20 Sept. 1721 4). Frederik Wilhem van Ek van Pantaleon, onmundig, erfgenaem sijns broeders Bartram, beleent door sijn grootvader Frederik Wilhem van Diest met de grote Praebsand, ongeveer van drie en twintig morgen, met sijn rijsweerden, 26 Octob. 1722. ') Zie verder 80 § 3. 2) Uit dat testament blijkt dat er, behalve de twee genoemde zoons, nog een derde is johan Frederik en voorts de bovengenoemde dochter Ermgart Maria. 3) Bartram en Maria Francoisa (Leenakte). ') Kinderen zijn Frederik Willem en Anna (Leenakte). Elisabet Elsabet van Eek van Pantaleon '), erfgenaem haers broeders Frederick Wilhem, beleent, 18 Jan. 1729. Grote Praebsand. Hendrik des Villattes, erfgenaem sijns moeders Elisabet van Eek van Pantaleon, beleend, 29 April 1750. Willem Otto Fredrik van Quadt tot Wykraet genaemt Heyden, erve sijns vaders Fredrik Willem, na afgemaakt versuym beleend, 28 Junij 1752. Erfhofmeysterije. Dirk Bertram des Villattes nae dode sijns broeders Hendrik beleend, 30 Maart 1753. Idem en de verdere condividenten 2) laten approberen en registreren een extract uyt het magescheyd den 20 Decemb. 1759 over den ouderlijken boedel opgerigt, 15 April 1760. Idem laat sijn besloten testament van den 2 October 1760 approberen, ■4 Oct. 1760. Willem Otto Fredrick van Quadt tot Wykraeth en Derk Bertram des Villates laten approberen en registreren sodane accoord en transactie als tusschen haarlieden den 1 April 1766 is ingegaan en beraamt over en ter sake van het Probsand, voormaals tot de erfhofmeesterij gehoord hebbende, 1 May 1766. Diderick Bertram van Villates laat sijn besloten testament van den 30 Septemb. 1777 aproheren, 7 Octob. 1777. Idem laat sijn besloten testament van den 2 October 1780 aproberen, 3 Oct. 1780. Otto van Quadt tot Wyckradt nae dode van sijn vader Willem Otto Frederik en als successeur feudaal beleend met de erfhofmeesterije, 31 Maart 1786. Gerrit Willem Jacob de Villates als oudste broeder en leenvolger van Derk Bertram des Villates beleend, 31 Julij 1789. Mr. F. van den Steen en Mr. J. van Kees, in qualiteit als executeurs en erfuyters in den boedel van wijlen Gerrit Willem Jacob des A illates, laaten registreren desselfs opene testamentaire dispositie d.d. 18 Julij 1804 beslooten gepasseert, 15 April 1807. J. van Pa 11 and en M. J. van Hoogs tra at en, ehelieden; H. W. C. van Rappard en J. G. Haesebaart, ehelieden; voorts Mr. H. A. van K a p p a r d en J. B. van ï h ij e Hannes, ehelieden, laaten registreren een transport d.d. 20 Maart 1807 door voorn, executeuren met relatie tot het Probsand ter hunlieder behoeven gepasseert, en laaten uyt hoofde van dien dit leen ter hunl. naamen pro communi indiviso overteekenen, 7 May 1807. >) Gehuwd mot Hendrik de Villattes. Zij wordt in de akto oudste zuster genoemd en was dus vermoedelijk in 1721 reeds gehuwd. 2) Alexander Augustus, Franeois Gabriel Gross geh. met Charlotta des V., Gerrit Willem Jacob, Maria Elisabet, Carel 'bodewijk. De moeder overleed 12 Mei 1749, de vader 8 September 1759, de oudste broeder Hendrik 7 Febr. 1753 (Leenakte). 80 § 1. GENT. De Koeweide ende Niwe weide genaemt, groot omtrent 22 mergen, dan nog den Middelweert, groot ongeveer 10 mergen, beide groot 32 mergen, in het schependom van Gent in der Erlecum gelegen, een afgesplit leen van de erfhofmeesterije, ten Zutphensen regten met een dubbelt heergewaet te verheergewaden, volgens resolutie van den Hove van den 15 Julij 1693. Lotharius Stephanus Quaet van Wykraet laet de bovengenoemde resolutie registreren, deu 5 Decemb. 1694. Idem draegt dit leen op aen Dionisius C o e r m a n, die daermede beleent is, eodem die. Petronella Coermans, erve haers vaders Dionisius, beleent, den 23 May 1704. Huider Michiel Tellinger, haer man. 80 § 2. GENT. Twe weiden genaemt de twe alde waerden, groot omtrent een en twintig mergen, in de jurisdictie der heerlijckheit Gent in de Erlecom gelegen, een afgesplit leen van de erfhofmeesterije, ten Zutphensen regten met een pont goet gelts te verheergewaden, volgens resolutie van den 15 Julij 1693 van den Hove, opgedragen door Lotharius Stephanus van Quaet van Wykraet aen Otto Herman Huisman en Neeitje Verheyen, egtelieden, die daermede beleent sijn, den 12 Junij 1696. Johan Huesman, erfgenaem sijns vaders Otto Herman, beleent, 29 Decemb. 1699. Lambertus Verwaey, erfgenaem sijns soons Jan Yerwaey, die erfgenaem was van Ot Hermen Huisman en Neeitje Yerheyen, beleent met seven sestiende gedeeltens, 20 Aug. 1725. Lambert Verwaeyen en Margreta Ver hulsdonk, egtelieden, verbinden de seven sestiende gedeeltens aen Wilhem van Kodenberg voor ses hondert gl., 2 Mey 1727. 80 § 3. GENT. Het vijftiende gedeelte van het erfhofmeesteramt des lants van Gelre, gelegen in den amte van Overbetuwe, kerspel van Gent, ten Zutphense regten met een pond goet gelts en twe silvere schotelen te verheergewaden leenroerig. Bartram van Ek van Pantaleon, onmundig, erfgenaem sijns vaders Diderik, beleent, 22 Novemb. 1712. Idem, meerderjarig, doet self eed, 20 Jan. 1720. Frederik Wilhem van Ek van Pantaleon, onmundig, erfgenaem sijns broeders Bartram, beleent door sijn grootvader Frederik Wilhem van Diest, 26 Octob. 1722. De twe silvere schotelen getaxeert op hondert gulden. Elisabet Elsabet van Eek van Pantaleon, erfgenaem haers broeders Frederik Wilhem, beleent, 18 Jan. 1729. Hendrik des Villattes, erfgenaem sijns moeders Elisabet Elsabet van Eek van Pantaleon, beleend, 29 April 1750. Dirk Bertram des Villattes nae dode sijns broeders Hendrik beleend, 30 Maert 1753. Idem laat sijn besloten testament van den 2 Octob. 1760 approberen, 4 Octob. 1760. Idem laat sijn besloten testament van den 30 Sept. 1777 aproberen, 7 Octob. 1777. Idem laat sijn besloten testament van den 2 Octob. 1780 aproberen, 3 Octob. 1780. Gerrit Willem Jacob des Villates als oudste broeder en leenvolger van Derk Bertram beleend, 31 Julij 1789. Mr. F. van den Steen en Mr. J. van Kees in qualiteit als executeurs en erfuyters van den boedel van wijlen Gerrit Willem Jacob des Villates laaten registreren desselfs opene testamentaire dispositie d.d. 18 Julij 1804 beslooteu gepasseert, 15 April 1807. 81. GENT. Twee capoenen jaerlix, tot Zutplienschen rechten ontfangen bij mr. Jurrien van Halteren doctor bij transport Gerrit van Vlodorp uut sjjnen goederen, 13 Julii 1545. Die stadt, kerspel, herlicheyt ende hoocheyt, cleyn ende groot, van Gent, nyet daervan uutgescheyden, wie die van alts in Overbetuwe gelegen sijn, met eggen, eynden end bepalingen, met allen den luyden, die daerin sijn off namaels commen sullen, met den gemeynden, tollen, sanden, uterweerden end middelweerden, die daer bij geval des strooms drijven ofte commen mochten, oyck den stroom van der Walen, wateren, vischerien in derselver heerlicheyt gelegen, tot Gelderschen rechten met 15 goltguld. te verhergewaden. Henrick van Gen t, erfhavemeister, voor hem ende sijns lijffs erven, mansgebeurt, is hiermede begiftigt, a°. 1506. Willem van Gent '), erve sijnes vaders Honricks, 9 Aprilis 1526. Henrick van Gent, erfkemerlinck, erve sijnes vaders Willems, 17 Septembris 1547. Idem eedt vernijt, 15 Maii 1556. Henrick van Gent heeft erholden dat eens dit leen op een dochter sal erven mogen, 24 Julii 1572. Willem van Gent, onmundich, erve sijnes vaders Henricks, 3 Januarii 1573. Idem eedt vernijt, 24 Aprilis 1595. Idem -) ontfengt met lediger hand die stad, kerspel, heerlickheyt ende hoocheyt van Gent, cleyn ende groot, met allen beuren in- ende tobehoren, nyet daervan uutgescheiden, van olts in den ampte van Overbetu gelegen, met eggen, eynden ende bepalingen, met allen luyden, die daerin sijn ofte commen sullen, met den gemeenten, tollen, sanden, nter- ende middelweerden, die daer bij gevalle des strooms ende waters drijven, vallen ende t'eeniger tijt tocommen werden; oyck den stroom van der Walen, wateren ende vischerien in der heerlickheyt van Gent gelegen, so veel 't hertogdom Gelre ende graefschap Zutphen van hoocheyt wegen daeran berechtigt sijn mogen, te Zutphensche rechten met vijfthien goltgulden te verheergewaden leenroerich, vermöge der Landschap resolutie, 3 Octobris 1605. Henrick van Gent, erve sijnes vaders Wilhems, beleent, 23 Augusti 1625. Idem laet sijnne dispositie approberen, den 27 Januarii 1644. Idem nochmaels sijnne dispositie approbeert, den 27 Augusti 1649. Idem revoceert alle sijne voorgaende dispositien, den 19 Decembris 1650. Idem laet sijnne tucht 3) approberen, den 27 Novembris 1655. Anna Maria Theresia de Go dijn, weduwe van wijlen Henrick van Gent, belast dit lheen met 1165 g. ten behoeve van Gijsbert van Brienen, den 9 Jan. 1657. Johan van Gent, erve sijnnes broeders Henricks, beleent, den 31 Jan. 1657. Anna Maria Theresia de Godijn, weduwe Gent, doet renunciatie van haere tucht, den 24 Septembris 1657. Catarina van Gent, erve haeres broeders Johans van Gent, beleent, den 23 Augusti 1658. Huider haeren man Floris van keverde n. ') erfkamerlinc. s| van Gent van Kixtel. a) Ten behoeve van zijn vrouw Anna Maria (le Godijn (Lias). Eadem tuchtigt liaeren man Floris van Meverden tot wederhijlickens toe, den 5 Maii 1659. Eadem laet approberen een acte voor het gericht van Gent opgericht, waerbij sij haer man belooft te guaranderen voor de penningen tot reddinge van de boedel haeres broederen Hendrick ende Jan opgenomen ende noch op te nemen, den 26 Julii 1660. Eadem eedt vernieuwt door Jordaen Francken, den 13 Decembris 1661. Willem van Eenesse de Baer, heer tot Bardewijck, ambachtsheer tot Spalanden ende Poppendam, erve sijner moeye vrouwe Catharina van Gent, beleent, den 29 Augusti 1664. Elbert Assueer Reinder van Voorst tot Schoonderbeeck, heer tot Gent, erfcaetnerling, nomine uxoris vrouwe Mechtelt Adriana de Eenesse, vrouwe tot Gent etc., als erfgenaem haeres vaders Willem van Eenesse van Baer beleent, den 14 Martii 1679. Elbert Assueer Eeinier van Voorst van Doreweert tot Schoonderbeeck ende • vrouwe Mechtelt Adriana do Eenesse de Baer, elieluyden, transporteren dit leen aen Elisabeth Leeuwen s, weduwe van Bartram van Eek van Panthaleon, die daermede beleent is, den 18 November 1681. Eadem laet haer besloten dispositie approberen, den 7 Januarij 1683. Eadem laet haere naedere dispositie approberen, den 4 September 1684. De mombers van de kinderen van Bartram van Eek van Pantlialeon ende vrouwe Elisabeth Leeuwens beleent als erfgenaemen haeres moeders, den 19 Junij 1689 '). Diederick van Eek van Panthaleon, heer tot Gent, meerderjaerieh geworden sijnde, doet selfs eedt, den 19 Mey 1693. Bartram van Ek van Pantaleon, onmundig, erfgenaem sijns vaders Diderik, beleent 2), 22 Novemb. 1712. Idem, meerderjarig, doet self eed, 20 Jan. 1720. Frederik Wilhem van Diest laet approberen de huwelijxvoorwaerden den 9 Mey 1706 opgerigt tussen Diderik van Ek van Pantaleon en Elisabet van Diest, egtelieden, 20 Septemb. 1721. Frederik Wilhem van Ek van Pantaleon, onmundig, erfgenaem sijns broeders Bartram, beleent door sijn grootvader Frederik Wilhem van Diest, 26 October 1722. Elisabet Elsabet van Eek van Pantaleon, erfgenaem haers broeders Frederik Wilhem, beleent, 18 Januarij 1729. Hendrik des Villattes, erfgenaem sijns moeders Elisabet Elsabet van Eek van Pantaleon, beleend, 29 April 1750. Derk Bertram des Villattes nae dode sijns broeders Hendrik des Villattes beleend, 30 Maart 1753. Hendrik des Villates laat registreren 't geopende testament 3). Idem renuntieert van het regt van togt hem uyt kragt van voorgem. testament aan dit leen competerende, 26 Meert 1755. ') Volgens Leenakte van 24 Oct. 1722 waren die kinderen: Diderick, Justina, Maria geil. met Johan Motzvelt, Antonetta Elisabet g-eli. met Johannes Yerbolt en Gerard. 8) Zie 80, blz. 200. 3) 1 Junij 1753. Protliocol van testamenten der heerlijkheid Gent. Dirk Bertrain des Villattes en de verdere condividenten laten approberen en registreren een extract uyt het magescheyd den 20 Decemb. 1759 over den ouderlijken boedel opgerigt, 15 April 1760. Idem laat sijn besloten testament van den 2 October 1760 approberen, 4 October 1760. Verder als 80 § 3. Afgespleeten van 81. 81 § 1. De helfte der heerlijkheid van Gendt en Erlecom met zijn rechten en gerechtigheeden, vrije jagt, etc., den paardentol, tabackswaag en bepootingen op de gemeente buytendijks, voor zoo verre die den heer heeft gecompeteert, wijders de visserey op de rivier de Waal zooverre de heerlijkheid van Gendt strekt, zijnde thans een bijzonder leen en afgespleten van de heerlijkheid, stadt, kerspei, heerlijkheid ende hoogheid, klein ende groot, van Gendt cum ap- et dependentiis, tot Gelderschen rechten met 15 goltgl. te verheergewaaden leenroerig. Mr. A. F. van den Steen en C. M. A. Huift, ehelieden, laaten registreren een transport d.d. 11 Julij 1806 door Mr. J. van Kees als medeexecuteur testamentair des boedels wijlen G. W. J. des Villates met relatie tot de helfte van de heerlijkheid van Gendt cum ap- et dependentiis ter hunlieder behoeven gepasseert, d.d. 6 Junij 1807, en laaten uyt hoofde van dien bovenstaande leen ter hunlieder naamen overtekenen, eodem die. 81a. GENT. Twee blocken thienden, gelegen in der herlickheyt van Gendt, genoomt het een den Opwijckschen ende het ander den Steenbergschen thiend, gclijck die vrou van Nijenclooster die wederhelft daertegen besit, ten Zutphenschen leen gemaeckt ende ontfangen bij Wilhem van Gent van Eixtel, heer to Gent, ende erfkemerlinck des furstendoms Gelre, tegen der Landschap bewilligung dat die herlicheit Gent voortaen sal mogen versterven als een Zutphensch leen, het oude hergewaet voorbeholden, 21 Februarii 1605. Henrick van Gent, erve sijnes vaders Wilhems, beleent, 23 Augusti 1625. Johan van Gent, erve sijnes broeders Henricks beleent, den 21 Januarii 1657. Catarina van Gent, erve hares broeders Johans, beleent, den 23 Augusti 1658. Huider haeren man Floris van M everden. Verder als 81. En dan: Mr. A. F. van den Steen en C. M. A. Huift, ehelieden, en M. W. de Man en J. M. Pi eck, ehelieden, laaten registreren een transport d.d. 11 Julij 1806 door Mr. J. van Kees als meedeexecuteur testamentair des boedels wijlen G. W. J. des Villates ter hunlieder behoeven gepasseert, d.d. 6 Junij 1807. En laaten uyt hoofde van dien dit leen ten hunlieder naamen pro communi indiviso overteekenen, eodem die. 82. GENT. Een huys ende hoffstadt tot Puelwijc, bongaert ende artlandt, met allen sijnen rechten ende tobehoor, gelegen binnendijx in den schependom van Gent, met der eener sijden naest erfgenamen Wijers van den Walle, Sanders kinderen van Buren, Gerrit Roegen ende den bandijck, ende met der ander sijden an de gemeyn straet, met den eenen eynde an Derx hofstat van den Rhijn ende an der gemeynt, met den anderen eynde an die gemeyn straet; item elft' mergen lants te goeder maten geheiten dat Sandstuck, met dijck end weteringen, die daer met recht tobehoren, met der eener sijden an der heeren landt van ste Walburgen, met der ander sijden an de gemeyn straet ende Dirx lant van den Rhijn, met den eenen eynde an erve Dirx voors. ende an erve geheyten Cloostercamp, met den anderen eynde an de gemeyn straet; item eenen pas willigen, tot Zutphenschen rechten bij Thomas Collaert ende Ermgart, sijn vrou, te leen gemaeckt, a°. 1441. Ende sijn vrouw wort voort daeran getuchtigt. Daer geet jaerlix uut de hofstat twee hoener ende een molder haveren Nijmegscher maet, uut den Sandstucken een halff molder Aernhemsclier maet ende xn'/a schillinck. Item gehoort weder daerin 2 groot ende 2 hoener jaerlix uut een stuxken dat heer Willems van Gent was. Item 2 hoener uut Jolians hofstat van der Geest. Item 10 groot ende 13 brabens uut de hoffstadt, die Reiners te wesen plach. Item 2 groot uut de hoffstat daer Dierick van den Steyn op woont. Item 2 groot daer Henrick van den Eynde op woont. Item é'/a schillinck uut Claes Smets hoffstadt. Item 4'la schillinck uut Goossen Schomekers hofstat. Item 2 hoener uut der Tuyt. Item xi brabens ende een vierdel van eenen haen uut Wijers hoffstat van den Walle. Voort hebben S. F. G. Thomas voors. voor eenen erffthins van 1 alden tornissen groot jaerlix te betalen op st Martins dagh gegeven vi hoeven heyden, gelegen met den eenen eynde an de Moudijcksche straet, met den anderen die heyde, met der eener sijde langs Jans heerlicheit van Groesbeeck ende met der ander langs den gruenen wech. Idem anno 1466 et a°. 1473. Henrick Collart, erve sijnes vaders Thomas, a°. 1481 '). Lijsbet Collart beleent mitz beuren huider Henrix van Galen als erve liares vaders Henricks, beheltlick harer moder Walburg hare tucht, 7 Februarii 1484. Walburch van Zeiler, weduwe Henrick Collarts ende huysfrou Henrix van Galen, bestedigt haer tucht, a°. 1495. Elisabet Collarts, huysfrou Helmichs van S c h e v i c k, Henrix dochter, a°. 1496 2). Harer moder Walburg hare tucht voorbeholden. Ermgart Collarts, huysfrou Everts van Huet, erve liares vaders Henricks, 20 Junii 1539. ') Voert lieeft Henrick voirs. getuchtich joffrou Walburch van Z e 11 a i r, sijn echte huysvrou (Leenakte). 9) Zij tuchtigt tevens haren man (Leenakte). Eadem eedt vernijt, a°. 1544. Willem van Schevick, erve sijner moder Elisabet, 28 Junii 1545. Mechtelt van der Hoey, huysfrou Johans van Bodbergen, a°. 1545, 4 Julii. Elisabet van Schevick, huysfrou Henricks van Poelwick Henrickssoon, bij transport hares vaders Willems, a°. 1551, 30 Aprilis. Eadem tuchtigt haren man voorn., 5 Junii 1551. Eadem eedt vernijt, 11 Julii 1556. Eadem, weduwe, stelt tot huider Willem van Poelwijck, 15 Martii 1559. Eadem, huysfrou Kutgers van Wely, eedt vernijt, 27 Martii 1561. Ende tuchtigt haren man, eodem die. Eva van Poelwick, huysfrou Oliphiers van Wel y, erve harer moder Elisabet voorn., beleent, 6 Februarii 1598. Ende tuchtigt haren man. Dirck van Wely, erve sijner moder Evae van Poelwick, beleent, 19 Oetobris 1608. Idem tucht sijn vrou Johanna van Smalevelt, 7 Januarii 1611. Idem looft den heer van Gent voorcoop, 6 Junii 1623. Oliphier van Wely, erve sijnnes vaders Dercks, beleent, den 13 Augusti 1640. Rutger van Wely, erve sijnnes vaders Oliphier, beleent, den 4 Junii 1646. Idem laet sijnne houwelixe vurwarden met joffer Fredrica Beens ingegaen approbeeren, den 4 Junii 1646. Jacob Pels, curateur van den boedel van Rutger van Wely, beleent sijnde, draecht dit leen op aen Ignatius van Wichen, die daermede beleent is, den 23 Martii 1667. Idem verclaert, alhoewel dit leen bij sijn vader Werenfridus aengekoft en op sijn soons naem gesteld, dat hetselve nogtans in de deilinge van de ouderlijke nalatenschap is aengedeild aen Johan Maurits van de Pol l), en draegt hetselve vervolgens op aen Johan Maurits van de Pol, die daer weder mede beleent is, den 26 Julij 1702. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 23 April 1709. Justus Flemming en Frans Kudolf van Schmits, nomine uxorum 2), krijgen consent om op dit leen te procederen tot erlanging van haer praetensien en agterwesen, so wegens het moeten afhouden van 2/a in verscheide capitalen op den boedel van Godefroy Frederik van de Pol te praetenderen etc. als de derde voeten in verscheide lenen, 29 Mey 1714. Nicolaes Schmitz uit kragt van gerigtelijke verkopinge beleent, 16 Junij 1722. Jan Wilhem Schmitz, onmundig, erfgenaem sijns vaders Nicolaes, beleent, 14 November 1730. Huider Tymen Janssen, sijn grootvader. *) Oudste zoon van zijn zuster Lutgardis van Wichen bij Godefroy van de Pol, oud ritmeester en drossaert van Hedel (Leenakte). 8) Maria Emerentiana van de Pol en Margareta Isabella van de Pol (Leenakte van 1G Juni 1722). Antonis en Johan Hendrick Schmits, omen en bloedmomberen van Jan Wilhem, Jenneken en Wilhelma Schmitz, minderjarige kinderen van wijlen Nicolaes Schmits en Maria Timmese n, egtelieden, laten approberen de huwelijxvoorwaerden den 7 Jan. 1731 opgerigt tussen Maria Timmesen weduwe van Nicolaes Schmits, en Antonis Slingervoet, weduwenaer van Aeldertje van Eldijk, 9 Julij 1731. Adriana Schmits, erfgenaem haers broeders Jan Wilhem Schmitz, beleend, 1 Junij 1752. Huider Jan Hendrik Schmitz. Eadem en haar man F. A. Scheidius 2) laten haar hijlijxvoorwaarden approberen, 19 Julij 1753. Deselve laten hare reciproque tugtmakinge approberen en registreren, 24 Febr. 1755. Maria Tymensen s), erfgenaam van haar dogter Adriana Schmits, beleend, 27 Aug. 1768. Huider Willem Slingervoet, haar soon. Willem Slingervoet, erfgenaam sijns moeders Maria Tymensen, beleend, 14 May 1779. 83. HAELDEREN. Een huys ende hoffstadt, haldende omtrent twee mergen landts, noch een stuck, haldende omtrent vier mergen landts, bij der hoffstede, wesende tsamen ses mergen, gelegen in den kerspel van Haelderen, tot Zutphenschen rechten bij Willem van P o e 1 w ij c k 4) ontfangen, a°. 1424. Henrick Mom bij transport Arnts van Poelwick, a°. 1453. Werner van Horssen beleent met quijtscheldinge van lange versuym, 24 Octobris 1561. Gerrit V a e c k, van Werner van Horssens erfgenamen gecoft hebbende voor allodial 2 mergen lants gênant den Essenpas, so groot ende cleyn als die gelegen sijn met sijn getimmer ende patinge in Overbetuwe, in den kerspel van Haelderen, ontfengt dieselve te leen, 17 Maii 1576. Idem tucht sijn vrou Gijsberta D u t r i e u x bij hilixvorworden van den 18en Novembris 1614, daervan confirmatie begeert den 5 Augusti 1615, die geexpedieert is den 25 Septembris 1615. Gijsberta Dutrieux, weduwe, stelt tot huider Hessel van Oostheim, 6 Februarii 1616. Margriet Vaecks, erve hares broders Gerrits, beleent "), 9 Aprilis 1616. Henrica Millinck als erve van Margreta Vaecks beleent, den 28 Septemb. 1627. Haer huider is Jan van B r a e c k e 1, haer man 6). ') Dochter van Timme Janssen (Leenakte). ') Frederik Albert, predikant te Kist (Leenakte). s) Weduwe (Leenakte). 4) Arntzsoen (Leenakte). ®) Huider Johan van Brakel, haar schoonzoon (Leenakte). ®) Haar als jongste dochter bij niagescheid toebedeeld (Leenakte). Nijmegen. 14 Jan van Bracckel van Kermenstpyn, raet in Gelderland, als momber van de dochter van capteyn Jan van Braeckel genoemt Elisabeth beleent sijnde, transporteert hetselve aen Johannes Puttenius, predikant tot Rheet, die daermede beleent is door sijnen huider Philips Elbracht, den 31 October 1662. Johannes Puttenius, voor hem selfs ende in naeme sijn broeders ende susters, erve haeres vaders Johannes Puttenius, beleent, den 27 April 1667. Roeleman Puttenius '), onmundich, beleent als erfgenaem sijnes vaders Johannes, den 9 November 1678. Idem, meerderjarig, doet self eed, 7 Septemb. 1719. Idem draegt dit leen op aen Johanna Margareta Vermeer, weduwe Johan T h o Poel, die daer weder mede beleent is, 16 April 1735. Huider Jolian Cornelis Tho Poel, haer soon. Cornelis Thoe Poel, erve sijns moeders Johanna Margareta Vermeer, beleend, 11 Julij 1748. Johan Thoe Poel, erfgenaam sijns broeders Cornelis Thoe Poel, beleend, 21 Septemb. 1752. Idem draagt dit leen op aan Abraham Arnold Rudolph van Bloemendal, die daar weder mede beleend is, eodem die. Idem draagt dit leen op aan Derk Smits en Geertruyd Breu nissen, ehelieden, die daar weder mede beleent sijn, 10 April 1761. Jan Hendrik Smits, erfgenaam sijns vaders Derk Smits, beleend, 4 April 1781. Idem en Maria van de Pavordt, ehelieden, laten haar open testament van den 5 December 1793 approberen en registreren, 9 Aug. 1794. 84. HAELDEREN. Vier mergen landts, in Overbetuwe, in den kerspel van Haelderen gelegen, vant voorgaende leen affgesplit tot een besnnder leen, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Johan B e ij e r, deurwerder van de Rekencamer in Gelderlandt, bij transport Werners van Horssen, 17 Novembris 1572. ') Zijn moeder is Johanna L e u p s (Leenakte). Hij wordt in deze en latere akten Pittenius genoemd. 85. HAELDEREN. Dat goet ende erffenisse tot Haelderen gelegen, inet allen sijnen tobehoren, tot eenen Zutphenscben leene opgedragen bij Gertrud van Doirnich, weduwe heeren Wolters, ridder, als erve hares soon Johans van Doirnick, op hare dochter Mechtelt, Henricks wijff van A^p p e 1 teren, ridder, die denselven haren man daeran tuchtigt, a°- 1401. Eadem, a°. 1402. Hier staet den hoff to Haelderen. Willem van P o e 1 w ij c k Arntssoon crigt gevrijet dat goet tot Haelderen met allen sijnen tobehoren, so hij dat te leen holt ende heer Henrick van Apeltern, ridder, to leen gehalden heeft, voortan te sijn een vrij, edel, eygen &oet, uitgescheiden die hoffstad met sijnen tobehoren als die gelegen is, haldende omtrent twee mergen lands, meer ofte min ter goeder mate, ende daerto vier mergen lands, daer die flije kerck in denselven dorpe nu opsteet, voortan te halden tot Zutphenschen leensrechte, a°. 1422 ). 85a. HALDEREN. Vijffenviertich mergen landts, gelegen tot Halderen, tot eenen Valckenborchs leensrecht geweest Johans Hazartssoon, ende ontfangen bij Johan van B i 1 a n t, a°. 1402. Otto van den Bilant ontfengt dat goet te Halderen met sijnen tobehoor, anno 1412. Idem, a°. 1426. Johan van den Bilant Ottensoon ontfinck dat lant geheiten Otten lant van den Bilande, dat op die Haeldersche straet schuyt, daer Johans erve van Doirnick baven gelegen is ende met den anderen eynde schiet an erve Jacobs van Aembe, Borre ende Stevens van Doirnick, met der eener sijden langs den dijck ten Wale waert an ende met der anderen sijde gelegen an een stuck lants geheiten die Poylryck, tobehorende Emmelrick Spaen; item een weert ende die wade, daer landt Johans van Doirnick boven gelegen is buten ende binnen, met den nedersten eynde schietende an landt Emmelricks voors.; te verhergewaden met v mercken tot \ alkenborgsclien leensrecht, a°. 1447 2). Idem eedt vernijt, a°. 1453. Idem, 15 Octobris 14/3. Henrick van den Bilant, erve sijnes broders Johans, 11 Junii 1490. Johan van Bronckhorst ontfengt als folio sequenti staet, a°. 1492. Elisabeth Schenck van N y d e g g e n, weduwe Otten van Bilant, heeren to Wel, Henricks soon, beleent, 30 Junu 15J1. Roelman ende Adrian van den Bilant transporteren haer recht op Johan ende Jacob van Bronchorst, 14 Martii 1539. '»! w„mh iqqn w„r,j joiiftn van Bylant heren Otten soen hiermede beleend, en 13 Novemb 1892 johan van Bylant met het goed van Johan Hasart (v. Doorninck, Leenacten). 86. BEMMEL. HALDEREN. Vijffendertich mergen landts, in don kerspel van Bemmel gelegen, tot eenen Kuycx leen met vijff marck te verhei-gewaden, geweest Derichs van Arabe ende ontfangen bij Johan van B i 1 a n t, a°. 1402. Otto van den Bilant ontfengt 'dat goet tot Bemmel, geheiten op den Benyngen, met sijnen tobehoren, tot Kuyxschen rechte, a°. 1412. Idem, anno 1426. Johan van Bronckhorst ontfangt alle alsulck goet, daer selige Johan van Bilant in verstorven is ende geerft heeft op Henrick van Bilant, heer to Wel, sijnen broder; ende oick alsulck goet als Gaert van Daerle tobehorende was, twelck al tsamen uut den bosem der Bilantschen goederen gespraten, woe sulx in den lande van Overbetuwe, in den kerspelen van Bemmel ende van Halderen, binnen end buten dijcks, gelegen is, met den uutganck ende inganck. erffpacht ende lijffpacht *), welck goet Johan van Bronchorst met den dijckrechten verwonnen ende an sicli geworven heeft na luyde der segel end brieve daervan gethoont, a°. 1492. Elisabet Schenck van Nydeggen, weduwe Otten van Bilant Henrickssoon, beleent, 30 Junii 1521. Johan van Bronchorst, erve sijnes vaders Johans, 11 Octobris 1521. Idem eedt vernijt, 20 Octobris 1538. Boelman van -den Bilant, drost to Eavensteyn, ende Adrian van den Bilant, heer to Wel, transporteren al haer recht an de Bilantsche leengoederen to Bemmel end to Halderen in Overbetuwe gelegen op Johan ende Jacob van Bronckhorst, geneven, 14 Martii 1539. Johan van Bronckhorst eedt vernijt, a°. 1544. Idem, 11 Junii 1556. I)irck van Bronckhorst, nedergelegt hebbende sijnen broder, krijgt 6 maenden uutstel, 7 Maii 1556. Idem, erve sijnes vaders Jacobs, beleent, 20 Februarii 1570. Idem crigt 2 maent uutstel voor sijnes broders Gerrits kinderen, 2 Aprilis anno 1570. Johan jran Bronckhorst, onmundich, als erve sijnes vaders Gerrits beleent, ^hrnii 1570. Margriervan Bronckhorst, huysfrou Johan V ij g li e n, als erve hares broders Johans beleent, 9 Junii 1616. Gerhart van Bronchorst bij transport van Margreta 2) beleent, den 27 Meert 1633. Idem sijnne houwelixe vurwarden met joffer Heylwicli Y ij g h approbeert, den 15 Augusti 1640. Hans Hendrick van Bronckhorst, erve sijnes vaders Gerharts, beleent, den 18 October 1661. *) Tot Valckenborgschen rechten. Deze en de volgende beleeningen beliooren dus eigenlijk onder 85a. ') Weduwe. 86a. BEMMEL. Het adelijck huys ende havesaet genoemt den Pol, met de annexe getimmeren, boomgaerden, hoven, plantagiën, visscherijen ende alle ap- ende dependentien van dien; item den hogen ende legen Beringen daer annex, bestaende in het Hooch naest den Pol, in de lege weide ende in twee stucken boulants naest deselve weide, voorts alle de hnysen ende daerbij gehoorende hoven op den Polschen camp in het suyden, ende voorts naer het noorden op het Hooch ende teinden van den volgenden uytwech daerop staende, mitsgaders het boulant met den uytwech aen de Fioel in de gemeine straet uytgaende, soo van de custerye tot Bommel, alsoock huys ende hofstadt met annexen hoff ende bomgaert liggende naest de weide genoemt den Loacker, onder het voorige neffens het daeraen liggende boulant mede begrepen, soo van Jan Harmans door die naer te benoemen echteluyden aengecocht is; gelijck al hetselve in haer voren ende bepaelingen van outs ende nu ter tijt gelegen is onder ampte van Overbetuwen, karspel van Bemmel, paelenfle oost het weiken ende boulant van de weduwe Taxis ende de gemeine straet, suydt de Loostraet, west de hofstede van wijlen den onderscholt tot Bemmel ende de lieutenants Lindens lant ende de Bagijnenweide, toecomende het clooster van der Hunnepel, ende noortwaerts Herbert van Linden, heer tot Serooskerken, met den anderen in alles omtrent seven off achtentwintich margen, nevens de onderleenen daer onder te maecken is; tot een leen, ten Zutphenschen rechten leenroerich, van vrij allodiael goet opgedraegen tegen vrijinge van een weert in den Rijcke van Nimmegen in de Oey gelegen 1), ende weder te leen ontfangen bij Cornelis van Bronckhorst tot de Poll, amptman ende richter in Overbetuwen, ende vrouwe Agnes van A s e w ij n, echteluyden, den 6 Junij 1665. Cornelis van Bronckhorst laet sijne dispositie approberen, den 31 Martii 1671. Eustachius van Bronckhorst tot de Pol beleent als erfgenaem ende uyt cracht van de dispositie sijnes vaders Cornelis, den 19 Junij 1671. Idem laet sijnes vaders dispositie registreren, den 15 Augusti 1671. Idem tuchticht sijn vrou Margareta van der Cappellen in dit leen haer leven lanck, den 28 November 1691. Idem laet approberen de huwelijxvoorwaerden tussen hem ende vrouwe Margareta van der Capellen opgerigt de dato den 14 Mey 1680, alsmede het verbant daerbij gedaen ofte beding van 50.000 gl. tot profijt van de langstlevende, ende de 7000 gl. voor fijne paerlen en 8000 gl. voor silver servies, tugtigt deselve haer leven lang onwederroepelijk en laet vervolgens de gem. huwelijxvoorwaerden van woorde tot woorde registreren, den 7 Febr. 1696. Margareta van der Capelle, douagere en boedelhouderse van Eustatius van Bronkhorst, ongepraejudicieert al haerregt, beleent, 30 Sept. 1697. ') Zie 3, blz. 5. Maria Gijsberta van Bronkhorst, erve haers broeders Eustacius, beleent, den 30 Maert 1698. Thomas Pels is huider. Eadem stelt tot haren huider en doet eet verniwen door haer man Adriaen van Heerd, den 6 Decemb. 1699. Eadem, na afsterven haers mans ende hulders, doed eed verniwen door Dr. Jacob Coets, substitut momber, 26 Junij 1717. Eadem laet haer beslote dispositie approberen, eodem die. Heil wig van Bronkhorst, weduwe van Thienen, laet registreren het testament van Maria Gijsberta van Bronkhorst, wed. Heerd, 5 Mey 1724. Eadem, erfgenaem universeel ex testamento haers susters Maria Gijsberta van Bronkhorst, douariere Heerd, beleent, 21 Julij 1725. Het adelijke huis en havesate den Pol en Beringen, bestaende in een hegt en schoon kasteel met sijn annexe stallingen, koetshuis, orangerie, tuynmanshuis, bakhuis, neffens sijn verdere appartementen, toebaxschuer, voorts een grote, schonen hoff en daeraen gelegen sternbos etc.; we&ende de andere parcelen buiten die beleninge daervan afgesplit; opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, 21 Julij 1725 ten behoeve van Adriaen van Lynden, die daermede beleent is, 13 Oct. 1725. Idem en Stephania Anna Amarantha van Vitinghof gen. Schel, egtelieden, laten approberen de acte van togtmakinge den 27 November laestleden gepasseert, 6 Decemb. 1726. Idem draagt dit leen op aan Otto Derk van Bandw ij k, die daer weder mede beleend is, den 28 April 1739. De oomen en voogden van de minderjarige kinderen ') van Otto Derk van Randwijk en Clara Margaretha M a c k a y, in leven ehelieden, beleend sijnde, dragen hetselve op ten behoeve van Walraad Coenraad van Hulst, 10 Aug. 1756. Idem uyt kragt van dien afstand beleend, 12 Aug. 1756. Idem en Petronella Josina Rhobart, ehelieden, verbinden dit leen voor vijfduysend guld. ten behoeve van Jacob Tarée en Susanna van Haarnsbergen, ehelieden, en haren erven, 28 Aug. 1756. Idem en desselfs vrouw voornoemt dragen dit leen op ten behoeve van Godert Adriaen van R a n d w ij k en Sophia Carolina Constantia van B y 1 a n d t, ehelieden, 29 Meert 1763. Deselve uyt kragt van dien afstand beleend, 31 Meert 1763. Deselve dragen het leen op aan Steven Walraven van Randwijk, die daar weder mede beleend is, 6 Febr. 1765. Idem en Carolina Diana Bigot, ehelieden, laten hare reciproque tugtmakinge van den 5 November 1784 approberen en registreren, 8 Decemb. 1784. ') Carel en Anua Theodora Louise (Leenakte). Afgesplit van 86a. 86a § 1. BEMMEL. Een hofstede met annexe toebaksland 1J, groot omtrent een mergen, dog so groot en klein als deselve althans bij Jan van Mook in pagtinge gebruikt word, leggende met de ene sijde aen den eisen boomgaert en met de andere sijde aen een van de alees, sonder dat enige opgaende bomen in de alees staende bij dese hofstede sullen gehoren, belast met vijf roeden landdijk tot Bemmel onder n°. hondert vier en sestig, en met vijf gulden ses stuivers en ses deniers in de ordinaris verpondinge, voorts amts- en dorpslasten, tienden en verdere herenschattingen; als een bijsonder leen ende afgespleten van het adelijke huis en havesate genaemt den Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van ïhien en, aen Johan Vonk, die daermede beleent is, 21 Julij 1725. Idem draegt dit leen op aen Cornelis Loeven, die daer weder mede beleent is, 7 Mey 1738. Peter Loeven, erfgenaem sijns vaders Cornelis, beleend, 12 Junij 1762. Arien Eymbers voor sig en namens Hermen Janssen, te samen voogden over de vijf minderjarige kinderen van wijlen Peter Loeven en Maria Janssen, in leven ehelieden, met namen Cornelia, Bart, Cornelis, Sander en Peter Loeven, namens voorn, onmundigen als erfgenamen harer ouders beleend, 6 October 1784. Deselve voor sig en namens sijn voorn, medevoogd dragen dit leen namens voorgemelte vijf minderjarigen op aan Steven Walraven van Randwijck, die daermede, na geobtineerde approbatie van het coopscontract d.d. 21 Januarij 1784, weder beleend is, eodem die. Afgesplit van 86a. 86a § 2. BEMMEL. Een brouwerije met alle desselfs toebehoren ende gereedschappen, voorts met een toebaxschuer, koomberg en annexe toebaxland, groot omtrent anderhalve mergen, edog so groot en klein als deselve bij Hendrik Herberts althans in pagtinge gebruikt word, waertoe gehoren seventien opgaende bomen, beswaert met drie roeden agt voet, nog met drie roeden, en also te samen met ses roeden agt voet landdijk onder Bemmel, num®. twe hondert een en twe hondert elf, voorts met vijf gulden in de ordinaris verpondinge en met amts- en dorpslasten, tienden en andere herenschattingen, en sal bij dit parceel den vrijen uitweg na de Plak, Ressen etc. verblijven, gelijk als bij het adelijke huis en havesate den Pol heden breder is uitgedrukt, waertoe men sig mits desen gedraegt. En dan nog een parceel toebax- en bouland, gelegen naest de hofstede van Jan Mook, groot ongeveer twe ') Aan den kant staat: gemeenlijk 'tHoog genaemt. mergen, genaemt den Elssen boomgaert, edog so groot en klein tselve in sijn voir en bepalinge gelegen is, sijnde dit parceel met geen dijken belast en niettemin beswaart met ene gulden tien stuivers in de ordinaris verpondinge, voorts amts- en dorpslasten, tienden en verdere herenschattingen, sonder dat hiertoe gehoren enige opgaende bomen, maer verblijven bij den Pol; als een bijsonder leen en afgespleten van het adelijke huis en havesate genaemt de Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, aen Hendrik Herberts, die daermede beleent is, 21 Julij 1725. Herbert Schaep, Coert Herbert Schaep en Anneken Coenen, egtelieden, Jan Herberts Schaep, Coenraed Herbert Schaep, Jacob L e s i e r, vader en voogd van sijne vier onmundige kinderen bij Johanna Coenen ehelijk verwekt, met namen Johanna Margareta, Jurryen Jan, Jacob en Derk Lesier, en dan nog Anna en Berendina Lesier, mitsgaders Reinier Schaep, erfgenamen van Hendrik Herberts, beleent, 7 April 1734. Deselven dragen de helft deses leens (de brouwerij met alle desselfs toebehoren en gereedschappen etc.) als een bijsonder leen op aen Hendrik van C r u c h t e n, die daer weder mede beleent is, 7 April 1734. Elisabeth Mathijssen, weduwe van wijlen Hendrik van Cruchten, na dode van haar voorn, man beleent, 10 Julij 1759. Thomas van Crugten, erfgenaam sijns vaders Hendrik, beleent, 3 Aug. 1759. Idem draagt dit leen op aan Jan van Crugten, sijn broeder, die daar weder mede beleend is, 5 Julij 1763. Gesplit van 86a § 2. 86a § 3. Een parceel toebax- en bouland, gelegen naest de hofstede van Jan Mook, groot ongeveer twe mergen, genaemt den Eisen boomgaert, enz., als een bijsonder leen, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Herbert Schaep, Coert Herbert Schaep en Anneke Coenen, egtelieden, Jan Herberts Schaep, Coenraed Herberts Schaep, Jacob Lesier, vader en voogd van sijne vier onmundige kinderen bij Johanna Coenen ehelijk verwekt, met namen Johanna Margareta, Jurryen Jan, Jacob en Derk Lesier, Anna en Berendina Lesier en Reinier Schaep aen Sophia van B r a g t, wed. Hendrik Ilerberts, die daer weder mede beleent is, 7 April 1734. Jan Mastenbroek, Geurt M a r i x cum suis, erfgenamen van Sophia van Bragt, wed. Hendrik Herberts, beleend, 21 Nov. 1741. Deselve dragen vier akkeren tabax- of bouwland van ongeveer een halve mergen op aan Cornelis Loeven, die daar weder mede beleend is, eodem die. Verder als 86a § 1. Gesplit van 86a § 3. 86a § 4. BEMMEL. Seker huys en hofstede, den Eisen boomgaard genaamt, oost en west naast den hof van Cornelis Loeven, suyd en noort naast Willem Derksen, sijnde beswaard in de ordinaris verpondinge met twaalf stuyvers, voorts enz., als een bijsonder leen opgedragen door Jan Mastenbroek, Geurt M a r i x cum suis aan Geurt Marcus, die daar weder mede beleend is, 21 Novemb. 1741. Peter Marcus, erfgenaam sijns vaders Geurt, beleent, 14 Julij 1759. Idem laat sijn open testament van den 28 Augustus 1776 aproberen en registreren '), 22 April 1767. Idem laat aproberen en registreren het magescheyd van den 11 Julij 1781, waarbij aan hem dat leen is toe- en aanbedeeld 2), 19 Octob. 1781. Idem en Hendrina Cornelissen, ehelieden, laten aproberen en registreren haar reciproque lijftugt van den 27 Octob. 1781, 13 Nov. 1781. Idem laat aproberen sijn besloten testament van den 27 Octob. 1781, eodem die. Cornelis Vink en Hendrina Cornelissen, ehelieden, laten approberen en registreren sodane magescheyd als voorn. H. Cornelissen op den 20 Aug. 1791 met den aangestelde voogd over bare eenige minderjarige dogter Susanna Markus over den boedel van haar eerste man Peter Markus hadde opgerigt, 3 Decemb. 1791. Deselve ehelieden beleend met dit leen, allergestalte hetselve Hendrina Cornelissen bovengemelt door dode van haar eerste man Peter Markus en uyt kragt van geapprobeerd magescheyd aangekomen is, eodem die. Afgesplit van 86a § 3. 86a § 5. BEMMEL. Een parceel land, aan de eene sijde naast de hofstede van Geurt Marcus en aan de andere sijde naast den uytweg van den Waltgraaf Randwijk, beswaard in ordinaris verpondinge met twaalf stuyvers, voorts enz., als een bijsonder leen, ten Zutphense regtën leenroerig, opgedragen door Jan Mastenbroek, Geurt M a r i x cum suis aan Willem Derksen, die daar weder mede beleend is, 21 Novemb. 1741. Johanna van Nu ven na dode van haar man Willem Derksen beleent, 21 Julij 1772.' Huider Klaas Derksen, haar soon. Eadein laat haar open testament van den 2 October 1775 approberen en registreren 3), 17 Octob. 1775. ') Daariu worden genoemd zijn zusters Margarita en Willemina. ") Als kinderen van Geurt Marcus eu Geertruyt van Bragt worden genoemd Jan, Margaretha, Peter en Willemina, wed. Hendrik van Wanten. 3) Haar kinderen zijn: Gradus, Jan, Dirk, Hermina goh. met Hendrik Romijn, Christiaen en Alevda geh. met Arien de Bruyn. Gradus Derksen en Lamertje Peters, ehelieden, laten approberen en per claus. conc. registreren het magescheyd den 15 August. 1787 over den boedel van haar moeder Johanna van Nuyen opgerigt, 15 May 1789. Deselve ehelieden beleend met dit leen, eodem die. Jan Derksen laat registreren een magescheid d.d. 28 van Grasmaand 1810 met desselfs vader Gradus Derksen en L. Peters, in leven ehelieden, en verdere condividenten ') over een gedeelte van den ouderlijken boedel opgerigt en gesloten, d.d. 19 van Herfstmaand 1810, en laat uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen namen overteekenen, eodem die. Afgesplit van 86a. 86a § 6. BEMMEL. Een hofstede met enig toebaxland, groot omtrent ene mergen, edog so groot en klein als deselven bij Geurt Marcus althans in pagtinge gebruikt word, waerbij gehoren veertien opgaende essebomen, sonder meer, beswaert met een roede dijk, sijnde de benedenste in twee roeden dijx in n°. tien onder Doornik gelegen, voorts met twe gulden tien stuivers in de ordinaris verpondinge, alsmede amtsen dorpslasten, tienden en andere herenschattingen, behorende 't schuerke bij dese hofstede staende niet de vrouwe douariere van Thienen, maer den pagter Geurt Marcus voors. toe; alsook een hofstede, groot ongeveer een halve mergen, dog so groot en klein als deselve althans bij Willem Meuleman in pagtinge gebruikt word, etc., met meerderen uit de beleninge self te sien; gelijk mede een hofstede daerop volgende, ook groot een halve morgen, met agthien opgaende boomen, beswaerd met de derde volgende roey landdijk in het voorschr. blok in n°. vijf onder Doornik; en laestelijk een hofstede daer wederom op volgende, groot als vooreu, met agthien opgaende boomen, beswaerd met een roede drie voet landdijk onder Bemmel, n°. honderd veerthig; als een bijsonder leen ende afgespleten van het adelijke huis en havesate genaemt de Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van Th ienen, aen Peter Eootbeen, die daarmede beleent is, 21 Julij 1725. Idem draagt de laatste twe hofsteden op aan Anthony Hopman en Johanna van Raay, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 25 Julij 1747. Idem na bekomen approbatie van 't magescheyd van den 18 Febr. 1763 beleent met dit leen, gelijk tselve hem uyt dien hoofde en door dode van sijn vrouw aangekomen is, 29 April 1763. Idem draagt dit leen op aan Steven Walraven van Randwgc k, die daar weder mede beleend is, 26 Julij 1765. ') Willem D. geli. met Janna Konings, Jan, Cliristiaen geh. met Hermina Middendorp en Hendrik. Afgesplit van 86a § 6. 86a § 7. Een hofstede met eenig tabaksland, groot omtrend een mergen, edog so groot en kleyn als deselve bij Heymerick, den onderscholt, althans in pagt gebruykt word, waartoe gehoord hebben vcerthien opgaande essen boomen, beswaerd met een roede dijks, sijnde de benedenste in twe roeden dijks in N°. 10 onder Doornick, enz., als een bijsonder leen, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Peter lioodbeen aan Peter van Bleek, die daermede beleend is, 27 Octob. 1739. Idem draagt dit leen op aan Margareta van Eek, minderjarig, die daar weder mede beleend is, 9 Aug. 1749. Huider Fredrik van Eek, haar vader '). Eadem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 18 Julij 1759. Huider haar vader. Fredrik Ruwens en Margaretha van Eek, ehelieden, dragen dit leen op aan Jacobus van E r p, die daar weder mede beleend is, 24 April 1787. Afgesplit van 86a § 6. 86a § 8. BEMMEL. Een hofstede, groot ongeveer een halve mergen, dog so groot en kleyn als deselve thans bij Marten Spee in pagtinge gebruykt word, met seventhien opgaende boomen, beswaerd met een roede landdijk, sijnde de twede onder Doornik, in N°. vijff, enz. als een bijsonder leen, ten Zutphense rechten leenroerig, opgedraegen door Peter Koodbeen aen Manis Fredriks, die daermede beleend is, 8 Decemb. 1739. Bernardus Berends, nomine uxoris Johanna Fredriks, erfgenaam sijns schoonvaders Manis Fredriks, voorbehoudens de tugt aan desselfs schoonmoeder Emilia Otten, beleend, 26 Octob. 1776. Denselven voor sig en namens sijn vrouw draagt dit leen op aan Steven Walraven van K a n d w ij c k, die daarmede weder beleend is, 6 Octob. 1784. ') Haar moeder is Elisabeth Blankenbeek (Lcenakte). Afgesplit van 86a. 86a § 9. BEMMEL. De herberg van outs genaamt 't kasteel van Assemburg, daer uithangt de witte leeuw, bestaende in een huis met yerscheide gemakken, nieuw getimmerde schuer en annexen hof. met de daerbij gehorende linde- en ypebomen tot ses in getal, waervan pagter is Hendrik Oppenraey, vrij en exeint van tyns en tienden, beswaert met anderhalve roede landdijk onder Doornik in N°. vijftien, voorts met ene gulden in de ordinaris verpondinge, en dan wijders met de amts- en dorpslasten en andere herenschattingen, als een bijsonder leen ende afgespleten van het adelijke huis en havesate genaemt de Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, aen Sara Stap pis, die daermede beleent is, 21 Julij 1725. Huider Peter van Dockum. Peter van Dockum, erfgenaem sijns moeys Sara Stappis l), beleent, 16 April 1736. Mattheus van Dockum, erfgenaem sijns vaders Peter, beleend, 21 Dec. 1746. Idem draagt dit leen op aan Bato van Hulst, eodem die. Idem uyt hoofde van dien afstand beleend, 23 Decemb. 1746. Idem draagt dit leen op aan Johannes W ij ngaard en Gijsbarta v a n I n g e n, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 18 Junij 1756. Afgesplit van 86a. 86a § 10. BEMMEL. Een hofstede met het smitshuis, hof en elf opgaende bomen aen de straet, pagter de meester smit Derk van Leyen, thins- en tiendvrij, beswaert met vier roeden en agt voeten landdijk tot Bemmel onder n°. hondert ses en veertig, voorts met ene gulden in de ordinaris verpondinge, en dan nog met de amts- en dorpslasten en andere herenschattingen ; als een bijsonder leen en afgespleten van het adelijke huis en havesate genaemt de Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, aen Isak Samson, die daermede beleent is, 21 Julij 1725. Megteld Jacobs na dode baars mans Isak Samson beleend, 28 Januarij 1749. Huider Joseph Samson, baar soon. Mijer Samson na dode sijmr ouderen en uyt hoofde van geapprobeert magescheyd beleent, 5 May 1756. Idem en Judit L e v i, ehelieden, dragen dit leen op aan ') Hier gcuoemd: Stappers. Steven Walraven van Randwijck en Anna Maria E. C o n i n c k, ehelieden, die daar weder mede beleend sgn, 24 Meert 1767. Idem en Carolina Diana Bigot, ehelieden, laten hare reciproque tugtmakinge van den 5 Novemb. 1784 approberen en registreren, 8 Decemb. 1784. Afgesplit van 86a. 86a § 11. BEMMEL. Een hofstede met 't annexe toebaxland, groot omtrent een halve mergen, dog so groot en klein als deselve althans bij Gerrit Willemse in pagtinge gebruikt is geweest, met agtien opgaende bomen aen de straet, vrij en exemt van thinsen en tienden, beswaert met een roede landdijx, sijnde de bovenste of eerste onder Doornick in num°. vijf, sijnde een blok van vier roeden en twaelf voet, voorts met ene gulden in de ordinaris verpondinge, wijders met de amtsen dorpslasten en verdere herenschattingen; als een bijsonder leen en afgespleten van het adelijke huis en havesate genaemt de Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, aen Derk 6 o r i s, die daermede beleent is, 21 Julij 1725. Antony Hopman en Johanna van Eaay *), ehelieden, na dode van Dirk Goris beleend, 24 Febr. 1747. Idem na bekomen approbatie van 't magesclieyd van den 18 Febr. 1763 beleent met dit leen, gelijk 't selve hem uyt dien hoofde en door dode van sijn vrouw aangekomen is, 29 April 1763. Idem draagt dit leen op aan Steven Walraven van E a n d w ij c k, die daar weder mede beleend is, 26 Julij 1765. Afgesplit van 86a. 86a § 12. BEMMEL. Een hofstede, groot omtrent ene mergen, edog so groot en klein als deselve bij Peter Driessen althans in pagtinge gebruikt word, met een dubbelde rij so willige- als essebomen, beginnende van het laetste vonder tot den eerste eyken en eerste peppel incluis, beswaert met de vierde of laetste roede landdijk onder Doornick in num°. vijf, voorts met ene gulden in de ordinaris verpondinge, nog met de amts- en dorpslasten, tienden ende andere herenschattingen, als een bijsonder leen en afgesplete van het adelijke huis en havesate genaemt den Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, 21 Julij 1725 ten behoeve van Wilhem van S t e e n 1 e r, die daer weder mede beleent is, 22 Maert 1726. ■) Voormaels wed. van Derk Goris (Leenakte). Alexander Maximiliaen de Launay '), erfgenaem sijns ooms Wilhem van Steenier, beleent, 29 Sept. 1730. Louis Hilbert van Launay, erve sijns broeders Alexander Maximiliaen, beleend, 3 Maart 1747. Maria Geertruyd van Launay, erfgenaam haars broeders Louis Hilbert 2), beleend, 11 April 1753. Isabella van Launay s), erfgenaam van haar suster Maria Geertruyd van Launay, beleend, 14 April 1772. Eadem draagt dit leen op aan Catharina Loeven, die daar weder mede beleend is, 1 August. 1772. Huider Jan van Wely, haar man. Eadem stelt na dode van haar eerste man Jan van Wely tot huider Arien Eymers, haar twede man, 23 Octob. 1781. Afgesplit van 86a. 86a § 13. BEMMEL. Een hofstede, groot ene mergen, edog so groot en klein deselve althans bij Beernt Muller in pagtinge gebruikt word, waertoe gehoort een dubbelde rij opgaende bomen aen de straetsijde, beginnende van den dicken eyken en so vervolgens tot twaelf in 't getal, behalven nog een sware lindeboom, beswaert met de overige twaelf voet landdijk in 't blok onder Doornik in num°. vijf, voort met vierentwintig stuivers en ses deniers in de ordinaris verpondinge, wijders met de amts- en dorpslasten, tienden en anderen herenschattingen; als een bijsonder leen ende afgespleten van het adelijke huis en havesate genaemt de Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, aen ïeunis van der Burg, die daermede beleent is, 21 Julij 1725. Cornelis Verburg, erfgenaam sijns vaders Teunis, en uyt kragt van geapprobeerd magescheyd beleent 4), 15 November 1764. Maria Hendrika Yerburg, erfgenaam van haar vader Cornelis, beleend, 10 May 1780. Cornelia Verburg, wed. Cornelis Verburg, erfgename van haar dochter Maria Hendrika, beleend, 25 Junij 1782. Deselve draagt dit leen op aan Gerrit Steenhoff en Maria G e r r i t s, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 15 Februarij 1783. *) In de akte genoemd de Lannoy. 9) Idem: Jan Louis Aelbert. 8) Idem: van Lonnai. 4) De vrouw van Teunis V. is Johanna Janssen, de kinderen zijn: Cornelis geh. met Cornelia van der Burgt en Bernardus geli. met Aletta van Oordt (Leenakte). Afg-esplit van 86a. 86a § 14. BEMMEL. Een weide genaemt de lage wey, gelegen aen de brouwerije van Hendrik Herberts, met een lange dubbelde rij ypebomen, groot omtrent vijf mergen, dog so groot en klein als deselve in hare bepalinge tot Bemmel kennelijk is gelegen en door vrouwe Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, self gebruikt geweest, belast met twe roeden en agt voet, sijnde de geregte helft na beneden in een blok dijx van vijf roeden onder Bemmel gelegen bij Kostverloren, num°. hondert en seven en negentig, wijders beswaert met ses gulden vijf stuivers in de ordinaris verpondinge, voorts met amts- en dorpslasten als andere herenschattingen; en sal gehouden sijn de agt mergen bouland van den advocaet Johan Christoffel Tulleken na behoren uit te wegen; als een bijsonder leen ende afgespleten van het adelijke huis en havesate genaemt de Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, aen Peter de Man, die daermede beleent is, 21 Julij 1725. Jan Joachim de Man, erfgenaem sijns vaders Peter, beleent, 24 Sept. 1737. Johannes Jacobus Eupertus, erfgenaem van Joachim de Man, beleend, 23 Julij 1767. Idem draagt dit leen op aan Steven Walraven van R a n d w ij k, die daer weder mede beleend is, 6 Octob. 1768. Afgesplit van 86a. 86a § 15. BEMMEL. Twe stukken bouland, gelegen aen de weide van de Medae. Dr. Peter de Man, groot omtrent agt mergen, edog so groot en klein als 't selve bouland in sijne bepalinge kennelijk gelegen is, met een allee van opgaende essebomen, beswaert met twe roeden agt voet, sijnde de geregte wederhelft na boven in een blok landdijk van vijf roeden onder Bemmel, num°. hondert seven en negentig, wijders beswaert met seven gulden in de ordinaris verpondinge, voorts met amts- en dorpslasten, tienden en andere herenschattingen ; als een bijsonder leen ende afgespleten van het adelijke huis en havesate genaemt de Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, aen Johan Christoffel Tulleken, die daermede beleent is, 21 Julij 1725. Christina Wilhelma Coets, wed. en boedelhouderse van Johan Christoffel Tulleken, na dode haars mans beleend, 1 Junij 1748. Huider Dr. Gijsbert Tulleken, haar soon. Gijsbert Tulleken Senior, erfgenaam sijner ouderen voornoemt, onverminderd en ongepraejudicieert het regt van sjjn suster en susters kinderen, beleent, 25 Junij 1760. Idem cnm sociis ') dragen dit leen op aan Peter Diebers, die daar weder mede beleend is, 28 Meert 1766. Idem en Elisabeth Johanna van Hulst, ehelieden, laten hare reciproque tugt van den 26 Febr. 1773 approberen en registreren, 26 Febr. 1773. Deselve ehelieden dragen dit leen op aan Johannes van Erp en Elisabeth van der Mieden, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 13 Junij 1794. Afgesplit van 86a. 86a § 16. BEMMEL. Een hofstede, gelegen t' einde de brouwerije van Hendrik Herberts, groot omtrent een halve mergen, edog so groot en klein als deselve hofstede bij van Nuyen in pagtinge gebruikt word, beswaert met dartig stuivers in de ordinariS verpondinge, voorts amts- en dorpslasten, tienden en andere herenschattingen, edog sonder dijk, wijders beswaert met een uitgang van een paer hoender, jaerlijx op Martini avond te leveren aen d' heer van Bemmel; als een bijsonder leen ende afgespleten van het adelijke huis en havesate genaemt de Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Heilwig van Bronkhorst, douariere van T h i e n e n, aen Wilhem Derxe, die daermede beleent is, 21 Julij 1725. Johanna van Nuyen na dode van haar man Willem Derksen beleent, 21 Julij 1772. Huider Klaas Derksen, haar soon. Verder als 86a § 5. 87. BEMMEL. Dat huys tot Ambe, alst gelegen is, ende die thiende te Luttelbaerle, geholden bij Diederick van Ambe, a°. 1326. ') Aleyda Elisabeth Tulleken, wed. mr. Gerhard Wilbrennink, Theodora Gerhardina, Johanna Christoflina en Aleyda Elisabeth de Lalane de Puthay, kinderen en kindskinderen van Jan Christoffel Tulleken. Elff ende een halven mergen landts, gelegen tot Cleynbaerle in Overbetuwe, daer naest gelandt sijn boven ste Catrinen landt tot beuren altaer, gehorende tot Bemmel in der kercken, ende beneden Roloff van Waetselaer ende Herman, sijn soon *), tot eenen Yalkenborgschen leen ontfangen bij Gerrit die Vrij Vrijkenssoon des baden, a°. 1401. Gerrit de Vrij, erve sijncs vaders Gerrits, a°. 1402. Rijcquijn van Poelwick bij transport Gerrits voorn., a°. 1403. Idem tuchtigt sijn wijf Elsebe, a°. 1403. Idem, a°. 1424. Hier staet noch bij: ende schuyt met den eenen oynde an de straet ende met den anderen eynde an de Zege die 11 mergen, ende den '/a niergen in Kortackersvelt. Juffer Jan van Isendorn Willemsdochter ontfengt tot eenen Valkenborgschen leen J11/a mergen lants in Cortackershoffstat tot Cleinbaerle in den kerspel van Bemmel, daer boven naest gelegen is st Catrinen altar ende beneden Willem van Isendorn, ende schut met den eenen eynde an de straet ende met den anderen eynde an den leydgrave, a°. 1437. Willem van Isendorn, erve sijner dochter Johannae, a°. 1444. Herman van Isendorn, erve sijnes vaders Willems van Isendorn Herbertssoon, ontfengt 6 mergen in den kerspel van Bemmel in der maelschap van Cleynbaerle, a°. 1463. Idem vernijt eedt van 11 Va mergen, a°. 1465. Johan van Isendorn, onmundig, erve sijnes vaders Hermans, a". 1469. Idem tuchtigt sijn moder Lijsbet van Huyssen, eodem die. 88. BEMMEL. Den hoff to Grootbarle met sijnen tobehoren, gelegen in den kerspel van Bemmel, to eenen Zutphenschen rechte ontfangen bij Derich Derickssoon, die men heyt Derich G ij s k e n s s o o n, burger tot Nijmegen, a°. 1379. Diedrich Diedrichssoon, a°. 1403. Derich perichssoon crigt uutstel, a°. 1406. Idem als erve sijnes vaders beleent, a°. 1407. Lijsbet bij transport Berten van den Hautert, weduwe Derichs voorn., harer moder, a°. 1414. Eadem, a°. 1422. Hier staet: dat goet to Grootbairl. Lijsbet' Derich Gijskenssoon dochter ontfengt dat goet geheiten ten Grotenbarle, gelegen in Overbetuwe, dat Johan van Culenborch te halden plach van hertog Edouard, a°. 1424. Heylwich Derck Gijskens dochter, weduwe Arndts des greven van Ub bergen, bij transport harer suster Lijsbet, a°. 1425. ,) 23 Aprii 1392 is dit goed door Halewich Rufels Burgers opgedragen aan den Hertog, v. Doorniöck, Leenacten. 15 Nijmegen. Eadem bekent liarer suster Lijsbet 60 guldene hollantsche schilde sjaers uut desen leen, a°. 1425. Arent van O y, heer tot Ubbergen, a°. 1444. Idem, a°. 1465. Johan van Kemenay eedt vernijt, 22 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, 10 Septeinbris 1481. Idem, a°. 1493. Henriek Verbeet tot behoeff van deken ende capittel der collegiate kerck to Nijmegen, hebbende dit met lantrecht verwonnen voor achterstedige erffrente van 12 golden alde franckrijksche schilde jaerlix, wort beleent, a°. 1503. Wilhem Scheiffert, huider in plaetse Henrix voorn., 7 Augusti 1519. Idem eedt vernijt, 12 Martii 1539. Peter Heust van wegen des Capittels eedt vernijt, a°. 1544. Idem eedt vernijt, 11 Junii 1556. Arent Borrekens, deurwerder, huider in plaetse Peters voorn., 16 Augusti 1563. Peter Beeckman, huider in plaetse Arnts voorn., beleent, den 18 Junii 1631. Reyner Beeckman, huider in plaetse van Peter voorn., beleent, den 17 Januarii 1640. Volgens resolutie van 't Hof en Rekenkamer van den 13 October 1742 is dit goed van de leenpligt gevrijdt tegens de te leen makinge van eenen bouwhof genaamt den Brootkorf, in den ampte van Overbetuwen onder Lent gelegen, 93a. 89. BEMMEL. Een huys ende hoffstadt met graven ende cingelgraven, tot Bemmel gelegen, ende den wind van der meulen tot Bemmel, tot eenen Zutphenschen leen ontfangen bij Johan van Ambe, a°. 1403. Johan van Aem, a°. 1424. Jacob van Aem, a°. 1427. Hier staet: met eenen hove voor den huse. Yda van Aemb, huysfrou Dirx van Monster, a°. 1465. Gosen van Bemmel, greve van Dornick, ontfangt dit voor een versuymt leen, naemlick met den huse ende eener hoeven voor denselven huse golegen, met den wind ende windmeulen aldaer, met der kerckgiften ende die vicarie tot Bemmel gelegen, met thinse, roeckhoener ende met allen sijnen tobehoren, 3 Februarii 1484. Dirck van Munster Dirckssoon, erve sijner moder Yda van Aemb, beleent uut gratie als met een versuymt leen, a°. 1501. Hertog Carl na der beleninge belooft Dircken voorn, dit te waren ende vrijen tegen Goossen van Bemmel ende sijnen erven, eodem die. Mechtelt P r i c k, weduwe Dircks van Munster, ontfengt dit tot behoeff heurer kinder, noch onmundich, a°. 1519. Joachim van Munster, Dirx altste soon, eedt gedaen, 11 Junii 1526. Mechtelt Prick, huysfrou Johan van Hor 11 u m s g e 11 a n t Schram, erve bares soons Joachims voorn., 31 Julii 1535. Eadem eedt vernijt, 25 Octobris 1538. Yda van Munster, huysfrou Arents van Boickholt Arentssoon, erve harer moder Mechtelt voorn., 3 Julii 1556. Amt van Boicholt Arntssoon ontfengt dit bij transport Dircks v a n Diepe nbroeck, 24 Martii 1561. Yda van Munster '), erve hares soons Amts voorn., transporteert dit op Arent van Rand wij ck, harer dochter zal. Mechtelt van Boicholts oltsten soon, 6 Augusti 1593. Rutger van Randwick, erve sijnnes vaders Arnolts. beleent, den 6 Septemb. 1641. Alarda P i e c k, huysfrouw Johans van W e e 1 d e r e n, beleent met den derden voet van dit leen, haer angecommen door doode van haer eenige dochter Mechtelt Walborch van Bandtwick, geprocreert bij Arnolt van Randtwick, tot een besonder leen, den 23 Decemb. 1642. Butger van Randtwick, ritmeester, laet seecker scheydinge tussen hem ende vrouwe Alarda Pieck, sijns vaders tweede huysfrouw, approbeien, den 17 Meert 1643. Idem tucht sijn huysfrouw Maria Turck haer leven lang, den 2 Augusti 1645. Butger van Bantwic, erve sijnnes vaders Butgers, beleent, den 28 Jan uarij 1647. Maria Turck, weduwe Rantwick, als erve van oer soon Rutger, soo ten respecte van de successie als tucht, beleent, den 29 Mey 1647. Bartolt van Gent, heere tot Loenen ende Meynerswick, als leenvolger de naeste van sijnnen neve Rutger van Bantwick, de moedei de tucht voorbehouden, beleent, den 17 Augusti 1647. Willem van Til, drost des lants van Valkenborch '), laet de houwelixe vurwarden tussen Butger van Bantwick ende joffer Maria Turck approberen, den 18 Augusti 1648. Idem beleent naer voorgaende nieuwe approbatie van de houwelixe vurwarden tussen Butger van Bantwick ende joffer Maria Turck, den 25 November 1648. Bartolt van Gent ende Willem Tomas Quaed, vrij heere tot Wickraet, ende vrouwe Maria Turck 3) laten het accoort tusse haer ingegaen approberen, den 30 Mey 1649. Idem bij opdracht van Willem Tomas Quaed ende vrouwe Maria Tnrck beleent, den 30 Mey 1649. Comelis van Gent, heere tot Loenen, erve sijnes vaders Bartolts, beleent, den 29 Octob. 1651. Idem draegt dit leen op aen Armory de H a 11 art, Capteyn Luytenant, den 28 Martii 1663. Elisabeth Leeuwen s, wed. van Bertram van Eek van Panthaleon, beleent uyt cracht van coop bij publijcke subhastatie, den 25 Augusti 1681. ') In de akte weduwe genoemd. •) Als man van vrouwe Anna tan Randtwick (Leenakte). *) Nu vrouw van Quaed (Leenakte). Eadem laet haer besloten dispositie approberen, den 7 Januarij 1683. Eadem laet haere naerdere dispositie approberen, den 4 Septemb. 1684. De kinderen van Barthram van Eek van Panthaleon ende vrouwe Elisabeth Leeuwens beleent als erfgenaemen haeres moeders, den 19 Junij 1689. Te weten met de wint ende meulen tot Bemmel, sijnde het ander gedeelte getransporteert aen de borgermeester Cuper. Bartram van Ek van Pantaleon, onmundig, erfgenaem sijns vaders Diderik, beleent, 22 Novemb. 1712. Idem, meerderjarig, doet self eed, 20 Jan. 1720. Frederik Wilkem van Diest laet approberen de liuwelijxvoorwaerden, den 9en Mey 1706 opgerigt tussen Diderik van Ek van Pantaleon en Elisabet van Diest, egtelieden, 20 Septemb. 1721. Gerhard Wilhem van Ek van Pantaleon laet approberen het maeggescheid den 31 Jan. 1697 opgerigt tusschen de erfgenamen sijns moeders Elisabet Leeuwens, wed. van Bartram van Ek van Pantaleon, 24 Octob. 1722. Idem, erfgenaem sjjns moeders, beleent, eodem die. Frederik Wilhem van Ek van Pantaleon, onmundig, erfgenaem sijns broeders Bartram, beleent door sijn grootvader Frederik Wilhem van Diest, 26 October 1722. Gerhard Wilhem van Eek van Panthaleon laat registreren een declaratoir contra de beleninge door Fredrik Wilhem van Eek van Panthaleon den 26 October 1722 geimpetreert, 8 Januarij 1749. Walraven van Balveren, testamentaire erfgenaam sijns ooms Gerhard Wilhelm van Eek van Panthaleon '), beleend, 21 April 1751. Gerrit Willem van Balveren, erfgenaam van sijn oom Walraven, heleend, 4 November 1776. 89a. BEMMEL. Het huys te Bemmel met den cingelgraeve ende hoven voor denselven huyse 2), in den ampte van Overbetuwen, karspel Bemmel, gelegen, afgespleten van het leen fol. 89, is tot een besonder leen, ten Zutphenschen rechten leenroerich, opgedraegen door Elisabeth Leeuwens, weduwe Eek van Panthaleon, aen Hendrick Cuper, borgermeyster tot Nimmegen ende gecommitteerde raet van de Admiraliteyt tot Amsterdam, den 10 Augusti 1686. Nicolaes Cuper, onmundig, erfgenaem sijns vaders Hendrick, beleent, den 18 April 1699. Maria Elisabet F a g e 1, weduwe Hendrik Kuper, erfgenaem haers soons Nicolaes, beleent, 16 Novemb. 1731. Eadem draegt dit leen op aen Geertruid Cuper, weduwe Jacob de B e ij e r, die daer weder mede beleent is, eodem die. ') In de akte wordt ook nog genoemd zijn zuster Antoinetta Elisabeth, douariere Jan Walraven van Balveren. ■) Op den kant staat: word genaamt Kinckelenburg. Justinus de Be ij er, erfgenaem sijns moeders Geertruyd Cuper, beleent, 6 Augustus 1751. Willem Cuper na dode sijns vaders Nicolaes Cuper, na afgemaekt versuym, beleend, 7 August. 1753. Justinus de Beijer laet approberen en registreren een extract uyt 't magescheyd van den 15 Januarij 1738 '), 3 Octob. 1754. Willem Cuper renuncieert van het regt tot dit leen ten behoeve van Justinus de Beijer, 5 April 1758. Justinus de Beijer en M. E. de Casenbrood, ehelieden, dragen dit leen op aan Carel Christiaan van Oven en Barbara Elisabet van der^Portzen, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 19 Junij 1766. Leendert Willem de Fockert laat approberen en registreren een gerigtelijk transport d.d. 29 December 1789 met relatie tot dit leen en sig uyt dien hoofde daermede beleenen, 5 Maart 1790. 90. BEMMEL. Dat huys to Bemmel, tot eenen Zutphenschen rechte ontfangen bij Gerart van D o i r n i c k, a°. 1405. Steven van Doernick ontfengt dat huys tot Bemmel met allen sijnen tobehoren binnen den cingelgrave begrepen, gelegen in den kerspel van Bemmel, a°. 1427. Wilhem Bor van Doernick ontfengt een hoffstat met eenen huyse, haldende omtrent 2l/2 mergen lants, gelegen tot Bemmel, a#. 1455. Peter van der Hoevelick bij transport Willems voorn., a°. 1455. Idem, a°. 1465. Idem eedt vernijt, 29 Octobris 1473. Idem, 6 Augusti 1481; hier staet: met allen sijnen rechten end tobehoren, daer naest gelandt is Sander van Wely an d' een sijde ende Neeff van Mekeren an d' ander sijde, schietende voort met beyden eynden an de gemeyn straet aldaer. Goossen van Bemmel heeft dit an sieh geworven. Joost van Bemmel, erve sijnes vaders Goossens, ontfengt sijn huys to Bemmel met omtrent 7 mergen lants ende noch 4 mergen lants, die hij nu daerbij te leen gemaeckt heeft, te weten een stuck lants gênant die Woenacker, omtrent 3 ofte 4 mergen, oostwert ende suydwert an erve Joosts van Bemmel, noortwert ende westwert an de gemeyne straet gelegen, als Willem Bor van Doirnick voor ende Peter van der Hoevelick na gehat, 7 Octobris a°. 1538. Idem tuchtigt sijn vrou Anne V a i c k x, ibidem. Idem eedt vernijt, a°. 1544. ') Opgericht tusschen Geertruyd Cuper, douariere Jacob de Beijer; Wilhelma C. douariere Arnold Hendrik baron van Nievenheim, kinderen van Hendrik C.; en de onmundige kinderen van Nicolaes C. en Anna Erkelens: Hendrik Jan, Herman Jacob, Fran^ois Nicolaes, Willem en Maria Elisabeth. Idem eedt vernijt, 26 Junii 1556. Goossen van Bemmel, erve sijnes vaders Joosts, 15 Decembris 1559. Albert van Bemmel, erve sijnes broders Goossens, 21 Septembris 1560. Idem tuchtigt sijn vrou Alijt van Raephorst, 25 Septembris 1573. Alijt voorn, vertijt weder op deselve tucht, 24 Julii 1575. Albert ende Alijt voorn, verschriven an Hans Biermans ende Lubbert van Harskamp 60 g. sjaers, te lossen in 6 jaren met xc g., 24 Julii 1575. Ende Albert tuchtigt Alijt. Idem, vercoft hebbende an Rutger Veldhoff den bouhoff gênant Cleynbaerle, stelt dit leen te waerborch, 17 Julii 1578. Rutger Veldhoff ontfengt dit, bij dijckgifte hem angecommen wesende, 10 Junii 1590. Bartold van Gent Johanssoon, onmundig, op versueck sijner moder joffrou Annae van Colenberg, weduwe, vercrijgt 2 maenden uutstel deses leens pereinptorie, 4 Novembris 1624. Idem, erve sijnes vaders Johans van Gent, heer to Wolferen, amptman van Overbetu, die dit leen van Poul Yelthoff gecoft had, beleent, 23 Martii 1625. Bartolt van Gent doet selver eedt, den 23 Decemb. 1631. Jan E. W a t k i n t beleent uyt cracht van peindinge ende verwin op alle het gerede ende ongerede des boedels van Bartolt van Gent, den 11 November 1661. Jacob Christophel van Balveren tot den Rodentoorn, dijckgreef van Overbetuwen, als erfgenaem onder beneficie van inventaris van wijlen Bartolt van Gent, heer tot Wolfferen, beleent sijnde ten overstaen van de heer amptman ende twee jonckeren des ampts van Overbetuwen alleen om gequalificeert te sijn tot het transport, draecht dit leen op acn Johan van Bemmel, die daermede beleent is, den 30 Martii 1664. Adriaen van Bemmel, erfgenaem sijns vaders Johan, beleent, 31 Maert 1710. Jan Boudewijn van Bemmel, erfgenaem sijns broeders Adriaen, beleent, 28 Mey 1720. Johan Adriaen van Bemmel, erfgenaem sijns vaders Johan Boudewijn, beleent, 2 May 1760. Idem draagt dit leen op aan Jeanne Louise gravinne van Rand w ij c k, die daar weder mede beleend is, 24 April 1770. Eadem belast dit leen met twintig duysend guld. cum interesse ten behoeve van Jan Adriaan van Bemmel, 27 April 1770. Caspar Ewald van Z i t z w i t z en Jeanne Louise van Randwijk, ehelieden, laten haar besloten testament van den 20 September 1775 aproberen, 14 December 1775. Jeanne Louise van Randwijck l) draagt dit leen op aan Johan Nico laas Steven van L y n d e n en Johanna Elisabeth II e 11, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 17 Maart 1792. ■) Douariere Zitzwitz (Leenakte). Deselve ehelieden laten haar open testament van den 28 Junij 1793 registreren, 14 December 1795 '). Dr. J. C. van Hasselt q.q. laat registreren het geopende testament van Johan Nicolaas Steven van Lynden, den 3 Fcbruarij 1792 besloten gepasseert, 14 May 1798. Willem van Schaayck en Hermina de Koever, ehelieden, laten registreren een gerigtelijk transport door de executeurs testamentair van wijlen Johan Nicolaas Steven van Lynden en Johanna Elisabeth Helt, in leven ehelieden, den 1 May 1799 gedaan en uyt hoofde van dien dit leen ten haaren naame overtekenen, 1 Febr. 1800. 90a. BEMMEL. Een adelijck huys met hoff, bomgaert ende cingels genoemt den Brugdijck, daerbij hoort een margen hofflant genoemt het Kempken; noch een stuck bouwlants, groot tien margen, genoemt de Bouwinge, mitsgaders den Halderschen camp, soo groot ende soo cleyn deselve van olts is gelegen in den ampte van Overbetuwen, karspel Bemmel; door juffer -Jacoba Maria van Linden, geassisteert inet Dr. Engelbert Engelen, borgermeister tot Arnhem ende griffier des Hoves van Gelderlant, voor geerfden van Overbetuwen als vrij allodiael goet opgedraegen aen de Ed. Mog. heeren Staeten van Gelderlant, om wederom uytgegeven te worden tot een leen aen den vorstendom Gelre ende graeffschap Zutphen, voor de eerste mael met de ledige hand ende daernae met een pont goet gelts te verheerge waeden, leenroerich, ende is daermede beleent Juffer Jacoba Maria van Linden, den 2 Mey 1681. Eadem laet haer besloten dispositie approberen, eodem die. Eadem 2) laet haer naerdere besloten dispositie approberen, den 13 Oct. 1687. Eadem 3) revoceert alle hare voorgaende dispositien, den 3 April 1693. Eadem doet eet verniwen door haer man. Robbert van Heisteren4), den 11 Maert 1696. Eadem tugtigt haer man sijn leven lang, eodem die. Eadem laet haer beslote dispositie approberen, den 23 April 1697. Eadem revoceert en annulleert haer vorige testamentaire dispositien, 8 Junij 1714. Eadem laet haer testamentaire dispositie approberen, 31 Mey 1719. Jacoba M a e s 6), erfgenaem ex testament» van Maria van Lynden, beleent, 12 Mey 1725. •) Als kinderen van v. Lynden bij zijn overleden vrouw Anna Schrijver worden genoemd: Steven en Adriana Cornelia, geh. met Sebastiaan Willem van de Graaff. s) Getrout met Caspar van Riemsdijck (Leenakte). 3) Nu weduwe (Leenakte). «I Ook wel van Huystercn genoemd. •) Haar nicht. Eadem draegt op het adelijke huis met de annexe schuren, duifhuis, hof, boomgaert, cingels en verdere ap- en dependentien van dien, groot te samen ongeveer een en een halve mergen, oost de gemene straet, west mevrou Cuper, suid en noord den heer van Bemmel, aen Hendrik van Meurs, die daer weder mede beleent is, 12 Mey 1725. Frans van Meurs, erfgenaam sijns vaders Hendrik, beleend, 31 Julij 1777. Idem draagt dit leen op aan Adriaen Knuyver en Elisabeth van der Mieden, ehelieden, die daer weder mede beleend sjjn, 1 April 1779. Adriaan Knuyver laat sijn besloten testament van den 7 Febr. 1782 approberen, 16 Febr. 1782. Denselven laat sijn besloten testament van den 8 April 1783 approberen, 10 April 1783. Johannes van Rees in qualiteyt als aangestelde executeur laat het vorenstaande geopende testament quoad clausulas concernentes registreren, 16 May 1783. Elisabeth van der Mieden laat hare twee beslotene testamenten d.d. 28 November 1787, bijde van een en denselven inhoud, approberen, 1 Decemb. 1787. Johannes van Erp ') laat registreren een gerigtelijk transport door de executeurs in den boedel van Adriaan Knuyver den 5 May 1797 van dit leen ten behoeve van hem gepasseert, en uyt hoofde van dien dit leen ten sijnen naeme overtekenen, 14 May 1798. Afgesplit van 90a. 90a § 1. BEMMEL. Sekere kamp boulants cum annexe willigeparken daaraen gelegen, tsamen groot ongeveer ene morgen, over den huise Brugdijk gelegen, waer naest geland is oost Serris van Eek, west de gemene straet, noord Steven Graes en suidwaerts de gemeente, als een bijsonder leen en afgesplit van het adelijke huis genaemt den Brugdijk, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door vrouwe Jacoba Maria van Linden aen Steven Graes a), die daer weder mede beleent is, 4 Julij 1718. Idem draegt dit leen op aen Wilhem van Triest, die daer weder mede beleent is, 3 Jan. 1730. Wendelina van Triest, erve haars vaders Wilhem en uyt kragt van geapprobeert magescheyd s), beleent, 12 May 1751. Peter Hendrik van Triest, erfgenaam sijns susters Wendelina, beleend, 24 Jan. 1761. Gerard Jan van Triest, erfgenaam sijns neeffs Peter Hendrik van Triest, beleend, 19 May 1764. ') Weduwnaar van Elisabeth van der Mieden (Leenakte). !) Knde Jenneken de Haert, egtelieden (Leenakte). s) Tusschen Maria Verbeek, wed. van Willem van Triest ter eene, Wendelina van T. en Peter Hendrik v. T., geh. niet Aletta Kleynpennink, kinderen van Willem v. T. en Martina M o m m a, ter audore zijde (Leenakte). Idem draagt dit leen op aan Cornelia van Bennekum, wed. Gysbert Peters, die daar weder mede beleend is, 12 Maart 1765. Eadem draagt dit leen op aan Steven Hendrik van E r p en Willemina van Hall, elielieden, die daar weder mede beleend sijn, 15 April 1766. Willem van Erp laat approberen en registreren een extract uyt het magescheyd den 28 Junij 1783 over den ouderlijken boedel opgerigtl), 26 Julij 1783. Denselven voor sig en namens sijn vrouw Anna Margaretka Breunissen beleend met dit leen, allergestalte hetselve haarl. door dode van hare ouders Steven Hendrik van Erp en Willemina van Hall, in leven ehelieden, en uyt hoofde van het geapprobeerde extract-magescheyd aengekomen is, eodem die. Denselven, soo voor sig als namens sijn vrouw, laat approberen en registreren een reciproque lijftugt van den 19 Augusti 1783, 26 Aug. 1783. Wilhelmina van Erp, minderjarig, erfgename harer ouderen Willem van Erp en Anna Maria Geertruyd Breunissen, in leven ehelieden, beleend, 28 September 1793. Huider Johannes van Erp, haar voogd. Afgesplit van 90a. 90a § 2. BEMMEL. Een parceel boulants genaemt de Bouwinge, groot ongeveer tien morgen, oost Peter Teunissen, west de erfgenamen van vrou van Heerd, suid Jan Derksen en noord de gemene straet of wie met regt daer naest gelant sijn, als een bijsonder leen en afgesplit van het adelijke huis genaemt den Brugdijk, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Jacoba M a e s aen Jacobus de B 1 ij, die daer weder mede beleent is, 12 Mey 1725. Idem draegt dit leen op aen Hendrik van Meurs, die daer weder mede beleent is, 10 Novemb. 1734. Idem draagt dit leen op aan Cornelis Verburg, die daar weder mede beleend is, 14 Junij 1769. Maria Hendrika Verburg, erfgenaam van haar vader Cornelis, beleend, 10 May 1780. Cornelia Verburg, weduwe Cornelis Verburg, erfgename van haar dogter Maria Hendrika, beleend, 25 Junij 1782. Eadem draagt dit leen op aan Matthijs van Oppen raey en Johanna Elisabeth V aasseu, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 3 Julij 1790. 11 Tusschen Jan van Swelm, goh. met Clasina van E.; Ghristiaan Sam, geh. niet Berkje; Gerrit; Lucas, geh. met Anna Maria de Veer; Willem, geh. met Anna Margareta Breunissen; Peter; Hendrik, geh. met Johanna Termeer; Cornelis; Jacobus; Johannes en de minderjarige kinderen van Clasina bij haren eersten man Cornelis van Burik (Lcenakte). Afgespüt van 90a. 90a § 3. BEMMEL. Een stuk boulant den Halderse kamp genaemt '), groot ongeveer vier en een halve mergen, oost den Essepas, suid den heer van Stoevelaer en Hendrick Mat hijsen, noord de gemene straet en west den heer van Ham, of wie met regt daer naest gelant is, als een bijsonder leen en afgesplit van het adelijke huis genaemt den Brugdijk, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Jacoba M a e s aen Burgert Aemts en Matijs Burgers, die daer weder mede beleent sijn, 12 Mey 1725. Hendrina R ij k e n beleent met dit leen, gelijk hetselve haar door overlijden haars mans Burgert Aernts voor de eene helfte, en voor de wederhelft als erfgenaam van Mathijs Burgers aangekomen is, 14 Julij 1759. Huider Jan Meeuwsen, haar man. Jan Meeuwsen, pro se et nomine uxoris Hendrina Bijken, draagt dit leen op aan Hendrik de Roos, die daar weder mede beleent is, 20 Jan. 1762. Derk Smits, na bekomen approbatie en registrature van een gerigtelijk transport de dato den 12 Decemb. 1769, uyt dien hoofde beleend, 16 Febr. 1770. Jan Hendrik Smits, erfgenaam sijns vaders Derk, beleend, 4 April 1781. Idem en Maria van de Pavordt, ehelieden, laten haar open testament van den 5 December 1793 approberen en registreren, 9 Aug. 1794. Afgespleten van 90a. 90a § 4. BEMMEL. De helfte van het adelijke huys den Brugdijk genaamt, met de anexe sehuuren, duyfhuys, hof, boomgaard, cingels en verdere ap- en dependentien van dien, te samen groot ongeveer een en een halve mergen, in den ampte van Overbetuwen, kerspel Bemmel, oost de gemeene straat, west mevrouw Cuyper modo den landschrijver van Oven, zuyd en noordwaarts den heer van Bemmel modo de heer van Zitzwitz gelegen, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van 90a, ten Zutphensen regten leenroerig, te leen ontfangen bij de vijf minderjarige kinderen van Jan Babo S c h o n c k en Adriana Constantia van der M i e d e n, ehelieden, met namen Susanna, Jacob, Dorothea Elisabeth, Willemina en Geertruyd Elisabeth Schonck, allergestalte hetselve leen haarlieden en de verdere kinderen, die uyt dit huwelijk mogten worden geboren, door dode van Adriaan Knuyver en uyt kragt van desselvs testamentaire dispositie, den 16 May 1783 quoad clausulas concernentes geregistreert 2), aangekomen is, onverminderd de tugt desselvs nagelatene weduwe Anna Elisabeth van der Mieden haar leven lang competerende, 17 May 1784. 1) Op den kant staat: vulgo Heysterskamp genaamt. 2) Daaruit blijkt dat Adriana Constantia van der Mieden een zuster is van Anna Elisabeth. 91. DOIRNICK ENDE RESSEN. Thuys te Doernick cnde tachtentich mergen landts daerliij allernaest gelegen, te Zutphenschen rechte gehalden bij Heer Jan van D o i r n i c k, a°. 1326. Berte van Dornick, weduwe heer Bemts ') van Doirnick, a°. 1402. Jühan van Doornick Roloffssoon doet huldinge. Johan van W ij h e bij transport Berten voorn, ontfenckt eenen camp lands geheiten seven molder saets, eodem die. Volgens 's Hoves resolutie van den 22 October 1743 is verclaart 't huys te Doornick cum annexis niet leenpligtig te sijn aan dese provintie in conformité der geallegeerde resolutie, te vinden in het Leenboek, den 29 Octob. 1743. Die heerlickheit ende gericht, hoge ende lege, te Ressen in Overbetuwe, overgegeven bij Gerrit van Steenbergen an hertog W i 11 e m, a°. 1385. Die kerspelen van Doirnick ende Ressen met der hoger heerlickheyt ende niet allen heuren tobehoren, in den ainpte van Overbetuwe gelegen, met eggen, eynden, palingen, samtlicken luyden daerin wesende ende commende, met der gemeynten, accisen end al tgene daerto behoort, nyet meer dan eene bierherberge in elcke herlicheit te holden ende daervan een accise te beuren, tot Gelderschen rechten erholden bij Willem van Arenberch, bast. van den hertog, a°. 1507, voor sijnes lijffs erven, alleen mansgebeurte. Willem van Arenberch uutgestelt, 5 Martii 1540. Otto van Arenberch Willemssoon end Willems broder uutgestelt een jaor lanck, 14 Junii 1544. Idem, erve sijnes broders Willems, beleent, 15 Septembris 1547. Idem eedt vernijt, 3 Junii 1556. Willem van Arenberch, onmundig, Ottensoon, 17 Julii 1562. Idem eedt vernijt deur Philips de Momber, 19 Februarii 1564. Idem, mundich, selffs eedt gedaen, 9 Augusti 1578. Na. Na dode Willems voorn, sonder mansgebeurt is dit leen den heeren weder heymgevallen. ') In liet oorspronkelijke lecnaktenboek A staat: Herboren. 91a, Huys, hoff ende boomgart, groot ongeveer eenen morgen, oost de Eessener gemeente, zuyt end westwart Bernhart van Weelderen, burchgreeff, noortwart Johan Hacfort. Ten anderen drye parceelen bouwlants mede aldaer gelegen, samen groot ongeveer veertien hondt; 't eene bepaelt oost de gemeente, zuyt de burchgreve Weelderen voors., west de custerie ende noortwartt de gemeene straet; 't tweede oost de burchgreve meergemelt, zuyt de straet, west de kerckhoff ende noortwart de custerie; 't darde oost de custerie ende kerck, zuyt-, west- ende noortwartt de Ressense gemeente, doch soo groot ende cleyn als de voorn, landerien ende goederen in haere bepalinge gelegen sijn; te lantrecht opgedragen sijnde bij Bernhartt van Weelderen, raet in Gelderland, burchgreve des Eicks ende richter der stadt Nijmegen, ende vrouwe Jacoba de Eoorda, eheluyden, om daermede wederomme beleent te moogen worden, ten Zutphensen rechten met een paer hantschoen te verheergewaden. Bernhart van Weelderen ende vrouwe Jacomina de Eoorda beleent, den 7 Februarij 1645. Derselver beyde tucht geapprobeert, gelic ooc de dispositie van vrouwe Jacomina de Eoorda voors. '), codem die. Jacomina van Eoorda 2) laet haere beslooten dispositie approberen, den 18 Januarij 1648. Biderick van Weideren, burghgreve, erve sijns vaders Bernhardt, beleent, den 28 Septemb. 1655. Jan van Weelderen tot Leeuwenborch, borchgreeff, ende Caspar Antony van Linden tot Eessen, amptman van Overbetuwen, laeten approberen het maechgescheit tusschen de kinderen van Diederick van Weelderen opgericht, ende is uyt cracht van dat maechgescheit met dit leen beleent Mechtelt van Weelderen; Caspar Antoni van Linden tot Eessen, haer man, is huider, den 4 April 1679. Huys, hoff ende boomgaert, groot ongeveer eenen margen, mitsgaeders vier margen lants genoemt den Heiligen camp, daeraen ten oosten den amptman in Overbetuwen, suyden deselve ende een gedeelte van de gemeente, ten westen de gemeine straet ende ten noorden welgemelte amptman aengelandet sijn, ende is den Heiligen camp te leen gemaekt tegen ontslaging van de leenpligt van de drie hier boven aengehaelde parcelen, waermede also Mechteld van Weelderen beleent is, 27 Sept. 1681. Huider Casper Antonis van Linden, haer man. Jasper Hendrick van Lynden, erfgenaem sijns vaders Derk, die erfgenaem was van Mechteld van Weelderen a), beleent, 30 Julij 1729. Idem draagt dit leen op aan Adriaen van Lynden, die daar weder mede beleend is, 28 Novemb. 1749. ') De helft zal na liaar overlijden komen aan Cornelia Mechtelt van I) r u e t e n, huysfrouw vau Diederich van Weelderen tot Leeuwenborch. ") In de akte genoemd: Hester Jacomina. 3) Zijn moeder (Leenakte). Idem laat sijn besloten testament van den 6 Junij 1771 approberen, 7 Aug. 1771. Idem van den 20 November 1772, 1 Decemb. 1772. Hermen Willem Jan van Lynden nae dode van sijn oom Adriaan van Lynden en als suceesseur feudaal beleend, 9 May 1787. Afgespleten van 91a. 91a § 1. RESSEN. Huys, hoff, boomgaard, groot ongeveer eene morgen, sijnde thans een bijsonder en afgespleten leen, ten Zutphensen regten met een paar handschoen van een halve rijksdaalder te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Harmen Willem Jan van Lynden aan Claas F r e d r i k s en Maria Derksen, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 14 Januarij 1789. 92. LENT ENDE DOIRNICK. Die halve thiende to Lent ende to Doirnick, daer Otto van Lent dat wederdeel aff heeft, versuymt bij F. heeren van den Berge ende Bilant, ende bij hertog Willem verleent an Steven van Lent, voor goede diensten, tot eenen Valkenborgschen leen, a°. 1400. Mechtelt van Appelteren, weduwe Henricks van Appelteren, beleent, a°. 1420. Hier staet: Zutphenschen leensrechten. Gertrud van Apeltern, huysfrou Elberts van Alpen, ontfangt dit ende tuchtigt haer moder Mechtelt daeran, anno 1424. Maria van Alpen, huysfrou Werner Scheiffarts van Merode, heer to Clermont, erve harer moder Gertrud, a°. 1456. Hier staet: daer Derck Vijgh die wederdeel aft' heeft. Scheiffert van Leedbergen ontfangen, a°. 1468. Hier staet: daer Henrick van der Hovelwyck die wederhelft van heeft. Derck V ij g h beleent als met een verbeurt ende geconflsceert leen, a°. 1481. Willem Scheiffert, burger to Nijmegen, heeft dit weder ingelost ende ontfangen, 1 Februarii 1533. Hier staet: daer die wederhelft aff heeft Joachim van Wijhe, heer to Hernen, gaende to Hynsberch te leen. Johan van A e f f e r d e n bij transport synes ooms Willems voorn., dien hij weder lijftuchtigt, 3 Junii 1534. Idem eedt vernijt, 19 Octobris 1538. Idem eedt vernijt van 1/i, 15 Junii 1542. Idem, 16 Januarii 1545. Idem, 30 Septembris 1552. 1/2. Idem, 1 Junii 1556. Godert van Aefferden, erve sijnes vaders Johans, beleent, 23 Februarii 1610, mits sijnen neve ende volmechtigen Johan van Aefferden Adamsz. * Elisabet van Aefferden '), erve hares broders Goderts, beleent sijnde, draegt het op Jacob van der Houven, der recbten licentiat, 8 Maii 1618. Aper van der Hoeven, erve sijnnes vaders Jacobs, beleent, den 9 Septemb. 1643. Henrica van der Hoeven, erve hares vaders Apers. beleent, den 12 Augusti 1648. Eadem eedt vernieuwt door haeren man Paulus Timmerman, den 12 Julij 1664. Paulus Timmerman, minderjaericb, erve sijnes vaders Paulus, beleent, den 9 Junij 1681. 1/4. Idem, meerderjarig, doet self eet verniwen, den 18 Junij 1701. Johanna Cristina Timmermans, erfgenaem haers broeders Paulus, na afgemaekt versuim beleent, 9 Mey 1707. Jacobus A 11 h u s i u s na dode van Johanna Christina Timmermans als haar erfgenaam beleend, 23 Febr. 1746. Franyois B o o g e r t laat registreren copie extract van 't testament van Jacobus Althusius, 15 April 1754. Idem als erfgenaam sijns neefs Jacobus Althusius beleend, 23 Julij 1754. Idem draagt dit leen op aan Willem S c h i f f, die daar weder mede beleend is, 13 Decemb. 1754. Johannes Anselmus Schiff 2), minderjarig, erfgenaam sijns vaders Willem, beleend, 16 Febr. 1776. Denselven, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 7 Febr. 1785. 93. LENT ENDE DOIRNICK. Dat vierde deel van den thiende to Lent ende Doirnick, daervan Johan van Aefferden het ander vierdedeel heeft, tot Zutphenschen rechten. Willem Scheiffert bekent dit Belien van der H o v e 1 w i c k, weduwe Otten van der Horst, a°. 1542. Evert van Domselers dochter, gesproten van Johan van der Horsts dochter, salt ontfangen, a°. 1542. Gertrud van Domseler, erve harer aldemoder Belie van der Heuvelwick gênant van der Horst, beleent, 14 Junii 1546. Eadem deur haren man Dirck van Mekeren eedt vernijt, 2 Augusti 1546. Eadem eedt vernijt, 9 Junii 1556. Gerrit van Mekeren, erve sijner moder Gertrud, 27 Novemb. 1570. ') Haar man is Dirck van Haeps (Lcenakte). *) Zjjn moeder is Catliarina van W e s e 1 (Leunakte). Floris van Mekeren, erve sijnes neven Gerrits, j ^ Decembris 1582 Henrick van Mekeren bij transport sijns vaders Floris, \ Johanna van Meeckeren '), erve liaeres vaders Hendrix, beleent sijnde, draegt dit leen op aen Dymmer de Ra et, den 27 Februarii 1644. Derck de Raet, erve sijnnes vaders Dymmer, beleent, den 26 Septemb. 1655. Dr. Johan B o r s bij transport Dereks de Raet beleent, eodem die. Johan Bors, erve sijnes vaders Johans, beleent, den 18 Mey 1670. Eugenius Josephus Bors, onmundig, erfgenaem sijns vaders Johan, beleent door sijn moeder Anna Maria Dulleken, 5 Aug. 1707. Idem, meerderjarig, doet self eed, 11 Febr. 1716. Idem draegt dit leen op aen Anna Mechtildis Bors, die daer weder mede beleent is, eodem die. Eugene Joseph van Bors, erfgenaem sijns susters Anna Mechtildis, beleent, 7 Aug. 1720. Petrus Josephus van Wevelinckhoven, minderjarig, beleent met dit leen so en als 'tselve door dode van Eugene Joseph van Bors op Johannes Godefridus van Wevelinckhoven 2) en van die op den voorn, minderjarigen verstorven is, 20 Julij 1768. Denselven, meerderjarig geworden, laat eed vernieuwen, 26 April 1785. 93a. LENT. Een bouwhof genaamt den Brootkorf, groot ongeveer agt en veertig mergen, bestaande in bouw- en weyland, met alle sijne regten en toebehoren, in den ampte van Overbetuwen onder Lent gelegen, tegens bevrijdinge van de leenpligt van een goet genaamt den hof te Groot Baarle, in voors. ampte, kerspel Bemmel, gelegen, hiervoren fol. 88, opgedragen aan de Staten des furstendombs Gelre en graafschaps Zutphen, ten Zutphense regten leenroerig, ende weder te leen ontfangen bij De stad van Nijmegen, 19 Octob. 1742. Huider Jan Floris van Oldenburg. Hendrik Pieck, raad der stad Nijmegen, namens voors. stad na afgemaekt versuym beleend, 21 Mey 1765. Arent Anthony Roukens, raad der stad Nijmegen, namens voors. stad beleend, 9 Julij 1785. ') Wed. van Hartevelt (Leenakte). 8) De vader van den minderjarige; de moeder is Maria Agnes de Winckel (Leenakte). 94. 't Goet te Rijckerswaert, te Zutpenschen rechte, dat Heeren Johans van Apelterne was, erkent bij Gerart van A n g e r 1 o, a°. 1326. ELST. Een stuck landts geheiten Ruckeyn, in den Nyerslage, in den kerspel van Eist gelegen, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Arent van den Gruythuys Goossenssoon, a°. 1402. Idem ontfengt 42 mergen lants, gelegen in den Nyerslage. beneden Kijckerswoort, daer boven is gelant Penninck van Rijckarswoort, beneden an de strate van Rijckarswoort tot Aemswaert, a°. 1424. Goossen van den Gruythuys, erve sijns vaders Arnts, a°. 1429. Idem vercoopt an ste Peters gasthuys t'Aernhem 16 franckrijcksche schilden sjaers uut desen leen, a°. 1438. Otto van den Gruythuys, erve sijnes broders Goossens, a°. 1465. Idem eedt vernijt, a°. 1473. Henrick van den Gruythuys, erve sijnes vaders Otten, 17 Aprilis 1480. Mechtelt van den Gruythuys, Henrix oltste suster, 19 May 1485. Johan van Mekeren tot behoeff des ste Peters gasthuyses te Arnhem bij transport Mechtelts voorn, ontfengt 42 mergen lants geheiten dat Nyeslaeh, so dat met eggen end met eynden end allen sijnen tobehoren in Overbetuwe, in den kerspel van Eist, in der maelschap van Aem gelegen is, daer oostwert naest gelant sijn Jacob Penninck, Seger van Nuys, die weduwe Daems van Heerde, nu huysfrou Siberts van Buren, end Johan van Eek, suydwert gelegen bij der lantweringen, westwert die Aembersche straet, 't clooster van ste Agneten t'Arnhem, Johan van Hoen met sijnen soon Gerrit Pijn end Segewalt ter Broeckerhave, end noortwert die Huessensche straet, anno 1521. Henrick van Poelwick in plaetse van heer Henrick Thoniss., provisor, eedt vernijt, a°. 1544. Idem eedt vernijt, den 16 Maii 1556. Arnt Peterssoon, huider, in plaetse Henrix voorn., 10 Septembris 1559 Ewolt van Aldenrade eedt vernijt, 22 Aprilis 1562. Hieronimus Goltsmit eedt vernijt, 20 Octobris 1581. Wilhem van Ratingen, rentmeester ende huider, in plaetse van Hieronimus Goltsmit, 13 Julii 1603. Wijnant van Ratingen, rentmeester, als huider in plaetse van Willem van Ratingen, den 20 Junij 1636. Johan Spoltman, huesmeester, als huider in plaets van Wijnant van Ratingen, na afgemaekt versuim, den 28 December 1695. Peter Eygel, huismeester, als huider, 27 Febr. 1726. Derk Tulleken, huismeester, als huider, 1 Novemb. 1737. Jan Theodoms van Eek, huysmeester, als huider, 10 Novemb. 1761. Gosen Geurt Bentinck, huysmeester, als huider, 7 May 1766. Peter van Hamel, huysmeester, als huider, 15 May 1787. Hendrik Brantsen, huysmeester, 30 October 1789. 95. ELST. Twee campen landts, gelegen in den kerspel van Eist, tusschen Gerrit van Udem ende der straten daerbij gelegen, ende seven mergen landts op Amberweyde, tot Zut- phenschen rechten geweest Willem Storms van Huesden ende ontfangen bij Henrich van Homoet, a°. 1402. Gerrit van der Carenhorst transporteert op sijnen naturlicken soon Herman van der Carenhorst 2 campen lants, gelegen in den kerspel van Eist, geheiten die een die Vlasschert ende die ander Symelt 1), haldende tsamen omtrent 20 mergen, a°. 1456. So Herman sterft sonder kinder, salt weder commen op Gerrits erven, die met de leenplicht verblinden blijft. Herman van der Carenhorst beleent op condicien voors., a°. 1465. Idem eedt vernijt, 27 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, 23 Augusti 1488. Idem, a°. 1493. Gerrit van der Karenhorst beleent, a°. 1509. Johan L ü e p, erve sijner neven Gerrits ende Hermans voorn., 26 Februarii anno 1525. Johan van Bilrebeeck, erve sijnes neven Gerrits van der Karenhorst, 29 Junii anno 1525. Andries van den Grave bij transport Johan Luep voorn., 20 Octobris 1525. Idem verset uut desen leen eens 60 phls. g., te lossen in 3 jaren, 10 Maii 1529. Peter van den Grave bij transport sijnes broders Andries. 2 Septembris 1538. Dirck van Bilrebeeck, erve sijnes vaders Johans, 23 Septembris 1538. Peter van den Grave eedt vernijt van een goet geheiten die Vlasraet, met huys end hofïstadt, gelegen in Overbetuwe, in den gericht van Eist, daer naest gelant oostwert die gemeyne straet, suydwert die Wurdensche straet, westwert Krienkempken end 's Hertogen hoft'stat, noortwert die gemeyne straet; noch 4 mergen end 44 royen van den Symelt, oostwert gelegen die Elster zege, suydwert den Bredendael, westwert den Symelt, tobehorende Evert van Morssel, daer dit voors. stuck lants' affgedeilt is, end noortwert die Wurdensche straet, tsamen groot sjjnde dit leen omtrent 10 mergen, a°. 1544. ') Op (lei! kant staat: ïulgo de kerkenWeyde genaamt. Nymeïen. 16 Evert van Morssel vernijt eedt van een goet geheyten dat Symelt, gelegen in Overbetuwe, in den gericht van Eist, haldende thien mergen, daer oostwert naest gelant is den cleynen Simelt, haldende 4 mergen 44 royen end Peter van den Graeff van desen Simelt affgedeylt, suydwert den Bredendaell, westwert den Groten camp, die dien van der Laweck te wesen plach, noortwert die Wurdensche straet, a°. 1544. Johan Evertssoon ontfangt ende transporteert dat leen Symelt op Wynand Hackfort, 17 Martii 1553. Idem bi] transport Peters van den Grave l) ontfangt die Vlaschert, 2 Martii anno 1555. Idem heeft octroy die Vlaschert ende Symelt weder voor een t'ontfangen tegen eene recognitie van 20 keysers g., 12 Octobris 1556, ende daerop also beleent, 3 Novembris 1557. Oliphier Hackfort 2), erve sijnes vaders Winants, 25 Octobris 1564. Alert Hackfort crigt uutstel 8), 20 Octobris 1581. Idem bij transport sijnes broders Gerhards 4), 13 Martii 1590. Elisabet Hackfort uuyt cracht van maegescheyt beleent, den 6 Julii 1631. Olivier Hackfort, erve sijnnes susters Elisabet, beleent, den 7 Martii 1657. Alart Hackfort, erve sijnes vaders Oliphiers, beleent, den 20 Septemb. 1666. Idem laet sijn houlijxe vorwaerden met vrouwe Elisabeth Maria Hackfort approberen, eodem die. Idem, 16 Jung 1699. Oliphier van Hacfort, erve sijns vaders Alarts, beleent, den 20 Maert 1700. Idem draegt dit leen op aen Derk van Linden 5), die daermede beleent is, 8 Novemb. 1719. Josina Carolina van Linden, erfgenaem haers vaders Derk, beleent, 19 Octob. 1736. Eadem 6) draagt dit leen op aan Steven Gr e vel aar, die daar weder mede beleend is, 2 Julij 1760. Steven Sc heers, erfgenaam van Steven Grevelaar7), beleend, 6 Novemb. 1783. Idem laat sijn besloten testament, den 6 May 1789 met desselvs vrouw Amelia Schouw opgerigt, approberen, 16 May 1789. Roeland Sclieers laat registreren het geopende testament van sijn oom Steven Scheers quoad claus, concern., en uyt hoofde van dien dit leen ten sijnen naeme overtekenen, 11 Januarij 1796. ') In bijwesen Al(jts van B c r c k, zijn eclite liuysfrouwe ü,eenakte). *1 Onmundich (Leenakte). . * v 8) Op verzoek der moeder Alijdt van Boshoff, wed. van Wynandt H. (Leenakte). 4) Die liet heeft als erfgenaam van zijn broeder Oliphier <*n zijn moeder (Leenakte). 5) Tot de Farck (Leenakte). ü) Haar man is Adriaen Buurt (Leenakte). 7) Volgens een latere akte zijn neef. 95 § 1. Een camp lants, groot vijf margen, genoemt de Vlastede off Vlashart, in den ampte van Overbetuwen, karspel Eist, onder die Elster buyrt gelegen, oost- ende noortwaerts aen de Vergert, suydwaerts aen de Wuertsche straet ende wie daer verder aengeerft mochten wesen, van het vorige leen afgespleten, ten Zutphenschen rechten leenroerich, door Alart H a c k f o r t tot de Horst opgedraegen aen Theodorus van der Hoeven, predikant tot Hal, den 10 Februarii 1683. Idem laet sijne dispositie approberen, den 2 Martii 1685. Jenneken Duym 1) uyt cracht van de bovengenoemde dispositie beleent, den 8 April 1685. Claes Duym is haer huider. Claes Duym, erfgenaem sijns susters Jenneke, beleent, 19 Mey 1718. Idem draegt dit leen op, behoudende de opkomsten sijn leven lang, aen Derk S and ijk, die daer weder mede beleent is, 9 Mey 1721. Geertruyd Duym 2), erfgenaem haers soons Derk Sandijk, beleent, 24 April 1738. Deselve maekt dit deilbaer onder haer kinderen en erfgenamen, eodem die. Johannes Hinssen, nomine uxoris Anna Willemina Sandijck, na dode haars moeders Geertruyt Duym uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd 3) beleend, 30 Octob. 1745. Idem benevens desselfs huysvrouw voornoemt dragen dit leen op aan Amoldus H o o g v e 11 en Anna Maria Teunissen, ehelieden, die daar weder mede beleent sijn, 27 Januarij 1762. Deselve dragen dit leen op aan Peter D i e t z en Hendrina Smits, ehelieden, die daar weder mede beleent sijn, 24 Pebr. 1768. Florentina Dietz laat aproberen en per clausulas concernentes registreren een provisioneel magescheyd 4) de dato 25 April 1778, 23 May 1778. Eadem, na dode liarer ouderen Peter Dietz en Hendrina Smits, in leven ehelieden, en uyt kragt van 't geaprobeerde provisioneele magescheyd, beleend, eodem die. M Zijn nicht, dochter van Gerrit P. en Grietje van der Hoeve (Leenakte). *| Weduwe Bernard S a n d y k (Leenakte). al Met Adolph Sandijk, geh. niet Gerrada Geertruyd Hanssen (Leenakte). 4) Ttisschen Jolian Frederik Dietz, geh. niet Hendrina Kverts; Dr. Jacol» I>.; Steven Hendrik ]). ; Wilhelmus Casparus I).; Kngelbert I).; Lambertus Lammers, geh. met Petronella P.: Anselmus Segers, geh. met Regina P.; Gerrit Jan Haak, geh. met Helena P.: Hendrina Uatharina D.; Anna Wilhelmina D. en Florentina P., allen kinderen (Leenakte). 96. ELST. Elff mergen landts to Reet gelegen, in den kerspel van Eist, to eenen Zutphenschen rechte ontfangen bij Jolian Bndde, a°. 1403. Idem, a°. 1424. Peter Bodde, erve sijnes vaders Johans, a°. 1426. Hier staet: op Rietermaelschap. Isabel Bodden, huysfrou Winalt Pannekoecks, beleent, a°. 1466. Eadem vestigt Dirck van Broncliorst 90 R. g. ende 48 K. g.; voor de 90 te gebruyken 21/2 mergen lants geheiten id Meerken, end voor de 48 4 mergen landts geheiten die Houtrijck, an d'ander sijde van der straten neest der Zege gelegen, in 10 jaren weder te vrijen, eodem die. Eadem eedt vernijt, 23 Augusti 1474. Wynand Pannekoeck, erve sijner oldemoder Isabel Bodden, na gedaner afdracht des versuyms met 28 keysersg., beleent, 10 Augusti 1547. Idem crigt uutstel, 20 Junii 1556. Idem eedt vernijt, 24 Septembris 1557. Hier staet bij: daer naest gelant is oostwert Derck van Lent, suydwert die Verlaren zege, noortwert den Rieterzege, westwert Walter van Doenen. Idem verschrijft sijnen soon Doctor Godert een jaerlicksche rente van 13 rijder, te lossen in 6 jaren, 12 Januarii 1559. Godert Pannekoeck, erve sijnes vaders Winands, ) g() A .g 15?6 Cristine Pannekoeck, erve liares vaders Goderts, t Eadem, huysfrou Cornelis van Gent, eedt vernijt, 28 Martii 1580. Godert van Gent, heer to Loenen, erve sijner moder Cristin, beleent, 13 Maii 1614. Dit leen is van de leenplicht gevrijt tegens een ander parceel tot Hervelt gelegen, den 14 Februarii 1632. 96a. Het goet Schoonderlocht, met sijn huysen, hoven, grachten, cingels, bomgaerden, bouw- ende weidelanden, groot omtrent vijftich margen, in den ampte van Overbetuwen, karspel Eist, buyrschap Lienden gelegen, tusschen de Lucht ende de Lyndesche straeten ende gemeine weteringen aen malcanderen gelegen; als oock een gedeelte van den Lienderbroecksen tient, voor sooveel die getrocken wort uyt de voors. landerijen van Schoonderlocht ende andere, mede tusschen die voors. limiten van de Luchtsche ende Lyndesche straet ende de gemeine weteringen gelegen; voorts noch sestien margen weilant onder het voorn, goet gehorende, in denselve ampte, karspel Valborch, aen de Lochtsche ende Valborchsche straeten gelegen, door Antony ende Rutger Huygens van vrij ende allodiael goet opgedraegen aen de Ed. Mog. Heeren Staeten des vorsten- dombs Gelre eude graefschaps Zutphen, ende wederom te leen ontfangen tot een leen ten Zutphenschen rechten, met een paer witte hantschoen off de waerdije van dien ad vier schillingen te verheergewaeden, leenroerich, ende ontfangen door Antony ende Rutger II u y g e n s, yder voor de onverdeilde helfte, den 21 Junii 1684. Deselve laeten haer besloten dispositie approberen, eodem die. Iidem laten haer beslote dispositie approberen, den 25 Maii 1699. Antony Huygens laet openen en registreren de bovenstaende beslote dispositie, 16 Jan. 1723. Idem uyt kragt van dien als erfgenaem sijns broeders Rutger beleent, nu in 't geheel, eodem die. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 23 Jan. 1723. Evert Rudolf Huygens 1) laet registreren het testament van Antony Huygens, 10 Mey 1724. Idem uit kragt van het testament sijns ooms Antony en als erfgenaem beleent, 1 Junij 1725. Idem en Henrietta Agneta C o u t i e r, egtelieden, laten haer beslote dispositie approberen, 16 Novemb. 1733. Paulus Dejenatsch en Maria Huyghens, ehelieden, erfgenamen haars schoonvaders en vaders Everhard Rudolph Huyghens, voorbehoudens het regt van lijftugt aan haar moeder Henrietta Agneta Coutier competerende, beleend, 6 October 1763. Henrietta Agneta Coetier, wed. Huyghens, laat approberen en per dausulas concernentes registreren 't magescheyd tussen haar en Pouwel Dejenatsch, in huwelijk hebbende Maria Huyghens, den 21 October 1767 opgerigt, waarbij renuncieert van de tugt, 12 Oct. 1769. Hendrik Haverman, Goossen van ïrigt en Gerrit Jan Casparus C o c h i u s, nae bekomen approbatie en registrature van een gerigtelijk transport 3) dd. 9 Novemb. 1784, uyt dien hoofde pro indiviso beleend, 12 Novemb. 1784. Hendrik Haverman en Gerrit Jan Casparus Cochius dragen yder haar onverdeeld een derde gedeelte in dit leen op aan Goossen van Trigt, die vervolgens met dit geheele leen beleend is, 27 Aug. 1794. ') Zoon van zijn broeder Didrik (Leenakte). ") Door de executeurs testamentair van n. Tijsseling, krachtens verwin (Leenakte). Afgespleten van 96a. 96a § 1. Het huys Schoonderlogt, sijnde een dubbelde behuysinge, of het oude en het nieuwe bij malkanderen staande, met den zoogenaamden binnenhof en bosch, thans met tabak beplant, buytenhoff, sterrebosch, met derselver cingels en graften, ten Zutphensen regten, met een paar witte handschoen of de waardije van dien ad vier schellingen te verheergewaden, leenroerig. Gosen van T r i g t en G. B. C o c h i u s, ehelieden, laten registreren een transport den 28 September 1795 voor crfpagteren des ampts Overbetuwen gepasseert, en waarbij sijlieden dit leen cederen aan Willem Piper en S. C. van Nyvenheim, ehelieden, 3 Octob. 1795. Johan Frederik van Trojen en H. J. P.1) Verraehr, ehelieden, laaten registreren een gerigtelijk transport d. 26 Octob. 1801 voor erfpagteren des ampts Overbetuwe door W. Piper en S. C. van Nyvenheim, ehelieden, ten hunner behoeven gepasseert, en laaten uyt hoofde van dien dit leen ter hunner naamen overteekenen, don 6 Novemb. 1801. 97. ELST. Die Gulicker goederen, in Overbetuwe, in den kerspel van Eist ende daeromtrent gelegen, tot Zutphenschen rechten bij Osewolt grave van den Berge Willemssoon als erve sijner moder ontfangen, 22 Octobris 1525. Idem eedt vernijt, 20 Novenibris 1543. Willem grave to dem Berge, erve sijnes vaders Osewolts, onmundich, beleent, 26 Maii 1551 2). Idem eedt vernijt, 19 Martii 1557. Maria gravin ende weduwe to dem Berge crigt 4 maenden uutstel, 30 Julii 1595. Eadem beleent uut cracht eener makinge hares gemaels, graeff Willems voorn., 4 Martii 1596. Herman grave ten Berge, erve sijner moder Marie voorn., beleent, 20 Julii 1610. Verder als 63, blz. 159. En dan: Johan Ockhorst en Cornelia Sanders, ehelieden, laten registreren een coopscontract den 28 Januarij 1796 met I. N. Hoevel q.q. over dit leen gesloten, 30 Julij 1796. Deselve ehelieden laaten registreren een gerigtelijk transport d.d. 3 Maart 1804 door Mr. I. N. Hövel q.q. ter hunlieder behoeven gepasseert, en laaten uyt hoofde van dien dit leen 3) ter hunlieder naamen overteekenen op dato den 5 Maart 1804. ') Helena Johanna Petronella. *) Joest graef tho Bronckhorst, heer tot Borckloe, momber (Lcenakte). 8) Een bouwhof of bouwplaatse Rijkerswoert genaanit, met een stuk lands, den Helster, eertijds, zo men gelooft, onder den naam van Gulicker goederen bekent, te zaemen groot ongeveer taggentig morgen (I.eenakte). Afgesplit van 97. 97 § 1. Onder Hervelt den Nemeler broekthiend, den Rijnsemer broekthiend en den Hul; onder Andelst den Alstermijn, den Walvoortsen on den Rhijnvoortsen thiend; onder Zetten den broekthiend aldaar; onder Randwijck den broekthiend; onder Heteren de hoge Wist, 't Laage land, den Keultelcamp, den Zutphendsche thiend en den Capellen thiend, den laaste voor so verre alnog mogte existeren; alle in hunne bekende bepalingen geleegen, aan de getransporteerdens volkomen bekend, en aan de gewesene provintie van Gelderland en huyse Buuren, uytgezonderd de Zutphensche thiend, leenroerig ten Zutphensche regten; zijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van de Gulicker goederen, in Overbetuwe, kerspel van Eist en daaromtrent gelegen. Gerhardus Roes en zijn erven, Arnoldus van de Kamp en Anna Sanders, ehelieden, en Willem Hoogvelt en Johanna van Kerckhoff, ehelieden, laaten registreren een transport d.d. 10 Aug. 1798, door I. N. Hoevel q.q. ter hunlieder behoeven gepasseert 29 April 1801, en laaten uyt hoofde van dien die thiendens, ieder voor een geregt derde gedeelte, overtekenen, eodem die. 98. ELST. Sevendenhalven mergen landts, gelegen in den kerspel van Eist, geheiten den Langencamp, tot cenen Zutphenschen leene ontfangen bij Eyment Pennynck, a°. 1408. Wolter Penninck ontfengt 6V2 mergen lants, gelegen in den kerspel van Eist, daer naest an de oostsijde gelegen is die Rijckerswortsche straet, an d' ander sijde Godert van Puflick, an de westsijde die Aernhemsche straet, au de noortsijde Wolter Penninck selve, a°. 1424. Engelbrecht van Rodenborch tot behoeff des jofferen cloosters binnen Aernhem bij transport Wolters voorn., wesende broder tsto Jlarienborne; beheltlick Gertrud Moleken hare lijftucht, ende dat twee jaren na haren doot dit goet wedercommen sal an die wertlicke handt, a°. 1427. Thomas van den Wal le bij transport Engelberts voorn., a°. 1432. Hier staet: in der maelschap Rijckerswoert. Hubert W 0 1 f f ontfengt dit, a°. 1465. Elias Boickhamer, prior des cloosters Marienborne, tot behoeft' van tselve clooster bij transport Hubert Wolft's, eodem die. Dirck Schuil als huider eedt gedaen, 30 Augusti 1473. Broder Derck van der Burcht doet eedt vernijen deur Henrich de Wreede, 4 Septembris 1481. Henrich de Wrede vernet eedt als huider, a°. 1498. Henrick van Poelwick huider in plaetse des overledenen Henricks de Wrede, 18 Novembris 1521. Idem eedt vernijt, 28 Septembris 1538. Idem, 14 Septembris 1544, 10 .Tuiiii 1556. Johan van Broeekhuysen huider na dode Henrix voorn., 6 Augusti 1557. Hubert Henricks, bulder in plaets Johans voorn., beleent met een goet geheiten die Langewurt, groot sevendenhalven mergen lands, in den ampto van Overbetu, in den kerspel van Eist, in der buerscbap van Rijckerswoert gelegen, 24 Augusti 1611. 99. ELST. Seventbiendenbalven mergen landts, gelegen tot Merme, in den kerspel van Eist, geheiten die Witte steen, ende 5 mergen lants, oyck gelegen in denselven kerspel tot Merein, geheiten die Steenacker, Zutphensche leen, bij Heer Aernt van der L a w i c k, ridder, ontfangen, a°. 1379. Seventhiendenhalven mergen lants in den nedersten campe op Amerweye, in den kerspel van Eist, twers over de strate, Zutphensch leen, opgedragen bij Johan van Brienen, ende ontfangen bij Willem Storme, a°. 1379. Derthien mergen landts, tot Eist gelegen; item 12 mergen lants, tot Ingen gelegen, tot eenen Zutphenschen rechte ontfangen bij Arent van der Lawick, a#. 1402. Idem ontfengt 13 mergen lants, gelegen in den kerspel van Eist, geheiten die Grote camp, anno 1424. Een goet, gelegen in den kerspel van Eist, in Overbetuwe, geheiten des Greven slach, met sijnen tobehoren tot 29 mergen lants toe, tot eenen Zutphenschen leensrechte; hieran heeft Peter van Steenbergen getuchtigt sijn wijff Sweder, anno 1408. 100. ELST. XIIII mergen landts, gelegen op Elstervelt, geheiten die Acker; item in Elster broeck in den Langen campe VII mergen lants gelegen, tot eenen Zutplienschen leen ontfangen bij Henrick van der Lawyc, a°. 1380. Jorden van der Lauwyck nyet beleent. Johan van der Lauwyck, erve sijnes broders Jordens, ontfengt XIII mergen, geheiten die Doerenkamp ende den Aeker, gelegen in den kerspel van Eist, daer oostwert naest gelant is den Merwenschen camp, wcstwert Jordens wijft' van der Lauwick, noortwert Jorden van der Lawiek Jordenssoon, ende suydwert die gemeyne straet, ende een stuck landts, geheiten die Ridderspoelde, a°. 1458. Dirck van der Lauwyck bij transport sijnes broders Johans, eodem die. Idem, anno 1465. Arnt van der Lauwick, erve sijnes vaders Dircks, 20 Aprilis 1531. Anna uten Enge, moder Arnts voorn.]), huysfrou Otten van Mekeren, crigen confirmatie heures maechgescheyts tusschen hen ter eenre ende Amelis uuten Enge, heer Jacob uuten Enge, deken, heer Cornelis uuten Enge, scholaster der kercken van st. Peter t Utrecht, Fredrick uuten Enge ende Adrian van Boekhorst, man ende momber van Beatrix uuten Enge ter ander sijden opgericht, 10 Augusti 1547. D'erfgenamen Ottens van Mekeren crigen uutstel, 12 Martii 1556. Fredrick uuten Enge, erve Otten voorn., vermitz het maechgescheyt beleent, 9 Julii 1557. Bernt Ainelissen uuten Enge 2), erve sijnes vaders Fredrix, 22 Maii 1582. Anna uten Eng 3), erve hares broders Bernts, beleent, 26 Novembris 1600. Wilhem van Zuylen van Nievelt, erve sijner moder Annae, beleent, 28 Januarii 1626. Idem tuchtiget sijn huysfrou joffer Gijsberta van Hardenbroec, 18 Oct. 1626. Fredric van Zuylen van Nyevelt, erve sijnnes vaders Willems, beleent, den 17 Aprill 1640. Herman van Bronchorst als volmachtiger van de moeder, hij selver noch onmundich, huider. Emilia van Suylen van Nievelt, weduwe van der Capellen, vrouwe tot sHeerarsbergen, laet approberen twee accoorden, op den 4 Januarii 1658 tot Utrecht met Johanna van Eensen, douagiere van joncker Frederyck van Suylen van Nievelt, ende A. van Warmvliet, alsoock Godtschalck van Halmale 4) opgericht, ende laet sich uyt cracht van die accoorden beleenen met een derden deel van dit leen 5), 19 Martii 1660. Huider Frederyck van der Cappellen tot Boedelhoff6). ') Haar voorzoon (Leenakte). ") Hij wordt in ile akte Frederiks soens soen genoemd, en is onmundig. 3) Gehuwd met Frederick van Zuylen van Nievelt (Leenakte). ') Als man van Theodora van Suylen van Nievelt (Leenakte). 5) Als erfgename van hare moeder Anna uten Eng (Leenakte). *) Haar zoon (Loenakte). Antonv van Warmvliet, als man ende momber sijner huysvrouwe juffer Wilhelmina van Suylen van Nievelt, beleent met een derde deel van dit leen, den 17 April 1660. Willem Joacbim van Suylen van Nievelt, erve sijns vaders Frederyck van Suylen van Nievelt, beleent met een derde deel deses leens, 28 Septembris 1660 1). Idem cedeert zijn derden deel deses leens aen Anthoni van Warmvliet, der beiden rechten doctor ende raet ordinaris in den Hove van Utrecht, voor hem selven ende als man ende voocht van juffer Willemina van Suylen van Nievelt, op den 6 ende 14 Martii 1677. Geerlich van der Cappellen, heer tot 'sHeeraertsbergen ende Schalckwijck, beleent met het derdendeel, hem aengecomen door dode van sijn moeder vrouwe Emilia van Suylen van Nievelt, den 14 Mey 1677. Anthony van Warmvliet, raet ordinaris in den Hove van Utrecht, ende vrouwe Willemina van Suylen van Nievelt laeten haer besloten dispositie approberen, den 13 November 1678. Wilhelmus Gualterus van Warmvliet, erve sijnes vaders Anthoni, noch minderjaerich, beleent, den 9 Julij 1686. 101. ELST. Sestenhalven mergen landts, gelegen in den kerspel van Eist, to eenen Zutphenschen rechte ontfangen bij Derich van Merheiin, a°. 1403. Idem, a°. 1424. Hier staet: 3V2 mergen off daeromtrent. Aleyt van Merem Willemsdochter, erve hares oldevaders Dircks van Merem, a°. 1444. 31/2 mergen in den Meremschen camp. Wolter Koest Henrixz. bij cope van Aleyt voorn., a°. 1465. Hier staet: 5]/2 mergen. Idem, 20 Decembris 1473. 3V2 mergen, geheiten den Merenschen camp, ofte soveel meer als I)irck van Merem te leen gehalden heeft, in den kerspel van Eist gelegen, daer naest gelant is Wolter Koest an d'een sijde end Arnt van der Lawick Dirckssoon an d'ander sgde. Honrick Koest beleent, 31 Decembris 1492. Kobbert van M u 1 i c k 0 m bij transport Henrix voorn. 2), 16 Februarii 1529. Wolter van Mulikom bij transport sijnes broders Roberts, 11 Aprilis 1537. Idem eedt vernijt, 12 Martii 1539. Idem, canoniek to Nijmegen, eedt vernijt, 13 Junii 1544. Dirck Berck Janssoon, onmundig, bij transport Wolters voorn., a°. 1545. Idem selffs eedt gedaen, 18 Maii 1553. ') Zijn grootmoeders Gijsberta Tan Hardenbroec en Geertruj'dt Donckers zijn momberschen (Leenakte). *) Iu deze akte genoemd: Henrick Koest Wolterss. Beel Berck, erve hares soons Dircks, 21 Maii 1554. Eadem eedt vernijt deur Jan Berck, 6 Junii 1556. Eadem crigt uutstel tot een nijen huider, 16 Januarii 1569. Eadem stelt tot huider Fredrick van Valkenborch, 19 Januarii 1570. Eadem eedt vernijt deur Dirck van Wychem, 28 Augusti 1571. Direk van Wychem eedt vernijt deur Diedrick Heufft, sijner dochter Beelen man, 27 Julii 1594. Cathrin Bercks, weduwe Dircks van Wychem, erve harer moder Beel Berx, beleent vermitz harer dochter Beelen man Diedrick Heuft, 16 Augusti 1595. Fredrick Valkenborch ende sijn nicht Sibilleken II e u f t s 1) als erven Catrin voorn, beleent, 6 Junii 1605. Gerlich Valkenborch is huider. GerlichValkenborch, erve sijnes broders Fredericks, beleent, 23 Augusti 1626. Everharda Valckenborchs 2), erve haeres vaders Geerlachs, beleent, 17 Decembris 1640. Keinera Valckenborchs, erve haeres susters Everardae, beleent, den 23 Mey 1660. Keinder Kempinck, ridder ende verwalter van de ridderlijcke st. Jolians ordens Commandeurye, beleent als erfgcnaem sijnes nichten Keinera Valckenborchs, den 18 October 1677. Idem draecht dit leen op aen Alart Hellendoorn Dr., die daermede beleent is, den 24 September 1679. Alard Gerhard Hollendoorn, na afgemaekte versuimen, erfgenaem sijns vaders Alard Reinhart, die weder erfgcnaem was sijns vaders Alarts, beleent, 29 Maert 1715. Idem draegt dit leen op aen Adriana W i 1 b r e n n i n k, wed. dominus Reinerus B o n g a r d, die daer weder mede beleent is, 22 Aug. 1735. Huider Evert Wilbrennink. Catharina Judith Bongard, erve baars moeders Adriana Wilbrennink, beleend, 9 Julij 1745. Huider Evert Wilbrennink, haar man. Eadem steld na dode hares mans tot nieuwen huider haar soon Johan, 15 Nov. 1753. Jan Wilbrennink, erfgenaam sijns moeders Catharina Judith Bongard, beleend, 25 Febr. 1768. Idem laat approberen en registreren een extract uyt sijne huwlijksvoorwaarden, den 13 Jan. 1769 met Megteld Geertruyd van Hasselt opgerigt, 11 April 1769. Diederik Evert Wilbrenninck, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Johan, beleend, 12 May 1790. Huider Gillis van de Wall. Mechteld Geertruyd van Hasselt als moeder en legitime voogdesse over haren minderjarigen zoon Diederik Evert steld, nae dode van Gillis van de Wall, tot huider Dr. Johan Conrad van Hasselt, 3 Decemb. 1793. ') Zij is het dochtertje van Beel van Wychem. Gerlich V. is de halve broeder van Fredrick (Leenakte). 8j Weduwe Wolter van der S t e e g e n. Haar zoon Fredric is huider (Leenakte). 102. ELST. Een goet geheiten te Westerame, in den kerspel van Eist, in den lande van Betuwe gelegen, met allen sijnen tobehoren, tot eenen Zutphenschen leensrechte ontfangen bij Johan van Brienen, erve sijnes vaders Johans, a°. 1401. Idem eedt vernijt, a°. 1403. Idem, a°. 1424. Hier steet: tuschen Eist end Bommel. Steven van Brienen, erve sijnes broders Johans, a°. 1425. Idem, a°. 1429. Salome van der Lauwick, huysfrou Johans van H e r 1 e r, als erve hares vaders Aelberts van der Lauwick, a°. 1500. Agnes van Galen, weduwe Aelberts voorn., hebbende dit goet met haren man angecoft van Johan van Sallant ende sijncr moder, ontfangt het na sijnen doot, a°. 1501. Salome van der Lauwick eedt vernijt deur Henrick van Poelwick, a°. 1544, ultima Augusti. Johan van den Reek protesteert dat dit vrij goet sij, 18 Junii 1555. Otto van Arenberch, erve sijner moder Salome voorn., 30 Martii 1556 *). Idem bij refutatie Goossens van Honseler, 23 Junii 1558. Willem van Arenberch, erve sijnes vaders Otten, 12 Julii 1562. Idem, noch onmundich, eedt vernijt deur Philips de Momber, 19 Februarii 1564. Idem solver eedt gedaen, 9 Augusti 1578. Willem van Merwich, huysfrou Bartolds van der Beeck, erve hares neven Willems voorn., 20 Junii 1591. Bernt van Bevervoort, erve sijnes halven broders Willems van Arenberch, 20 Maii 1592. Cristine van W ij h e van Hemen, huysfrou Otten van W ij h e, lieeren to Echtelt, ende hares broders Joachims zal. twee dochterkens Maria ende Joachima, hiermede beleent, als sulx bij Salome van der Lawick haren oltsten soon, den tweeden Willem van Arenberch Willemssooa ten hijlick medegegeven, van hem op sijn dochter N. van Arenberch, van liaer op haer moder Joanna van Wijhe van Hemen geerft, bij deselve an haren broder Reiner vercoft, ende van hem op sijn kinder Jochim ende Cristina voorn, gevallen is, 23 Martii 1597. Joffrou Willem van Merwich verpandt dit an Johan ingen Nulandt, 13 Aprilis 1597. Johan ingen N u 1 a n t bij transport Wilhelmae voorn, ontfengt een goet geheiten den Aem, in der buerschap Aem, in den kerspel van Eist, in Overbetuwe gelegen, 1 Februarii 1598. I)erck van R h e m e n bij opdragt Bernts van Bevervord 2) beleent, 16 Septembris 1611. Idem crigt vernijinge van de belening Bernts voorn, ende sijner opdragt ende wederbeleninge, omdat d'eerste beleninge uut cracht van volmacht, nyet na leenrecht voor leenmannen gegeven, ontfangen was, 5 Octobris 1611. ') Zie hiervoor, blz. 186. ') Idem. Johan ingen Nnlant ende Aleyt van Assendelft, eeluden, maken dit leen deylbar onder haren kindren, 10 Septembris 1614. Arnolt ingen Nulant, erve sijnnes vaders Johans, beleent, den 18 May 1631. Gerrit van Nulandt, pantheer to Angeroort, ende joffer Everharda Maria van Nulandt, elx voor de helfte, bij opdracht hares broeders Arnolts beleent, den 13 Julii 1635. Deselve Gerrit ende joffer Everharda tuchtigen malcanderen aen dit leen oer leven lanc, om bij de langstlevende naer tuchtenrechten gebruyckt te worden, den 13 Julii 1635. Arnolt ingen Nulant, erve sijnner suster Everharda, beleent, den 4 October 1638. Gerrit ingen Nulant, pantheer tot Angeroort, laet sijnne dispositie approberen, den 7 Januarii 1645. Johan ingen Nulant, erve sijnnes vaders Arnolts, beleent, den 13 Meert 1647. Gerrit ingen Nulandt revoceert alle voorighe dispositien ende laet sijne naerdere beslotene dispositie approberen, den 14 Febr. 1652. Johan van Nulandt bij transport sijnnes ooms Gerhardt ingen Nulandt beleent, den 7 Martii 1653. Idem belast dit leen met 4500 gl. ten behoeve van 't Burgerweeshuys binnen Arnhem, den 23 Febr. 1657. De liuysmeesters van het Borgerweeshuys binnen Arnhem cederen en geven over haer regt van verwin uyt cracht van Lanschaps consent op het goedt geheiten te Westerame en tient, sijnde twee lenen aen desen Yurstendom en Graeffschap leenroerig, aen Hiacinth ingen Nulandt, pantheer tot Angeroort1), die weder met dit verwin beleent is, den 14 Martii 1691. Idem uyt kragt van cessie van den 14 Maert 1691 beleent, 18 Septemb. 1714. Hyacinth Arnold Ingenuland en sijn soon Arnold Frangois Ingenuland geven dese lenen over in vrijwillig verwin aen Ernst Sigismund Crellius en Jacomina Swaen, egtelieden, voor negen hondert negen en negentig gulden, 20 Mey 1716. Arnold Frans Ingenuland krijgt consent om hierop te procederen, ten einde te hebben staet en inventaris van den boedel van sijn vader Hyacinth Arnold Ingenuland, soals geweest is bij 't overlijden van sijn moeder Tobia Catharina Lauterbag, alsmede de gerede ende ongerede goederen door sgn moeder nagelaten, 13 Febr. 1720. Hyacinth Arnold van Ingenuland verbind dese lenen aen Ernst Sigismund Crellius en Jacomina Swaen, egtelieden, voor twe duisend gulden, 29 Februarij 1720. Benedictus Levi Gompers krijgt consent om hierop te procederen voor seven duisend guld. cum interesse ten laste van Arnold Frans Ingenuland en vrouwe Maria Helena Scherpen ze el tot Dreumel, egtelieden, 9 Oct. 1731. Maria Helena van Scherpenseel nae dode van haar man Arnold Frans Ingenuland beleend, 25 April 1739. *) Eu desselffs huysvrouw Tobia Catharina Louterbach (Leeuakte). Hendrik Jan van Scherpenseel 1), onmundig, erfgenaam sijns moeys Maria Helena van Scherpenseel, beleend, 15 Junij 1747. Huider Plorus Carel van Baussele. Idem, meerderjarig geworden, eed vernieuwt, 19 Febr. 1759 2). Idem laat sijn besloten testament van den 24 Novemb. 1760 approberen, 28 Nov. 1760. Idem, na bekomen approbatie van de donatio inter vivos, draagt dese leenen op aan sijn suster en swager Ida Francisca Maria Hyacintha Catharina de H e u s c li, geb. van Scherpenseel, en mede aan Jan Louis Carel de Heusch, ehelieden, die daarmede weder onder sekere conditiën, bij de acte ervintelijk, beleend sijn, 15 Junij 1765. Verder als 40, blz. 103. Afgesplit van 102. 102 § 1. ELST. Den tiend 3) afgespleten van het goed den Aem, nu Westeraem, in den kerspel van Eist, buerschap Aem, in den lande van Overbetuwe gelegen, als een bijsonder leen, aen den furstendom Gelre ende graefschap Zutphen ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Arnold Hyacinth Ingenuland aen Ernst Sigismund Crellius en Jacomina Swaen, egtelieden, die daer weder mede beleent sijn, 2 Junij 1718. Deselven laten liaer beslote dispositie approberen, 14 Sept. 1718. Jacomina Swaen, wed. Crellius, uit kragt van bovenstaende testamentaire dispositie beleent, die ook geregistreert is, 27 Nov. 1731. Deselve draegt dit leen op, 27 Nov. 1731, ten behoeve van Johan Christiaen Swaen 4), die daer weder mede beleent is, 22 Maert 1732. Idem draagt dit leen op aan Catharina Judith Bongard, wed. Wilbrennink, die daar weder mede beleend is, 29 Decemb. 1766. Huider Johan Wilbrennink, haar soon. Jan Wilbrennink, erfgenaam sijns moeders Catharina Judit Bongard, beleend, 25 Febr. 1768. Verder als 101, blz. 251. 'j Zijn moeder is Barbera Catharina van Bausclc, douariere van Sclierpenseel tot Mierlo en Dreumel (Leenakte). *) In deze akte wordt hij genoemd : Hendrik Jan Franeis. 3) Vuigo den Doornikse tiend genaamt. ■*) Haar neef (Leenakte). 103. ELST. Die thiende van Amerweyde, gelegen tot Eist, mot sijnen tobehoren, ontfangen bij Jacob de Brnne, anno 1388. Idem, a#. 1403. Tot Zutphenschen rechten. Diedel 6 ij s b e r t s transporteert op Sander Tengnagel dat goct geheiten Amerweyde, ende den thienden van Sitshoven, op Bergerweyde, als dat gelegen is, a°. 1412. Idem, a°. 1424. Johan Tengnagel, priester, beleent deur sijnen bulder Henrick van Lyenen, a°. 1427. Henrick Tengnagel bij transport sijnes broders, heer Johans voorn., a°. 1447. Sander Tengnagel ontfengt dit ende tuchtigt daeran sijn moder Fye Tengnagels, a°. 1453. Idem vernijt, a°. 1465. Idem eedt vernijt, 14 Octobris 1473. Herman Tengnagel, erve sfl'nes vaders Sanders, a°. 1506. Idem eedt vernijt, 4 Septembris 1538. Jutta K i p p i t, huysfrou Meynert Claessoon, erve hares ooms Hermans voorn., eedt vernijt, 6 Augusti 1556. Die thiende to Eist end Bemmel gelegen, in den ampte van Overbetuwe, geheiten Amerweide end die Sitzhoven. Herman ende Reiner Klaets, gebroder, crigen uutstel, 17 Junii 1576. Item uutstellinge, 10 Octobris 1576. Herman Klaets beleent als erve sijner moder Jutte, 16 Januarii 1577. Idem vernijt eedt, 12 Junii 1602. lleiner Klaets, erve sijnes broders Hermans, beleent deur sijnen soon Meynert, 12 Maii 1617. Wolter S p a e n, capitain, bij opdragt Reiner Klaets beleent, 29 Julii 1617. Beemt Spaen ende d'andere kinderen van Wolter Spaen, oer vader, beleent, den 20 Aprill 1631. Adriaen van Bemmel b{j transport van Beernt Spaen to Cruyswick, als volmachtich sijnner moeder sooveel deselve het raeckt, ende dan noch in qualite als moeder ende van wegen alle andere haere kinderen, voor dewelcke sij moeder instaet, beleent, den 25 Meert 1646. Nicolaes Overschie laet registreren een apointement van de Lantschap van den 25 Januarij 1685, om het gedeelte van Willem van Bemmel, ritmeester, niet te beswaeren off te alieneren, den 26 Jannarij 1685 2). Johan van Bemmel tot Bemmel laet approberen het maechgescheit tusschen hem, sijn broeder ende suster 3) den 7 Januarij 1684 opgericht, onvermindert het bovenstaende apointement, den 1 April 1685. *) Hun moeder is: A^nis Schimmelpenninc van d e r O y (Leen&kte). 8) Willem v. B. is de zoon van Adriaen (Leenakte). 8) Willem en Maria. Zyn vrouw is Anna Maria Mechtelt van Heemskerck (Leenakte). Nicolaes Overschie laet registreren een apointement van de Lantschap om de sententie van liet Hoff op de leenen van Willem van Bemmel ter executie te stellen bij gebreck van allodiael, den 15 Julij 1685. Anna Margaretha van Bemmel, onvermindert het recht van Nicolaes Overschie, beleent als erve haeres vaders *) ende uyt cracht van het geapprobeerde maechgescheit, den 22 Sept. 1685. Johan Boudewijn van Bemmel2), erfgenaam sijns moeys Anna Margaretha van Bemmel, na afgemaakt versuym beleend, 13 Junij 1744. Johan Adriaen van Bemmel, erfgenaem sijns vaders Johan Boudewijn, beleent, 2 May 1760. 103a. Heerlijckheit van Hemmen, met allen leenmannen, inwoonderen ende ondersaeten, rechten, jurisdictiën, vruchten, opcompsten, jachten, visscherijen ende alle appendentien tot het slot ende heerlijckheit Hemmen eenichsins behorende, tot alsulcken naetuyr ende rechten als deselve van outs geweest is, tot een erflick, onversterflick mannenleen, ten Zutphenschen rechten met seven goltguld. in specie, yder ad drie gl. drie st., te verheergewaeden, is daermede beleent, onvermindert keyserlijcke Majesteit, den comparant ende een yder sijnes goeden rechten, volgens resolutie van de Ed. Mog. heeren Staeten des vorstendoms Gelre ende graefschaps Zutphen van den 12 Junij 1657, Frans van Linden, capteyn, den 25 Julii 1660. Idem ende sijn eheliefste, vrouwe Charlotte van Brienen, iaeten haer besloten dispositie approberen, den 1 .Tanuarij 1694. Diderik Wolter van Linden, erfgenaem sijns vaders Frans, beleent, den 2 April 1701. Idem en vrouwe Anna Ursulina van Rede, egtelieden, laten approberen haer huwelijxvoorwaerden 3), den 30 Maert 1699 opgerigt, 20 Aug. 1712. Deselven laten approberen hare opene testament van den 18 Aug. 1712, eodem die. Anna Urselina van Reden, douariere Diderik Wolter van Lynden, als moeder en voogdesse van haer onmundige kinderen beleent, 11 April 1713. Huider Godert Adriaen van Rede. Frans Godert van Lynden beleent met dit leen, gelijk hem hetselve jure successionis door dode van sijn vader Diderik Wolter, en uyt kragt van geapprobeerde testamentaire dispositie van den 18 Aug. 1712, aangekomen is, voorbehoudens de lijftugt van desselfs moeder aan 't selve, 22 Nov. 1748. Willem van Lynden, erfgenaam sijns vaders Frans Godert van Lynden, beleend, 28 October 1786. *) Adriaen (Leenakte). 2) Zoon van Johan en broeder van Adriaen (Leenakte). 3) Haar ouders zijn: Godert baron van Rliode en Ursula I'hiiipota baronesse van Raotsvelt (Leenakte). Frans Godard van Lynden, erfgenaam sijns vaders Willem, beleend, 15 Aug. 1787. Denselven laat approberen en registreren een extract uyt de huwlijkse voorwaarden den 30 Jan. 1786 met desselvs ehegemalinne Margarita Clara Munter opgerigt, eodem die. Idem verbind dit leen ten behoeve van: 1°. desselvs suster Anna Wilhelmina Carolina voor een duysend vijf honderd vijfentwintig guldens; 2°. van desselvs suster Constantia Theodora Maria Anna voor vijf duysend drie honderd ses guldens; 3°. van desselvs suster Anna Wilhelmina voor seven duysend guldens; 4°. van desselvs suster Isabella Eliana voor vijf duysend en seventig guldens; 5°. van desselvs suster Johanna Sara Jacoba voor dertien duysend guldens; 6°. van desselvs broeder Gijsbert Carel Cornelis Jan voor vier duysend agt honderd tweeendartig guldens; 7°. van desselvs broeder Derk Eeinhard Johan voor tien duysend guldens; en ter oorsake van voor desselvs rekeninge overgenomene lijfpensioenen *): 8°. ten behoeve van de wed. Yonck en haar soon P. Yonck voor ses honderd guldens jaarlijks; 9°. van Maria Golberding voor een honderd guldens jaarlijks; 8 Aug. 1794. Arent Anthony Koukens, momboir deser Landschap, door het Provintiaal Collegio van Politie, Finantie en Algemeen Welzijn in dato 15 August. 1795 speciaal geauctoriseert en gelast, neemt, ter voldoening aan 's Landscliaps resolutie in dato 7 Aug. 1795, in beslag dit leen, 25 August. 1795. Idem r. o. laat registreren een acte van besaath van den 20 Novernb. 1795, 24 Novemb. 1795. ') Als erfgenaam van Stepliaiiia Margareta de Peyrou (Leenakte). Nijmegen. 17 103b. HEMMEN. Een bouwinge, groot omtrent dartich margen, met alle sijn toebehoren, gelijrk Jan Jelissen deselve in pacht heeft, ende een halve bouwinge, groot omtrent dartien margen, bij Gijsbert Eymers gebruyckt, beide in Overbetuwen, in de heerlijckheyt Hemmen gelegen, gehorende onder het leen van Hemmen, tot een besonder leen, aen den vorstendom Gelre ende graefïschap Zutphen met seven goltguld. in specie te verheergewaeden leenroerich (onder beding, dat wanneer die twee parcelen weder comen aen den besitter van de heerlijckheyt Hemmen, dat deselve alsdan wederom met de heerlijckheyt Hemmen tot een leen geconsolideert sullen worden), opgedraegen bij Fransois van Linden, heer tot Hemmen ende Blitterswijck, aen sijn soon Diederich Wolter van Linden, den 29 Novemb. 1680, die daer ook weder mede beleent is, eodem die. Geconsolideert met Hemmen uit kragt van voorgaende concessie bij transport van 29 Novemb. 1680, den 11 April 1713. Afgesplit van Yeluwe, 10. 103c. INDOOENIK. Den Indoornikse tiend, streckende door de gehele heerlijkheit van Indoornik, en voor soverre deselve sig strekt en gaet, met alle ap- en dependentiën, regt ende geregtigheden van dien, in de heerlijkheid van Indoornyk gelegen, in den amte van Overbetuwe, als een bijsonder leen afgespleten van den huise te Grunsfoort, aen den furstendom Gelre ende graefschap Zutphen ten Zutphense regten leenroerig. .Tohan Carcelis van Doornik genaemt Ulft laet approberen het maeggescheid tussen hem en sijn vrou ter eenre ende vrouwe Margareta Elisabet Sophie van Stepraed, douariere Renesse *), ter andere sijde opgerigt, waerbij dit leen sijn vrou Johanna Maria van Stepraed is toegedeelt, 23 Octob. 1718. Johanna Maria van Stepraed beleent, so als 'tselve door dode van Eeinder van Linden, oom van Sophia Hel wig Margriet van Linden, op deselve, en van die, als liaer moeder, op haer gekomen is 2), als ook uit kragt van het geapprobeerde maeggescheid, 23 Octob. 1718. Huider haer man. Reinier Johan Diderick van Doornick, erve sijns moeders Johanna Maria van Stepraed, beleend, 10 Novemb. 1744. Idem en Maria Eleonora van Elverfeld, ehelieden, belasten dit leen met vijf duysend gulden cum interesse ten behoeve van Johan Willem Augustijn van Wijnbergen, 27 Decemb. 1757. ') Maximiliaen Hendrik van R. (Leenakte). Haar vader is: Reinier Johan van S. (Leenakte). Willem Caspar van Doornick, erfgenaam sijns broeders Reinier Johan Diderick, beleent, 6 April 1764. Idem laat sijn besloten testament van den 26 August. 1785 approberen, 26 August. 1785. Wilhelm van N a g e 11, erfgenaam sijns grootvaders Willem Casper van Doornick, beleend, 21 Novemb. 1794. 104. ELST. Negen mergen landts, gelegen tegen des custers wuerde, an de noortsijde die landeweteringe, an de suydsijde die Aembsche zeghe; item vijff mergen landts, gelegen in den Langen campe, an de noortsgde Derck van Meere, an de suydsijde aude Wynand van Aernhem, tot eenen Zutphenschen leen ontfangen bij Roloff van der La wie, a°. 1380. Ludiken van P t e r w ij c k ontfinek 9 mergen lants, tot Eist gelegen, tuschen Arnt de coster an d'een sijde, Willem van Moldich an d'ander sijde, als erve sijner moder, a°. 1401. Idem, Arntssoon, ontfengt 14 mergen te Eist, a°. 1403. Idem, a°. 1424. Ontfengt 9 ende 5 mergen. Hadewich Zneren, weduwe, erve hares broders Ludikens voorn., au. 1447. Evert van Deest tot behoeff der kereken to Eist bij transport Hadewichs van Westenrade, weduwe Dercks Zuyre, a°. 1462. Hier worden opgedragen die 9 mergen lants, gelegen in den kerspel van Eist, in der buyrscliap van Ryckerswoerde, oostwert naest an dat Gulix landt, geheiten Zelen kempken, suydwert an den Ynckschen zege, westwert Steven van Moudyck ende noortwert die lantweteringe; item alsulcke manschap ende landt als daerin behoort, gelegen in den kerspel ende in der buyrschap van Eist in den Langencamp. Idem eedt vernijt, au. 1465. Idem met Steven van Mouwick, kerekmeester, eedt vernijt, 9 Augusti 1474. Herman Florissoon, kerekmeester, beleent, a°. 1521. Hierstaet: oostwert naest gelant heer Willem, broder tot Egmont, nu die grave van den Berge, suydwert die Aembsche zege, westwert Goossen Sonnendach end noortwert die lantweteringe. Wynand Pannekoeck van wegen der kereken eedt vernijt, 6 Septembris 1538. Idem, als kerekmeester, a°. 1544. Idem, 22 Novembris 1561. Geurt Alerts, kerekmeester, huider, in plaets Winands voorn., beleent, 4 Octobris 1611. Johan van der Horst, kerekmeester, crigt uutstel tot na den Lantdag, 7 Deeembris 1622. Johan Geurtssoon, kerekmeester, bulder, in plaets Geurts voorn, beleent, 1 Februarii 1623. Willem van der Horst, scholtis, als kerekmeester beleent in plaets Johan Guerts, den 11 Februarii 1642. 104a. Eenige thienden to Hervelt, met twee stncken lands, het een genoomt Grevencamp, groot vier, ende het ander den Oort, groot drye mergen, tot Elden, met noch een uterweertgen tot Driel op den Khijnstroom gelegen, in den ampte van Overbetu; allet begrepen onder het leen bij Helena K e m p i n c k , weduwe wijlen Evert K r e yfengers, ende haren voorsaten ontfangen, tot Zutplienschen rechten. Oliphier van Wely een tijtlanck beseten, ende na sijnen doot sijnen tweeden soon Rntger van Wely togedeylt, die beleent is, 4 Novembris 1608. Dit leen te leenrecht ingewonnen sijnde, bij Helene Kempinx geconsolideert met het naestvolgende, 11 Julii 1611. 105. HERVELT. Die thienden van den Hoeweerden 1), met den raedtthiende tot Hervelt, groot ende cleyn, met beuren tobehoren, woe die gelegen sijn; item die" Schaepswaeren tot Hervelt; item tot Renwick twee stuxken landt, haldende omtrent vijff hont; item dat thiendeken in der Hetersche straet; item vijff mergen landts, gelegen tot I)ryel ljij Henricks huys van der Mergelinch; item uut Balgoys landt ter Nevel 4 pond alle jaer; item dat overstuck landts achter Hubert des veren huys gelegen; item ongeveer een mergen landts op Nevelrevelt; item die Schaepswaeren in der Taelmont; item 20 hoener to Meynerswick; item den pacht opter Praest an Keiman, an Grieten Hermans hofïstat ende an een ander hofstat; item dat lant dat Otto van Ommeren te hebben plach; item dat stuck lants tot Elden op den Oort; item een halven mergen landte in Elderweyde; een stuck landts, geheiten des Greven camp; een stuck landts in Eldermaet an Huessener seghe; een wiltfurstergoet in Veluwe, tot een erflicken leen, tot Zutphenschen leensrechte, gegeven van hertog Edouard an Arnt van der Lauwick Arntssoon, a°. 1366. Roloff van der Lawich ontfengt dit, a°. 1402. Idem ontfengt den groten thienden met den smalen thienden, gelegen tot Hervelt, ende een stuck landts, geheiten dat Oeverstuck, ende 3V2 mergen lants, gelegen tot Driel, ende een stuck lants, gelegen in den kerspel to Elden, a°. 1424. Arnt van der Lauwick Roloffssoon ontfengt den thiende to Hervelt met sijnen tobehoren, a°. 1424. Idem, a°. 1465. 'j Later genoemd : de tienden op den Hogen weeid. Gertrud van der Lauwick to Ray, huysfrou Gijsborts van Danse, erve hares vaders Arnts, 28 Julii 1531 1). Eadem met haren oltsten soon Arnt van Danse transporteren op Jacob S n a b b e alle voors. parcelen, eodem die. Idem eodt vernijt, 6 Septembris 1538. Johan Snabbe, erve sijnes vaders Jacobs, a°. 1544. Idem eedt vernijt, 19 Junii 1556. Hilleken Snabben, erve hares soons Johans, 17 Augusti 1558. Ende beleent sijnde transporteert sij 't leen op Arnoldus van Hoekelom, eodem die. Willem Snabbe, Johans broder, crigt uutstel, 19 Septembris 1558. Jenneken Snabben, huysfrou Henrick Kreyfengers, bij transport Arnolds van Hoekelom, 4 Februarii 1563. Eadem deur Joannes Alberti eedt vernijt, 20 Januarii 1573. Evert Krevfengrer bij transport siiner moder Jenneken Snabben, 6 Februarii 1590. Reiner Kreyfenger, onmundich, erve sijns vaders Everts, 7 Octobris 1590. Helene Kempinx, erve hares soons Eeiners, 6 Junii 1605. Helena Kreyvengers 2), erve haeres moeders Helene Kempincks, beleent, den 8 Aprilis 1651. Eadem laet haere dispositie approberen, den 13 Maii 1654 3). Geertruyt Soer, erve haeres bestemoeders Helenae Kreyvengers, door Dr. Cornelis van Stee nier als haeren man ende huider beleent, den 10 Julii 1668. Bartolt van Stee nier, erve sijnes moeders Geertruit Soer, beleent, den 7 November 1687. Dr. Cornelis van Steenier bekent hier geen regt ofte part aen te hebben, den 5 Febr. 1696. Dr. Gosewijn van Steenier, erve sijns broeders Bartolts, beleent na afgemaekt versuim, eodem die. Idem laet approberen het maeggescheid tussen juffer Wilhelma Zoer en de gesamentlijke kinderen en erfgenamen van Dr. Cornelis van Steenier en juffer Geertruid Zoer, egtelieden, en tussen deselve kinderen en erfgenamen onder malkanderen den 28 Martii 1698 opgerigt, 30 Jan. 1711. Jacobus Driesse van Opheyden, weduwenaer van GerhardaEverharda van Steenier uit kragt van hetselve maeggescheid beleent, eodem die. Gerhardus Driessen Opheyden, erfgenaem sijns moeders Gerharda van Steenier, na dode sijns vaders Jacobus Driessen Opheyden beleent, 28 Mey 1717. ') Iud so ditselve leen etzelicke jaeren van Gijsbert ind Gertruyt vurs. versuymt unii nye aen mijnen genedigen lieven heeren versocht noch ontfangen is ... also dat sijnre f. gen. dit alinge leen vervallen ind gcbrneckt was, heeft doch sijne f. gen. om trouwen, mennichvoldigen dienst wille, den Gijsbert in der wederinneminge der stede Arnhem ind Tiell, ongespairt lijffs ind levens, iud sus anders bewesen hiefft, sulicke bruecke ind versujmenisse guedelich aversien ind quijt gegeven (Leenakte). '') Weduwe Johan van Rating hen (Leenakte). ') Erfgenamen zijn: Johan, Geertrudt en Wilhelmiua Zoer, kinderen harer overleden dochter Siberta van Ratiugen (Leenakte). Idem laet approberen sijne dispositie, opgerigt met sijn vrou Maria Clara van Rij ss in gen, 16 Aug. 1722. Jacobus en Adrianus Driessen Opheyden, onmundig, erfgenamen liaers vaders Gerhardus, beleent door haer moeder Maria Clara van Rijsingen, 15 Novemb. 1723. Huider Wilhem van Rjjsingen. Afgesplit van 105. 105 § 1. Een stuck lants te lilden op den Oort, sijn de drie morgen buitendjjx, en vier morgen, de Ratingskamp, binnendijx, afgesplit van de tienden op den Hogen weerde, met den raeytiende, ten Zutphense regten tot een bijsonder leen leenroerig. Johan Louis de L a n n o y, als man ende momber sijner huisvrouw fieatrix Johanna van Steenier, laet approberen het maeggescheid tussen Wilhelma Zoer ter eenre en de sarnentlijke kinderen ende erfgenamen van wijle Dr. Cornelis van Steenier en Geertruid Zoer, in leven egtelieden, ter anderen sijde, ende tussen deselve kinderen ende erfgenamen opgerigt den 28 Maert 1698, 25 Julij 1708. Denselve laet sig uit kragt van dat maeggescheid belenen, eodem die. Idem draegt dit leen op aen Hendrick Beekhuisen, die daer weder mede beleent is, eodem die. Hermannus Beekhuvsen, erfgenaam sijns vaders Hendrik, beleend, 13 Julij 1745. Aleyda Odilia Beokhuysen x) laat dit leen, als erfgenaeme haars vaders Hermannus, ten haaren naeme overtekenen, 20 Novemb. 1797. 105 § 2. De tienden op den Hogen weerden, met den raeytiende, groot en klein, en haren toebehoren, en de Sehaepswaren, tesamen in den kerspel van Herveld, en vijf mergen lands, min of meer, tot Driel gelegen bij het huis daer Hendrick van den Meugeling gewoont heeft, in Overbetuwen, wesende dit gespleten van de andere parcelen mede daerbij gehoort hebbende, als een bijsonder leen, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Wilhem van Rijsingen als curateur en medemomber van Jacobus Driessen Opheyden 2) aen Cornelis en Louis Driessen Opheyden, die daer weder mede beleent sijn, 14 Febr. 1729. Deselven dragen dit leen op aen Derk Ignatius Martini, die daer weder mede beleent is, 24 Deceml». 1731. ') Haar mau is Johan van Geulen (Leenakte). ') Zijn moeder en broeder Adrianus zijn overleden (Leenakte). Gerrit Frans Martiny, erfgenaam sijns broeders Derk Ignatius, beleend, 17 August. 1756. Idem laat sjjn open testament van den 1 Aug. 1764 approberen en registreren, 3 Aug. 1764 1). Idem laat approberen en registreren een acte van revocatie van den 9 September 1765 betrekkelijk tot 't voors. leen, 10 Sept. 1765. Anna Maria van Buyl, naaste erfgenaam en oudste nigt van Gerrit Frans Martiny, beleend, 8 Novemb. 1765. Eadem laat haar besloten testament van den 12 Julij 1775 approberen, 14 Julij 1775. Petronella Sloekenbier laat registreren quoad clausulas concernentes 't geopende testament van wijlen Anna Maria van Buyl, 29 Julij 1777. Eadem beleend met dit leen, eodem die. Huider Engelbertus Vos, haar man. Eadem laat aproberen en registreren sodane opene testamentaire dispositie als sij met haren voorn, eheman den 23 Deccmb. laastlcden onder hare kinderen met relatie tot dit leen heeft gemaakt, 24 December 1778. Eadem laat aproberen en registreren de reciproque lijftugt met haren voorn, eheman den 27 December 1778 opgerigt, 31 Decemb. 1778. Johannes Ignatius Vos, minderjarig, (behoudens de tugt sijn vader Engelbertus aan dit leen competerende) erfgenaam sijns moeders Petronella Sloeckenbier, beleend, 3 Febr. 1779. Afgesplit van 105 § 2. 105 § 3. Vijf mergen lands, min of meer, tot Driel gelegen, bij het huis daer Hendrik van den Meugeling gewoont heeft, in Overbetuwen, als een bijsonder leen afgespleten van de tienden op den Hoge weerde enz., ten Zutphensche regten leenroerig, opgedragen door Derk Ignatius Martini aen Rutger Tulleken, die daer weder mede beleent is, 30 Sept. 1732. Rutger Tulleken en Rutger Otters, minderjarige erffgenamen hares oudooms Rutger Tulleken, uit kragt van dessclfs testament, op heden geopent, pro indiviso met dit leen beleent door haere respective vaders Willem Jan Tulleken en Hermen Henrik Otters, 1 Junij 1748. Rutger Tulleken, meerderjarig geworden, vernieuwt eed voor sig als namens Rutger Otters, 21 Junij 1764. Rutger Otters, meerderjarig geworden, vernieuwt, so veel nodig en ten overvloed, selfs eed, 23 Oct. 1764. Rutger Tulleken laat approberen sijn besloten testament, den 6 Octob. 1778 met desselvs ehevrouwe Anna Franyoise van Pabst gepasseert, 6 Januarij 1786. ') In het testament worden genoemd zijn neven Coruelis Driesseu Oplieydeu, E. A. en Hendrik Beeker; zijn nichten Gerebranda Barbara Weissenburg en Maria Anna van Buyl. 106. HERVELT. Vierendertig mergen landts, in den kerspel van Hervelt gelegen, Zutphens leen, ontfangen bij Arnt van Heyssen, ridder, als erve Johans van Woesic, lieeren Arnts soon, sijn oom, a°. 1403. Idem1), a#. 1424. Hier staet: an eener bouwinge gobeiten Medevart. Otto van Hessen ontfengt dit, a°. 1435. Arnt van Hessen bij transport sijnes broders Otten ontfengt 34 mergen lants, gelegen in den kerspel van Hervelt, bij eener bouwinge geheiten Medevaert, ende met der anderen sijde op den leygrave ende die gemeyn straet, a°. 1452. Johan van Hessen, erve sijnes vaders Arnts; beheltlick sijner inoder Ai?neson liare tucht, a°. 1459. Arnt van Hessen, anno 1467. Idem, 20 Oetobris 1473, 25 Augusti 1481. Idem eedt vernijt, a°. 1495. Idem tuchtigt sijn vrou Antlionia van Me keren, a°. 1514. Johan, Yde end Alijt van Hessen, broder ende susteren, bij transport hares bestevaders Arnts, 12 Junii 1531. Johan van Hessen eedt vernijt, 18 Junii 1556. Idem belast dit met 33 g. sjaers, te lossen in 6 jaren met 550 g. voor Lambert van Valkenborch, 18 Decembris 1556. Hans Peters Arntssoon, bij transport Johans voorn., lesten Februarii 1558. Arnt Peters, onmundich, erve Hans Peters, sijnes vaders, 5 Junii 1566. Idem eedt vernijt deur Arnt Wychers, burgemeester to Nijmegen, 18 Augusti 1575. Elisabet van Embruggen, huysfrou Sanders van K ij s w ij c k, erve hares soons Arnt Peters, 18 Maii 1576. Johan van der C a m e r e n, bij transport sijner moder Elisabet voorn., 20 Junii 1578. Idem eedt vernijt, 28 Junii 1582. Idem tucht sijn vrou Mechtelt van Seller Arntsdochter, 11 Septembris 1601. F Idem tucht sijn tegenwoordige huysfrouw Gerritgen Gerritsdochter, den 24 Augusti 1634. Idem laet sijnne dispositie onder sijnne kinderen approberen, ende maeckt dit leen onder deselve deylbaer, mits dat diegene soo het prerogatyff naer leenrecht competeert vooruuyt sall hebben duysent guldens, do vrouw ooc oir tuchte voorbehouden blijvende, den 16 Augusti 1640. Geertgen Gerardus, moeder ende momberse van oere ses kinderen bij Hans van de Camer verweckt, wort vermits oer momber Arnolt Leydecker beleent voor Laurents, Gerrit, Metgen, Lijsbet, Geertruyt ende Margriet van de Camer, den 1 Julii 1644. Dr. Johan van Loon als man ende momber van sijnhuysvrouwMechtelt van de Caemer beleent, den 27 Augusti 1663. 'J Arnt vau Hesseu (Leenakte). Geertruyt van de Caemer, weduwe van de veendrich V e r b o 11, ende Margriet van de Caeiner vernieuwen den eedt door Dr. Johan van Loon als haeren huider, ende daernae versoecken deselve nevens Mechtelt van de Caemer, huysvrou van Dr. Johan van Loon, ten overstaen van den vurs. haeren man, approbatie van haer besloten testament, den 20 September 1664. Willem van Loon, erve sijnes moeders Mechtelt van de Caemer, onmundich, is beleent door sijn momber Johan Bruyn, predikant in do Fransche gemeente tot Nimmegen, den 5 December 1677. Idem doet selfs eet, den 2 .Tanuarij 1694, en lijftugtigt sijn vrouw Anna Elisabeth V e r b o 11. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 21 Junij 1726. Johan, Michiel Nicolaes, Coenradina, Mechteld en Franrois van Loon, erfgenaemen haers vaders Wilhem, voorbehoudens haer moeder Anna Elisabet Verbold de tugt, heieent, 12 Augusti 1730. Mechteld van Loon laat approberen het maegescheyd den 17 April tusschen haar en hare broeders en suster1) opgerigt, den 21 April 1739. Eadem uyt kragte van hetselve beleend, eodem die. Megteld van Loon 2) steld na overlijden van haar broeder M. N. van Loon tot huider over de negen mergen, sijnde den overrest van dese 34 mergen, Johannes Jacobus Uffelhaven, 9 Octob. 1767. Coenradina van Loon 3), erve van baar suster Mechteld, beleend met de negen mergen, 31 Oct. 1772. Hulder Johannes Jacobus van Uffelhaven. Eadem steld na dode van J. J. van Uffelhaven tot hulder Mr. Oswald Otters, 17 Julij 1779. Johanna Elisabeth Amelia van der Horst, erve van haar moeder Coenradina van Loon, beleend met de negen mergen, 16 Sept. 1780. Hulder Mr. Oswald Otters. !) Coenradina is gehuwd met Dr. Anthony van der Horst (Leenakte). '-') Douariere Perk Sin gen donk (Leenakte). s) Weduwe (Leenakte). Afgespleten van 106. 106 § 1. HERTELD. Huis, schuer, bergen, boomgaerd ende daeraen leggende drie mergen, daer den .jonge boomgaerd is geweest, te samen vijf mergen, edog so groot en klein als 't bevonden word, sijn uitgang hebbende na de straet; de sogenaemde ses morgen, dog so groot en klein als die bevonden word, daer naest aenleggende tot op de Broekpijp over den Dwarsacker, sijn uitweg hebbende op de gemeine straet over de Broekpijp; de helft van de Slyckackers, bestaende ongeveer in seven mergen, edog so groot en klein als bevonden worden, schietende langs de gemene straet en den oude boomgaert tot aen het einde van den voors. boomgaert, daer den Dwarsacker begint, en van daer langs de Grip dwars op tot aen do Brestraet, tegenover het goed van wijle de burgemeester Justinus de Beyer, uitwegende aen de gemene straet over de Broekpijp, langs de sloot van den ouden boomgaert; de twede helft van den Slickacker, bestaende ongeveer in seven mergen, dog so groot en klein als bevonden worden, beginnende daer de eerste helft ophoud en schietende langs den gewese niwen boomgaert, en van daer dwars op na de gemene of brede straet, daer het uitwegen sal over de leygraeff; sijnde te samen vijfentwintig mergen: als een bijsonder leen en afgespleten van de vierendartig mergen lands, gelegen in den amte van Overbetuwe, kerspel van Herveld, ten Zutphense rechten leenroerig, opgedragen door Anna Elisabet Verbold, weduwe, boedelhouderse en tugtenaerse van Wilhem van Loon, Michiel Nicolaes, Coenradina en Mechteld van Loon, allen sig sterk makende en de rato caverende voor haer respective absente soons en broeders Johan en Franijois, aen Dibbet H e n d r i x en Geertruid van D r i e 1, egtelieden, 12 Aug. 1730. Merryke, Jenneken en Peterke D i b b e t s, erfgenamen haerer ouderen Dibbet Hendrix en Geertruyd van Driel, beleent, 27 Junij 1735. Rijk Teunisse, man van Mariken, hulder; de twe laesten minderjarig. Kijk Teunissen, in huwlijk gehad hebbende Marritje Dibbets, laat approberen en registreren de huwelijksvoorwaarden van den 1 April 1735, 2 May 1767. Anthony Teunissen, erfgenaam sijns moeders Marritjen Dibbets, voorbehouden den usufruct van desselfs vader Kijk Teunissen voornoemt gedurende sijn leven lang, beleent met de sogenaemde ses morgen, eodem die. Kijk Teunissen renuntieert van het regt van tugt, hem competerende aan dit leen uyt hoofde van de huwlijkse voorwaarden, 21 Novemb. 1767. Willem en Hendrik Teunissen, benevens Jan Hendrik Hoogveld q.q.1) renuntieeren mede van 't regt van den derden voet, haarlieden als jongere broeders en suster van Anthony Teunissen competerende aen dit leen, eodem die. ') (iehuwd met Jeunekea Teunissen (Leenakte). Anthony Teunissen draagt dit leen op aan St. Catkarinen gasthuys binnen Arnliem, dat daar weder mede beleend is door den onderhuysmeester Steven van Cruchten als huider, eodem die. Afgespleten van 106 § 1. 106 § 2. De eerste helft van de Slykakkers, sijnde ongeveer ses morgen, schietende langs de gemeyne straat enz.; als een bijsonder leen en afgespleten van vierendartig mcrgen lands, in den ampte van Overbetuwen, kerspel Hervelt gelegen, ten Zutphense regten leenroerig. Jennekeii Dibbets, weduwe en boedelhouderse van wijlen Michiel van W i 1 i c k, meerderjarig geworden, laat den eed vernieuwen, 20 Oct. 1747. Eadem laat het magescheid van den 5 Julij 1735 approberen en registreren, eodem die. Eadem belast dit leen met agtien honderd gulden cum interesse ten behoeve van Jan Rijken en Kijk Kijken, voogden van do onmundige Hermina en Victor van Wilick J) en haren erven, 21 October 1747. Gerrit Willems Boumeester 2) uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd beleend, 22 Oet. 1754. Idem draagt dit leen op aan Gerrit Meyer en Maria K ij k e n, eheliedeu, die daar weder mede beleent sijn, 14 November 1754. Deselve dragen dit leen op aan Frederick Jansen, die daar weder mede beleend is, 19 May 1769. Johannes Janssen Driessen, minderjarig, erfgenaem sijner ouderen Frederik Janssen Driessen en Ermina van Baal, in leven ehelieden, beleend, 12 April 1777. Huider Cornelis Jansen Driessen, sijn voogd. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 2 Septemb. 1788. Denselven benevens Christoffel Altrogge q. q. dragen dit leen op aan Dirk Jacobs en Aaltjen A rissen, ehelieden, die daar weder mede beleend sgn, eodem die. Deselve ehelieden laten haar open testament van heden approberen en registreren, 31 Maart 1792. ') Kinderen van Michiel van Wilick bij Clemens Rijken (Leenaktc). ') Gehuwd geweest met Joliiuma Dibbets, wed. van Michiel van Wilick. Zij had bij hem een dochtertjo Hendrina en bij vau Wilick een dochtertje Maria (Leenakte). Afgespleten van 106 § 1. 106 § 3. HEKVELD. Huys, schuur, bergen en boomgaard, en daaraan leggende drie mergen, daar den jongen boomgaard is geweest, te samen vijf mergen; de tweede helft van den Slykakker, naast de Langehaer gelegen, bestaande ongeveer in scven mergen, beginnende daar de eerste helft ophoud, en schietende langs den gewesen nieuwen boomgaard enz, als een bijsonder leen en afgespleten van het leen fol. 106 § 1, ten Zutphense regten leenroerig, ontfangen bij Peterken Dibbets, uyt kragt van geapprobeerd magescheyd, en die daarvan don eed heeft doen vernieuwen door haar man Claas Tennissen, 2 May 1743. Jenneken Teunissen, erfgenaam haarer moeder Peterken Dibbets, beleend, 8 April 1767. Huider Arent Costerman. Eadein steld na dode van Arend Costerman tot huider haar man Kijk 1 eenders, 15 May 1779. Deselve ehelieden dragen dit leen op aan Claas Platen, minderjarig, die daar weder mede beleend is (onvermindert liet regt sijne overige broeders en susters, so wel uyt het eerste als twede bedde, aan dit leen competerende), 15 May 1779. Huider en voogd Kijk Willemsen. Cornelis Janssen Driessen en Bijk Willemsen laten approberen en registreren het magescheyd door haarlieden als voogden over de destijds minderjarige Johannes Janssen Driessen en sijne susters den 26 Decemb. 1784 met Claas Pallada cum suis over den ouderlijken boedel opgerigt 1), en waarbij voorn, onmundigen dit leen is toeen aanbedeeld, 2 Septemb. 1788. Johannes Janssen Driessen (nae gedane eedvernieuwinge) benevens Christoffel Altrogge q. q. dragen dit leen op aau Arien van den Wiltenberg, die daar weder mede beleend is, eodem die. W. F. van den Bosch en Geertruy Elisabeth Hoogveld, ehelieden, voorts F. van den Bosch laaten registreren een transport d.d. 27 May 1808 voor erfpagteren des ambts Overbetuwe door Cornelis van den Wiltenburg cum sociis, erffgenamen ex testamento wijlen Arien van den Wiltenburg ter hunlieder behoeven gepasseert, en laaten dit leen ter hunlieder naamen pro communi indiviso overteekenen, d.d. 20 Junij 1808. ') Hermina van Baal was gehuwd lo. mot Willem Pallada, waaruit drie kiudereu: Claas, Willem en Teuuis; 2o. met Frederik Janssen Driessen, waaruit drio kiudereu: Johannes, Margriet en Mechtelt (Leenakte). Afgespleten van 106 § 3. 106 § 4. HER VELD. Huis, schuur, bergen, boomgaard, en daaraan liggende drie mergen, enz., in den ampte van Overbetuwen, kerspel van Herveld gelegen, als een bijsonder leen en afgespleten van 34 mergen lands, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Claas Tennissen en Peterken Dibbets, ehelieden, aan St. Catharinen gasthuys binnen Arnhem, dat daar weder mede beleend is, 2 May 1743. Huider Everhard Wilbrennink. Hetselve gasthuys stelt na dode van Everhard Wilbrennink tot nieuwen liulder Steven van Cruchten, 28 Febr. 1767. 106a. HERVELT. Eenen hoff, groot omtrent achtendedartich mergen, soo bouw- als weylant, binnendicks in den kerspel van Hervelt, ende noch vijff mergen binnendicks met ses mergen buytendicks in den kerspel vap Ewick, ende te samen in den ampte van Overbetuwen gelegen; namentlic onder Hervelt huys ende hoffstadt, met boomgart ende weylandt daeran gelegen, groot twee morgen, gênant den Heymenweert, an den Herveltsen kerckwech ende voorts rontomme de gemeene straet; groot ende cleyn Rickenoort, groot soeven mergen, daer naest gelant is oostwert Gijsbert van Weelderen ende de navolgende soeven ende sestehalff hont, ende die pastorie van Hervelt, zuytwert de voors. soeven ende vijff ende een halff hont ende het Loenense eygen straetgen, westwert de gemeene straet ende noortwart de Holtackerse graeff; item opten Steenacker soeven hont ende vijff ende een halff hont, bij ende aen malcanderen gelegen, oostwart twee morgen opten Steenacker, westwart ende noortwart Rickenoort ende zuytwart de kerck ende pastorie van Hervelt; item noch twee morgen opten Steenacker, oostwart Derck van Beynum, zuytwart Johan Verwoert, westwart de meergenoemde soeven ende vijff ende een halff hont, noortwart Gijsbert van Weelderen; item het Loenense eygen straetgen, daer oostwart naest gelegen is de kerck van Herveldt, noortwart de pastorie onde Rickenoort voors., westwart de gemeene straet aen de Steenenbrugge, zuytwart de Ewickse zeege; item het Biesencampken off Patercampken, groot dardenhalven mergen, oostwart st. Catarinen vicarie tot Hervelt, zuytwart Hendric Verwoert ende Johan van Wees, westwart Steven ende Johan van Steenhuys erven, noortwart Willem van Altenhaven; den grooten Hamerscamp, groot ses morgen, sijnde westwart daeran gelegen de Loenensche Meergraeff, noortwart Arnt Roest ende die custerie tot Hervelt, oostwart den cleynen Hamerscamp, zuytwart Godefroy van Gent, heer tot Loenen; den cleynen Hamerscamp, groot drye morgen, daer westwart naest gelegen is den grooten Hamerscamp, noortwart de custerie tot Hervelt, oostwart de nabenoemde tien hont, ende zuytwart de heere van Loenen voors.; noch tien hont, daer westwart naest gelandt is den cleynen Hamerscamp, noortwart de Ewickse seege, oostwartt navolgende elff mergen ende zuytwart de meergemelte heere van Loenen; item noch eiff morgen, daer westwart an gelegen is de tien hont voors., noort ende oostwart de Ewickse zeege, zuytwart de nabenoemde Mellecampkens ende de heere van Loenen; die Mellecampkens, groot vier morgen, daer westwart an gelegen is de ducgemelte heere van Loenen, noortwart de elff morgen voors. ende die Ewickse zeege, oostwart de Ewickse zeege, zuytwart de Loenense Meergraeff; ende noch onder Ewick den Loenensen Start, groot vijff morgen, oostwart het Swanenlandt, zuyt ende westwartt de Ewickse zeege, noortwart de Verlooren zeege; noch anderhalffhont, met holt bepaet, noort, oost ende zuytwart de custerio tot Ewick, westwart Wolter van Duyrens erven; item noch een uuytterweertgen, groot eenen morgen, oostwart de Ewickse veerstraet, zuytwart de Wael, westwart Roeloff Jans, noortwart de pastorie van Ewick; het Smalweertgen, groot anderhalven mergen, oostwart Beerndt van Weelderen ende Gerrit van Bronchorst, zuytwart de Wael, westwart den Hoogenweert, het Onderslach ende Buysen erven ende noortwartt den bandick; den Hoogenweert, groot dardenhalven morgen, oostwart het Smalweertgen voors., zuytwart Bnysen erven, westwart vrouw ter Spiek ende noortwart den bandick ; het Onderslach, groot eenen morgen, oostwart het Smalweertgen meergenoemt, zuytwart de Wael, westwart hij comparant selffs ende noortwart Buysen erven; noch de gerechticheyt van aenwas voor Boeloff .Tanssens weert, die gepaet is, oostwart de pastorie tot Ewick ende den eenen morgen nuytterweert voors., zuytwart den aenwas, westwart Beernt van Weelderen ende Gerrit van Bronckhorst ende noortwartt den bandick; item de gerechticheyt van aenwas voor Beernt van Weelderens ende Gerrit van Bronchorst weert, daer oostwartt naest gelegen is Roeloff .Tans, zuytwart den aenwas, westwart het Smalweertgen ende noortwart den bandick; ooc noch den Swanencamp, groot vijff mergen, tot Slick Ewick gelegen, oost den Coecamp, zuyt die Ewickse zeege, west den Loenensen Start ende noortwart die Verlooren zeege; item noch den Coecamp, groot vijff mergen, tot Slick Ewick, oost 't gasthuys tot Arnhem, zuytwart de Ewickse seege, westwart den Swanencamp, noortwart de Verlooren seege; bij Godefroy van Gent, heere tot Loenen, opgedraegen en sulx tegens bevrijdinge van leenplicht van seecker huys ende hoffstadt, met elff morgen lants, ten deele weyd- ende ten deele bouwlant, gelegen in den ampte van Overbetuwen, int scholtampt van Eist ende buyrschap Reed 1). >) Zie 96, blz. 244. Godefroy van Gent, heere tot Loenen, beleent, den 14 tebruarii 1632. Idem heeft noch to leen ontfangen, om hiernaer mettet voorengenoemde tot een leen verheven te worden, de tinsen ende erffpachten m Overbetuwen, in verscheyden dorpen ende heerlicheyden gelegen, in het erffpacht- ende tinsboeck, opt buys Loenen berustende, breder ende int lange gespecificeert; item het Jus patronatus van de kercke, pastorie ende custerie tot Ewick ende st. Stevens vicarie tot Loenen in de voors. kercke gefandeert; het jus patronatus van de kerck, pastorie ende custerie tot Hervelt met Ons L. Vrouwen ende st. Catarinen vicarie, beyde in deselve kercke gefandeert; ende ooc noch anderhalven mergen ende twee hont lants, tot Ewick gelegen, bepaelt oostwert Jan Bartolts ende Serris Sanders, zuyt de custerie ende Duyrens erve, west Serris Sanders ende Arnt de Hooge, noort Jan van Eemden ende Willem Verheyen; met noch die kerckwech van thuys to Loenen tot aen de Ewickse kerck, gelic deselve huyden vooi^ geerffden van Oveibetuwen opgedraegen ende to leen gemaeckt sijn, den 21 Septembei 1636. Idem laet approberen de houwelixe vurwarden tussen sijn broeder Bai tolt van Gent, heere tot Meynerswick, ter eenre ende joffer Elisabet van Gyssen ter andere sijden den 14 Septemb. 1617 opgericht, den 21 September 1636. Idem laet sijnne ende sijnner liuysfrouwe joffer Maria van Gyssen testament ende dispositie approberen, den 18 October 1636. Bartolt van Gent, heer tot Loenen ende Meynerswick, erve sgnnes broeders Godefroy, beleent, den 24 Junii 1642. Idem laet een parceel van dardenhalven mergen weylants, gênant het Biescampken, van de leenplicht vrijen, ende maeckt daertegen wederomme to leen twee mergen uiterweerts, ten deele in de heerlicheyt van Loenen, ten deele in den kerspel van Slic Ewick, in den ampte van Overbetuwen gelegen, oost ende zuytwartt de heer van Loenen selffs, ende mede zuytwart, westwart Beyers erffgenamen, noortwart den bandick; acht hont lants tot Slick Ewick, oostwart de custerie, zuytwart de pastorie ende de custerie tot Shck Ewick, westwart de heere van Loenen selffs, noortwartt de erffgenamen van Willem Pieck; twee hont lants tot Slick Ewick, oostwart Serris Sanders, zuytwartt de erffgenamen Willems van I)u\ti>m, westwartt Peter Jans, noortwartt de heere van Loenen; anderhalven mergen tot Slick Ewick, oost, noort ende westwart de heere van Loenen selffs, zuytwart de custerie ende Duyrens erven, den 18 Februarii 1645. Idem laet sijnne dispositie approberen, den 10 October 1645. Maria van Gyssen, weduwe van Godefroy van Gent, approbeert soodanich dispositie van haer ende van haeren man voors. als opten 18 Octobei 1636 is geconfirmeert, den 16 Decemb. 1647. Cornelis van Gent, heere tot Loenen, erve sijnes vaders Bartolts, beleent, den 29 October 1651. Frederyck Willem van Quaet tot Wyckraet, onmundig, erve sijner moeder Maria van Gent 1), die erfgenaem was haeres vaders Cornelis van Gent, heer tot Loenen, beleent, den 25 .lunn 1683. ') Gehuwd met Willem Bartram rijksvrijheer van Quaet tot Wjekraedt, die hulde duet voor ziju zoon (Leenakte). Bij maeggescheid tussen Frederik Wilhem Van Quaed tot Wyckraet ter eenre en Cornelia Florentina mitsgaders Anna Henrietta de Quaed ter andere sijde aen de twe laetsten aenbedeelt bij maeggescheid van den 26 Febr. 1714, 12 Aug. 1735. Cornelia Florentina en Anna Henrietta de Quaed daermede beleent, eodem die. Willem Otto Frederick van Quaedt tot Wyckraeth beleent met dit leen, gelijk hetselve door dode van Cornelia Florentina op desselfs suster Anna Henrietta, en door dode van die en uyt kragt van desselver testament op hem gedevolveert en verstorven is, 7 Decemb. 1758. Otto van Quadt tot Wykradt nae dode van sijn vader Willem Otto Fredrik en als successeur feudaal beleend, 31 Maart 1786. 107. HERVELT. Dat goet tot Hervelt in Overbetuwe gelegen, geheiten Nemenrehomoet, holdende omtrent 75 mergen landts, geweest vrij erve, uutgescheiden 7 mergen, geheiten Wymerhaer, daerin gehorende, bij .Tohan van AV ij h e te leen gemaeckt, nadat hij den lioff to Mallant met sijn tobehoren gevrijt gecregen, a°. 1413. Walraven van Wijhe bij transport sijnes vaders Johans, die sijn tucht behelt, a#. 1421. Herman van Wijhe ontfengt dat goet geheiten Nemenrehomoet, gelegen in den kerspel van Hervelt, haldende tuschen 40 ende 42 mergen lants, oostwert naest geerft Willems wijff van Heze ende haer kinderen, Goossen Heuck, die Verloren zeghe, westwert joncker Johan van Buren, noortwert Pouls Andelyen, suydwert heer Arnt van Hessen, Willem van Wely genoomt van Heze, tot Zutphenschen rechten, a°. 1428. Beel Baerts geheiten Collarts bij transport Hermans voorn., a°. 1454. Eadem beleent, a°. 1465. Eadem eedt vernijt, 19 Junii, 8 Octobris 1481. Lenart W a g g e tuchtigt hieran sijn vrou Beel Collarts, 10 Februarii 1487. Idem, vernyeuwende den eedt, wort van sijn vrou getuchtigt, a°. 1493. Arndt Baert, erve sijner moder Beel Collerts, ende Gaert Baert, erve sijnes vaders Arndts, 12 Octobris 1531. Idem tuchtigt sijn vrou Anna van E w i c k, 21 Augusti 1536. Idem eedt vernijt, 23 Augusti 1538. Idem, 16 Julii 1544. Idem, 20 Junii 1556. Idem tuchtigt sijn vrou voorn., 28 .Tunii 1558. Arnt Baert, erve sijnes vaders Gaerts, 10 Maii 1578. Idem tuchtigt sijn vrou Margret Collerts, 10 Octobris 1584. Alert Baert, erve sijnes broders Arnts, erft voort op sijn dochter, joffrou Isabella Baert, 3 Decembris 1600. Koloff van Ewick, haer oom, doet hulde. Eadem vereoopt ende macckt ten onderleen eenen weycamp van omtrent ses mergen, tot ailossinge van xc daler, an Aeltien Toumans, weduwe Willems van Herwarden, stellende dit leen te waerscbap, 11 Februarii 1603. Eadem laet eed vernijen haren man Wilhem van der Meulen, ende tuchtigt hem, met beding, so sij kindren nalaet, dat bij denselven sijn leven lanclc sal uutrichten c daler sjaers, 19 Octobris 1608. Eadem laet eedt vernijen Derck van Wely, den 21 Maii 1628. Alart van der Moeien, erve sijnner moeder Isabella, beleent, den 25 Meert 1633. Willem van Golstein als momber van de kinderen van Alardt Frederick van der Meulen beleent, den 28 Junij 1653. Adriaen van B e m m e 1 J) bij transport Willem von Goltstein voors. beleent, eodem die. Idem transporteert dit lheen aen sijnne drie kinderen Jan, Wilhem ende Maria Margareta van Bemmel, mits die tocht daeraen beholdende, eodem die. Nicolaes Overschie laet registreren een apointement van de Lantschap van den 15 Januarij 1685, om het gedeelte van Willem van Bemmel niet te beswaeren off te alieneren, den 26 Januarij 1685. Johan van Bemmel tot Bemmel laet registreren en approberen het maechgesclieit tusschen hem 2), sijn suster ende broeder over des vaders naelatenschap opgericht den 7 Januarij 1684, op den 1 April 1685. Johan Boudewijn van Bemmel, erve sijns vaders Jan van Bemmel en broeders Adriaen van Bemmel, na afgemaakt versuym beleend, 13 Junij 1744. Johan Adriaen van Bemmel, erfgenaam sijns vaders Johan Boudewijn, beleent, 2 May 1760. Maria Anna Geertruyd van Bemmel, douariere Herteveld 8), laat approberen en per clausulas concernentes registreren 't magescheyd van den 27 May 1762 4), 29 Octob. 1771. Eadem uyt dien hoofde beleend met dit leen, eodem die. Beselve laat approberen haar besloten testament den 29 October 1771 opgerigt, 1 November 1771. ') Zijn vrouw is: Aleyda Maria van Ewick (Leenakte). '-') En zijn vrouw Anna Maria Meclitelt van Heemskerck, zijn broeder Willem en zuster Marie, kinderen van Adriaen (Leenakte). 3) Joost Hendrik van H. (Leenakte). 'J Tusschen liaar en Jan Adriaan, Jaeob Boudewijn, Lotliarius Carel Anton van H o n n i n g h 8u s c n, gehuwd met Lulierta Lucretia v. B., kinderen van Jan Boudewijn van Bemmel en Judith Richmoet van der Tinne (Leenakte). Nijmegen. 18 107a- ANDELST. Huys ende havesate tot Andelst, met allen sijnnen olden ende nieuwen toebehooren, mette leenen, tinsen ende renten van olts daeronder_ gehoorende; item de collatie van st. Anthonis vicarie tot Andelst, met den bomgart ende weyde gênant den Slaepcamp, voorts andere landerien in de Meen daerbij liggende, groot ongeveer sesendedartich mergen, met noch anderhalven mergen in de voors. Meen gelegen; noch een hoffstadt metten hophoff, liggende aen de pastorie tot Andelst, nevens t gedeelte in Stijn Luyten hofifstede; noch twee parceelen landts, 't eene de Gruppen ende 't ander Plaisir genoemt met de Cruepelgeer, ende noch een acker de Cortestueken genamt; item de hoffstadt met het bongartgen bij Wijer van Triest, noch Smits hoffstadt, den Hoogen hoff, de Doorenwerde, de Bijvongen, met beyde heer Otten off Rottencampen, het campken met het ackerken aen de Hoogestraet, nevens twee mergen landts met bongartgen ende hoffstadt bij haer aengecoft; noch de Lijnongen met het Schonken ende bongartgen, ooc de hoffstat bij Papencamp; item elff mergen lants, geheyten die Duffelt; noch eene hoffstadt met bongart ende oenen mergen lants, te samen tot Andelst liggende; item huys ende hoffstadt mettet straetgen ende landt daertoe gehoorende, genamt de Fliert; voort Tolshoffstadt de Veewey, die Groote maet ende Middelmate met'het Cleijnmaetgen ende Elscamp, liggende tot Setten, ende den Smalencamp tot Hervelt, allet in den ampte van Overbetuwen gelegen; met noch een weyenderijsweert opie Wael tot Hien, in den ampte van Nederbetuwen gelic alle de voors. parceelen in haere bepalingen gelegen sijn alle als pertinentien van 't huys ende havesate tot Andelst voors. voor geerffden van Over- ende Nederbetuwen opgedraegen bij Gerrit van Meeckeren ende joffer Geertruyt Ha c fort echteluyden, omme tot een leen, tot Gelderschen rechten, wedero'n.me to leen to ontfangen, met ende onder expresse conditiën datt ten allen tijden als het voornoemde leen ledich compt to worden, dat tselve telckens bij den besitter vant huys ende havesate verheergewaet sall worden met een paer witte hantschoen tot achtendetwintich stuver f"™/3' 116 andere, int selve leen succedirende, off daeraen part hebbende, gehouden sullen sijn eenige recognitie off heergewaet to betaelen, noch brieven to lichten, als alleene dat sij gehouden sullen sijn haere namen ende onderhebbende off angeerffde parceelen binnen jaer ende dach to laeten anteykenen int leenboec, ten eynde ffeene partgen daervan verduystert werden moogen. I)an so ymant int selve leen part hebbende tsjjne (iuame te vercoopen off te transporteren, datt deselve sullen gehouden sijn aen heergewaet als voors daervan to betaelen ende voor beswaer off belastungen nyet meer als een halff heergewaet; den 13 Novemb. 1628. Gerrit van Meeckeren, int generael voor sig selven ende ten reguarde van de staender ehe angecofte twee mergen lants met bongartgen ende hoffstatt voor sich selven ende als man ende momber van joffer Ueertruyt Hacforts, sijnne huysfrouw, beleent, den 13 Novemb. i628. Idem maeckt dat dit leen nae sijnnen doot (indien hij sonder wettelicke lijffserven compt te overlijden) erven ende commen sall op Geertruyt Hacforts, sijn 1. huysfrouw, willende ende begeerende dat de voors. sijnne huysfrouw tselve leen ende goederen, met alle de pareeelen daeronder gehoorende, ewelic ende erfflic voor liaer ende liaeren erven in vollen eygendom hebben ende behouden sall, mits uuytkerende aen Johan van Meeckeren, sijnnen natuyrlicken soone, erfflic de somma van ses hondert gulden jaerlix, te lossen tegens de penning sestien, voor welcke rente hij dese leengoederen verbindende is; ende aen de huysarmen tot Andelst uuyt de hoffstadt tot Andelst vijff hondert guldens, ende an den huysarmen tot Setten gelicke vijff hondert guldens uuyt een hoffstat aldaer gelegen, genamt Tolshoffstadt, to verrenten met dartich guldens jaerlix yder vijfï hondert gulden, tot de aflosse toe. Joffer Geertruyt Hacforts maeckt daertegens, indien sij sonder echte lijffserven compt to overlijden, Gerrit van Meeckeren, haer 1. man, ende sijnnen erven haere helfte vant geene bij haer ende liaeren man staender ehe angecoft is aen seecker hoffstede ende twee mergen landts, die Ida van Eldick gebruyckt, tot Andelst gelegen, den 14 Novembris 1628. Geertruyt Hacforts *) beleent, den 30 Mey 1635. Peter van Hartenbroeck ende Catarina van Bongart, mitsgaders Eabe Knuyst ende Angela van Hartenbroeck renuncieren ende doen affstant van haer quote op de erffenisse ende versterff van Gerrit van Meeckeren ten behoeve van joffer Geertruyt Hacfort ende haeren erven, den 22 Januarii 1636. Willem van Sevener ende joffer Elisabet van Ewick, eheluyden, renuncieren opte successie van jr. Gerrit van Meeckeren soo ten opsichte van prerogative als anders, voor haer ende haeren erven, den 18 Februarii 1637. De erffgenamen van Gerrit van Meeckeren laten haere onderlinge overcompste approberen, den 14 November 1642 2). Diederic van Bern mei, Kaet, als olste opter straten van Gerrit van Meeckeren beleent sijnde, laet nochmaels de overcompste, tussen de erffgenamen van Gerrit van Meeckeren gemaeckt, approberen, den 16 Aprill 1644. Idem beleent als leenvolger ende successeur van Willem van Bemmel, die erffgenaem ende leenvolger als de olste opter straten geweest is van Gerrit van Meeckeren, beleent, den 18 Januarii 1648. Casijn van Bemmel, Eeeckenmeester, erve sijnes vaders Didericks, beleent, den 6 Aprilis 1652. Alphert Hackfort beleent s), den 7 May 1652. Peter van Hartenbroeck 4) laet sich beleenen met het recht ende quota als hem door middel van sjjn vader Peter eenigsins aengecommen mochte sijn van Gerrit van Meeckeren, daerinne begrepen het huys tot Andelst, met alle desselffs toebehoor, ende draecht daerna tselve op aen Alphert Hackfort, die daermede wederom beleent is, den 23 Augusti 1652. ') Weduwe (Leenakte). 2) Zij zijn: Willem van Bommel, Diederick van B., Bartlia van B. geh. met Hardenbroeck, Helena van B. geh. met Evert de Coek van Opijncn, Adriaon van B., Balthasar van B., Jolianna van B. geli. met Perck van Sevenaer en Barta van B. Geertruyt Hacfort is hertrouwd met Walraven van Steenlmys (Leenakte). °) Als broeder van Geertruyt II. (Leenakte). 4) Zijn vrouw is Elisabet Wilhelmina Lincks. Casijn van Bemmel, Rekenme}rster, pro se ende van wegen die medeconsorten, ende Alphert Hacfort laeteu een acte, van conpromis approbeeren, den 29 Jannuarij 1653. Idem Iaet het magescheyt, opgericht tussen sijn e. ende die samentlicke erffgenamen wijlen Diderick van Bemmel, approberen, den 28 Der 1655. Idem laet sijnne tucht approberen reciproce tussen hem ende sijn huysvrouw 1), eodem die. Elisabeth van Wassenaer, weduwe van Casijn van Bemmel, beleent, den 16 Sept. 1661. Eadem laet het maechgesclieyt, tussclien de erfgenaemen haers mans Casijn van Bemmel tot Andelst ende haer opgericht, approberen, ende wort uyt cracht van hetselve beleent, den 11 December 1662. Jacob van Meeckeren, gelijck hem hetselve door dode van Gerrit van Meeckeren is aengecomen, beleent, den 3 Mey 1667. Elisabeth van Wassenaer, weduwe, laet haer besloten dispositie approberen. den 7 Junij 1670. Eadem laet op het nieu haer besloten dispositie approberen, den 25 April 1671. Peternella van Wassenaer, douagiere van der Mijlen, vrouwe tot Marquette, uyt cracht van dispositie haeres susters Elisabeth van Wassenaer, beleent, den 2 Junij 1674. Cornelis van Meeckeren als erfgenaem ende naeste neve van Gerret van Meeckeren, eertijts getrout met vrouwe Geertruyt Hackfort, beleent den 10 Novemb. 1686. Johan van Arnhem, heer tot Kosendael, Harselo etc., als volmachtiger van vrouwe Peternella van Wassenaer, vrouwe douagiere van der Mijlen, als erfgenaem van Johan van der Mijle ende het recht hebbende van Frederick de Hianyosa, van juffer Elisabeth Adriana van Wesenberch, van juffer Dorothea van Arnhem, van vrouwe Clara Elisabeth van der Mijlen, vrouwe van Lier, van juffer Maria Agatha van der Mijle, die medeerfgenaem is van juffer Anna Magdalena van der Mijlen, ende mede als volmachtiger van Frederick Willem van Wassenaer, heer van Rosande, mede intervenierende voor Willem van Lier, heer van beyde Catwijcken 2) ende noch van Willem van Wassenaer, heer van Sterrenberch q. q. ende den comparant voor hem selfs ende als erfgenaem van sijn vrouw moeder ende hem sterck maeckende voor sijn suster, alle legatarissen van vrouwe Elisabeth van Wassenaer, vrouwe tot Andelst, weduwe van Bemmel, draecht dit leen op aen Diederick Johan Aelbert de Ridder van Groenestein, heer van Rijnensteyn, ende vrouwe Johanna Maria Geertruyt de Kuiter, die daermede beleent sijn, den 22 Augusti 1693. Idem laet de houlijxe vorwaerden met Johanna Maria Geertruyt de Kuiter den 1 May 1681 opgericht, approberen, den 26 Augusti 1693. Maria Tsabella de Ridder van Groenestein, erfgenaem haers vaders en moeders Diderik Johan Aelbert en Johanna Maria Geertruit, beleent, 3 Mey 1714. Huider Johan Bartolt van Hövel, haer man 3)'. ') Elisabeth van Wassenaer tot Duijvenvoorde (Leenakte). a) Gehuwd met Geertruyt Anna van Wassenaer (Leenakte). 3) Zijn ouders zjju: Hendrik Jacob v. H. en Geertruyt Maria baronesse van GoJtstevn (Leenakte). ' Eadem steld na dodo van Johan Barthold van Hövel tot een nieuwen huider J. Spijaerd de Woerde, 22 Januarij 1744. Johannes Petrus Spijaerd de Woerde en Hendrika Theodora Hövel, ehelieden, erfgenamen harer schoonmoeder en moeder Maria Isabella de Bidder van Groenestein, na afgemaakt versuym heleend, 7 Decemb. 1764. Johannes Petrus Speyard de Woerde en Hendrica Theodora Hövell, egtelieden, benevens haar soon Theodorus Johannes Albertus Ferdinandus Josephus belasten dit leen met tien duysend guld. cum interesse ten behoeve van Evert Jan van Nieuwkerken genaamt Nyvenheim, 7 August. 1777. Theodorus Johannes Albertus Ferdinandus Josephus Speyard de Woerde laat dit leen als oudste zoon en leenvolger, nae dode sijner ouderen ten sijnen naeme overtekenen, 26 Januarij 1799. Idem en M. J. Speyard de Woerde laaten registreren een acte van vestenisse, den 23 Jan. 1799 voor geerfden in Overbetuwen gepasseert, waarbij sijlieden dit leen verbinden voor tien duysend driehonderd en vijftig guld. cum interesse ten behoeve van B. Eom, weduwe en boedelhoudersciio van Steven Rink en liaaren erven, eodem die. Evert Jan van Nieukirchen genaamt Nyvenheim laat registreren een gerigtelijke acte in dato 29 August. 1804, waarbij hij cedeert de obligatie ad flO.OOO, d.d. 7 Aug. 1777, aan Frans Godard van Lynden en M. C. Munter, ehelieden, d.d. 12 Septemb. 1804. Afgesplit 107a. 107a § 1. Beide heer Otten off Rotten campken ende de Lijningen. in Overbetuwen tot Andelst liggende, mitsgaders den halven rijsweert op die Wael tot Hien, in dem ampte van Nederbetuwen gelegen, sijnde pertinentien ende afgespleten parcelen van het leen Andelst, te deel gevallen sijnde aen vrouwe Geertruyt Maria van Goltstein, getrout aen Hendrick .Tacob van Heuvel, is daermede beleent, nomine liberorum Hendrick Jacob van Heuvel, den 5 Martii 1633. Johan Bartolt van Hövell, erfgenaem sijns vaders Hendrik Jacob, beleent, 3 Mey 1714. Hendrika Theodora van Hövel, erve haars vaders Johan Barthold van Hövel, beleend, 22 Januarij 1744. Huider J. Spijaerd de Woerde, baar man. Theodorus Johannes Albertus Ferdinandus Josephus Speyard de Woerde laat dit leen, als oudste zoon en leenvolger, nae dode sijner ouderen ten sijnen naeme overtekenen, 26 Januarij 1799. Idem en M. J. Speyard de Woerde laaten registreren een acte van vestenisse den 23 Januarij 1799 voor geerfden in Overbetuwen gepasseert, waarbij sijlieden dit leen verbinden voor tien duysend drie honderd en vijftigh guld. cum interesse ten behoeve van B. Eom, weduwe en boedelhoudersche van Steven Rink, eodem die. Deselve laateii 11a afgemaakt versnym registreren een acte van vestenisse, ' April 1804 voor geerffde in Overbetuwe gepasseert, waarbij sglieden dit leen verbinden voor zeven dnisend guld. ten behoeve van Frans Godard van Lynden, d.d. 28 August. 1804. Afgesplit van 107a. 107a § 2. De collatie van de pastorye en costerye, so en in dier voegen als van ouds af en tot nu toe van den huvse Andelst altijd gehoord, en de besitteren van dien gecompeteerd heeft, als een bijsonder leen en afgespleten van 't adelijke huys en havesathe Andelst, ten Gelderse regten leenroerig, opgedragen door Maria Isabella de K i d d e r van Groenestein ten behoeve van Steven grave van Rand wijck, 22 Januarij 1744. Idem uyt kragt van dien afstand beleend, 3 Novemb. 1744. Jacob Neomagus grave van Randwjjck, erfgenaam sijns vaders Steven beleend voorbehoudens het regt van lijftugt vrouwe Geertruyda Gijsberta gravinne van Wel de ren daaraan competerende, 22 Decemb. 1769. Irans Steven Carel van Kandwijck, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Jacob Neomagus, beleend, 12 April 1791. Afgespleten van 107a. 107a § 3. ANDELST. Een parceel bouwland, groot ongeveer ses morgen, het eene genamt het voorste en 't andere het agterste Hertog- gelegen onder Herrevelt, ainpte van Overbetuwen, als een bijsonder leen en afgespleten van 't adelijke huys en havesathe Andelst, ten Geldersen regten leenroerig ongedragen door Johaniies Petrus Spijaerd de Woerde en Hendrica Theodora Ho vel, eheheden, aan Derk Dibbets, die daar weder mede beleend is, 7 Decemb. 1764. Jantje V ersteeg, wed. Dirk Dibbets, laat aproberen en perclausulas concernentes registreren 't magescheyd van den 14 Maart 1778 waarbij dit leen aan haar word toegedeeld, 31 Maart 1778 1). Eadem beleend met dit leen, gelijk het.selve aan haar door dode van haar voornoemde man en uyt kragt van het geaprobeerde magescheyd aangekomen is, eodem die. Cornelis Dibbets erfgenaam van sijn moeder Jantie Versteeg, beleend, 6 Decemb. 1783. ) Hun kinderen zijn: Cornolis, Hendrik, Maria, Jan en Jantje (Leenakte). Afgespleten van 107a. 107a § 4. ANDELST. Een parceel bouwland, groot ongeveer tien morgen, genaamt de Duffelt, gelegen tot Andelst, ampte van Overbetuwen, als een bijsonder leen en afgespleten van het adelijke linys en havesathe Andelst, ten Geldersen regten leenroerig, opgedragen door Johannes Petrus Spijaerd de Woerde en Hendrica Theodora H ö v e 1, ehelieden, aan Cornelis Jansen, die daer weder mede beleend is, 7 Decemb. 1764. Idem en Rijk Willems, de laatste in qualiteit als oom en legitime voogd maternel der onmundige kinderen, met name Johannes, Margareta en Mechteld Jansen Driessen, mitsgaders van Claas, Teunis en Willem Pallada, laten approberen en per clausulas concernentes registreren 't magescheyd van den 20 Aug. 1776, waarbij aan die voors. minderjarigen dit leen wordt toegedeeld, 18 Octob. 1777. Johannes Jansen Driessen, oudste minderjarige, beleend,onverminderd 'tregt 'tgeon de medecondividenten aan dit leen competeert, eodem die. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 2 Septemb. 1788. Denselven, benevens Christoffol Altrogge q. q. dragen dit leen op aan Cornelis Jan Speyard de Woerde, die daar weder mede beleend is, eodem die. D. de Leeuw laat registreren een gerigtelijk transport, d.d. 1 April 1805 door Mr. H. J. van Hulst van dit leen ten zijnen behoeven gedaan, d.d. 4 May 1805, en laat uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen naamon overtekenen, eodem die. Afgesplit van 107a. 107a § 5. ANDELST. Ses mergen, waarvan drie morgen wey- en drie morgen bouwland, sijndo het Plaisier genaamt, het Hoogebosch, ses morgen weyland, het Middelste bosch, mede ses mergen wey land, liet Voorste bosch, ook de Chippen genaamt, sijndo vijft' mergen weyland, Mollershoff off de twe mergen aan do Leygraaff, sijnde bouw- en tabaxland, als een bijsonder leen en alnu afgespleten van het adelijke huys en havesathe Andelst, ten Geldersen regten leenroerig, opgedragen door Johannes Petrus Spijavd de Woerde en Hendrika Theodora Hövel, ehelieden, uyt hoofde van vrijwillige donatie aan Thcodorus Johannes Albertus Ferdinandus Josephus Spijard de Woerde, liaarliedor oudste soon, die daar weder mede beleend is, 30 May 1776. Verder als 107a. 107b. Huys ende hoffstadt, met omtrent twee mergen lants, daer Peter Janssen tegen woord ich op woont; noch omtrent eenentwintich mergen landts, namentlick een weycamp, groot ses mergen, geheiten Keversweyde, item noch een campke weylant, genampt het Moelenweytge, groot anderhalven mergen, item noch vierdenhalven mergen bouwlants. genampt die Holtmeen, item noch twee mergen bouwlants genampt het Campken, item noch in een camp weydelants, genampt den Elscamp, groot vijff mergen, en noch een stuck bouwlants. groot drie mergen, in den ampte van Overbjtu we, in den kerspel Andelst, Setten ende Harvelt gelegen 1), ten Gelderschen rechten te leen ontfangen bij Adriaen van Bemmel ende Aleida Maria van Ewich, echteluyden, ende tuchtigen malcanderen reciproce, den 11 Junii 1656. •Tan van Bemmel tot Bemmel laet approberon het maechgescheit tusschen hem, sijn broeder ende suster over liaer vaders naelatenschap den 7 Januarij 1684 opgericht, den 1 April 1685. 108. TIEL END SANDWIJCK. Dat alinge sandt, gelegen tusschen don alden ende nijen dam, ende die visscherie, als dat tsamen bepaelt ende gelegen is in Nederbetuwe, in den gericht van Sandtwijck, met alsulcken timmeringen als daerop staet, uutgenomen een vierdel, so dat bepaelt steet binnen den alden boorde, off des wat verdroochde, ontfangen tot Zutphenschen rechten bij Herman Pi eek, a°. 1429. Idem draegt het op Gerefaes Splinterssoon van Groot velt, an. 1434, die transporteert dit voort op Johan van Kossem Goossenssoon, a°. 1441. Dirck van Grootvelt Gerefaessoon bij transport Johans voorn., a°. 1445. Ende tuchtigt sijn vader Gerefaes. Idem tuchtigt sijn vrou Wonne, a°. 1458. Hier staet: ant voors. goet, geheiten Vriesenstein. Idem a°. 1465, ende tuchtigt sijn vrou Agnese, Egen Egensdochter. Idem eedt vernijt, 20 Octobris 1473. Idem, 11 Julii 1481. Egen van Grootvelt, erve sjjnes vaders Dircks, 20 Septembris 1485. Idem, a°. 1492. Dirck van Grootvelt, erve sijnes vaders Egens, a#. 1497. Idem, mundich, selver eedt gedaen, 28 Julii 1521. ') In mar&ine staat: Dit sijn pareelen, e omschrijving van het (rood is: Imys 011 hnlfstcile, berg en duyfhuys, groot tweo niergen, genaemt eodem die. Otto van Rossem vernijt eedt van de helft van desen 1/s, H Junii 1556. Eadem crigt uutstel, 31 Octobris 1557. Eadem belooft harer dochter Reex die helft van desen J/3 binnen jaers over te geven, 18 Martii 1558. Jasper van Rossem, erve sijnes vaders Otten, 5 Januarii 1578. 1/3. ISalthazar van Rossem, hopman ende schultes van Doesburch, bij transport Jaspers voorn., die mede van sijn vrou volmacht hadde, met namen Eustacia van Hemert om haer gerechtichoyt Balthazars oick op te dragen, sijnde eenen wagenthiend uut den groten thiend van Kerck- ende Capelavesaet, eodem die. Idem tucht sijn vrou Margriet van Boeckholt, 27 Decembris 1611. Carl van Gent, erve sijns ooms Balthazars voorn., beleent, 19 Aprilis 1616. Anna van Rossem Wilhemsdochter, huysfrou Bernts van L a c kh u y s e n , erve hares neven Carls, beleent sijnde maeckt dit onder haren 4 kinderen Wilhem, Guede, Stineken ende Neeltien deylbar, 9 Maii 1626. Willem van Laeckhuysen, erve sijnner moeder Anna van Rossem, beleent, den 5 Januarii 1637. Johan Bernart van Laeckhuvsen, erve sijnes vaders Willem, beleent, den 11 April 1662. Idem draegt dit leen op aen Roelant van LithdeJeude, onmundigen soon van Hendrick van Lidt de Jeude, ontfanger tot Tiel, die oock huider is, den 4 Augusti 1694. Cornelis Philip van Lid de Jeude, als man en momber sijner huisvrouwe vrouwe Christina Margareta W ij n e n , laet approberen het maeggescheid den 30 April 1708 tussen de kinderen en erfgenamen van Hendrik van Lid de Jeude en vrouwe Sara Carpentier, egtelieden, opgerigt, en word vrouwe Christina Margareta Wijnen, na afgemaekte versuimen, daermede beleent, gelijk hetselve leen door dode van Roelof van Lid op sijn vader Hendrik van Lid, en van die uit kragt van maeggescheid op haer gekomen is, 2 Dec. 1710 '). Huider haer man. ') l)e andere kinderen van Hendrik van Lid de Jeude zijn: Anna Lucia, geh. met Cornelis van de Graeft'; Sara Isabella en Cornelis Arent. Christina Margaretha Wijnen is de dochter van I)r. Richard W. en Wilheimina Harseanip, laatst wed. van voorn. Hendrik van Lid de Jeude. G'ornelis Everliard van Lidt de Jende, erfgenaem sijns vaders Cornelis Philips, beleent, 11 Junjj 1738. Willem Albert van Lidt de Jeude, erfgenaem sijns broeders Cornelis Everbard, beleend, 5 Dec. 1775. Idem draagt dit leen op aan Decan en capitularen der kerke van ste Pietert' Utrecht en derselver gekoren sterfman of huider Jan Baltbasar Strick van Linschoten, die daar weder mede beleend sijn, 27 Jan. 177C. 129a. AVESAET. De helft van een dardendeel van de tyenden tot Avesaet, met sijnnen toebehooren, in den ampte van Nederbetuwen gelegen, tot een besonder leen ten Zutphenschen rechten ontfangen bij . . Petronella van Laeclmysen uuyt cracht van dispositie van haer moeder Anna van Rossum, den 26 Nov. 1639. Coenraet van Berchuin, ritmeester, oer man, doet hulde. 130. AVESAET. Een thiende, geheiten een derden deel van der groten thienden tot Avesaet. Johan van R ij s w y c k tuchtigt sijn vrou Johanna an 32 fr. schilden sjaers daeruut, au. 1437. Een leengoet, geheiten den halven Wagenthiend, gelegen op Kerck- end Capelavesaet, in den ampte van Nederbetuwe, met noch 2'/2 niergen landts, gelegen op Kerckavesaet, geheiten het Breedstuek, tot Zutphenschen rechten. Seger van den Steenhuys vernijt hiervan den eedt, 10 Decembris 1581. Idem crigt acte van diligentie, doch alleen van eedvernijong, 29 Julii 1594. Na Johan van Winsum, ontfangende beleninge voor sijn vrou Aljjt van Linden, bericht dat dese 2V2 mergen, gênant Iireedstuck, van 6 mergen afgenomen ende neffens den '/2 Wagenthiend Segeren voorn, met sjjn vrou Iiixt van Linden in hilick medegegeven sijn 1). Steven van den Steenhuys, erve sijnes vaders Segers, beleent, 6 Decembris 1611. Idem maeckt, so hg sonder lijffserven sterft sonder bjj sgnen leven tseste deel van den groten coornthiend op beyde Avesaeten te veralieneren, dat dan sulck sestedeel thiends op sijn suster Hadewich van den Steenhuys ende hare ljjffserven erven sal, 23 Maii 16202). ') Zie op 128, b)z. 321, 3 Aug. 1594. '0 Uit de akte blijkt dat zjjn moeder Maria van der Steen is. Idem tucht sijn vrou Catrin van Bemmel, eodem die. Idem verclaert sijn utterste wil ende meenunge to sijn, dat indien sjjn benige dochterken joffer Josina van Steenhuys, off andere sjjnne kinderen, soo hij noch soll moogen commen to crijgen, sonder lijffserven quamen to overlijden, dat alsdan dit leen sall vallen ende erven op sijnne tegenwoordige eenige suster joffer Hadewich van Steenhuys, huysfrouw van Willem van Golsteyn, den 14 Junii 1636. Idem laet de houwelixe vurwarden tussen Johan van den Steenhuys ende joffer Josina van den Steenhuys, sijn dochter, den 10 October 16-11 opgericht, approberen, den 26 October 1643. Vrouwe Josina van den Steenhuis, erfgenaem van Steven van den Steenhuys, beleent, den 14 Martii 1682. Johan van den Steenhuis, erve sijns moeders Josina, beleent, den 15 April 1698;, Zeger van den Steenhuis, erfgenaem sjjns vaders Johan, beleent, 3 Jan. 1709. Idem draegt dit leen op aen Hermen D ij k m e e s t e r, die daermede beleent is, eodem die. Hermen, Maria Catharina en Heimerik Ijkmeester, onmundig, erfgenamen haers vaders Hermen, beleent door desselfs moeder Maria Vos, 30 Maert 1718. Iidem, meerderjaerig geworden sijnde, eed vernieuwd, den 10 Junij 1739. Heymericus Ijkmeester laat approberen en registreren een extract magescheyd den 13 Jung 1760 over den ouderlijken boedel opgerigt, 3 Octob. 1760. Idem na dode sijner ouderen en uyt cragt van gemelte magescheyt beleent, eodem die. Idem laat sijne opene testamentaire dispositie van den 1 Octob. 1764 approberen en registreren, 3 Octob. 1764. Herman Dijkmeester, erfgenaam sijns ooms Heymericus Dijkmeester, beleend, 5 Julij 1765. Idem en Catharina Pieternella van Sugtelen, ehelieden, laten hare reciprocque tugtmakinge van den 21 May 1766 approberen en registreren, 17 Junij 1766. 131. KEliCKAVESAET. Een hoffstadt, geheiten Muggenberch, met 7 mergen lants daeran gelegen, in den kerspel van Kerckavesaet, daer naest gelandt is oostwert die persoon van Avesaet, Willem van Langeraeck ende Johan van Buren, heer to Ewick, westwert Johan van Itijswick, suydwert heer Sweder Cobbinck, commanduer to Tiel, ende Wolter van Averrhjjn Hackens., noortwert die gemeyne weteringe, tot Zutphenschen rechten ontfangen bjj Johan van K ijs wiek Albertssoon, a°. 1432. Ende hg tuchtigt voort sijn vrou Johanna daeran. Johan van Avesaet bij transport Jobans voorn., a°. 1440. Hierstaet tot Aldenavesaet gelogen, boven naost gelant d' erfgenamen Johans van Buren, heer to Ewick, met den Erckelscben goede, beneden Joban Vos van Avesaet, streckende met den eenen eynde op de Kodeackersche weteringe, met den anderen eynde op de gemeyne straet voor de capel van Aldenavesaet. Henrick van Avesaet, erve sijnes vaders Jobans, a°. 1476. Mechtelt, weduwe Claes Vree do, bij transport Hcnricks voorn., 11 Julii 1481. Willem Aerts, haer dochter man, bulder. Willem Aerntssoon, erve sijner moder Mechtelt, eerst buysfrou Claes Wreden ende na buysfrou Jacobs van Schorre nberch geweest, a°. 1500. Evert II e n r i c k s s o o n bij transport Willems voorn., eodem die. Gerrit Evertssoon van Geystoren, erve sjjnes vaders, a°. 1515. Evert van Geysteren, onmundich, ervo sijnes vaders Gerrits, 13 Julii 1521. Die weduwe Gerrits crigt uutstel voor heure onmundige kinderen, 28 Novembris 1521. Evert van Geysteren selffs eedt gedaen, 22 Septenibris 1538. Idem eedt verngt, 8 Julii 1544. Thonis van W ij b e, weduwe Lodwicks van Brakel, bij transport Everts voorn., a°. 1547, 31 Augusti. Eadem eedt vernijt deur Dirck van Brakel, 11 Junii 1556. Hubert van Brakel, erve sijner moder Anthoniae, 6 Martii 1575. Dirck van Brakel bij transport Huberts vooriT., eodem die. Idem eedt vernijt, 30 Septembris 1581. Dirck van Brakel, erve sjjnes vaders Dircks, 9 Eebruarii 1594. Idem maeckt dit leen sjjnen tweeden soon Henrick van Brakel, ende tuchtigt sijn vrou Eva van Zuylen, 3 Junii 1619. Diderick van Braeckel, onmundich sijnde, als erve sijnnes vaders x) beleent, den 12 Octob. 1654. Huider Steven Bentinck. Deselve doet selfs eet ende laet sijn houlijxe vorwaerden met vrouwe Justina van Borselen, dochter tot Geldermalsen, den 26 November 1677 opgericht, approberen, den 25 Decemb. 1677. Adriaen van Borssele als bloedmomber en voogd van de kinderen en erfgenamen van Diderik van Brakel beleent, den 15 April 1698. Gerhard van Brakel, meerderjarig, vernieuwt eed, 19 Febr. 1706. Idem draegt dit leen op aen Floris Adriaen van Brakel, die daer weder mede beleent is, 17 April 1706. Idem laet de huwelijxvoorwaerden den 17e deser met sijn vrou Margareta Gjjsberta van Steeland opgerigt, approberen, 29 Junij 1711. Diderik Louis van Brakel, onmundig, erfgenaem sijns vaders Floris Adriaen, beleent, 30 Julij 1723. Margareta Gijsberta van Steland, pro se en als moeder en momberse van hare minderjarige soon Diderik Louis van Brakel, draegt dit leen op aen Gerrit Wilhem van Brakel, die daer weder mede beleent is, 30 Julij 1723. Idem draegt dit leen op aen ') Floris (Leeiiaktc). Adrianus Cock en Abraham Vc r sp ij k , die daer weder mede beleent sijn, 7 Jan. 1724. Bernard Cock als erfgenaem sijns vaeders Adrianus beleend, 17 Maert 1740. Adriaan Cock, minderjarig1), erfgenaam sijns vaders Bernard, beleend, 27 Novemb. 1764. Antony Heuff, voor zig en namens sgn vrouw Derkje van Meeteren, laat registreren een gerigtelijk transport den 6 Novemb. 1796, ten haaren behoeve gedaan en uyt hoofde van dien dit leen ten haren naame overtekenen, 13 Julij 1797 ii). 132. ALDENAVESAET. Een hofstat tot Aude Avesaet, haldende 5 mergen lants; item in den Ouden weert 3 mergen landts, geheiten die Mane; in denselven weert 3 mergen end 2 hont lants, geheiten die Geer; item in denselven Ouden weert 4 hont lants, geheiten die Bellen; item int Paradis 3 mergen lants; item op den Hoemborgen 5 mergen lants; item int Nuwelant 4 mergen; op Rodacker 11 hont; op den Bolke 13 hont; in den Leeper 11/2 mergen; opt Rot 51/2 hont; in den Enge 1 mergen; op der Hare 1 mergen; in den dorpe tot Oudeavesaet een hofstat, haldende eenen mergen lants; item in Avesater Grasbroeck 5 mergen lants; tot Zoelen opter hingen 10 mergen, geheiten Zoelenreweert, so die daer gelegen sind, tot eenen Zutphenschen rechte ontfangen bjj Derck Doys van Avesaet, a°. 1402. Jutte van Loenresloot, suster Dircks Doeus van Avesaet, ontfengt een hofstat, geheiten Aldeavesaet, met den lande, thienden endc mannen daerto gehorende, gelegen in den kerspel van Kirckavesaet, anno 1413. Johan van Loenresloot, heur soon, is huider. Johan van Loenresloot, a°. 1416. Hier staet Oirck Deus hofstat van Avesaet, met lande, thienden, mannen. Idem Hubertssoon transporteert een hofstat, die Dirck Dous van Avesaet was ende hem van Jutte, sijner moder, angecommen is, gelegen in Nederbetuwe, in den kerspel van Kirckavesaet, in der maelschap van Aldenavesaet, holdende 5 mergen lants omtrent, daer Wolter Hackensoons erfgenamen boven naest gelant sijn, ende beneden Otto van Buren ende Johan van Loenresloot selve, tot behoeff van Willem van der Moilen, a°. 1422. Idem, a°. 1424. Gijsbert van der Moeien, erve Willems, a°. 1454 3). Idem eedt vernijt, 24 Septembris 1473. ') Zijn moeder is Johanna van der Hoop (Loenakte). ") Johanna van der Hoop wordt in deze akte genoemd wed. van Jan Hendrik Coerman. *) Uit de akte blijkt niet dat Gilsbert de erfgenaam is van Willem. Idem, 22 Octobris 1484; met bescheit dnt sijne twee dochters Gudelt ende Ermgart, d' een na d' ander, erven sal, ende sturve die leste sonder kinder salt gaen daert God ende die heylich kerck erven sall '). Willem van Herwinen, erve sijner moder vader Gijsberts voorn., 8 Julii 1519; geheiten den Aldenavesaet. Gijsbert van Herwinen bij transport sijnes broders Willems, 10 Septembris anno 1526. Willem van Herwinen, erve sijnes broders Gijsberts, 5 Novemb. 1534. Johan van Herwinen, erve sijnes vaders Willems, 30 Julii 1563. Johan van Winsem Florissoon bij transport Johans voorn., eodem die. Idem tuchtigt sijn vrou Frederica Vos, eodem die. Idem vernjjt eedt end tuchtigt sijn vrou Alijt van Linden, 3 Augusti 1594. Idem maeckt so hg sonder kinder sterft ofte deur noot nyet gedrongen wort dit leen te vercopen, dat het dan erven sal op Johanna van Hemert 2), Walraven van Hemerts ende Marie van Herwinens dochter, ofte bij gebreck harer op haren broder Staes, verwant in gelijcken grade met den kindren van Bronchorst van Hulsen, 17 Decembris 1605. Johanna van Hemert, erve Johans van Winsem, vermöge makintre beleent, 21 Junii 1621 3). Wilhem van Bronckhorst to Hulsen, erve sijnes neven Johans van Winsem, beleent, 16 Julii 1621. Lambrecht van Sij 1, erve sijnes neven Johans van Winsem, beleent 18 Octobris 1621. Staes van Hemert, erve sijner suster Joliannae, beleent uut cracht van makinge, 13 Maii 1622. Alexander van Zjjl, erve sijnnes vaders Lambrechts, beleent, den 23 Augusti 1639. Cornelis Adriaens. van Zijl, erve sijnnes ooms Alexander, beleent, den 28 October 1644. Idem laet sijnne tucht ende dispositie approberen, den 4 Junii 16464). Adriaen Cornelis van Zijl, erve sjjnes vaders Cornelis, beleent, 9 April 1650- Steven van Zjjl, onmundich, erve sijnes broeders Adriaens, beleent, den 27 Junij 1663. Anneken van Zijl5) verbindt haer contingent dat haer volgens haer vaders dispositie, den 4 Junij 1646 geapprobeert, uyt dit leen toequam, ende Steven van Zijl, geas.sisteert met sijn moeder, dit leen in subsiduum ende voor het restoir dat daer te cort mochte comen voor een summe van duysent gl. aen Berent de Cock, schultis tot Soelen, den 27 Junjj 1663. Maria van Emelaer, wed. van Cornelis Adriaens. van Zijl, erve haeres soons Steven, beleent sijude, draecht hetselve leen op nevens haore kinderen Catharina van Sijl, mitsgaders Derck Gijsberts. van R o ttenborch ende Anna Maria van Sijl, eheluyden, kinderen ende erfgenaemen van Cornelis Adriaensen van Sjjl, aen l> Zijn vrouw is Ermgart van Hemert (Leenaktc). 2) Sijn nichte; Staes is de jongste zoon van Walraven (Loenakte). 3) Haar vader is liulder (Leenakte). ') Zijn vrouw is Merritgen van Emoler (Leenakte). 5) Zuster van Steven (Leenakte). Bernart Cock, schultus tot Soelen ende Avesaet, den 22 April 1681. Idem draegt dit leen op aen Otto van Wpe tot Egtelt, den 21 Junij 1695. Christiaen Reinhard, Evert Jan, Anna Elisabet, Christina en Wilda van Wijhe, kinderen en erfgenamen van Otto van Wijhe, laten approberen het maeggescheid den 24 Maert 1732 opgerigt, 5 Mey 1732. Anna Elisabet van Wijhe, erfgenaem haers vader Otto van Wijhe en uit kragt van het geapprobeerde maeggescheid, beleent, eodem die. Deselve laet haer beslote dispositie approberen, 13 April 1736. Jacob Taay in qualiteit als executeur testamentair beleend, 1 May 1744. Christiaan Reynoud van Wpe, erve sijns susters Anna Elisabet, beleend, 2 Junij 1744. Seyna Jacoba Isabella, Maria, Johanna Wilda, Willemina Frederica, Christina, Louisa Henriette en Philippina van Wijhe, erfgenamen haars vaders Christiaan Reinoud van Wijhe, beleend, 26 Febr. 1750. Jaeoba Josina Isabella van Wijhe laat approberen en registreren een volmagt betrekking hebbende tot hare testamentaire dispositie van den 22 Junij 1763 over de leenen in dese provintie gelegen, 14 Septemb. 1763. Eadein laat approberen 't besloten testament met en nevens haar man Fredrick Hendrik van Wassenaer den 22 Junij 1763opgerigt, 13 Oct. 1763. Gosen Geurt B e n t i n k , successor feudalis van Anna Elisabeth van Wijhe, beleend, 30 Junij 1773. Idem draagt dit leen op in handen van den heer Stadhouder der leenen ten behoeve van Arnoldus Dirkse van Wïjck, eodem die. Arnoldus Dirkse van W ij c k uyt kragt van dien afstand beleend, 21 October 1773. 133. AVESAET. Drie mergen ende 2 hont lants, gelegen in den Aldenweerde, met eener sijde bij lande Derx van Vlodorp, met der ander sijden bij lande Jordan Mijlings erffgenamen; item 3 mergen 1 hont, geheiten die Maen, met der eener sijden bij Lingen dijck, met der ander sijden bij lande der erffgenamen Jordens voorn.; 3 mergen int Paracfïs, met der eener sijden b{j lande Goderts Holle, met der ander sijde bij lande Wilhems van Langeraeck; 1 mergen op den Hamborgen, met eener sjjden bij Joannes van Avesaet, met der ander sijden bij land Arnt Henrichssoons; 5x/2 hont in der Ynge, geheiten die Rotte, met der eener sijden bjj lande Wolters van Overrijn Hackensoon, met der ander sijden bij st. Agaten lande; 13 hont op den Bollick, met der eener sjjden bij heeren Arnts van Leyenberch, met der ander sijde bij lande des heeren van Arkel end Derich Holl; 11 hont op Raedacker, met der eener sijden bij Gerit van Puflich, met der ander sijde bjj lande Wilhems van Langerack; 2 mergen in den Lepar, met ecner sijde bij heeren Arnts van Leyenbercb, met der ander sijden bij lande Claes des Weeldigen erfgenamen; 4 hont op den. Bellen, bij st. Agaten met der ecner sijden, met der ander sijden Derichs van Vlodorp, van voorgaenden leene affgenomen, tot Zutphenschen rechten. Margriet vanLoenresloot, bij transport Johans van Loenresloot, met bescheydt so sij sonder gebeurt sterft sal dit weder op Johan end sijne erven vallen, a°. 1416. Goossen van Isendorn Hubertssoon ontflnck dit, an. 1430. Ljjsbet van Wijhe Tyckens dochter bij transport Goossens, a°. 1431. Henr huider is Rodolph Hack. Eadem stelt heuren man Henrick van Wije tot huider, an. 1438. Lijsbet van der Hoeven deur heuren huider Gijsbert van der Hoeven Claessoon ontfengt 16 mergen lants, tot Avesaet gelegen, a°. 1440. Eadem, huysfrou Gjjsberts voorn., a°. 1465. Eadem eedt vemjjt, a°. 1473, 9 Septembris 1481. Derck van der Hoeven beleent, a°. 1503. Henrick van Geysteren bij transport Dercks voorn., a°. 1500. Engele van Geysteren, huysfrou Wynands Johan ssoon, erve hares broders Henricks, 12 Julii 152i. Eadem tuchtigt haren man, 14 Septembris 1521. Evert Winands bij transport sijner moder Engele, 2 Junii 1536. Idem eedt vernjjt, 22 Septembris 1538, 8 Julii 1544. Idem tuchtigt sijn vrou Gerarda so lange sij onverandersaet blijft, 8 Julii 1544. Johan Evertssoon Wynants, erve sijnes vaders, 29 Aprilis 1551. Idem eedt vernijt, 20 Junii 1556. Evert Winands, Evertss., erve sijnes broders Johans, 24 Martii 1564. Elisabet van Cloetwijck, erve hares soons Everts, 29 Januarii 1579. Arnt Janssoon bij transport Elisabets voorn., eodem die. Willem Winandssoon, erve sijner moder Engele voorn., 27 Octobris 1579. Arnt Janssoon vernijt eedt, 10 Decembris 1581. Johan Arntssoon, onmundich, erve sjjnes vaders, 22 Julii 1594. Mechtelt van Eossem, huysfrou Jacob Gerrits van Dieden van Leuwenborch, als erve hares soons Johan Arntssoon voorn. J) beleent met 14 mergen lands, gelegen in Nederbetu, in den kerspel van Aldenavesaet, nemlick 3 mergen gênant het Paradis, östwert naest Jasper van Brakel, suydwert die gemeyn straet, westwert st. Agaten land, nortwert die gemeyn weteringe; 1 mergen 1 hont op Hombergen, ostwert naest Jacob de Eöver, suydwert Gerrit Everts erven, westwert Vermölens erven, nortwert die gemeyn wetering; 3 mergen 1 hont op de Maon, ostwert naest Willem van Rossem, heer to Zoelen, suydwert Gerrit Tengnagel, westwert Jan van Riemsdgck ende nortwert de gemeyne djjck; 3 mergen 2 hont bjj den Aldenweert, gênant den Blaesbalg, östwert naest de Lingesteeg, suyd- ') Kn volgens magescheid met haro dochter Mechteld Arnts, iiuysfrou Georgens Roktscn (Leenakte). wert Johan Gosens erven, westwert den Aldenweert, ende nortwert Gerrit Tengnagel; 4 hont op den Bellen, ostwert naest st. Agaten land, suytwert die Lingesteeg, westwert Jan van Zoelens erven ende nortwert den gemeynen dijck; hl/2 hont in den Enge, geheiten die Rotte ende 1 mergen 5 hont op den Roetacker; 9 Martii 1611. Gerhard van Dieden, erve sijner moder Mechtelt, beleent sijnde, draegt op Wolter van H e z e omtrent seven mergen lands, in den kerspel van Aldenavesaet gelegen, te weten 3 mergen, gênant hot Paradis, daer oostwert naest gelant is Sweer van Brakel, snydwert die geineyn straet, westwert st. Agaten ende noortwert die gemeyn wetering; 1 mergen 1 hont op Hombergen, oostwert an Adrian deCockJanssoon, snydwert Gerrit Lubbertssoon, westwert Grietien Baltis Segersdochter ende nortwert den Nulantschen wal an de wetering; 5l/2 hont in den Enge, geheiten die Eotte, oostwert an den Weertschen dijck, suydwert Jochim ende Dirck van Gent, gebroders, westwert die graeff van Buren ende nortwert Grietien Baltis Segersdochter; ende 1 mergen 5 hont op den Eoetacker, oostwert an Johan Henrickssoon Oly ende Claes Wolterssoon, westwert Johan Henrickssoon Oly, suydwert Dirck Gijsbertssoon ende nortwert Cornelis Wolffs erffgenamen, 5 Junii 1614. Wilhem van Heze, erve sijnes vaders Wolters, beleent, 22 Aprilis 1618. Hendric van der Horst, erve sijnnes neven Willem van Heese, beleent, den 30 Septemb. 1641. Idem laet sijnne dispositie approbeeren, den 29 Septemb. 1643 x). Idem tucht sijn huysfrouw Maria Jans, 29 Septemb. 1643. Diderick van Weerdenburgh beleent, den 1 Octob. 1651. Peter H a u s , Adriaentgen Gosens, Harten H a u s, Joan ende Derck van den Oever vervangende haere suster Catharina van den Oever,'ende Jenneken van der Horst, als moeder van haere kinderen bij Jan V e r w e y verweckt, laten haer uyt cracht van testamentmakinge van Henrick van der Horst beleenen, den eersten Aprilis 1652. Diderick van Weerdenburgh beleent, den 13 Maii 1657. 134. AVESAET. Twee mergen landts op den Bollick, daer oostwerts naest gelant is Adrian Segerss., suydwert die gemeyne straet, westwert Willem de Rover ende noortwert die gemeine weteringe, affgesplit van 16 mergen t'Avesaet, tot Zutphenschen rechten getransporteert bij Johan Arntssoon, onmundich, tot een besunder leen op Jen Jacob Claesdochter, tot behoeff van haer dochter ') Zijn erfgenamen zijn: Reyner van flaeften, zijn neet'; diens broeder Walraven; zijn neef IMederic van Weerdenborch; Johanna Catharina van Lantscroon; Adriaentgen Goossens, wed. van Aert dc Kaedt; kinderen van Gerrit Jans van den Oever, kinderen van Johan Haus, kinderen van Jenneken van der Horst, natuurlijke dochter van Gijsbert van der Horst; kinderen van Peter Dobbelsteen, natuurlijke broeder van Klisabeth Dobbelsteen, des erflaters moeder (Leenakte). Geertgen Goossensdochter Yerwey, 22 Julii 1594. Neesken Petersdochter, onmundig, erve harer moder Geertgen, beleent, 30 Novembris 1602. Kinderen van Niesken Peters ') beleent sijnde, draegen dit leen op aen Peter Tegnagel, den 4 Februarii 1633. Antonis Tegnagel, erve sijnnes vaders Peters, beleent, den 14 Mey 1641. Jacobus Tegnagel, erve sijns vaders Antony, beleent, den 10 Julij 1690. Peter Tengnagel, erve sijnes broeders Jacobus, beleent sijnde, draegt dit leen op aen Diedcrick van Braeckel tot den Braeckel, extraordinaris Raet descs V. ende Gr., den 27 Julij 1694. Adriaen van Borssele als bloedmomber en voogd van de kinderen en erfgenamen van Diderick van Brakel beleent, den 15 April 1698. Verder als 131, blz. 326. 134a. AVESAET. Omtrent 7 mergen lands, nemlick drye mergen een hont op de Maen, noortwert an den gemeynen dijck, drye mergen twee hont bij den Aldenweert, genoomt den Blaesbalg, oostwert naest de Lingesteeg ende westwert den Aldenweert, ende vier hont op den Bellen, oostwert naest st. Agaten land, suydwert die Lingesteeg ende noortwert den gemeynen dijck; van voorgaende 14 mergen gesplit ende tenbesunderen Zutphenschen leen opgedragen bij Mechtelt van Eossem, huysfrou Jacobs van Dieden, op Martin Thonissoon, 9 Martii 1611. Peter Martens van Wolffswinckel, erve sijnnes vaders Marton Tonis, beleent sijnde tuchtiget sijn moeder Hendersken G e r r i t s oer leven lanck, ende in gebruyc vant leen commende dat hij an derselver drye susteren off derselver erven sall betaelen oer quota van de pennongen daervoor tselve leen is aengecoft, den 2 Dec. 1639. Antony van Wolffswinckel, erve sijnes vader Peter Martens, beleent sijnde, heeft hetselve voort in handen des heeren Stadtholders overgegeven, ende is daermede weder beleent Crijn Hendricks Vermeulen, den 8 Mey 1663. Jantje Vermeulen, erfgenaem haers vaders Crijn Hendriks, beleent, 27 Octob. 1729. Huider Hendricus van Erekum, haer man. Henricus van Erekom en Jantjen van den Berg, eheluyden, laeten haer dispositie approberen, den 23 Sept. 1738 2). Hoelof van Erecum, erfgenaem sjjner ouderen Henricus van Erocum eu Jantje Vermeulen, beleent, 4 Jung 1755. ') Hun vader is Johan van Batenhorch don jonpcn (Loenakte). ') Hun kinderen zijn Roelof cn Anna Maria (Loenakte). 134a § 1. AVESAET. Drie mergen een hond bouland opte Maen, noordwaards den gemeynen dijk, oost en zuydwaarts Willem van Haselendonck, westwaarts de freulin van Drenmel, als een bijsonder leen en afgespleten van omtrent seven mergen, in den kerspel van Oldenavesaet gelegen, ten Zutphenschen regten opgedragen door Roelof van Erecum aan Theodorus van Erecum, die daar weder mede beleent is, 4 Junij 1755. Roeloff van Erecum, erfgenaam sijns ooms Theodorus van Erecum, beleend, 20 Jung 1781. Idem draagt dit leen op aan Gjjsbert Dirksen van W ij k , die daer weder mede beleend is, eodem die. Denselven en Maria van Stokkum, ehelieden, laten haar open testament van den 11 October 1782 approberen en registreren, 14 Februarij 1783. 134b. AVESAET. Twee mergen landts in den Leper, oostwert naest erve Jolians van Riemsdijck, suydwert de Linge, westwert G{jsbert Vermölens erve ende noortwert Lambert Hoeft, tot Zutphenschen rechten, affgesplit van 16 mergen t' Avesaet, ende getransporteert bg Johan Arntssoon, onmundig, tot een besunder leen op Elisabet van Elsbroeck, huysfrou Henrix van II e m e r t, 22 Julii 1594. .Tacob Roloffsoon, erve sijner moder suster Elisabet voorn., draegt dit op Isabellae van Brakel, huysfrou Johans van Drueten, 20 Aprilis 1598. Melchior de Rover, erve sijnner moeder Isabelle, beleent, den 7 Julii 1636. Johan de Cock van Opijnen, als erve van Melchior de Rover beleent sijnde, maeckt dit leen sijnnen soone Melchior de Cock van Opijnen, den 12 Junii 164G. 135. AVESAET. Vijff mergen lants, in den kerspel van Avesaet gelegen, geheiten int Nyelant, gelegen tusschen erve Aleyden van Althoesden an d'een sijde ende erve Derich Deuus an d' ander sijde van Ravenswade, tot Zutphenschen leen getransporteert bjj Tengnagel van Middelwijcke op Ude van Deylst gelieiten van M e k e r-e n , a°. 1403. Idftm crigt gevrijt ilen Nuwelant, haldende 41,'2 mergen, ende maeckt weder te leen 4 mergen lants, geheiten in den Ryet, in den kerspel van Wamel gelegen, a°. 1406x). Elff mergen landts ter gueder maten, de Kamp gênant, in den kerspel van Avesaet gelegen, an d' een sijde noortwert die pastor van Avesaet, an d' ander sijde Brienens erfgenamen, Arnt Vos ende Derck van Stralen, tot Zutphenschen rechten hij Gadert van den Pol ontfangen, a°. 1447. Idem eedt vernijt, 16 Octobris 1473. Herman van den Pol, erve sijnes vaders Goderts, 11 Januarii 1482. Idem eedt vernijt, a°. 1501. Gjjsbert van den Pol, erve sjjnes vaders Hermans, 18 Aprilis 1545. Idem eedt vernijt, 26 .Tunii 1556. Herman van den Pol, erve sjjnes vaders Gijsberts, 17 Martii 1560. Otto van den Pol, die dit leen sijnen broder Herman had verheffen laten, erft het op Gijsbert van den Pol, sijnen soon, die beleent is, 9 Maii 1614. Idem sijn dispositie approbeert, den 31 Octob. 1634. Idem draegt hiernevens noch te leen op drye mergen een hont gênant Lichtenbereh, in den Stifte van Utrecht gelegen, om hiernae met dese elff mergen to een leen verheven te worden, den 20 Junii 1635. Idem draegt dese leengerechticheyt van de drye mergen een hont, gênant Lichtenberch, op an Arndt Vijgh, heere tot Soelen, om voortaen van hem verheven to worden den 10 Febr. 1640 2). Johanna V ij g h uuyt cracht van voorgaende dispositie van Gijsbert van den Pol beleent met den elff mergen, den 23 Junii 1640. Oervader Arnt Vijgh, heere tot Soelen doet hulde3). Eadem4), mundig, vernieut eet door Dr. Valenus Swaen, bulder den 13 Decemb. 1694. Eadem draegt op aen Derk van Altena, die ook beleent wort, eodem die. Gerrit van Altena, onmundig, erfgenaem sijns vaders Derk, na afgemaekt versuim beleent, 20 Decemb. 1707 5). Idem, meerderjarig, doet self eed, 1 April 1718. Idem 8) belast dit leen met twe duisend guldens ten behoeve van Beernt Cok en Anna van Buren, egtelieden, eodem die. Idem draegt dit leen op aen ') Zie 47, blz. 113. *) Zie 124, blz. 314. 3) Haar moeder is Agnes van Raetsfelt (Leenakte). *) Gehuwd met Johan Adriaen de Re nes se van liaer (Loenakte). r') Zijn moeder is Catharina van Aelhuysen (Leenakte). °) En zijn vrouw Adriana P i p e r (Leenakte). Bomhard Cok, die daer weder mede beleent is, 4 Jan. 1723. Idem draegt dit leen op aen Roeloff Heuff, die daer weder mede beleent is, 31 Mey 1725. Cornelia Heuff1), erfgenaam haars vaders Koelof, beleend, 13 Julij 1748. Eadem draagt tselve op aan Gerrit Heuff, die daar weder mede beleend is, eodem die. Gijsbert Heuff, erfgenaam sijns vaders Gerrit, beleend, 18 Julij 1765. 136. ALDENAVESAET. Thien mergen lants, gelegen tot Aldenavesaet op den Uterweert, daer een stuck lants afgeheiten is Truydenacker ende den Reewick, lialdende 5x/2 mergen ter goeder maten, daer suydwert naest gelant is Gjjsbert van deiHoeven ende noortwert neven Gijsberts erve voors. ende neven Gertrud Claes weduwe met liaer kinderen; item den Rieweert, die Lingen J) ende die Dellen, lialdende tsamen 41/2 mergen ter goeder maten, op den Uterweert gelegen, daer oostwert naest gelant is Willem Smullinck ende Walraven van Zoelen Janssoon, suydwert neven erve tobehorende eener vicarie ste Marien tutrecht ende den Lingenstranck, westwert neven den Lingenwech ende nortwert neven erve heeren Henrix van Nyensteyn, tot Zutphenschen rechten van Evert M i 11 i n g s gevallen op sijn suster Margriet, huysfrou heer Henrix van Nyensteen, ritter, ende bij haer voort op Otto Teng nagel van Hoesden getransporteert, a". 1453. Idem tuchtigt sijn vrou Hilgont Koe vers, eodem die s). Dit sijn geweest 18 mergen, daervan Margriet Millings gevrijt gecregen heeft een hofstat met husinge, potinge ende tobehoren, tot Aldenavesaet op den Uterweert gelegen, lialdende 8 mergen, oostwert naest Herman van Puflick ende Gertrud Claes wijff, noortwert den Lingendijck, westwert den Lingenwech, suydwert tleengoet van Margriet vurs., a°. 1453. Gerrit Tengnagel, erve sijnes vaders Otten, a". 1461 4). Idem eedt vernijt, 20 Octobris 1473. Idem a". 1492. Ende sijn moder Hildegunde Kövers geeft hem haer tucht over. Ott Tengnagel van Heusden, erve sijnes vaders Gerrits, 13 Martii 1534. Idem eedt vernjjt, 23 Julii 1544. Sweer van Brak el bij transport Otten voorn., 6 Novembris 1551. Idem eedt vernijt, 31 Maii 1556. ') Weduwe van Cornelis Antony van B e n t i c h e m (Leenakte). ■') in latere akten genoemd: de Rijnweert in de Lingen 3) Staat in de Leenakte. 4) Jacob de Roever is zijn momber (Leenakte). Jasper van Brakel, erve sijnes vaders Sweers, 27 Decembris 1562. Alijt to Iiocop, weduwe Sweers, crigt uutstel, 14 Jannarii 1563. Eadem beleent mitz haren broder als huider Johan to Bocop, 17 Aprilis 1563. Jasper van Brakel, erve sijner moder Alijt, 22 Augustii 1594. Sweder van Brakel, onmundig, erve sijnes vaders Jaspers, beleent deur Jasper van Hattem, volmechtige sijner moder Beatrix de Voocht van Bijnevelt, 22 Novembris 1602. Casper van Brakel, onmundich, erve sijnnes vaders Sweders, beleent, den 9 Augusti 1642. Assuerus Willem van Braeckel, onmundich sijnde, beleent, den 20 Junii 1656. 137. AYESAET. Den Oersterweert, 8 mergen behalven die Lingen, boven gelant naest Teddinxweert, beneden die gemeyn straet; den Middel weert, 5 mergen behalven die Lingen, boven gelant naest ste Agaten, beneden naest erve Evert Janssoon; den Eng, 1/2 mergen, boven gelant naest Butenborchs kinder, beneden Kerstken van Rijswick; den Toyt, XI hont, boven naest Gerrit van Wye, beneden der capelle van Avesaet; op de Haer 1/., mergen, boven naest Butenborchs kinder, beneden die capel van Avesaet; den Loepar, V, mergen, boven naest ste Aichten, beneden heer Jan van Nyel, priester; noch an den Loepar 7 hont, boven naest Hermans erven van Beynen, beneden Peter Berntssoon; den Hofï, 2 hont, boven Godert Hollen erven, beneden Jan Theenssoon; den Geerswech, 1 mergen, boven naest Wouters van Overrrjn, beneden der gemeener straten; op den Bullick 2 mergen, boven naest Henrick Godertssoon, beneden Wouter van Overrijn; noch op den Bullick 7' 2hont, boven naest Bely uter Vesterwyck, beneden joncker Jan van liuren; achter Muggenberch 7 hont, boven naest dekereke van Avesaet, beneden Jan van Rijswyck; op Roetacker 1 mergen, boven naest Jan van Buren, beneden mijn joncker van Egmont; in den cleynen Puderpoel 1 mergen, boven naest joncker Jan van Buren, beneden Arnt van Avesaet; op Roetacker 7 hont, boven naest ste Lam bert, beneden Mechtelt van Droenen; noch op Roetacker 2l/2 mergen, boven Henrick van Wije, beneden Mechtelt van Droenen; noch op Roetacker l mergen, boven Jan van Buren, beneden Herman van Amersoyen; op Luttelvelt 5 mergen, boven heer Gijsbert van Balveren, priester, beneden onse Yrou van Buren; noch op Roetacker V2 mergen, boven st. Lambert, beneden Herman van Amersoyen; int Paradis 47ï hont, boven Henrick van Wjje, beneden Jan van Buren; dien Troest, 7V2 hont, boven Henrick van Wije, beneden die capelle van Avesaet; Antwrythuys, 1 mergen, boven Griet van Balveren, beneden Doys Krjjnssoon; Jan Arken cuyl, XI hont, boven Ciaes Willemssoon, beneden Arnt van Avesaet; noch in Arkencuyl 20 hont, boven Korsten van Rijswyck, beneden Met Boelen; op Hoembergen 4 hont, boven Ggsbert van Balveren, priester, beneden Arnt van Avesaet; noch op Hoembergen 7l/2 hont, boven Bely uter Oosterwyck, beneden die capeiïe van Avesaet; op de Luecken 5l/2 hont, boven Jan Henrickssoon, beneden Aert var. Avesaet; in den Aldenweert 5V2 hont, boven Herman van Puflick, beneden st. Lainbert; tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Willem van Langeraeck, ende ontfangen bij Johan van den Bilant, ritter, a°. 1438 1). 138. AVESAET. Een huys end hofstede, met 9 mergen lants, oostwert ende westwert naest de gemeyne straet, noortwert die pastor van Avesaet, suydwert Willem Ottens erffgenamen; item 6 mergen min 2 hont in Koenerbroeck, an d'een sijde naest Gijsbert van Buren Gjjsbertssoon, an d'ander sijde Alert Wolterssoon; item 4 hont in den Enge, boven naest Gerrit van den Steenhuys, beneden Johan van Buren Adrianssoon; item in Nuwelant 3 mergen, oostwert naest gelant plach te wesen Derck Sas, suydwert die gemeyn straet, westwert Pirck Hollen erffgenamen; item op Hamenprick 1 mergen, boven naest Jan Wellekens, beneden Gijsbert van Buren voors.; item tot Aldeavesaet uut eener hofstat 4 U' sjaers, die Dirck Hollen plach te wesen, boven naest gelant Gerrit van den Steenhuys, beneden Ot Tengnagels erfgenamen; item 7 hont, gelegen in den Kijfkamp; noch 10 hont in de Breemt, met eenen eynde op de Koegraeff; noch 5 hont op de Korte eynde, noortwert an de Broeckdijck; noch uut een hoffstede, daer Macharis op te wonen plach, 10 schillingen ende 11 hoenér; tot Zutphenschen rechten getransporteert bij Joffrou Johanna van Rijswyck 2), weduwe Kerstens van Rijswyck, op haren soon Alert van Rijswyck, beheltlick een tucht, a°. 1465. Idem eedt vernijt, 10 Octobris 1473. Idem, 22 Octobris 1484. Dirck van Echte, sijn huysfrouwe, hier aen getuchtigt 3). Kerstken van Rijswyck, erve sijnes vaders Alerts, a°. 1490 4). Idem eedt vernjjt, a°. 1501. Gijsbert van lfijswick, successor Kerstens, sijnes broders, a°. 1515. ') In margine is door van Reidt aangeteekend: fol. 123 is veellicht, tselve. "( Gijsbert K o c k s dochter, volgens een los blad hij de leenakte. ") liet laatste uit de leenakte. In deze akte wordt zijn moeder Perick van Eek genoemd. Njjmegen. 22 Idem eedt verngt, 21 Septembris 1538. Herman van W ij h e bij transport Gijsberts voorn.; ende so dit met sgner huysfrouwen Heienen van Kiemsdijx goederen mede angecoft is sullen harer beyder erven, so sij sonder gebeurt sterven, gelijcklick daerto gerechtigt sijn, 24 Aprilis 1539. Idem eedt vernijt, 27 Junii 1546. Johan van Wijlie, erve sij nes vaders Hermans, 26 Novembris 1554. Idem eedt vernijt, 11 Junii 1556, noch onmundich, deur Jochim van Heumen. Idem selffs eedt gedarn. 2 Martii 1564. Idem tuchtigt sijn vrou Anna Cock van Opinen, 1 Aprilis 1570. Jacoba van Rymsdijck, weduwe Huberts van Buren, ontfengt een huys ende hofstat met 9 mergen 4 hont in den Enge, 7 hont int Karenbroeck, 3 mergen int Nijlant, 1 mergen op den Hamerparck, 5 hont opt Cort ende 3 « 10 shill. sjaers, 7 Septembris 1574. Hadewich, Huberts dochter van Buren, huysfrou Henrix van den Steenhuys, bij transport harer moder Jacobae ontfengt 4 hont in den Enge, 7 hont int Korenbroeck, 3 mergen int Nijlant, 1 mergen op den Hamerperck, 5 hont opt Corte, 3 t nog een rgsweertjen, noorden den Rijn; een uiterweerd, de Rijsweerd genaemt, met den verderen pen was, aen ,1,. Maurixe sluis gelegen, groot te samen seven morgen twc hont, met den niwen rijsweerd daernaest aen, groot 10 morgen, tegenover de Benedenste Baxweerden gelegen, teu oosten Kloekhof en Philip van Hoven, ten suiden de Kil en de Sluisweerd, de erfgenamen van Lijsbet van Hattem, iie erfgenamen van de heer Heuff alsook den advoeaet Uiterweerd, westen de weerd, het Sljjck genaemt, de vrou gravinne douariere van Erbag toekomende, en noorden den Rijn, onder het leengoet Malderick gehorende, tot een bijsonder leen, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Louisa Anna furstinne van Waldeck, gravinne van Pyrmond, Cuilemborg enz. aen Baltasar C 1 o e k h o f f, die daer ook weder mede beleent is, den 14 April 1699. Christiaen Augustus Kloekhof, erfgenaem sijns vaders Balthasar, beleent, 10 Febr. 1710. Balthasar Cloekhof, erfgenaam sijns vaders Christiaan Augustus, beleend, 19 Febr. 1762. Idem pro se et q.q. draagt dit leen op aan Hendrik Jan Pruym, die daar weder mede beleent is, 15 Octob. 1762. Idem en sijn vrouw Engeltjen van den Tempel belasten dit leen met 1999 guld. ten behoeve van Andreas Ardesch en A. M. Jongbloed, ehel., eodem die. Idem draagt dit leen op aan Christiaan Schadd, die daar weder mede beleend is, 30 April 1767. Jan Justinus Schadd laat registreren een extract uyt liet magescheyd d.d. 11 Maart 1798 tusschon hem en de verdere erfgenaemen over den boedel van sijne ouders Christiaan Schadd en Elsabe Nyenhuys, in leven ehel., opgerigt1), en uyt hoofde van dien de helfte deses leens ten sijnen naeme overtekenen, 17 April 1799 ). •) Tusschen Johan Hendrik Schadd, goh. niet Maria Fabritius, Jan Justinus, Margaretha Hcndrina, Christin» Elsabe, wed. van G. A. Hoerle, cu Catharina Schadd, goh. met F. -I Deze laatste beleening heelt gestaan op een los blad, dat nu niet ineer in het Leenregister aanwezig is; ik nam ze over uit het door Tulleken vervaardigde atschrift van dit register. Afgesplit van 144 § 11. 144 § 12. Sekeren uiterweerd, onder Maurick gelegen, genaemt den Buiten Bol of Sandbol, groot omtrent twaelf morgen, oosten Gerrit Huibertse van den Berg* als pagter van drie parcelen, Anna Louisa forstinne van Waldecq, gravinne douariere van Erbag enz. toekomende, suiden de Binnen Bol, flesten Claes van fulpen met nog een rjjsweertjen, en noorden den Rijn, afgespleten van den Rijsweerd, dat met dese weerd een leen was, onder het leengoet Maldericq gehoort hebbende, en tot een bijsonder leen, ten Zntphense regten leenroerig, opgedragen door Baltasar C 1 o e k li o f, Cailemborgse raedt, aen Godert grave van Athlone, baron van R e de enz., den 18 April 1699 Verder als 143a, blz. 349. Afgespleten van 144 § 11. 144 § 13. De helfte in eenen uyterweerd, genaamt den Rijsweerd, aan de Maurikse sluys, met den nieuwen rijsweerd daar naast aan, groot ongeveer dertien mergen, tegensover de benedenste Baxweerden gelegen, ten oosten Kloek hoff en Philip van Hoven, modo R. van Wesselen, ten zuyden de Kil en de Sluysweerd en de erfgenaemen van de heer Hoeuft alsook den advocaat Utenweerde, modo Dirk de Kempe, west de weerd, het Slagh genaamt, de fnrstinne van Waldeck toekomende, modo het ampt van Nederbetuwen noorden den Rhijn, zijnde thans een bijsonder leen, ten' Zutphensen regten leenroerig. F. van Bensichem en Catharina Schadd, ehel., laten registreren een extract uyt het magescheyd d.d. 11 Maart 1798 tusschen haarl en de verdere erfgenaemen over den boedel van haare ouders Christiaan Schadd en Elsabe Nyenhuys, in leven ehel., opgerigt, lly ..h?2^de van dien dit leen ten haaren naeme overtekenen, 17 April 1799. Afgesplit van 144. 144 § 14. De Middelweerd, sjjnde een uiterweerd onder Maurick gelegen, groot omtrent twaelf morgen of daer en boven, ten oosten den Alterweerdse weyweerd, ten suiden den weyweerd^ of Alterweerdtse boomgaerd, ten westen Nicolaes van Vulpen en noorden den Binnen Bol, onder het leengoet Maldericq gehorende, tot een bijsonder leen, tenZutphense regten leenroerig, opgedragen door Louisa Anna furstinne van Waldeck, gravinne van Piermond, Cuilenbortr, enz., aen Johan Hendrick van Groin, den 14 April 1699, die daer ook weder mede beleent is, den 8 May 1G99 »). ) Het leen is door Balthasar CJoeckhoff opgedragen aan van Groin (Leenakte). Eveiiiard Jordaen van Groin, erfgenaem sjjns vaders Juban Hendrik, beleent, 12 Febr. 1724. Jan Hendrik van Groin, onmundig, erfgenaem sijns vaders Everhard Jordaen, beleent, 8 Novemb. 1728. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 9 April 1748. Jan Everhard Carel van Groin, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Johan Hendrik, beleend, 6 April 1775. Maria Catharina Bergman s, wed. J. H. van Groin, erfgenaam van liaar minderjarige soon Jan Everhard Carel, beleend, 6 Febr. 1781. Deselve laat approberen en registreren een extract uyt haar testament de dato 8 August. 1787, 5 Maart 1788. Eadem draagt dit leen op aan Cornelis van der Gant, die daar weder mede beleend is, 18 Septemb. 1790. Idem draagt dit leen op aan Jan Rink, die daar weder mede beleend is, eodem die. Johan Coenrad van Hasselt en Louisa Anthonia van Oyen, ehel., laaten registreren een gerigtelijk transport d.d. 15 May *1802 door Jan Rink ter hunner behoeven gepasseert, d.d. 15 May 1802, En laaten uyt hoofde van dien dit leen ter hunl. naamen overteekenen, eodem die. Jan van Os laat registreren een transport d.d. 15 April 1808 voor geerfden van Neder Betuwe door de wed. J. C. van Hasselt geb. L. A. van Oyen en desselfs kinderen ten zijnen behoeve gepasseert, En laat uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen naamen overteekenen, d.d. 19 April 1808. Afgesplit van 144. 144 § 15. Sekeren uiterweerd, onder Maldericq gelegen, genaemt den Binnen Bol, groot omtrent twaelf morgen, ten oosten Gerrit Huibertso van den Berg als pagter van drie parcelen weiweerds de furstinne gravinne douariere van Erbag toekomende, suiden Hattums weertjen met den Middelweerd en den heer van Eek en Wiel, westen en noorden de Sandbol of wie met regt daer naest of rontom gelegen is, onder het leengoet Malderick gehorende, tot een bijsonder leen, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Louisa Anna furstinne van Waldecq, gravinne van Piermond, Cuilemborg, gravinne douariere van Erbag enz., aen Maurits Wijnand Iconius de Folkers, den 14 April 1699, die daer ook weder mede beleent is, den 8 May 1699. Frederik Erwin Iconius de Folkers, ommundig, erfgenaem sijns vaders Maurits Wijnand Iconius, beleent, 24 April 1715. Odilia Mechteld van Folkers laet approberen het maeggescheid den 20 Octob. 1724 opgerigt tussen de nagelate erven van Maurits Wijnand van Folkers en Mechteld van Guesond, egtel., waerbij haer dit leen toegedeelt is, 19 Septemb. 1725. Eadem, erfgenaem haers vaders Maurits Wijnand Iconius en uyt kragt van 't geapprobeerde maeggescheid, beleent, 19 Septemb. 1725. Eadem laot liaer beslote dispositie approberen, 1 Maert 1728. Johanna Elisabeth en Christiana Maria Folkers ') laten approberen het maeggescheid den 20 Oetober 1724 opgericht, waerbij dit word toegedeeld Odilia Mechteld van Folkers, geratificeert door Frederik Erwin van Folkers, haer broeder, in sijn meerderjarigheid, 7 Maert 1729. Deselven laten approberen het maeggescheid opgerigt den 1 Aug. 1728 tussen de gesamentlijke erfgenamen van Odilia Mechteld Folkers, waerbij aen deselve, haer susteren, dit leen is aenbedeelt, eodein die. Deselven, erfgenamen haers susters Odilia Mechteld en uyt kragt van het geapprobeerde maeggescheid, beleent, eodem die. Johanna Elisabet Folkers (als 't regt van redemtie verkregen hebbende) draagt dit leen op aan Cornelis de C o c q van Delwjjnen en desselfs ehevrouw IJ. I. van Eek van Panthaleon, die daar weder mede beleent sijn, 25 Meert 1756. Bernhardina Ida van Eek van 1'anthaleon 2) draagt dit leen op aan Dirk Jacobus van Dam, die daar weder mede beleend is, 24 Maart 1790. Afgesplit van 144. 144 § 16. Twee parceelen thienden, gelegen onder Mauwerick, genaamt de Nederparsig tiend en do Nederwijkermaet tiend, bestaande in saat, garst en grove tienden, so als die van ouds in hare polders en bepalinge liggende en bekent sijn, als een bijsonder en afgespleten leen van de hofsta.1 tot Mauwerick met den dagelijksen gerigte enz., ten Zutphense regten leenroerig, waarmede na bekomen approbatie en registratie van een extract magescheyd3) van den 8 April 1751 beleend sijn Theodora Willemina van L yen den, voormaals wed. van Coenraad Jan van SuylenvanNieveltennuin huwelijk hebbende Victor van Wattevi 11e, 25 Febr. 1768. ') Mede voor liaur broeder Caerl Hendrik (Leenakte). ') Douairière van Cornelis de Oocq van Delwijnen (Leenakte). *) Het magescheid is opgericht tussehen Herman Willem Jan van Lynden en Theodora willemina van I.ynden, geh. met Coenraad Jan van Suylen van Nievelt, kinderen van Jasper Hendrik van Lynden tot Resscn en Ueertruyd van Dedem (Leenakte). Afgesplit van 144. 144 § 17. Zekeren uyterwaard, genaamd den Alterwaard, groot omtrent dertien morgen, onder Wliiel gelegen; ten oosten naast geland den Steenweerd, zuiden den Alterweerdsen boomgaard, west den Middelweerd en noorden den lUiiju; nog een uyterwaard aldaar, genaamt den Steenweerd, groot twaalf morgen, met den aanwasch daaraan gehorende, oost den heer van Eek en Whiel en Willem van Grootvold, zuydwaerts den Alterwaardsen boomgaard, west den Alterwaardsen zaayweerd en noorden den Kliijn; sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van de hofstad tot Maurik met den dagelijkschen gerigte ende getimmer, ten Zutphensen regten leenroerig, opgedragen door Arnoldus Constantijn M o m aan Assuerus van Dam, die daar weder mede beleend is, 16 April 1793. Idem laat approberen en registreren een contract en accoord, den 16 Eebr. 1793 met Cornelis van Wijck en Derk Jacobus van Dam over dit leen opgerigt1), eodem die2). 146. MAUWERICK. Derthien mergen ende 2 hont lants, gelegen tot Maurick, streckende an Jans lant van Zuelen, opter Maurickscher weteringe, ontfangen tot Zutphenschen rechte bij Jan van Dol re, ende geerft op sijnen soon Gerit van Dolre, a°. 1460. Idem, 1467. Herman van Leuwen de jonge bg transport Gerits vorn., a°. 1495. Ütto van Leuwen, erve sijnes vaders Hermans, 20 Julii 1533. Hier staet: 13 mergen lants, een weynich meer ofte min, in Nederbetuwe in den kerspel van Maurick gelegen, daer oostwert naest gelant sijn die lieer van Pallant end van der Lede, Eeiner van Noirde ende Jan die Jonge, suydwert die Mauriksche weteringe, noortwert an lant gehorende in eener vicarie to Tiel in st. Martinskerck, die nu Ot van Setten, priester, besit, end westwert den Zeedijck. Idem tuchtigt sjjn vrou Margriet van Eek, eodem die. Idem eedt vernijt, 7 Septembris 1538, 8 Julii 1544, 26 Junii 1556. Aert van Leuwen, erve sijnes vaders Otten, 9 Novembris 1559. Idem tuchtigt sjjn vrou Josina Grauwers, 30 Septembris 1562. Idem eedt vernijt, 28 Septembris 1581. Otto van Leuwen, erve sijnes vaders Aerts, 9 Augusti 1594. Aert Claessoon bij opdragt Otten voorn, beleent, 3 Decembris 1611. ') Zij hebben liet leen gezamenlijk gekocht en zullen het in compagnieschap houden (Leenakte). a) Peze beleening ontbreekt in het Leenregister en is door mij genomen uit liet afschrift van Tulleken. Idem tucht sijn vrou Willemken van B ij 1 e r, 8 Septembris 1613, an die helft van de voors. 13 mergen, also d'ander helft Herman Adrians toecomt. Aert Claes ende Herman Adrians maken dat die voors. 13 mergen 2 hont erven sullen op haer outste sonen, met beding dat de outste soon, ofte bij gebreck d'outste dochter, van Aert sijnen broderen ende susteren uutkeren sal eens duysent gulden, ende d'outste soon van Herman sijnen broderen ende suster .Tohan, Dirck ende Mayken duysent daler; ende wie van Herman's jongere kinderen sonder echte gebeurt sterft, dat desselven deel van 't halve leen gelijcklick op sijn broders ende suster, so wel outsten als jongste, vallen sal, 30 Octobris 1618. Wijnant Aerts, erve sijnnes vaders Aert Claes, beleent met de helffte van dartien mergen twee hont lants, den 7 Meert 1632. Herman Ariens beleent mette helffte van dartien mergen twee hont lants, ende wort approbeert sijnne voorgaende makinge, den 13 Aprill 1632. Wijnant Aerts doet selver eedt, den 9 Junii 1635. Adriaen Hermans, erve sijnnes vaders Herman Adriaens, beleent sijnde, disponeert ende verclaert dat dit leen nae sijnnen dout onder sijnne tegenwoordige huysfrou ende haerer beyde kinderen sall deylbaer sijn, mits dat de olste de vall belevende tselve tot gemeen proffijt ende last sall verheffen, den 2 Decemb. 1636. Weduwe1) en kinderen van Ariaen Hermans beleent, den 27 Junii 1641. Alert Jans van Wiek bij opdracht van Wijnant Aerts beleent, den 13 Junii 1645. Cornelia Otten, weduwe Arien Hermans., ende haer soone 2) den eedt vernieuwt, den 11 Junii 1647. Cornelis de Leuw bij transport van Alart Janssen van Wijck beleent, den 26 Aprilis 1659. Sara de Leeuw, erve liaeres vaders, beleent met de helfte van dartien margen lants door haeren man Derck de Romare, den 19 Augusti 1662. Eadem naer het overlijden van haer man stelt een nieuwen huider Dr. Bernart Steenhouwer, ende laet hare dispositie approberen, den 30 Martii 1663. Jacobus Jubart Brouwer en Sara do Leeuw, gewesen weduwe van Derck de Romare, draegen op de helfte van dertien margen aen Jan Everts van O yen, die daermede beleent is, den 26 Augusti 1690. Idem tugtigt sijn vrou Metje van Murmelen, den 7 May 1696. Evert Janssen van Oyen, erfgenaem sijns vaders Jan Everts van Oyen, beleent, 31 Julij 1723. Cornelis Evertsen van Oyen, erfgenaam sijns vaders Evert Jansen van Oyen, beleend, 22 Febr. 1748. ') Cornelia Otten (Leenakte). ') Matheus Ariaens (Leenakte). Afgespleten van 146, de helft. 146 § 1. Vier mergen vant voorgaende leen, soo bouw- als weylants, van de helfte opgedraegen bij Cornelia 011 e n, wed. van Arien Hermens, met Matheus Ariaens, haeren soon, ten Zutphensen rechten leenruvrich, aen Ciaesken Hermans, die daermede beleent is, den 11 Junii 1647, ende maeckt dit leen onder haere natelatene kinderen gelickelic deylbaer. Samuel Jacobs. Harman Jacobs, mitsgaders Gerret Verbrug ende Neeltjen Jacobs, echteluyden, beleent sijnde uyt cracht van haer moeders ') dispositie, draegen lietselve leen op aen Harman van Delen tot Spanckeren, ontfanger des Arnhemschen Quartiers, den 1 April 1671. Albert van Delen tot Spankeren, erve sijns vaders Harmen, beleent, den 17 Jan. 1698. Judit van Delen, erfgenaem haers broeders Albert, beleent, 7 Junij 1724. Gerbrig van Delen laet approberen het maeggescheid den 19en dese.s opgerigt met haer suster Zeyna van Delen over de nalatenschap van haer broeder en suster Albert en Judit, 22 Decemb. 1724. Eadem, erfgenaem haers broeders en susters Albert en Judit van Delen en uit kragt van 't geapprobeerde maeggescheid, beleent, eodem die. Huider Wilhem Johan van Dedem, haer man. Wilhem Jan van Dedem en Gerbrig van Delen, egtelieden, laten haer beslote dispositie approberen, 18 Febr. 1726. Iidem, 11 September 1731. Gijsbert Willem van Dedem in qualiteit als erfuyter beleend, 27 April 1741. Hermen Willem Jan van L y n d e n, onmundig, erve sijns grootvaders en grootmoeders Willem Jan van Dedem en Gerbrig van Delen, beleend, 21 May 1742. Huider Jasper Hendrik van Lynden, sijn vader. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 13 April 1751. Afgesplit van 146, de helft. 146 § 2. Het Meerlant, groot derdehalven margen bouwlants, waer naest ten oosten gelandet is Willem de Kemp, ten suyden de erfgenaemen van Cornelis de Leeuw, predikant tot Doorn, ten westen Jacob Samuels ende ten noorden de vicarye gefundeert in de kercke van st. Marten tot Tiel, afgespleten van een leen van dartien margen twee hont, door Mattheus A r i s s e n, voor hem selven ende mede als huider ende sich sterck maeckende voor sgn moeder Cornelisken Otten, weduwe van Adriaen Harmans, ende sijn broeders ende susters Harman, Jan en Grietjen Arissen, sampt Anneken Otten, naergelaeten kint van sijn broeder Ott Arissen ende Lijsbet Willems, in handen van de heer Stadtholder overgegeven, die daer weder mede beleent heeft Pelgrim Ploris Verhaer, den 14 October 1662. ') (ifhuwd met Samuels (l.ecnakto). Joachim Foyart, lantschrijver des ampts Neder Betuwen, als curateur over den boedel van Pelgrim Floris Yerhaer beleent sijnde, draecht dit leen op aen Jan Ariaens van Buyren, die daermede beleent is, den 5 April 1679. Adrianus de Cock, erfgenaam sijns grootvaders Jan Ariaans van Buvren en vaders Hendrik Hendriks de Cock, beleend, 13 April 1745. ' Jacob van Keulen laat approberen en registreren het erfmagesehevd den 10 May 1781 met de voogden over s{jne minderjarige kinderen opgerigt ), en waarbij hem dit leen is toe en aanbedeeld, 23 April 1787. Idem beleent met dit leen allergestalte hetselve op wijlen sijn vrouw Elisabeth Johanna de Cocq door overlijden van haar vader Adrianus de Cocq was gedevolveert en hem thans aangekomen is, eodem die. Denselven draagt dit leen op aan Evert van Brenk, die daar weder mede beleend is, eodem die. 147. RAVEN8WADE. Die hoffstede tot Musewinckel, met 52 mergen landts, gelegen in der maelschap van Ravenswade, tot Zutphenschen rechten bg Ilubrecht lieer van Culenborch te leen gemaeckt tegen den Steenweert bij Wijck, den hij vrij creeg, a°. 1402- Johan heer to Culenborch, a°. 1424. Dat goet Muyswinckel, tot onversterflick erfleen. Idem tuchtigt sijn vrou Aleyt vanGotterswgck, eodem die. Gerrit heer to Culenborch, a°. 1453, Marcus van Wese, domheer t'Utrecht, praest enz., bij broderdevlinge beleent, 23 Septembris 1532. Hier staet: een hofstat met al beuren getimmer ende tobehoor, geheiten Muyswinckel, daer omtrent 55 mergen landts to gehoren, wie datselve goet in den ampte van .Nederbetuwe, in den kerspel van Ravensway, van olts gelegen, tot Zutphenschen rechten. Floris van Pallant Erardssoon eedt vernijt, 25 Novembris 1544. Verder als 127, blz. 320. 148. RAVENSWADE. Acht mergen landts ende een halven, gelegen in den kerspel te Ravenswade, geheyten heeren Elys camp, geholden bij Heer Elys van \V a 1 d e n b e r g, a°. 1326. enA^aUêenakTer E"Sabeth J"lian"a de Kok: cr twpc tia.loren: Hendrik Twee mergen landts, in den kerspel van Ravenswade, in den Nyencamp gelegen, boven ende beneden naest Henrick van Culenborch; noch 3 mergen landts, in denselven gericht gelegen, geheiten die Geer, boven naest die papelicke provende ende die kerck van Ravenswade, ende beneden neven erve heer Johans van Vianen ende Peter die Cock ; item een cleyn thiende, geheiten Schyltiende, in denselven gericht gelegen, tot Zutphenschen rechten erkent hij Johan van Vianen, ritter, 21 Octobris 1473. 149. RIJSWIJCK. Een erve Johans heeren to Culenborch, to Rijswrjck liggende, uutgescheyden die grote hoffstede, haldende omtrent 40 mergen, tot onversterflicken erfleen ontfangen bij Johan heer t o Culenborch, a°. 1424. Idem tuchtigt sijn vrou Aleyt van Goeterswick, eodem die. Gerrit heer tot Culenborch, a°. 1453. Floris van Pallant Erardssoon, onmundich, vernijt deur Gerhard van Culenborch Melchiorssoon den eedt, 25 Novemb. 1544. Verder als 127, blz. 320. 150. ECK. Een stuck erffs, geheyten die Wyel, ende een stuck erffs, geheiten die Haeck, in den kerspel van Eek gelegen, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Hubert Wolterssoon van Culenborch, a°. 1403. Nelle van Eek, huysfrou van Dirck Doys van der Eme, erve hares soons Huberts, ontfinck omtrent 16 mergen lants, gelegen tot Wyel, geheiten die Wyele, in den kerspel van Eek, a°. 1415. Haer liulder Herberen van Eek Janss. Eadom, a°. 1424. Haer huider Wouter van Huet. Jan van Eek Wouterssoon ontfengt 16 mergen lants, gelegen tot Wyel, streckende van den Iiandjjck tot in den Rhijn, a°. 1439. 151. INGEN. Acht mergen landts, die gelegen sijn in Ingener kerspel, daer aff geheiten sijn de 6 mergen die Breide, ende een mergen, die er anleyt, geheiten Coudenhoves hofstede, daer gelant sijn an de suydsijde van dese 7 mergen die paep van Caveren 1), an de noortsijde Tieriken van Kissen soon, ende een mergen lants, die leyt int Voorbroeck, daer gelant sijn an d'oostsijde Heynken 'van Overstege, an de westsijde Ludolph van den Hove. 't Convent van ste. Catrinen t'Utrecht maeckt dit te leen voor Willem van Wie, die an denselven convente weder transporteert andere 7 mergen ende 4 liont lants tot Ingen, a°. 1326. 151a. Twaelf mergen lants, gelegen op Clinckenberg ende in de Beemt ende op den Oestrinck, daer boven naest gelegen is een gemeyne weg, geheiten die Veerhuysche straet, ende Johan van Merten ende sijn moder, ende beneden die heeren van ste. Johan tot Ingen, tot Zutphenschen rechte door Arnt van der Lauwick Jordenssoon opgedragen aen Johan van Merten Johanssoon, a°. 1409. Idem, a°. 1424, twaelf mergen lants, gelegen tot Ingen in Nederbetuwe, geheiten den Oesterinck ende die Beemde an Klinkenbergh. Marie van Meerten Jans dochter ontferigt 6 mergen lants op den Oesterinck, boven naest gelant Jans kinder van Meerten, beneden die Commanduer van Ingen; noch 6 mergen op Klinckenberch, streckende met eener sijde an de Veerhuysche straet, an d'ander sijde beneden oick naest de Commanduer voorn., kaldende beyde omtrent 12 merken a°. 1430. Otte van Meerten, huysfrou Bartolomeus van Eek, bij transport harer suster Marie, a°. 1443. Johan van Eek bij transport sijnes vaders Bartolomeus, a°. 1465. Ende tuchtigt sijn moder Otte, eodem die. Bartolomeus van Eek vernijt eedt, 17 Octobris 1473. Johan van Eek, erve sijnes vaders Bartolomeus, 8 Julii 1481. Idem eedt vernijt, a°. 1493. Bartholomeus van Eek, erve sijnes vaders Johans, 5 Septembris 1523. Idem eedt vernijt van 6 mergen op den Oesterinck, 22 Augusti 1538. Idem, 3 Julii 1544. Johan van Eek, erve sijnes vaders Bartolomeus, 18 Maii 1548. Idem eedt vernijt, 22 Februarii 1556. Margriet van Eek, huysfrou Adrian Voncken, erve hares broders Bartolomeus van Eek, 20 Novembris 1579. ') Zie de uitgaaf van I'. N. van Doorninclc en Dr. J. S. van Veen, lilz. 397. Cunera van Eek, erve hares broders Bartolomeus, 4 Aprilis 1588. Anna van Eek, huysfrou Michels van den Brueck, crigtconfirmatie eenes maechgescheyts, 15 Jauuarii 1592. Eadem, erve harer suster Cunere, 22 Januarii 1592. Cornelis van Eek, erve sijnes broders Bartholomeus, 15 Julii 1592. Nu maer 3 mergen. Idem, verstaende dat dit leen in den beginne groot geweest is 12 mergen, verclaert dat die ses ten onderleen uutgegeven werden; ende so hij sijner suster Anne toegesclieyden heeft l'/a mergen ende Johan Alerts opgedragen V/2 mergen, so moet sijn leenvolger hiernamaels ontfangen 9 mergen, te weten 3 voor sich selffs ende 6 an een ander weder uutgeven, 29 Decembris 1609. Roelant van Eek, erve sijnnes vaders Cornelis, beleent met l1/, mere-en, 31 Deeemb. 1636. Idem tucht sijn huysfrouw joffer Johanna B a r n e r s, ende maeckt dat sijn soon Gijsbert van Eek naer sijn ende sijnner huysfrouwen doot daervan uuytkeeren sall boven den darden voet de somma van 500 gl., 30 Septemb. 1642. Koelant van Eek in gevolch van de bovenstaende aenteykeninge ende verclaeringe op den 29 December 1609 gedaen beleent met 9 margen, waervan hij drie selfs besit, ende ses aen Rochus Wilbrenninck in achterleen uytgegeven heeft, draegt deselve negen mergen op aen Rochus Wilbrenninck, die daennede beleent is, den 28 Mey 1670. Idem tuchticht sijn huysfrou Maria Snel, eodem die. Nae gedaene consolidatie volgens resolutie des Hoves uyt cracht van des Lantschaps authorisatie met anderhalve margen, is in het geheel met dit leen Rochus Wilbrenninck, postmeester ende agent van het Overquartier, beleent, den 2 Julii 1679. Idem laet sijn lijftucht ten behoeve van sijn vrou approberen, eodem die. Daniël de Haes, erve sijns okems Rochus Wilbrenninck beleent, den 20 Junii 1684. Idem draecht dit leen op aen Dr. Melchior Snels, raedt ende biljou derstadt Gouda, den 1 Junii 1686. Jacob Snels, erfgenaem sijns vaders Melchior, beleent, 9 Julij 1731. Emerentia Snels 1), erfgenaam haars vaders Jacob, beleend, 5 Junij 1764. Geertruyd van Brandwijk 2), erfgenaam van haar moeder Emerentia Snels, beleend, 7 April 1780. Eadem 3) laat registreren quoad cc. cc. een testamentaire dispositie de dato 10 Febr. 1798 van Mr. Daniël Willem Lestevenon te Gouda, 24 April 1802. Godefridus Dominicus van Hellen berg en Petronella Rink, ehelieden, laaten registreren een gerigtelijk transport d. 9 Deeemb 1801 door Geertruyd Brandwp 4) ter hunner behoeven gepasseert d. 24 April 1802. ') Wed. van Mr. Gerhard van Brandwijk. Haar vader wordt in de akte Gerhard genoemd. ") Gehuwd met Mr. Jan Noordberg (Ill2 alden schilt; noch eenen camp van 7 mergen 2 hont, in den Burenbroeck, golieiten in de Meynt, gelegen, gilt sjaers 5'/2 alde schilt, tot Zutphenschen rechten eerst te leen gemaeckt bij Lambert van Buren b a s t a r t, in plaetse van een gevrijt goet, 113*01 genoomt, a°. 1449. Idem eedt vernijt, 30 Septembris 1473. 155. OMMEREN. Sestehalff mergen lants, in Ommorebroeck gelegen, met eener sijden opten grave, ende met der ander sijden an mijns Heeren landt, tot eenen Zutphenschen leene opgedragen bij Ilubert Triest Johanssoon tot behoeff van Gerrit ter V 0 i r s t, a°. 1406. Idem, a°. 1424. Gerrit ter Yoirst, erve sijnes vaders Gerrits, a°. 1461. Marry ter Voirst, erve hares broders Gerrits, a°. 1466. Catrijnken W e e r t s Johans dochter, erve haror moder Marry, a°. 1467 '). Eadem eedt vernijt, 27 Septembris 1473, 21 Augusti 1484. Eadem, huysfrou Henrick B e r n e r s, eedt vernijt, a°. 1495. Johan Bern er bij avergifte sijner moder Catrin, a°. 1512. Idem eedt vernijt, 15 Septembris 1538; 5x/2 mergen, geheiten die Voir- stercampen. Idem, 20 Junii 1544, 9 Maii 1556. Merten Berner, erve sijnes vaders Johans, 5 Junii 1558. Johan Berner, onmundich, erve sijnes vaders Martins, 3 Decemb. 1573. Elsbe Berner, huysfrou Sebastians van Keppel, erve hares vaders Johans, beleent, 12 Junii 1613. Philibert Jean de la Coure, erve sijnner moije Elsebe Barners, beleent, den 4 October 1639. ') Haar vader Johan Weert ontvangt het leen voor haar (Leenakte). Idem *) transporteert dit leen, genoemt de Zutphensche campen off Vorstereampen, aen Gijsbert van Eek ende Beatrix van Ganseneb genaeint Tengnagel, die daer mede beleent sijn, den 14 April 1664. Idem laet sijn dispositie approberen ende tuchtigt sijn vrou in dit leen, ende wil dat dit leen nae haer doot in gelijcke portien sonder eenich vordel sal versterven op sijn sonen Jan ende Lambert Ernst van Eek ende twee dochters Anna Geertruyt ende Wendelina van Eek, met exclusie van Jacob ende Johanna Agnes van Eek, den 29 April 1686. Johan van Eek voor hem selfs ende mede voor sijn broeder ende susters, in de bovenstaende dispositie van sijn vader geincludeert, beleent uyt cracht van deselve dispositie, den 11 Junii 1687. Hendrik Jacob van Heuvel, nomine uxoris vrouwe Anna Geertruyt van Eek, beleent, als hetselve leen haer met het afsterven haerer broederen Jan ende Lambert Ernst ende dispositie haeres vaders haer aengecomen is, den 12 Junii 1693. Juffrou Wendelina van Eek beleent met sodaenige gedeelten als haer door dispositie haeres vaders ende afsterven van haer moeder ende broeder hier in sijn toecomende, 9 Decemb. 1693. Bart van Oostervelt, erfgenaem sgns moeders Wendelina van Eek, die erfgenaem was van haer suster Anna Geertruid van Eek, beleent, 17 Junii 1735. Idem tugtigt sijn vrou Bernardina Cornelisse, eodem die. Idem en sijn vrouw laten haar besloten testament van den 7 Novemb. 1767 approberen, 11 Novemb. 1767. Lernardina Cornelissen, wed. van Gijsbert van Oosterveld, renuntieert van het regt van tugt, 't geen haar uyt kragt van huwlijksvoorwaarden, testamentaire dispositie of uyt enigerhande hoofde aan dit leen mogte competeren, 3 May 1768. Cornelia 1' o s 2) na dode van haar oom Gijsbert van Oosterveld en uyt kragt van desselfs testamentaire dispositie beleend sijnde, draagt dit leen op aan I)eik Hendrik Rutgers, die daar weder mede beleend is, eodem die. Denselven draagt dit leen op aan Koelof van Noort, die daar weder mede beleend is, 25 April 1786. Idem pro se et nomine uxoris Emerentie Maria van In gen belast dit leen met ses honderd vijftig guld. ten behoeve van Dirk Hendrik Rutgers, eodem die. ') Philibert Jean do Filliet de la Curete en Fransois do Thiene de Ia Curee, vader van Anne Marie de Thiene bij Henriette du Filliet de la Curee (Leenaktc). ) Weu. van Johan Schoenmaker (Leenakto). 156. LIENDEN. Een hoeve lants, op den Enge ende daerbij gelegen, in Meertenre maelschap, met der hoffstadt ende met allen sjjnen tobchoren, tot Zutphenschen leene ontfangen bij Gjjsbert van der Weiden, a°. 1381. llutger Vonck Janssoon ontfinck een hoeve lants, in der maelschap van Meerten gelegen, die der kynder van den Enge te wesen plaeh, a°. 1402. Idem a°. 1424, in den kerspel van Lienden. Arnt Vonck, erve sijnes vaders Rutgers, a°. 1440. Johan Vonck bij transport Arnts voorn, ontfengt dat goet, geheitcn den Inge, gelegen in den kerspel van Lienden, in der buyrschap van Meerten, haldende omtrent 8 mergen lants, a°. 1456. Idem bij transport sijnes broders Arnts, a°. 1457 ; den Engen, met der ooster sijden neven erve Gerrits de Kemp ende Huberts van Eek, met der wester sijden neven der heerlickheyt van Lienden. Idem, a°. 1465; een huys, hofstat ende een hoeve lants. Gerrit van Grootvelt bij transport Johans voorn., a°. 1469. Wolter van Grootvelt, erve sijnes vaders Gerrits, 1 Martii 1473 Idem eedt vernijt, 2 Augusti 1481. Gerrit van Grootvelt, erve sijnes vaders Wolters, a°. 1510. Idem eedt vernjjt, 25 Septembris 1538, 28 Junii 1544. Peter van Grootvelt, erve sijnes vaders Gerrits, 18 Maii 1546. Idem eedt vernijdt, 13 Junii 1556. Gerrit van Grootvelt, erve sijnes vaders Peters, 22 Junii 1571. Sander van Grootvelt, erve sjjnes neven Gerrits, 9 Augusti 1594. Agniet van Grootvelt, huysfrou Cornelis van G e y n, erve hares vaders Sanders, 14 Februarii 1596. Beernt van G e y n, erve sijnner moeder Agniet van Grootvelt, beleent, den 12 Mey 1649. Steven van Gein, erve sijnes vader Berent, beleent, den 5 Novemb. 1664. Idem draegt dit leen op aen Franijois de Montiseau, die daermede beleent is, den 12April 1671. Idem en Anna L o n g u e t, sijn huysvrouwe, laeten haere dispositie approberen, mitsgaders haer mutuele lijftucht, den 20 Septemb. 1679. Idem draegt dit leen op aen Herbert van Lutterveld, die daer weder mede beleent is, den 19 Maii 1701. Idem en Agneta van Westren, egtelieden, tugtigen malkanderen tot wederhuwelijkens toe, eodem die. Anneke van Lutterveld, erfgenaem haers vaders Herberd, beleent, 17 Aug. 1720. Huider Derk van Brinkestein, haer man. Eadem maekt dit leen deilbaer onder haer kinderen Gerrit, Agneta, Herbertus en Metjen van Brinkestein, bij haer man geprocreëert en nog te procreëeren, eodem die. Derk van Brinkestein en Anneke van Lutterveld draegen dit leen op aen Anna van Eek van Pantaleon, die daer weder mede beleent is, 25 April 1730. Sijnde huisfrou van Hormen Lijnslager. Hermen Frederik Richard en Anna Elisabet Juliana L ij n s 1 a g e r, onmundig, erfgenamen haers moeders Anna van Eek van Pantaleon, beleent, 21 Meert 1735. Huider haer vader. Verclarende ingevolge het placcaet van 3 Novemb. 1703 hieronder te gehoren two lenen: een stuk bouland genaamt de Poyel, groot omtrent derdehalve mergen, en anderhalve mergen boulants, beiden in de maelschap Meerten, kerspel van Lienden, gelegen. Hermen Fredrik Richard Lijnslager na dode van desselfs suster Anna Elisabeth Johanna met dit gehele leen beleend, 27 Maart 1772. 157. LIENDEN. xx u' gelts uut den Lindenhout ende uut den Honichout, geholden bij Robbert van Appelterne, a°. 1326 J). Dat erve opten Enge, met sijnen tobehoren, gehorende in dat edel eygen tot Averhoff, tot Zutphenschen rechte geholden bij Hille van Seysse, ende ontf'angen bjj Aleyt G e 1 n e i r s als erve harer mogen Hille, au. 1413. V3 van den goede nabeschreven, als V3 van den halven thiende to Meerten; 1/4 van der thienden tot Aelst; 13 honts lants gelegen in Meertenrebroeck, die met den eenen eynde schieten op de Mere ende met den anderen eynde op den Echtelschen campe; voort twee dage aert ende vier dage mat, die Willem van Middelwjjck schuldich is uut den goede to Kesteren gelegen; voort een dagh aert ende 2 dage mat, die Hillijn Bouck schuldigh is uut den Moutcampe, ende een dagh aert ende 2 dage mat, die Derich van Aelst schuldigh is uut den Tolvelt, tot Zutphenschen rechten geweest des Abts van ste. Pouls, ende ontfangen bij Derich uten Assegate, a°. 1379. Eenen camp, die heyt Verleyten camp, die hout XI mergen lants, te Zutphenschen rechte geholden bij Ricolt de Koe, a°, 1326. Na. hier staet geen plaetse genoomt. ') Er ligt een goed Lindenhout onder Weurt. 158. LIENDEN. Een huys ende hoffstat, met sijnen tobelioren, ende vijff morgen lants daerbij gelegen, in den kerspel van Lienden, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Claes van A e f f e r d e n, a°. 1424. Fye van Aefferden, weduwe Jolians van Merten, transporteert een liuys ende liofstat, met 5 mergen lants ter goeder maten, met allen sijnen tobehoren, groot ende cleyn, gelijck dat in den kerspel van Lienden, in der maelschap van Meerten ende van Aelst gelegen ende Jans van Merten Janssoon te wesen placli, daer oostwertende suydwert naest gelant sijn die heeren van Mariendael, westwert die heeren van ste. Peter tutrecht ende noortwert die gemeyn straet, tot behoeff van Johan Gadertssoon, a°. 1458. Derick Foyert bij transport Johans voorn., a°. 1463. Idem, a°. 1465. Johan Foyert, erve sijnes vaders l)ircx, 2 Octobris 1473. Idem eedt vernet, 2 Augusti 1481. Sander van Grootvelt, erve sijnes vaders Johans, 6 Octobris 1521. Idem eedt vernijt, 25 Septemb. 1538. Cornelis van Grootvelt, erve sijnes vaders Sanders, 28 Junii 1544. Idem tuchtigt sijn vrou Agniet Y o n c k Wilhems dochter an 24 goltg. 's jaers, 8 Junii 1545. Idem eedt vernijt, 10 Junii 1556. Sander van Grootvelt, erve sgnes vaders Cornelis, 20 Martii 1577. Walraven van Hattem ende sijn vrou Elisabet Euyssen bij transport Alexanders voorn, ende sijner huysfrou Mechtelts van S c h ad ij c k ontfengt een huys ende hofstat met vijff mergen lants, genoomt 's Grevenhoeve, met allen sijnen tobehoren ende gerechticheyden, in den kerspel van Lienden, in den maelschappen van Meerten ende van Aelst gelegen, 2 Januarii 1599. Johan van Hattem, erve sijnes vaders Walravens, beleent, 18 Februarii 1605. Johan V o n c k bij opdragt Johans van Hattem beleent, 10 Aprilis 1607. Anna Vonck, erve haeres broeders Dercks, die het geerft van sijn vader Johan Vonck, beleent, den 11 April 1632 1). Eadem tucht liaer man Hendric Vonc van Lienden, den 6 Junii 1634. Eadem laet haere dispositie approberen, den 7 October 1647. Jan Vonck, capteyn, erve sijner moeder Anna, beleent, den 5 Februarii 1692. Hendrik Vonk, erve sijns vaders Jan, beleent, den 20 Jan. 1697. Wilhelmina Vonk, erfgenaem haers broeders Hendrik, beleent, 9 Septemb. 1721. Huider Gjjsbert Vonk, haer man. Deselve en haer man Gjjsbert Vonk laten haer beslote dispositie approberen, 8 Octob. 1722. Gijsbert Vonk van Lynden laet approberen de huweljjxvoorwaerden, den 29 Augusti 1716 ingegaen met sijn vrou Willemina Vonk van Lj'nden, 30 Octob. 1723. ') Haar man Hendrick Vonck is huider (Leenakte). Zeger Jan van Lauwick laet approberen het maeggescheid den 18 Meert 1736 opgerigt tussen hem en Wilhelmina Lucretia de Win gebore van Vinceler cum suis1) ter andere sijde over de goederen als door Wilhelmina Vonk, wed. Linden van Vonk van Linden den 20 Jan. 1736 aen hem en Wilhelmina de Win voorn, sijn gemaekt, waerbij sig verbinden dat door haer of haer erven binnen twintig jaren dit leen niet sal mogen verkoft of veralieneert worden, 16 April 1736. Wilhelmina Lucretia de W i n gebore van Vinceler, erfgenaem van Wilhelmina Vonk van Lynden en uyt kragt van het maeggescheid van 18 Meert 1736, beleent, 29 Jan'. 1737. Huider Daniël de Win, haer man. Daniël Louis de Win na dode sijner moeder Wilhelmina Lucretia van Vinceler en uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd 2) beleent, 11 Meert 1767. Idem laat sgn open testament van den 16 August. 1773 approberen en registreren, 19 April 17743). Idem laat approberen en registreren de huwlpsche voorwaarden den 8 April 1788 met Gerarda van Eldick opgerigt, 10 Eebr. 17894). 159. LIENDEN. Een hoffstadt, geheiten den Beerschen hoff, in der buyrschap van Aelst gelegen, met patingen ende 4'/2 mergen landts ofte daeromtrent daeran gelegen, daer oostwert naest gelant is Gerrits wijff van Aelst met haren kinderen, westwert die Hogestraet, noortwert oick die gemeyn straet, suydwert die Buerenstraet, tot Zufphensclien rechten ontfangen bij Johan V o n c k Rutgerssoon als erve sijnes ooms soons oyck Johan Vonck, 18 Augusti 1481. Rutger Vonck, erve sijnes vaders Johans, ontfengt een hofstat, geheiten Berntz hofstat, met 41/2 mergen lants end allen anderen sijnen tobehoor, gelegen in Nederbetuwe, in den kerspel van Lienden, in der buyrschap van Aelst, daer oostwert naest gelant is Derck van Aelst met eenen camp, geheyten die Maescamp, suydwert id convent van Rienen, westwert die gemeyne straet, die na Buren gaet end noortwert oick een gemeyne straet end gemeynte, 4 Martii 1527. Idem tuchtigt sjjn moder Mente van H e t e r e n an t halve leen, eodem die. Gerrit Noest, bij transport Rutgers voorn,, eodem die. ') Namelijk: Adriana van Lit de Jeude, douariere van Arent Jaeob van Wijnbergen, en Willemina Cornelia van La wiek geb. de Haer, gehuwd met Joseph Maximiiiaen van Lawick (Leenakte). ") Met zijn twee broeders Jan Arent Leonard en Pieter Aeneas, en zuster Adriana Jacoba (Leenakte). 3) Hij benoemt tot zijn erfgenaam zijn tante Maria Klisabeth de Win en bij substitutie den tweeden zoon Daniël van zijn broeder Jan Arend Leonard en Constantia Kliana Verschoor, voorts zgn drie broeders, de twee reeds genoemden, en nog een Frans of Frederik Hendrik (Leenakte). ') Haar overleden ouders zijn Jan van Eldik en Klisabeth Sloek (Leenakte). Idem eedt vernijt, 23 Septembris 1538. Jasper van Wjjhe ontfengt dit leen alst hem op den Lantdag to Nijmegen is togeclaert, totdat hem Gerrit Noest v(' Emder gl. met den schade verricht sal hebben, 31 Januarii 1539. Gerrit Noest vernijt eedt, 26 Junii 1544. Gerrit Noest verheft, 17 Februarii 1548. Idem crijgt nutstel, 27 Junii 1556. Anna Noest, weduwe Arnts van Hemert, suster Gerrits Noesten Gerritssoon, crijgt uutstel, 3 Februarii et 16 Maii 1567. Eadem crigt noch uutstel, 27 Septembris 1567. Eadem deur haren soon Evert van Hemert beleent, 10 Januarii 1568. Evert van Hemert bij transport sijner moder Anne, 4 Martii 1581. Idem tuchtigt sijn vrou Adriana van Worckum so lange sij nyet herhijlickt, eodem die Gerrit Janssoon uut den Echtelskamp, sustersoon Everts voorn, wordt uutgestelt, 26 Novembris 1595 '). Idem beleent, 26 Februarii 1599. Idem maeckt dat dit leen nae sijn affsterven sall succedeeren ende vallen op sijnnen gelegitimeerden soone Evert van Hemert, den 10 Novemb 1627. Everhartt van Hemert, erve sjjnnes vaders Gerrit Jans, beleent, den 28 Julii 1636. Elisabet van Cattenberch, huysfrouw van Cornelis van Oyen erve haerer moeder Grietta van W i c k van Cattenberch, leenvolgersé van Gerrit uuytten Echtelsencamp, beleent, den 8 Februarii 1637. Derck van Hemert, beleent sijnde 2), renuncieert op t selve leen ten proffijte van Everhartt van Hemert, gelegitimeerden soone van Gerrit Jans uuytten Echtelsencamp, den 29 Aprill 1637. Evert van Hemert bjj transport van sijn vader, oock Evert van Hemert genaemt, beleent, den 13 Novemb. 1652. Idem tuchtigt sijn huysfrouw Sybrech S e m e y n s aen dit leen den 18 Julii 1662. Aelbert van Hemert, erve ende onmundich soon sijns vaders Evert, beleent den 1 Martii 1663. Nicolaes van Berk, na afgemaekt versuim, erfgenaem sijns ooms Evert van Hemert, beleent, den 22 Septemb. 1700. Idem draegt dit leen op aen Bard Hermsse van Eandwijk ende Herman Janssen, die daer weder mede beleent sjjn, den 22 Febr. 1701. Hermen van ltandwijk en Jan Govertse K n e u t, erfgenamen harer respective omen Bard Hermssen en Hermen Janssen, beleent 30 Octob. 1723. Jan Govertse Knuyt en Jantie Willems, echteluyden, verbinden de helfte van dit leen voor ses honderd guldens, den 2 May 1739. ') Omdat de Kauselier, Stadhouder der leenen en de andere Raden naar den I.anddae te Zutphen moeten gaan. *) Als erfgenaam van zijn neef Gerrit Jans van Hemert, zoon van Belye van Hemert zijn vaders zuster (Leenakte). Jantie Willems, wed. Knnyt, mitsgaders Melis Honders en Teuntie Kuuyt, ehelieden, erfgenamen van Herman van Randwijk en Jan (Jovertsen Knuyt, na afgemaakt versnym beleend, 10 Nov. 1750. Deselve dragen dit leen op ten behoeve van Jacob van Melvill, eodem die. James M e 1 v i 1 uyt kragt van dien afstand beleend, 22 Jan. 1751. Jan Melvil, minderjarig, erfgenaam sijns vaders James, beleent, 12 Mey 1752 !). Christiaen Reinold grave van Byland, minderjarig, beleend met dit leen, allergestalte sulks door gerigtelijk aankoop 2) op wijlen Otto grave van Byland en van die bij scheydinge op hem gekomen is, 6 Novemb. 1771. Jan Melvil, meerderjarig geworden, vernieuwt eed van een gedeelte van den Beerschen hoff, 9 Octob. 1772. Idem draagt dit leen op aan Jan Ciovertse Honders, die daar weder mede beleend is, 21 May 1773. Afgespleten van 159. 159 § 1. Twe morgen drie hond bouwland, met bepotinge langs de straat, onder Lienden, buurschap Aalst gelegen, ten deele tiendvrij, als een bijsonder leen en afgespleten van vijftenhalven morgen, den Beerschen hof genaamt, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Christiaen Reynold grave van B y I a n d t, meerderjarig geworden, cum sorore s), aan Cornelis Vermeer, die daar weder mede beleend is, 31 Maart 1772. Sophia de Haas als getogte boedelhoudersche nae dode van haar man Cornelis Vermeer beleend, 19 Octob. 1792. 160. LIENDEN. Een thiende, met al heuren tobehoren, geheiten den Dollentaergschen weerdt, gelegen in den kerspel van Rynen, angaende an hofstede nu ter tijt Claes van Aelst togehorende, streckende an den olden Rhijn langs den veerhuyse tot an den nyen dijck to, opgedragen tot Zutphenschen rechten bij (Jijsbert Hack van Randwijck, ende daermede weder beleent Broder Willem van Delen, met sijnen huider Henrick Pannekoeck, tot behoeff des cloosters tot Marienborne bij Arnhem, a°. 1451. ') Zijn moeder is Maria Velsenaor (Leenakte). ') Van Gerritje van Triest, wed. van Herman van Randwijk (Leenakte). 3) Anna Constantia Henrietta v. B. (Leenakte). Broder Elias, prior, met sijnen liulder Willem van Heerde, beleent, 30 Augusti 1474. Broder Derck van der Burcht, procurator, met Willem voorn., 4 Septembris 1481. Willem van Heerde als huider eedt vernijt, a°. 1498. Hendrick Caelsack, huider, a°. 1515. Willem van Poelwick Henrickssoon, huider, 14 Septembris 1544. Idem eedt vernijt, 19 Junii 1556. Gerrit Leyendecker, huider, met Johan van Zevener beleent, 18 Septembr. 1576. Hubert Henricks, huider na dode Gerrits voorn., beleent met een thiend, met allen tobehoor, uut een goet geheiten den Dollenbergschen weert, angaende van een hofstede eertijts togehoort Claes van Aelst, ende streckende an den olden Rhijn langs den veerhuyse tot an den nijen dijck to, in den ampte van Nederbetu, in den kerspel van Linden gelegen, 24 Augusti 1611. Johan van Brakelbij opdracht van Hendric Versteegen, secretaris, als volmechtich van de heeren Gedeputeerden van Yeluwen, beleent, den xix Julii 1641; ende dit nevens renunciatie op eenen anderen tient daerbij gelegen, genaemt Elstweert, ooc tot Lienden gelegen, ende bjj de heeren Gedeputeerden van Johan van Brakel to leen ontfangen. Johan van Brakel, raadt, erve sijnes vaders Johans, beleent, den 26 Novemb. 1658. Wilhelm Frederick van Brakel, erve sijns vaders Johans, na afgemaekt versuim beleent, den 12 Decemb. 1695. Christiaan Eeinoud van W ij h e pro se en namens sijne kinderen, na afgemaekt versuym, beleend, 12 Octob. 1745 1). Seyna Jacoba Isabella van Wijhe 2) beleend met dit leen, gelijk hetselve door dode haars vaders Christiaan Reinout op haar gedevolveerd is, 9 Septemb. 1749. Eadem8) laat haar besloten testament van den 9 May 1772 approberen, 14 Julij 1772. Eadem draagt dit leen op aan Frans Carel H e s h u s i u s, die daar weder mede beleend is, 10 Julij 1778. Idem draagt dit leen op aan Willem Lodewijk van Wassenaer, die daer weder mede beleend is, 9 Julij 1779. ') Gelijk hetselve leen door dode van Willem Frederik van Brakel op Henrietta Philippina van Brakel en van die op C. R. van Wijlie en kinderen verstorven is (Leenakte). *) Door haren man Frederik Hendrik van Wassenaer Catwijk (Leenakte). 1 Houairiere (Leenakte). 160a. Die gerechte helft van een bouwinge lands, gelegen in Nederbetuwe, in den Mersche hij Lienden, geheiten den Cleynen Elsweert, te Zutphenschen rechten verheft bij Cornelia van Wees, huysfrou Walravens van Brederode genoomt Cloetingen, monstercommissaris, als erve hares broders Balthazars, 28 Aprilis 1595. Eadem maeckt dit leen haren soon Floris van Cloetingen ende sijnen erven, bij gebreck derselven Olivier van Hattem Diedrickssoon 1), altijt bij haren stam te bliven, ende haren man een tucht daeran, uutslutende hares mans voordochter Anna van Cloetingen, 26 Ausrusti 1605. Floris van Brederode gênant Cloetingen, erve sijner moder Corneliae, beleent, 22 Decembris 16152). Idem maeckt dit leen onder sijnne kinderen deylbaer, den 6 .Tanuarii 1631. Walraven van Bredenroode gênant Cloetingen, erve sijnner vader Floris, beleent, den 1 Meert 1638. Geertruidt Voncken van Brakel voor haer selven ende van weeghen haere kinderen, bij wijlen Floris van Brederode gênant Cloetingen verweckt, beleent, den 2 Maii 1659. Eadem laet haer dispositie approberen, den 21 Januarii 1660 3). Wolphert van Brederode genoemt Cloetingen voor hem en sijne susteren als erfgenaemen haerer moeder Geertruydt Voncken genaemt van Braeckel, beleent, den 3 Julii 1678. Idem ende sijn vrou Elisabeth van Rhede tot Nederhorst tuchtigen malcanderen, onvermindert de bedingen in de houlyxe voorwaerden gedaen, den 15 Mey 1685. Johan Georch Redlich ende vrouwe Maria van Brederode tuchtigen malkanderen haer leven lanck, den 5 Decemb. 1691. Maria van Brederode, erve harer moei Maria van Brederode beleent; Johan Georch Kedlich is huider, den 3 Augusti 1694. Johan Georg Eedlig en vrouwe Maria van Brederode laten haer beslote dispositie approberen, 6 Novemb. 1695, 7 Octob. 1698. Deselve4) stelt tot haren huider Gerhard van Swol, 15 Jan. 1708. Deselve laet haer beslote dispositie approberen, eodem die. Constantia, Catharina en Hendrik Tol voor de eene helft, uit kragt van het testament van 29 Septemb. 1698 van Johan Georg Eedlig en Maria van Brederode, egtelieden, en dood van Redlig, voor de andere helft Mechteld Maria Constantia Smissaert, onmundig, uit kragt van nader testament van Maria van Brederode van 13 Jan. 1708 en opgevolgde dood beleent, 25 Febr. 1726. Huider Balthasar Smissaert6). ') Zoon Tan Diederick van H. en Gertrud van Wees (Leenakte). Hij tucht zijn vrouw Gertrud Vonck van Brakel (Leenakte). ') Haar twee zonen Walraven en Hendrik zijn reeds gestorven; zij maakt liet goed deelbaar onder de overige kinderen (Leenakte). ') Weduwe (Leenakte). 5) Gehuwd met Constantia van Tol voorn, en vader van Mechteld Maria Constantia Smissaert (Leenakte). Mechteld Maria Constantia Smissaertl), meerderjarig geworden, vernieuwd eed van de helfte deses leens en verheft de wederhelfte, haar door dode van Constantia, Catharina en Hendrik Tol aangekomen, 19 Novemb. 1744. Eadem draagd dit leen op aan Johan van Dam, die daar weder mede beleend is, eodem die. Abigael Theodora Middelkoop, wed. wijlen Johan van Dam, voor haar en namens hare minderjarige kinderen na dode haars mans en vaders beleent, 27 Septemb. 1758. Derk Jacobus en Hendrina Elisabet van Dam, meerderjarig geworden, vernieuwen den eed, 21 Octob. 1775. Abigael Theodora Middelkoop, benevens hare twe voorn, kinderen, dragen dit leen op aan Jerephaes de Cocq en Neeltie van Ommeren, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, eodem die. Jerephaas de Cocq nae dode van sijn vrouw Neeltje van Ommeren de novo beleend, 7 Junij 1788. Denselven maakt dit leen deelbaar onder sijne natelatene kinderen, eodem die. Cornelis de Cok, voor sig en namens sjjn suster Theodora de Cok, benevens sooveel nodig Joost van Ommeren q.q.2), laten approberen en registreren het erfmagescheyd den 4 Junij 1790 over den boedel van Jerephaas de Cok en Neeltje van Ommeren opgcrigt en waarbij voorn. Cornelis en Theodora de Cok dit leen is toe en aanbedeeld, 5 Junij 1790. Cornelis de Cok voor sig en onverkort het regt van sijn suster Theodora beleend met dit leen, eodem die. 161. LIENDEN. Een thiende, in den Mersche gelegen, geheiten die Elsweert, ende 32 mergen lants, oyck gelegen in den Mersche ende oick geheiten die Elsweert, streckende oostwert an Heymen Haidsweert, westwert an des heeren bouwinge van Lienden, suydwert an den Dollenborgschen weert, noortwert an Willems lant van Hemert, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Bele van Beynhem, a°. 1430. Heur broder Gerrit huider. Fie van Beynhem Jansdochter, huysvrou Johans van Brakel, stelt denselven tot eenen leenman na dode hares mombers Gerits, a°. 1440. Johan van Brakel Johanssoon ontfengt een bouwinge lants, gelegen in den Mersch, geheiten den Elswert, so groot ende cleyn die gelegen is, oostwert naest dat Hemersche lant, suydwert den Heymenhairschen ') Gehuwd met van Brie n en (Leenakte). '') Namelijk voor Gijsbert Hasselman en Jolianna de Cok, eliel.; Henrik de Cok en Hillegonda van Kwjjk, chel.: Hermannus van Jngen en Mochtelt de Cocq, ehel.; Huibert de lloogli en Gijsbertje de Cok, ehel. (Leenakte). Nijmegen. 25 dijck, westwert den Dollenberch, noortwert Floris Freyse, met den thienden daeraff; beheltlick sijnen vader die ljjftucht, ende sijner suster Adriana int susterkuys tot Rienen 10 r. g. sjaers haer levenlanck, a°. 1452. Idem eedt vernijt, 16 Octobris 1473, 10 Septembris 1481. Lodewick van Levedael, successor Johans voorn., transporteert dit op Denijs van Levedael, sjjnen soon, die sijnen vader tucht, a°. 1492. Johan van Leefdael, ridder, beleent, a°. 1511. Margriet van Leefdael, huysfrouw Balthazars van W e z e, bij transport hares vaders Johans, a°. 1513. Eadem1) stelt nijen huider, 17 Septembris 1530. Eadem eedt vernijt deur Martin Kistensnijder, 24 Septembris 1538. Eadem eedt vernijt deur Olivier van Wese, haer soon, 6 Augusti 1544. Eadem tuchtigt haren man Dirck van Cronenborch, 13 Martii 1552. Eadem eedt vernijt, 1 Julii 1556. Oliphier van Wees, erve sijner moder Margriet, 24 Aprilis 1564. Johan van Wese, onmundich, erve sijnes vaders Oliphiers, 31 Julii 1568. Balthazar van Wese, erve sijnes vaders Oliphiers, 6 Augusti 1575. Idem tuchtigt sijn vrou Emerentiana van R ij n an de helft, 24 April 1584. Hadewich van H a e r n, weduwe Wolter Suyrmont s, bij transport Balthazars van Wese ontfengt die helft van den Cleynen Elswert, omtrent 20 mergen, met behusinge, hoff, hofstat, getimmer ende bepatinge daerop staende, 2 Decembris 1586. Eadem deur haren man Cornelis van Stoutenberch eedt vernijt, 26 Martii 1589. Cornelia van Wese, huysfrou Walravens van Cloetingen, monstercommissaris, erve hares broders Balthazars, 28 Aprilis 1595 2). Mechtelt Suyrmont, huysfrou Fulvio Porton e, als erve hares ooms ofte schoonvaders Cornelis van Stoutenberch ende liarer moder Heyltgen van Haren beleent sijnde met omtrent 20 mergen van een bouwinge lands, geheiten Elsweert, met de behuysinge, hoff, hofstad, getimmer ende bepotinge, oick den thienden daeraff end anderen sijnen rechten ende tobehoren, gelegen in de kerspelen van Lienden ende Rienen, in de Marsch, tucht haren man daeran, 29 Januarii 1605. Cornelia van Wees voorn, lost dit leen weder in met 4000 gl. van Mechtelt voorn, bij verdrach met Fulvio als momber sijner huysfrou 14 Junii 1605 opgericht, naemlijck omtrent 20 mergen, gênant den Cleynen Elsweert, met husinge, hofstad, bongert ende bepotinge daerop staende, mitsgaders noch omtrent 3 mergen lands ende eenen kophoff neffens ofte in den voors. lande gelegen, in den Marsche, ende Fulvio vertijt, den 16 Septembris 1606. *) Weduwe (Leenakte). *) Zie 100a. 162. LIENDEN. Die gerechte helft van een bouwinge landts, gelegen in de Mersche, in Nederbetuwe bij Lienden, geheiten Elsweert, oostwert naest dat Hemertsche lant, suydwert den Heymenbergschen dijck, westwert den Dollenberch, noortwert Floris Yriese, met den thienden daeraff, ende allen anderen sijnen tobehoren, tot Zutphenschen rechten bij Balthazar van W e s e getransporteert op sijn suster Gertrud van Wese, ten besnnderen leen, 6 Augusti 1575. Haer huider is Dirck van Hattem. Olivier van Hattem Dirckssoon, onmundig, ervesijner moderGertrud, 24 Septembris 1583; sijn vader Derrick van Hattem Alberts. is huider. Cornelis van Stoutenborch ende Heyltgen van Haern, eeluyden, bij transport Oliviers voorn, ontfangen een stuck lants van 7 mergen, item een weykempken ende een stuck boulants van 3 mergen, tsamen gelegen in de helft van een bouwinge in de Marsch bij Lienden, 9 Junii 1592. Mechtelt Suyrmont, huysfrou Fulvio P o r t o n e, beleent sijnde als erve hares schoonvaders Cornelis van Stoutenberch ende moder Heyltgen van Haern, tucht haeren man daeran, 29 Januarii 1605. Alexander P o r t o n e, erve sijnner moeder Mechtelt Suyrmont, beleent sijnde, draegt dit leen op aen Willem W i 11 e m s ende Lijsbet W i 11 e m s, elx voor de helfte, den 4 Febr. 1640. Elisabeth Willems doet vermits dode van Willem Willemsen den eet vernieuwen, ende tuchticht haeren man Jan Vonck van Lynden, den 27 Martii 1652. Willem Willems, onmundig, erve sijnes vaders, oock Willem Willems gênant, beleent, den 10 Aprilis 1652. Jan van Braeckel bij transport Elisabetli Willems beleent met een weykampken, groot ongeveer twee mergen, in die wederhelfte van de bouwinge den Elsweert gelegen, ende dat tot een bijsonder lheen, den 11 Septemb. 1655. Ljjsbet Willems draegt de helfte van drie mergen op aen Yastrick Willemsen, den 11 Septemb. 1655. Vastrick Willemsen bij transport van de mombers van het onmundige kint van Willem Willemsen beleent met die halffscheyt van drie mergen bouwlants, in die wederhelfte van den bouwinghe den Elsweert gelegen, den 11 Septemb. 1655. Hubert van W ij c k bij transport van Elisabeth Willems beleent met die helfte van een stuck landts, groot seeven merghen, waervan die wederhelfte in de bouwinghe den Elsweert geleghen is, ende dat tot een besonder leen, den 1 Martii 1659. Adriana van Wijck, erve haeres vaders Huybert, beleent, den 27 Octob. 1680. Haer man Alart van L a e r is huider. Agnes van L a e r, erfgenaem haers moeders Adriana, beleent, 4 Febr. 1711. Huider Pieter Monk, haer man. Pieter Munk als man ende momber sijner huysvrou Agnes van Laer draegt dit leen op aen Johan van Deventer, die daer weder mede beleent is, eodem dio. «Tan Adriaan van Deventer, erfgenaam sijtis ooms Johan van Deventer, beleend, 9 Maart 1745. Huybert Jan van Deventer, erfgenaam sijns vaders Jan Adriaan, beleend, 25 Januarij 1777. 162 § 1. De helfte van een stuck lants, groot seven mergen, in de wederhelfte van de bouwinge den Elsweert gelegen, tot een besunder leen, ten Zutphenschen rechten leenroerich, opgedraegen door De mombaeren van Willem Willemsen aen Huybert van Wijck, die daermede beleent is, den 21 Julii 1660. Adriana van Wijck, erve haeres vaders Huybert, beleent, den 27 October 1680. Haer man Alart van L a e r is huider. Verder als 162. 162 § 2. Een weykempken, groot ongeveer twe mergen, in die wederhelfte van die bouwinge den Elsweert gelegen, sijnde een afgesplit leen van 162, afgesplit door Elisabet Willems, en opgedragen tot een bijsonder leen, ten Zutphensen regten leenroerig, aen Johan van B rakel tot Karmestein, 11 Septemb. 1655. Johan Frederick van Brakel tot Karmestein, erve sijns grootvaders Johans, beleent, 20 Febr. 1697. Theodora Hendrica van Brakel, erfgenaem haers broeders Johan Frederick. beleent, 16 Mey 1722. Abraham de Paigniet en Theodora Hendrica van Brakel,egtelieden, dragen dit leen op aen Wilhem van L u 11 e r v e 1 d, die daer weder mede beleent is, eodem die. Idem draegt dit leen op aen Balthasar Smissaert, die daer weder mede beleent is, 13Junijl722. Hendrik Smissaert, erfgenaem sijns vaders Balthasar, beleend, 22 April 1746. Idem draagt dit leen op aan Jerephaes de Koek en Keeltje van Ommeren, ehelieden, die daar weder mede beleend sijn, 11 Septemb. 1779. Idem nae dode van sijn vrouw Neeltje van Ommeren de novo beleent, 7 Junij 1788. Verder als 160a. 162 § 3. De helft van een stuck bouwlants aen een stuck gelegen, drye margen, daer ten oosten naest gelant is de Reenese straet, ten suyden de vrou van Braeckel, westen ende noorden juffrou van Brederode, afgespleten van de bouwinge den Elsweert, iu de heerlijckheit van der Marsche gelegen, tot een besonder leen, ten Zutphenschen rechten leenroerich, opgedraegen bij Lijsbeth Willemsen aen Vastrick Willemsen, den 11 Septemb. 1655. Fijtken Cornelissen, weduwe van Vastrick Willemsen, na dode haers mans beleent sijnde, draecht dit leen op aen Maria van Brederode, die daermede beleent is door Wolphert van Brederode, haeren huider 1), den 1 November 1680. Johan Georch R e d 1 i c h ende vrouwe Maria van Brederode tuchtigen malkanderen haer leven lanck, den 5 Decemb. 1691. Verder als 160a. 163. LIENDEN. Een mergen landts, met sijnen rechten ende tobehoren, gelegen in den Mersche, in den kerspel van Rhienen, tot Zutphenschen rechten uut den Cleynen Elsweert gesplit ende getransporteert bij Oliphier van Hattem tot behoeff Rochus van Dulcken, 26 Martii 1590. Kinderen van Rochus van Duiken 2) als erve haeres vaders Rochus beleent sijnde, draegen tselve op aen Fulvio Portonne, die ooc daermede beleent is, den 16 Julii 1627. Alexander Portonne, erve sijnnes vaders Fulvio, beleent sijnde, draegt dit leen op Elisabet Willems, die volgens daermede beleent is, den 4 Febr. 1640. Eadem doet vermits dode van Willem Willems3) den eet vernieuwen4) ende laet haere dispositie approberen, den 27 Martii 1652. Eadem5) draegt dit leen op aen Jan Jansen en Marryken Cornelis, die daermede beleent sijn, den 15 Maii 1663. lidem tuchtigen malkanderen in dit leen, eodem die. Evert L ij s t e r, deurwaerder tot Rhienen, laet approberen een maechgescheit tusschen de erfgenaemen van Jan Jansen ende Evertje Engberts, sijn tweede vrou, ende de mombers van sijn kinderen, ende de erfgenaemen van Maryeken Cornelis opgericht, en is uyt cracht van dat maechgescheit beleent, den 3 Augusti 1691. ') Haar broeder (Leenakte). ) Jan van Wiek Hubertssoon en Margreta van Duiken, ehel., Hendric Wilbrenn i n c k en Angueta van Duiken, ehel. (Leenakte). 3) Haar broeder (Leenakte). *) Door haren man Jan Vonck van Lynden (Leenakte). 5) Weduwe (Leenakte). Meclitelt Slniseweide, wed. van Evert Lgster, voor haer solfs ende als moeder ende momber van de kinderen bij Evert Lijster verweckt beleent sijnde nae dode liaeres mans, waernae deselve mitsgaders Otto Cornelissen van Bruinsweert ende Maria Lijsters, egtel., Roeloff van Ede ende Keeltjen Lijsters, egtel., Hendrick Meessen q.q., Peternella Lijsters, draegen dit leen op aen Johan Georch Redligh ende Maria van Brederode, echteluiden die daermede beleent sijn, den 3 Augnsti 1694. Iidem laten haer beslote dispositie approberen, 6 Novemb 1695 7 Octob. 1698. ' Verder als 160a. 163a. 3 Mergen cleylants, gelegen in der Merschen, ende 12 mergen roglants, gelegen tot Westryenen, tot eenen Zutphenschen leen ontfinck Gijsbert van Westryenen, a°. 1379. 164. 1IEUSDEN. Die thiende tot Hoesden, groet ende smal, met heurcn tobehoren, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij heer Jorden van Wije, ridder, a°. 1403. Johan van Wije, erve sijnes vaders Jordens ende •Johanna van Groesbeeck, vrou van Wije, erve liares soons Johans, a°. 1414. Eadem, weduwe Jordens voorn., a°. 1424. Johan van Groesbeeck bij transport Johannae voorn., die hij tuchtigt, eodem die. ' .ib '< Margriet van Groesbeeck b|j transport hares broders Johans, huysfrou Johans van Kossem, a°. 1429. Indien sij sonder gebeurt sterft sal tleen op heuren broder Johan ende sijnen erven vallen. Herman van Wije Hermanssoon bij transport Margrieten voorn., a°. 1439. Wichart ten Have bij transport Hermans voorn., a°. 1465. Idem eedt vernijt, 29 Augusti 1473, 7 Septembris 1481. Idem tuchtigt sijn vrou Bely van Eek, eodem die. Idem eedt vernijt, a°. 1492, ende tucht sijn vrou. Adrian ten Have, erve s{jnes vaders Wycharts, a°. 1505. Hier staet: den thienden tot Heusden, in den lande van Nederbetuwe gelegen, groot ende smal, hoge ende lege, met eggen, met eynden end met allen tobehoren. Bartholomeus van Eek, erve sijnes neven Adrians voorn., 15 Novembris 1532. Idem crigt consent hiervan 2 leenen te maken so sijn vrou herhijlickende meer kinder crege, 21 Februarii 1536. Idem tucht sijn vrou Gertrud van der Eem, 30 Martii 1536. Idem eedt vernijt, 22 Augusti 1538. Idem tuchtigt sijn vrou voorn., 15 Decembris 1540. Idem eedt vernijt, 3 Julii 1544. Idem erhelt dat die helft erven sal op sijnen jonger soon Gerrit van Eek tot een besunder leen, 18 Augusti 1545. Johan van Eek, erve sijnes vaders Bartolomeus, ontfengt die halve tiende, to Heusden in Nederbetuwen gelegen, 18 Maii 1548. Idem tuchtigt sijn vrou Margriet Cornelis van B ij Iers dochter an 50 goltg. jaerlix tot 28 stuvers tstuck, so lange sij niet herhijlickt, 13 Aprilis 1553. Idem eedt vernijt, 22 Februarii 1556. Daem Schelartvan Obbendorp, heer to Geysteren, bij transport Johans van Eek, 19 Martii 1561. Idem eedt vernijt deur Jan de Euter, 31 Decembris 1595. Johan Schellart van Obbendorp, erve sijns vaders Daems, 27 Septeinbris 1603. Daem Wilhem Schellart, erve sijns vaders Johans, beleent, 30 Decembris 1614. Fredrick Schellart, heer to Muggenhuysen, bij opdracht sijnes broders Adam Wilhelms beleent, 13 Julii 1618. Johan Schellart van Obbendorp, heere tot den Doorenweert, erve sijnnes ooms Fredricks, beleent, den 10 Meert 1642. Idem laet sijnne houwelixe vurwarden met vrouwe Anna de Hornes approberen, den 3 Meert 1643. Idem ende sijnne broeders Adam Willem Schellert, heere tot Gurtsennich, ende Franfois Casper Schellert, heere tot Grempten, laten haere finale erffscheydunge ende maegescheyt approberen, den 17 Mey 1648. Idem laet sijnne houwelixe vurwarden met vrouwe Dorothea Terrese S e 11 e, baronesse, den 8 November 1648 opgericht, approberen, den 15 Decemb. 1648. Idem transporteert den eigendom van dit leen aen Koedolp van Ommeren, burgermeester tot Wageningen, den 11 Julii 1662, die daer mede beleent is, den 24 Julii 1662. Idem tuchticht sijn huysvrouw Albertina Pauw, eodem die. Idem laet approberen de houlijxe vorwaerden tusschen Johan van Beinum, capitein ende majoor, ende sijn dochter Anna Adriana van Ommeren den 25 Februarii 1685 opgericht, den 11 April 1685. Vrouwe Anna Adriana van Ommeren, ehevrouwe van Johan van Beinum, luitenant colonel, uyt cracht van de bovenstaende houlijxe vorwaerden beleent sijnde, laet de onderlinge dispositie met haer eheman soo ten respecte van de reciproque lijftucht als anders approberen, den 13 Octob. 1688. Eadem laet na haer mans doot de reciproque testamentaire dispositien openen en registreren, den 8 Aug. 1704. Eadem na dode haers hulders laet eed verniwen, 20 Octob. 1715. Huider Aernt Johan V ij g tot de Snor, haer man. Eadem en Aernt Johan Vijg, egtelieden, laten haer beslote dispositie approberen, eodem die. Kadem laet haer beslote dispositie approberen, 16 Junij 1725, 8 Julij 1726 '). Johan Maurits, Eudolf Wilhem, Albertina Catharina en Margareta Adriana van Fabst, erfgenamen ex testamento van Adriana van Ommeren haer moey, beleent, 26 Jan. 1730 2). bMfde ran Eadem laat haar besloten testament van den 20 Octob. 1766 approberen eodem die. ' Het voors. geopende testament word geregistreert quoad clausulas concernentes, 28 Febr. 1767. JohaniMouritz Bertram van Motzfeld tot Eyl, erve sijns moeders Albertina Catharina van Pabst, beleend, 28 Decemb. 1767 Johan Mauritz van Pabst en Kudolph Willem van Pabst, erfgenamen van Albertina Catharina van Pabst, douariere van Motzfeld, en denelft soon Johan Maurits Bertram van Motzfeld, pro indiviso beleend, 19 Maart 1772. Rudolph Willem van Pabst voor de eene helft uyt eygen hoofde en voor de wederhelfte als erfgenaam sijns broeders Johan Mauritz van Pabst en dus met dit geheele leen, beleend, 17 Jan. 1776. Idem en Anthonia H u y g h e n s, ehelieden, laten haar besloten testament van den 27 Junij 1778 approberen, 11 Julij 1778. Anthonia Huyghens nae dode van haar man Eudolph Wilhelm van Pabst als getugtigde boedelhoudersche beleend, 24 Decemb. 1782. Johan Mauritz van Pabst laat registreren een extract uyt het geopende testament van wijlen sijne ouders Eudolph Wilhelm van Pabst en Antonia Huyghens d.d. 27 Junij 1778, 4 May 1784. Idem als erfgenaam testamentair van sijne voorn, ouders beleend, eodem die. Johan Mauritz Agnetha Adriana Catharina, Theodora Anna Wilhelmina van l abst, laten approberen en registreren een extract erfma^eschevd den 19 August. 1784 over den boedel van hare ouders opgerigt, en waarbij Johan Mauritz van Pabst dit leen is toe en aanbedeeld, 28 August. 1784. ' 165. HEUSDEN. Die halve thiende, to Heusden gelegen, in Nederbetuwe, in hogen, in legen, groot ende smal, met consent des Leenheeren tot een besunder leen gemaeckt, tot Zutphenschen rechten, bij Bartho.omeus van Eek, ende geerft op sijnen jongeren soon Gerrit van Eek, 4 Maii 1548. ') Hier is zij douairiere Vijg. ") Hun ouders zijn: Maurits van Pabst, lieer van Bingerden, en Adriana Clara van Ommeren, zuster van de erflaatster (Leenakte). Uara Tan ) Het magcscheid is opgericht tussclien haar en haar broeders over de nalatenschin m" tzfeldZ^Leenakte).arCta Albertina Catt,arina is douairiere Johan Bertram van Johan van Eek, erve sijnes broders Gerrits, 22 Februarii 1556. Daem Schelart van Obbendorp, heer to Geysteren,bij transport Jolians van Eek, 19 Martii 1561. Verder als 164. 166. KESTEREN. Erffschencke tot Gelre te wesen, daeraff holdende 44 mergen lants, gelegen tot Eist, geheyten des Greven slach; item 20 HC ouder grote sjaers uut der thiende in den Mersch ende uut 9 mergen lants, gelegen tegen Ryenen, die Jans van Ampstelle te wesen plagen, ontfangen bij Johan heer van Lyenden, a°. 1379. Derich heer van Lyenden ontfengt 47 mergen lants tot Kesteren erelegen, a°. 1399. Idem ontfengt 28 mergen, in der maelschap van Kesteren op den Pedel gelegen, oostwert naest Claes Vyghe, burger to Nymegen, westwert die heeren van ste. Walburgen t Arnhem, suydwert ende noortwert die meyn straten; item een stuck landts, geheiten die Hogewoert, oostwert naest Johan de Roide, westwert heer Goossen van Lyenden, suydwert die Nye dijck ende noortwert die meyne straet; item een stuck landts, geheiten die Westermede, oostwert naest de kerek van Kesteren, westwert Jan van Lienden bastart, noortwert die meyne straet ende suydwert die Nye dijck, tot eenen Gelreschen schenckleene, anno 1400. Idem, a°. 1404. Johan heer van Hueckelem, onmundich, deur sijnen momber Derck van Heukelem ontfengt dat Erffschenckampt van den lande van Gelre, a°. 1413. Johan van Loen, oltste soon tot Heynsberch, ontfengt dat Erffschenckamt, met omtrent 44 mergen lants daerto gehorende, gelijck Derck heer tot Lynden, sijn broder sel., dat ontfangen, a°. 1429. Johan van Gimmenieh, heer tot Vissel, ridder, ontfengt tot sijnen rechten dat Erffschencambt van Gelre met sijnen tobehoren, a°. 1431. Gerrit heer to Culenborch ontfengt dat Erffschenckampt slandts van Gelre, met den Schenckhoff daerto gehorende, in der maelschap van Kesteren gelegen, a°. 1470. Jasper van Culenborch bij transport sijnes vaders Gerrits, eodem die. Willem van Scherpenseel gênant Palick Gerritssoon ontfengt voor sijnes vaders end sijne trouwe diensten voor hem ende sjjnes lgffs erven mansgebeurt dat Erffschenckamt des furstendoms Gelre, met den Schenckhoff, allen renten ende goederen daertoe van olts ende van rechtswegen horende, in den ampt van Nederbetuwe, in der maelschap van Kesteren gelegen, daerin gehoren 28 mergen lants op den Pedel, oostwert naest Willem Dirx, westwert 't Capittel van ste. Walburgen binnen Aernhem, suydwert die gemeyne straet; noch een stuck lants, geheiten die Hogewoert, haldende 12 mergen, oostwert naest Willem Dirx voorn., westwert Reiner de Kempe, suydwert den Nyen dijck ende noortwert die gemeyne straet; noch een stuck lants, geheiten die Westermede ofte die Meese, haldende 6 mergen, oostwert naest de kerck to Kesteren, westwert Jan van Wijck Gerritssoon, noortwert die gemeyne straet ende suydwert den Nyen dijck, als al tselve mitz dode Wilhems van Arenborch weder te Have commen is, tot Gelreschen schenckleenrechten te verhergewaden met 2 silveren becken, 29 Novembris 1534. Elisabet van Culenborch, gravin van Hoochstraten, beleent, 25 Novembris 1543, ende transporteert voort tot behoeff van joncker Floris van Pallant, onmundich, met bescheyt, indien dit leen bevonden wort op geen vrouw te mogen erven, dat dan dese beleninge ende transport van nyet sijn sal. Willem van Scherpenseel eedt vernijt, 10 Julii 1544. Floris van Pallant, graeff to Culenborch, eedt vernijt, 16 Aprilis 1556. Willem van Scherpenseel, drost op Yeluwen, vernijt eedt, 12 Januarii 1558. Floris grave to Culenborch geexcuseert vant leste placat, 16 Augusti 1594. Floris grave to Culenborch, erve sijnes vaders Floris, beleent, 5 Octobris 1598; tot Gelderschen schenckleensrechten met eenen silveren overdeckten kroese ofte twee silveren bekers te verheergewaden, ende t hergewaet is ditmael, gelijck te voren, als die drost gethoont heeft, geredimeert met 75 goltgl. t stuck, tot 28 stuver, behalven 6 ggl. voor den onraet. Idem tucht sijn gemalin Catrin gravin ten Berge, 11 Julii 1606. Idem laet sijnne beslooten dispositie approberen, den 15 Meert 1629. Philip Theodor grave van Waldec, Pirmont, Cuylenborch als eenige ende universele erffgenaem ex testamento van sijn vruntelicke lieve oom Floris grave van Culenborch beleent, den lesten Julii 1639. Idem laet sijnne houwelixe vurwarden met vrouwe Maria Magdalena graeffinne to Nassau etc. opgericht approberen, den 8 Septemb. 1639. Hendric Wolraet grave van Waldec, Piermont ende Culenborch, onmundich, erve sijnes heer vaders Philip Theodor, beleent, den 27 Mey 1646. Georch Frederick graeve van Waldeck, Piermont ende Cuylenborch, erve sijnes neven Hendrick Wolraet, beleent, den 27 Octob. 1664. Idem laet sijn besloten dispositie approberen, den 13 Julii 1678. Idem transporteert dit leen aen Maurits Wijnant Iconius F o 1 c k e r s, graefl. Teckelenborchsche amptman tot Wevelichoven, ende is daermede beleent, den 19 September 1688. Heergewaed getaxeert op 150 goudgl. Frederik Erwin Iconius de Folkers, onmundig, erfgenaem sijns vaders Maurits Wijnand Iconius, beleent, 24 April 1715. Idem, meerderjarig geworden, doet self eed, 13 Junij 1727. Idem laet approberen de scheiding en deiling den 20 October 1724 met sijn broeder en susters opgerigt, waerbij hem dit leen is aenbedeelt, 7 Febr. 1732. Idem draegt dit leen op aen Gerhard van Z u t p h e n1), die daer weder mede beleent is, 27 Maert 1732. ') Predikant te Ochten (Leenakte). Gerliard van Zutphen en Ida van Lenwen, egtel., verbinden dit leen voor drie dnisend guldens ten behoeve van Lambertus Lensink en Jan Noot als momberen van Caspar Engelbert Heggers, onmundig soontje van Wilhem Heggers en Armgarda Ophuysen, egtel., 7 Aug. 1732. Adrianus van Zutphen!), erfgenaem sjjns vaders Gerhard, beleent, 29 Meert 1759. Idem draagt dit leen op aan Reyer Ver burg, die daar weder mede beleend is, 11 May 1779. Idem en Willemina B r u y n i s, ehel., laten haar open testament van den 23 Octob. 17932) approberen en registreren, 9 Novemb. 1793. 166a. Den weerdt to Kester, geholden bij liernt Tengnagel, a°. 1326. 167. LEDE. Dat huys ter Lede, met vier mergen landts daer dat huys op steet, ontfangen bij Johan heer van L yen den, a°. 1379. Derck heer van Lyenden, a°. 1404. Johan van Lo en, altste soon tot Heynsberch, ontfengt dat huys ende slot ter Lede, met 4 mergen lants daer dat huys op ligt, als erve sijnes broders Dercks van Lienden, a°. 1429. Johan van Gimmenich, heer to Yisschel, ontfengt totsijnenrechten dat huys ende borch ter Lee, met 4 mergen lants, a°. 1431. Walraven van Moirse, heer to Baer, verpand sijn huys ende heerlicheit ter Lede met sijn tobehoren an heer Henrick bisschop to Munster, a°. 1436. Gerrit beer to Culenborch beleent, a°. 1470. Jasper van Culenborch bij transport sjjnes vaders Gerrits, eodem die. Anna van Culenborch, vrou ten Weerde, weduwe t o P a 11 a n t, erve harer olderen bij susterlicker scheydinge, 27 Junii 1527; dat huis ter Lede met den cingel ende bongert, met 4 mergen lants daer t huis op steet ende den Duvencamp daerbg gelegen, met den hogen gericht ende allen anderen sijnen tobehoren, tsamen in Nederbetuwe, in den kerspel van Lienden, in den Aldenweert gelegen, to Zutphensche rechten. ') Predikant te Beesd (Leenakte). *) Hun kinderen zijn: Evert, Bruynis, Maria, Jenneke, gcli. met Pelgrom de Haas (Leenakte). Erard lieer to Pallant, erve sijner moder Annae, 13 Aprilis 1530. Idem stelt eenen anderen bulder Cornelis van Eek, 16 Septembris 1533. Floris van Pallant Erardssoon, onmundich, vernijt eedt deur Gerhard van Culenborch Melchiorssoon, 25 Novembris 1544. Idem eedt vernijt, 16 Aprilis 1556. Floris graeff van Culenborch, erve sijnes vaders Floris. beleent, 5 Octobris 1598. Philip Theodor grave van W a 1 d e c, Pyrmont, Cuylenborch als eenige ende universele erffgenaem ex testamento van sijn oom Floris grave van Cuylenborch beleent, den lesten Julii 1639. Hendric Wolraet grave van Waldeck, Piermont ende Culenborch, onmundich, erve sijnes heer vaders Philip Theodor, beleent, den 27 Mei 1646. Georg Frederick graeve van Waldeck, Piermont ende Cuylenborch, erve sijnes neven Hendrick Wolraet, beleent, den 27 October 1664. Louisa Anna vorstin tot Waldeck, graevinne tot Piermont, Culenborch etc., erve haeres vaders Georch Frederick, volgens desselfs testamentaire dispositie beleent, den 18 Septemb. 1693. Den 25 Julii 1694 is de dispositie van de heer Georch Frederick vorst tot Waldeck ten fine van registrature overgegeven. Lonise Anna furstinne van Waldeck draegt dit leen op aen Willem prins van Sachsen, onmundig, die daermede beleent is, den 4 Sept. 1700. Idem 1), meerderjarig geworden, doet self eed, 25 Octob. 1715. Josias Franciscus prins van Saxen, erfgenaem sijns broeders Caerl Ernst2), die erfgenaem was sijns broeders Wilhem Frederic3), beleent, 9 Aug. 1721. Idem draegt dit leen op aen Otto Boeleman Frederik van Byland en AnnaConstantia van Byland geb. vanZevenaer, 16 October 1733. Carel van Byland, erve sijns vaders Otto Roeleman Frederik van Byland en moeders Anna Constantia van Sevenaar, in leven ehelieden, beleend, 20 Decemb. 1768. Idem draagt dit leen op aan sijn broeder Sigismund Coenraad Roeleman grave van Byland, die daar weder mede beleend is, 3 Octob. 1769. Christiaan Reinold van Byland, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Sigismund Coenraad Roeleman, beleend, 16 April 1771. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 7 April 1772. Christiaan Reynold, mitsgaders Anna Constantia Henrietta van Byland, dragen dit leen op aan Matthias Spillenaer, die daar weder mede beleend is, 23Julijl773. Idem laat sijn besloten testament van den 5 Maart 1788 approberen, 7 Maart 1788. .Arnoldus Vermeulen q.q. laat registreren quoad clausulas concernentes de vorenstaande geopende testamentaire dispositie van den 5 Maart, 27 December 1788. ') Willem Frederik (Leenakte). *) Overleden Decemb. 1T20 (Leenakte). ') Overleden 28 Juli 1720 (Leenakte). Matthias Spillenaar 1), minderjarig, beleend mit dit leen, allergestalte hetselve hem door dode van sjjn oom Matthias Spillenaar en uyt lcragt van desselvs testamentaire dispositie aangekomen is, eodem die. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 5 Octob. 1792. 168. DODENWEERDE. Huys ende hofstat to Dodenweerde, ende 20 mergen lants naest der hofstede gelegen, streckende an de oversijde an Rutgers lant van Bommel ende an de nedersijde an Wolters lant van Hamme, tot Zutphenschen rechte te verhergewaden met eenen peerde, te leen gemaeckt bij Godevart T e n g n a g e 1, tot behoeff sijnes soons Claes Tengnagel, die gevrijt crigt die were, tot Oostendorp gelegen, in Dorenspijcker kerspel, ende alle ander goet dat der weer ontferret was, a°. 1335. 168a. Johan van Culenborch bekent ontfangen te hebben van hertog Willem die hoeve ende goeden nabeschreven, te weten Yalborch, Elden, Balveren, die weert te Dodenweerde, die buitendijx gelegen is tegen der kercken, ende die hoff t Yeten, gelegen bij Andelst, met pachte, tynse, ende allen beuren tobehoren, tot eenen Zutphenschen leen, a°. 1380. 168b. HYEN. Een erve, geheiten die Hofstat, met sijnen tobehoren, in den kerspel van Hyen gelegen, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Gerrit van Dodenweerde, a°. 1402. Sander van Dodenweerde ontfengt den hoff, geheiten die Haestat, met 20 mergen lants, in den kerspel van Hyne gelegen, ende tuchtigt sijn wijff an 15 olde schilde, a°. 1413. Idem, a°. 1424. Johan van Dodenweerde, a°. 1465. Idem eedt verngt, 22 Octobris 1473, van een hoffstat, geheiten die Hofstede, met 20 mergen daeran, boven naest Gerrit Trant ende beneden Jans kinderen van Bemmel. Idem eedt vernjjt, 8 Julii 1481. Idem, a°. 1493. Sandere van Dodenweerde, huysfrou Jacobs van Wese, a°. 1501. ') Zoon van Matthias broeder Jan Hendrik (Loenakte). Johan van Wese, erve sijner moder Sandere, 22 Martii 1523. Idem eedt vernijt, 12 Julii 1544, 14 Junii 1556. Johan van Wese x), onmundich, erve sijnes vaders Johans, 26 Januarii 1566. Idem eedt vernijt, den Johan van Wyttenhorst, heer ter Horst, insijnen leven raet ende drost des lants van Kessel, voor hem gedaen had 30 Septemb. 1570. Walrave van Wese, huysfruu Henrix van Maschereel, erve hares broders Johan, 19 Septembris 1582. Johan van Maschereel, erve sijner moder Walraeff, beleent met een goet, geheiten die Hofstede, met 20 mergen lands, 10 Junii 1609. Derck Kreyfenger bjj opdragt Johans voorn, beleent, 17 Junii 1617. Idem ende sijn vrou Elisabet L ij s t e r s maken dat hare kindren evenveel sullen genieten, 7 Martii 1618. Henrick Kreyfenger, onmundig, erve sijnes vaders Dercks, beleent sijnde, belast dit leen met 250 gl. sjaers, tot behoeff van Maria Peters, weduwe Henrick Kreyfengers, 30 Aprilis 1623. Adolph van Raesfelt, capitain, bij opdragt Henricks voorn, beleent met een goet geheiten die Hofstede, met huys, cingel, graften ende twintich mergen lands, te weten een stuck van twelff mergen, gênant die Geer, een van vijff mergen, gênant die Huyswerff, een van twee mergen, gênant die Hofkens ende eenen mergen, gênant die Verckenswey, nu sijnde een jongen bongert, met sijne twee vrije wegen, 27 Augusti 1626. Johan van Raesfelt, erve sijnnes vaders Adolph, beleent, den 9 Octob. 1629. Willem van Bronchorst als volmachtiger van sijn moeder 2), alsoo hij noch onmundich is, doet hulde. Idem opt nieuw beleent sijnde tucht sijn huysfrouw Anna van den Bongart, vrouwe tot Nyenrade, haer leven lang, den 19 Septemb. 1646. Idem laet sijnne houwelixvurwarden approberen, den 23 Pebr. 16533). Idem laet sijnne dispositie approberen, den 9 Maii 16564). Die kinderen van Wennemer van Raesvelt5) door haeren oom ende bloetmomber Bernhardt van Bronchorst tot Hulsen uyt cragt van de voorn, dispositie beleent, den 13 Julii 1659. Bernhardt van Bronchorst in qualite voors. doet approberen het magescheit ende accoort tussen vrouwe Anna van den Bongart ende van weeghen die voorn, kinderen van Wennemer van Raesvelt den 1 Aprilis 1659 opgericht, mitsgaders die verbintenisse daerinne vervat, eodem die6). Juriana van Bronckhorst, weduwe van Wennemer van Raesvelt, laet drie quitantien registreren, waermede tot voldoeninge van het bovenstaende verbant betaelt souden sijn 12500 gl., den 21 November 1666. ') Zijn moedor is Margareta van Voorst (Leenaktc). *) Bernardina van den Bongart (Loenakte). ') Zijn vrouw wordt hier genoemd: weduwe van Cornelis van Matenesso. ') Erfgenamen zijn de kinderen van zijn broeder Wennemer en zijn zuster Maria Elsabe (Leenakte). ") Broeder van Johan. ") In do akte wordt de wed. van Wennemer van Raesfelt genoemd Juriana van Bronckhorst, voorts nog de zusters van Johan v. R. Maria Elsebé en Lucia Agues, onnoozel. Eadem laet approberen een maecligescheyt, den 28 Junii 1666 tusschen haer ende Artus van Brederode als man ende momber van Maria Elsebe van Eaesvelt ten overstaen van Gecommitteerde uyt het gericht van Nederbetuwen opgericht, ende laet haer als moeder van de kinderen bij Wennemer van Raesfelt verweckt uyt cracht van hetselve maecligescheyt beleenen, den 24 November 1666. Odolp van Raesvelt, mundich geworden sijnde, doet selver eet, den 2 December 1670. Anna Maria van Raesvelt erhelt apointement van den Hove dat geen beswaer off transport van dit leen geschieden sal eer deselve gecontenteert is, den 15 Septemb. 1682. Vrouwe Gijsberta van Beinum, weduwe van Adolph van Raesvelt, ritmeyster, beleent als moeder ende mombersche van haer soon AVillem van Raesvelt ende dochter Antonetta, voor zooveel een yder derselver daertoe berechticht is, ende voor haer selfs uyt oorsaecke van staende houlick gedaene acquisitie ende ontlasting van het leen den 30 Mey 1692. Antonetta van Raesfeld, meerderjarig, doet eed verniwen, 13 Mev 1715 Huider Aernt Jan Vijg. Eadem') steld na dode van Aernt Jan Vijgh tot huider Jacobus Martinus ten Busch, 23 Junij 1741. Joost Vijgh 2), minderjarig, beleent met dit leen, gelijk sulks door doode van Antonetta Raesfeld bij successie ab intestato op sijn vader Johan Vijgh tot de Snor en door overlgden van de laatste op hem gedevolveert is, 1 Decemb. 1772 Maria Catliarina van der Heyden, douariere Vijgh, laat registreren 't geopende testament 3) den 17 Decemb. 1768 geaprobeert 8 Decemb. 1772. Margaretba V\jgh, erfgename van haar broeder Joost Carel Vijgh, beleend, 30 Junij 1785. Huider Jacob Willem van Eek tot Over beek', haar man. Verder als 115, blz. 296. Afgesplit van 168b. 168b § 1. fwaelf mergen bouland, gênant de Geer, waervan de vrouwe douagere van Raesfeld ende juffr. Antonetta van Raesfeld aen haer behouden ongeveer een en een half hond bongerts, gênant den Eykelhoff, soo als deselve van de Geer is afgegraven, wesende die twaelf morgen bepaelt ten ooste de gemene straet, west de heer van Tuyl, suid de gemene straet en noorden juffr. Antonetta van Raesfelt, met sijn bepahnge binnen de sloot om heen gelegen, met het re'gt van den opslag aen beiden sijden van de straet, onder Dodenweert gelegen, afgesplit van het leengoet de Hofstad, en tot een bijsonder leen, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen na voorgaende belening met de ledige hand door Juffr. Antonetta van Raesfeld aen ') In deze akte genoemd van Hack fort. 2I Zijn moeder is Maria Catliarina tan der Heyden (Leenakte). SJ Van liaar man en haar. Albert, Eeinier en Dries van Eldick en hare huisvrouwen, die daer weder mede beleent sjjn, 13 Mey 1715. Dries van Eldick beleend met 1/3 van ongeveer twaalf mergen hier boven vermeld, gelijk sulks door dode van sijn moeder Maria Slingervoet, voormaals in huwlijk gehad hebbende Dries van Eldick, en es post hertrouwt aan sijn vader Peter van Eldick, aangekomen is, 1 May 1772. 6 Afgespleten van 168b § 1. 168b § 2. DODENWEERD. Ongeveer vier mergen bouwland, gênant de Geer, bepaalt oostwaarts de gemene of Kalkerstraat, westw. de wed. van Albert van Eldick, suydw. de gemeene of Kalkerstraat en noordw. de allee van het lmys Doyeweerd, als een bijsonder leen en afgesplit van ongeveer twaalf mergen bouwland, de Geer genaamt, met sijn raad en onraad, regt en geregtigheyd, ten Zutphense regten leenroerig, ontfangen bij Derck van Eldick, erfgenaam sijns vaders Eeinier van Eldick, 14 Januarij 1772. Eeinier van Eldick, erfgenaam sijns vaders Derk, beleend, 10 Februarij 1785. Helena Maria Henrietta Breukers, wed. Dirk de Bru y n, laat registreren een gerigtelijk transport d.d. 1 May 1808, door Reinier en Maria van Eldick ter haarer behoeven gepasseert d.d. 6 Junij 1808, En laat uyt hoofde van dien dit leen ter haarer naamen overteekenen, eodem die. Afgespleten van 168b § 1. 168b § 3. Ongeveer vier mergen bouwland, genaamt de Geer, bepaald oostw. Derk van Eldick Eeinierssoon, westw. Dries van Eldick, suyden de Kalkerstraat en noorden den huyse Dojeweerdt, als een bijsonder leen en afgespleten van ongeveer twaalf mergen bouwland, de Geer genaamt, met sijn raad en onraad, regt en geregtigheyd, ten Zutphense regten leenroerig, ontfangen bij Derk van Eldick, erfgenaam sijns vaders Albert van Eldick, 3 April 1772. Idem draagt dit leen op aan Cornelis Tijsselink, die daar weder mede beleend is, 17 August. 1779. 169. DODENWEEED, HYEN. Sevendehalve mergen landts, gelogen in Hyenre maelschap, ten Zutphenschen leene ontfangen bij Maes van Wely Maessoon, a°. 1380. 169a. Een camp lants, gelegen in den kerspel van Hyen, bij Sanders hofstat van Wese, houdende tusehen 5 ende è mergen, boven gelant Alijt, Gerit Trants dochter, beneden die gemeyn straet, ontfengt Sander van Wese, a°. 1379. 169b. 25 mergen lants, met heuren tobehoren, gelegen op Welyer weert, tot vijff marck leene ontfangen bij Johan van W e 1 y, a°. 1381. 169c. 18 Mergen lants, met heuren tobehoren, gelegen in eenen camp, geheiten die camp der binnen, ontfangen bij Johan van Wely, a°. 1381. Idem, a°. 1403. Hier staet: in der maelschap van Wely, in den kerspel van Hyen. Helmborch, Brants dochter van Delen, weduwe Johans voorn., ontfengt 20 mergen lants, in de maelschap van Wely, in den kerspel van Hyen gelegen, a°. 1403. Johan van Wely bij transport sijner moder Helmborch, die hij weder tuchtigt, eodem die. Herman Scorken ontfengt 4 mergen lants ter goeder maten, met der hofstat, geheiten ten Enge, in den kerspel van Hyen, met der eener sijden beneven lant des Nijencloosters, met der ander sijden neven de gemeyne straet, ende 5 hont lants, met eener sijden neven landt Jacobs van Wese, met der ander sijden beneven lant Gelys van Ewick Dirxsoon, ende 10 hont lants, geheiten die Langeacker, boven gelant Gerit van Dolre, beneden Waltert Beinalts wijff ende heure kinder, a°. 1402. •Tacob Schorrcken, erve sijnes vaders Hermans, ontfengt 6l/2 mergen in dryen stucken, in den kerspel van Hyen gelegen, a°. 1407. Mechtelt van Wely, huysfrou Dercks Janssoon, bij transport Jacobs voorn., a°. 1411. Johan van Wely ontfengt dat lant derbynnen. als 20 mergen, ende 22 mergen, gelegen op Welyer weert, in der buyrschap van Wely, in den kerspel van Hyen, ende 6V2 mergen, gelegen tot Hyen, geheiten op den Enge, ende een stuck landts geheiten den Langenacker, a°. 1424. Jutte van Wely, huysfrou Gerrits van Beynhem, erve hares vaders Johans, ontfengt omtrent 48 mergen, weynich meer ofte min, ter goeder maten, des gelegen is tot Hyen opten Enge omtrent 5 mergen, in der maelschap van Wely omtrent 22 mergen, geheiten die Horst ende die Laeck, noch 20 mergen, Daerbinnen geheiten, oick gelegen in der maelschap van Wely. Haer huider Iïrant Spaen. A°. 1440. Nijmegen. 26 Eadem set haren man voorn, tot huider, a°. 1452. Eadem *) eedt vernijt deur haren soon Gerrit van Beynhem, 16 Novemb. 1473. Gerrit van Beynhem, erve sijner moder Jutte, 8 Julii 1481. Idem tuchtigt sijn vrou Agnes van Puflick, eodem die. Idem eedt vernijt, an. 1493. Johan van Beynhem, erve sijnes vaders Gerrits, bij consent sijnes oltsten broders Matthjjs, a°. 1505. Cecilia van Buren, huysfrou Matthijs van Beynhem, bij transport Johans voorn., met bescheyt off sjj sonder kinder storve salt wel mogen erven op hare ofte hares vaders Bertrums van Buren naeste bloot, maer Matthijs voorn, ende sijnen erven beholden een losse daeran ten eynde van den jare met vmc ertzhertog golde philips gulden, a°. 1520. Eadem 2) eedt vernijt deur haren soon Thijs van Beinhem, 8 Octobris 1538. Eadem eedt vernijt deur haren soon Gerrit van Beinhem, 10 Julii 1544. Eadem eedt vernijt deur denselven, 16 Junii 1556. Thijs van Beinhem crigt uutstel, 20 Octobris 1562. Idem beleent als erve sijner moder Cecilia, 15 Decembris 1562. Henrick van Beinhem, erve sijnes vaders Thijs, 27 Aprilis 1566. Henrica van Beinhem, erve hares vaders Matthijs ende Frans van Leuwen, erve Henricae voorn., 14 Martii 1576. Henrick van Beynhem eedt vernijt, 30 Septembris 1581. Gerrit van Beinhem, erve sijnes vaders Mathijs, Floris van Beinhem, erve sijnes vaders Gerrits, Anna van Beinhem, erve hares vaders Floris, beleent, 28 Maii 1618. Eadem3) vernieuwt eedt, den 5 Mey 1666. Eadem vernieut weder eet ende stelt tot huider Coenraet Willem van Dedem, capteyn, den 1 October 1670. Coenraet Willem van Dedem, erve sijner grootmoeder Anna van Beinhem, beleent, den 16 Januar. 1677. Idem pro se4) et qq. draegt dit leen op aen Bart van Hattum en Grietjen Hendrixe Po nssen, die daer weder mede beleent sjjn, den 28 Jan. 1701. Roelof van Hattem, erfgenaem sijns vaders Bart, beleent, 29 Aug. 1736. De kinderen en kindskinderen van Bart van Hattem en Margareta Ponsen, in leven ehelieden, laten aproberen en per clausulas concernentes registreren een magescheyd van den 13 Febr. 1744 met betrekking tot de elf mergen, genaamt de Laak, 22 May 17765). Bart van Hattem Roelofssoon, erfgenaam sijns vaders Roeloff van Hattem, en uyt kragt van het vooraangetogene geaprobeerd erfmagescheyd ') Weduwe (Leenakte). I Weduwe (Leenakte). ') Weduwe Willem C o p p i e r (Leenakte). 'j Zijn vrouw is Anna Klis&beth van Echten (Leenakte). ') I)e kinderen zjjn: Roelof v. II., Hendrik v. II. en Margaretha Perksen, echte!., Hendrik Perkson en Maria van Ilattoni, eclitel. beleend met een derde gedeelte van ongeveer elf a twaalf mergen, de Laak genaamt, 22 May 1776. Derkje de Swart1), erfgename van haar soon Bart van Hattem, met een derde gedeelte in de Laak beleend, 16 Septemb. 1784. Afgespleten van 169c. 169c § 1. DODEWEERDT EN HYEN. Een derde part van ongeveer twaalf mergen weyland, genaemt de Laak, aan het boveneind ompaalt ten oosten Jordaan Gertsen en Jan Jansen, west Hendrik Derksen, suyden Huybert Buddingh en noorden den gemelten Jordaan Gertsen, vel qui de jure, als een bijsonder leen en al nu afgespleten van elf mergen, geheyten de Laak, gelegen in den kerspel van Hien, ten Zutphense regten leenroerig, ter leen ontfangen bij Bart van Hattem Hendrikssoon, allergestalte het gesegde leen hem door dode sijner ouderen Hendrik van Hattem en Margaretha Derksen en uyt kragt van een op huyden geaprobeerd erfmagescheyd aangekomen is, 22 May 1776. Idem laat sijn open testament van den 23 Junij 1794 approberen en registreren, 17 Julij 1794a). Roelof van Hattem laat registreren een magescheid d.d. 18 April 1808, met de verdere condividenten over den ouderlijken boedel opgerigt en geslooten3), en laat uyt hoofde van dien dit leen ter zijnen . naamen overteekenen, d.d. 6 Junij 1808. Hendrik J a n s e en Maria van Hattem, ehel., laaten registreren een magescheid d.d. 4 van Herfstmaand 1809 met de verdere condividenten over den boedel wijlen derselver broeder en schoonbroeder Roelof van Hattem opgerigt en geslooten, en laaten uyt hoofde van dien dit leen ter haarl. naamen overteekenen, d.d. 28 van Wijnmaand 1809. Afgespleten van 169c. 169c § 2. DODEWEERD EN HIEN. Een derde in ongeveer twaalf mergen weyland, genaamt de Laak, srjnde liet middelste, ompaald ten oosten Hendrik van Hattem, west Roelof van Hattem, zuyden Huybert Buddingh en noorden Peter Gertsen en Aart Jansen, vel qui de jure, als een bijsonder leen en alnu afgespleten van elf mergen, geheyten de Laak, ten Zutphense regten leenroerig, te leen ontfangen bij Hendrik Derksen, pro se et nomlne uxoris Maria van Hattem, ') Weduwe van Hattem (Leenakte). ') Zijn vrouw is Cornelia Jansen (Leenakte). 3) Met Hendrik Janse en Maria van Hattem, ehel., en Barta v. H. als kinderen van Jan van Hattem en Grietje van Hattem (Leenakte). Pe namen der ouders kunnen niet juist zijn. allergestalte haarlieden het leen door dode van hare ouders Bart van Hattem en Margaretha Ponsen, en uyt kragt van een whuvden geaprobeerd erfmagescheyd aangekomen is, 22 May 1776 BartflïCnd/ien' -erfgenaan' siJ"s vaders Hendrik Derksen, soo voor si* als namens ,m vrouw Sophia C o p p e 1 i n k beleend, 13 April 1782* IJenselven^esoo v erft op sjjnen onmundigon Cornelis van Wees, 27 Novembris 1609. Anthonis van Wees doet hulde. Idem vernijt eed als mundig, 24 Augusti 1611. H< "derdln" dïi°Pdragt Cornelis voorn-3) beleent met een derden deel deser 5 mergen, 13 Aprilis 1620. Idem bij opdragt Cornelis van Wees beleent met twee derden deelen van 5 mergen lands, in den kerspel van Hyen op den Enge ee- •looster"Tn 7 + / mergen Hggen oostwori die vrou van Nyen- landeriëti ZtZlï « V°er,Veg ,°ft" uutw°g van lancierie.), westwert 13 mergen, die Henrick van Beinhem so in 23gJummi621 m VerWI" b6Sit' 6nde noortwert Peter Peterssoon, AnthonU Xdbrt"tehB.?!dJDagn cfZZWi,,en' B" 611 (Leenakte). ' "«terman en Gemtje Jiuddinfr, ehel., cn Arion B. '1 Zie 169c, a«. 1440. ') Kil zijn broeder Marcus (Leenakte). Gerrit van Beynum, erve sijnnes broeders Hendrix, beleent, den 19 Meert 1631. Matijs van Beynum, erve sijnnes broeders Gerrit, beleent, den 3 Junii 1648. Jacob van Beynhem, nocli onmundich sijnde, erve sijnnes vaders Mathijs, beleent, den 1 Septemb. 1653. Huider Jacob van Zuylen van Natewisch 1). Idem doet selfs eet, den 27 April 1667. Idem tucht sijn vrou Josina de Bye tot Waeyesteyn tot herhijlickens toe, den 4 Octob. 1678. Idem doet sijn beslote dispositie approberen, den 16 Jan. 1697. Mathijs Jacob V ij g laet registreren de clausula concernens van het testament van Jacob van Beinhem en Josina de Bye, sijn grootvader en grootmoeder, geopent 7 April 1719, en uit kragt van hetselve beleent, 21 Aug. 1728. Margareta van Beinhem, erfgenaem haers vaders Jacob, beleent, 6 Octob. 1728. Huider Jan Vijg. Eadem en Frederik Hendrik van Voorst, egtel., laten approberen liaer tugtmaking en verdere uiterste willen, 21 Jan. 1733 gepasseert, 12 Febr. 1733. Joban Vijgh, erve sijns moeys Margaretha van Beynhem en broeders Mathijs Jacob Vijgh, beleend, 27 Junij 1741. Idem en Maria Catharina van der Heyde, ehelieden, laten haar besloten testament van den 5 Septemb. 1767 approberen, 17 Dec. 1768. Maria Catharina van der Heyden, douariere Vijgh, laat registreren 't geopende testament van den 27 August. 1767, den 17 Dec. 1768 geapprobeert, 8 Decemb. 1772. Verder als 115, blz. 296. 170a. Elft' mergen lands, genoomt die Horst, gelegen tot Opperden, in den ampte van Nederbetu, in den kerspelen van Hyen ende Dodenweert, met 2 roden lantdjjcks tot Opperden tegen Iiiemsdijcks weertgen, ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij joffrouwen Anna van Beinhem, huysfrou Wilhem Coppiers, ende Gertrud, haer suster, op Henrick van Beinhem, halff voor hem selffs ende halff voor hem ende sgnen inedeerven, voorbeholden joffrou Hillegundae van Mekeren, weduwe Henricks van Beinhem 2), hare tucht an de leste helft, 10 Martii 1621. Henrick van Beinhem op den Appelenborch erft op sijn suster joffrou Cecilia van Beinhem, wed. K e y, dieselve voort op haer suster joffrou Gijsberta van Beinhem, ende die op haren oltsten soon ') Zijn grootvader (Leenakte). ■) Zijn tante; zijn oom Hendrick had het goed gekocht van zijn neef Floris van li., vader dor twee voorn, zusters (Leenakte). Jolian van Beinhem, die beleent is, 12 Martii 1622. Matthijs van Beinhem bij opdragt sijnes broders Johans beleent, 31 Deeemb. 1623. Jacob van Beinhem, noch onmundich sijnde, erve sijnnes vaders Mathijs, beleent, 1 Septemb. 1653. Idem doet selfs eet, den 27 April 1667. Idem tucht sijn vrou Josina de Bye tot Waeyesteyn, den 4 Octob. 1678. Margaretha van Beinhem, erfgenaem haers vaders Jacob, beleent, 6 Octob. 1728. Verder als 170, blz. 405. 171. HYEN. Een halve thiende, in den ampte van Nederbetue, in don kerspel van Hyen, in der buyrschap van Wely gelegen, uut den Ochtenschen leengoederen an Jasper van Blitters wijck versat, daeraff Dirck van Brakel die wederhelft pleg te hebben; noch drie block thienden, in den ampte van Overbetu, in den kerspel van Heteren gelegen, van den Vrienensteynschen leengoederen, het een block geheyten Oosterlot, het ander Westerlot, ende dat derde die Weerdthienden, met den smalen thienden end garstthienden tot den voors. 3 blocken gehorende, gebruyckt bij Wilhem Boern, heer in Dornick, buten weten des leenheeren voor eyglick goet1), waervan Magdalena van Weerdenborch, grevinne van Egmont, weduwe, als vaeckt van haren jongsten soon Philips van Egmont, pretenderende een losse, dieselve geconsenteert heeft 14 jaer lanck Joosten van S weten, die also daermede beleent is, 7 Octobris 1526. Jolian van Bronchorst bij transport Joosten voorn., 21 Martii 1527 Catrin van Balveren Adriansdochter bij transport Johans voorn., 2 Augusti anno 1545. Hier staet: die halve thiende to Hyen, in der maelschap van Wely gelegen. Eadem stelt haren man Evert van D r i p t tot huider, 25 Junii 1550. Evert van Dript verbint dit voor de costen op den inandagh des graven van Egmont tot behoeff Gerrits van Irten, burgemeester to Deventer, tegen joffrou Lutgert van Oldeniel, 8 Julii 1561. Catrin van Balveren deur haren soon Diedrick van Zuylen to dem Hardenberch eedt vernijt, 1 Novembris 1564. Derck van Zuylen, erve sijner moder Catrin, crigt 3 maenden uitstel, 24 Maii 1581. Idem crigt 4 maenden uitstel, 8 Februarii 1599. Idem erhelt noch 1/2 jaer uutstel, 4 Junii 1599. Eiusdem kinderen noch 1/2 jaer uutstel sonder meer, 13 Decembris 1599. ') Voor die bloktieudon zie hiervoor G2a, blz. 155. '') De halve tiende. Wilhem van Zuylen ten Hardenberch, Dircks ende joffrou Cunnigundae van Sallants oltsten soon, erhelt die 5e uutstel van 3 maenden, 4 Decembris 1604. Idem beleent met een halven thiende, in den kerspelen van Hyen ende Doden weerde gelegen, 16 Martii 1605. Willem van Zuylen ten Hardenberch als erve sjjns neven Dercks van Zuylen, leste ongequalificeerde besitter, die 't selve van sijnnen broeder Willem van Zuylen voorn, angecommen is, den 19 Decemb. 1626. Catarina van Zuylen *), erve haeres vaders Willems, beleent, den 29 Mey 1634. Badem draegt dit leen op aen Diederick van Lienden, heer tot Hemmen ende Blitterswick, den 23 Julii 1636. Carl Steven van Linden, erve sijnes vaders Diedericks, beleent, den 30 November 1653. Frans van Linden, heer tot Hemmen, erve sijnes broders Carl Steven, beleent, den 9 Januarii 1655. Idem en vrouwe Charlotte van Brie n en, eheluyden, verbinden dit leen aen Elisabeth van Noorth, weduwe van Jan van den Heuvel, voor twee duvsent twee hondert gl., den 13 Junii 1683. Deselve laeten haer besloten dispositie approberen, den 1 Januar. 1694. Jacob van Randwijk namens sijn vrou Anna Theodora van Lynden, een dogter van Frans van Lynden, laet approberen het maeggescheid tusen de kinderen van denselven den 4 Aug. 1721 opgerigt2), waerbij dit leen deselve is aenbedeelt, 21 Octob. 1721. Anna Theodora van Lynden uit kragt van successie en geapprobeerde maeggescheid, beleent, eodem die. Huider haer man. Steven van Randwijk laet approberen het magescheidt tussen de kinderen3) en erffgenamen van wijle Jacob van Randwijk en vrouwe Anna Theodora van Lynden van den 11 Junij 1738, den 2 Febr. 1739. Idem uit kragt van successie en geapprobeerde magescheyt beleent, eodem die. Een extract magescheyd, hierover opgerigt den 22 Aug. 17694), geapprobeert en geregistreert, den 22 Decemb. 1769. Willen Carel Hendrik grave van Randwijck, erve sijns vaders Steven en uyt hoofde van het voors. magescheyd, beleend, voorbehoudens liet regt van lijftugt sijn moeder vrouwe Gertruida Gijsberta gravin van Weideren daaraan competerende, 28 Novemb. 1770. ') Gehuwd met Hendric van Bronchorst to Wamol (Leenakte). '') Tusschen Anna Urselina van Rhede, vrouwe van Hemmen, douariere va» Derck Wolter van Lynden, Bartolt van Haaften als man van Margaretha v. L., Ilcihvig Charlotte v. L„ geh. met Jacob Derck van Hekeren van Barlham, Elbertina v. L. en Anna Theodora v. li., geh. met Jacob van Rantwijck (Leenakte). s) Frans Steven Carel, Steven, Otto Derk, Charlotta Anna Margarieta en Stephania Heurietta v. R. (Leenakte). 4) Tussehen Gertruyda Gijsberta van Weidoren douariere v. Randwijk, en hare kinderen Jacob Neomagus, Willem Carel Hendrik, geh. met Roelina Maria Trip, George, Steven Walraven, geh. met Anna Margarita Elisabeth Couinks, Jeanno Louise (Leenakte). 171a. 1/3 van de halve tiende, in den ampte van Nederbetnwen, in de kerspelen van Hyen ende Doodenweerd gelegen daervan Diederick van Lienden, heere tot Hemmen ende Blitterswick de andere twee dardendeel besit, ten Zutphenschen rechten leenruyrich, daermede tot een besonder leen Johan Bultman, burger tot Nijmegen, beleent, den 13 October 1637. Idem draegt dit leen op aen Diederick van Lyenden, heer tot Hemmen ende Blitterswick den 5 Juin 1638. 172- HYEN. Een jaerrent van twaelf golden churfurster rhijnscher gulden van gewicht uyt den thiend to llyèn, tot Zutplienschen rechten, bij Dirck van Blitterswijck ende Jutta van Ape 11ern, eeluvden gegeven den J ' Convente tot Redinchem1); wesende dan dieselve thiend leonroerich bevonden, so heeft, om den leenheer genoech te doen dieselve rent heer Martin van Swol, pater, verheft, 22 Martii 152o! Heer Jan van Doetinchem met sijnen huider Henrick Poessen eedt verniit 3 Octobris a°. 1538. ' Wilhem van Poelwijck, huider, eedt vernijt, 11 Julii 1544. Idem eedt vernijt, 22 Aprilis 1559. Gijsbert van Brienen, burgemeester der stad Wageningen ende rentmeester des voorn, convents, huider in plaets Wilhems voorn 2 Aprilis 1623. '' Derck Dibbets, huider, na affsterven van Gijsbert van Brienen den 6 Januarii 1634. 172a. De behuysinge, hofstadt ende boomgaert, genaemt Maeyngen, mitsgaders de bouw- ende weidelanden daertoe gehoorende' groot in het geheel achtentwintich margen, edoch soo' groot ende soo cleyn als hetselve van outs gelegen is in den ampte van Neder Betuwen, in den karspel van Hien, ende gelijck hetselve tegenwoordich bij Peter Fredericks als pachter gebruyekt wort, sijnde vrij allodiael goet, tot een leen ten Zutphenschen rechten, met een paer witte hantschoenen, off vijfentwintich stuyvers daervoor, te verheergewaeden, leenroerich, aen de ed. mog. heeren Staeten deser Lantschap opgedraegen door Elisabeth van Wassenaer van Duyvenvoorde, weduwe van Casijn van B e m m e 1 tot Andelst, in sijn leven Raet ende Reeckenmeester in Gelderlant, die daer mede beleent is, den 7 Junii 1670. ') In liet jaar 1501 (Leenakte). Eadem laet haere dispositie approberen, eodem die. Eadem laet op het nieuw haere dispositie approberen, den 25 April 1671. Peternella van Wassenaer, douagiere van d e r M ij 1 e n, vrouwe tot Marquette, erve haers susters Elisabeth van Wassenaer, uyt cracht van dispositie beleent, den 2 Junii 1674. Eadem draegt dit leen op aen Johannes de Leeuw en Maria van Brink, egtel., die daer mede beleent, den 8 Junii 1695. Deselven laten haer testamentaire dispositie approberen, 13 April 1726. Maria van Brink, wed. Johannes de Leeuw, voor sig en voor haerseven kinderen bij wijlen haer man ehelijk geprocreëert, namen tl ijk Bernardus, Dora, Claertje, Claes, Wilhem, Hendrina en Walburg, beleent, 3 Julij 1734. W. P. Hol so voor sig selfs en in qualiteit als volmagtiger van Maria van Brink, wed. Jan de Leeuw, Bernardus de Leeuw, Wernerus Paulus Hol en Dorothea de Leeuw, ehel., Jan Gerrit Penderaed en Claasjen de Leeuw, ehel., Hendrina de Leeuw, Stoffel van Gelder en Walburg de Leeuw, ehel., en Willem de Leeuw verbinden dit leen aan Lucretia Umbgrove, wed. wijlen Hermanus Wilbrenninck, voor drie duysend en vijfhonderd guld., 4 Julij 1739. Bernardus de Leeuw cum sociis, kinderen en kindskinderen van Maria van Brink, wed van Johannes de Leeuw, so voor haar selfs als de rato caverende voor de absente Jaeob en Jan Pendraet'), na dode haars moeders en grootmoeders voors. beleend, 13 April 1756. Deselven pro se et q.q. dragen dit leen op aan Evorhard Wilbrenninck en Margaretha Timmer, ehel, die daar weder mede sijn beleend so voor haar en in name van haar absente swager en suster Ds. Anthonius Timmer en Johanna Margaretha Timmer, ehel., als te samen eenige en universele erfgenamen van Lucretia Umbgroven, wed. Hermannus Wilbrenninck, eodem die. Deselven stellen na dode van Jacobus Martinus ten Busch tot bulder Bernhard Hendrik Cremer, 25 April 1758. George Elias Timmer2) ad idem, 25 Jan. 1760. Johan Michiel Roukens laat tgeopende testament van wijlen Everhard Wilbrenninck en Margareta Timmer, ehel., van den 24 Maart 1754 registreren, 1 Septemb. 1762. Arnold Antony Roukens so voor sig self als mede namens sijn broeder Theod. Leop. Roukens, testamentaire erfgenamen van wijlen Everhard Wilbrenninck en Margaretha Timmer, in leven ehel., insgelijken Peter Scholier, weduwnaer en boedelhouder van sijn huysvrouw Susanna Wilhelmina Timmer, mitsgaders als vader en voogd van sijne minderjarige kinderen, en mede als erfgenaam van sijne overledene vrouwen suster Agneta Lucretia Timmer, dan nog Carel Georg Peter Felderhoff, volm. van Georg Elias Timmer, kinderen en erfgenamen van Ds. Anthonius Timmer en Johanna Margaretha Timmer, beleend, 6 Novemb. 1780. Idem cum suis dragen dit leen op aan ') Willem de Leeuw, Jenneken en Michiel Pendraet, onntundig, llerk den Harto; en Maria Pendraet, egtel., Hendrina de Leeuw, wed. van Bart van Gelder, Walburg de Leeuw, wed. van Christoffel van Gelder, Lainbertus Jobauues Hol (Leenakte). ) Eenige zoon van Authouius Timnier (Leenakte). Dcrk Driessen en Huybertje de Kat, ehel., die daar weder mede beleend sijn, eodem die. Dries Driessen en Sibilla Catbarina Geurtse, ehel., benevens Dirk Tap en Teuntje Driessen, ehel., laaten registreren een magescheyd d.d. 28 Maart 1804 met hun vader Dirk Driessen over den ouderlijken boedel opgerigt en geslooten, d.d. 28 April 1804. Dirk Tap en Teuntje Driessen, ehel., laaten uyt hoofde van dien dit leen ter hunl. naamen overtekenen, eodem die. 173. Den Eldycker weert, met sijnen tobehoren, gelegen in Nederbetuwe, in den kerspel van Hyen, butendijcs in der Walen, ende den Diester weert 1), oick butendijx in der Walen gelegen, in den kerspel van Diest, met sijnen tobehoor, tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Willem heer t' E g m o n t ende to Baer tot behoeff Margrieten van Egmont, weduwe Johans soon to Nyenrode, tot voldoninge der hylixvorworden, a°. 1481. Willem Turc k, heer to Nyenrade, erve sijner moder Margriet, 23 Februarii a°. 1535. Idem eedt vernijt, 20 Octobris 1544. Elisabet Turck, weduwe van denBongert, ervehares vaders Willems, 14 Octobris 1545. Eadem, huysfrou Gijsberts van Coverden, eedt vernijt, 30 Junii 1557. Eadem belast 2/3 van desen leen met iic gl. sjaers, te lossen in 6 jaren an Wilhelma ende Anna, dochteren Jochims van Heumen, mot 3333 gl., 17 Novembris 1564. Eadem crigt 6 jaren uutstel tot de losse, 5 Julii 1570. Eadem crigt nog 6 jaren uutstel te lossen, 22 Januarii 1577. Bernt van den Bongert, Elisabets soon, crigt 6 jaren uutstel tot de losse der voors. rente, 11 Januarii 1581. Idem, erve sijner moder, 30 Julii 1583. 2/3 en 1/3. Idem crigt nog 6 jaren uutstel tot de losse, 2 Aprilis 1596. Idem, 18 Septembris 1602. Ende erhelt confirmatie eenes maechgeschoyts bij hem ende sijn huysfrou Maria van E e d e den 15 Junii 1601 over hare dochteren opgericht, ende des hilixbriefs tuschen Johan van Oostrum ende Margriet van den Bongert, haer outste dochter, den 10 Julii 1601 daerop gevolgt, daerbij dieselve dochter vooruut crigt den Osseneamp, beneden an den Kentercamp in den voors. weert gelegen, groot omtrent 111/2 mergen, met den Senneweert, houdende omtrent 5 mergen 1 hont, ende den ouden Rijsweert, daeronder verstaen wort het Liesweertgen ende Oude weertgen, tsamen groot 4 mergen, uutbrengende alle dieselve parcelen 20 mergen 4 honden. ') Deze waard komt 111 do volgende bcleeningcn niet meer voor. Margriet van den Bongert, huysfrou Johans yan Oostrnm, bij transport hares vaders Bemts beleent, 24 Augusti 1603. Eadem crigt 6 jaren uutstel tot aflosse van ii« gl. sjaers, 4 Aprilis 1608. Die voors. nc gl. sjaers sijn na de verclaringe Elisabets van den Bongert, huysfrou Wilhems van Bronckhorst to Hulsen, voor 7 jaren affgolost, 16 Julii 1621. Margriet van den Bongert *) laet haere dispositie approberen, den 28 Junii 1650. Jan van Oostrum, erve sijnnes moeders Margareta, beleent. 9 Julii 1653. Bernt van Bronckhorst tot Hulsen beleent met V4., den3 Januar. 1654. Idem laet sijnne houwelixvurwarden 2) approberen, den 15 Martii 1654. Jan van Eaetsveldt met een vijfte part beleent, ende laet sijnne dispositie approberen, den 9 May 1656. Jan van Oostrum laet sijnne dispositie approberen 3), den 22 Novemb. 1656. De kinderen van Jan van Oostrum, erven huns vaders, beleent, den 6 Decemb. 1657. Elsebe Maria van Eaesvelt, wed. van Artus van Brederode tot Eversteyn, laet approberen een maechgescheyt, den 28 Junii 1666 tusschen de weduwe van Wennemer van Raesvelt ende haer ten overstaen van Gecommitteerde uyt het gericht van Neder Betuwen opgericht, ende laet haer uyt cracht van hetselve maechgescheyt beleenen met het parceel van dit leen, daer Jan van Kaesvelt den 9 Mey 1656 mede beleent is, genoemt den Hogen weert, liggende tot Ochten, voor tien morgen, den 24 Novemb. 1666. Eadem laet haer dispositie approberen ende toesluyten, den 25 Novemb. 1666. Eadem revoceert baer voorgaende dispositie, den 9 October 1669. Eadem laet haer houlixe vorwaerden 4) approberen met Philip Jacob van Bremt, heer zu Kieffelberch, eodem die. Diederick van Eek, ontfanger van de verpondingen van het ampt Neder Betuwen, den Hogen weert, bestaende in wey- ende rijsweert, daermede Elsebe Maria van Eaesvelt, wed. Bremt, beleent is, voor achterstedige verpondinge gecocht hebbende, laet hem daermede beleenen, ende draegt hetselve leen op aen de heer Stadtholder der leenen, onvermindert het recht van andere crediteuren aen N. Hanneman in sijne qualiteyt, den 13 April 1679. Bernardina Margareta van Eaesvelt, weduwe van N. Wassenaer, heer tot Alckemade, uyt cracht van bovenstaende overgifte beleent, den 25 Junii 1680. Adolph van Eaesvelt, beleent sjjnde met het vierde part van den rijsweert5), tot den Hogen weert gehorende, als met een besonder leen, draecht hetselve op aen ') Weduwe. Behalve haar zoon worden in het testament genoemd de drie kinderen van haar overleden dochter bij George d'IIalket verwekt, namel. Johan, Johanna Margarita en Mathea Elisabeth. ') Met Johanna Wilhelmina van de 1'o 11 (Leenakte). 3) Het leen komt aan zijn jongsten zoon Bernt (Leenakte). 'l Den 25 September opgericht (Leenakte). s) Hem aangekomen door den dood van Elsebe Maria van Raesvelt, wed. Bremt (Leerakte). Gerart P i p e r, majoor, den 9 Februarii 1683 *). fomas Walraven van Wassenaer, erfgenaem sgns moeders Berden'2aAugustari703Van EaeSveld' na afgemaekt versuim beleent, Antonetta Margareta van Haesfeld, als daertoe beregtigt, beleent, 26 Deselve krijgt consent om tot recuperering der possessie en het verlaten van desen uiterweerd na landregten te procederen, eodem die. Tomas Walraven van Wassenaer laet approberen de koop ingegaen met David Sluisken, 26 April 1717. Idem draegt dit leen op aen David Sluisken, die daer weder mede beleent is, eodem die. Gijsberta van Beinhem, wed. Adolf van Raesveld, en Antonetta iiargareta van Raesveld, enige dochter en universele erfgenaem van i dolt voorn., renuntieren van alle regt en pretensien op dit leen aen en ten behoeve van David Sluisken, 10 Mey 1717. Elisabet Sluisken, erfgenaem haers broeders David Sluisken, beleent, + tv? ' uit.kragt van geapprobeerde maeggescheid van 16 Junij met Johanna Maria Weyman, wed. haers broeders, opgerigt. Eadem steld na dode van Everhard Johan van Dam tot een nieuwen huider haar man Reyer Rpe de Kempe, 11 Julij 1744. Reyer Rijke de Kemp en Elisabet Sluysken, ehelieden, verbinden dit leen voor een duysend guld., 16 Octob. 1751. Iidem dragen dit leen op aan Bart van Eldick en Jan de Kemp, die daar weder mede pro mdiviso beleent sijn, 11 May 1756. Deselven, nevens hare vrouwen 2), dragen dit leen op aan Martinus van Wijk, die daar weder mede beleent is, 5 May 1757. Antony en Jacob van Wijk laten approberen en per claus, concern, registreren het erfmagescheyd den 2 en 7 Jan. 1788 met haar moeder Catharina M o 11 over den boedel van haar vader Martinus van Wijk opgerigt 3), 10 Jan. 1788. Antony van Wijk beleend met dit leen, allergestalte hetselve hem door dode van sijn vader Martinus en uyt kragt van geapprobeert erfmagescheyd aangekomen is, eodem die. Hendrik Roelofs en Christina Budding, ehel., laaten registreren w"i Ser«k ^ransport d.d. 4 Septemb. 1804 door Antony van i iJ v a 11 ie m s d ij k, ehel., ter hunl. behoeven gepasseert, d.d. 12 Septemb. 1804. En laaten uyt hoofde van dien dit leen, den Hoogewaerdt, ter hunl. naamen overteekenen, eodem die. van Derk ^ Ber"a''J 0ostrul» ™''^an de erfgename, !! £°™elia Fijten, Nieske van Eldick (Leenakte). J lusschen Antony v. W. en Aletta van Riemsdijk, ehel., Jacob v. W. en Nceltio fueüakte) ' ermina T'lcudora v- w- e" Ds- Henricus Koot, ehel., en hun moeder 173 § 1. Een vierdepart van den Egmontsen offEldycker weert, in den ampte van Neder Betuwen, in den karspel van' Hien buytendflcks in de Waele gelegen, bestaende intwee campen uyterweerden, met het vierde part van een rijsweert, ende dan noch het vierde part van daeromtrent gelegen wejweertjen, genoemt het Gasthuys, met den aen was ende alle vordere rechten ende gerechticheden van dien, te saemen bestaende in omtrent twintich morgen lants, tot een besonder leen, ten Zutphenschen rechten leenroerich, ontfangen bij Johan Jurrien van Bronckhorst, heer tot Vueren, als sub beneficio inventarii aengeveert hebbende den boedel van sijn vader Bernart van Bronckhorst tot Hulsen, alleen om te hebben qualificatie tot de opdracht, draecht dit leen op aen Hester Buy s, weduwe van Derck Martini, ende haere kinderen, die daermede beleent is, den 26 April 1678. Derck Martini, soon van Aelbert Martini, beleent, noch onmundich sijnde, als erve sijnes grootmoeders Hester Buvs, wed. Martini deur sgnen momber Hendrick van Gelder, den 24 Julii 1682- te weten *en cafP weilants, groot omtrent acht margen, met allen sijnen rechten ende tobehoor, gelegen op de uyterweerden, met het vierde part van de rijsweerden daertoe gehorende 1). Geertruyt Martini huysfrou van Rutgerus vanBnyl, als erve haeres moeders Hester Buys is beleent met een camp weidelants, groot seven margen, genoemt de negen margen, met alle sijne rechten ende toebehoren, s{jnde een gedeelte van dit leen, den 24 Julii 1682. Eadem transporteert dit leen aen ■Tohannes Arnoldus L i n t e r m a n, die daermede beleent is, den 29 Januar. N- is opgedragen aen desselfs vrou Johanna Martini volgens den brief. ' Johanna Martini ƒ), na dode haers mans en hulders Johannes Arnoldus stelt tot huider Johan Bernhard Becker, 7 Octob 1716. Johan Peter B e c k e r, erfgenaem sijns moeders Johanna Theresia Martini, beleent, 9 Juni] 1727. ' Idem laet approberen het maeggescheid, den 9 Aug. 1726 opgerigt over den boedel en nalatenschap van vrouwe Johanna Theresia Martini3) waerbi] hem dit leen is aenbedeelt, 29 Julij 1730. Idem draegt dit leen op aen "SS April rnl!" d«, .,d,r mede A°n: Hendrik Becker erfgenaam sijns moeders Anna Cunnegunda van Voorst beleend, salvo usufructu ad dies vitae sijns vaders Johan Peter Becker, 7 Febr. 1753. ') Zie het vervolg hiervan 173 § 2. ) Zij wordt in deze akte wed. Becker genoemd. ) Weduwo van Hendrik Becker (T,eenakte). Johan Peter Becker renuntieert van sodane togt als hem ad dies vitae competeerde aan dit leen; vervolgens draagt Hendrik Becker 'tselve op aan Jan de Kemp, die daar weder mede beleent is, 1 Maart 1757. Jan de Kemp en Niesken van E1 d i c k, ehel., laten haar open testament van den 3 Octob. laastleden aproberen en registreren, 5 Nov. 1777 !). Nieske C r ij n e n, minderjarig, erfgename testamentair van haar grootvader Jan de Kemp en grootmoeder Nieske van Eldick, beleend, 10 Februar. 1785. Hendrik Slingervoet, minderjarig, erfgenaam sijns moeders Nieske Crijnen, beleend, 25 Jan. 1793. Huider Derk Slingervoet, desselvs vader. 173 § 2. HYEN. Een camp weydelands, genoemd den Egmondsen of Eldyker weerd, groot agt mergen, met alle sijne regten en toebehoren, gelegen op de uyterweerden, met het vierde part van de rijsweerd daartoe behorende, in den kerspel van Hyen en Ochten buytendijks in der VVaele, ten Zutphense regten leenroerig, ontfangen b{j Derk Ignatius Martini, erfgenaam sijns neefs Derk Martini, die beleend is, 6 Junjj 1741. Gerrit Frans Martini, erfgenaam sijns broeders Derk Ignatius, beleend, 17 August. 1756. Idem laat sijn open testament van den 1 August. 1764 approberen en registreren, 3 August. 1764 "). Idem laat approberen en registreren een acte van revocatie van den 9 Septemb. 1765 betrekkelijk tot tvoors. testament, 10 Septemb. 1765. Anna Maria van B u y 1, naaste erfgenaam en oudste nigt van Gerrit Frans Martini, beleend, 8 Novemb. 1765. Huider Dr. Willem Slingervoet. Eadem draagt dit leen op aan Martinus van Wijck, die daar weder mede beleend is, 10 Mey 1766. Antony en Jacob van Wijk laten approberen het erfmagescheyd met haar moeder Catharina M o 11 over den boedel van haar vader Martinus opgericht, 10 Jan. 1788. Jacob van Wijk beleend met dit leen, eodem die. ') Krfgename is hun minderjarige kleindochter Nieske, dochter van Willem Crijnen en Nieske de Kemp. '') Zie hiervoor, hlz. 174. HYEN. 1/3 van den Eldycker weert, gelegen in Nederbetuwe, in den kerspel van Hyen, butendijx in der Walen, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Clara Turck, huysfrou Johans van den Grimberch gênant Aldenboucken, jonger dochter Willem Turx, so lange haer oltste suster Elisabet haer den Illen voet affgegoet sal hebben na Zutphenschen rechten, 18 Martii 1551. Jacob van T u y 1 bij transport Claren voorn, op een erflosse met 3333 gl., 17 Octobris 1551. Alart van Haeften bij transport Jacobs voorn., 13 Junii 1555. Claren voorn, die losse voors. voorbeholden. Idem eedt vernijt, 11 Junii 1556. Elisabet Turck, huysfrou Gijsberts van Coverden, laet protesteren tegen die vercopinge, die Johan van Grimbergen sonder reserve van losse voorheeft, 30 Junii 1557. Reiner van Haeften, erve sijnes vaders Alerts, onmundich, 5 Januarii 1565. Elisabet Turck, vrou to Nijenrode, bij transport Eeiners voorn., eodem die. Gertrud van Gent bij transport Clarae Turx, 3 Novembris 1566. Elisabet Turck met heur soon Johan van den Bongert beleent bij transport Gertruds voorn, met believen hares soons Peter van W i n s e m, 10 Januarii 1567. Bernt van den Bongert, erve sijner moder Elisabet, 31 Julii 1583. Margriet van den Bongert, huysfrou Johans van Oostrum, bij transport hares vaders Bernts beleent, 24 Augusti 1603. Maria van den Bongert tucht haren man Wilhem \an Oostrum, schout tot Wijck, an sulck andeel als haer uut cracht van maechgescheyt tocomt an den Eldycker weert met sijn tobehoor, 29 Martii 1614. Derck Gadert van Oostrum, erve sijnnes moeders Maria van den Bongert, met toestomminge sgnnes olsten broeders Beernt van Oostrum, daervan hij acte binnen een maent naestcommende belooft uuyt to brengen, beleent, 20 Julii 1647. Beernt van Oostrnm tot Broechusen approbeert de voorgaende beleeninge voor leenmannen, 2 August. 1647. Idem draegt sjjn gerechticheyt van dit leen op aen de Kinderen ende erfgenaemen van Jan van Oostrum tot Moersbergen, dewelcke door haeren huider Berent van Bronckhorst tot Hulsen daer weder mede beleent sijn, den 14 Mey 1660. Johan Gerrit van Oostrum tot Moersbergen, majoor van een regiment cavallerye, beleent sijnde met den Ossen weert, groot twaelf margen, met de Weertjes, groot ses margen, met de Verckenswey, groot vier margen, de stucke van een stuck lants, genoemt het Gasthuys, groot drie margen, sijnde afgespleten parcelen van den Eldycker weert, gelijck deselve parcelen hem aengecomen sijn als erfgenaem onder beneficie van inventaris sijns broeders Bernart van Oostrum, ridder ende commandeur van de Duytsche ordre, heeft deselve parcelen opgedraegen aen Hendrick van Brecht, ritmeyster, die daer mede beleent is, den 1 Mey 1690. Idem draecht die parcelen op aen Diederick Johan Aelbrecht de E i d d e r van Groenestein, heer tot Rijnesteyn, den 24 Martii 1693. Idem laet sijn houlijxe vorwaerden, met vrouwe Johanna Maria Geertruyt de Ruiter opgericht, approberen, den 26 Augusti 1693. Maria Isabella de Ridder van Groenestein, erfgenaem haers vaders Didcrik Johan Albert, beleent, 3 Mey 1714. Huider Johan Bartolt van H ö v e 1, haer man. Johan Bartold van Hövel, als man en momber sijner huysvrouwe Maria Isabella, draegt dit leen op aen Johan Andreas Beek er, die daer weder mede beleent is, 17 Septemb. 1714. Jacoba Becker, onmundig, erfgenaem haers vaders Johan Andreas, beleent, 25 Jan. 1731 »). Eadem, meerderjarig geworden, vernieuwt eedt, 6 Julg 1756. 174 § 1. Een parceel uyterdijeks lant, genoemt de elff margen, wordende tegenwoordich gebruyekt bjj Gevert Gijsberts, ende dan nog een camp, genoemt de Kuyter, nu in pacht bij Hendrick Ariens, mitsgaders een parceel, genoemt den Havercamp, waervan pachter is Knippinck cum suis, soo groot ende soo cleyn deselve bij afmetinge door den gesworen lantmeter Bruins bevonden sullen worden, sijnde afgespleten parceelen van Eldycker off Egmontsen weert, in den karspel Hien buytendijcks gelegen, ten Zutphenschen rechten leenroerich. Jan Gerart van Oostrum, heer van Moersbergen, sijn gedeelte met de ledige hant ontfangen hebbende ende als volmachtiger van sijn broeder Bernart van Oostrum, Duytschen ordens commandeur tot Ordingen ende Holt, draecht dit leen op aen Gerhart Pip er, majoor van een regiment peerden, die daer mede beleent is, den 17 Mey 1680. Coenraet Gijsbert, Lucretia Judith 2) en Hendrietta Maria Piper3), erfgenamen haers vaders Gerhard, beleent, den 21 May 1700. Deselven laten het maeggescheit approberen tussen haer opcrerigt, den 22 Maert 1702 4). Henriette Maria Piper doet afstand van dit leen ten behoeve van Coenraed Gijsbert Piper, die weder daer mede beleend is uit kragt van 't bovenstaende maeggescheit en afstand, eodem die. Bei nard C o k, curator van den desolate boedel van Coenraed (ijjsbert Piper, beleent met het parceel uiterdijx land, genoemt de elf morsen, 16 April 1717. ') Haar moeder is Cornelia Barbara van dor Pijl (Leenakte). ") Wed. van Joachim Bcrnard Foyort (Leenakte). 3) Goh. met Johan W y n t j e s (Leenakte). 4) Lucretia Juditli is nu gehuwd niet Dr. Willem van Coten (Leenakte). Idem draegt dit leen op aen Cornelis Borre, Hendrik, Gerrit en Jan van L e e r s u m, die daer weder mede beleent sijn, eodem die. Gerrit van Leersum laet approberen het maeggescheid den 15 Junij 1729 opgerigt tussen de vier kinderen van Gerrit Vonk en Adriana van Leersum, in leven egtel., suster van Hendrik, Gerrit en Jan van Leersum, met namen Gijsbert, Beernt en Cornelis Vonk, mitsgaders Geurtje van Merwijk, wegens haer onmundige dogterke bij Wouter Vonk ehelijk verwekt, 19 Novemb. 1729. Beernt Vonk en Hendrik B u d d i n g namens sijn vrou Neeltje van Westrenen, eermaels wed. van Cornelis Borre, erfgenamen harer omen Hendrik en Jan van Leersum, en uit kragt van 't gem. geapprobeerde maeggescheid, beleent met twee vierde parten ofte de helft van de elf morgen, eodem die. Boernt Vonk draagt sijn onverdeyld een vierde part van dit leen op aan Cornelis de Kemp, die daar weder mede beleent is, 8 Septemb. 1756. Gerrit de Kemp, erfgenaam sijns vaders Cornelis, nae afgemaakt versuym, beleend, 30 Octob. 1784. Cornelis van R i e m s d ij k, erfgenaam van sijn oom Gerrit de Kemp, beleend, 17 Pebruarij 1792. 174 § 2. Drie vierde parten van den rijsweert, gelegen aen den Hogen weert, sijnde een gedeelte van den Eldyeker weert, in den ampte van Neder Betuwen, karspel Hien gelegen, ten Zutphenschen rechten leenroerieh, door Adolph van Raesvelt voor een vierde partx), ende door Gerart Jan van Oostrum, heer tot Moersbergen, voor hem selven ende als volmachtiger van Bernart van Oost rum, Duytschen ordens ridder, commandeur tot Ceulen, voor de helfte opgedraegen aen Gerrit Piper, majoor van een regiment peerden, die daermede beleent is, den 7 September 1685. Coenraet Gijsbert, Lucretia Judith en Hendrietta Maria Piper, erfgenamen haers vaders Gerhard, beleent, den 21 May 1700. Henrietta Maria Piper doet afstand van dit leen ten behoeve van Coenraed Gijsbert Piper, die daer weder mede beleent is, 22Maertl702. Geertruyd Sam 2), wed. van Hendrik Verkerk, cum sociis beleent met dit leen, allergestalte 't selve aan haar en wijlen haren man voor allodiael is getransporteert, 14 Januarij 1757. Deselven dragen dit leen op aan ') Zie hiervoor 173, op 1683. *) Hare kinderen: Gerrit B a r t e n, goh. met Geertruyd Verkerk, Cornelis de Bossou, geil. met Johanna Cornelia V., Hendrik Godfried V., Hendrik Franken, weduwnaar van Maria V., Gerardus van Mano n, geh. met Belia V. (Leenakte). Nijmegen. 27 Jolian V ij g h en Fran^oisa Jacoba M a c k a y, ehegemalen, die daar weder mede beleent sijn, eodem die. Idem en Maria Catharina van der Heyden, ehelieden, laten haar besloten testament van den 5 Septemb. 17G7 approberen, 17 Decemb. 1768. Verder als 115, blz. 296. Afgesplit van 174 § 1. 174 § 3. OCHTEN. Den Haverkamp, groot ongeveer ses morgen weyland, oost de Kesterse weerd, groot agt morgen, west de Cuyter, noord de elff morgen, suiden de strang, als een bijsónder leen ende afgespleten van een parceel uiterdijx land, vulgo genoemt de elff morgen, en een kamp genoemt de Kuyter, wesende dese parcelen te samen afgespleten van den Eldyker of Egmontse weerden, op Ochten in den amte van Nederbetuwe gelegen, ten Zutphense regten leenroerig, na afgemaekte versuim te leen ontfangen bij Bernard C o k, curateur van den desolate boedel van Coenraed Gijsbert Pi per, 25 Septemb. 1717. Idem draegt dit leen op aen Hendrik Verkerk, die daer weder mede beleent is, eodem die. Idem en Geertruid S a m, egtelieden, belasten dit leen met ses duisend gulden, 10 Julij 1722. Geertruid Sam, wed. van Hendrik Verkerk, en als moeder van liaer vijf kinderen bij liaer man ehelijk verwekt, Maria, Geertruid, Belia, Hendrik Godfrid ende Jolianna Cornelia, na dode liaers mans beleent, 29 August. 1732. Eadem cum sociis dragen dit leen op aan Jolian Vijg li en Framjoisa Jacoba Mackay, ehegemalen, die daar weder mede beleent sijn, 14 Januarij 1757. Verder als 174 § 2, blz. 418. Afgesplit van 174 § 1. 174 § 4. OCHTEN. Seker stuk uiterweerd, genoemt de Kuyter, groot seven morgen, sijnde een afgesplit parceel van den Eldyker weerd, gelegen onder Ochten, van Jolian van O o s t r u m, heer tot Moersbergen, Cattenbroek en Brent gekomen, grensende ten oosten den Haverkamp, ten suiden de rivier de Wael, ten westen den Ossenweert, ten noorden de strang, als een bijsonder leen, ten Zutphense regten leenroerig, na afgemaekte versuimen te leen ontfangen bij Maria K u y s t e n, huisvrou van Leonard van Hoesen, Judit en Aletta K u y s t e n, so voor sig self ende als administrateurs van den innocenten Adrianus Kuysten, enige erfgenamen van Gerhard Kuysten en Aletta de Waerd, egtelieden, liaer ouders, die dit hadden gecoft van Johan van Oostrum, in 't hoofd deser genoemt, 6 Jan. 1718. Deselven, na geapprobeerde koop, dragen dit leen op aen Claes de Ha es, Jan van Heun en Jan Otten, die daer weder mede beleent sijn, eodem die. Heesken de Haes, wed. van Jan van Heun, pro se als erfgenaam van haar vader Claes de Haes, alsmede namens haar reets meerderjarige kinderen bij geseyde Jan van Heun in egte erwekt, en Rutger d e Kat als erfgenaam sjjns vaders Jan Otten, ieder voor dehalfscheid pro indiviso beleent, 26 Jan. 1758. Gerhardus de Haas beleend met de helfte deses leens, allergestalte deselve door dode van Heesken de Haas, wed. Jan van Heun, op haar dogter Catharina van Heun, en door overlijden van die op hem als oudste en naaste erfgename ab intestato gedevolveert en verstorven is, 31 Octob. 1789. Pelgrom de Kat laat registreren een gerigtelijk transport van dit leen, den 5 Septemb. 1798 door Gerhardus de Haas cum suis x) ten sijnen behoeve gepasseert, en uyt hoofde van dien dit leen ten sijn en naeme overtekenen, 14 Septemb. 1798. Afgesplit van 174 § 4. 174 § 5. De helfte van seven morgen uy ter weerd. gelegen onder den kerspel Ochten, ompaald oost de heer J. Vjjgh, suyden den strank, west de heer Hooft en noorden Cornelis de Kemp en Remment van den Berg, sijnde een bijsonder leen en afgespleten van seker stuck uyterweerd, de Kuyter genaamt, uytmakende een gedeelte van den Eldyker weerd onder Ochten, van Johan van Oostrum, heer van Moersbergen etc. heengekomen, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Rutger de Kat en Anna Mulder, ehelieden, aan Pelgrum de Kat, die daar weder mede beleend is, 29 Julij 1772. Denselven draagt dit leen op aan Huybertje de Kat, sijn dogter, die daar weder mede beleend is door haar man Derk Driessen, 11 May 1785. Dries Driessen en Sibilla Catharina Geurtsen, ehel., benevens Dirk Tap en Teuntje Driessen, ehel., laten registreren een magescheid d.d. 24 Maart 1804 met hun vader Dirk Driessen over den ouderlijke boedel opgerigt en geslooten, d.d. 28 April 1804. Deselve laaten uyt hoofde van dien dit leen ter hunner naamen pro communi indiviso overteekenen, eodem die. ') Heeske, Johanna en Gerharda de Haas; Cornelis David van Gorckom en Maria de Haas, ehel., erfgenamen van Petronella de Haas; Ds. Gerhardus de Haas en zijn dochter Hcndrina Jacomina; Gijsbert Timon van Paddenburg en Anna van Heun, egtel.; Arent van Gijtenbeek, weduwnaar van Matthca van liet Zand; Antliony van Gijtenbeek en Antonia van l.utterveld, egtel.; Joost van Ommeren en Johanna Helena van Gijtenbeek, egtel.; Albertus Verbrugli en Hestera Catharina van Gijtenbeek, egtel.; Huybert van Ommeren en Luthera Petrouella van Gijtenbeek, egtel.; Nicolaus Herbertus van Gijtenbeek en Geertruy van Erichem, egtel., erfgenamen van hun tante Catharina van Heun (Leenakte). Afgesplit van 174 § 1. 174 § 6. HIEN. Twe vierde parten of de helft van een parceel uiterdjjx lands, genaemt de elff mergen, dog so groot en klein deselven bij opmetinge door de geswore landmeter Bruyns bevonden sijn, wesende een afgespleto parceel van den Eldyker of Egmontse weerd, in den kerspel Hien buytensdijx gelegen, als een bijsonder leen en afgesplit van het geheel, ten Zutphense regten leenroerig, ontfangen bij Gerrit van Leersnm, eigenaar voor een vierde part en erfgenaem sijner broederen Hendrik en Jan van Leersum voor het ander vierde part, dus voor de helft, 19 Novemb. 1729. Idem verclaert dat na sijn dood dit leen onder sijne drie kinderen Wouter, Jaeksken en Beerntje egalijk, sonder enige praerogative, sal verdeelt worden, 11 April 1733. Beerntje en Jaekske van Leersum, erfgenamen haars vaders Gerrit, beleent, 8 Septemb. 1756. Huider Cornelis de Kemp1). Deselve stellen na doode van Cornelis de Kemp tot een nieuwen huider Willem Hendrik Roschet, 20 Maart 1781. Deselve stellen nae dode van Willem Hendrik Roschet tot een nieuwen huider Jan Lutz, 16 Novemb. 1784. Jacomina van Leersum, laat haar open testament van den 27 May 1788 approberen en registreren, 30 May 1788. Berentje en Jaeksken van Leersum stellen nae dode van Jan Lutz tot huider Cornelis van Riemsdijck, 17 Februarij 1792. 175. OCHTEN. Den thiende tot Ochten, cleyn ende groot; die andrift in der maelschap van Ochten, ontfangen bij Fredrick grave van Moerse, a°. 1380. Idem transporteert an hertog Reinoldt die heerlickheyt van Ochten, met haren tobehoren, onder belofte van wederbelenincre op gresinnen a°. 1402. ore , Vincentius greve to Meurs ende Sarwerden versueckt ende ontfengt die herschap van Ochten, met allen heuren rechten ende tobehoren, a°. 1445. Ende gift reversbrieff. Willem heer to Egmont, Iselsteyn ende slants van Mechelen bij transport Yincentii voorn., a°. 1454. Idem, a°. 1465. Osewolt grave van den Berge Willemssoon, erve sijner moder, 22 Octobris 1525. Idem eedt vernijt, 20 Novembris 1543. Willem grave ten Berge, onmundich, erve sijnes vaders Osewolt 26 Maii 1551. Idem eedt vernijt, 19 Martii 1557. ') Man van Beerntje (Lccnakte). Maria gravin ende weduwe ten Berge crigt uutstel, 30 Julii 1595. Eadem beleent uut cracht eener dispositie ^ 4 Martii 1596. Verder als 63, blz. 159. 176. OCHTEN. Die renten van Ochten, in Nederbetuwe gelegen, jaerlix omtrent 6'/./- ch. gl., in Overbetuwe 4e ch. gulden, tot alsulcken leenrechten als die staen, ontfangen bij Willem heer to Egmont, 7 Octobris 1473. Idem, a°. 1484, 22 Maii. Tot Zutphenschen rechten. 176a. Den Ochtenschen weert, daer boven naest golant is mijn lieer van Egmont, suydwert die Wale, west- ende noorwert dat Koesant ende die Oplagen, met allen sijnen tobehoren, tot Zutphenschen rechten geerft bij Wolter van Isendorn bastart op sijnen soon oyck Wolter van Isendorn, a°. 1458. Aloff van Z u y 1 e n Janssoon bij transport Wolters voorn., a". 1459. Idem van Natewisch eedt vernijt, 16 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, 26 Aprilis 1486. Hier staet: sijn vader Jan mag hiermede, so noot, sijnen wil doen, ende Wolter salt nyet vercopen noch versetten buten wil Gerits, Wolters, Mattheus ende Henrix, sijner broder. Johan van Zuylen van Natewisch beleent met den Ochtenschen weert, gelegen in den kerspel van Ochten, oostwert naest Johan van Meteren, westwert Jan van Zuylen selffs, nortwert die jofferen van Rutenborcb, ende suydwert die stroom van der Walen, a°. 1498. Mattheus van Zuylen bij transport sijnes vaders Johans, eodem die. Idem tuchtigt sijn vrou Yda van R y e n e n, eodem die. Meehtelt s M a n s Willemsdochter bij transport Mattheus voorn., a°. 1501. Eadem bekent Mattheusen een losse met 250 r. g. binnen 4 jaren, eodem die 2). Eadem stelt in plaetse Albert die Man, hares ooms sel., Lambert den Man tot huider, a°. 1509. Hillegund sMans, huysfrou Dircks van Stralen, erve harer moeyen Meehtelt voorn., 4 Septembris 1518. Anna van Stralen, erve harer moder Hillegund, 10 Julii 1539. Eadem, huysfrou Melchior Schetzen van Antwerpen, 12 Maii 1541. ') Van haren man, waarbij liaar wegens den oorlog het beheer der verschillende goederen wordt opgedragen met toestemming harer zonen (Leenakte). ') Mattheus doet een jaar later afstand van die losse (Leenakte). Eadem eedt vernijen laten, 26 Julii 1544. Eadem, 26 Octobris 1556. Eadem tuchtigt haren man, 29 Julii 1564. Constantia Schetz, huysfrou Cornelis van E ec k e r e n, bij transport harer moder Anne voorn. l), 21 Novembris 1581. Eadem tuchtigt hare moder, 14 Decembris 1581. Eadem verclaert, so sij voor haer moder sterft, dat op deselve tleen sal wedercommen, eodem die. Marcus van Steelant, ambachtsheer van Grijssenoort, bij transport Constantiae voorn. 2), 8 Februarii 1595. Marcq van Steelant, erve sijnes vaders Marcus, ontfengt een goet, geheiten den Ochtenschen weert, met allen sijnen tobehoor, in den kerspel van Ochten gelegen; suydwert naest an den stroom van der Walen, 2 Decembris 1597. Johan van Steeland, erve sijnes broders Marcqs, beleent, 27 Februarii 1604. Philips van Steelant, drost to Buren, erve sijnes broders Johans, beleent, 13 Julii 1612. ' Jacob U w e n s, outburgcmeester to Nijmegen, bij opdragt Annae van Eekeren Cornelisdochter, huysfrou Andreae d'Altuna, beleent, 18 Decembris 1612. Wilhem Pinsen van der Aabij opdragt Philips Stelants beleent, 4 Octobris 1616. Jacob l wens makinge tuschen sijnen kinderen bevestigt, 1 Novemb. 1622 3). Naleken Uwens, erve haeres vaders Jacobs, beleent, den 15 Maii 1629. Naleken Uwens, weduwe Zeiler, beleent, den 23 Decemb. 1656. Eadem laet haere dispositie approberen, eodem die 4). 177. ISENDOEN. Een stuck ertfs ende goets, geheyten dat Koesant, woe dat in den kerspel van Isendorn, met allen sijnen tobehoren, in hogen ende legen, gelegen is, oostwert naest eenen alden stranck ter halver naester sijp, noortwert den halven doden stranck langs den weertdijck, suyden den Wael ende westen Willem Bruycken weertken met 'der kae, tot Zutphenschen rechten vercoft bij vrou Elsebe van Loenresloet ende Jacob van Isendorn an sijnen bastart broder Wolter van Isendorn, diet voort transporteert tot behoefï van ') Weduwe (Leenakte). z) Weduwe (Leenakte). Namel. Laurens; Neuleken, g*eli. met Henrick vau Zeiler; Frerijn, wed. Rutger van Haeps; Arntien, geh. mot Bartholomeus van Munster; Ot Henrick; Klisaboth; Rixkcn en Grietien (Leenakte). 4) Genoemd worden haar zoons Arnt en Jacob, de kinderen van haar oudsten zoon Hendrik: Margareta en Catharina (Leenakte). Micheel van R i e m s d ij c k, a°. 1448. Gerrit van Zuylen van Natewisch, onmundig, bij transport Michels voorn., a°. 1461. Idem crigt uutstel, 16 Octobris 1473. Idem eedt vernijt bij consent sijns vaders Jan, 26 Aprilis 1486. Mechtelt s M a n s 1) bij transport Gerrits voorn., a°. 1500. Eadem bewillicht Gerrit ende Hendrick van Zuylen een losse in 4 jaren, eodem die. Gerrit van Zuylen quitiert die losse, a°. 1501. Mattlieus, Wolter ende Henrick van Zuylen desgelijcken, eodem die. Mechtelt s Mans stelt in plaetse hares vaders Willem sel. Johan Spruyt den jongen tot huider, a°. 1505. Hillegund s Mans, huysfrou Dircks van Stralen, erve Mechtelts, harer moyen, a°. 1518, 4 September. Anna van Stralen, erve harer moder Hillegund, 10 Julii 1539. Eadem, huysfrou Melchior Schetz, 12 Maii 1541. Constantia Schetz, huysfrou Cornelis van Eeckeren, bij transport harer moder Annae voorn., 21 Novembris 1581. Marcus van Steelant bij transport Constantiae, 8 Februarii 1595. Johan van Stelant, erve sijnes vaders Marcus, ontfengt een goet, geheiten dat Koesant, so tselve met allen sijnen tobehoor, in hogen ende legen, in den ampte van Nederbetuwe, in den kerspel van Isendorn gelegen is, oostwert naest eenen olden stranck ter halver sijpen, noortwert den halven doden stranck langs den Weertdijck, suydwert die Wale ende westwert Willem Bruynkens weertken, 2 Decembris anno 1597. Philips van Steelant, drost der stede ende des lands van Buren, erve sijnes broders Johans, beleent, 13 Julii 1612. Jacob Uwens bij opdragt Annae van Ekeren Cornelisdochter, huysfrou van Andries d' A11 u n a, vrou to Rumst, Schoten, etc., beleent, 18 Decembris 1612. Wilhem Pinsen van der Aa bij opdragt van Philips van Stelant beleent, 4 Octobris 1616. Naeleken Uwens, erve haeres vaders Jacob, beleent, den 15 Maii 1629. Naeleken Uwens, wed. Z e 11 e r, beleent, den 23 Decemb. 1656. Eadem laet haere dispositie approberen, eodem die. Aernt van Zeiler, erve sjjnes moeders Naleken Uwens, beleent, den 16 Septemb. 1658. Johan van Zeiler, erve sijnes vaders Aernt, beleent, den 9 Novemb. 1670. Jacob van Seller, erve van sijnen neef Johan van Seller, beleent, den 26 Januar. 1676. Hendrik H a s, capteyn, als erfgenaem van sijn neef Jacob van Seller beleent, den 6 Novemb. 1677. Catharina van Seller, weduwe van Everart Uwen s, beleent sijnde met haer gedeelte deses leens, heeft hetselve in pantschap ende volle genot der vruchten gegeven voor den tijt van vier jaeren ten behoeve van Petrus van Lagenesse ende sijn moeder juffrou Beatrix Berclay, weduwe van Antony van Lagenesse, luytenant, den 5 Julii 1682. ') Dochter van Wilhem de Man te Tiel (Leenakte). Johan van Haren, curateur van den boedel van Catharina van Seller, weduwe van Everart Uwens, beleent sijnde, draegt der voorn, echteluyden gedeelte op aen David S1 u y s k e n, die daermede beleent is, den 26 Septemb. 1685. Hendrik Has bekent dit leen voor de helft toe te komen sgn broeder Johan Has, en draegt derhal ven dit op aen Jolian Has, die ook weder met de helft beleent is, den 11 Maert 1699. Reinier T a p uit kragt van geapprobeerde koop met wijlen Hendrik Has beleent met beide do helften, 4 Maert 1722. Idem draegt dese beide helften op aen Hendrik van Lid de J e u d e, die daer weder mede beleent is 11 Julij 1722. Johan van Lidt de Jeude, erfgenaem sijns vaders Hendrik, onmundii* M beleent, 24 April 1738. 178. ISENDORN. Dat huys ende heerlickheyt van Isendorn, so die van alts met al haren tobelioor gelegen is, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Jacob van Isendorn, a°. 1439. Jacob van Riemsdjjck bij transport Jacobs voorn., a°. 1441. Giellis van Riemsdijck bij transport sijnes vaders Jacobs ontfengt dat slot ende halve herlicheit van Isendorn, met allen heuren goeden, rechten ende tobehoren, nyet daervan uutgescheyden, ende tuchtigt sgn vrou Maria van Isendorn, a°. 1453. Idem, a°. 1465. Idem eedt vernijt, 16 Octobris 1473. Gijsbert van Isendorn bij gifte des Hertogen, 22 Januarii 1478 beleent, 15 Junii 1481. Giellis van Rierasdijck deur sijnen volmechtigen Luyken van Riemsdh'ck 29 Maii a°. 1489. u ' Idem eedt vernijt, a°. 1500. Mechtelt van Riemsdijck, huysfrou Segers van Balveren, bh' transport Gielis voorn., a°. 1505. Eadem wort getuchtigt van haren man, 13 Martii 1529. Marie van Balveren, huysfrou Jacob P i e c k s, erve hares vaders Segers, 15 Septembris 1535. Herman Pieck, erve sijner moder Marie, 20 Novembris 1545. Idem eedt vernjjt van dat slot end gericht to Isendorn, hoge ende lége, uutgenomen die halve hoge herlicheyt, dat ant lijft' draecht, twelck sullen uutrichten d'amptluyden met heuren richter, na alden hercommen, 1 Decenibris 1556. Herman Pieck, onmundig, erve sijnes vaders Hermans, 3 Januarii 1562 beleent. ') Zijn moeder is Catharina Biseoj) (Leenakte). Die kinderen Herman Piecks crigen uutstel lieure bij maechgescheyt toegedeylde leenen elx t'ontfangen, 12 Februarii, 7 Junii, 27 Augusti, 15 Decembris 1569 et 22 Aprilis 1570. Herman Pieck, mundig, selffs eedt gedaen, 2 Decembris 1570. Idem eedt vernijt, 7 Decembris 1581. Idem stelt waerschap an Herbert van der Lawick voor angecofte 16 mergen in den Gentel, 8 Februarii 1594. Idem crigt confirmatie van erffsclieydinge, 10 Aprilis 1611. Herman Pieck, erve sijnes vaders Hermans, beleent, 13 Julii 1612. Idem tucht sijn huysfrouw joffer Helwich Yijgh tot herhijlekens toe, den 30 Augusti 1628. Barbara Pieck1), erve haeres broeders Herman, beleent, den3Meyl636. Theodora Pieck2), erve hares broeders Herman, beleent, den 11 Mey 1636. Joost Vjjgh, erve sijnner moeder Theodora Pieck, beleent, 12 Junii 1639. Adriana Vggh renuncieert op oer recht aen de heerlicheyt Isendoorn met sijnnen toebehooren, den 22 Junii 1647 3). Eadem, beleent sijnde metten darden voet van de Isendoornse leenen, draegt deselve op aen Joost Vijgh, heere tot Isendoorn, die volgens daermede beleent is, den 3 Februarii 1648. Mechtelt Jacoba van de Pol, erve haeres moeders Barbara Pieck, beleent, den 3 Martii 1652; huider haeren man Floris van Eyck. Eadem, vermits haeren eheman als huider overleden, eedt vernieuwt door haeren huider Caspar Antoni van Lynden, den 17 Septemb. 1658. Derck Jacob Vijch, erve sijnes vaders Joost Vijch, beleent sijnde, laet sijn dispositie approberen4), den 30 September 1666. Mechtelt Jacoba van de Pol maeckt uyt dit leen aen haer neef Jan van Scherpenzeel tot Roemde drie duysent gl., bij den leenvolger uyt te keeren, den 13 Junii 1667. Eadem maeckt uyt dit leen aen haer neef Gerret van Scherpenzeel een duysent gl., eodem die. Derck Jacob Vijch, heer tot Isendoorn, doet selfs eet, ende revoceert sijn voorige ende laet approberen sijn naedere dispositie5), den 5 Octob. 1670. Maria Catharina van de Pol, erve haeres susters Mechtelt Jacoba, beleent sijnde, draegt hetselve leen op aen Vrouwe Cornelia van de Pol, wed. van Johan van der Clous e, heer tot Waelre, Weerde, etc., die daermede beleent is, den 30 Martii 1672. Vrouwe Cornelia van de Pol, weduwe van der Clouse, beleent als naeste leenvolgersche van haer suster vrouwe Mechtelt Jacoba van de Poll, den 25 Maii 1672. Eadem laet haer dispositie approberen, den 8 Januarii 1673. ') Wed. van de Poll (Leenakte). *) Wed. V ij g h (Leenakte). 3) Ten behoeve van haren broeder Joost (Leenakte). ) Hij stelt tot zijn erfgenamen in: zijn moeder Anna de Cock van Opijnen, het zoontje en dochtertje zijner zuster Theodora en Govert van den Steenhuysen, Juditli van Linden geh. met van Merwijck (Leenakte). s) Erfgenamen zijn nu zijn vrouw Maria van Mevcrdcn en hunne kinderen (Leenakte)' Deselve revocecrt deselve dispositie, den 22 April 1676. Eadem draecht dit leen, met de lasten daerop staende, op aen haer soon Gerardt Huybert van der C1 u s e, die daermede beleent is, den 18 November 1678. Willem Eeinders, Med. Dr., richter der heerlijckheit Isendoorn, laet hem wegen de desolaetheit van den boedel van Derck Jacob Vijch, in leven heer tot Isendoorn, belenen met het gedeelte deses leens, hetwelcke Derck Jacob Vijch heeft toegecomen, ende draecht hetselve gedeelte uyt cracht van gerichtelijcke aencoop op aen Gerart Hubert van de Cluse, heer tot Waelderen, Isendoorn etc., den 23 Septemb. 1692. Idem beleent, den 16 Novemb. 1692. Cornelis van Lidt de Joude voor sig en namens de kinderen van Thaddeus Landman1) uit kragt van overgifte in vrijwillig verwin beleent, den 23 Octob. 1700. Gerhard Hubert van der Cluse2) draegt dit leen, na geapprobeerdekoop, op aen Christiaen Reynhold van W ij h e, die daer weder mede beleent is, 13 Jan. 1718. Seyna Jacoba Isabella van Wijhe3), erfgenaam haars vaders Christiaan Keinoud, beleend, 9 Septemb. 1749. Huider Libart van Axele. Eadem stelt na dode van Libart van Axele tot huider Cornelis David van Gorkuni, 4 Septemb. 1764. Eadem4) laat haar besloten testament van den 9 May 1772 approberen, 14 Julij 1772. Eadem draagt dit leen op aan Carel Lodewijk de Pagn ie t, die daar weder mede beleend is, 16 Novemb. 1774. Idem en Henriette Margaretha van Haeften, ehel., belasten dit leen met vijftien duysend guld. ten behoeve van Mathias van der Linden, 16 Septemb. 1775. R. I. C. de Pagniet, erfgenaam sijns vaders Carel Lodewijk, beleend, 19 Septemb. 1789. Idem draagt dit leen op aan Alexander üiederik van O m p h a 1, die daar weder mede beleend is, eodem die. ') Kinderen van Ds. Landman en Margaretha van Br i enen, nam. Catharina L., goh. met Mr. Cornelis (^uint, en Hcndrina Christina L. (f.eenakte). a) Zijn vrouw is Maria Charlotta van Raveuschot (I.eenakte). 3) (ieh. met Frcderik Hendrik van Wassen aer (Leenakto). ') Douariere (Leenakte). Afgespleten van 178. 178 § 1. ISENDOORN. Ongeveer zes en een halve morgen waerd, de Slotse waerd genaamt, leggende onder Ysendoorn, zijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van dat huys ende heerlickheyt van Ysendoorn, so die van alta met al haren toebehoren gelegen is, tot Zutphensche regten. C. IJ e y e r laat registreren een transport d. 12 Decemb. 1801 door A. D. van Omphal en W. A. C. de Pagniet, ehel., voor geerfdens van Nederbetuwe ten zijnen behoeven gepasseert, d. 27 Jan. 1802. Eu laat uyt hoofde van dien dit leen ten sijnen namen overteekenen, eodem die. 178a. Ses mergen lands, genoomt den Perck ende t Steenkempke, in der heerlickheyt Isendorn op den Hogenweert gelegen, tegen gevrijde des leens op Dromel in Maes ende Wael*) te leen gemaeckt, tot Zutphensche rechten, bij Herman P i e c k, heer to Isendorn, 2 Julii 1591. Herman Pieck, erve sijnes vaders Hermans, beleent, 12 Februarii 1613. Idem tucht sijn huysfrouw joffer Helwich Vijgh, den 30 Augusti 1628. Barbara Pieck, erve haeres broeders Herman, beleent, den 3 Mey 1635. Theodora Pieck, erve haeres broeders Herman, beleent, den 11 Mey 1636. Joost Yijgh, erve sijnner moeder Theodora Pieck, beleent, denl2Junii 1639. Mechtelt Jacoba van de Pol, erve haeres moeders Barbarae Pieck, beleent, den 3 Martii 1652. Derck Jacob Vijch, erve sijnes vaders Joost, beleent sijnde, laet sijn dispositie approberen, 30 Septemb. 1666. Idem doet selver eet, ende laet, naer revocatie van de eerste, sijn naerdere dispositie approberen, den 5 Octob. 1670. Maria Catharina van de Pol, erve haers susters Mechtelt Jacoba, beleent sijnde, draegt dit leen op aen Cornelia van de Pol, weduwe van der Clous e, die dacr mede beleent is, 30 Martii 1672. Dr. Johan opten Noorth is huider. Eadem stelt tot huider Dr. Autony Foyert, den 4 Mey 1672. Eadem beleent uyt haer eygen hoofde als leenvolgersche haeres susters Mechtelt Jacoba, 25 Maii 1672. Eadem draegt dit leen op met sijn lasten aen haer soon Gerardt Hubert van der Cluse, heer tot Isendoorn etc., die daermede beleent is, den 18 Novemb. 1678. Willem Reinders, Med. Dr., als richter der heerlickheyt Isendoorn wegen den desolaten boedel van Derck Jacob Vijch beleent sijnde, geeft dit leen over in handen van den Stadtholder der leenen, den 23 Septemb. 1692. 'j Zio 41, blz. ïoö. Eeinier Tap, substituut rigter der heerlijkheit Ysendoorn, draegt dit leen op aen Jan van Heun, die daer mede beleent is, den 22 Jan. 1696. Jacob van Heun, erfgenaem sijns vaders Jan, beleent, 11 April 1714. Idem maekt het deilbaer onder sijn erfgenamen, eodem die. Jan van Heun, erfgenaam sjjns vaders Jacob, beleend, 18 Jan. 1764. Idem draagt dit leen op aan Pieter van den Berg en Johanna Hadewich C o c q, ehel., die daar weder mede beleend sijn, eodem die. Frederick Hendrick van Wassenaer en Seina Jacoba Isabella van Wijhe, ehel., laten rojeren sodane acte van transport als op den 13 Januarij 1718 op dit leen geregistreert is, ongepraejudicieert haarl. beleninge van den 9 Septemb. 1749 met gelijke ses mergen, de Perk en 't Steenenkempken genaamt, 13 August. 1764. Pieter van den Berg benevens Louis Anthony van O y e n q.q. 1) (de laatste na voorafgegane bekomen investiture) dragen tesamen dit leen op aan Wilhelmina Cornelia Schuil, die daar weder mede beleend is, 5 April 1770. Huider Michiel Willem Schuil. Eadem laat haar open testament den 30 Januarij 1778 met haar broeder Michiel Willem Schuil voor leenmannen als schepenen van den gerigte van Zandwijk opgerigt, aproberen en registreren, 3 Febr. 1778. Eadem steld nae dode van haar broeder Michiel Willem tot huider Johan Coenraad van Hasselt, 19 Julij 1783. Deselve 2) draagt dit leen op aan Areut van den Berg, die daar weder mede beleend is, 21 Octob. 1790. Idem laat een acte van tugt approberen 3), eodem die. Wouter van Leersum laat registreren een erfmaegescheid 4), den 8 Julij 1797 tussen hem en Arent van den Berg opgerigt en geslooten, en uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen namen overteekenen, 19 August. 1801. Berendina van den Borg laat registreren een maegescheid d.d. 15 van Wintermaand 1810 over den boedel en nalatenschap wijlen A. van den Berg opgericht en geslooten, d.d. 25 van Sprokkelmaand 1811 5). En laat uyt hoofde van dien dit leen (allergestalte het haar bij voors. maegescheid is toe en aanbedeeld) ter haarer naamen overteekenen, eodem die. ') Als vader van zijn minderjarigen zoon Hendrik Jan Cock van Oyen, die universeole erfgenaam is van Johanna Hadewig Cock voorn. (Lecnaktc). 2) Gehuwd met Hermannus Blom (Leenakte). 3) Voor zijn vrouw Jantje van Leersum (Leenakte). 4) Tusschen hem als vader van Jantje van Leersum en haar erfgenaam, en Arent van den Berg, weduwnaar van dezelfde (Leenakte). 5) Tusschen Wouter van den Berg, goh. met Johanna van Riemsdijk, Berendina v. d. B., Jan v. d. B., Cornelis Beyer, geli. niet Gerritje v. d. B., Hendrik v. d. B., Arie de Kadt, weduwn. van Hendrika v. d. B. 178a*. Ses mergen lands, genoemt de Park en 't Steenkampken, in de heerljjkheyd van Isendoorn op den Hogen weert gelegen, ten Zutpkense regten leenroerig. Gerkard Hubert van den Cluse draagt dit leen, na geapprobeerde koop, op aan Christiaan Reinhold van W ij h e, die daar weder mede beleend is, 13 Jan. 1718. Seyna Jacoba Isabella van Wijhe, erfgenaam kaars vaders Christiaan Reinhoud, beleend, 9 Septemb. 1749. Zie verder 178a, 13 August. 1764, en 178. 178b. Eenen weyweert, genoomt den Cleynsn weert, groot omtrent 9 mergen lands, gelegen in der kerlicheit van Isendorn, oostwert naest het Spijck, suydwert die kil, westwert den Groten weert, met huys ende bongert, noortwert den stranck ende het Koesant; noch een rijsweert, sijnde 't overste van den Groten rijsweert, angaende oostwert an Schetzen erff, suydwert die Waelstroom, westwert streckende an de potinge van een rij willigen, die dwers deur den rijsweert gaet, ende noortwert an de kil, so groot ende cleyn als Johan ende Elis Ploren cum suis tselve in beleninge hebben; met noch een stuxken rijsweerts, gelegen onder den Spykschen reetuyn, als Cornelis Janssoon tselve gebruyckt heeft ende nu bij Johan Sob ende Elis Floren cum suis mede in pandschap gehouden wort voor 602 gulden, verpand ten deel an Dirck van Werckhoven voor 906 gulden, 12 jaer lanck, 1 Februarii 1599 '). A-Afgelost 30 Januarii 1611. Daerna joffrouwen Anna ende Rembolda van Isendorn a Blois, onmundigh, bij opdragt hares vaders Alards beleent, 23 Octobris 1612. Anna voorn, tucht haren man Gerhard van Wenckum an c daler jaerlix uut baer deel, 17 Novemb. 1624 2). Rembolda van Isendoorn8) beleent, den 11 Decemb. 1637. Eadem ende haer man Everhart van Soudenbalch belasten dit leen met de somma van vier duysent guld., den 10 Febr. 1647. Eadem laet approberen soodaene liouwelixe vurwarden als tussen Alert van Soudenbalch ende joffer Everhardina van Buegen in dato den 6 Februarii 1648 geschiet, den 19 Julii 1649. Alart Soudenbalch uuyt cracht van houwelixe vurwarden beleent, den 17 Septemb. 1649. ') Do verpanding geschiedt door Alert van Isendorn de olde. (Leenakte) ) Do huwelijksvoorwaarden zijn van 0 Augustus 1624 (Leenakte) S1 Gehuwd met Evert vanSaudenbalch. De helft is haar aangekomen door den dood van hare zuster (Leenakte). Bernart van Weelderen tot Valborch, Eaet ordinaris in Gelderlant, is uyt cracht van verwin, den 18 Martii 1674 om te obtineren het effect van twee Hoves sententien van den 22 ende 23 Novemb. 1671, gemaeckt, beleent met dit leen,_ den 17 Decemb. 1678. Idem transporteert sjjn recht van beleeninge ende verwin deses leens aen Alart Soudenbalch, die daermede beleent is, den 29 Martii 1680. Franrois van Soudenbalg, erve sijns vaders Alardt, beleent, den 28 Julii 1699. Idem draegt dit leen op aen het Arme weeshuis der stadt Tiel, dat daer ook weder mede beleent is door Cornelis Philips van Lit als huider, 24 August. 1699. Na dodo van Cornelis Philip van Lith de Jeude daarmede beleent Jacob Nicolaes van den Steen als bulder, 25 Octob. 1738. Jacob Diderick van den Steen na dode van Jacob Nicolaes van den Steen in qualiteit als huider namens 'tvoors. arme weeshuvs beleend, 21 Febr. 1778. 179. ISENDOKN. Eenen weert, met allen sijnen anval ende afval, in diepen ende drogen, ende met allen sijnen tobehoren, gelegen in den kerspel van Isendorn buten den Weertdijck, daer oostwert naest gelegen is heer Willem van Isendorn, suydwert ende westwert dat kerspel van Leuwen, noortwert dieselve heer Willem, Sander Tengnagel ende Wyerweert, tot Zutphenschen rechten getransporteert bij Willem v a 11 Isendorn, tot behoeff van Willem van Isendorn Alartssoon, voorbeholden een losse met 1140 alder franckr. schilde, in 6 jaren te doen, a°. 1427. Alert van Isendorn beleent, beheltlick sijner moder Ariaen van Isendorn hare tucht, a°. 1449. Idem eedt vernijt, a°. 1465. Alert van Isendorn, onmundich, erve sijnes vaders Alerts, 16 Octobris 1473. Idem selver eedt gedaen, 7 Julii 1481. Alert van Isendorn, erve sijnes vaders Willems, a°. 1492. Idem tuchtigt sijn vrou Clara van W e 1 y an 50 schilde van 30 stuver 'tstuck, ende als sij herhijlickt an 50' gl. van 20 st., a°. 1505. Alert van Isendorn, onmundich, erve sijnes vaders Alerts, a°. 1520. Idem eedt vernijt, 6 Junii 1539, 14 Decembris 1554, 25 Junii 1556. Idem tuchtigt sijn vrou Kembolda Neryns, 27 Januarii 1561. Alart van Isendorn bij transport sijnes vaders Alerts, beholden sijner olderen tucht an 150 gl. 's jaers, 28 Martii 1571. Hier staet: oo3twert naest het Koesant, suydwert ende westwert het Lewenderlant, noortwert d'erven Gisberts van den Pol. Idem tuchtigt sijn vrou Digna V ij g h an c kronen jaerlix, eodem die. Idem verschrijft an Amt van Zeiler ende Elisabet van Clarenbeeck, ecluyden, 36 gl. sjaers, met 600 in 6 jaren te lossen, 25 Novembris 1576. Idem vernijt eedt, 1 Junii 1582. Idem verpand eenen uterweert, groot omtrent negen mergen, als een togehoricli stuck van sijnen Groten weert, an Dirck van Werckhoven voor 906 gulden, 12 jaer lanck, 1 Februarii 1599 1). Idem verpand seker parceel rijsuter weert, daer boven naest geerft is Johan van Steland, suydwert die Waelstrooui, westwert een rije willigen, Alard van Isendorn tobekorende, ende noortwert den stranck tuschen denselven rijsweert ende des voorn. Alard althoevige land; noch een plaxken rijsweerts daerbij gelegen, annex het Spyck an d'een sijde ende den stranck voorn, daer voorts omher gaende, an Elis Florissoon, burger to Tiel, in 6 jaren te lossen met 620 gl., 11 Octobris 1600. Alard van Isendorn, erve sijnes vaders Alards, beleent, 10 Augusti 1604. Idem verbind sijnen weyweert, gênant die Grote weert, van ongeveer 16 mergen lands, voor voldoeninge van 2600 gl., nemlick an Joanna van Amstel van Mynden, weduwe van Metternich, Arnold van Zuylen van Nyevelt, Gijsbert van den Pol, sijn broder ende suster, 2170 gl. ende an Wolter van Isendorn a Blois als momber van Alards kinderen bij Margriet van Aemstel van Mynden verweckt, 429 tri., 13 Maii 1608. David Sluysken bij opdragt Alards voorn, ontfengt huys, hofstad ende weyweert, groot omtrent 16 mergen, genoomt den Groten weert, oostwert geland an 9 mergen weertlands, tocommende den kinderen Alards van Isendorn bij wijlen joffrou Margriet van Aemstel van Minden verweckt, suydwert streckende deur die kil tot an den rijsweert an David Sluysken mede vercoft ende an erve Peters de Haes Janssoon, westwert an land der weduwen Alards van den Kerekkoff met den haren ende noortwert an land Carl Vijghen, heeren to Zoelen ende Ubbergen, oyck ten deel an den Weertdijck ende Cornelis Gerritssoon; item den rijsweert ende kille, den Alard van Isendorn tot noch to an sich selven gehad heeft, bepaelt oostwert naest de vischerie tuschen den rijsweerden ende den Groten weert, neffens Peter de Hasen weert, noortwert den rijsweert der voors. Isendorns kinderen, suyd- ende westwert dat kerspel van Lewen; noch een steertien rijsweerts, gelegen oostwert beneden Peter de Hasen weert, suyd ende westwert het punt van den rijsweert an Sluysken vercoft ende an land Henricks van Doornick met den sijnen, ende noortwert an erve der weduwen Alards van den Kerckhoff, allet in den gericht van Isendorn butendijeks gelegen, verbindende voort tselve leen voor de voldoninge van 11600 gl., 1 Februarii 1610. Idem ende sijn vrou Mariken K a e t s tuchtigen malcanderen tot herhilicken, 6 Decembris 1617. Peter Sluysken laet approberen het maegescheyt tussen hem ende Cornelis Verhorst ende Antonis Verhorst, oomen ende mombers van smoeders sgde van sijn broeders kint Maria Sluysken2) den 23Januarii 1643 opgericht, den 7 Novemb. 1644. Idem beleent3), met approbatie vant vooranget. magescheyt, den 15 Novemb. 1644. Idem tuchticht sgn huysfrouw Elisabeth Cruyff, den 21 Febr. 1652. ') Zio 178b. Dochter van Paul Sluysken on Margreta Verhorst (Lcenaktc). 3) Als erfgenaam van zijn vader David (Leenakte). Den 10 December 1653 nyt crachte des Hoves resolutie de dato deu 9 Decemb. 1653 van de lheenplicht bevrijdt; ende heeft 1'eter Sluysken wederom tot Iheen gemaeckt veertien mergen bouwlant, genampt Schetsen lant, oostwaerts naest Cornelis Cornelissen ende suydwaerts naest de pastorye van Isendoorn. Albert Sluisken, soon van Peter Sluisken, op aenhouden en summatie van de leengriffier beleent, den 28 October 1695. Elisabet van Heun1) als oudste en medeerfgenaem van Albert Sluisken beleent, 22 Decemb. 1706. Elisabet Sluisken, erfgenaem haers nigts Elisabet van Heun, beleent, 18 Junij 1721. Elisabet Sluysken steld na dode van Everhard Jokan van Dam tot lmlder over vijf mergen, de Langteug genaamt, haar man Reyer Rijke de Kempe, 1] Julij 1744. Rijkske de Kemp laat approberen en per clausulas concernentes registreren 't magescheyd den 4 Decemb. 1762 opgerigt over den ouderlijken boedel2), 29 Meert 1763. Eadem, erfgenaam haarer moeder Elisabeth Sluysken en uyt hoofde van voorgemelt magescheyd beleend, eodem die. G. J. Tarée krijgt consent om op dit leen te mogen procederen ter bekominge van een honderd gulden cum interesse, volgens obligatie van wijlen capitain S p e n g 1 e r en nu desselfs wed. Rijkske de Kemp te vorderen hebbende, 3 Novemb. 1778. 179 § 1. ISENDOORN. Den Raepkamp, groot ses mergen, bepalende ten ooste de kinderen David Sluysken, westen Hendrik Tap, noorden schepen Jacob van Heun en ten suyden do pastorye van Ysendoorn, als een bijsonder leen en afgespleten van de veertien mergen bouland, genoemt Schetsenland, gelegen in den gerigte van Ysendoorn, oost geland Cornelis Cornelissen, suyd de pastorye van Ysendoorn, ten Zutpliense regten leenroerig. Beernt van Heun laet approberen het maeggescheid, opgerigt den 5 November 1720 tussen hem en sijn suster Elisabet van Heun, waerbij hem dit leen uit den boedel van haer ouders Hendrik van Heun en Maria Sluysken, egtel., aengekomen is, 27 Julij 1729. Idem uit kragt van 't bovenstaende maeggescheid beleent, eodem die. Idem en Jantje Aeldertse van Heun laten haer reciproque lijftugt approberen, 17 Juljj 1732. Idem en Jantje van I n g e n, ehel., verbinden dit leen voor agt honderd gl., 10 August. 1743. ') Gehuwd met Hendrick II e y (Lecnakte). Tusschen de kinderen Geertruida de Kern]), wed. van Benjamin Beker; Jacobus Helmond, geh. met Helena de K., Rijkske do K., Hendrina de K., en Willem Bock.geh. met Petronella de K. (Lecnakte). Jan Hey, erfgenaam sijns ooms Beernt van Huen, beleend, onder voorbehoud van de tugt van sijne moey Jantie van Ingen gedurende haar leven van dit leen, 22 Octob. 1767. Kijk Hey, erfgenaam van sijn broeder Jan Hey, onverkort het regt van sijn broeders en susters, beleend, 6 May 1783. Denselven maakt sijn gedeelte in dit leen deelbaar onder sijne na te latene kinderen, onverkort de tugt van sijn vrouw Anna Maria Leenders, eodem die. Denselven laat approberen en registreren een accoord, transactie of erfmagescheyd met sijne susters1) den 19 Julij 1783 over dit leen ingegaan, 26 Julij 1783. idem cum suis laten approberen en registreren een magescheyd of accoord 2) den 2 April 1792 over dit leen onder haar gepasseert, 25 April 1792. Christina Gr ij b e 1 beleend met dit leen, allergestalte hetselve haar uyt hoofde van het geapprobeerde magescheyd aangekomen is, eodem die. Peter Hamaker en Christina Gijbei, ehel., (alsmeede Geertruy Hey, voor zoo verre aan haar de lijftocht en vrugtgebruyck is competerende) verbinden dit leen voor een summa van twaalf hondert guldens cum interesse, dato 8 Decemb. 1801, d. 12 Decemb. 1801. Arien de K a d t en Petronella de K a d t laaten registreren een gerigtelijk transport d. d. 24 May 1808 door Peter Hamaker en Christina Gijbei, ehel., ter huulieder behoeven gepasseert, En laaten uyt hoofde van dien dit leen ter hunlieder naamen, ieder voor de geregte helft, overteekenen, d. d. 25 May 1808. Afgespleten van 179. 179 § 2. De seven akkeren, groot drie mergen lands, sijnde een gedeelte van Schetsen land, als een bijsonder en afgespleten parceel, ten Zutphense regten leenroerig. Elisabeth van Heun steld na dode van Dr. Johan Swaan senior tot een nieuwen huider over dit parceel Hendrik Hey, haar man, 3 Januarij 1744. Hendrik H e y, medeerfgenaam sijner moeder Elisabet van Heun, wed. van Hendrik Hey senior, beleend3), 13 Jan. 1774. Rijk Hey, voor sig en in name van sijne susters erfgenaemen van haar moeder Elisabeth van Heun, nae overlijden van haarl. broeder Hendrik, beleend, 26 Julij 1783. Christina G ij b e 1 beleend met dit leen, allergestalte hetselve haar uyt hoofde van het geapprobeerde magescheyd aangekomen is, 25 April 1792. ') Maria. Hey, wed. Jacob van Huen, Helena en Oeertruida Hey (Leenakte). Tussclieu Kijk Hey, fleertruy Iley en Christina Gjjbel (Leenakte). s) De andere kinderen zijn : Jan, Hendrik, Maria, wed. van Jacob van Heun, Helena, Gecrtruid, Kjjk, geli. niet Anna Maria Leenders, Ueertieu en Ëlisabeth Hey (Leenakte). Nijmegen. 28 179a. Een stuck, genootnt den Cleynen rijsweert, an Alard van Isendorns Groten weert in der heerlickheyt Isendorn gelegen, groot omtrent vier mergen ter goeder maten, met een uutweg op den cop van tselve weertken ende voorts deur thecken van den Groten weert, daer men van olts gewoon is deur te varen, te Zutphenschen rechten opgedragen bij Alard van Isendorn a Blois, tot belioeff van Peter de Haes Janssoon, 14 Novembris 1604. Johan de Haes, erve sijnes vaders Peters, beleent, 30 Aprilis 1613. Johan Ariens bij opdragt Johans de Haes beleent, 14 Junii 1623. 179b. Een stuck lands, wesende het benedenste van den weert, groot omtrent se ven mergen, genoomt den Mandemaker, oostwert naest Isendorns Groten weyweert, suydwert den rijsweert, westwert Henrick van Doirnick met den sijnen ende noortwert den heer van Ubbergen, in den kerspel van Isendorn gelegen, ten besunderen leen tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Alard van Isendorn tot behoeft' van Alard van den Kerckhoff, 10 Augusti 1604. Johan van den Kerckhoff, erve sijnes vaders Alards, draegt op Dirck van den Berge Dirckssoon een stuck lands, groot omtrent 7 mergen, gênant den Mandemaker, oostwert naest Isendorns Groten weyweert, toebehorende David Sluysken, suydwert den rijsweert, westwert Henrick van Doirnick met den sijnen, ende noortwert die heer van Ubbergen, 15 Septembris 1610. Derck van den Berge Derckssoon, erve sijnnes vaders Dercks, beleent, den 4 Julii 1635. Jeriphaes Hendrix als momber en vaders broeder van Jan 011 e n beleent met '/4 vant bovenstaende leen, tot een besonder leen, als erve sijnnes vaders Otto Hendrix, die het geerft van sijnnen vader Hendric Kicken, ende denselven bij maegescheyt van den 13 Septemb. 1610 toegedeylt is J), den 29 Aprill 1637. Cornelis Cornelissen, erve sijnnes vaders Cornelis Cornelis, soene van Gerrits, die het bij maegescheyt van den 13 Aprill 1610 togedeylt is, beleent tot een besonder leen, den 29 Aprill 1637. ]/4. Derck van den Bergh bij opdracht Cornelis Cornelissen beleent, den 2 Novenib. 1655; het eene vierendeel daer Cornelis Cornelissen mede beleent was. Jan Otten vernieuwt den eedt van het vierendeel deses leens ende draegt hetselve op aen ') daervan Derck van deu lierge Dercks die gerechte helfte eude Cornelis Gerrits het ander vierdeudeel toeconipt (Leenakte). Derck van den Berch Dercksoon, die daermede beleent is. den 1 Novemb. 1660. Idem laet sijn dispositie approberen, den 7 Pebruarii 1666. Toenisken, Anneken, Derck ende Jan van de Sant, uyt cracht van de bovenstaende dispositie beleent sijnde, draegen dit leen op aen Derck van de Pa vort, die daermede beleent is, den 11 Martii 1669. Derck van den Berch, erve sijnes vaders Derck van den Berch, die erfgenaem was van Derck van de Pavort, beleent, den 15 Decémb. 1691. Willem ende lijjck van de Pavort, erfgenaemen Derck van de Pavort draegen dit leen op aen Derck van den Berch, die daermede beleent is, den 17 January 1693. Aeltje van den Berg, erfgenaem haers vaders Derk, beleent, 2 Aug 1727 Haer man Geurt Otten is huider. Otto Geurtse van der Stern, erfgenaam sijns moeders Aeltie van den Berg, beleend, 2 Maart 1764. Aletta van der Stern, erfgename van haar broeder Otto Geurtse van der Stern, beleend, 26 Julfl 1782. 179c. Kenen uterweert, genoomt 't Spiek, so dieselve gelegen is, met passen ende holtgewas daerto gehorende, in der heerlickheyt Isendorn, oostwert ende noortwert naest die Koesantsche weerden, suydwert den stranck ende Alard van Isendorns Cleyn rijsweertken, ende westwert den Cleynen weyweert, met eenen uutweg over Alard van Isendorns Cleynen ende Groten weert, ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij Alard van Isendorn tot behoeff van Gerrit Herborens, 26 Octobris 1604. Herberen Gerrits ende Johan Gerrits, elx voor de helfte, als een aengecoft leen, met conditie nochtans dat beyde deselve helften, wederomme aeneen commende, tot een leen ende met een heèrgewaet ontfangen sullen worden ende verheven, beleent, den 6 Novemb. 1645. Jan Gerritsen voor een vierde part1), met conditie nochtans dat voorn, leen, wederom aeneen commende, tot een leen en met een heergewaet ontfangen ende verheven sal worden, den 31 Maii 1653. Idem laet sgnne dispositie approberen, eodem die. ''ijken Gerrits van Westrenen, erve haeres broeders Jan Gerrits den oudeu, beleent met derdenhalven margen oft' vijf schaeren; haer man Willem de Haes Janssoon is huider, 8 Jan. 1664. Odilia van Westrenen, huysvrouw van Jan Cornelissen van Cuylenborch, erve haeres vaders Herberen Gerrits van Westrenen, beleent met de rechte helfte van dit leen, den 3 Augusti 1664. Eadem maeckt dit leen onder haer kinderen deilbaer, 15 April 1665. ') Hem aangeërfd door den dood vau zijn vader Gerrit Herberens (Leenakte). Pijken Gerrits van Westreenen laet haere dispositie approberen, den 18 Junii 1675. Herbert de Haes laet approberen het maechgescheit tnsschen de kinderen van Fijken van Westrenen 1), ende laet hem uyt kracht van hetselve met dit leen belenen, den 15 Decernb. 1691. Willem van de Pavort als vader ende momber van de kinderen bij Aeltjen van Westrenen 2) verweckt, ende mede als volmachtiger van Jan en Peter de Haes als bloetmoinberen van Judith van Westrenen, dochter van Jan Gerritsen van Westrenen ende Gerritjen van Lienden, beleent met een vierde part, ende draegen hetselve leen op aen Bominus Martinus L a e t s ende Catarina Bor, die daermede beleent sijn, den 17 .Tanuarii 1693. Herbert de Haes doet afstand van de twe en een halve mergen, 27 Octob. 1703, ten behoeve van Beatrix van Lijssel, wed. van David Hollingerus, eermaels wed. van predikant Petrus Bisschop, die daer weder mede beleent is, 3 April 1708. Huider Hubert Bisschop, liaer soon. Petrus, Henricus en Bartolomeus Bisschop 3) laten approberen het maeggescheit den 16 Septemb. 1712 opgerigt tussen haer en Hubertus Bisschop over den boedel van haer moeder en grootmoeder Beatrix van Lijssele, wed. Bisschop, laetst Hollingerus, 24 Maert 1719. Petrus, Henricus en Bartolomeus Bisschop beleent uit kragt van 't bovenstaende geapprobeerde maeggeseheid, eodem die. Beselven dragen dit leen op aen Jan van Heun en Claes de Haes, die daer weder mede beleent sijn, eodem die. 179d. Omtrent soeven mergen utterweerden, weylanden, gelegen onder de heerliclieyt Isendoorn, daer naest gelant ende gelegen is ten oosten ende noorden Everhart van Soudenbalch, suyden ende westen Peter Sluysken selve, mette visserie daertoe gehoorich; ende dan noch soeven mergen rijsweerden, tegens de voors. soeven mergen utterweerts gelegen; tot een besouder leen, ten Zutphensen rechten leenruyrich, opgedraegen bij Peter Sluysken aen Peter Stevens van Teeffelen, burger binnen Tiel, die volgens daermede beleent is, den 5 Junii 1649. Steven van Teffelen bij transport sijns vaders Peter Stevens van Teffelen beleent, den 23 Febr. 1657. Peter van Teffelen als erve sijnes vaders Steven beleent, den 14 Julii 1692. Johanna Susanna van Teffelen, erfgenaem haers neefs Peter, beleent, 12 Februarii 1715. Huider Jacobus van der Spijk, haer man. ') Zijn moeder (Leenakte). *) Dochter van Jan Gerritsen van Westrenen (Leenakte). 3) Zonen van Bartholoineus B., die de broeder was van Hubertus (Leenakte). Eadern draegt dit leen op aen Aernt Jacob van W ij 11 b e r g e n, die daer weder mede beleent is, 15 Decemb. 1725. Jacob Johan van Wijnbergen, erfgenaem sijns broeders soons Aernt Jacob, beleent, 20 Junij 1732. Adriana van Lid de Jeude, wed. van Arnd Jacob van Wijnbergen, laet registreren het appointeinent van de Landschap van den 13 Octob. 1735, waerbij aen liaer word toegestaen om op dit leen te procederen ten laste van Jacob Johan van Wijnbergen, tot agtervolging van de overeenkomste tussen haer den 14 en 18 April 1735 ingegaen, 15 Julij 1737. Arent van Wijnbergen, erve sijns vaders Jacob Johan, beleend,27 April 1741. 180. ECHTELT, OY. Negen mergen lants met sijnen rechten anschute van den dijck in de Wael, ende een huys met 9 mergen lants, ende 13 mergen lants op Westeringh gelegen, 5 mergen in der Meer ende 5 mergen int Echtelsche broick, ende een stuxken op den Byvanck, al gelegen in den kerspel van Echtelt ende van Oye, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Claes van Echtelt, a°. 1402. Otto van Echtelt ontfinck die Vieracker, met sijnen anschote butendijx; item een luttel lants op den Byvanck, buten- ende binnendijx; item een hofstat, huys ende hoff t Oy, buten ende binnendijx; item 13 mergen lants beneden in der Meden; item een luttel meer dan 6 mergen in den gericht van Dreempt, dat Arnts van Tiel te wesen plag; item 6 mergen lants 2 hont min int Echtelsche broeck; item twee acker lants in der leger Meden ende streckende voort deur op den Wale; item een stadt lants in Oyer enge, beneden Arnts van Santwijck, ende geet van der weteringen in den Wale; item in Oyer enge een acker lants, ende plag Willems van Aerd te wesen, van der weteringen in den Wale; item een luttel lants ende heyt Beynenborch; item 5 mergen lants int Echtelsche broeck; item 3 mergen lants op den Hul, a°. 1422. Idem ontfinck een huys ende hofstat, gelegen tot Oy, in Nederbetuwe, met allen heuren tobehoren, daer oostwert naest gelegen is Henrick van Santwijck, westwert die Oysche straet, nortwert Johan van Wye Henrickssoon, ende suydwert die Wael; 13 mergen op Westeringen; 5 mergen in der Meden, naest een stuck lants, geheiten Statskamp; een stuck, gelegen in Oyer inge, boven naest Arnt van Santwick, van der Oyscher weteringe in de Wael; eenen acker in Oyer inge, die Willem van Aerde plach te wesen, van der voors. weteringe in de Wael; item dat thiendvrij lant in den Honichcamp, ende geet voort in de Waelx). Ontfengt oyck een goet, geheiten Wyeracker, met sijnen anstoit ende tobehoren, buitendijx gelegen; ') Aen allet dit goit voirs. heeft Ott van Echtelt Arnt van Wye, sijne echte wijff, getuchtigd (Leenakte). den Byvanck met sijnen tobehoren; Hugerwade, gelegen tot Droemt, met sijn tobehoren; 2 acker in der leger Meden, met sijn tobehoren, Bijnenborch, met sijn tobehoren; 5 mergen in 't Echtelsche broeck, 3 mergen op den Hui, met sijn tobehoren, a°. 1424. Idem tuchtigt sijn vrou Gertrud sGieren an de voors. leenen, au. 1464. Idem eedt vernijt, a°. 1465. Yda van Echtelt, huysfrou Gerrits van Telgt, Claessen dochter, erve liares oldevaders Otten, ontfengt dat huys ende hofstat tot Oy, in den kerspel van Echtelt, met allen heuren tobehoren; ende 10 mergen, naest Gerrit van Telgt an d'een sijde ende d'Echtelsche straet an d'ander; 13 mergen op Westeringen, in denselven gericht, naest ste Sebastians erve an d'een ende Jan van Stralen an d'ander sijde; 3 thiendvrij acker in den Honichcamp, gaende voort in de Wael; den Byvanck met sijn tobehoren1). Beheltlick Gertrud van den Gheer, Gerrits voors. moder, hare tucht daeran, 25 Octobris 1473. Eadem eedt vernijt, 22 Octobris 1484. Eadem 2) eedt vernijt deur heuren soon Claes van Telcht, a°. 1504. Claes van Telcht, erve sijuer moder Yda, ontfengt dat huys ende hofstat tot Oy, in den kerspel van Echtelt gelegen, haldende omtrent 4 mergen lants met den bongert, ende met 10 mergen lants daeran, daer naest gelegen is Philips de Giers erve an d'een end d Echtelsche straet an d'ander sijde; voorts als boven, 12 Deeembris 1521. Idem tuchtigt sijn vrou Johanna van Tuyl, eodem die. Idem eedt vernijt, 20 Septembris 1538, 13 Julii 1544. Thonis van Tellicht bij transport sijnes vaders Claes, die sijn tucht behelt, ende oyck sijn oltste soon Gerrit, religieux in der Cruysbroder clooster to Culenborch, an 6 mergen, geheiten Hoochwesteringen, 18 Martii 1555. Idem crigt uutstel, 15 Junii 1556. Idem eedt vernijt, 29 Octobris 1557. Lambert van Tellicht, erve sijnes vaders Thonis, onmuudich, 19 Martii 1569. Idem tuchtigt sijn moder Anna van Tuyl, eodem die. Idem, mundich, selffs eedt gedaen, 22 Octobris 1574. Sander van Tellicht bij transport Lamberts voorn., 1 Junii 1576. Lambert van Tellicht neemt attestatie dat tselve transport sonder vercortinge ter goeder trouwen geschiet sij, 6 Septembris 1581 3). Sander voorn, vernijt eedt, 30 Septembris 1581. Lambert van Tellicht uut cracht voriger attestatie neemt dit leen weder an ende vernijt selffs den eedt daervan, 25 Martii 1583. Idem stelt 13 mergen op Westeringen te waerschap an Kutger Scliul voor vercofte 7x/2 mergen vrij goets, te Echtelt in der buyrschap Oy gelegen, eodem die. ') Gelijc Ide dit aenverstorven is van Otten van Echtelt, hoirs aldevaders (l.eenakte). ') Weduwe (Leenakte). *) Sander van Tellicht wordt de neef van Lambert genoemd. Idein heeft acte dat sijn nicht Martina x) eenige stucken van desen leen bij abus ontfangen hebbe, 12 Octobris 1594. Anthonis van Tellicht, erve sijnes vaders Lamberts, beleent met 't huys Medestein, staende in vijff mergen lands op der Mede, ende daer teynden derthien mergen op Westeringen, tsamen in der maelschap Oy gelogen, taschen erven van st. Sebastian ende van Heurick van Bronckhorst; noch drye thiendvrije ackers, in den Honichcamp gelegen, gaende voort in de Wael; item den Byvanck, 30 Maii 1625. Gudelina van Tellicht2), erve haeres vaders Anthonis, beleent, den 28 Novemb. 1655. Eadem laat hare dispositie approberen 3), den 12 Junii 1658. Floris Vos van Avesaet als momber van de kinderen van Alphert van Langen ende Gudela van Tellicht, den 23 Octob. 1662. Idem in deselve qualiteyt4) geeft dit leen over acn de heer Stadtholder ten behoeve van Koedolp van Langen, 21 Julii 1666. Klsabo van Blanckvoort, weduwe en boedelhoudersche van Roeloff van Langen, uyt wacht van bovenstaende overgifte beleent, den 27 Augusti 1668. Dr Hendrik van Nij e iid a m ende juffer Geertruyt Gudela van Langen beleent uyt cracht van houlijxe vorwaerdei), dewelcke mede geapprobeert sijn, den 3 April 1686. lidem dragen dit leen op aen Elisabet Johanna Hoes, wed. en boedelbouderse van J. W. van Kiemsdijck, die daer ook weder mede beleent is, den 12 Febr. 1698. Huider Johan Coenraed Hoes. Eadem 5) verbint dit leen ten behoeve van haar oninundige dogtertje Wilhelma Jacoba van Kiemsdijck voor tweeentwintig hondert gl., den 8 Junij 1700. Eadem en Andreas van Mee n, egtelieden, lijftugtigen malkanderen reciproquelp, 21 September 1702. Andreas van Meen als man en momber sijner huisvrou Elisabet Johanna Hoes beleent, 16 Novemb. 1709. Audries van Mehen draegt dit leen op aen Aert van W ij k en Gijsberta M o r i n g, egtelieden, die daer weder mede beleent sijn, 30 Moy 1719. Jan van Wijk cum sororibus 6), erfgenamen harer ouders Aart van Wijk en Gijsborta Morink, beleent sijnde, dragen dit leen op aan Willem van Wassenaer, die daer weder mede beleent is, 13 Junij 1760. Willem Frederik Hendrik van Wassenaar, erfgenaam van sijn vader Willem, beleend, 13 Novemb. 1783. ') Dochter van Christotfel van Tellicht en Maria Murgaretha Scheuck van Nydegen (Leen akte). 2) Wed. van Matheus Alphert v a n L a 11 g h e n (Leeuakte). ') Hare vier kinderen zijn: Lambcrt Jurrien, Anna Sibille, Geertruyt en Seyne Kudolph (Leenakte). 4) Anna Sibilla van Langen is gehuwd met Steven Blanckvoort (Leenakte). 5) Gehuwd niet Andreas v a n M e e h n. I)e vader van haar dochtertje wordt hier genoemd Willem Jaeob v. R. (Leenakte). 6) Cristina, wed. van Vermeulen; Adriana, wed. van Ariën de Blank (Leenakte). Idem en Johanna Judith van Isselmuyden, ehelieden x), laten hare twee eensluidende liuwlijksche voorwaarden van den 2 Aug 1785 approberen en registreren, 10 Nov. 1786. 181. OY. Een hofstat tot Oy, groot ongeveerlick 10 mergen, ende ll/2 mergen uterweerts, genoomt die Peertswey, tot Zutphenschen rechten angecoft bij Sander van Tel licht, ende in bijlixstuir mitgegeven sjjnen soon Christoffel van Tellicht met Margriet S c h e n c k van N y d e g e n, die op Marta Christopher van Tellicht, sijn dochter, sulx geërft heeft2), 28 Novembris 1589. Eadem, huysfrou Wilbem S p a e n s, belast dit zes jaren met 43V-> tri. 'sjaers, 20 Aprilis 1608. Maria Margriet Schencks van Nidegen, huysfrou Anthonis van Voorst, erve harer dochter Martae, beleent, 29 Septembris 1608. Wolter Tellicht als erve sijnes vaders Alexanders beleent, 9 Septembris 1609. Fredrica van Voorst3) als erve haerer moeder Maria Margreta Schencks beleent, den 9 Julij 1627. Johan T o 11 bij opdracht van Fredrica voors.4) beleent, den 6 Junii 1631. Jan Toll, erve sijnnes vaders Jan, beleent, den 18 Augusti 1653. Constantia van Geel, weduwe van Jan Toll, versoekt uyt crachte van des Hoves apostille, in dato den 20 Octob. 1655 verleent, dat haeren soon, mede Jan Toll genampt, niet sal mogen dit leen beswaeren ofte veralieneren, twelck geaccordeert, den 26 Jan. 1656. Jeronimo de Haes bij opdracht van Jan Toll voors. beleent, den 14 Novemb. 1657. Mathias Heuft bij opdracht van Jeronimo de Haze als executeur van 't testament van Johan van Tol beleent, don 23 Junii 1659. Matthaeus Heuft, erve sijnes vaders Matthias, beleent, den 8 Febr. 1670. Philip Heuft, erfgenactn sijus vaders Matthaeus, beleent, 7 Nov. 1721. Leonardus Hoeuft van Oyen, erfgenaem sijns broeders Philip Hoeuft van Oyen, en uyt hoofde van het testament van wijlen sijn vader Mattheus Hoeuft van Oyen beleend5), 9 May 1755. J. P. Hoeuft, erfgenaam sijns vaders Leonardus Hoeuft van Oyen, beleend, 24 Novemb. 1772. Louisa Cornelia Elisabeth C 1 u n d e r, wed. Johan Philip Hoeuft van Oyen, als moeder en voogdesse over haaren minderjarigen zoon Louis Jean Philip Hoeuft van Oyen laat dit leen, onverminderd de tugt haar besproken, ten naamo van voorn, minderjarigen als eenigui zoon en erfgenaam sijns vaders bovenvermeld overtekenen 16 Maart 1796. ) Zijn moeder is Jolianna Wilda van W ij h e; haar ouders zijn: Hendrik van T. en Anna Elisabeth van Haersolte (Leenakte). ") Haar moeder Maria Margarcta Schenck van Nydegen is mombersche. Volgens akto van -w April lo(.H was zij toen huisvrouw van Cracht Adriati van Campliuysen zu der Gelinthorst (Leenakte). ") Gehuwd met Ernst llunnewoltt (Leenakte). ') En Anna van Voorst, huisvrouw van Johan Bent ine (Leenakte). ) In het testament worden nog als zonen genoemd: Jan Diderick en Constantin (Leenakte). 182. ECHTELT. Thuys ende hoff binnen Echtelt, ende 18 mergen lants in den selven kerspel gelegen, tot eenen Zutphenschen leene ontfangen bij Derck van W ij e Hermanssoon, a°. 1403. Idem tuchtigt sijn wijff Aleyt, dochter Johans heeren van Hemert, an sijn huys ende hofstat, tot Echtelt gelegen, ende an 14 mergen lants daerbij gelegen, a°. 1402. Johan van \\ ije ontfengt een hofstat, geheiten die hofstat tot Wije, gelegen in den kerspel van Echtelt, niet 18 mergen lants daerbij gelegen; item nog 7 mergen lants, gelegen op den Hulle, naes't boven gelant Aernt van Santwiok ende beneden Jan van Wije Henrickssoon, a". 1424. Eenen camp lants, geheiten die nederste Nederweyde, holdende 5 mergen ter goeder maten, in den kerspel van Echtelt gelegen, oostwert naest Derck van Wije met eenen camp, geheiten die Geeren, westwert Jan van Wije Henrixsoon, suydwert Henrick van Sandwijck, noortwert Dirck van Wije voorn., tot Zutphenschen rechte getransporteert bij denselven Derck van W ij e tot behoeff van Goessen van Kossem, a". 1427. Dirck van Grootvelt verheft dit van den Hertoch, twelck hjj te voren deur onwetenheyt van Dirck ende Willem van Wije ontlangen hadde, met vorworden dat het erven sal op sijn soon Gerefaes 11 Julii 1481. Gerefaes van Grootvelt, onmundich, deur sijuen broder E^en beleent, 20 Septembris 1485, als erve sijnes vaders Dirx. Dirck van Grootvelt beleent, 14 Octobris 1549. Lijsbet van D r i e 1, huysfrou Arents van W e s e, bij transport Dirx voorn., eodem die. Eadem eedt vernijt, 20 Junii 1556. 183. ECHTELT. Twintich hont lants in Wiltmeden, daer beneden gelegen is Henrich van Mauderich ende boven Jorden Sas, tot eenen Zutphenschen rechte ontfangen bij Jan die Smit van Isendorn, a". 1401. Jorden die Smit ontfengt 20 hont lants, in den kerspel van Echtelt in AVil meden gelegen, daerbij geerft sijn Johan Hack boven ende beneden llenrix erfgenamen van Malderich, tot eenen Kuycschen leensrechte, anno 1410. Willem Smit ontfengt 20 hont, tot Zutph. rechten, a°. 1424. lierman van Isendorn, erve sijner moder vader Willems voorn., a°. 1444. Drye mergen lants ter goeder maten, geheiten den Dorenbosch, gelegen in den kerspel van Echtelt, oostwert naest de costerie, westwert de gemeyne tochtgrave; noch 2'/8 niergen landts ojt Wilmcde, geheiten Baexsloot, in den kerspel van Echtelt gelegen, an d'een sijde mijn heer van Egrnont, an d'ander die cappelle van Meel, tot Zutphenschen rechten uut sonderlinger graciën te leen ontfangen bij Herman Sas, geheiten Paddenpoel, a°. 1481. Jan Hack Sas, bij transport Hermans voorn., ontfengt die 3 mergen, eodem die. Ende Herman tuchtigt sijn vrou Gertrud an de 2x/n mergen. 184. ECHTELT. Thuys to Echtelt, in den lande van Nederbetuen gelegen, met den voorgeborcht, hongert ende cingelgrave daerto behorende, tot Zutphensen rechten eerst te leen geinaeckt bij Otto van W ij o end Gertrud Tongnagels, eeluyden, ende ontfangen als een open huys, a°. 1495. Jasper van Wije, erve sijnes vaders Ottcn, a°. 1520, 16 Junii'). Idem crigt uutstel, allegerende sijn vader sij gedwongen dit goet te leen te maken, 8 Maii 1544. Idem, 31 Maii 1556. Idem eedt vernijt, 12 Novembris 1563. Otto van Wije Jasperssoon crigt uutstel, 15 Decembris 1569. Idem crigt noch uutstel, 14 Pebruarii 1570. Idem beleent als erve sijnes vaders, 18 Martii 1570. Idem eedt vernijt, 21 Novembris 1581. Idem met sijn huysfrou Cristina van W ij h e van Hemen verbeteren dit leen met haren allodial goederen, naemlick haer seylant op den Hul an 7 stucken gelegen, groot omtrent 20 mergen; noch al haer weylant, seylant, renten, thinsen, thinshoenderen ende erfpachten, so sij echteluyden voor dato deses beseten ende noch hebben gelegen int Binnevelt, groot ongeveer 12 mergen, daer hetmeerendeel aff thiendvrij is; noch omtrent 31 mergen lants opt Hoochbroeck ende in de Meynte gelegen an diverse parcelen; noch 3 uterweerden tot Oy onder Echtelt gelegen; met de coornmeul ende gemael desselven kerspels; met de collatie der kereken luyt der fundatie, begrefnis ende sitplaets in derselver kereke; noch huys ende hofstat, genoomt die Grote wal, thiendvrij, met het veer, visscherien, swaendrift, met de weyde ende gepoot daerto gehorich; voorts alle andere renten, thinsen, thinshoenderen, erffpachten, onder Echtelt, Isendorn ende Ochten gelegen, geene daervan uutgesondert, met alsulcken dijck ende weteringe als tot de voors. goederen van outs ende met recht behoort; om voortan ') Oick sijnre moeder jonfr. Gertruyt Tengnagell oeren tochten (Leenakte). tsamen to wesen een onversterflick erff- ende stam ken, twelck altoos erven ende vorsterven sal moeten op den oltsten soon, ende bij gebreck van sonen op de oltste dochter, ende so voort van het een kind op liet ander, ende nyet op den vader noch op de moder, noch op den oldenvader noch oldemoder, maer na dode des lesten kinds wederom vallen in den bosem daeruut het gesproten is; welverstaende dat het oltste kint sijnen broderen ende susteren atfgoedinge van den 3en voet doen sal na seggen ende kennis van goeden luyden; voorbeholden altijt dat thuys t'Echtelt, genoomt Wijenborch,' samt voorgeborcht, hongerden, tingelen, cingelgraven, kruythoff, coelhoff, hophoff, uutwech, thiendvrij, met sijne bepotingen, rechten, gerechticheyden ende tobehoren het oltste kind sonder affgoedinge vrij vooruut behalden sal; 2 Julii 1596. Ende tuchtigen dieselve echteluvden mabanderen daeran, eodein die. Reiner van Wijhe, cornet van 1'rintz Henrick van Nassoo, erve sijnes vaders Otto, beleent sijnde, maeckt, so hij sonder egte gebeurt sterft, dat dan dit erven sal op sijnen broder Herman of sijnen oltsten soon, so hij sonder sonen sterft op sijnen broder Johan, so die oick geen sonen nalaet op sijnen broder Joachim, so die mede sonder sonen sterft op sijn suster Margriet, 18 Nov. 1619. Idem ^ confirmeert een maechgescheyt met sijn moeder, sijnen broderen Christian, Herman ende Joachim van Wijhe ende suster Margriet opgericht, 28 Junii 1622 1). Idem la et sijnne dispositie approberen, den 18 Augnsti 1648 2), 3 Junii 1653. Idem laet sijnne naerdere dispositie approberen, den 5 Augusti 1657. ütto van Wijhe, onmundich, beleent 3), den 26 Januarii 1658. De heer van Hernen huider. Idem doet selfs eedt, den 22 Maii 1661. Idem en Seina van Delen, egtel., laten haer beslote dispositie approberen, 13 Octob. 1704. Christiaen Reinhard, Evert Jan, Anna Elisabet, Christina en Wilda van Wijhe, kinderen en erfgenamen van Otto van Wijhe, laten approberen het maeggescheid den 24 Maert 1732 opgerigt, 5 Mey 1732. Christiaen Keinhard van Wijhe, erfgenaem sijns vaders Otto en uit kragt van het geapprobeerde maeggescheid beleent, eodem die. Johanna Wilda van Wijhe, erfgenaam baars vaders Christiaan Reinaud en uyt kragt van geapprobeerd magescheyd beleend, 26 Febr. 1750. Johan Frantz Casper vrijheer van Wjjhe beleend met dit leen, gelijk hetselve hem door dode van Christiaen Reynout van Wijhe aangecomen is, 17 Julij 1753. W illem van Wassenaer laet registreren het geopende testament van den 14 Sept'mb. 1751 4), 17 Juljj 1754. Willem Frederik Hendrik van Wassenaer, minderjarig, erfgenaam sijns moeders Johanna Wilda van Wijhe, beleent, voorbehoudens het regt van tugt sijn vader Willem van Wassenaer aan dit leen competerende, eodem die. Huider W. van Wassenaer voorn. ') Zie bh. 51 en 94. *) Het lui is Echtelt zal komen aan den oudsten zoon van zijn broeder Christiaan ( liCCIItlK t>0). 3) Krachtens het testament van lf>55. Me heer vau Hemen is Adriaen Reinier van linedo (Leenakte). ') Van hem en zijn vrouw Johanna Wilda van Wijhe. Idem, meerderjarig geworden, laat registreren 'sLandschaps resolutie van den 22 Octob. 1773, onder anderen inhoudende als dat het vheer, tot dit leen mede specterende, hetgeen te voren een voetvheer is geweest, door speciael octroy van haar ed. Mog. de heeren Staten deser provintie is geextendeert tot een pontvheer, en alsoo daarvan den eed doen vernieuwen, 21 Decemb. 1773. Idem en Johanna Judith van Isselinuyden, ehel., laten hare twee eensluidende huwlijksche voorwaerden van den 2 Aug. 1785 approberen en registreren, 10 Novemb. 1786. 184a. Een stuck lands, groot omtrent vier raergen, genoomt die Cloten, gelegen in den kerspel van Echtelt, oostwert ende westwert an gemeyne straten, nortwert Gruters bouwing ende suydwert au land gehorende tot de Wijsche camer; noch een schaer weyens, in den uterweert tegenover de Wijsche camer gelegen, westwert au den bandijclc, nortwert des heeren van I'oelgeests uterweert, oostwert den stranck ende suydwert joffrou van Wijhe inet hare kinderen, afgespleten van den leene die Wijsche camer, tot Zutphenschen rechten, bij Adam van T i e 1, ende in hilick metgegeven sijner nicht Anne van H a 11 e m, trouwende Bernt van Eek, schultis t'Echtelt, 19 Novemb. 1594, geconfirmeert 17 Decembris 1596. Bernt van Eek beleent, 2 Octobris 1605. Henrick van Brienen, capitein, bij opdragt Anne van Hattein, nu huysfrou Wilhems van den G e y n, ende liarer kinderen beleent met de voors. vier mergen, om neffens de Wijsche camer voortan voor een geheelt leen geholden te worden, 14 Fobruarii 1609. Johan van Weel de ren tot Leeuwenborcb, borchgreef des Rijcks ende richter der stadt Nimmegen, als erfgenaem sijnes vaders Diederick van Weelderen beleent, den 8 Augusti 1679. Idem laet .sijn houlijxe vorwaerden met vrouweHelwich van Linden, den 2 Mey 1679 opgericht, ende daerin gestipuleerde lijftucht approberen, eodem die. Van Jan van Weelderen verstorven op sijn suster Cornelia van Weelderen, van die op haer suster Hester Jacomina van Weelderen, van die, als moey, op haer neef Bernhard Johan van Lynden, en van die op sijn soon Albert Adriaen van Lynden, onmundig, 3 August. 1729, en beleent. Huider Carel van Lynden. Willemina van L e w e, wed., erfuiterse en boedelhouderse van Bernhard Johan van Lynden, moeder en wettige voogdesse van Albert Adriaen van Lynden, haer soon, draegt dit leen op, 3 Aug. 1729, ten behoeve van Hendrick van Meurs, die daer weder mede beleent is, 20 Aug. 1729. Idem draegt dit leen op aen Peter Schreuder en Anna Maria Stip, egtel., die daer weder mede beleent sijn, 13 Jan. 1736. Anna Maria Stip nae overlijden baars mans Peter Schreuder steld tot bulder Joost van Hulst, die eed doed, 14 Julij 1739. Nicolaas Coenraad N e 11 e r en Anna Maria Stip, ehel., dragen dit leen op aan Derk Herbertse de Haas en Maria Jansen, eliel., die daar weder mede beleend sijn, 18 Octob. 1741. De helft. Dirk Herbertse de Haes en sijn eygen en aangetroude kinderen *) dragen dit leen op aan Bernardus Mulder en Margaretha van Biesen, ehel., die daar weder mede beleent sijn, 18 Meert 1755. Margaretha van Biesen stelt na dode haars mans Bernhardus tot huider Arnoldus Mulder, haar soon, 16 Junij 1762. Johannes Mulder beleent met dit leen en geregistr. 184a § 1, 185 en 185 § 1, allergestalten deselve door dode sper ouderen Bernhardus Mulder en Margaretha van Biesen op hem als oudste soon en leenvolger sijn gedevolveert, 11 Novemb. 1779. Idem draagt dit leen ende voor aangetogene op aan Jan de Haas, die daar weder mede beleend is, eodem die. Cornelis de Haas, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Jan de Haas, beleend, 20 Junij 1792. De aangestelde voogden over voorn, minderjarige Cornelis de Haas laten approberen en registreren een magescheyd d.d. 10 May 1792 2), en dragen ten gevolge van dien dit leen op aan Neeltje van Kampen, die daar weder mede beleend is, eodem die. Eadem en Dirk van Sandwijck laten hare huwlijksche voorwaarden van, den 19 May 1792 approberen en registreren, eodem die. Deselve verbind dit leen ten behoeve van Arnoldus Mulder tot meerder securiteit van eene onderhandsche obligatie ad een duysent negen honderd negen en negentig gulden voor haar en wijlen haren eersten man Jan de Haas aan denselven afgegeven 'den 9 Novemb 1779, 10 Octob. 1798. 184a § 1. De helfte van vier niergen bouland, op Echteld gelegen, genamt die Clooten, zijnde een afgespleten parceel van 't geheel, en dus een bijsonder 'een, ontfangen bij Johan Jacob Schreuder, oudsten broeder en uyt dien hoofde lheen- volger van Peter Schreuder, den 17 Decemb. Ï738. Idem draagd dit leen op aan Derk Herbertse de Haas, die daar weder mede bekend is, den 17 Junij 1739. ') Jan R o g a a r en Adriana do Haas, egtel.; Herbert de Haas en Jantje Rogaar, egtel.; Jan Claese Rogaar en Jantje de Haas, egtel. (Leenakte). ") Tusschen Neeltje van Kampen, wed. Jan de Haas, Maria de Haas, meerderjarigo dochter en de onniundige kinderen Cornelis en Hendrica de Haas (Leenakte). Idem verbind dit leen voor een capitael van twe duysend drie honderd gulden, ten behoeve van vrouwe Henrica Cornelia Bonman, wed. wijlen borgemeester Matheus Cocq, en haere dogter Johanna Cocq, tot securiteit en waerborgh van sodaene borgtogt als wijlen Willem Herbertsen de Haes en sijne naegelaeten wed. Dirkje Lutterveld ten behoeve voornoemt vermogens twe obligaties hadden gepasseerd, den 5 Julij 1740. Verder als 184 a. 185. ECHTKLT. Dat goet tot Wije, met huys ende hoffstede, ende uiet 12 inergen lants binnendijcx gelegen, ende den weerd buitendijx, die tot den goede tot Wije gehoort; item 7 mergen lants, tot Echtelt op den Hal gelegen; item 3 mergen lants gelegen t'Echtelt, geheiten die Geeren: item 14 hont in den Broick; 10 hont op den Kolck, 8 hont in de Breide; 5 mergen in de Breide; 4 mergen in Voorsbroeck; 2'/2 mergen op den Lewenhoff; 1/2 mergen op de Breide; 5 mergen tusschen tween weteringen bij des Greven camp, in den kerspel van Ingen gelegen, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Claes van W ij c, a°. 1403. Johan Trant transporteert een huys en liofstat tot Wije gelegen, in den kerspel van Echtelt, met 12 mergen lants, luttel meer nfte min, binnendijx, voort so breet, streckende in den Wael, met eggen, eynden end allen sijnen tobehoren, binnendijx boven naest gelant, Dibbaut die Koye, beneden Sander Tengnagel, butendijx boven naest gelant Johan van F,chtelt ende beneden Sander voorn.; item noch 7 niergen lants gelegen op do Hul, luttel moer ofte min, boven naest gelant Gerrit Henrix, beneden Johan van Wije Henrixsoon, tot behoeft' van Henrick Berntssoon van Tiel, a°. 1442. Bernt van D 0 e v e n, erve sijnes vaders Henricks voorn., ontfangt dat goet tot Wije, in den kerspel van Echtelt gelegen, haldende omtrent 21 mergen lants, binnen- ende butendijx gelegen, met sijnen timmer ende tobehoren, a°. 1448. Heylwich, huysfrou Arnts van T u y 1, bij transport Bernts voorn, beleent. Ende tuchtigt haren man, a°. 1454. Eadem, weduwe, stelt tot huider Brant van Delen, aü. 1464 Eadem, genoomt Heylwich van der Schuren, huysfrou Arnts van der L au wiek, eedt vernijt, a°. 1465. Eadem eedt vernijt, 2 Octobris 1473. Eadem eedt vernijt, ende kent Arnt van Tuyl, haersoon, erve, 5 Augusti 1481. Arnt van Tuyl Arntssoon beleent, au. 1492. Ysentruid van Tuyl, huysfrou Adams van T i e 1, bij transport hares neven Arnts voorn, beleent, a'. 1517. Adam van Tiel, erve sijnes vaders Adams, ontfengt, 20 Decembris 1531. Idem eedt vernet, 13 Julii 1544. Adam van Tiel, erve sijnes vaders Adams, 18 Martii 1555. Ontfengt een huys ende hofstat, in den kerspel van Echtelt gelegen, met 12 mergen lants binnendijeks, daer boven naest gelant is Reiner Vaeck binnendijx, ende butendijx oostwert Wolter van Baex van wegen sijner huysfrou ende westwert Jasper van Wije beneden, noortwert die gemeyn straet; item noch 7 mergen lants, gelegen op de Hulle, daer oostwert naest gelant is Rutger van Dam, westwert Roloff Voelpen, suydwert Arian van Rossem ende noortwert den Broickdijck. Idem eedt vernijt, 24 .Tunii 1556. Idem crigt uutstel ter aflosse der 48 gl. sjaers, nu verschreven an Cornelis Both ende Johan Splinters, 12 .tulii 1594. Hier staet- Wijsche camer. Adam van Tiel confirmeert die hijlixvorworden tuschen sijn nicht Anna van Hattem ende Bernt van Eek den 19 November 1594 opgericht, daerbij sij hares ooms erve verclaert is, 17 Decembris 1596. Bernt van Eek ende Anna van Hattem, eeluyden, vercopende 2V2 mergen vrij goets, in den kerspel van Eek gelegen, an Anne Joosten, weduwe Gijsbert Janssoon, stellen daervoor te waerschap sulcke 4 mergen leens, genoomt die Clootgens, binnendijx gelegen, gehorende onder desen leene, als hen bij haren oom Adam van Tiel in hijlick sijn metgegeven, 23 Februarii 1599. Henrick van Brienen, capitain, bij opdragt Adams van Tiel ontfengt een huys ende hofstad, gênant Wijsche camer, met twaalf mergen landts enz., 19 Octobris 1604. Idem maeckt dit sijnen 2en soon Henrick, 9 Septembris 1615 l). Henrick van Brienen, bijna mundig 2), uut cracht angetogener makinge na dode sijnes vaders Henricks beleent sijude, draegt op sekere olde ridderhofstede met huys, hoff, berg ende schuyr, genoomt het huys to Wije, met 12 mergen lands enz., tot behoeft' van Adrian van D r u e t e n ende joffrou Mechtelt v a n R o o r d a, echteluiden, 23 Martii 1626. Johan van Drueten bij opdracht sijnnes vaders Adriaens ende moeder joffer Mechtelt Roorda beleent, den 16 .Julii 1645. Adriaen van Druten vermits dode sijns soons Johans beleent, den 10 Augusti 1650. Idem laet sijne dispositie approberen, den 16 Septemb. 16503). Diderick van Weideren, burghgreef, als vader ende momber sgnes soons Adriaen van W e 1 d e r e n, noch onmundich sijnde, erve sijnnes grootvaders Adriaen van Drueten, beleent, den 3 September 1653. Adriaen van Weelderen doet selver eet, den 30 Septemb. 1662. Cornelia van Weelderen, erve haeres broeders Adriaens, beleent; haer vader Diederich van Weeideren tot Leeuwenborcli, borggreef, is huider, den 15 Novemb. 1670. Eadem laet approberen üe lijftucht met haren man Hendrick van Ittersum, majoor van een regiment peerden, den 13 Decemb. 1678. ') Krachtens magescheid tusschen hem en zijn vrouw Petronella van den W a e 1; de zoon Henrik zal aan zjjn broeder Derek uitkeeren 4000 brab. guld. (Leenakte). ' ') Zijn grootvader Jacob van Brienen is momber (Leenakte). s) Hij vermaakt liet leengoed aan den tweeden zoon Adriaeu zijner overleden dochter Cornelia Mechtelt van Dr., gehuwd geweest niet Piderik van Weideren, of aan den derden zoon Bernardt. Zijn vrouw behoudt de lijftucht (Leenakte). Kadem stelt tot haeren huider Caspar Anthony van Linden tot Ressen, amptman in Over Betuwe, ende laet haer besloten dispositie approberen, den 22 Augusti 1689. Ilester Jacomina van Weelderen, erfgenaeni haers susters Cornelia, beleent, 12 Novemb. 1716. Huider Caspar van Els, haer man. Bernhard Jan van Lynden laet approberen het maeggesclieid opgerigt tussen de erfgenamen van Hester Jacomina van Weelderen, waerbij hem dit leen is aangekomen, 7 Octob. 1724. Idem, erfgenaem van deselve en uit kragt van bovenstaende maeggescheid, beleend, eodem die. Albert Adriaen van Lynden, onmundig, erfgenaem sijn3 vaders Bernhard Joh., beleent, 3 Aug. 1729. Verder als 184a. 185 § 1. De helfte van sekeren ouden ridderhoff, met huys, lioft" boomgaerd, berg en schuyr, genaemt 't huys te Whijen off Whijestein, in den kerspel van Eghtelt gelegen, met 12 mergen lands binnensdijcks daeraan gelegen en 7 mergen buytendijcks, daer binnensdijcks naest geland is geweest Adriaen van Druten en Johan Lucas oostwaerts, westwaerts en noortwaerts de gemeene straete en zuydwaerts den dijck daertoe gehorende, en buitendijcks oostw. de Wijerwheert, west juffer Walburg van Whije, zuyd den voorscr. dijck en noortw. Bergsweerd; nogh 7 mergen lands in den voorscr. kerspel onder Hul gelegen, die van den voorscr. huyse tot onderlheen en manschap uytgedaen worden; zjjnde een afgespleten parceel van 't geheel en dus een bijsonder lheen, ontfangen bij Johan Jacob Schreuder, oudsten broeder, en uyt dien hoofde lheenvolger van Peter Schreuder, den 17 December 1738. Idem draagt dit leen op aan Derk Herbertse de Ha es, die daar weder mede beleend is, den 17 Junij 1739. Verder als 184a. 186. ECHTELT. Die thiende van Oyer weerde, ontfangen bjj Johan Hack van den Pol, so veer hij daeran gerechtigt, a°. 1424. Johan van der Borch ontfengt alle alsulcke thiende als hij liggende heeft in den Oyer weert, in Nederbetuwe gelegen, tot Zutphenschen rechten, a°. 1438. Seger van den Pol, erve sijnes vaders Hacken voorn., ontfengt eenen thiende, met allen sijnen eynden, eggen ende anvalle, geheiten die Oyer weert, gelegen in den kerspel van Echtelt, die geet uut Willem Collarts goede, uutgescheiden des praests deel van Oldenmunster, ende uut sjjn selffs ende Steesken van den Pol, sijns broders, goeden, a". 1439. Johan Hack van den Pol, erve sijnes vaders Segers. Gerrit van Delft bij transport Johans voorn., a°. 1457. Hier staet: die thiende uut Oyer weert ende uut 2 mergen lants, gelegen in Tieler weert, met heuren eggen, eynden ende anvalle, in den kirspel van Echtelt. Herberen van Delft, erve sjjnes broders Gerrits, a°. 1463. Idem, anno 1469. Idem eedt vernijt, 5 Octobris 1473. Joost van Delft, erve sijnes vaders Herberens, 11 Augusti 1482. Idem eedt vernjjt, a°. 1501. Gijsbert van den Pol Hermanssoon ontfengt dit leen als Joost van Delft te hebben plach, 18 Aprilis 1545. Idem eedt vernijt, 26 Jnnii 1556. Herman van den Pol, erve sijnes vaders Gijsberts, 17 Martii 1560. Gertrad van den Pol, huysfrou Diedrix van den Boetzeler, erfschenck des furstendoms Cleve ende drost to Genp, erve hares vaders Hermans, gewesen amptmans tusschen Maes ende Wael 22 Septembris 1596. Gijsbert van den Boetzler, erffschenck des furstendoms Cleeff, erve sijner nioder Gertrud, beleent, 1 Januarii 1602. Derck van und zu dem Boetseler als erve sijnnes vaders Giisberts beleent, den 23 Aprill 1629. Sweder van Boetzeler tot Leeuwen, amptman van Maes ende Wael beleent, den 23 May 1670. Idem laet siju dispositie approberen, eodem die. Dorothea Johanna Quaet van Wyckraet beleent als erve hares grootvaders Sweder van den Boetzelaer tot Leeuwen, heer tot Puyflyck, amptman van Maes ende Wael, colonel ten dienste deser landen, den 3 Mey 1682. Haer vader Arnolt Quaet van Wyckraet is huider. Eadem laet eet vernieuwen door haeren eheheer Johan Bartram Arnolt van Diepe n broeck, heer tot Puflick ende Leeuwen, ende laet haere besloten dispositie approberen, den 11 Decemb. 1691. Dorothea Sibilla van Diepen broeck, dochter van der Empel, uyt cracht van dispositie van vrouwe Dorothea Johanna Quaet' van Wyckraet, vrouwe van der Empel, beleent, den 25 October 1692. Verder als 50, blz. 123. 187. DALEM. Den Twyschelt, in Dalem gelegen, tuschen de Wilde ende Doeve Lingen, streckende van den wege, die deur den Twyschelt geet ter Merweyden toe; item een thiende in Dalem, onderdeylt met mijn gen. heeren van Gelre ende met heer Willem van Ysendorn, streckende van den Dalemschen wege tot den Spyxschen lande toe, tot Zutphenschen leensrechten ontfangen bij Johan van G e 11 i n c h e m, a°. 1433. Idem tuchtigt sijn vrou, a°. 1436. Nijmegen. 2y Goert van Gellickem beleent om sijn recht te vervolgen, ende na voort op Joost van Sweten getransporteert om te leenrecht gequalificeert te sijn, 21 Aprilis 1550. Idem eedt vernijt, 31 Octobris 1557. 188. VOEREN. Thuys te Vuyren, een hoeve lants ende des Greven visscherie, te Zutphenschen rechte geholden bij Otte van A sper en, a°. 1326. Ott van Vu eren, ridder, ontfengt dat huys ende geseet tot Vueren, tusschen den stroom end den camp afterdijck, an d'een sijde Henrick die Rode end an d'ander sijde die Nyestege, a°. 1424. .Tohan van Vueren tuchtigt sijn vrou Marselien van A c k o y an dat huys ende geseet tot Vueren, met 10 mergen lants end bongert an den huse gelegen, a°. 1431. Idem, erve sijnes vaders Otten, a°. 1474, 17 Augusti. Idem eedt vernijt, 7 Martii 1482. Bely van Weerdenborch, wed. Johans voorn., Johan van ff ij e, erve Belyen voorn, end hares kindes, Johan van Weerdenborch Janss., erve sijner suster Bely, au. 1495. Die beleningen van dese 2 Johans op een uur gegeven sijnde sal geenen van beyden hinderlick ofte vorderlick wesen. Adam Verduyn, erve sijnes ooms Johans van Vueren, transporteert op Derck van Haeften een hofstat, gelegen tot Vueren in Tielreweert, geheiten Johans van Vueren hofstadt, met den leenmannen daerto van alts gehorende, end met eenen camp lants, daer nu die dijck deur geet; die versuymenissen quijtgescholden, deurdien die Waelstroom veel afgelopen ende die rest lang wuest gelegen hadde, 24 Maii 1525. Alart van Haeften, erve sijnes vaders Dircks bij broderdeylinge, 6 Septembris 1544. Hier staet: van aldes Tumelenborch. Het Quartier van N ij m e g e n door 't verlaten van de vasal en genootsaekt dit over te nemen na afgemaekte versuym beleent, 25 Octob. 1735. Hetselve draegt dit leen op aen Otto Roeleman Frederik van den I? y 1 a li t ende Anna Constantia van Zevenaer, egtel., die daer weder mede beleentsjjn, eodem die. Carel van Byland, erve sijns vaders Otto Roeleman Frederik en moeders Anna Constantia van Sevenaar, in leven ehelieden, beleend, 20 Decemb. 1768. Idem *) draagt dit leen op aan Gerrit Meerman, die daar weder mede beleend is, 6 Novemb. 1771. Johan Meerman, minderjarig 2), erfgenaam sijns vaders Gerrit, beleend 23 Dec. 1772. ') Carel Neonmgus Johan Frederik Lodewijk (Leenakte). Zijn moeder is Maria Catharina Boys (Leenakte). Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 16 April 1779. Denselven en Anna Cornelia Mollerus, ehel., laten haar besloten testament van den 30 May 1788 approberen, 12 Julij 1788. Deselve ehelieden laten haar besloten testament van den 12 May 1791 approberen, 17 August. 1791. 189. HERWINEN. Den halve winde ende gemael van der meulen tot Herwynen, gelijck Johan van Herwens broder ende Herberts broder van Bueren dat inhalden: item een hofstat, tot Herwinen gelegen, met der eener sijden an Brandenborch, met der ander an een stege gaende van den huse Ottens van Haeften, ridders, streckende van den dijck ter gemeener straten toe. Johan van Herwen Johanssoon geverst t'ontfangen tot sijnen mundigen dagen to, a°. 1424. Johan van Herwinen Johanssoon ontfengt dat halve gemael van Herwinen; noch een hofstat in den gericht van Herwinen, geheiten Kostverloren, met 3 hofsteden, die daeran liggen, an de overste sijde gelegen een hofstede, geheiten Brandenborch, an de nederste sijde die gemeyne straet, streckende met den een en eynde an den dijck, met den anderen op den cingel sijns selffs grave, a°. 1430. Idem verheft, a°. 1431. Idem ontfengt een huys ende voorgeborcht, met sjjnen cingel, geheiten Engelborch, met eenen bongert, geheiten Kostverloren, ende 3 thinshofsteden daeran liggende, met 4 mergen lants, die an den cingel liggen, streckende van den afterwegh tot den dijck to lant, gelegen an d'overste sijde Ot van Heuckelom ende Walraven van Haeften, ridder, an de nederste sijde Jan voorn, selff ende die gemeyn stege, die tegen heer Walraven van Haeften dam leet, ende met 10 mergen lants, geheiten Cleyn Claes hoeve, streckende van der Heiliger lant tot der marcken to, a°. 1468. Ende tot beternisse des leens heeft hij opgedragen ende weder ontfangen het recht van voormalen op de wind- ende rosmeulen tot Herwinen, van alle kom dat men op den voors. huyse behoeven sal. Johan van Herwen vernijt eedt, 16 Octobris 1473. Idem, 23 Julii 1481. Met vorworden dat dese leengoeder erven sullen op sijnen oltsten soon ende desselven kinderen, so hij die achterlaet, andersins op sijnen anderen soon ende desselven kinder, so hij die achterlaet, tot 3 graden to, sonder te commen op des soons wijven. (ajsbert van Herwinen ontfengt een huys ende hofstat, in den gericht van Herwinen gelegen; noch 10 mergen lants, geheiten Cleyn Claes hoeve; item 6 mergen ende 4 hont, gelegen in den gerichte van Beesde, in de Haer, met der eener sijden neven shertogen erve van Gelre, ende beneden neven erve Jans van Herwinen erf• genamen, 8 Julii 1486. Reiner v a n Bern ende Meral van Rosse m, eeluyde, bij transport Gijsberts van Herwinen Johanssoon ontfengen een huys ende hofstat, geheiten Engelborcb, met eenen bongert, geheiten Costverloren, end 3 thinsbofsteden, die daeran liggen, met 4 mergen, die an den cingelgrave strecken van den achter wech tot den dijck toe; 10 mergen, geheiten Cleyn Claes hoeve, daervan vijve gelegen sijn aver den Broeckgrave ter marck toe, boven neven landt Walraven Piecks, beneden neven d'erffgenamen Arien Jansz., ende omtrent 2 mergen in deselve hoeve binnen den Hoetgrave van der Heyliger lant tot den uutdrift toe, boven naest heer Jan van Haeften, canoniek tot st. Marien t'Utrecht, beneden Johan Laurens; ende noch 3 mergen, streckende van den Hoetgrave tot den Broeckgrave, boven beneven heer Jan van Haeften voors., beneden neven Lijn Jans ende Goossen Poorte lant, tsamen in den kerspel van Herwinen; item het recht vant vormalen end molstervrij vant coorn, dat op den liuse verdaen wort, 17 Martii 1522. Idem tuchtigt sijn vrou hieran, eodem die. Idem eedt vernijt, 26 Septembris 1538, 13 .lulii 1544. üiedrick van Pletten borch bij transport Reiners voorn, beleent met sijn recht, 19 Maii 1550 Walraven van Gent, erve sijner moder Meralle van Kossem, diehelfte 6 Augusti 1552. Diedrick voorn, van wegen sijner hnysfrou gesint '/4 te delen, dan so haer broder Walraven vorn. die naeste scheen, wort hem sulx afgeslagen, 5 Maii 1553. Walraven voorn, crigt uutstel, 30 Junii 1556. Idem, heer van Oyen, met een sijner snsteren uutstel, 3 Decembris 1556 et 19 Februarii 1558. Diedrick voorn, crijgt uutstel, 29 Junii 1558 et 10 Octobris 1558. Die erven Walravens voorn, met de weduwe Plettenborchs crigen uutstel. 20 Januarii 1559, 16 Octobris 1559, 24 Jan. 1560. Diedrick van Plettenborch als erve sijner moder Yde van E n s s e beleent, 25 Maii 1560. Elisabet van lfaesfelt, wed. Diedrix voorn., beleent, 10 Januarii 1577. Johan van Gent, heer tOyen ende Dieden, erve sijner moder Elisabet,N beleent, 22 Octobris 1603; ende tucht voort sijn huysfrou Wilhelma van Wachtendonck. Wilhem van Gent, Johans soon, bij maechgescheyd beleent, 29 Februarii 1616. Pieter de Graeff bij opdragt Wilhems voorn, beleent, 30 Decembris 1620. Johan Georg van Holdingliusen, Lubbert van Bremt ende Christian van Plettenborch vertijen op huer actie, 17 Januarii 1621 '). Jacob Bickert bij opdracht van Peter de Graeff beleent, den 8 Novemb. 1643. Andries Bickert, erve sijnnes broeders Jacobs, beleent, 8 Aprill 1647. Gerhardt Bickert, erve sijnnes vaders Andries Bickert, beleent, den 28 Sept. 1653. ') Het betreft een verdrag aangegaan met Wilhelma van Wachtendonk en hare kinderen over de nalatenschap van Diederik van Plettenborch, die medeërfgenaam was van Marten van Rossem. Aleyda Bickers als erve baeres broeders tierliarts beleent, den 14 December 1666. Eadem laet haere dispositie approberen, den 18 Julii 1676 2). Eadem laet haer op het nieu beleenen, den 22 Martii 1677. Eadem revoccert haer testament ende draegt dit leen op aen Ernestus Jacobus Baron F eters en, die daermede beleent is, den 17 Septemb. 1677. Idem draegt dit leen op aen Frederick Adolf regerende graef van der L i p p, die daer weder mede beleent is, den 17 May 1700. Idem draegt hetselve weder op aen Adriaen Bout, die daer weder mede beleent is, eodem die. Idem draegt dit leen op aen Petras Bierman, die daer weder mede beleent is, 10 Novemb. 1723. Adolf Bierman, erfgenaem sijns vaders Petrus, voorbehoudens sjjn moeder Catharina Sc had de lijftugt haer leven lang, 2 Octob. 1725. Idem en Elisabet van Doorn, egtel., laten haer beslote testament approberen, 18 Octob. 1737. Elisabet van Doorn laat registreren 't geopende testament van den 31 Decemb. 1757, 30 Septemb. 1766 3). Eadem in qualiteit als weduwe en getogte boedelhouderse van wijlen haar eheman Adolphus Bierman beleend, 6 Octob. 1767. Huider Petrus Bierman, haar soon. Petrus Bierman pro se, nomine fratrum et sororum 4), erven haerer ouderen voorn., beleend, 24 Maart 1773. Johan Bierman cum fratribus et sororibus laten haer open testament van den 10 Junij 1773 approberen en registreren, 30 Junij 1773, waarbij de namen der drie gebroeders en twee susters sijn uytgedrukt. Petrus Bierman en Cornelia Elisabeth van Niel, ehel., laten haar besloten testament van den 9 May 1775 approberen, 23 May 1775. Adolphus Bierman revoceert voor soveel hem aangaat sijn testamentaire dispositie, den 10 Junij 1773 cum fratribus et sororibus opgerigt, 29 November 1776. Idem laat aproberen en registreren sijn huwlijksvoorwaarden den 21 Novemb. 1776 met Barbara Verploeg5) opgerigt, eodem die. Petronella Bierman revoceert voor soveel haar aangaat hare testamentaire dispositie, den 10 Junij 1773 cum fratribus et sororibus opgerigt, 14 May 1777. Eadem laat haar huwlijksvoorwaarden van den 30 April 1777 met Elbertus Johannes Gobelius Schadd opgerigt aproberen en registreren, eodem die. Johannes, Diderik en Hellemicha Bierman, gebroeders en suster, revoceren haarl. mutuele testamentaire dispositie van den 10 Junij 1773, en ') Gehuwd met Jacob B i c k e r (Leenaktc). a) Zy is nu weduwe. Dit leen zal komeu aan haar oudsten zoon Jacob, tegen uitkeering aan zijn jongste zuster Aleida (Leenakte). 3) Als kinderen worden genoemd : Catharina, geh. iiiet Mr. 1'ieter Boel 1 aard, l'etrus, Adolphus, Arnoldus, geh. met Cornelia Dutry. 4) Arnoldus, Johanues, Dirk, Adolphus, Hellemiga en 1'etronella (Leenaktc). *) Dochter van Hendrik Verploeg (Leenakte). laten dc novo aproberen en registreren haar nader mutueel testament, den 24 Febr. 1778 voor schepenen van den gerigt van Tuyl gepas.seert, 28 Febr. 1778. Petrus Bierman en Cornelia Elisabeth van Niel laaten approberen haarl. besloten testament den 7 Maart 1778 voor schepenen van den gerigte van Tuyl opgerigt, 10 Maart 1778. Adolphus Bierman en Barbara Verploeg, ehel., laten haar besloten testament van den 1 Januarij 1781 aproberen, 3 Januarij 1781. Derk Bierman revoceert het mutueel testament van den 24 Febr. 1778 met sijn broeder Johannes en suster Helmicha opgerigt, 10 Febr. 1781. Idem en Petronella Adriana Ennens, ehel., laten liaer besloten mutueel testament van den 3 Febr. 1781 approberen, eodem die. Helmicha Bierman beleent met dit leen, allergestalte hetselve haar door dode van haren broeder Johannes Bierman en uyt kragt van haarl. mutueele testamentaire dispositie d.d. 24 Febr. 1778 aangekomen is! 24 April 1792. Eadem laat haar besloten testament van den 2 Oct. 1792 approberen 6 Octob. 1792. Eadem laat registreren de superscriptie van haar testament, d.d. 21 Decemb. 1804 besloten gepasseert, 19 Jan. 1805. 189 § 1. HERWIJNEN. Een boomgaard, geheyten Kostverloren, strekkende van de Zaelsloot tot den dijk toe, in den kerspel van Herwijnen gelegen; als een bijsonder leen en afgespleten van het iiuys en hofstad, genaamt Engelenburg, ten Zutphenschen regten leenroerig, ontfangen bij Cornelia Elisabeth van N i e 1 in qualiteit als wed. en getogte boedelhouderse van wijlen haar eheman Petrus Bierman, die daarmede beleend is, 16 Octob. 1779. Deselve draagt dit leen op aan Mr. Pieter Vermeulen, die daar weder mede beleend is, 6 Septemb. 1787. J. Verploegh krijgt consent om ten landregten te mogen procederen op Kostverloren, hetgeen door Jasper Vink en Adriana Holster, ehel., soude sijn angekogt, 31 Decemb. 1791. Peter Vermeulen draegt dit leen op aan Jasper Vink, die daar weder mede beleend is, 24 April 1792. Denselven draagt dit leen op aan Diederikus Bierman, die daar weder mede beleend is, eodem die. Adolphus Bierman, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Diederikus, beleend, 22 Novemb. 1793. Huider Adolphus Bierman, sjjn oom. Afgespleten van 189. 189 § 2. HERWIJNEN. Een liuys en hoff, den Engelenborch genaamt, met desselvs cingels, bepotingen en gragten, den hof ten zuiden het huys met de schuur, met de laan na de straat en twee boomgaardjes ten noorden van dezelve laan, mitsgaders de dreeff na den dp, en 't huysjo aan 't boveneynd van de stoep of dreeff, en een dam van de gemeene straat ten westen van voors. Engelenborch liggende, verders met het recht van voormalen en molstervrij op de wind- en rosmolen tot Herwijnen van al het koorn dat op voorn, huyse den Engelenborch verdaan word, met sijn lasten en lusten, rechten en gerechtigheden, zijnde thans een bijsonder leen en afgespleeten van het huys en hofstad Engelenborch, ten Zutphensche rechten leenroerig. Petrus Aruoldus Bierman laat registreren een transport d. d. 22 Decemb. 1795 door Helmicha Bierman ten zijnen behoeve van dit leen gepasseert, d. d. 30 April 1806, en laat uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen naamen overteekenen, eodem die. M. A. Bierman laat registreren een transport, d. d. 3 Septemb. 1805, door Petrus Aruoldus Bierman *) ten zijnen behoeve gepasseert, d. d. 30 April 1806, en laat uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen naamen overteekenen, eodem die. 190. HERWINEN. Den wind to Herwinen, geholden bij Gerard Cr acht, a°. 1326. Johan van Herwinen Johanssoon ontfengt ouder anderen dat halve gemaol to Herwinen, met den winde, met al sijnen tobehoren, a°. 1430. Johan van Herwen Johanssoon ontfengt onder anderen den halven wind ende gemael van den meulen tot Herwijnen, a°. 1431. Otto van As peren van Vueren Herberenssoon ende Johan van Herwinen Johanssoon transporteren elck van hen den halven windmeulen met allen rechten ende tobehoren to Herwinen: ende Walraven van Haeften is daermet beleent, met den dwang daerto behorende, dat so mennichwerff yemandt uut don kerspel anderswaer moele, so mennich olde schilt gebreuckt wort, halff voor den heer ende halff voor den vasal, a°. 1444. Idem, a°. 1467. Idem vernijt eedt, 25 Septemb. anno 1473. Johan van Haeften, erve sgnes vaders Walravens., 28 Julii 1481. Dit comt voortan bij heer Dirx huys to Herwinen, met believen des leenheeren. Vide fol. 198 seq. Een hofstat met 20 liont lants, tot eenen Zutphenschen leen, gelegen in den gericht van Herwinen, van der gemeyner straten streckende an den dijck to, tuschen heeren Otto van Haeften an d'overste sijde ende Wolter de bastart an d'ander sijde, ontfangen bij Ilermau Spiegel Arentssoon, a°. 1420. ') Zijn broeder. Margriet, Arnt Spiegels dochter, huysfrou Steeskens, Johan Steeskenssoons soon, ontfengt een huys ende hoffmet 20 hunt lants, streckende van der gemeene strate vur den dijck to, tuschen hoeren Otto van Haeften, ridder, ende Coenen erve van Oosterwijck an d'een sijde ende Haken Valckenssoons erfgenamen an d'ander sjjde, a°. 1424. 190a. HERWIJNEN. Die helft van don liuvse ende hofstat gebeiten Engelborch, ende van al tgeene op naest voorgaende blat staet, bij Reiner van Bern ende Meral van Kossem outfangen, tot Zutphenschen rechten. Diedrick Swertscheit als erve Reiners van Bern, 10 Octobris 1552. Maria van Hillensbercb, huysfrou Tbflssen van Ha es dal, als erve bares ooms Eeiners van Bern beleent, 23 Februarii 1553. Diedrich Swertschey bij transport sijnor nichten Marie voorn., eodem die. Johan y a n Gen t, heer tot Oyen onde Dieden, als orve sijnor inoder joffrou Elisabet van Raesfelt beleent sijnde met den leene Engelenborch den 22 Octobris 1603, verclaert dat na eyndinge aller geschillen sijn moder voor ende hij na wederom in volle besit des alingen leens voorn, gecommen sijn, ende dat het also nyet meer twee maer een leen sij. 191. HERWIJNEN. Drie campen, lialdende 16 mergen, gelogen in Grote Claes hoeven, streckende van der mareken tot d'erfgenamen Ottens van Haeften lant, gelegen an d'ovorste sijde Walraven van Vuren, Jan Jacobs ende Steesken van Tiel, an de nederste sijde Jan van Herwinen ende Jan Bruyskens, tot Zutphenschen rechten getransporteert bij Gerrit van B r a k e 1 tot behoeft' van Jacob van Drakenborch, wiens moder Adelis van Drakenborch daeran getuchtigt wort, a°. 1464 *). Idem eodt vernijt, 27 Martii 1474, 27 Julii 1481. Jan Au rijn bij transport Jacobs voorn., 4 Martii 1482. Gijsbert Aurijn, erve sijnes ooms Johans, 5 Februarii 1492. Arnt van Drakenborch bij transport Gijsberts voorn., a°. 1496. Anthonis van Drakenborch, erve sjjnes broders Arnts, ontfengt 2 leenen: lo. 8 mergen lants, geheiten die 8 mergen, streckende van den Hooftgrave tot den Broeckgrave to, boven naest Steven Den erfgenamen ende Otten dochter van Haeften, cloosterj uffer toNyendooster, end beneden Johan Sterck 2); noch 2 mergen lants, gênant Boeninxhoeven 3), an den Achterwech gelegen, boven naest dat capittel •) Van Rcydt vermeldt deze beleening als gevonden „per cedulam". Die cedula is in net l.eenaktenuoek niet meer aanwezig. ») Zie 103. s) Zie 194. van Haeften ende beneden die kerck ende vicarie van Herwinen; ten anderen 3 campen lants, geheiten die Grote Claes hoeven, holdende 16 mergen, streckende van der marcken tot ütte van Haeftens erfgen. lant, ant overste eynde naest Ot van Vueren ende Ggsbert van Herwijnen, an de nederste sijde Wolter van Herwinen, st. Anthonis ende st. Sebastians lant; noch een camp van 2l/2 mergen lant.s, geheiten die Gemeynte, streckende van der pastorien lant van Herwinen tot der marcken toe, boven naest tvors. capittel ende beneden die Carthuser van st. Gertrudenberge; noch'een camp van 20 hont lants, geheiten Snellekenscamp, streckende van den Broeckgrave tot Arian Jans lant, boven naest de Carthuser to Vucht bij den Bosch ende beneden Otto van Vuerens lant; noch 7 hont lants, geheiten dat Gyrken, streckende boven van der mereke an id gericht to Asperen, ende beneden an der kereken lant van Herwijnen, 17 Januarii 1534. Catharina die Eu we, weduwe Jan Herbriclis, bij transport Anthonis vorn., 4 Junii 1551. 192. HERWIJNEN. Die helft van 3 campen lants, geheiten die Grote Claes hoeven, haldende 16 mergen, gelegen in den ampt van Tielreweert, in den gericht van Herwijnen, tot een besunderen leen, tot Zutphenschen rechten, opgedragen bij Catharina de Bowe tot behoetï van Fredrick Gerritssoon, 4 Junii 1551. Idem eedt vernijt, 18 Junii 1556. Aertgen Fredricksdochter, erve hares vaders, 28 Novenibris 1570. Jan de Rouwe bij transport Aertgens voorn., eodem die. Hier staet: daer boven naest gelant is Catrin, Jan Herberts weduwe, ende beneden st. Anthonis ende st. Sebastians altar ende Cornelis van Hervvijnen Joban de Rou, erve sijnes vaders Johan, beleent, 22 Aprilis 1618. Idem transporteert seventien hont lants, sijnde een camp lants, groot seventien hont, in den gerichte van Herwijnen, binnen de merekt, in de Grootelingshoeff, tusschen den richter Marten Hol westwaerts ende Jan de Rouw oostwaerts gelegen, aen Adriaen Martens de Jong, die daermede beleent is door siju vader Marten Adriaens als huider, den 18 Oct. 1661. Adriaen de Jong, ontfanger tot Bommel, erve sijnes broeders Adriaen Martens de .Tong, beleent, den 5 Mey 1688. Hendrik van Aalst beleend met 17 hond in Grotelinks hoeve, 24 Julii 1741. 192a. Vijflf mergen een hont lants, sijnde een gedeelte ingelegen in de helfte van sestien mergen, geheyten die Groote Claes hoeven tot Herwijnen, alwaer oost naest gelant de crffgenamen van Grietgen van Honseler, westwart de lieutenant Johau Holl, noorden Johan de Rouw ende zuytwart Willem Jans Clodder, off wie alomme daernaest met recbt gelegen sijn, tot een besonder leen, ten Zutphensen rechten, opgedraegen bij Johan de li o u w tot behoeff van Cornelis Hartens, den 19 Februarii 1643. Marien Cornelissen, erve sjjnes vaders Cornelis Martens, beleent sijnde draecht dit leen weder op aen Govert Martensen de Jong, den 18 Octob. 1661. Adriaen de Jong, ontfanger tot Bommel, erve sijnes broeders Govert Martensen de Jong, beleent, den 5 Mey 1688. Gelof van Dalen, erve sijns vaders Arien van Dalen, beleend met 17 hond lands van dit leen, 18 Aug. 1746. Afgesplit van 192a. 192a. § 1. HEKWIJNEN. Veertien hond weylands, sijnde een gedeelte van vflf mergen een hond lands, bij wijlen den ontfanger de Jong gepossideerd, en gelegen in de helfte van sestien mergen, geheyten die Grote Claes hoeve of Grotelinkse hoeve, palende ten oosten de erfgenamen van Grietjen van Hanssele, westw. den lieutenant Johan Holer, noorden Johan de Rouw, suydw. Willem Jans Klodder, sijnde een bijsonder leen en afgespleten van voors. vijf mergen een hond lands, ten Zutphense rogten leenroerig, ontfangen bij Adolphus Bierman, so als sulks hem van de erven van Marton van Wagtendonk aangekomen is, 18 May 1747. Elisabeth van Doorn laat registreren 't geopende testament van den 31 Decemb. 1757, 30 Septemb. 1766. Verder als 189 tot 10 Febr. 1781, en dan: Diederick Bierman nae dode van desselvs broeder 1'etrus soo voor sig en namens sijne medeparticipanten als hulder beleend, 24 April 1792. Hellemicha Bierman laat haar besloten testament van den 2 Octob 1792 approberen, 6 Octob. 1792. Adolphus Bierman, nae dode van desselvs broeder Diederik voor sig en namens sijne medeparticipanten als hulder beleend, 22 Novemb. 1793. Ilelmicha Bierman laat registreren de superscriptie van haar testament d.d. 21 Decemb. 1804 besloten gepasseert, d.d. 19 Jan. 1805. 193. Acht mergen landts, geheiten die Acht mergen, streckende van den Hooftgrave tot den Broeckgrave to, daer boven naest gelant sijn Steven Dircks erffgenauien end Otten dochter van Haeften, cloosterjuffer te Nyenclooster, end beneden Johan Sterck, tot Zutphenschen rechten tot een besunder leen gemaeckt endo opgedragen bij Anthonis van Drakenborch tot behoeff van Otto Dirckssoon, burger to Saltboinmel, 17 Januarii 1534. Idem crigt uutstel deur sijner dochter man Adrian van Oever een maent, 26 Septembris 1538. Idem eedt vernijt, 14 Decembris 1545. Idem deur Adrian van Oever ecdt vernijt, 31 Maii 1556. Agnes Ottendochter, erve haeres vaders, Wolter van Oever Adriansz., erve sijner moder Agnes, 21 Junii 1597. Idem tucht sijn vrou Elisabet Hacken, met verclaringe dat dit leen, so sij geen gebeurt achterlaten, sal erven op sijnes overleden broders Huymans van Oever kinderen, genoomt Adrian ende Johan, ende so een van dien solider kinder sterft vallen op den langstlevenden, 8 Octobris 1605. Gosen van Oever als erve sijnes broders Wolters beleent, 2 Julii 1608. Adrian ende Johan van Oever uut cracht van makinge hares ooms Wolters beleent, 7 Maii 1621. Arndt Janssoon van Op in en bij opdragt Adrians voorn, beleent met desselven helft an dese acht mergen, 3 Maii 1622. Jan Aerts v a n Toorn bij opdracht van Johan van Oever beleent, den 26 April 1634, voor sijn helfte. Wolter Aerts de Gier bij opdracht van Jan Aerts van Toorn niette helfte van de acht mergen beleent, 26 Junii 1641. Janneken Cornelis Rinck, erve haeres bestevaders Arnt Jans van Opynen, beleent, den 10 Julii 1647. Wouter Aerts de Gier draecht sijn helfte op aen Aert van Herwaerden, borgermeester tot Gorrechem, die daermede beleent is, den 6 Julii 1665. Anna S n o e c k e, wed. van Aert van Herwaerden, erve haeres mans, beleent sijnde, draecht dit leen op aen Adriaen de Gier, coetsier van sijn hoocheyt de heer Prince van Orangien, die daermede beleent is, den 31 Decemb. 1683. leunis Valke beleend met de helfte van acht mergen, de Oeverkampen genaemt, 24 Julii 1741. Afgespleten van 193. 193 § 1. HERWIJNEN. De helfte van agt mergen lands, in Tielerweerd, in den kerspel van Herwijnen, aan twee kampen aan malkanderen gelegen, geheyten de Agt mergen of de Oeverkampen, strekkende binnen de Hooftgrave tot de Rroekgrave toe, sijnde dese helft ten suyden gelegen van de Hooftgrave, ten noorden het land van Dirk Brand of Marten de Jong, west Cornelis Aart Willemse, als een bjjsonder leen, ten Zutphense regten leenroerig, ontfangen bjj Crijn de Bruyn, die daarmede beleend is, 14 Julij 1741. Anthony de Bruyn, erfgenaem sijns vaders Crjjn, beleend, 18 Julij 1765. 194. HERWIJNEN. Viertich mergen landts, in den kerspel van Herwijnen, met een huys, hoffstat, manne ende allen anderen tobehoren, tot eenen Zutphenschen leen van der herlickheyt van Ciiyck geholden bij Heer Arnt van Leyenberch Arntssoon, a". 1401. Nelle van T u e 1, wed. Arnts van Hokulem, erve hares soons Arnts van Leyenberch, a°. 1403. Arnt van Drakenborch, erve sijner oldemoder Nelle van Tuel, a°. 1406. Hier staet: 40 mergen, met liuys, toorne, hofstat, mannen ende allen tobehoren. Fredrick van Drakenborch wort getuchtigt, eodem die. Arnt van Drakenborch vernijt, a°. 1424. Idem vernijt, a°. 1468, 16 Octobris 1473. Idem tuchtigt sijn vrou Margriet van H e m e r t an 27 mergen, 16 Octob. 1473. Dicselve Margriet transporteert haer tucht op Jacob van Drakenborch, uutgesondert an 3 stucken lants, gelegen to Herwinen, daer een aft' geheiten is Snellichscamp, over den Broeckgraeff, haldende 20 hont, het ander geheiten die Gemeynt, an de merck gelegen, haldende 21,/2 mergen, dat derde stuck geheiten dat Geerken, tegen de merck over gelegen, haldende 7 hont, 26 Julii 1481. Jacob van Drakenborch, erve sijnes broders Arnts, beheltlick Margreten hare tucht, is beleent 27 Julii 1481. Idem tuchtigt sijn vrou Lijsbet ant voors. huis ende halve hofstat, eodem die. Idem transporteert thuys ende hofstat, mannen, inet allen haren tobehoren, in den kerspel van Herwijnen; item acht niergen lants, geheiten die Acht mergen ; item 2 campen, geheiten Strobbels campkens, haldende 4 mergen 2 hont2); item 4 mergen 2 hont, geheiten Segers kinders hoeve3); noch 2 mergen, geheiten Boeninxhoeven 4), so hij die nu besit, tot behoeff van Johan A u r ij n, op losse in 4 jaren met 320 r. g., 4 Martii 1482. Gijsbert Aurijn, 5 Februarii 1492. Arnt van Drakenborch bij transport Qgsberts voorn., a°. 1496. Anthonis van Drakenborch, erve sjjnes broders Arnts, 17 Januarii 1534. Idem eedt vernijt van alsalcken leengoet als hij noch besit, daervan hij die parcelen, bepalinge end waer sij gelegen sijn binnen een maent sal oversenden, 28 Septembris 1544. Idem eedt vernijt van 20 hont lants, geheiten Snellekenscamp; noch 21 /2 mergen, geheiten die Gemeynte, schietende met den eenen eynde an de marck to Herwijnen, 22 Junii 15565). Seger G e r r i t s s o o n bij transport Anthonis voorn, ontfengt 3 mergen 2 hont lants, in den gericht van Herwinen in Snellekenscamp over ') Zie 103. 2) Zie 105. ") Zie 196. «) Zie 191. 5) Staat ook 191. den Broeckgrave gelegen, tuschen de Carthusers to Vucht boven ende d'erfgen. Corneiis van Raporst beneden, streckende van den voors. Broeckgraeff tot Lijn z. .Tan Herbers lant toe; noch 272 mergen lants in de Gemeynt binnen de marck gelegen, tuschen de heeren van den capittel to Haeften boven ende die Carthusers voors. met ï'honis Gijsbertssoon beneden, streckende van lant der pastorien to Herwinen tot der marcken toe, 3 Junii 1557. 195. HERWIJNEN. Dat huys ofte den toorne end die hofstadt, met den alden bongert, mannen van leen, end allen beuren tobehoren, in den kerspel van Herwijnen gelegen; item 2 campen lants, geheiten Strobbelscampkens '), haldende 4 mergen ende 2 hont, boven naest dat capittel van Haeften, beneden die joffer van Rossem, tot een besunder leen gemaeckt, tot Zutphenschen rechten, ende getransporteert bij Arnt van Drakenborch tot behoeff van Johan van Her vv ij n e n, a°. 1496. Willem van Herwijnen, erve sijnes vaders Johans, 12 Decembris 1519. Idem tuchtigt sijn vrou Wilhelma M y 11 i n c k, eodem die. Francisca van Herwijnen tot beuren, heures broders Gijsberts ende susteren Jutte ende Emerentiana behoeff ontfangen den toorn to Herwijnen, geheiten Drakenborch, met allen sijnen tobehoor end goederen, bij haren vader Johan van Herwijnen angecoft, 14 Julii 1526. Willem van Herwijnen eedt vernijt van den huse ende hofstat Drakenborch, to Herwijnen gelegen, den alden bongert ende 4 mergen 2 hont lants, geheiten die Strompelkempkens, 1 Julii 1539. Johan van Herwinen, onmundicb, erve sijnes vaders Willems, 28 Septembris 1544. Ideui crijgt uutstel, 18 Junii 1556. Idem eedt vernijt, 20 Junii 1556. Maria van Herwinen, huysfrou Walravens van Hemert, erve hares vaders Johans, beleent, 17 Septembris 1605. Eadem2) laet den eedt vernijen door Arnt Tulleken, den 12 Jan. 1633. Otto van Hemert, erve sijnner moeder Maria, beleent, den 25 Julii 1636. Idem verbint dit leen aen sijnnen broeder Eustaes van Hemert voor de somma van tien duysent guldens als voor soodane somme borcli geworden aen 't Quartier van Nijmegen voor den ontfanc van de rentmeesterie van de Marrienweertse goederen, den 5 Jan. 1641. Johan van Hemert3), erve sijnnes vaders Otte, beleent, den 11 Meert 1643. Eustaes van Hemert als oom ende bloetmomber doet hulde. Agneta van Hemert, weduwe vanJanJacob de Rode van Heecker e n, erve haeres broeders, beleent sijnde, draecht hetselve leen, uytgenomen de leenmannen daertoe gehorende, weder op aen ') Staat 194. v) Weduwe (Leenakte). #) Onmundich (Leenakte). Johan van Cuyck tot Kerckwijck, die daermede weder beleent is den 18 Oct. 1661. Adriaen van Cuyck tot Meteren, colonel etc., erve si]nes soons Johan, beleent, den 12 Febr. 1669. Jacob van Cuyck van Meteren tot Meteren, lieutenant colonel, beleent sijnde, draecht dit leen op aen Dr. Johan van Eek, borgermeester tot Bommel ende richter in Tielerweert, die daermede beleent is, den 3 Martii 1678. Adriaen de Jong na afgemaekt versuim uit kragt van transport, door Jacob van Cuik van Meteren den 17 Ju 1 ij 1677 voor schepenen van Tuyl gepasseert, beleent, 20 Febr. 1705'. Janetta Lamberta van Eek, wed. Willem V e r p 1 o e g, na dode van Dr. Johan van Eek beleend, 11 April 1741. Henrica van Eek '), erfgen. van Jannetta Lamberta van Eek, beleend, 29 Nov. 1746. Huider Joachim van Eek. Gijsberta van Eek 2), erfgen. haars moeders Henrica, beleent, 4 Maart 1757. Huider Carel Jan Chassé. Willem Adriaan van O y e n, erfgen. sjjns moeders Ggsberta van Erken uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd 3) heleend, 18 .Tan. 1764. Idem draagt dit leen op aan Willem Lainertse Blom, die daar weder mede beleend is, 28 Meert 1764. 195 § 1. Het huys en toorn, Drakenburg genaamt, met den Olden boomgaard binnen de gragt, en de bepotinge rondsom de gragt, van het hekke van het Hoofken agter Derk Bentem tot den uytweg van het bouwland agter de gragt, en het Dreefken half na den dijk met den halven dijk, of so als het den transportant heeft gebruykt en gemaakt, niet last van nog agt voeten dijk tegensover den hof van Fredrick de metselaer, alsmede met last van een derde part te betalen in de ongelden, so uyt het huys Drakenburg met den Olden boomgaard met sijn toebehoren sijn gaande, mits transportant heeft en behoud den uytweg van het bouwland over de lhaan tot het hekke van den toorn op Herwijnen gelegen, alwaar naast beland is oost Willem Blom, west de gemeene straat, suyden Willem Blom en Derk Bentem, en noorden de gemeene straat, vel qui de jure, sijnde alnu een bijsonder leen en afgespleten van fol. 195, ten Zutphense regte leenroerig, opgedragen door Willem Lamertse Blom aan Philip Blom, die daar weder mede beleend is, 19 Februarij 1778. Idem en Anneken van den Heuvel, ehel., laten haar open testament van den 2 Januari 1794 approberen en registreren, 9 Jan. 1794. Weduwe van capitein van Kek (Leenakte). ') Weduwe van den major en ritmeester Hendrik Jan van O yen (I,eenakte). ') Tusschen hem en Jan van Schuier, gehuwd met Henrietta van Oyen (Leenakte). Ane Philipse Blom; Teuntje Blom, gehuwd met Derk van EeuwijkJohanna Blom, gehuwd met Hendrik van den Wilden bergh' Corstiaan Blom en Corr.elis Blom laaten registreren een opene testamenten e dispositie d.d. 3 Decemb. 1806, door wijlen hunl. ouders 1 liuip Blom en A. van den Heuvel voor den Hooegericht van Tuil gepasseerd, d.d. 23 Decemb. 1806. En laaten uyt hoofde van dien dit leen ten hunl. naamen pro communi indiviso overteekenen, eodem die *). 195a. De leenen ende leenmannen gehoorende tothethuys ofte toorn genaemt Draeckenborch, tot Herwijnen gelegen, afgesplit van het leen 195, is naer voorgaende beleninge van Agneta van Hem er t, wed. van Jan Jacob de Rode van Heeckeren, van deselve tot een besonder leen, ten Zutphenschen rechten, opgedraegen aen Hendrick Otto P i e c k van Tienhoven, den 18 October 1661. Gijsbert Pieck van Tien hoven, Kaet ende rentmeester generael van de domeinen in Brabant, erve sijns soons Hendrick Otto Pieck, beleent sijnde, laet sijn besloten dispositie 2) approberen, 16 Januarii 1667. NB. In de Index alphab. staat dat deselve srelevd sijn bii den hnyse Caetshoek. 196. HERWIJNEN. Vier mergen ende 2 hont lants, geheiten Segers kinders hoeyen, gelegen in Tielreweert, in den kerspel van Herwijnen, streckende van den Acliterwegh tot den Hooftgrave to, boven naest Johan Herbertssoon ende die joffer van Rossem, end beneden dat capittel van Haeften, tot Zutphenschen rechten voor een besunder leen vercoft bij Arnt van Drakenborch an Johan van Herwinen, die het erft op sijnen soon Willem van Herwinen, 5 Novembris 1534. Johan van Herwinen, erve sjjnes vaders Willems, 28 Septembris 1544. Ihonis van Drakenborch heeft sijn recht an desen leen 5 Novembris 1534 overgegeven, des hij noch gestand doet, eodem die. Johan van Herwinen crigt uutstel, 18 Junii 1556. Idem eedt vernijt, 20 Junii 1556. Maria van Herwinen, huysfrou Walravens van Hemert, erve hares vaders Johans, beleent, 17 Septembris 1605. Eadem laet den eedt vernieuwen door Arnt Tulleken, den 12 Jan. 1633. ' In het testament wordt ook nog genoemd een dochter Heilke, geh. met Arie Arissen » e r p 1 o e g li (Leenakte). ") ende vrouwe Barbara van Dorp, sijn huysvrouwe (Leenakte). Otto van Hemert, erve sijnner moeder Maria, beleent, den 25 Julii 1636. Idem verbint dit leen an sijnnen broeder Eustaes van Hemert voor de somma van tien duysent guldens, als voor soodane soniine voor hem borch geworden aent Quartier van Nijmegen voor de ontfanc van de rentmeesterie van de Marienweertse goederen, den 5 Jan. 1641. Johan van Hemert, erve sijnnes vaders Otto, beleent, 11 Meert 1643. Eustaes van Hemert als oom ende bloetmomber huider. Marten Ariaens de Jong als curateur ende administrateur van den boedel van Agneta van Hemert, wed. van Jan Jacob de Rode van Heeckeren, erve haeres broeders Johan van Hemert, beleent, den 19 Oetober 1661. Anna Willemina de Rode van Heeckeren, erve haeres moeders Agneta, beleent door Gerret de C o c k, haer man ende bulder, den 11 Jan. 1671. Eadem J) laet den eet vernieuwen ende draegt dit leen op aen Antonis Aertsen de Fockert, den 14 Augusti 1676. Aert Tonisse de Fockert, erve sijns vaders Antonis Aerts, den 19 Junii 1696. Anthony de Fockert, erve sijns vaders Aert Tonisse de Fockert, beleend, 12 Aug. 1746. Cornelis de Fockert, erfgenaam sijns vaders Anthony de Fockert, beleend, 1 Mey 1761. Anthony de Fockert, erfgenaam sijns vaders Cornelis, beleend, 7 Sent 1786. Denselven draagt dit leen op aan Pieter de Fockert, die daar weder mede beleend is, eodem die. 197. HERWIJNEN. Een huys, hoff ende bongert, to Herwinen gelegen op den Laec, met 4 mergen, genoomt des Graven lant, die wintmeulen, 10 mergen to Hellou, naest Gerrit de Joede, die halve visscherie ende 4 mergen aldaer op de Weert, ontfangen tot Zutphenschen rechten bij Adelisse van Herwinen Gijsbertsd. ende Dirck Wouters2), haer man, anno 1435. 9 mergen lants, gelegen tot Nadeloys, onder Otten van Arkel, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Wolter Welle, a°. 1403. Idem tuchtigt sijn wijff Yde an 9 mergen lants, opten Noerdeloes gelegen onder Deyle, Johans van Slingelant ende Agnesen, sijner suster, Hugen kinderen van Slingelant, an d'oosteregge, tuschen Claes Podelwjjcks erfgenamen an d'een sijde ende Willem basterts erven an d'ander sijde, a°. 1407. ') Weduwe (Leenakte). *) In de akte wordt hij genoemd: Wanckart. Een stuck lants, gelegen op de Verwede, in den gerichte van Herwijnen, streckende tot der gemeyner straten, daer an d'overste sjjde gelegen is Herman Spiegels erve, ende Willem Claessoons erve an de nederste sijde. Item 3 hofsteden, gelegen in denselven gericht, streckende van der straten tot den rechten diepen van den stroom to, daer lant gelegen is an d'overste sijde Alart van Buren, ende van den hofsteden tot den djjck to heer Breusten van Herwinen, lant gelegen van den hofsteden tot den djjck toe an deselve sgde, ende noch lant gelegen an deselve sijde die heer van Poederoye over den dijck totten rechten diepen van den stroem to; ende voort Hacken Valkensoon lant gelegen an de nederste sgde van der gemeyner straten, streckende tot den diepen van den stroom. Item noch gelegen an den dijck 2 hofsteden, streckende van den dijck tot der killen to, lant gelegen an d'overste sjjde die gemeynte, ende lant gelegen an de nederste sjjde Valck ltoloffssoon. Noch een hofstede an denselven dijck, au de overste sijde die gemeynt, die geheiten is dat Veerblock, ende noch lant gelegen an de nederste sijde Johan van Pruyssen. Item een halve visscherie, met al heuren tobehoren, in den gerichte van Herwinen, streckende boven ant gericht van Sulichem tot Heynemans hoeve to, beneden met den optoge ter Marcken to. Tot Zutphenschen rechte geholden bij Johan van Leyenbergh, anno 1406. Een halve thiende, gelegen in den gerichte van Herwinen, int Overste block, streckende van den dijcke tot eenen gemeynen watergange to, geheiten die Marcke, Petersstege au d'een sijde ende die zeedijcke an d'ander sijde, tot eenen Zutphenschen leen ontfangen bij Johan van H e 11 u I)erix Nevensoon, a°. 1880. 197a. HEKWINEN. Die halve smale thiende, in den gerichte van Herwinen; item die halve thiende, gelegen in denselven gericht, tuschen Claes hoeve ende VVoedergraft, streckende van den djjck tot der Marcken toe, tot eenen Zutphenschen leen metgegeven bij Gijsbert van Griessen an Heer Dirck van Herwinen, ridder, in hijlicxstuyr met sijn huysfrou Margriet, Gijsberts suster, a°. 1401. Eadem, weduwe, deur Pieter Smoutryem eedt gedaen van een halven thiend in Herwinen, tusschen Waderstege ende Petersstege, streckende van den dijck ter Marcken to, met halff der smaler thiende, als liaer man heer Derick die te hebben plach, uutgescheyden 10 ^"geteche nobel sjaers, die hem met den dyckrecht ontgeven sijn, Nijmegen. 30 Eadem deur haren man .Tohan Hacke van den Pol eedt vernijt, a°. 1424. Walraven van Haeften bij transport Margreten voorn., a°. 1436. Idem bij transport Johans van Herwinen Willemssoon ontfengt die lialif smale tiend tot Herwinen, ende eenen utenveert, geheiten die Tolweert, lant gelegen Herman Spiegel an d'overste sijde ende an de nederste sijde Hack Falkonsoons erve, streckende van den dijck tot den diepen van den stroom; noch een hofstat met 7 hont lants daerbinnen gelegen, oick streckende van den dijck int diepe van der Wale, an d'overste sijde Jan Esch tot Helluu, an de nederste Arnt Scheldenberch soons erve, a°. 1435. Idem ontfengt dit ende meer stucken voortan bij den huse to Herwinen, dat heer Dirx geweest, voor een leen, a°. 1467. Wort verheft met het huys to Herwijnen, fol. 198. Vier mergen lants, geheiten Grote Claes hoeve, gelegen tot Herwinen, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Wilhem Johans bastert van C u 1 e n li o r c h x), a°. 1463. 198. HERWIJNEN. Dat huys tot Her wijnen; die halve meulen aldaer; hal ff die thiende boven Wanderstegen tot Peters.stege toe; item half die thiende over de Marck; die halve Rode thiend, in den gerichte van Herwijnen; halff die thiende nut t'0 verste block aver den Hooftgrave; die alde hofstat tot Herwinen, des Greven lant, Meyscamp ende des Katers camp, in parochia de Herwinen; die thiende tot Aversaet in Luttelvelt ende in Nuwelant; ontfangen tot Zutphensen leenrechten bij Derich van Herwijnen heeren Johans soon, a". 1388. Idem vernijt eedt, a°. 1400. Idem tuchtigt sijn vrou Johanna an die halve thiende boven Wanderstege tot Petersstege toe, eodem die. Wolfart van Culenborch bij transport Dircks voorn, ontfengt 1/2 Rode thiende, in den gericht van Herwinen; 1/2 thiende over de Marck, in denselven gericht; 1/4 eener thienden, in den gericht voors. int Middelste block, van Waderstege tot den Zegedjjcke to; 1/4 eener thienden, int gericht voors., van Waderstege tot in Petersstege, tusschen die Outienden ende den Hoetgrave; een camp lants in denselven gericht, geheiten Meyskempken, butendijcks, streckende van den dijck tot den diepen van den Wale to, daer boven naest gelant is Willem Heynensoon, beneden heer Diedrich van Herwinen; eenen camp lants, geheiten des Graven lant; ') seljjek lieni dat van sijnen vader angestnrven is (Leenakte). ende Skaters camp; ende d'oudo hofstat van Herwinen, met bogaert, cingel ende met der Laeken, ende met allen heuren tobehoren, uutgesat die manne, die van der hofstat verleent sijn; streckende met don eenen eynde an die hofstat van Brandenborch ende an lieeren Gijsberts lant van Herwinen, ende met den anderen eynde an der Sartrosen lant van st. Gertrudenberg, streckende an d'een sijde an den gemeynen Achterdijck ende an d'ander sijde dat lant, geheiten die Grient; aen alle welcke goeden, uutgescheyden die thienden, Wolfert heeren Diedrick een losse bekent heeft tot 1'etri ad Cathedram met 172 Geldersche galden, a°. 1409. Idem tuchtigt sijn wijft' Henrica an 4 mergen lants, in den gerichte van Herwinen butendijx, in den Wuerde, a°. 1420. Margriet van Herwinen, erve hares mans Dircka van Herwinen, transporteert op Walraven van Haeften dat huis tot Herwinen, dat heeren Dirck Vyrssmans te wesen plach, met allen sijnen tobehoren, ende die losse van den halven winde ende halve menlen, uutgescheiden dat lieur in den dijck ontgeven is; welck huys Walraven voors. ontfangt met den poorttoorne ende voorgeborcht, met den Koeweerde, ende met 10 Engelsche nobelen sjaers uut der thienden, die heren Dirx van Herwinen geweest, die hij sjaers vercopen mag voor de 10 nobelen, ende wes daerover loopt, dat sal hij bewijsen Margrieten voorn., a°. 1421. Idem tuchtigt sijnen vader Otto van Haeften, eodem die. Wolfert van Culenborch beleent, a°. 1424. Johan van Culenborch Wolfertssoon transporteert op Walraven van Haeften dat Meyskempken, a°. 1431. Idem ontfangt dat huys to Herwinen, dat heeren Dirx van Herwinen te wesen plach, met den voorgeborcht daeran gelegen, met den Koeweert, streckende van den Brandenborgschen dijck tot den diepen der Walen; noch den wind, windmeule ende dwanck; noch die smaeltiende tot Herwijnen; een uterweert, geheiten Meyskempken, an d'overste sijde heer Walraven voorn., an de nederste sijde ltoloff Gerritssoon, streckende van den dijck tot den diepen van der Wale; noch een uterweert, geheiten den Tolweert, an beyden sijden heer Walraven voorn., een hofstat ligt ter Butenborch, met 7 hont lants daerbinnen angelegen, streckende van den dijck ter Killen to, an d'overste sijde heer Walraven selve, an de nederste Peter Arnts erven; dat halve veer tot Herwinen ende 1/3 van d'andere helft der voors. veerstat; noch een thiend in denselven gericht, angaende van den Paetkempken nederwert tot den Herwijnschen vliet, streckende van den Hooftgrave ter Marcken to; een thiend angaende van den Herwijnschen zegedijck tot Waderstege to, tusschen den Hoetgrave ende die Marck van Herwinen; 1/2 thiende butendijx, van der Herwijnscher meule tot den Vuerenschen gericht to; 1/2 thiende, angaende van Petersstege opwert ten Herwijnschen zegedjjck to, tuschen den Hoetgrave ende der killen tot Butenborch; 1/2 thiende an de Herwijnsclie Marck tot den Asperenschen bloeklant to, boven angaende an de Laerstege tot Leyenberg to; welcke halff thiende hij, Walraven, opgedragen ende met den voors. huyse ende leene weder ontfangen heeft, noffens noch esn heel thiende, van Waderstege opweerts tot Cleyn Claes hoefken to, streckende van den Waeldijck tot den Hoeftgrave to, uutgescheyden des Katers camp ende den grient, die half! tiend an Arnt van Harier, tsamen tot eenen leen, tot Zutphenschen rechten, wiewol die meulen ende thienden van sijnen voorvaderen to meer leen gehalden sijn geweest, na uutwijsen alder leenhoecken, a°. 1467. Walraven voorn, vernijt eedt, 25 Septembris 1473. Johan van Haeften, erve sijnes vaders Walravens, 28 .Tulii 1481. Walraven van Haeften, erve sijnes vaders Jolians, 5 Octobris 1521. Idem eedt vernijt, 12 Junii 1539. Johan van Haeften, onmundich, erve sijns vaders Walravens, 17 Februarii 1541. Idem selffs eedt gedaen, 13 Julii 15441). Walraven van Haeften, man Sandrine Piecks, crigt uutstel, 17 Novembris 1576. Idem, erve sijnes vaders Johans, 17 April 1577. Idem eedt verngt, 22 Januarii 1592. Idem maeckt sijner suster Theodorae van Haeftens 2) tweede soon, Keinhout van Brederode, die herlicheit ende thuis to Herwinen, gênant Frissestein, met sijn graften, cingelen, bongerden, wey- ende seylanden, krijt-, smal- ende grove thienden, wind- ende rosmeulen, uterweerden, vischerien, veer etc, 18 Septembris 1608. Keinhont van Brederode beleent volgende de makinge, 12 Julii 1609. Idem na dode sijnes hulders Johan Dircks laet eed vernijen Johan Smits, 29 Septemb. 1614. Idem maeckt, so hij sonder echte gebeurt sterft, dat dit erven sal op sjjnen jongsten broder Hans Wolphert ofte desselven manlicke gebeurt; so die end manlicke gebeurt van die ontbreekt, op sijnen oltsten broder Walraven, 30 Decemb. 1616. Hans Wolphert van Brederode volgende de makinge beleent, 23 Aprilis 1618. Eiusdem make ende tucht voor sijn gemalin Anna van Nassou, 5 Septembris 1620. Idem laet sijnne dispositie approberen, den 3 Julii 1637. Idem constitueert tot een douarie aent welgeboren vreulijn Louisa Christina gebaren graeffinne van Solms eene somma van 12000 gl.jaerlix haer leven lanc, ten waere haer gen. ten tweeden houwelicke quame, in welcken haer leven lanc sal genieten jaerlicx ses duysent gl., den 22 Decemb. 1637. Idem laet sijnne naerder dispositie approberen, den 12 Junii 1639. Wolfert van Brederode, erve sijnnes vaders Johans Wolfert, beleent, den 4 Junii 1657. Vrouliju Hetwich van Brederode, erve haeres broeders Wolphart, beleent, den 2 October 1683. Carel Aemilius borchgraeve ende graeve van Dona als erfgenaem onder beneficie van inventaris van Hetwich Agnes vroulijn van Brederode beleent, den 24 Decemb. 1685. ') Zijn moeder Geritgen van Hoenslair wordt getuchtigd (Leenakte). ) Wed. van Floris van Brederode tot Cloetinge. Haar andere kinderen zijn Walraven, Floris, llelena, Margarcta en Johan Wolfert. Walravens vrouw is Philibcrta van I m ni e r s e e 1 (Leenakte). Symon Hendrick regerende grave ende edele heer van der Lippe, vrijheer van Vianen etc., wegen desselfs gemalinne Amelia geboren borchgraevinne ende graevinne van Dona etc., als outste dochter van vrouwe Sophia Theodora van Brederode, die outste dochter was van heer Hans Wolphart van Brederode, beleent, den 13 Augusti 1687. Frederick Adolf regerende grave van der Lip, erfgenaem sijns moeders Amelia, beleent, den 17 May 1700. Idem draegt hetselve leen op aen Adriaen Bout, die daer weder mede beleent is, eodem die. Adriaen Bout draegt dit leen op aen Petrus Bierman, die daer weder mede beleent is, 27 Octob. 1713. limotea van Fockens, wed. van Heel, successeurse feudal en universeel erfgenaem haers moeders Trijntje Stevens Buurtje beleent, 23 Junij 1716. ' Adolphus Bierman, erfgenaem sijns vaders Petrus, beleent, 27 Junij 1732. Idem en Elisabet van Doorn, egtel., laten haer beslote testament approberen, 18 October 1737. Elisabet van Doorn laat registreren 't geopende testament van den 31 Decemb. 1757, 30 Septemb. 1766. Verder als 189, tot 10 Februari 1781, dan verder: Adolphus Bierman laat approberen en per clausulas concernentes registreren het magescheyd op don 1 Maart 1774 over den ouderlijken boedel opgerigt1), 21 Nov. 1782. Denselven laat approberen en registreren de huwlijkse voorwaarden den 4 Jan. 1783 met Cornelia van Arendonck2) opgericht, 8 Jan. 1783. Diederik Bierman als erfgenaam sijner ouderen Adolphus Bierman en Elisabeth van Doorn na dode van sijn broeder Petrus beleend, 24 April 1792. Adolphus Bierman, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Diederik, beleend, 22 Novemb. 1793. Hulder Adolphus Bierman, sijn oom. Afgespleten van 198. 198 § 1. lo. Een uyterweerd met een steenoven en verder getimmerte daerop staende, op hot Leenregister bekend met de naam van Meyskampken, strekkende van den dijk tot de diepte der Waele toe, en op het quohier van de verpondinge met de naam van Langewaerd, alwaer thans naest geland sijn oost en suyden de rivier de Waal, west den Ottersgriend gen1. Rijswaerd, Pieter Boelaard met den Middelweert en Saayweerd en noorden Cornelis Adriaensen Yerploeg en H. Verploeg, S. Schuil en P. van den Bosch, mitsgaders het bosken, bjj de wed. Daniël Heydenrijk of wie etc. ') Tusschen Petrus Bierman en Cornelia Elisabeth Tan Niel, Arnoldus B. en Cornelia üuIlry, Jan B., Dirk B., Adolphus B., Hellemicha B.( Petronella B. (Leenakte). ) Haar ouders zijn: Arien van A. en Eelko Verploegh (Leenakte). 2o. Een uyterweerd, op het Leenregister bekend met den naam van den Tolwaert, en op het quohier van de verpondinge met de naam van Ottersgriend, gent. Kijsweerd, alwaar thans naast geland sijn oost den Langenweord, west den Varkensweerd, suyden de rivier de Whaal en noorden P. Boelaard benevens Petrus Bierman met een gedeelte der kille ofte wie etc. 3o. Een rijsweerd, op het Leenregister bekend met de naam van Koeweerd, en beland van den Brandenburgsen dijk tot de diepte van der Waele toe, en op het quohier der verpondinge met de naam van Kaessemaker, alwaar thans naast geland sjjn oost de heer van Herwijnen met het kapittel tot Haeften, bij de rooiing met posten bestoken, haar beginnende van den sloot onder den dijk bij den hoff van Jan van Keppel zuydw. tot aan de rivier, west Cornelis Adriaanse Verploeg, suyden de rivier de Wael en noorden Jan Keppel en voor een kleyn gedeelte Willem Cousijn ofte wie etc.; alle dese drie parceelen, sijnde een bijsonder leen en alnu afgespleten van het huys te Herwijnen, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Petrus, Arnoldus, Johannes, Dirk, Adolphus, Hellemicha en Petronolla Bierman aan Mr. Pieter Boelaard tot Tuyl, die daar weder mede beleend is, 23 Jan. 1776. Afgespleten van 198. 198 § 2. Den wind en windcoornmolen tot Herwijnen, met den dwank daartoe, met sulken voorwaarden, of iemand uyt den kerspel van Herwijnen, hij weere man ofte wijiï, anderwaarts moele dan op denselven meuleu, die betaalt so menigmaal dat geschied so menigen alden schild, half voor den heer van den Lande, en half voor den heer van Herwijnen en sijnen erven, die de amptluyden in den tijd van ïielre- en Bommelerweerden altijd uytpeynden en den moeien in haar alden regten halden sullen; uytmakende een pertinens van den huys te Herwijnen, welke breuken sijn verhoogt en geaugmenteerd bij 's Hoves resolutie van den 13 December 1743, uyt kragt van deses Landschaps aucthorisatie van den 19 Meert 1672, tot vijffentwintig gulden, en dat boven die boete sal worden verbeurd het meel met de sak, en voor de twede maal kar en peerd, t'apliceren d'eene helft ten profijte van de domainen en d'ander helft voor den eygenaar, breder bij voors. resolutie geexpresseert, waartoe verkoperen sig bij desen sijn refererende, en wel met last van voormalen en molstervrij van al het koorn dat op den huyse Engelenburg, staande te Herwijnen, verdaan word; sijnde alnu een bijsonder leen en afgesplit van den huyse Herwpen, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door Arnoldus, JoliannesenDiederick Bierman, Albertus Johannes Gobelius S c li a d d nomine uxoris Petronella Bierman, Helemicha en Adolphus Bierman, voorts Cornelia van N i e 1, wed. van Petrus Bierman, als moeder en voogdesse over hare minderjarige kinderen, aan Jacob de Wit, die daar weder mede beleend is, 17 Jung 1779. Afgesploten van 198. 198 § 3. HERWIJNEN. Dat halve veer tot Herwijnen met een derdendeel van de andere helfte, benevens een sevende gedeelte in alle de tienden bij den huyse Frissensteyn behorende, als een bijsonder leen en afgespleten van het huys te Herwijnen, genaamt Frissensteyn, ten Zutphensen rechten leenroerig, ontfangen bij Cornelia Elisabeth van N i e 1, in qualiteit als weduwe en getogte boedelhouderse van wijlen haren eheman Petrus Bierman, die daarmede beleend is, 16 Octob. 1779. Afgespleten van 198 § 3. 198 § 4. Dat halve veer tot Herwijnen met een derdendeel van de andere helfte, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van 198 § 3, ten Zutphensen rechten leenroerig, opgedragen door Cornelia Elisabeth van N i e 1, weduwe Bierman, aan Mr. Pieter Vermeulen, die daar weder mede beleend is, 6 Septemb. 1787. 199. HERWIJNEN. Half die Rade thiende, in den gerichte van Herwinen, half die thiende oever die Merck; 1/4 eener thiende, in dat Middelste block, van Waderstege tot den Zegedijckto; noch 1/4> i'1 den selven gericht, van Waderstege tot in Peterstege, tusschen die Oude thiende ende den Hoeftgrave, tot Zutphenschen rechten ontfangen, bjj transport Dircks van H e r w ij n e n, bij Wolfert van C u 1 e n b o r c h, a°. 1409. Johan van Culenborgh ontfengt dit, a°. 1424. Walraeff van Haeften bij transport Johans voorn. '), a°. 1442. Adolphus Bierman beleent, 12 Aug. 1741. ') Wolferssoon (Leeuaktc). Elisabeth van Doorn laat registreren 't geopende testament van den 31 December 1757, 30 Sept. 1766. Verder als 198; voorts nog: Helmicha Bierman laet registreren de superscriptie van haar testament d.d. 21 Decemb. 1804 besloten gepasseert, d.d. 19 Jan. 1805. Afgespleten van 199. 199 § 1. HEKWIJNEN. Een sevende gedeelte van half die Raede tiende, in den gerigte van Herwijnen; item in een vierde eener tiende, in dat Middelste blok, van Waderstege tot den Zegedijk toe, nog in een vierde, in denselven gerigte, van Waederstege tot in Petersstege, tussen die Oude tiende en die Hooftgrave, afgespleten van 199, ten Zutphense regten leenroerig, ontfangen bij Cornelia Elisabot van N i e 1, in qualiteit als weduwe en getogte boedelhouderse van wijlen haren eheman Petrus Bierman, die daarmede beleend is, 16 Octob. 1779. Afgespleten van 199. 199 § 2. HERWIJNEN. Een sevende gedeelte in half die Raede tiende, in den gerigte van Herwijnen; item in een vierde eener tiende, in dat Middelste blok, van Waderstege tot den Zegedijk toe; noch in een vierde, in denselven gerigte, van Waderstege tot in Petersstege, tussen die Oude tiende en de Hooftgrave, als een bijsonder leen en afgespleten van 199, ten Zutphensen regten leenroerig, te leen ontfangen bij Johannes Bierman, als oudste en volgende broeder en als naaste leenvolger ab intestato van sijn broeder Arnoldus, 5 Septemb. 1781. Helmicha Bierman beleend met dit leen, allergestalte hetselve haar door dode van haren broeder Johannes en uyt kragt van haarl. mutueele testamentaire dispositie d d, 24 Febr. 1778 aangekomen is 24 April 1792. Eadem laat haar besloten testament van den 2 Octob. 1792 annroberen 6 Oct. 1792. Eadem laat registreren de superscriptie van haar testament d.d. 21 Decemb. 1804 besloten gepasseert, d. d. 19 Jan. 1805. Afgespleten van 199. 199 § 3. HERWIJNEN. Een sevende gedeelte van half die Raede tiende, in den gerigte van Herwijnen; item in een vierde eener tiende, in dat Middelste blok, van Waderstege tot den Zegedijk toe; nog in een vierde, in denselven gerigte, van Waederstege tot in Peterssteege, tusschen die Oude tiende ende de Hooftgrave, als een bijsonder leen en afgespleten van 199, ten Zutphensen regten leenroerig. Helmicha Bierman beleend met dit leen, allergestalte hetselvc haar door dodo van haaren broeder Johannes en uyt kragt van haarl. mutueele testamentaire dispositie van den 24 Febr. 1778 aangekomen is, 24 April 1792. Verder als 199 § 2. 199a. Een huysken, met den hofstat ende 7 mergen lants daerto, in den gerichte van Herwinen gelegen, daer naest gelant is Johan van Herwinen Johanssoon an d'een end die gemeyn stege van Herwinen an d'ander sijde, streckende met den eenen eynde an der Carthuser landt van st. Geertrudenberge, tot Zutphenschen rechten verstorven van Johan van Culenborch op sijne dochter Jutte, huysfrou Otten van Hoekelems, 8 Julii 1474. Eadem eedt vernijt, 24 Julii 14811). Johan van Heukelom, Jutta van Heukelem, huysfrou Gaert Rein er s genoemt Sterck, end Rutgera van Heukelem, broder ende susters, Otten kinderen, refuteren haer recht op Otto van Heukelem Ottensoon, haren oltsten broder, an 1/3 van eenen liuyse, met der hofstat ende hongerden, in den kerspel van Herwinen gelegen, welck goet eertijts heur oldevader Otto van Heukelem met noch 7 mergen landts ontfangen heeft gehadt, also dat haer broder Ot voorn, daervan leendrager sijn sal, 29 Maii 1549. 199b. HERWIJNEN. XVIII mergen lants, gelegen in den gerichte van Herwinen, in een stat, die geheiten is Lodewichshoeve, tusschen erfgenamen hecren Iluberts van Leyenberge ende Rutgers, ver2) Kirstynen neve, an d'een sijde, ende lant der armen, schoen mede te copen, ende Wolter Lodewix erfgen. an d ander sijde, tot eenen Zutphenschen leen ontfangen bij Lodewich Wolterssoon, a°. 1379. Idem a°. 1402. Hier staet 13 mergen to Herwinen. Gijsbert F e y e Lodewixsoon van Saltbominel ontfengt 13 mergen, in oen stadt geheiten Lodwix hoeve, an. 1410. Idem ontfengt een hoeve lants, Hubert van Leyenborch an d'een, der armen lude lant an d'ander sijde ende die gemevno straet an bevden enden, a°. 1424. ') Ott van Hookelum, hoir eclito socn, don cedt vornuwet (Lccnaktc). *) = Vrouw. 200. HERWIJNEN. Die alde hofstat tot Herwinen met heuren tobehoren, met den bongert daervoor gelegen; item een camp van 5 mergen lants, luttel meer ofte min, geheiten des Greven lant; item die halve thiende over de Marck, die halve thiende int Middelste block, die halve thiende int Overste block, die Alde thiende halff, die smaelthiende, alle andere thienden in den gericht van Herwinen gelegen; voort alle goede, die joncfrou Adelisse van Herwijnen, heeren Bruystens moder, ende hare alderen te hebben plagen, tot eenen Zutphenschen leene ontfangen bij Bruysten van Herwgnen, ridder, a°. 1402. Idem tuchtigt Johanna, sijns soons Willems wijff, an c Geldersche gulden 'sjaers uut der thienden, a°. 1408. Willem van Herwijnen, ridder, erve sijnes vaders Brunstens, ontfengt neven 'tgene voors. noch 4 mergen lants, gelegen tot Herwinen ende to Buttenberch, tuschen erve heer Brunstijns ende Arnts van Leyenberch, ridders; 2'/2 mergen lants, an beyden sijden gelegen tusschen land heer Gijsberts van Herwinen, ridders; een weert to Herwinen, geheiten den Tolweert, streckende van den dijck in den stroom, an de overste sijde Coen van Oosterwijck, an de nederste Hacke Falckens oft sijne erven; een hofstat, an d'overste sijde tusschen Lodwick Falkens, an de nederste Falck Roloffssoon, streckende van den dijck int diepe des strooms; met vorworden dat die heer liieruut jaerlix hebben 40 olde frankrijcksche schilde, met 440 losbar; a°. 1415; daerop hij reversal geeft. Idem tuchtigt sijn vrou Johanna, eodem die. Otto van Haeften, ridder ende raet, ontfengt dat huys van Herwinen met sijnen voorborcht, als dat Brunstijns van Herwinen geweest, met eenen stuck erffs daer dat huys op ligt, streckende van den Hoeftgrave tot int diepe van den Wale, an d'overste sijde gelegen een gemeene stege, geheyten Wayerstege, an de nederste sijde Gerit Holl Heymerichssoon; met vorworden dat Otto voorn, tselve bij sijnen leven ofte na sijnen doot maken mag eenen sijner soons wien hij wil; ende heeft het gemaeckt tot een apen huys. Met een reversal, a°. 1415. Willem van Herwijnen beleent als boven, a°. 1424. Otto van Haeften beleent als boven, a°. 1424. Alert van Haeften, erve sijnes vaders Otten, ontfengt een huys ende hoffstat met 9 mergen lants daeran gelegen, ende eenen uterweert, so breet als die 9 mergen, in den gericht van Herwinen, tusschen de Waderstege an d'overste sijde ende d'erfgenamen Otten van Haeften ende Gijsbert Stercks kinderen an d« nederste sijde, streckende van den Hoeftgrave tot den diepen van don stroom; noch een thiend, tusschen Waderstege boven ende Lodwichs hoeve beneden, streckende van den dijck tot den Hooftgrave; item van den Hooftgrave tot der Marcken die thiende, so breet als die hofstat, ende 9 mergen; noch die thiende in de Vorensche hoeven, streckende van den voerste geweynt tot der Marcken; ende die hofstat, die Steesken Jans te wesen plach, met 3 mergen lants daeran gelegen, in denselven gericht, die Gijsbert Reinolts te wesen plag; 2 campen lants in de Grote Claes hoeve, den eenen bin- rien an don Hooftgrave, don anderen aver den Hooftgrave; met bescheyt dat sijn f. gen. van Gijsbert ende Jan, Alerts broderen, onbededingt blive, au. 1465. Idem eedt vernijt, 25 Septembris 1473, 23 Julii 1481. Idem a°. 1493. Dirck van Haeften, erve sgnes vaders Alerts, a°. 1495. Hier staet an de kant: geheiten het huys to Wayen. Johan van Haeften, erve sijnes vaders Dircks, bij deylinge, 23 Aprilis 1539. Idem tuchtigt sijn vrou Lucretia van Brederade an 150 gl. sjaers uut 5 leenen, 20 Maii 1539. Idem eedt vernijt, 4 Julii 1544. Dirck van Haeften, erve sijnes vaders Johans, ende Alert van Haeften, Jolians broeder, bij transport Dirx voorn., 13 Octobris 1549. Idem eedt vernijt, 11 Junii 1556. Martin van Kossem bij transport Alerts voorn., 21 Novembris 1558. Idem selver eedt gedaen, 29 Aprilis 1559. Hier staet: dat huys ende hofstat tot Herwinen, dat heer Bruysten van Herwinen te wesen plagh, nu genoomt Wayenstein, met 9 mergen lants ongeveer daeran gelegen, oostwert naest dio Wayerstege, westwert Ot Jansz., suydwert die gemeyne dijck ende noortwert die straet, genoomt den Hoetkorff ofte den Hoetgrave. Willem Danckerts bij transport Martins voorn., beholden eenerllosse met 1900 gl., 31 Julii 1577. Herman L o s e c o t bij transport Martins voorn, ontfengt die beterschap, 2 Octobris 1577. Idem crigt octroy over dit leen te mogen disponeren ende 'tselve maken die hij wil, diewijl liij geen kinder heeft, 19 Julii 1590. Johan de Laignier bij transport Hermans voorn., die beterschap, 12 Julii 1593. Maximilian Laigniers, erve sijnes vaders Johans. 23 Februarii 1594. Anthoni Laigniers1) bij transport sijnes broders Maximilians, eodem die. Idem !) bij transport Willem Danckerts, afgelost sijnde, 5 Aprilis 1596. Herman Brabender, Doctor, crigt een maent uutstel, 14 Junii 1622. Idem bij opdracht van Anthony Laignier beleent, 31 Deccmbris 1622 Arnt de Bye bij opdracht Herman Brabanders beleent, den 17 Julii 1630. Idem s) laet sijnno besloten dispositie approberen, den 7 Aprill 1641. Jan de Bye, erve sijnes vaders Arndt, beleent, den 2 Martii 1654. Idem laet sijn besloten dispositie approberen, den 24 Novemb. 1683. Desselfs erfgenaemen laeten desselfs testament registreren, den 16 Augusti 1687 3). Anna de Bye tot Waeyenstein, weduwe van Jacob van den Steen, in leven burgermeester tot Tiel, erve haeres broeders Johan de Bye, ridder etc., beleent, den 8 Augusti 1688. ') onniiiiiüicli (I,eenakte). *') Knde Margrcta B i c k e r, sij» liuysfrou (Lccnakte). 3) De erfgenamen zijn zijn zusters: Anna, weil. Jacob van den Steen, Jacoba, wed. Iranrois Puclilaer; Clara, gehuwd met Hugo Maekay, en Josina, gehuwd met Jacob van Beinhem tot den Appeleuborgh (Leenakte). Eadem laet haer beslote dispositie approberen, den 12 Jan. 1701. Aernt van don Steen, erfgenaem sijns moeders Anna, beleent I Junii 1714. Jacob Niclaes van den Steen, erfgenaem sijns vaders Aernt, beleent, 31 Jan. 1724. Diderick Gerhard van den Steen, erfgenaam sijns vaders Jacob Nicolaes, als naaste leenvolger, voorbohoudens 't usufruct aar. sijn moeder Maria Franijoise van Eek van Pantbaleon, beleend, 6 August. 1777. Idem laat sijn besloten testament van den 9 Julij 1792 approberen II Julij 1792. ' De kinderen en erfgenamen van Diederik Gerhard van den Steen ^ laten registreren een extract uyt liet geopende testament van den 9 Julii 1792, 18 Novembris 1797. 201. HERWIJNEN. Die halve thiende over de Marcke; die halve thiende, in dat Middelste block; 1/2 thiende, int Overste block; die Alde thiende halff; die smael thiende; item alle ander thienden in den gerichte van Herwinen gelegen; item 4 mergen lants, gelegen tot Herwinen ende tot lïutenborch, tusschen heeren Brustens erve ende heeren Arnts van Leyeribereh; item 21/2 mergen lants, an beyden sijden gelegen tusschen lande heeren Gijsbert van Herwijnen, ridder; item eenen weert to Herwinen, geheiten den Tolweert, streckende van den dijok int diepe van don stroom, an d'overste sijde Coen van Oosterwijck ende nederste sijde Hacke Falckens ofte sijne erven; item een hofstat, an d'overste sijde Lodwich Falckens, an de nederste sijde Falck Kolofs, streckende van don dijck int diepe van den stroom, tot Zutphenschen rechten geërft van Willem van Herwinen op sijn soon Johan van Herwinen, a°. 1429. Idem tuchtigt sijn vrou Jutte an 4 mergen, in don gerichte van Herwinen, achter Jans huys vorn., streckende van den cingel tot den Achterwech to, lant gelegen Jan voors. an de nederste sijde ende Jan van Culenburg an d'overste sijde; item 5 mergen, geheiten Cleyn Claes hoef ken, streckende van den Broeckgrave tot dor Marck to; met sulcken bescheit, of Jan meer kinder dan een achterliet, sal Jutte alleen getuchtigt sijn an de 5 mergen, ende nyet vorder, a°. 1437. ISruysten bastart heeren Gijsberts van Herwinen bij transport Jolians voorn, ontfengt die thiende, gelegen in den gerichte van Herwinen boneden Wayerstege, streckende van den Hooftgrave tot den Broickgrave toe, ende van den derden camp van der Wayerstege deurgaens ten Vliete toe, a°. 1438. ') Mr. Jacob Diederik v. d. S., Mr. Arenf Francois v. d. S. en Jan Kuvl van Troyen, gehuwd met Barbara Jacoba v. d. S. (Leenakte). 202. HERWINEN. Een thiende, streckende van den djjck tot der Marcken to, also breet als die lioff is; noch een thiende. geljjck Ot van Haeften die van Jolian, heer Willemssoon, gecoft heeft; alsulcke thiende als Jan van Herwinen tusschen den dijck ende den Hoffgrave heeft; noch een hoffthiende, gelegen tusschen 't Vorensche ende Herwijnsche velt, ontfangen bij Otto van Haeften, a°. 1437. Alert van Haeften, erve sijnes vaders Otten, a°. 1465. Ende ontfengt dese thienden hier neffens meer stucken bij den huyse to Herwinen dat heer Bruystens geweest. Idem, 25 Septembris 1473. Noch die hofstat, die Steesken Jans te wesen plag, met 3 mergen lants daeran, in denselven gericht gelegen; noch een hofstat, die Gijsbert Reinalts te wesen plag; noch 2 campen lants, gelegen in denselven gericht in de Grote Claes hoeve, den eenen gelegen binnen an den Hooftgrave, den anderen over den Hooftgrave. Idem eedt vernijt, 23 Julii 1481. Idem, a°. 1493. Derck van Haeften, erve sijnes vaders Alerts, a°. 1495. Johan van Haeften, erve sijnes vaders Dircks, 24 Aprilis 1539; een thiende, streckende van den dijck tot der Marcken to. Idem eedt vernijt, 4 Julii 1544. Dirck van Haeften, onmundich, erve sijnes vaders Jolians, 13 Octobris 1549. Ot van Haeften is huider. 203. HERWIJNEN. Die thienden tot Herwijnen, tusschen den Hooftgrave ende die Marck, streckende van den Poetkempen tot den Zegedijck toe; ende die Poetkampen sijn tusschen den Hooftgrave ende den Broeckgrave 3 campen breet, ende tusschen den Broeckgrave ende der Marck 2 campen breet, van der Waderstege nederwert; ende ligt tusschen Herwinen ende Vueren; getransporteert bjj Johan van Herwinen Willemssoon tot behoeff van Otto van Asperen van Vueren, a°. 1438. Walraven van Haeften bij transport Otten van Vueren van Asperen, heeren van Spyck, ontfengt een thiende, tot Herwinen gelegen, angaende van den Poetkampen nederwert tot den Vuerenschen Zegedijck to, die baven die hoeven legt, streckende van den Hooftgrave tot der Marcken to, als Ot die van Johan van Herwinen eertijts gecoft ende ontfangen heeft, a°. 1445. Idem, a°. 1467; van den Poetkampen nederwerts tot den Herwijnschen vliet toe. Ende wort hier ende voortaen met den liuse to Herwinen, dat heer Dirx geweest, ende noch meer stucken voor een leen erkent. Idem eedt vernijt, 25 Septembris 1473. Johan van Haeften, erve sijnes vaders Walravens, 28 Julii 1481. Walraven van Haeften, erve sijnes vaders Johans, 5 Octobris 1521. Johan van Haeften, erve sijnes vaders Walravens, 17 Februarii 1541. Idem selffs eedt gedaen, 13 Julii 1544. Walraven van Haeften, erve sijnes vaders Johans, 17 Aprilis 1577. 203a. Eenen uterweert, in den anipt van Tielreweerdt, in den kerspel van Herwijnen, butendijcks tegen Dirck van Haefkens liuys, geheiten Wayen, gelegen, van den dijck angaende tot den rijsweert to, daer boven ende beneden dieselve naest gelant is, tot Zutphenschen rechten ende om voortan een besunder leen to bliven, opgedragen bij Dirck van Haeften tot behoeff sijner altster dochter Walrave van Haeften, weduwe Fredricks van Voorat, 15 Septembris 1535. 2Ö4- HEltWIJNEN. Die Rode halve thiende tot Herwinen, die lieer Willems van Herwinen to wesen plag; item die halve Alde thiende, streckende van Petersstege tot den Helluschen gericht to, ende van den Wale tot den Hooftgrave to; noch 1/4 thienden, streckende van Petersstege tot den Helluschen gericht to, ende van den Hooftgrave tot der Marcken to; noch i/2 tiende over die Marck, streckende van der Marck tot den Asperschen gericht to; tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Johan van H e r w ij 11 e 11 Willemssoon tot behoeff van Aleyd van Herwijnen Willemsdochter; heur huider was Peter Smoutrvem a°. 1438. J ' Arnt van Herier bij transport Johans van Herwinen Wi'lemssoon ontfengt 1/4 van een thiende, streckende van den Hooftgrave tot toF a° E 14^5 e" Va" d6r Wayerst^'en tut C1,'3'n Claes hoefkens Walraven van Haeften ridder, bij transport Johans van Herwinen Willemssoon ende Fge Spaens, sijner huysfrou, ontfengt 1/4 van een thiende ende een stuck van een halve thiende, gelegen Inl \vYa t ! I10. , tot Wad0r8tege to, tusschen den Afterwech hwL Wad/ra r,aet, Hoetgrave, ende bij transpoit Arnts van Herier ende Aleyden van Herwinen, sijner huysfrou, 1/4 van een thiend, angaende van den Zegedijck van Herwinen te Waderstegen to, tusschen den Hoetgrave ende die Marck, a°. 1458. A1eyd Willemsdochter van Herwinen, weduwe Arnts van Herier van Zulinchem, vernijt eedt deur Kerstken ten Velde van de Rode halve thiende to Herwinen, die heer Willems van Herwinen te wesen plach item die halve Alde thiende, streckende van Petersstege tot den Helluschen gericht to; item die halve thiende over die Marck £ri?ei478Van dPr Marcken t0t d"'n AsPerschen gericht to, 10 Oc- Eadem eedt vernijt, 28 Julii 1481. Wilhelma Piecks, huysfrou Everts v a n Doorn, beleent, a°. 1503. Gijsbert van Dom, erve sijner moder Wilhelmae, 26 Februarii 1529. Hier staet dat Walraven van Haeften van de Bode lialve thiende die wederhelft heeft. Idem eedt vernijt, 26 Septembris 1538. Wilhelma van Doorn, erve hares vaders Gijsberts, 20 Octobris 1544 '). Eadein, huysfrou Claes Piecken, eedt vernijt, 15 Decembris 1556. Jacob P i e c k, erve sijner moder Wilhelmae, ende Niclaes Pieck, erve sijnes soons Jacobs, 21 Februarii 1590. Isabella Piecks 2), erve hares broders Niclaes, 20 Martii 1590. Walraven van Haeften, bij transport Isabellae voorn., huysfrou Stevens van Kossem, 24 Januarii 1594. Adolphus Bierman beleent, 12 Aug. 1741. Klisabeth van Doorn laet registreren 't geopende testament van den 31 Decemb. 1757, 30 Septemb. 1766. Verder als 199. Afgespleten van 204. 204 § 1. HERWIJNEN. Een sevende gedeelte in die Rode halve tiende tot Herwijnen, die heer Willeins van Herwijnen te wesenplag; item in die halve Alde tiende; item in die halve tiende over die Marcke; als een bijsonder leen en afgespleten van fol. 204, ten Zutphense regten leenroerig, ontfangen bij Cornelia Elisabeth van N i e 1, in qualiteit als weduwe en getogte boedelhouderse van wijlen haren eheman Petrus 15 i e r m a n, die daarmede beleend is, 16 October 1779. Afgespleten van 204. 204 § 2. HEKWIJNEN. Een sevende gedeelte in die Roode halve tiende, enz, als een bijsonder leen en afgespleten van fol. 204, ten Zutphensen regten leenroerig, te leen ontfangen bij Johannes Bierman, als oudste en volgende broeder en als naaste leenvolger ab intestato van sijn broeder Arnoldus, 5 Septembris 1781. Helmicha Bierman beleent met dit leen, allergestalte hetselve haar door dode van haren broeder Johannes Bierman en uyt kragt van haarl. mutueele testamentaire dispositie d d. 24 Febr. 1778 aangekomen is, 24 April 1792. Eadem laat haar besloten testament van den 2 Octob. 1792 approberen, 6 Octob. 1792. Eadem laat registreren de superscriptie van haar testament d.d. 21 Decemb. 1804 besloten gepasseert, d.d. 19 Jan. 1805. ') Haar oom Fredetick van Doirne is bulder (Leenakte). "') gênant van Rossum (Leenakte). Afgespleten van 204. 204 § 3. HEKWIJNEN. Een sevende gedeelte in die Rode halve tiende, enz., als een bijsonder leen en afgespleten van fol. 204, ten Zutphenschen regten leenroerig. Helmicha Bierman beleend met dit leen, allergestalte hetselve haar door dode van haaren broeder Johannes en uyt kragt van liaarl. mutueele testamentaire dispositie d.d. 24 Febr 1778 aangekomen is, 24 April 1792. 6' Verder als 204 § 2. 205. HEKWIJNEN. Een thiende, die Otto van Haeften eertijts van Johan van Herwijnen, heer Willems soon, gecoft heeft, in den kerspel van Herwijnen liggende, tusschen den dijck ende den Hooftgrave; nocli een hoffthiende, gelegen tusschen den Vuerenschen ende Herwijnschen velden; item die hofstat, die Steesken Jans te wesen plach, tot Zutphenschen rechten voor een besunder leen geërft van Derck van Haeften Alartssoon op sijnen soon Johan van Haeften, 24 Aprilis 1539; bij deylinge. Idem eedt vernijt, 4 Julii 1544. Derck van Haeften, onmundich, erve sijnes vaders Johans, 13 Octobris 1549. Alert van Haeften bij transport sijnes neven Dircks, eodem die. Idem eedt vernet, 11 Junii 1556. Martin van Rossem bij transport Alerts voorn., 21 Novembris 1558. Idem selfïs eedt gedaen, 29 Aprilis 1559. Henrick van Zo el en Janssoon bij transport Martins voorn., 1 Julii 1577. Johan Laignier bij transport Henrix voorn., 12 Julii 1593. Eiusdem onmundige kinderen beleent, 23 Februarii 1594. Herman Brabender, der rechten Doctor, bij opdragt Anthoni Laitrniers beleent, 31 Deceinbris 1622. Arndt de Bye, der rechten Doctor, burgermeester tot Bommel, bii opdracht Herman Brabanders beleent, den 17 Julii 1630. Verder als 200. 206. HERWIJNEN. Twee campen lants, in den gerichte van Herwinen, in de Grote Claes hoeven gelegen, den eenen binnen an den Hooftgrave, ende den ander aver den Hooftgrave, tot Zutphenschen rechten geërft voor een besunder leen'van Dirck van Haeften Alertssoon op sijnen soon Johan van Haeften, bij deylinge, 24 Aprilis 1539. Idem eedt vernijt, 4 Julii 1544. Johan van Haeften, erve sijnes vaders Johans bij deylinge ende bij refutatie sijns oltsten broders Dircks, 13 Octobris 1549. Desen 'heeft nogh een jongeren broder oick Johan gênant1). Idem, noch onmundich, eedt vernijt deur Arien van Oever, burgemeester to Bommel, 13 Junii 1556. Cornelis Adriaan V e r p 1 o e g beleend met een camp lands van on geveer vier mergen bouwland, in de Groote Claes hoeve of in de Grotelinks hoeve, binnen de Hooftgrave in den gerichte van Herwijnen gelegen, 24 Julij 1741. Afgespleten van 206. 206 § 1. Een kamp lands, groot dertien hond, in de Grote Claes hoeve of Grotelinks hoeve, over de Hooftgrave gelegen, als een bijsonder leen, ten Zutphense regten leenroerig, ontfangen bij Dirk de Jong, die daarmede beleend is, 24 Julij 1741. 207. HELLU. Achtenhalven mergen landts, tot Hellu int Broielant', die cureyt van Hellu an d'een ende Arnts erfgenamen van Aelst ende Rodolfs des Groten an d'ander sijde, tot eenen Zutphenschen recht 2) ontfangen bij Derich van Tul e, a°. 1401 Idem vernijt, a". 1403. van Tuyll. Dat goet te Hellu, met namen een hofstat met 5 mergen . landts, ontfangen bij Herberen van Haeften Wolterssoon, a°. 1439. Philips van Haeften als momber Jans Herberen kinderen ontfengt als een versuymt leen een hofstat met 4 mergen lants daeran gelegen, daer boven naest gelant is Willem van Tuyll ende beneden Jan Roberts, streckende van de gemeyne straet tot den Coorngraetf to. Met vorworden dat d'oltste soon Herberen Jans van Haeften sal hebben % ende Willem, sijn broder, sal hebben 1/s, a°- 1483. Idem tuchtigt Ljjsbet, weduwe Jan Herberens van Haeften, met beding nit te verandersaten, bij verlies der tucht; ende sal de voorn. 2 kinderen alst recht ende mogelic is daer aft' holden, eodem die. ') soe liy (Johan) twe Johannen achtergelaeten (Leenakte). ) also als lie dat halden plach van jonffr. Jan vrouwe van Kuyck (I.eerakte). Nymegeu. Vijff mergen lants ende 2 hont, in den gerichte van Hellu gelegen, in den Huesschenschen camp, tusschen Arnt den Cock ende Arnt van den Poele an d'een ende erfgenamen Wolters van Haeften an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Gerrit Te ets, a°. 1431. •Tohan Teets, erve sijnes vaders Gerrits, a°. 1460. Idem vernijt, a°. 1465. Wolter ïeets, priester, hij transport sijnes broders Jans, 21 Octobris 1473. Idem eedt vernijt deur sijn broder, 27 Julii 1481. Idem, deken, eedt vernijt deur Wolter Teets Janssoon, 6 Septembris 1483. Hier staet: Wolter mag hiermet bij sijnen leven sijn wil doen ende sijn tucht behalden; so Wolter geen wittaftige gebuerte nalaet salt commen op sijn broder Jan, so die oick sonder kinder sterft salt vallen op des dekens rechte erven. 208. HELLU. Ses mergen lants, geheiten den Negenacker, in den kerspel van Hellu gelegen, daer naest gelant is beneden Gijsbert van Balein ende boven an d'overste sijde Dirck van Hemert, met den eenen eynde schietende an den dijck, met den anderen eynde an die Corengraeff, tot Zutphenschen rechten verstorven van Gijsbert van Haeften op sijn dochter Otte, huysfrou Willems van Tuyl, 30 Julii 1474. Arnt van Hemert bij transport Otten voorn., 15 Octobris 1481. Behelteliken Derick van Hemert, sijn vader, ende Otte, sijnre moider, hoire beyden toichten '). Herman van den Steenhuys erft dit leen op sijn oltste dochter Emme, huysfrou Alberts de Vriese, 8 Maii 1529. Herman die Vriese, erve sijner moder Emme2), 24 Novembris 1545. Idem, mundich, eedt gedaen, 3 Octobris 1548. Idem eedt vernjjt, 9 Junii 1556. Sweder van Culenborch bij transport Hermans voorn., 1 Januarii 1572. Idem eedt vernijt, 26 Octobris 1581. Gerrit Joosten bij transport Sweders voorn., 29 Novembris 1591. Jaexken Gerrits Joostendochter, erve hares vaders, beleent, 5 Junii 1605 "). Eadem, huysfrou van Koloff Arians, maeckt dit leen deylbaer onder haren kinderen bij denselven haren man getuygt, 19 Decembris 1614. Lambert Gerritsen, erve sijnes moeders Jaexken, beleent sijnde, transporteert die drie bovenste merghen 4) aen Henrick A e r t s e n, ende die drie benedenste merghen 4) aen Gerrit C 1 a e s s e n, die daermede respectivelick tot een bijsonder leen beleent sijn, den 26 Aprilis 1652. ') Dit laatste is genomen uit de leenakte. *) van den Stenhnys (Leenakte). 3) Gehuwd niet Roloff Ariens van Hellu (Leenakte). 4) met liet huys daerop staende (Leenakte). 209. HELLU. Een hofstat met beuren tobehoren, met omtrent 24 mergen lants, als dat in den gericht van Hellu gelegen is, daer an de noort- ende oostsjjde naest gelegen is die gemeyn stege, an de suydsijde die kercke ende die gemeyn stege ende au de westsijde die papelicke praevant van Hellu, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Gijsbert van Creytenberg, a°. 1470. Gerrit die Vriese Willems, dragende van Gijsbert voorn, te leen die helft van eener hofstat ende die helft van 24 mergen lants, an de nederste sijde, gelegen in den gerichte van Hellu, streckende van der gemeene straten tot den Corengraeff to, ende hem die beleninge geweigert sijnde, versueckt ende ontfengt die van den hertog, 23 Martii 1473. Ggsbert van Kreytenberg bij transport Gerrits voorn, ontfengt dieselve helft, mitz Ggsbert van Kreytenberg Gerritssoon, sijnes ooms, daermet te belenen, 29 Julii anno 1481. Gijsbert van Kreytenberch vernijt eedt vant heele leen, a°. 1501. Idem tuchtigt sijn vrou Elisabet Uruynen, eodem die. Arnt van Creytenberch, erve sijnes vaders Gijsberts, a°. 1515. Sweer van Hokelo m, erve sijnes neven Arnts, 24 Octob. 1519. Idem eedt vernijt, 3 Novembris 1538. Wilhelm Mattheussoon, burger to Bommel, bij transport Sweers voorn., 8 Maii 1546. Idem eedt vernjjt, 9 Junii 1556. Mattheus van Fladracken beleent, den 14 Septembris 1657. Hubertina van Fladracken, minderjarig, erve hares vaders Mattheus, beleent, den 13 October 1667 J). Eadem 2) laet haer beslote dispositie approberen, 11 Maert 1706. Jacob de Vael q.q. laet registreren de geopende testamentaire dispositie van deselve, 26 May 1706 3). Mathijs Hubert en Arnolda van Minningen, Catharina Elisabeth van Bijsterveld, wed. Georgius Godefridus van M i n n i ng e n, Johanna Cornelia van M i n n i n g e n, wed. Nicolaes 1 e Balleur, Gerhard van Minningen, Hendrik Cornelis van der Vliet, Cornelis van der Vliet, Johanna Jacoba van der Vliet, wed. Jurriaen van Bijsterveld, Johannes Hoog, weduwenaer van Hubertina van der Vliet, erfgenamen van Hubertina van Fladracken, beleent, 14 Octob. 1730. Matheus Hubertus van Minningen draegt dit leen op aen Ggsbert Ver voorn, die daer weder mede beleent is, 8 Mey 1732. Stijntie Vervoorn, erve baars vaders Gijsbert Vervoorn, beleend, 15 Aug. 1744. Huider Jan Bok, haar man. ') Haar moeder is Maria E w a 11 (Leenakte). *) Weduwe van Willem Verbot t (Leenakte). s) Erfgenamen zijn voor de helft liaar nicht Maria van Palen, wed. Dr. Nicolaes Tiellemans en haar dochter Cecilia T., geh. met Philips van der Vliet; voor de andere helft haar nevon Jolian Hol, Francois van de J'ol, Uerhard van Minningen, l)r. Johan •Schonk (Leenakte). Eadem draegt dit leen op aan Abraham Melsing, die daar weder mede beleend is, 10 Mey 1766 *). Theodorus Melsingh, erfgenaam sijns vaders Abraham, beleend, 9 Septemb 1794. 210. HAEFTEN. Ken stnck lanis te Haeften, dat heyt Vordel, an den dgcke ende den Worp, in den Alden diepe, te rechten leenrechte geholden bij Jan van H e 11 u, a°. 1326. Oelken van Hellu transporteert 2 mergen lants, gelegen in den kerspel van Haeften, met eenen huyse ende hofstat ende den uterdijck daerto gehorende, tot Zutphenschen leene, tot behoeff van Willem van Hellu Peterssoon, a°. 1380. Peter van Hellu, erve sfines vaders Willems, a°. 1417. Idem vernijt eedt, au. 1424. Hier staet bij: gelegen tusschen lande der heeren van Haeften ende heeren Otten van Haeften, ridders, an d'overste sijde, ende die voors. heeren van Haeften an de nederste sijde. Steesken Jans erft 8 hont lants, met eener hofstat daerto behorende, in den kerspel van Haeften gelegen, daer naest gelant is Aleyt van Erps an d'een ende dat capittel van Haeften an d'ander sijde, schietende met den eenen eynde an de gemeyn straet ende met den anderen eynde an die Crop, op sijnen soon Arnt Steesken Janssoon, 17 Februarii 1475. Hier staet: dit ende "t vorige an malcanderen getogen voor een leen 2). Idem eedt vernijt, a°. 1481. Stees Arntssoon vernijt eedt, 14 Octobris 1538. Hier staet: gelegen in de Graesmaet, geheiten den Crommen Enekmaet. Idem eedt vernjjt, 30 Junii 1544, 1 Junii 1556. Arnt Gijsberts bij transport sijnes neven Stees, 2 Decembris 1558. Gerrit Arnts, erve sijnes vaders, 24 Octobris 1594. Adriaen van den Velde beleent, den 4 Maii 1650 3). I)r. Adolph Blancken4), borgermeester tot Tiel, laet approberen het maechgescheyt waerbij hem dit leen wort toegedevlt, ende wort uyt cracht van hetselve beleent, den 10 Mey 1681. 211. HAEFTEN, HELLU. Een huys ende hofstat, met alle heure potingen, timmeringen ende tobehoren, ende met den lande daerachter gelegen, haldende tsarnen 6l/2 mergen min 11/2 hont, geljjck dat gelegen is in den gerichte van Hellu, tusschen Walraet ') Hier staat, in do akte: den Brink of Krijtenborg genaarat. *) Namelijk de 2 morgen en de H hont. 3) Ilem aangekomen bij transport uit den boedel van Floris Willems (Leenakte). J) Gehuwd met Cornelia van II u n i n g a van Oostwolt (Leenakte). van Asperen ende van Vueren an d'ecn ende Gijsbert die Cock ende Jacob Maes an d'andere sjjde, streckende van der gemeyner straten tot den Corengrave to, tot Zutphenschen rechten te leen gemaeckt bjj Gerrit van Beest Johanssoon tegen een ge vrijt goet, wesende 6 mergen, in den gericht van Tiel gelegen, gelieiten op de Hare, a°. 1438. Gijsbert van H a e f t e n bij transport Gerrits voorn, ontfengt liuys ende hoft', met 6 mergen lants, tot Hellou, lant gelegen an d'averste sijt Walraven van Vuyren, an de nederste sijde Gijsbert van Haeften, streckende tot der Carengraft to, a°. 1440. Walraven van Haeften ontfengt dat huys tot Haeften, met den voorgeborcht ende bongert, staende op 7 mergen lants; item den Coelhoff, lant gelegen an de noortsijde wijlen heer Otto van Haeften, westwert die olde dijekgrave ende die Zegewech, suydwert OfTraen Peters, Udo Jans, Johan Simons ende die gemeyne straet; item 14 hont lants, in den gericht van Haeften, in den Molencamp, streckende van der stegen tot an den Waeldijck, tusschen heer Otto voors. an beyden sijden ofte daer met recht lant gelegen srjii sal, a°. 1467. Idem tuchtigt sjjn vrouw Henrick van Vanderick, eodem die. Idem als erve sijnes broders Arnts, 25 Septembris 1473. Johan van Haeften, erve .sijnes vaders Walravens, 28 Julii 1481 1). Idem tuchtigt sijn vrou Derck van Immerseel, a°. 1483; beheltlick, so hij bij haer een soon crigt, denselven die heerlicklieyt tsijnen mundigen dagen. Idem stelt deken ende capittel van Haeften tot mombers over sijne kinder, ende so jemant van den anderen momberen daertegen ware, bekent hij denselven capittel schuldicli binnen d'eerste maent na sijnen doot X™ churfurster golde rijnsche gulden uut al sijne leengoederen, eodem die. Walraven van Haeften, erve sijnes vaders Johans, 5 Octobris 1521. Idem eedt verngt, 12 Junii 1539. Johan van Haeften, erve sijnes vaders Walravens, 17 Februarii 1541, onmundig. Idem selffs eedt gedaen, 13 Julii 1544. Idem tuchtigt sijn moder Gerritgen van Hoenslair, eodem die. Walraven van Haeften, erve sijnes vaders Johans, 17 Aprilis 1577. Idem eedt vernijt, 22 Januarii 1592. Idem, makende erfgenaem van al sgne onvermaeckte goederen sijne suster Theodora van Haeften, weduwe van Floris van Brederode, heer to Cloetingen, tuchtigt sijn vrou Philiberta van Immerseel an huys, voorhof, hof ende bongert tot Haeften, ende een rent van X1' gl. sjaers uut de gereetste goederen, 25 Septembris 1608. Maeckt oick sijnen neve Johan Wolfert van Brederode die herlicheiden van Haeften ende Hellu, het huys, hoff, cingel ende bongert tot Haeften, met allen daerto behorenden sey- ende weylanden, uterweerden, vischerien, gerechticheyt van wind- ende rosmeulen. Johan Wolfert van Brederode beleent volgens de makinge, 12Julii 1609. ') De moeder, Henrick van V a r i o k, behoudt do tucht (I.eenakte). Id6m29aSeptemb^Hs63!S1410'8 ,}°rCkS e°d vornije» Smits, Idem crigt confirmatie eener make ende tucht sijner gemalin vrou Anna brt°1620graV,n V a 11 N a 8 8 0 u C a 4 z 0 n e 1 n b o g e n, 5 Septem- Idem laet sijnne dispositie approberen, den 3 Julii 1637. ïdcm constitnecrt tot eene douarie aent wclgebaeren vreuwlijn Lonisa Lu ristin a geboren graeffinno vanSolms eene somma van 12000 gl. jaerlix baer leven lanck, enz., den 22 Decemb. 1637. Idem laet sijnne naerder dispositie approberen, den 12 Junii 1639 Hennckji van ^rederode, erve sijnnes vaders Jolian Wolfert, beleent, den Idem laet sijnne besloten dispositie approberen, eodem die. W°lp£,Jan, BrQnen0 den 30 0ctob- 1709 gemaekt, 27 Novemb. Deselven, erfgenamen luiers broeders voorn., beleent, eodem die. WllhMaertai7K>r ^ erfgeuaem sijns broüders Nicolaes, beleent, 31 v.,d.I'l'h(Ltonaktee)nt Wt"dC" °ük "Ug gC"0CIud Z,J" tweo l»-ocaors Willem en Boudewijn Beatrix l) en Dorotliea 2) van der 1'ijl dragen dit leen op aen Benjamin Dutry, die daer weder mede beleent is, 9 Septemb. 1712. Timotea van Pockens, wed. van Heel, universeel erfgenaem haers moeders Trijntje Stevens Buertje, beleent, 23 Junij 1716. Benjamin Dutry laet sgn beslote testament approberen, 24 April 1734. Cornelis Dutry, erfgenaam sijns vaders Benjamyn, beleend, 3 Decemb. 1754. Elias Dutry laat registreren per clausulas concernentes het testament van sijn grootvader Benjamin van den 9 Septemb. 1747, 30 Aug. 1763. Idom, erfgenaam sgns vaders Cornelis, beleend, eodem die. Idem laat sgn besloten testament approberen, 24 Septemb. 1768. Idem, 18 Septemb. 1782. Idom en S. Bruggink, ehel., laaten registreren de superscriptie van hunl. testamentaire dispositie d. d. 17 van Grasmaand 1809 beslooten gepasseert, d. d. 26 van Bloeymaand 1809. 212. TUYL. 't Huys tot Lievenstein, gelegen in den kerspel tot Tuyl, tusschen erfgenamen Johans van Hellu an drie sijden 3) ende die gemeyne straet an d'ander sijde, tot een rechten erfleen, ten Zutphenschon recht, ende tot een open huys gemacckt ende ontfangen bij heer Gijsbert van Tuyl, ridder, a°. 1348. Huys ende hoff in den Neys, tot Tuyl gelegen, transporteren Gijsbert voocht van Tuyl en Agnes, sgn wijff, tot behoeff van G{jsbert van II a e f t e n, a°. 1312 4). Goesswijn van Tule helt te leen sijn huys ende hofstat te Tuyl, met 2 mergen lants daran' gelegen, dat dagelix gericht opten Es ende 10 pond gelts uut den tol van Zulinchem ende een thiende tot Aembershoye in den broicke, tot Zutphenschon rechte, a°. 1326. Eüsabet, weduwe Wouters van Tuyl, ende iiaer soon Derck hebben huys ende hoff to Tuyl, met 2 mergen lants daerbij gelegen, vercoft an Jacob van M i r 1 a r, ridder, end Johan M o 1 i a r t, capellaen, °. 1329. ') Gehuwd mot Cornelis v u n It ij n b o r c k (liOenakte). ') Gehuwd met 1'ieter B o e 1 a a r d do jonge (Leenakto). ') Bij de uitgave van van Doorninck en van Veen staat: an die een sijde. *) ad opus nobilis viri, domieclli nostri Gelrie. w-i.va 11 ifraktjl transport Ggsbrechts die vaecht, hoeren v\ ïllems vaechts suon van Tuyle, beleent met een huys ende hofstat, met eener visscherien, gelegen in den gerichte van Tuyl, in een stadt, geheiten den Essche, ende een hofstat met 2 mergen lants, in denselven gericht gelegen, tusschen Snellarts erfgenamen an' d'een ende die gemeyn straet an d'ander sijde, a°. 1379. Gijsbert die vaecht van Tuyle, a°. 1402; geen leen genoomt. Willem van H a e f t e n Claessoon ontfinck huys ende hofstat, ouden hongert ende nyen, met den waterschap in den kerspel van Tuyl gelegen, ende naest gelant an d'oostsijde die gemeyne straet ende den Nes, an de suydsijde dat roylant van Bodenburch ende den Nes; an de noort- ende westsijde den Nes; item dat lant, huys ende hofstat van Rodenburch, an dat oosteynde hoer Arnt van Schonouwen ende sijne kinder, an dat westeynde den Nes, an de suydsijde Arnt Vastraets soon, an de noortsijde die gemeyn straet ende dat waterschap van den Nes; item die visscherie van den Nes; an d'overste sijde den Nes, an de nederste sijde dat gericht van Tuyl ende van Haeften, a°. 1420. Idem, an. 1424, ontfengt een hofstat met heuren tobehoren, gelegen in de Nesse, ende die hofstede geheiten Radenborch, met een stuck lants daerbij gelegen; item een water ofte vischerie, geheiten die Nesse; item 6 mergen, gelegen in den gericht van Amesoyen, geheiten die Amersodensche weyde, tusschen die gemeyn stege an d'een ende 't capittel van Salt Bommel an d'ander sjjde; item 11 bont 27 roden op de Blocken, tusschen Stout Corffssoon ende Everhart Seelkenssoon; item 2V2 hont 23 roden op de Blocken, Jan Vinck an d'een ende onser Vrouwen altar ter Meyden an d'ander sijde; item 11 hont op de Meer, tusschen Gerrit van Amersoden ende die papelicke provende van Amersoden; item 7 hont 22 roden op de Stege, tusschen Willem van Haeften ende wie met recht an d'ander sijde gelegen is; 4 hont op de Mesen, an d'een spe Willem van Haeften ; 4 hont 41 roden op den Strooinacker, tusschen Henrick Corit ende onser Vrouwen altar ter Ameyden; 19 hont 15 roden in den Bolxkencamp, tusschen Herman Jans ende Jan van Reins; item een hofstat tot Amersoden, tusschen Jan van Berchem ende die gemeyn straet; item 2 hofsteden tot Amersoden, tusschen Seger Gijbensoon ende Jan van Boehaven '). Claes van Haeften bjj transport sijnes vaders Willems, 24 Septembris 1473. Idem tuchtigt sijnen vader ende moder Gertrud Kocks, hem an al 't goet ende haer an c klinckart sjaers. Idem eedt vernijt, 19 Aprilis 1486. Claes van Haeften, erve sijnes vaders Claes, 16 September 1490. Wilhelma Piecks 2), nu huysfrou Jaspers van Ba ex, erve hares souns Claes voorn., a°. 1492. Gijsbert van Haeften Willemssoon ontfengt oick al tselve, a°. 1492. Otto van Haeften bij deylinge tegen sijnen brodcr Arnt ontfengt een hofstat, geheiten Rodenborch, met een stuck lants daerbij gelegen, ende die thiende van den alingen leengoede, geheiten die Nes! ') Siet fol. 310 onder Anicrsoycu. ') Kerst gehuwd met Claes van Haeften (Leonakte). tsamen gelegen in den kerspel van Tuyl, voortan ten besanderen leen, tot Zutphenschen rechten, 7 Aprilis 1530. Willem van Haeften, erve sijnes vaders Otten, 13 Maii 1549. Idem eedt vernijt, 10 Junii 1556. Otto van Haeften, erve sijnes vaders Willems, ontfengt alleen die hofstat Rodenborch met dat stuck lants, sonder den thiend, 22 Aprilis 1570. Wijnant van Broeckhusenbij transport Otten voorn., eodem die. Mayken van Wijngarden Paulsdochter bij transport Winants voorn., 30 Junii 1591. Egen Dirckssoon bij opdracht van Maria voorn, beleent met een hofstat, geheiten Rodenborch, met een stuck lands van omtrent 2>/2 mergen, in den gericht van Tuyl, 5 Februarii 1605. Derck Egens als erve sijns vaders Egen Dercks beleent, den 10 Februarii 1627 Joost Gijsberts van Barendonck bij opdracht Derck Egens voorn, beleent, eodein die. Johanna van Barendoncq 1), erve hacres vaders Joost Gijsberts, uuyt cracht van maegescheyt beleent, don 1 Februarii 1633' Hadem liaere tucht ende dispositie approbecrt, don 20 Augusti 1635. Aleyda Roosboom, onmundig, erve liaerer moedor Johanna van Barendonck, beleent, den 16 Julii 1642. Oer vader Huybert Roosboom huider. Johan M u y s k o n, voor hem selfs ende mede als vader van de kinderen bij Aloida Roosboom eholjjck verweckt, beleent sjjnde, draecht dit leen op, nae gomaeckte afdracht van het versuym, aen Hendrick de L ae t, die daer weder mode beleent is, den 10 Januarii 1683. 213. TUYL. Een hofstadt, gelegen tot Tiiyle, met beuren tobehoren, Zutphensch leen, ontfangen bij Gerrit van B e e s d e, hoeren Gerrits soon, a°. 1379. Idem ontfengt een huys ende hofstat, gelegen tot Tuyl, ende 7 mergen aldaer, geheiten die Gulden kampe, a". 1402. Johan heer tot Broickhusen ende tot Werdonborch bij transport Gerrits voorn, ontfengt een huis ende hofstat, met alle heure tiinmeringe onde patingo daerto behorende, gelegen in den gerichte van Tuyl, an d'oversto sijde die gemeyn straet van Tuyl, ende benoden an d'ander sijde Ot van Schonauwen, of die daer met recht naest gelant is; item een camp lants van 7 mergen, gelegen in denselven gerichte, geheiten die Gulden camp, an. 1423. ') Gehuwd met Huybert Koosboom (Lecnakte). Den uterweert tot Tuyl, tusschcn die gemeyne stege an d'een sijde onde Gijsbert Hacken I'eterssoons erffgenamen an d'ander sjjde, streckende au Johau Pawen bogert tot den Wale, met den anworp, ontfangen b(j Gerrit P a w e tot Tule, a°. 1388. Een huys ende hofstat, met drien bongarden ende 7 hont lants, gelegen in den gerichte van Tuyl, tusscheu Peters erve van Hamme baven ende Claes erffgenamen van Haeften beneden, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Johan van S c h o n o u w e, a°. 1470. Idem tuchtigt sijn vrou Agnes van B r a k e 11 an 2 hongerden ende 7 hont, eodem die. Idem eedt vernijt, 23 Junii 1473. Idem crigt uutstel eed te vernijen, 17 Octobris 1473. Arnt van Schoenouwen, erve sijnes vaders Johans, Agnes van Brakell, erve hares soons Arnts, 15 Octobris 1481. Ggsbert Morin ck bij transport Agnes voorn., beheltlick hare tucht, ende dat na haren doot haer soon Johan erven sall, diet niet sal mogen vercopen noch op sijn wijff commen laten, 12 Aprilis 1486. Johan van Schonouwen draegt op een liuys ende hofstat, met der timmeringe, geheiten Emesant, inet drye mergen bongerts ende 7 hont lants, gelegen in den kerspel van Tuyl, daer naest gelant sijn oostwerts erffgenamen Hubert Aurijn, westwert erfgenamen Willems van Haeften, suydwert Johan van Schonouwen, noortwert die gemeyn straet, tot behoeff van Claes P a e u w e, a°. 1492. Thonis Paw, erve sgnes vaders Claes, 20 Augusti 1498. Cornelis Paw, onmundig, erve sijnes vaders Thonis, 7 Junii 1524. Idem selffs eedt gedaen, 9 Pebruarii 1533. Idem tuchtigt sijn vrou Anna Foyert an 1/t, 12 Januarii 1534. - Jutte Pawen, onmundig, erve hares vaders Cornelis, 31 Maii 1538. Fadem eedt vernijt deur Claes Paw, 6 Augusti 1544 Anna Foyers, huysfrou Anthonis A e r t s z., erve harcr dochter Jutte. 17 Decembris 1554. Fadem eedt vernijt, 8 Julii 1556. Cornelis Thonissoon, onmundich, erve sijner moeder Annae, 1 Februarii 1563. Cornelis van Hoochwolde, heer to Tuyl, bij transport Cornelis Thonis, eodem die. Hier staet: genoomt Schonouwen ofte Emesande. Albert van Hoochwolde, heer to Tuyl, erve sjjues broders Cornelis, doet dit over voor schuit an Arnt van Haeften, diet nalaet in maechgescheyt sijner suster Wilhelmae van Haeften, huysfrou Pouls Oom van W ij n e arden 20 Martii 1609. Abraham Grim, eemaii Cuningundae van Wijngarden, bjj opdragt harer moder Wilhelmae voorn. ^ beleent, tegen belofte van c daler sjaers an de moder liaer leven lanck uut te keren, 20 Martii 1616. Joost Gijsbertssoon bij opdragt der echteluyden voorn, beleent, 20 Novembris 1619. Jolianna van Berendoncq, erve haeres vaders JoostGijsberts, uuyt cracht van maegescheyt beleent, den 1 Februarii 1633. Eadem haere tucht ende dispositie approbeert, den 20 Augusti 1635. Ilendric Koosboom, erve sgnner moeder Johanna van Beerendoncq, beleent, den 16 Julii 1642. Johan Muysken, voor hem selfs ende als vader van de kinderen bij Aleida Roosboom verweckt, nae gemaeckte afdracht beleent sijnde, draecht dit leen op aen Hendrick de Laet, die daermede beleent is, den 10 Januarii 1683. Idem draagt op seven hont lands, sijnde tresterende gedeelte van dit leen, aan Evert Drijver, die daar weder mede beleend is, 22 August. 1746. Cbristoffel Drijver laat approberen en per clausulas concernentes registreren 't magescheyd van den 13 Junij 1770 2), 7 Julij 1770. Idem als erfgenaam van sjju vader Evert en uyt hoofde van 't geapprobeerde inagescheyd beleend, eodein die. Afgesplit van 213. 213 § 1. TUYL. Huis en ene mergeii en vijf hond boomgaerd in drie inergen, genaamt Emesant of Schoonouwen hofstad, gelegen in het dorp Tuyl, oost de vrou van Aylva, suid en west Hendrick de Laet, en noord de gemene straet, of wie alomme etc., wesende de voors. ene mergen en vijf hond en de resterende seven hond van immemoriale tjjden af van een gescheiden en door sloten van malkanderen afgesondert geweest, als een bijsonder leen, afgesplit van een hofstad met de timmeringe, geheiten Emesant of Schoonou ■ wen hofstad, ten Zutphenschcn regten leenroerig, opgedragen door Hendrik de Laet aen Albertus van Gameren, die daer weder mede beleent is, 26 Octob. 1726. Gerrit van Gameren, erfgenaam sijns vaders Albertus, beleend, 30 April 1771. Denselven laat sjjn besloten testament3) van den 4 Augusti 1785 approberen, 6 Augusti 1785. ') Weduwe. a) Tussehen CliristofTel Dr., Hendrik Dr., Dirk Pr. en Wouter Boers, weduwnaar van Aaltje Dr., kinderen van Kvert Dr. en Jolianna Suzamia van Tongeren (Leenaktc). 3) En van zijn zuster Catharina van Gameren (Leenakte). 214. TUYL. Drye campen lants, elcken camp van ses morgen, in den Legen Es gelogen; noch eenen camp, geheiten den Duvencamp, die op eene losse staet; item die Eisen met den onland tot den Wyele toe, met den dijck op Weerdenborch ende op Haoften, tot Zutplienschen rechten voor een besunder leen, tot dat het met den principalen leen bij vercoop ofte versterft' weder an eenen man komt, ontfangen bij Llisabet van Haeften, Arents ende Mechtelt van Hemerts dochter, nut cracht hares vaders makinge'), 3 Decembris 1550. Gijsbert van Hemert huider. Eadem eedt vernijt deur Claes Crijtier, 30 Octobris 1557. Hier staot: een camp lants, geheiten den Legen Nes, boven gelegen die Hoochsanden, beneden den Duvencamp; noch 4 acker in den Duvencamp, boneden gelegen don Hogen Nes; noch een camp, geheiten den Hoevelseamp met deu Eisen ende met den Aelsdam, die daer teynden gelegen is, ende mot den halven dijck, die op Weerdenborch ende op Haeften gelegen. Johan Henrickssoon bij transport Elisabets voorn., eodom die. Elisabet van Haeften, huysvrou Claes Kritiors, vertjjt op de condicien bi] haren vader bescheyden, als dat die nakinder op malcanderen ende nyet op de voorkinder van een ander moder erven souden, nyet begerende dieselve condicien tegen yemande te genieten, 19 Novembris 1558. 5 Dirck Dirck Janssoons soon, erve sijns bestevaders Johan Henrix, 14 Februarii 1595. Baetien Uircks, huysfrou Dircks van Malbare h, erve hares vaders, beleent sijnde, draegt op Gaert Jasperssoon, den camp lants, geheiten den Legen Nes, boven gelegen die Hoochsanden, beneden den Duvencamp, 24 Junii 1619. Tielman van M o u r s, outburgemeestcr to Dommel, bij opdragt Goerts voorn, beleent, 9 Januarii 1624. David van Boxtel als man ende momber van Geertruyt Boschuys beleent met eenen camp lants, geheyton die Lege Nes, den 28 Aprill 1641. Amelis Vorstcrman bij transport van David Boxtel endesijn huyssvrouw beleent, deu 23 Julii 1652. 214a. Vier acker in den Duvencamp, boneden gelegen den Hogen Nes; noch eenen camp, geheiten den Hovelscamp, met de Eisen ende met den Aelsdam daer teynden gelegen, ende met den halven dijck, op Weerdenborch ende Haeften gelegen, in den kerspel van Tuyl, beholden ten besunderen Zutplienschen leen bij ') van 6 December 1532. Zij was de oudste dochter (Loenakte). Baetien Dircksdochter, huysfrou Dircks van Ma 1 burch, na opdragt van den Legen Nes, 24 Junii 1619. Eadem beswaert dit met 5 gl. te verrenten, 13 Maii ende 5 Septembris 1622. 215. TUYL. Vier mergen, geheiten den Hoevelscamp, den Schaeps- camp met den Aelsdam tegens den voors. Schaepscamp, tsamen 6 mergen; noch van den halven Duvencamp, haldende 2'/2 mergen allet ongeveerlick, met den halven dijck op Weerdenborch ende Haeften, tsamen in den kerspel van Tuyl gelogen, tot Zutplienschen rechten, hiervan eedt vernijt bij Johanna van Haeften, huysfrou Arnt Cocks, 22 Octobris 1557. .Tacob die Raet Rolofssoou bij transport Johannae voorn., 19 Novembris 1558. Hier staet: dit can weder geheelt werden bij coop ofte versterff met eenen camp, geheiten den Legen Nes; noch 4 acker in den Duvencamp; noch een camp, geheiten den Hoevelscamp met de Eisen ende met den Aelsdam daer teynden gelegen, ende met den halven dijck, waervan het in den jare 1532 gespleten is '). .lohanna van Haeften renuncieert op de condicien bij haren vader Arnt ende liaer moder Mecliteld van Hemert bescheyden, dat die nakinder op malcander ende nyet op de voorkinder van een ander moder erven sonden, 19 Novembris 1558; als haer suster Elisabet oyck gedaen heeft. Johan Vorsterman bij transport Jacobs die Baet, 20 Maii 1561. Amelis Vorsterman, erve sijnes vaders Johans, 1 Febrnarii 1580. Idem eedt vernijt, 24 Octobris 1594. Johan Vorsterman, erve sijnes vaders Amelis, beleent sijnde, draegt dit op Theodorae van Haeften, weduwe ende vrou to Cloetingen, 30 Augusti 1605. Helena van Brederode bij opdragt harer moder Theodorae voorn, beleent met eenige stucken lands, geheiten den Heuvelsramp ende Schaepscamp, met den Aelsdam tegens denselven Schaepscamp, ende den halven Duvencamp, holdende tsamen ongeveerlick elff mergen, met den halven dijck op Weerdenborch ende Haeften, 20 Januarii 1619. Afgesplit van 255. 215a. Den windmeulen tot Tuyl, gelijk deselve bij Jacob P i e k, heer tot Ysendoorn, van Willem van Haeften Aernts in Julio 1547 aengekoft en a°. 1554 sijn soon Seger Piek toegedeilt is, als een bijsonder leen, afgespleten van het derden deel van do tienden tot Enspyk, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door C'aerl Piek, heer van Brakel, aen Diederik de Beuk, die daer weder mede beleent is, 28 Junij 1706. ') Zie '214. 216. TUYL. Acht mergen lants, geheiten die Gorte stucken; noch 8 hont lants, geheiten dat Rodelant, met den willigen ende patingen daerop staende; welke 2 stacken in den leen, genoomt den Nes, gehoren, in den gericht van Tuyl gelegen, tot Zutphenschen rechten verset om na acht jaren een erllosse daervan te beholden, bij Willem van Haeften Arntssoon tot behoeft' van sijn lieve Wolff van Haeften, 2 Novembris 1551. Losbar met 1063 gl. Een jaerlixe rente van 60 gl., tot 20 stuver tstuck, te lossen met 1000 gl., uut den leengoede, geheiten den Nes, tot Zutphenschen rechten voor een besunder leen, ter aflos.se toe, opgedragen bjj Wolffert van Haeften, tot behoeff van Willem van Haeften Arntssoon, 9 Octobris 1553. Gerrit Segerssoon bij transport Willems voorn., 8 Januarii 1563. Claes Paeuwe, richter, bij transport Gerrits voorn., 9 Novembris 1592. Gonda Pauwen, erve hares vaders Claes, beleent, 28 Januarii 1604. Johan Peterssoon bij opdragt Gioudae') voorn., beleent, 9 Septembris 1615. Gerrit Jans van den Oever als erve van .Tohan Peters beleent, 7 Aprill 1641. 217. H1EK2). Twaelff mergen lants op Snellenvelt; item 71/2 mergen opte Varde, in den gerichte van Hijr, te Zutphenschen rechte geholden bij Gijsbrecht de Cock, a°. 1326. Reekart die Koek, a°. 1405. Gflsbert die Koek llyckoltssoon als erve sijncs vaders ontfengt 12 mergen lants, gelegen in den gerichte van Hier, geheiten des Roden hove a°. 1409. Gijsbert de Cock Rycqwjjnssoon, a°. 1424 s); an d'een sjjde mijn gen. heer van Gelre, an d'ander sijde Willem de Cocks erffgenamen. Item 7 roden dijeks, gelegen in den gerichte van Hier. Gjjsbert de Cock, erve sijnes vaders Gijsberts, au. 1454. Idem eedt vernijt, au. 1465, 19 Octobris 1473. Lijsbet Cocks, weduwe Gosen Hijms, erve hares broders Ggsberts, 28 Julii a°. 1481. Johan Heym, haer soon, is bulder. Henrick Heym, erve sper moder, 26 Julii 1484. ') Haar man was Ambrosius Willemssoon (Leenakte). ") He nudo naam van liet dorp Waardenburp. s) I11 deze akte lieeten de 12 morgen des Roden hove, in die van 1464 die Roden hoeven. Die helft van de navolgende 8 mergen lants, gelegen tot Weerdenborck ende Hier, in Tielerweert, tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Arnt Heel, tot behoeff van Hillebrant de Groot, 27 Junii 1564. Peterken van Eek1), erve hares bestevaders Hillebrants voorn,, draegt op .Tan Gerlofs vier mergen lands, int Weerdenborgsche broeck in de Rietsteeg gelegen, 6 Julii 1608. Pelgrim Janssoon, onmundig, erve sijnes vaders beleent, oostwert naest den Gasthuyse Benthem tot Hier, suydwert Gerrit Stam, westwert, d'ertfgenamen van Adrian Molliart ende noortwert Cornelis Janssoon, 16 Martii 1619. Jan A ertsen van Ophuysen, erve gijns ohenis Pelgrom Jansen, beleent, den 5 October 1669. 217a. Acht mergen lants, van de navolgende 12 afgespleten, ende opgedragen bij Hadewich, weduwe Wolters van Coelne, tot behoeff hares neven Albert Hacke, a°. 1405. Cornelis P a u ende sijn moder Wilhelma C 1 a e s s 2) transporteren 8 mergen lants, gelegen in den gericht van Weerdenborch, in den kerspel van Hier, met der eener sijden beneven die Hovestege, met der ander beneven erve Gerrit Schaecken, tot behoeff van Wilhem Hel, 16 Septembris 1525. Peter Hel, erve sijnes vaders Willems, 8 Aprilis 1530. Arnt Hel, erve sgnes vaders Peters, onmundich, 19 Novembris 1537. Petri onmundige kinder deur Marcelis Herberts eed vemijt, 26 Septembris 1538. Iidem eedt vernijt, 7 Julii 1544. Arnt Hel eedt vernijt, 19 Junii 1556. Mette, Roloff de R a e t s dochter, bij transport Arnts voorn., 8 Augusti 1568. 218 HIER. Twaelff mergen lants, gelegen in Hyerebroicke, in den gerichte des heeren van Weerdenborch, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Hadewich, weduwe Wolters van Coelne, a°. 1405 3). ') vrouw van Herman van Am stel iT.eenakte). In deze akte wordt de ligging der 4 morgen nailer omschreven: int Weerdenborsehe broeck, in «le Rietsteeg. weduwe van Thoenis Paeuwe. 3) Haer neef Aelbert Hacke is huider (Leenakte). Margriet, weduwe Peter Hacken, transporteert dat op liaer dochter lye Hacken, wiens huider is Johan van Ewick, a°. 1424. Otto 1'au bij transport Fyen voorn., a°. 1438. Idem, a°. 1468. Hier staet: 12 mergen, gelegen tot Hier, daeraf 8 mergen int broick, tusschen de gemeyn stege ende lant dat gesticht is m de eer van st. Jacob to den gasthuse; die andere 4 mergen, gelegen in de Lange Ulyken, die kerck van Hier, gesticht in de eer van st. Martin, an d'een sijde ende Gerrit Schaeck an d ander sijde, met den lieelen grave daeromme gelegen. Claes Pauw, erve sijnes vaders Otten, 23 Septembris 1473. Hier staet: die 8 niergen, gelegen met d'een sijde neven die Hoevestege, met d ander neven erve Gerrit Schoeck; ende die 4 mergen, geheiten dat Doeyileken, gelegen met den eenen eyndo an de Ulichstege, met d'overste sijde neven erve Gerrit Schoeck, met d'ander sijde neven erve der papelicker proeven to Hier tohorende Idem eedt vernjjt, 25 Julii 1481. Idem, a°. 1492. Tlionis Pauw, erve sijnes vaders Claes, 20 Augusti 1498. Cornelis Pauw, onmundig, erve sijnes vaders Tlionis, 7 Junii 1524. Simon Janssoon bij transport Cornelis voorn., 6 Julii 1530 Die 4 mergen. Cornelis Pauw selffs eedt gedaen, 9 Februarii 1533. Simon Janssoon eedt vernijt, 3 Octobris 1538, 3 Julii 1544, 16 Junii 1556. Gerrit Simonssoon, erve sijnes vaders, 5 Januarii 1560. Arnt Schoeck lijj transport Gerrits voorn., 13 Julii 1571. Lambert Janssoon bij transport Arnts voorn., 19 Decembris 1602. Vier mergen lands, gelegen in de Ulicken, met eenen eynde an de Ulickersteeg, met der overster sijde beneven Henrick Schocken land, ende met der ander sijde beneven land gehorende tot der papelicker provene tot Hier. Peter van Stralen bij transport Lamberts voorn, beleent, 18 Novembns 1613. Roeloff van Stralen, erve sijnes broeders Peter, beleent, den 27 Novemb 1635. Peter van Stralen beleent, den 16 Martii 1659. Idem laet sijne dispositie approberen, den 26 Julii 1661. Margaretha S c li o o c k, weduwe van Roeloff van Stralen, burgermeester, y«LCrtr van bovenstaende dispositie beleent1), den 16 Octob. 1661. Haer huider is Hendrick Schoock, borgermeester. Hendnck Schoock, out burgermeester tot Bommel, erve sijnes snsters Margareta Schoock, beleent, den 21 Augusti 1664. Gerret Schoock, rentmeester, erve sijnes broeders Hendricks, beleent, den 27 Mey 1668. Ceres Schoock verbint dit leen voor de costen des appels bij hem voor bet Hoff gemtenteert tegen de borgermeesteren van Bommel, den 5 Julii 1676. ') Zij is de moeder van Peter (Leenakte). Dr. Johan Schoock, secretarius tot Bommel, erve sijnes vaders Ceres, beleent, den 26 Septemb. 1692. Aernt Schoock, erfgenaem sijns broeders Johan, beleent, 18 Octob. 1721. Idem draegt dit leen op, te weten drie morgen, aen Rjjk Vermeulen, die daer weder mede beleent is, 18 Octob. 1721. 218a. Eenen mergen boulands, in Tielerweert, in den kerspel van Hier, in de Uulicken gelegen, gehoort hebbende onder een leen vier mergen, daervan Peter van Stralen die drye tocommen, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Peter Stevenssoon, 8 Junii 1616. Geertgen Peters, weduwe Peter Stevens, ende Warner B e e r n t s als man ende momber van Hendersken Peters, dochter van de voorn. Peter Stevens, beleent sijnde, draegen dit leen op aen Frans Jans, burger tot Bommel, den 13 Julii 1639. 219. WEERDENBORCH. Dat huys tot Weerdenborch. met allen sijnen tobelioren ende alsulck goet als tot eenen Zutphenschen leenrechte gehalden heeft heer Gerrit heer van Weerdenborch, a°. 1397, ontfangen bij Johan heer van Weerdenborch, altste soon Willems heeren van Broichuysen; so hij sonder gebeurt sterft sal die heerlickheyt vallen op sijnen oltsten broder, voort van den eenen broder op den anderen, a°. 1401. Agnese van Weerdenborch, huysfrou Willems heeren van Broickh u 8 e n, erve hares vaders Gerrits, ontfengt die herlickheyt ende dat huys tot Weerdenborch, met allen heuren tobelioren, met den leen ende leengoeden, ende met allen anderen goeden, a°. 1401. Johan van Broickhusen, a°. 1402. Agnese voorn, deur heuren man ende momber, an. 1402. Johan van Broickhusen tuchtigt sijn vrou Adriana an ii" schilde sjaers uut den weerden van Hier ende Nederinen butendijcx gelegen, ende uut der meulen to Weerdenburg, a°. 1407. Idem crigt uutstel, a°. 1417. Idem, heer to Broichusen ende Weerdenborch, a°. 1424. Ende wort hem gegeven ende sijnen erven die rechte nahant an de voors. heerlicheit met heuren tobelioren, met voorworden of hij sturve sonder gebeurt, dat die heerlickheit ende alle hare goeder erven sullen op sijnen oltsten broder, ende van den eenen broder op den anderen, also doch dat die lieerlicheyt nummer van den rechten stam Jans voors. vervremdt en werde maer blive an de sijde daer Jan voors. affcoinmen is. Gerrit heer tot Broichusen, a°. 1442. Nijmegen. 3-2 Johan heer to Broichusen, Weerdenborch ende Ammersoyen, a°. 1465. Gerrit, Johan van Broickhuysens oltste soon, onmondig, deur sijnen oom Walraven van Broichusen, a°. 1470. Idem, 15 Octobris 1473. Idem selffs eedt gedaen, a°. 1480. Idem, a°. 1492. Walrave van Broichusen, huysfrou Otten van Arkel, heeren to Hoekelom, versueckende beleninge als erve hares broder Gerrits, wort uutgestelt ter comste des raetsheeren Wilhems van Aeswijn, a°. 1495. Eadem beleent, a°. 1496. Ende diewijl sij 7 kinder, 4 soone ende 3 dochter, heeft, is gemaeckt dat de oltste soon Gerrit van Arkel dese heerlickheyt sal beërven, ofte d'oltste soon in den leven. Eadem tuchtigt haren man Ot voorn., eodem die. Walraven van Arkel, erve sijner moder, a°. 1514. Walraven van Weerdenborch, a°. 1519. Gerrit van Arkel bij transport sijnes broders Walravcns, anno 1521. Walraven van Arckel bij transport sijnes broders Gerrits, 13 Julii 1534. Idem tuchtigt sijn vrou Catrin van G e 1 r e, eodem die. Idem eedt vernijt, 4 Octobris 1538. Otto van Arkel, erve sijnes vaders Walravens, 23 Junii 1556 1). Carl van Arkel bij transport sijnes broders Otten, eodem die. Idem, mundig, eedt gedaen, 27 Octobris 1557. D'oltste2) soon van de vrou van Weerdenberch crigt uutstel, 11 Augusti 1563. Catrin van Gelder confirmeert 't overgeven deses leens op baren soon Carl, 16 Novembris 1566. Carl van Arkel tuchtigt sijn vrou Glaude van Lykercken an gl. sjaers, 16 Novembris 1576. Catrin van Gelder crigt 3 maenden uutstel 3), 13 Martii 1596. Maria van Arkel als erve hares vaders Otten erft voort op haer moeye Elisabet van Arkel, vrou to Heukelem, Leyenborch, weduwe ende douagiere to Castre ende Ilumbeke, 13 Octobris 1599. Eadem maeckt dat dit leen sal erven op haren soon ende sijnen lijfserven, ende bij gebreck derselven op sijnen naesten verwanten, na nature des leens, die onverandert blijft, 8 Junii 1607. Thomas van Thiennes, bannerheer tot Heucklom, Leyenberg ende van den Broecke, heer van Castre ende Rumbeke, erve sijner moder Elisabet, beleent sijnde, draegt op dit leen Johan Vijgh, gouverneur tot Tiel, 29 Aprilis 1618. Gerartt Vijgh, erve sijnnes vaders Johan, beleent, den 10 April 1628. Idem sijnne hijlixvurwarden 4), met joffer Cornelia van Woelde ren opgericht, approbeert, den 19 Januarii 1632. ') Blijkens (leze akto waren zijne broeders en zusters Karei, Joris, Gerrit, Elisabeth, Anna, Walrave en Helwich. *) De akte heeft alleen „soen". 3) om midlenvijl voldaen te worden die leenpliclit mitz dode liares soons Carls van Arkel (Leenakte). 4) van 30 Juni 1631. Zjj was de dochter van Bernhart v. W. en Johanna van Colenberch (Leenakte). Margreta van Bronchorst, erve hares soons Gerharts Vijgh, beleent, den 27 Meert 1633. Gerhart van Bronchorst bij opdracht van Margreta voorn, beleent, den 22 Meert 1634. Idem sijnne houwelixvurwarden ') met joffer Ileylwich Vijgh approbeert, den 15 Augusti 1640. Johan de Argenteau, grave van Esseneux, ende vrouwe Isabella van Tiennes, dochter tot Heuckelum, draegen op aen Tomas Walraven van Arkel, heere tot Amersoyen, eene gevestigde rentebrief! uuyt de heerlicheyt Weerdenborcli, den 21 Augusti 1621 verschreven, noch in weerde in hooftsomme soeventieu duysent ses hondert guldens, den 12 Junii 1649. Derck van Bronckhorst als erve sijnes vaders Gerarts beleent, den 29 Septemb. 1660. Juffer Helwich Vijch, weduwe van Gerart van Bronckhorst, door Jan van Essen, capteyn ende commandeur, haeren huider, beleent voor liaeren soon Carl van Bronchorst, den 29 Sept. 1660. Odilia van Bronchorst 2), wed. van Jan van Essen, commandeur tot Burick, uyt cracht van maechgescheyt beleent met de helfte, den 25 Septemb. 1665. Jacob Leeuwens, secretarius wegen de heeren Gedeputeerden van Nimmegen, uyt cracht van verwin beleent, den 8 April 1670. Diederick van Bronckhorst, lieer tot Weerdenborcli, Hier ende Nerijnen, belast dit leen met 1350 gl., den 29 Novemb. 1684. Tdem tuchtigt sijn huysvrou Gerardina Agnes van der Lauwyck, den 16 Pebr. 1685. De dispositie van Odilia van Bronckhorst, wed. Essen, geapprobeert, den 9 Julii 1691. .luffrou Lucia Gosuina Cornelia van Bronkhorst 3), vrouwe tot Weerdenborg, erve haars vaders Diderik en moeys Odilia van Bronkhorst, beleent met beide de helften, den 29 Septemb. 1694. Caspar Antonis van Linden tot Ressen en Caspar van Els tot Boelenham, geauctoriseerde mombers van de nagelatene dogters van Diderick van Bronkhorst bij Agnes Gerhardina van Lawyk geprocreëert, dragen dese beide helften op aen Cornelis v a n A y ] v a, die daer weder mede beleent is door Tyard van Aylva, sijn vader, als nog onmundig, 8 Aug. 1701. Idem, meerderjarig geworden, doet self eed en draegt beide de helften op aen sijn moeder Margareta van Gent, den 20 Octob. 1707. Deselve laet sig uit kragt van die opdragt daermede belenen, 20 Octob. 1707. Huider Frederik Hendrick van Gent. Deselve laet haer beslote dispositie approberen, 6 Septemb. 1709. Cornelis van Aylva, erfgenaam sijns moeders Margareta van Gent, beleent, 1 Octob. 1743. Tjard van Aylva, erfgenaam sijns vaders Cornelis, beleend, 9 Decemb. 1751. ') van 17 Jan. 1035. (Leenakte). 'J PocMei- van Gerard v. B. Haar broeder Hans Hendrik is liulder (Leenakte). ) Zij was minderjarig. Hare voogdes was Hendrietta van Bronkhorst (Leenakte). Idem transmitteert dit leenregt, uyt kragt van conditie bij magescheyd geperfecteert, aan «Tudith Maria van Aylva '), die met dese twe leenen beleend is, 9 Dec. 1751. Hobbe van Aylva, erfgenaam sfins susters Juditli Maria, beleent met dese twe leenen, 12 Novemb. 1757. Idem laat sijn besloten testament van den 13 May 1761 approberen 30 May 1761. ' Ernst Louis van Ebersteyn, nomine uxoris Ernestina Cornelia van Aylva, erfgename van haar broeder Hobbe, beleend, 23 Dec. 1772. Hans Willem van Aylva2) laat registreren 't geopende testament van wijlen sijn oom Hobbe van Aylva de dato 13 May 1761, 14 Jan. 1773. Idem als erfgenaam sjjns ooms voorn, en uyt kragt van derselver testamentaire dispositie beleend, eodem die. 220. WEE11DENBORCH. 150 Alde franckrijksche schilden, goet van golde end gewicht, munte des Keysers van Komen ofte des Coninx van Franckrijck, ofte voor elcke tweo alde schilde drie enckel golden averlantsche rijnsche gulden, die die vier churfursten bij Rhijne voor dato hebben doen munten, uut den huyse ende herlickheyt Weerdenborch, met allen sijnen rechten, goeden, renten end tobehoren, tot Zutphenschen rechten, getransporteert bij Johan heer to Weerdenborch, erffhovemeister, tot behoeff van Thijs van Eyl, die hem van sijner huysfrou Agnese van Broichusen angevallen sijn ende eertijts den gebroderen Johan van Broichusen, heer to Loe end Geysteren, ende Alert van Broichusen in broderscheydinge togedeylt geweest, a°. 1465. Johan van Eyl, erve sijnes vaders Thijs, a°. 1468. Idem eedt vernijt, 22 Octobris 1473. Idem uutgestelt bis hij met den liovemeister gescheiden sij, an. 1493. Hondert golden churfurster Rhijnsche gulden jaerlix uut 3 bouwingen, gelegen in Tielerweert, in der herlicheit van Weerdenborch, d'een daer Johan Storme op gewoont, holdende omtrent 63 mergen, der 28 opt Overste Snevelt gelegen, tuschen den abt van Marienweert ende mr. Henrick Heymen; noch in datselve block 5'/2 mergen, tuschen mr. Henrick voorn, ende die gemeyn stege; noch op den Croylert 6l/2 mergen, tuschen Peter van Malsen ende Arnt Hel; op den Tyhvelden 11 mergen, tuschen deherlicheyt Werdenborch ende mr. Henrick voorn.; in den Peckdael, ') Haar man was F. C. prraaf van Wied (Leenakto). ) Kleinzoon van Hans Willem v. A. cn Agatlia Wilhelmina v. A. (zuster van Hobbe) en zoon van Hans Willem v. A. en A. Humpf (Leenakte). in den Meterschen camp 6 mergen, tuschen den abtvoors. ende Gijsbert van Tuyl; noch in den Pecdael in de Horneken ö'/u mergen, tuschen Arnt Hel ende Evert Grave; die ander bouwingo op don Hoevel, daer Henrick van Malsen op gewoont, helt oick 63 mergen; opten Hoevel off op de Vakeren 11 hont; noch op de Vakeren 2 mergen; op de Woerden mergen; noch op de Woerden 10 hont; noch op de Woerden 2 mergen; in den Hogen camp, in de Hey 11 mergen; in de Middelste weyde 20 hont; in de Nijstege 7 mergen; int Broick 6 mergen; in de Pecdael ll1/,mergen ; op den Croylert 57g mergen; in de Peerden, in den Witten bol 9 mergen; die derde bouwinge, geheiten op den Tywalen, daer Gerrit Henrix op gewoont, holdende 62 mergen, nementlick 33 mergen tuschen Weerdenborch ende de kerek t' Opijnen; op deselve Tywalen 3 mergen; op de Croylert 14 mergen; in do Pecdael, in de Hornyken 7 mergen; dat Hiersche broeck 4 mergen; welke 3 bouwingen met beuren timmer ende tobehoor tot een losber leen gemaeckt, tot onversterflicken Zutphenschen rechten, in erfmaecligescheyt togedeylt en de t' onderpande verschreven Elisabeten van H a e f t e n ende van Vlodorp, huysfrou Willems van A e s w ij n, a°. 1496, op Reiner van A es wijn, haren soon, geërft, 18 Octobris 1517. Henrica van Aeswijn, huysfrou Seinen van Hort, erve liares broders Reiuers, 27 Martii 1523. Eadem, weduwe, stelt tot huider Steven van Kutenberg, 2 Junii 1529. 221. HIER ENDE NEDERINEN. Die gerichten, hoge ende lege, van Hier ende Nederinen, bij hertog Carl medegegeven in hijlixvurworden an sijn bastart dochter Catrina van Gelder, huysfrou Walravens van A r k el 1, heere to Weerdenborch, 13 Julii 1534. Walraven van A r k e 11 tugtigt sijn vrouw Catarina van Gelder, eodem die. Idem vernijt eed, eodem die. Ot van Arkel, erve sijns vaders Walraven, beleend, 23 Junii 1556, voorbehoudens de moeder de togt. Idem laet approberen een contract met de moeder en sijn andere susters en broeders aengegaen, eodem die. Idem transporteert hetselve uit kragt van dat contract of maeggescheit aen Caerl van Arkel, die daer weder mede beleent is, eodem die. Idem, nmndig geworden sijnde, doet self eed, 27 Octob. 1557. Catrijn van Gelder confirmeert het overgeven deses leens, en laet een nader accoort, met haer soon Caerl ingegaen, approberen, 16 Noveinb. 1566. Caerl van Arkel tugtigt sijn vrou Glaude van Lykercken aen 1000 gl. 'sjaers, 16 Novemb. 1576. 222- OPINEN. Ses mergen lants, gelegen tot Opjjnen, op de Broickbeemde, ende voort een hoffstat bij de kerek van Opinen, tot eenen Zutphenschen leen bij Gerrit Holle ontfangen, a° 1380. Aleyt, Gerrit Hollen dochter, crigt 2 jaer uutstel, a° 1403. Lijsbet, huysfrou Johan Doelvoets Albertssoon, transporteert dit op Herman Hubertssoon, a°. 1416. Idem, a°. 1424; alleen die 6 mergen. Gijsbert Hermanssoon ontfengt een huys ende hofstat, met 6 mergen lants, in den gericht van Opinen, in den Rroickbeemde gelegen an d' overste sijde naest Celis Gerritssoon ende Alert Haeck an d' ander sjjde, 17 Octobris 1473. Derck van T h y e 1 bij transport Gijsberts voorn., a°. 1480. Roloff van Tiel, erve sijnes vaders Dircks, 2 Maii 1523; een hofstat met 6 mergen lants boven naest gelant die erfgenamen Met Francken beneden Aelbert Gaertssoon, schietende an de gemeyne straet, an d ander sijde lant gehorende to der pastoriën van Nederinen. Gerrit Henrickssoon bij transport Roloffs voorn., eodem die. Idem deur sijnen soon Willem eedt vernijt, 22 Septembris 1538. Willem Gerritssoon, erve sijnes vaders, Cornelis Gerritssoon, erve sijnes broders Willems, 10 Augusti 1544. Idem eedt vernijt, 22 Junii 1556. Dirck Schat, erve sijnes ooms Cornelis, 22 Octobris 1557. Koloff die Groot bij transport Dirck Schatten, 4 Martii 1564. Idem eedt vernijt, 24 Octobris 1594. Henrick die Groot Johanssoon, erve sijnes bestevaders Roloffs beleent met 6 mergen lands, boven oostwert naest d'erffgenamen wijlen Roloffs de Groot, beneden westwert an de gemeyn straet, noortwert an der pastonen land van Nederinen ende suydwert Bernt Huygen met een hoffstad bij der kerek van Opinen, 28 Octobris 1620. ° ' Arien Jans bij opdracht van Hendrick de Groot beleent, den 5 Junii 1645. Willemken Arissen, erve haeres vaders Arien Jansen, beleent snnde deur haeren man Jan Jacobs, beeft lietselve leen voort opgedraegen aen Jan Dercksen, die daermede beleent is, den 6 Augusti 1668. Cornelis Lambertse van Reekum na geapprobeertcoopcontractbeleent met dit leen, gelijk lietselve uyt dien hoofde sijn vader Lambert Cornelisse van Reekum, en door dode van die hem aangekomen is 3 Novemb. 1752. ' Lambert Cornelisse van Reekum, erfgenaam sijns vaders Cornelis, beleend 21 Junij 1755. ' Idem draagt dit leen op aan Benjamin P o n i n g h, die daar weder mede beleend is, eodem die. Benjamin Poningh, erfgenaam sgus vaders Benjamin, beleend, 6 Julij 1776. 223. OPINEN. Seven mergen lants ende 50 roden, tor goeder maten, gelegen in den gericht van Opinen op den uterweert, ende den acker, tusschen Jacob Iluberts ende Hubert, sijnen soon, an d'een sijde, ende lant der kercken van Opinen, ende der armer lude van Opinen, ende Jacob Poulssoon an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechten getransporteert bij Alfert die Koek op sijnen broder Gijsbert de Cock van Opinen, a°. 1447. Idem, a". 1468. Idem eedt vernijt, 13 Octobris 1473. Hier staet: den acker tusschen Jan de Raet an d'een sijde ende die gemeyne straet an d'ander sijde. Gerrit de Cock, erve sijnes vaders Gijsbert, 16 .Tulii 1481. Elisabet Cocks van Opijnen erft 7 mergen lants end 50 roeden, gelegen binnen den dorp van Opinen, gênant den Uterweert, daer oostwert an gelegen is die weeckerie van onser Lieff vrouwen altar, westwert Thijs Jacobssoon, noortwert die gemeente ofte die gemeyne straet, op haren soon Gerrit van B r a k e 1, 29 Januarii 1579. Johan Cox, testamentaire erfgenaam van Eva Co en en, beleend, 8 Novemb. 1742. Albert van B ij s s e I, nomine uxoris Eva Cox, beleend met dit leen, allergestalt hetselve aan haar uyt cragt van medegave, door wijlen haar vader Johan Cox bij ingaan van het huwlijk aan haar gedaan, aangekomen is, 19 Aug. 1780. 224. OPINEN. Die helft van 4 mergen 2 hont lants, gelegen in den gericht van Opinen, ter stadt, geheiten Elsbemden, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Henrich Doe Ivo et Johanssoon, a°. 1417. Idem ontfengt die helft van 4 mergen ende lx/2 hont, Koloffs erfgenamen van den Oever an d'een ende Matthijs Hack, Eolofs erfgenamen van den Oever ende Henrick Doellvoet an d'ander sijde, a°. 1424. Gerrit Doelvoet, erve sijnes vaders Henricks, a°. 1444. Idem, a°. 1465. Johan Goossenssoon, erve sijner moder, Henrick Doelvoetsdochter, Goossen Janssoon, erve sijnes vaders, 18 Octobris 1481. Goris L o y c h s s o o n bij transport Goossens voorn., 26 Octobris 1484. Henrick, erve sijnes vaders Goris, Gregorius Henrickssoou, erve sijnes vaders, 6 Martii 1534. Idem eedt vernijt, 27 Septembris 1538. Idem, 7 Julii 1544, 10 Junii 1556. Johan de Cock Gijsbertssoon bij transport Gregorii voorn., 13 Septembris 1563. Jasper die Cock, erve sgnes vaders Jolians, beleent, 20 Maii 1601. Metgen Willems, wed. van Willem Fredericks I»ampus, beleent, den 29 April 1650. 225. NEDERINEN. Twee mergen lants, gelegen in den gericht van Nederinen, geheiten op Roylant, Loych Henricksz. an d'een ende Willem de Cock van Nederinen an d'ander sijde; noch 4 hont lants, in denselven gericht end opt Roylant, Willem de Cock an d'een ende Gijsberts Cocks testamenter utenweerd an d'ander sijde; tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Simon Gijsberts Hermanssoon, 21 Junii 1486. Gijsbert Simonssoon, erve sijnes vaders, ontfengt 2 mergen lants, in deu kerspel van Nederinen opt Roylant gelegen, daer Willem do Cock naest gelant is an de suydsijde, noortwert Engel Lodewichs, westwert Derck Volpers ende oostwert die gemeyne straet, 12 Julii 1539. Adrian Gijsbertssoon, erve sijnes vaders, 11 Februarii 1554. Idem eedt verngt, 10 Junii 1556. Maes Alerts, ervo Adrians voorn., 13 Martii 1577. Willem Maessoon, erve sijnes vaders, 4 Februarii 1586. Manken 011en, huysfrou van Egen Cornelissoon, ervo hares ooms Maes Alerts, beleent, 13 Julii 1613. Thomas Willemssoon als erve sijnes vaders beleent, 13 Soptembris 1613. Gerrit Janssoon bij opdragt Thomas voorn, beleent, 27 Januarii 1623. Jan Gerritssoon, erve sijnes vaders Gerrits, beleent sijnde, draegt dit leen op aen Derck Janssen, die 'tselve overmits sijnne onmundicheyt door sijn vader Jan Dercks wederomme to leen ontfangen heeft, den 16 Junii looJ. Sander Jansen Boerkens, ervo van sijn broeder Dorck Jansen ende vader Jan Dercksen, beleent sijnde, draecht dit leen op aen Sander Lenarts van Marcksteyn, die beleent is, don 14 Martii 1665. Willem Sanderse van Morkestein, orfgonaem sijns vaders Sander Lenarts, beleent, 31 Decemb. 1703. 226. OPIIEMERT. Vier mergen lants, gelegen in een stadt, geheiten te Watswert, au d'een sijde 't Westerbroeck, an d'ander 't lant, geheiten die Stotert; item 4'/2 mergen, geheiten in den Beemt, an d'een .sijde d'abt van st. 1'oul t'Utrecht, an d'ander die heeren van den Duytschen huse; 5 mergen, gelegen op een stat, geheiten Bamerick, an d'een sijde Willem de Snijder, an d'ander Henrick van Heessel; 7 hont, gelegen in den Acker, Gerit de Vriese an beyden snden gelegen; 7 hont op Weynsacker, an d'een sijde den abt voorn., a» d'andor Gerrit Dulseh ; 6I/2 hont op dcselve stat, tuschen den abt eude Gerit voorn.; in de Helle 5 hont, an d'een sijde lieer Johan van Vauderiek, an d ander die joncfrou van Loenen eude heur kinder; een hofstat in de Helle, dieselve joncfrou au d'eeu eude Egberts Wgsen erfgenamen en d'ander sijde;noch'/2mergen op den Bamerick, tot Zutphensehen rechten bij Gerrit die Vries e vau Hemert ontfangen, a°. 1379. Johan van E n d h 0 v e 11 ontfengt een hofstat met eeneu mergeu, in den kerspel van Hemert, tnsschen erven Heynen Snijders ende Heynen Hesellen soon; 13 hont in denselven kerspel, tussehen de heereu van st. Pouls tutrecht ende van den Du3'tschen huse; 7 hont tussehen Gerrit van Bommel ende Wolter van Avesaet; 6 mergen tussehen Willem Snijder ende Heessel; 5 mergen in den Beemte, tussehen st. Pouls ende den Duytsclieu heeren; 4 mergen, geheiten op de Watschotte, an de Steenen brugge, a°. 1403. Gerit van Yndhaven bij transport sijnes vaders Johans1), a°. 1424. Beyne, Jans wijtf van Endhaven, transporteert 5!/2 mergen to Hemert op den Bamelick, 4V2 mergen int Vriesenbeemt, 4 mergen op de Wasweert, 7 hont int Woltersacker, 14 hont in den Acker, 51/, hont in de Uliken, 2 hont in de Helle, op Johan van Endhaven, a°. 1431. Idem beleent, a°. 1435. Johan die Bouman Hubertssoon van Vaderick bij transport Gerits van Yndhaven ontfengt 18 mergen ende een hofstat to Ophemert, geheiten In de Helle, daervau 5 hont liggen achter de hofstat, 2 mergen op den Tielschen acker, 7 hont in Wolters acker van Avesaet, 6 mergen op den Bambullick, een camp van 5 mergen, geheiten die Beemt, 4 mergen, geheiten die Watzwaert, an de Steenen brugge gelegen, a°. 1459. Arnt P i 0 c k Meussoon, bast., bij transport Johaus van Endhaven, ontfengt 5% mergen op den Bamelick enz., a°. 1460. Goossen van Vauderiek ontfengt een hofstat, geheiten in de Helle enz., a°. 1503. Goossen van Vauderiek, erve sijnes vaders Goossens, 23 Decembris 1528. Idem eedt vernijt, 12 Julii 1544. Cornelis van Varick bij transport sijnes vaders Goossens, 11 Julii 1553. Idem crigt uutstel, 31 Octobris 1557. Idem eedt vernjjt, 4 Januarii 1558. Goossen van Varick Cornelissoon, onmundig, crigt uutstel, 29 Novembris 1560. Idem als erve sijnes vaders beleent, 31 Martii 1561. Idem eedt vernijt, 20 Octobris 1581. Philips van Varick, gouverneur vant fort op de Voorn, erve sijus vaders Gosens, beleent, 10 Aprilis 1623. Cornelis van Vaerick, erve sijnnes vaders Philips, beleent, voorbehoudens siju moeder vrouwe Lubberta van Golsteyn liaer tucht, den 2 Octob. 1639. ') Jau van Yudliaveu hereu Jaus soch, ridders (Leeuakte). Idem tuchtigt sijn huysfrou Assuera Maria van B e m m e 1. don 19 Julii 1661. Philips van Vaerick, erve sijns vaders Cornelis, beleent, den 12 Januarii 166-4. Idem doet selfs eet, den 30 Septemb. 1687. Idem transporteert dit leen aen Frans van Dort, heer tot Vaerick, die daermede beleent is, den 13 Julii 1689. Zeger van den Steenhuys, erfgenaem sijns moederlijke grootvaders Frans van Dort, na afgemaekt versuym beleent, den 'll May 1701. Idem laet sijne opene dispositie approberen, den 13 Septemb. 17011). Idem en vrouwe Elisabet Foyert 2), egtelieden, laeten haer huwelijxvoorwaerden van den 16 Martii laestleden approberen, 13 Mcy 17Ó9. Elisabet Foyert, weduwe Zeger van den Steenhuys, door dode haers mans uit kragt der geapprobeerde huwelijxvoorwaêrden van 16 Martii en 13 Mey 1709 beleent, 8 Junii 1711. Eadem steld na dode van Dr. Lambert van Eek tot huider Dr. Theodorus Lambertus Doesburg, 13 Febr. 1745. J'heodorus Lambertus Doesburg, erfgenaem sijns moeders Elisabet Foyert, beleent, 30 Septemb. 1756. Idem en Judith Catharina 6 e u k a m a, ehel., laten haar huwlijks- voorwaerden van den 28 Mey 1754 approberen en registreren, 26 Sept. 1761. Deselve laeten haer besloten mutueel testament van den 6I)ecemb. 1776 aproberen, 11 Decemb. 1776. Theodorus Lambertus Doesburg laat sijn besloten testament van den 22 Decemb. 1787 approberen, 26 Decemb. 1787. Idem laet sijne nadere beslotene testamentaire dispositie van den 20 Maart 1788 approberen, 22 Maart 1788. 227. OPIIEMERT. Thien morgen lants tot Ophemert, daeraff 6 mergen op den Bambullick, an d'een sijde Heyn Hesselensoon, an d'ander Willem Snijders erfgenamen gelegen; die ander 4 mergen sijn geheiten die Watzwairt, an de Steenen brugge gelegen, an d'een sijde Met Hermans erfgenamen, an d'ander Jans erfgenamen van Eist, tot Zutphenschen rechten bij Jan do 15 ou m an Hubertssoon van Vaderick getransporteert op Gerrit den Ruwen Arntssoon van Saltbommel, a°. 1463. Idem, a°. 1465. Idom eedt vernjjt, 24 Septembris 1473. Lijsbet van der Masen, huysfrou Alert S p ij k e r s, bij transport harer moder breder Gerrits voorn., 26 Octobris 1484 3). Adrian van der Mase vertijt op dit leen, 28 Octobris 1484. ') Hij stolt in tot zijn erfgenaam zijn vader Jolian van don Steenliuis (Leenakte). -) Dochter van Johau Foyert, burgemeester van Tiel (Leenakte). 3) Behelteliken den voirs. Glierit ende Gheertruyt, sijnro echto huysvrouwen, hoer tucht (Leenakte). ' Arnoldus Spijker Alertsoon ') deur sijneu volmechtigen Johan van der Mase draegt dit Thomas Lottums op, beheltlick Gertruden, weduwe Gerrits de Ruwe, haere tucht, 2 Julii 1487. Idem, a°. 1493. Cornelis Lottems, erve sijnes vaders Thomas, a°. 1515. Thomas Lottems, erve sijnes vaders Cornelis, 7 Julii 1544. Albert Lottems, erve sijnes broders Thomas, 19 Februarii 1548. Idem eedt vernijt van 4 mergen lants, geheiten die NVaetzwaert, an de Steenen brugge gelegen, tussclien erfgenamen Met Hermans ende Johans van Eist, wesende de rest afgespleten, 31 Maii 1556. Cornelis Loetenis, erve sijnes vaders Alberts, 4 Septembris 1559. Idem, mundich, eedt gedaen, 24 Octobris 1571. Idem eedt vernijt, 12 Septembris 1581. Henricksken Lotthems, huysfrou Arnt S c h o c k s, erve hares broders Cornelis, 26 Martii 1593. Elias Scliooek, erve sijner moder Henricksken, beleent, 21 Julii 1624. Johan Schoock als erve van 2) Schooek beleent, den 7 Aprill 1641. 228. „ OPHEMEET. Ses mergen lants, gelegen in den kerspel van Ophemert, op den Bambullick, an d' een sijde Heyse Alen end an d' ander Willem Snijders erfgenamen, tot Zutphenschen rechten, gesplit uut een leen van 10 mergen, endo getransporteert bij Albert L o e t e n s (doch om bij coop ofte versterff namaels weder geheelt te mogen werden) op Willem de E aet Eliassoon, 2 Martii 1555. Idem eedt vernijt, 20 Junii 1556. Idem, 10 Decembris 1581. Willem de Raet met sijn suster Maria, huysfrou David S1 n y s k e n s, als erven hares vaders Willems beleent, deii 15 Martii 1610. Gerit Jan ssoon bij opdragt Wilhems de llaet beleent, 10 Novembris 1623. Jan C1 a e s s e n, erve sijnnes broeders Wilhem Claessen, die dardenhalven mergen toegedeylt sijn van sijn oom Gerrit Janssen, beleent, den 16 Januarii 1636; sijnde beyde do middelste ackers van de ses mergen. Johan Janssen van Wiek als erve van Meriken Jans, dochter van Johan Claessen, beleent mette voors. 2l/2 mergen, den 25 Julii 1637. Willem Joosten bij opdracht van Gerrit Janssen beleent met 22 hont van dit leen van ses mergen, den 2 Novemb. 1637. ') Student tot Parijs (Lcenakte). '") In de volmacht staat niet vermeld van wien hij erft; in de akte staat Johan S., wat kennelijk ecu schrijffout is. Johan Hendrix van Pasway bij opdracht van Jan Janssen van Wiek beleent met 272 mergen lants, ende tucht daeraen sijn huysffrouw Grietgen Jans, den 18 Novemb. 1646. Cornelis Hendricks van Paeswaey, erve sijnes broeders Jan Hendricks, beleent sijnde met de bovenstaende derdenhalven margen lants, draecht hetselve leen op aen Frederick Janssen van A n g e r e n, den 3 Septemb. 1662. Heesken van G i n c k e 1, wed. van Jan Gijsberts van Angeren, erve haeres soons Frederick Jansen van Angeren, beleent sijnde, draecht hetselve op aen Koeloff Gijsberts van Angeren, den 17 April 1663. Idem draecht dese 21/2 margen op aen Rutger van Aenspyck, den 19 Septemb. 1665. Idem draecht dit leen op aeu Adriaen van D i e d e n, die daermede beleent is, den 26 Septemb. 1676. Gerrit van Dioden, erfgenaem sijns broeders Adriaen, beleent, 27 Maert 1713. Idem draegt dit leen op aen Vermein Derxe, die daer weder mede beleent is, eodem die. Derk Vermeyn, erfgenaem sijns vaders Vermeyn Derx, beleent, 30 Mey 1736. Pieter Vermeyn, erfgenaam sijus broeders Derk, beleend, 8 Octob. 1776. Cornelis Vermeyn1), erfgenaam sijns vaders Pieter, beleend, 15 September 1781. 228 § 1. Veertien hondt lants, gelegen in den kerspel van Ophemel t, opten Bambullick, aen d'eene sijde van olts Heyse Alen ende aen d'ander sijde Willem Snijders erffgenamen, gesplit uuyt het leen van de ses mergen, getransporteert bij Gerrit Janssen op Aert Rutgers, den 2 Novemb. 1637. Rutgerus van Lyesvelt, predikant tot Oostvoren, erve sijnes vaders Aert Rutgers, beleent, den 27 Augusti 1689. Cornelis Bruyns als man en momber sijner huysvrouwo Margareta van Liesvelt, als erfgename van haer broeder Rutgerus, beleent, den 2 April 1691. Cornelis Breunis draegt dit leen op aen Gerhard van Eek, die daer weder medo beleent is, 17 Novemb. 1714. Henrica van Eek, erfgenaem haers ooms Gerhard, beleend door haer man Johan Stokkers, 1 April 1728. Philips van Eek, erfgenaam sijns susters Henrica, beleend, 7 Octob. 1762. Richarda Wilhelmina de G r a a f f 2), erfgenaam van Philips van Eek, beleend, 4 May 1774. ') In dezo akte heet hij F o r m ij n. ') Vrouw van Ilieroujnius Willem Gr au (Lccuaktc). Deselve draagt dit leen op aan Gobel Valkis, die daar weder mede beleend is, 10 Augusti 1785. Denselven en Jenneke van Empel, ehelieden, laten een acte van reciproque tugt de dato 14 Octob. 1788 approberen en registreren, 17 Octob. 1788. Deselve ehel. maken dit leen deelbaar onder hare natelatene kinderen, eodem die. 228 § 2. Tweentwintig hont lants, sijnde een parceel van ses morgen lants, in den kerspel van Opbemert op den Bambullic gelegen, oostwaerts naest de erffenis Willems de liaedt en David Sluisken, westwaerts het Senwendische closter, suidwaerts Goossen van Varicks erven, noortwaerts de gemeine straet, sijnde een bijsonder leen, ten Zutphense regten leenroerig. Willemke Willems1), erfgenaem haers vaders Willem Joosten, beleent, den 9 November 1699. 228a. OPHEMERT. Sesthien mergen lants, so groot ende cleyn als 8ij in den gericht van Ophemert op de Langemaet gelegen sijn, tot Zutphenschen leenrechten erkent bij Henrica van Wanrick, huysfrou Walravens van Haeften, met eedvernijinge, 25 Septembris 1473. .Tohan van Haeften, erve sijner moder Henricke, 6 Maii 1484. 229. OPHEMERT. Een huys ende gesete tot Hemert, met den hongert; item 5'/2 niergen lants, luttel meer ofte min, naest den voors. huse gelegen, die heeren Henrichs van Malschen plegen te wesen; item 4 mergen 2 hont lants, gelegen in eenen camp, geheiten die Pippart, item dat gemael van der windmeulen, in den gericht van Hemert, met den dwanck, wie elders maelt te breuken een alden schilt; tot Zutphenschen rechten, tot eenen rechten erfleene, nyet te versterven, bij Sweder van Weerdenborch, ridder, ontfangen, a°. 1403. .Tohan van Weerdenborch, erve sijnes vaders Sweders, a°. 1404. Idem, a°. 1424. Dirck van Weerdenborch, erve sijnes broders Johans, a°. 1442. Sweder van Weerdenborch, erve sijnes vaders Dercks, a°. 1456. Idem, a°. 1468. ') Vrouw van Hendriek Roelofsen V e r c u y 1 (Leenakte). Idem eedt vernijt van dat huys tot Ophemert, met den cingel ende bongert, ende 6 mergen lants daeran gelegen, tussclien erve Lamberts van' Hessel ende die gemeen straet, met allen sijnen tobehoren, ende oick 4 mergen, geheiten Piperscamp, tusschen erve Rutger Weerdts ende der kercken erve, 24 Septembris 1473. Idem eedt vernjjt, a°. 1481. Idem, a°. 1492. Direk van Weerdenborch, erve sijnes vaders Sweders, a°. 1503. .Tohanna van Weerdenborch, hnysfrouJohan Sclienx van Nideggen erve hares broders Dirx, 7 Maii 1523. Eadera tuchtigt haren man, ultima Jannarii 1525. Eadem eedt vernijt, 26 Octobris 1538, 21 Martii 1544. I)irck van Weerdenborch Dirckssoon, bij cope voor x,n ggl. ende transport sgner moye Johanne voorn., 20 Octobris 1548; beheltlick haer ende haren man de tucht. 1 redrick van Haeften Alertssoon ') bij transport Dirx voorn 17 Jnlii 1552. Alert van Haeften, erve sijnes soons Fredrix, 3 Januarii 1558. Reiner van Haeften2) bij maechgescheyt, 15 Februarii 1565. .Tohan van Haeften, erve sjjnes vaders Reiners, heieent, 4 Decembris 1612. Walraven van Haeften, erve sijnnes vaders Johans, beleent, den 29 Martii 1653. Reiner van Haeften, onmundich, erve sijnes vaders Walraven, door sijnen testamentairen momber Quirijn de Cock beleent, den 8 Octob. 1659. Idem doet selver eedt, den 27 October 1672. Idem laet approberen de houlijxe vorwaerden met vrouwe Adriana Maria de Cock opgericht3), den 7 Octob. 1676. Idem vermeerdert dit leen met twintig morgen boulands, allen onder Ophemert in het Uilikse blok gelegen, alwaer oost en west den lir. van Ophemert, suiden en noorden de gemeene straet, van vrij allodial goet tot leen gemaekt, om met dit leen geconsolideert en tot een leen ontfangen te worden, in welker voegen daer ook mede beleent is Reiner van Haeften, 23 Octob. 1708. Walraed van Haeften, erfgenaem sijns vaders Beinhard, beleend, 26 Meert 1733. Barthold van Haaften, erfgenaam sijns broeders Walraven, beleend 25 Januar. 1747. Jan Walraven de Cock van Haeften 4) laat registreren per clausulas concernentes het geopende testament van Barthold van Haeften en vrouwe Margaretha van Lynden, in leven ehelieden,5Febr. 1773. Reinier van Haaften, erfgenaam sijns vaders Barthold, en uyt kragt van het ouderlijk testament beleend, 30 Decemb. 1774. ') onmundig (Leenakte). ') onmundig (Leenakte). 3) 3 Augustus 1675 (Leenakte). 4) oudste zoon van Barthold, voor zich en als gemachtigde zijns hroeders Beiuier (Leenakte). 230. Dat huys tot Balgoyen, met den voorgeborcht ende graven ende vesten, voor een Zutphensch leen ende open huys geholden ende ontfangen bij Claes Trauweloes de Jonge van Balgoye, knape, a°. 1371'). 231. VAUDERICH. Acht mergen lants, achter heer Steeskens huis van Malderich gelegen, tot Vauderich, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Agnese de Beesdn, weduwe Johans van Beesde heeren Gerhards soon, deur heuren huider Willem van Beesde, haren soon, a°. 1402. Dat huys ende slot tot Vauderich, met de hofstat ende hongert binnen sijnen cingel daerto behorende, ende den wind ende windmeule to Vauderich, die Alert van Vauderich te leen gehalden, ende 13 mergen lants, geheiten die Acker, gelegen in den kerspel van Vauderich, d'erfgenamen heeren Johans van Langeraeck ende Jan Udens hofstat an d'een sijde, ende Wolter Schaderps erfgenamen an d'ander sijde; ende 101/2 hont lants, in den gericht van Ilemert, tusschen d'erfgenamen heeren Goossens van Vauderich ende Rutgers van Bommel, die heer Steesken van Vauderich te leen ontfangen liadde, opgedragen tot Zutphenschen rechten bij Mechteld van Mauderich, weduwe Gerrits van Malderich, op haren soon Steesken van Malderich, ridder ende raet, a°. 1400. Gerbrand van I? e e s d e bij transport Steeskens voorn., a°. 1400. Idem bekent heeren Steesken een losse binnen 4 jaren met llnl gelr. guld, a°. 1400. Idem bekent dat Gadert van Mekeren dese losse voor Steesken doen magh, eodem die. Idem bekent bij gebreck van Steesken den hertog die losse, a°. 1400. Idem ontfengt dit leen, a°. 1403. Idem tuchtigt sijn wijff Iladewich, a°. 1422. Idem ontfengt, a°. 1424. Willem van Beesde, a°. 1465, beheltlick sijner moder tucht, ontfengt dat huys tot Vauderich, met sijnen cingelgrave, hongerden, wind, windmeulen ende 13 mergen lants daeran gelegen, boven met der eener sijden geerft Willem van Heze, beneden met der ander s ij den Gerrit die Witte, boven met den eenen eynde an den dijck ende bongert, beneden met den anderen eynde die gemeyn straet. Idem tuchtigt sijn vrou Eernste, eodem die. Otte van Beesde, weduwe Alphaerts van der Horst, erve hares broders Willems, 27 Junii 1482. ') Dit leen had moeten staan achter 24, Nederasselt. Eadem na dode hares soons Aelpherts erhelt dat haer soon') Dirck van der Horst sal erven, ende, so hij geen hinder nalaet, hare rechte erfgenamen succederen, 5 Octohris 1485. Dirck van der Horst bij transport sijner moder Otte, also dat liet van hem op sijnen broder Alphert, beyde onmundich, erven sal mogen, a°. 1492. Idem eedt vernijt, 6 Aprilis 1540. Idem, 13 Julii 1544, 26 Junii 1556. Gijsbert van der Horst bij transport Dirx voorn., 18 Augusti 1557 2). Idem eedt vernijt, 19 Februarii 1560. Dirck van der Horst, erve sijnes vaders Gijsberts, erft voort op sijnen broder Wolter van der Horst dat huys to Varick enz.; waermede hij beleent sijnde tucht sjjnes broders weduwe Maria Ridders an 50 daler jaerlix daeruut; verpacht oick an Willem Otten een meulenwerff ende windgerechticheyt thien jaren, van 1 May 1601 af, voor 15 gl. sjaers, d'eerste 5 jaren met 75 gl. gereet, ende daerna die leste 5 jaren oick so te voren te betalen; so hij pechter een windmeul ende rosmeul timmert, sulcke timmeringe sal verpachter na omganck der pacht betalen oflf in deselve ter betalinge to continueren; 5 Maii 1601. Gijsbert van der Horst, erve sijns vaders Wolters, beleent, 13 Aprilis 1621. Hendric van der Horst als erve sijnnes broeders Gijsberts beleent, den 9 Junii 1628. Idem dispositie geapprobeert, den 29 Septemb. 1643. Idem tucht sgn huysfrouw Maria J a n s, tot lierhylekens toe, de wintmeulen tot Varick uuytgesondert, eodem die. Idem laet sijnne naerder dispositie ten aensien van de legaten approberen, 7 Meert 1646. Idem heeft sijnne leste dispositie gerevoceert, den 8 Aprill 1647. Idem revoceert sijnne gemaeckte tucht aen sijnne huysfrouwe Maria Jans, van den 29 Septemb. 1643, latende de tucht aent huys to Vaerick etc., den 29 November 1648. Idem revoceert sijn testament op den 29 Septemb. 1643, ende voorts alle andere testamenten, so voor als nae dato van dien ten proffijte van Eeiner van Haeften ofte sijne wettelijke erven, ende voorts wie het oock soude mooghen wesen, gemaeckt, ende laet sijn naerdere dispositie ten behoeve van Johanna Catarina van Lanscroon, sijn nichte, ende haeren man Comelis van Schonenburgh approberen, den 13 Julii 1651. ') In Tusschen de kinderen van Peter Sclmll en Johanna Cornelia van Eek, nl. Matheus Lambertus Steven, Petrus, Jan Martinus, Henrica Johanna (geh. met Johannes van Henricus '(Lefmkte).™' ^ C"rne,la Jel,nctta en de minderjarige David 237. WADENOYEN. 14 mergen lants ende een hofstat, met sijnen toebehoren, tot Wadenoyen gelegen, tot Zutphenschen rechten van der herliekheyt van Cuyck merende, ontfangen bij Agnese, huysfrou Otten van Huekelem, anno 1403 51/2 hont lants, gelegen int Broeck, in den kerspel van Wadenoyen, an d'een sijde Wemmers kinderen van den Steenhuyse, an d'ander «Tan Meynert Janszoon; een hofstat an den dijck, an d'een sijd Henrick van den Steenhuys, an d'ander der kercken erve; 11 hont op de Vergerdén, an d'een sijd die doompraist van Utrecht, an d'ander Jan van Wijck; 51/2 mergen in de Henich, an beyden sijden Henrick Swarten erfgenamen; 51/2 mergen op Anderingen, an d'een sijd Gerrit van Arszen, an d'ander Henrick Swarten erfgenamen, vrij gecregen bij Werner van H e z e tegen een ander, 'twelck hij te leen gemaeckt, te weten 8 mergpn gênant den Blomenacker ende 5 mergen gênant Bosencamp, to Puflick, anno 1438. 7 mergen lants tot Wadenoye beneden Tiel, van de herliekheyt Cuyck geholden ende ontfangen bij Arnt Wymmers, anno 1402. Johan van Hoek el um, erve sijnes vaders Arnt Weymmarssoon, ontfengt 7 mergen in den gericht van Wadenoye tot eenen Zutphenschen leen, met eenen ponde goets gelts te verhergewaden, anno 1406. Godert H 01 Dirckssoon, bij transport Johans voorn., ontfengt 7 mergen, des 5V2 mergen gelegen is to Wadenoye, mit namen 4 mergen int Broeck, die nonnen van Senweden3) gecoft, an d'een sjjde ende heer Henrick van Nuwenstein, oick een geheeten Elbert, an d'ander sijde; item 5'/2 hont in den polre tusschen Henrick van den Steenhuys ende Arnt de Molner; noch 3'/2 hont op de Vergerden tuschen den heeren van St. Wolburgen ende Willem van Langeraeck; noch l1/2 mergen in den gericht van Malsen tusschen Alert de bastart van Buren ende Godert Hol Dirxzoon; anno 1415. Idem, anno 1424. Arnt Hol, erve sijnes vaders Goderts, anno 1430. Gadert Hol, bij transport Arnts voorn., anno 1436. Johan Hol, onmundig, deur sijn moder Griet Henrixdochter ITten weerde beleent, anno 1439; die huider is Derck Doys Akrijnssoon. ') Vgl. -42c. Po daar (fonnonule akte Op anno 1403 is van denzelfden datum Vgl. 54. 3) II. i. Zennewijnen. Nijmegen. 34 237a a). WADENOYEN. 237b. WADENOYEN. Griet Ute 11 weerde, erve hares soons Johans, anno 1442. Herman aver die Vecht Peterssoon, erve sijner nioder Griet, anno 1454. Grjsbert van Tuyll, bij transport Hermans, 9 Maii 1484. Een hofatat met 7 mergen lants min l'/2 hont, met allen sijnen toebehoren, waer dat gelegen is in Tielreweert tot Wadenoye, baven naest de gemeen stege, beneden d'erfgenamen Henrick Swarten, tot Zutphenschen rechten geërft van Jatte Storms Johansdochter op haer nichte Meclitelt, weduwe Johans van Rees de Gerritssoon, ende van deselve op Gerrit van Beesde, haren soon, getransporteerd anno 1445. Hubert S c h 0 e c k Janssoon ontfengt het oick tot allen rechten, anno 1446. .Tohanna, naturlicke dochter Arnts van Haeften, transporteert mit haren man ende momber 7 niergen lants, geheiten die Hoeve, gelegen tot Wadenoyen, daer naest gelant is an d'een Alert van Kijswijck ende an d'ander sijde die geineyn straet, niet sijnen toebehoren, tot Zutphenschen rechten, tot behoeff van Derck van Deyl, anno 14C0. Idem eedt vernijt, 23 Septembris 1473, 31 Julii 1481. Gerrit van Deyl, erve sjjnes vaders Dircks, anno 1504. Idem eedt vernijt, 26 Septembris 1538. Gerrit van Deyl, bij transport sijnes vaders Gerrits, 7 Junii 1542. Idem eedt vernijt, 10 .Tulii 1544, 18 Junii 1556. Gerritgen van Deyl, huvsfrou Dirck Peterssoon, erve hares vaders Gerrits 15 Junii 1568. Dirck Peters crigt uutstel, 21 Julii 1571, over een maent. Gerrit Dirckssoon, erve sijner moder Gerritgen. ) Dirck Peters, erve sijnes soons Gerrits. ' 1 Decembris 1571. Peter Willemssoon, bij transport Dircks voorn. 1 Gerrit Peterssoon, bij medegave sijnes vaders in hylick, 16 Decembris 1581. Idem crigt acte van diligentie, 11 Junii 1594. Jacob Gerritssoon, erve sijnes vaders, beleent sijnde, draegt 't leen op Ida Petersdochter, huysfrou Anthonis Tij na gel, 10 Septembris 1604. Eadem ende haer man tuchtigen malcandren, 12 Januarii 1607. Joost Tegnagel, erve sijner moder Ydae Peters, beleent sijnde, tucht sijn vrou Aleyda van Wely, 17 Junii 1618. Antonis Tegnagel, erve sijn nes vaders Joost, beleent, den 14 Aprill 1631; Peter Tegnagel, als oem ende bloetmomber, huider. Joost Tengnagel, erve sjjnnes broeders Antonis, beleent, den 7 October 1640; Gijsbert de Uicke, als momber, doet hulde. 237c. WADENOYEN. Abraham Tijnagel, bij transport sijnnes broeders Joosts beleent sijnde, laet het verdrach, tussen hem ende sijnnen broeder opgericht1), approberen, den 10 Mey 1647. Adriaen de Cock van Delwynen2), bij transport AbrahamsTjjnagel, beleent, den 9 Junii 1656. Van Adriaen de Cock van Delwynen verstorven op sijn soon .Tohan en van die op Bartold van II a e f t e n 3), die daermede beleent is, 9 Oct. 1733. •Tan Walraven de Cock van Haeften laat registreren per clausulas concernentes 't geopende testament van Barthold van Haeften en Margariet van Lynden, in leven ehelieden, 5 Febr. 1773 *). Idem, erfgenaem sijns vaders Barthold van Haaften, beleend, 10 Junii 1775. Augustus Johannes Sloot") laat approberen en registreren een gerigtelijk transport de dato 30 Decemb. 1786 met relatie tot dit leen en sig uyt dien hoofde daarmede beleenen, 16 Maii 1787. Idem draagt dit leen op aan Gerrit van Goor, die daar weder mede beleend is, 7 Sept. 1791. 238. WADENOYEN. Drie mergen lants ter goeder maten, in den gericht van Droemt gelegen, binnen ende buten djjcx, tusschen lande .Tohans van Avesaet Arntssoon an beyden sijden, tnt Zutphenschen rechte opgedragen bij Arnt van T i e 1 Ottensoon op sijn dochter Geertrud, haer momber Gijsbert die Bromer, anno 1403. Henrick die S w a r t heeft te leen geholden 3 mergen lants to Wadenoyen op de Hevicht, tusschen Godert Piecks kinder ende Herman van Puflick; noch in de Henicht 21 /2 mergen, tusschen Herman van Puflick ende Otto van Hoekelein; item op de Andeningen 17 hont, tusschen Gadert Piex kinder ende Arnt Beek; noch op de Andeningen 14 hont, tusschen Ot van Heukelem ende Willem van Langraeck; item 3 mergen in den gericht van Malsen, tusschen die Malsensche seegdijck6) ende d'erfgenamen Arnt sMolneers; 3 mergen in den gericht van Droomt, tuschen den abt van St. Marienweerde ende d'erfgenamen heer Alerts van Puflick, tot Zutphenschen rechten '); ende dieselve geërft op sijn dochter Alert Swarten, anno 1432; haer huider is Otto die Swart. Agnes van Eek ontfengt tselve deur haeren huider Dereken van Ecke, met vorworden, dat hare kinderen, die sij van Bartholoineus van Eek heeft, erven sullen het een opt ander ende na des lesten doot daert met recht hoort, anno 1438. Onder tvoorsz. sijn l'/2 mergen eygens erffs. ') Voor den magistraat van Tiel (akte). -) Heer van Wadenoyen (akte). 3) Na verzuim. VV1. voor de tusschentijdsche leenvolgers 2:1'.». 4) Vgl. 23!l. Ken andere zoon van Barthold v. II. was Reinier, lieer van Ophemert en Sennewijnen. s) Vlg. de akte: Mr. 8) Akte: soeghdijek. ') Peze omschrijving komt ook in volgende akten voor. Bartholomeus van Eek Bartholomeisoon, bij transport sijner moder Agnes van W ij e, anno 1464. Idem tuchtigt sijn vrou Bate van Kandwijck; idem anno 1467. Idem eedt vernijt, 22 Septembris 1473, 8 Julii 1481, anno 1501.1 ISartholomeus van Eek, erve sijnes vaders Bartliolomei, 7 Julii 1544. Dirck van Eek, onmundig, erve sijnes vaders Bartliolomei, 11 Junii 1556. Idem selffs eedt gedaen, 17 Novembris 1570. Idem tuchtigt sijn vrouw Margriet van II r a k e 1, 27 Decembris 1576. Idem eedt vernijt, 10 Augusti 1594. Johan van Eek, erve sijnes vaders Dircks, ontfengt drye mergen in eenen camp van seven mergen, in den kerspel van Malsen an den Malsenschen Segedijck, in welcken camp die andere vier mergen eygen erve sijn; ende noch drye mergen, gelegen an den Hogen weg, in den kerspel van Droemt, 8 Maii 1616. Derek d e B1 a n c, als erve sijnner moeder Anna van Eek, suster van Johan van Eek, beleent, den 26 Januarii 1630 '); Willem de Blanc, de vader, doet hulde, alsoo sijn soone noch onmundich. Willem de Blanck, erve sijnnes zoons Derck de Blanck, beleent, den 24 Mey 1638. Idem laet sijne dispositie approberen, waermede hij dit leen maeekt aen Anneken de Blanck, dochter van Mr. Jan de Blanck ende Aryken van lïeynen, den 5 Martii 1661; dewijl Willem de Blanck hetselve testament niet gelicht ende de jura betaelt heeft, is dit testament door apointement van den Ed. Hovn van den 13 Dec. 1662 gecasseert ende geannulleert. Johan de Iilanck, erve sijnes vaders Willem, beleent, den 13 Decembris 1662. Idem draegt dit leen op aen Hendrick Noot, den 15 Maii 1663. Hendrick Noot, weduwenaer van Phenena de Mare, laet approberen een maechgescheit, tusschen hem en sijne kinderen opgericht, waerbij dit leen de kinderen is toegedeilt; oock wort geapproboert een maechgescheit tusschen de kinderen Gillis Noot ter eenre en Adriana Noot den 3 Augusti 1681 gemaeckt, waerbij dit leen aen Adriana Noot toegedeilt is, dewelcke oock, door haer man Cornelis Brouwer daermede beleent sijnde, dit leen heeft opgedraegen aen Gosen Gob eisen, die daermede beleent is door sijn huider Johan Leur, den 14 Mey 1689. Tonis Gosens van Verrendael, erfgenaem sijns vaders Gosen Gobelsen, beleent, 12 April 1707 2). Idem draegt dit leen op aen Gobel Gosens van Verrendael, die daer weder mede beleent is, 1 Auril 1716. P Echtgen van Versendael, erfgenaam haars vaders Gobel Gosens van Versendael en uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd 3), beleent, 23 Julii 1762; huider Hillebrand Moens, haar man. ') N.l. do 2 laatstgenoemde stukkon land. Anna van Kek had haren broeder beSrfd (akte). -) Met 3 morgen in een kamp van 7 morgen: ook de volgende beleenineen betreffen alleen dit stuk land. 3) D. d. 26 Dec. 1755 (akte). Jan van Versendael, minderjarig, na dode van Echtgen van Versendacl en uyt kragt van geapprobeerd magescheyd '), beleend, 16 October 1766; bulder Gosen van Versendael, sijn voogd. Denselven, meerderjarig geworden, laat eed vernieuwen, 20 Junii 1782. Iiart van de G r ij n, in huwelgk hebbende Catharina van Verssendaal, laat approberen en per clausulas concernentes registreren bet magescheyd, tussen haarl. en derselver moeder den 14 December 1782 opgcrigt 2), 13 November 1783. Catharina van Verssendaal beleend met dit leen aller gestalte hetselve haar uyt hoofde van vorenst. magescheyd aangekomen is, eodem die; huider Bart van de Grijn, haar man, eodem die. Catharina van Verssendaal draagt dit leen op aan Hendrik van Steenis junior, die daar weder mede beleend is, 25 Januarii 1794. 238a. WADENOYEN. Een stuck van drye mergen lants, gelegen in Tielreweert, in den gericht van Wadenoyen in de Lange Henicht, oostwert naest Johan van Winsums ende Gijsbert van Lanskronen erftnis, suydwert die gemeyn straet, westwert Auken Peterssoon ende Johan Moet met den sijnen ende noortwert die weteringe, uut een anderen leen afgesplit ende ten besuuderen Zutphenschen leen opgedragen bij Diedrick van Eek, tot behoeff van Margriet deCocks van Opinen (voorbehouden haren vader Arnt de Cock een lijftucht daeran); ende haer huider is Johan van Buren, burgemeester to Tiel, 24 Julii 1600. Evcrt van den Steen huys, beleent sijnde, draegt dit leen op aen Jan Gerrits Admirael ende Belyken Aerts, sjjnne huysfrouwe, ende maken, dat dit leen sall blijven bij de langstlevende van oir beyden, ende dattet nae haer beyder doot onder oer beyder kinderen gelickelic sal genaten ende geprofiteert worden, sulx dat de olste, 'tsij soon off dochter, 'tselve tot gemeen last ende profijt sall verheven, den 4 Mey 1634. Gerrit Jans Admirael, voor hemselven ende in name van sijue jongere broeders, mit namen Arnt Jans, Peter Jans ende Jan Jansen, beleent, den 18 Julii 1647. Willem Tonissen Storm, bij transport van Gerrit ende Peter Janszoon Admirael, voor haer ende haere andere broederen3) beleent, den 10 Aprilis 1651, mitsgaders sijne verbintenisse voor de cooppenningen. ') I). tl. 17 Fob. 17t)t>; Jan v. V. wns ecu dor 5 onmondige kinderen van wijion Derk v. V. en Aeltjen v. V. (akte). *) Tusschen Aaltje v. V., weduwe Dirk v. V., en liaro kinderen Jan, Gobel, Gerrit, Catharina en Aartje (eehtg. van Hendrik van Gelder), over do goederen van hunnen man en vader I)irk v. V., hunne tante lichte v. V. en hunne oudtante Maayke Vorwey. 3) N.l. Aert un Jan Janssen; de laatstgenoemde was minderjarig en had tot momber iiju oom Jan Uijsbertsen Tol (akte). Gerardus Passavant, bij transport van Willem Tonissen Sturm, beleent, tien 16 Decembris 1659. Godait van Jen Doorslach, getrout aen Jacomina Passavant, voor heuiselfs ende vour de andere kinderen van Gerardo Passavant1) beleent, den 18 Augusti 1670. Geertruyd van Hat tem beleend, 21 December 1742; liulder Aart Spaan, haar soon 2). Hendrik S p a a n, erfgenaam siins moeders Geertruyd van Hattem. beleend, 4 Maii 1774. Denselven en Helena van Sennewynen, ebelieden, maken dit leen deelbaar onder hare natelatene kinderen, 19 Julii 1782. Jan Aartsen Spaan, erfgenaam3) sijns vaders Hendrik Spaen, beleend, 15 Januarii 1790. 238b. WADENOYEN. Seventhien hont boulants, gelegen op de Auweling, oostwert au Cornelis Janssoon C'uster, westwert au Gosen Gosenssoon, suydwert ant Hemertscbe straetjen ende nortwert an de Bommelsche straet. Noch eenen mergen boulants in de Henieht, oostwert an Jan van Steenhuys ofte die sijne, westwert Trijn Cornelis Lubberts ende Steven Aertssoon, nortwert die gemeyne wetering ende suydwert die Bommelsche straet, allet in den ampte van Tielerweert in den kerspel van Wadenoy, ten besnnderen Zutphenscheu leen opgedragen bij Derick van K c k, tot behoeft' van Cornelis Cornelissoon, 20 Julii 1615. Henrickskeu Cornelisdochter, erve hares vaders, beleent, 5 Octobris 1625. 239. WADENOYEN. Dat dagelix gericht4) tot Wadenoyen, in Tielreweert gelegen, tut eenen Zutpliensclien leene ontfangen bjj Willem van L a n g e r a i c k e, anno 1405. Idem, met sjjncn tobehoren, te weten den wind ende den anval van der Lingen, anno 1424. Arnt van llaeften maeckt te leen ende transporteert een huys ende hofstat met allen sijncn timmeringen, potingen ende tobehoren, gelegen in den gericht van Wadenoyen, ende mede die ambochsehe heerlickheyt van Wayenoyen; item 4 mergen in den- « vredlf aut t(J Wadenpyen (akte). De unilcrc kinderen worden in do akte niet gonoemd. > Na afgemaakt verzuim. 3) Oudste zoon (akte). be?atmtdifde,rten\gStndet!;rt: da*e,Üks<:he heer,Ökheid e" ambachtsheeriyk- selven gericht; noch die halfscheydinge van 15 mergen in densol ven gericht; noch 4 mergen; noch 4 mergen; item die ander helft van 15 mergen voorsz., tot Zutphenschen rechten, op Gjjsbrecht, soon tot Meer, anno 1455. Johan, heer to Meer ende Spalbeeck, erve sijnes broders Gijsberts, anno 1466. Steesken van Hemert, bjj transport Johans voorn., anno 1469. Idem tuchtigt sj'n vrou Johanna. Idem, 9 Octobris 1473 (hier staet dagelix gericht in plaetse van ambachtsheerlickheyt). Juhan van Hemert, erve sijnes vaders Steeskens, 25 Julii 14811). Johan van W ij e, bij transport Johans voorn., 22 Augusti 1485 1). Fredrick van Hemert, erve sijnes broders Johans, beheltlick Margriet van Tuyl, sijner vrouwen, die tucht, anno 1515. Stecs van Hemert, erve sijnes vaders Predrix, ontfengt een huis ende hofstat met allen sijnen getimmer, patingen ende tobehoor, met den daglixen gericht to Wadenoyen, 4 mergen op de Henich an de Auwelinck, streckende van der weteringe tot den Hemertschen grave, 4 mergen, an den huse to Wadenoyen gelegen, 4 mergen op de Auwelinck, daer Lambert Huberts op woont; noch 4 mergen op de Auwelinck, boven beneven erve Henrix van Hemert, beneden an erve Gerrit Janszoon, 5 mergen op den Brewaert, boven an erve Henrix van Helsem, beneden an der vicarien lant; noch op den Brewaert 5'/2 mergen, boven ende beneden an erve Cornelis Lamberts, met den leenmannen, daerto gehorende, anno 1520. Idem eedt vernijt, 4 Novembris 1538. Fredrick van Hemert, erve sjjnes vaders Stees, 20 Martii 1544. Idem eedt vernijt, 31 Octobris 1557. Idem tuchtigt sgn vrou Hilleken van Z u y 1 e n, eodem die. Maria van Hemert Fredrixdochter crigt uutstel, 2 Maii 1567. Eadem, huysfrou Adrians de Cock van Delwynen, erve haresvaders Fredricks, 7 Aprilis 1568; eadem tuchtigt haren man, eodein die. Johan de Cock van Del w ine n, erve sgner moder Margriet2) voorn., beleent, 17 Maii 1605. Idem crigt bevestiging van sijn hilixaotul met Eustagia van Hemert, den 6 Junii 1612 opgerecht, 25 Julii 1612. Idem crigt bevestiging sijner hilixvorworden met Adriana vanBeinhem, den 7 Novembris 1615 opgericht, 3 Octobris 1620. Adriaen de Coc van Delwynen, erve .sijlmes vaders Johans, beleent, den 14 Julii 1646. Johan de Cock van Delwynen, erve sijns vaders Adriaens, beleent, den 17 April 1698. Idem lact sijn beslote dispositie approberen, den 8 September 1702, 5 April 1718, 30 Mey 1721, 11 November 1723. Martold van H a e f t e n, erfgenaem sjjns ooms Johan de Cok en uit kragt van desselfs testament van den 21 October 1723, beleent, 28 Fobruarii 1725. ') In dezo akten wordt do heerlijkheid niet genoemd. *) In de andere akten heet zy Maria. Gerardus Passavant, bij transport van Willem Tonissen Storm, beleent, den 16 Deceinbris 1659. Godart v a ij den Doorslaeh, getrout aen Jacomina 1'assavant, voor hemselfs ende voor de andere kinderen van Gerardo Passavant1) beleent, den 18 Augusti 1670. Geertruyd van II a 11 e in beleend, 21 December 1742; Luider Aart Spaan, haar soon 2). Hendrik S p a a n, erfgenaam sgns moeders Geertruyd van Hatteni, beleend, 4 Maii 1774. Denselven en Hclena van Sennewynon, ehelieden, maken dit leen deelbaar onder hare natelatene kinderen, 19 Julii 1782. Jan Aartsen Spaan, erfgenaam3) sijus vaders Hendrik Spaen, beleend, 15 Januarii 1790. 238b. WADENOYEN. Seventhien hont boulants, gelegen op de Auweling, oostwert au Cornelis Janssoon Cu,ster, westwert an Gosen Gosenssoon, suydwert ant Hemertsche straetjen ende nortwert an de Bommelsche straet. Noch eenen mergen boulants in de Henicht, oostwert an Jan van Steenhuys ofte die sijne, westwert Trijn Cornelis Lubberts ende Steven Aertssoon, nortwert die gemeyne wetering ende suydwert die Bommelsche straet, allet in den ampte van Tielerweert in den kerspel van Wadenoy, ten besundcren Zutphenschen leen opgedragen bij Derick van Kek, tot bohoeff van Cornelis Cornelissoon, 20 Julii 1615. Henricksken Cornelisdochter, erve hares vaders, beleent, 5 Üctobris 1625. 239. WADENUYEN. Dat dagelix gericht4) tot Wadenoyen, in Tielreweert gelegen, tot eenen Zutphenschen leene ontfangen bij Willem van Langeraicke, anno 1405. Idem, met sjjnen tobehoren, te weten den wind ende den anval van der Lingen, anno 1424. Arnt van llaeften maeckt te leen ende transporteert een huys ende hofstat met allen sijnen timmeringen, potingen ende tobehoren, gelegen in den gericht van Wadenoyen, oude mede die ambochsche heerlickheyt van Wayenoyen; item 4 mergen in den- ') 1'redikant te Wadenoyen (akte). De andere kinderen worden iu de akte niet genoemd ) fta afgemaakt verzuim. 3) Oudste zoon (akte). *) De uitdrukkingen dagelijksch gericht, dagelijksclie heerlijkheid en ambachtsheerlijkheid komen 111 de akteu afwisselend voor. selven gericht; noch die halfscheydinge van 15 mergen in denselven gericht; noch 4 mergen; noch 4 mergen; item die ander helft van 15 mergen voorsz., tot Zutphenschen rechten, op (iflsbrecht, soon tot Meer, anno 1455. Johan, heer to Meer ende Spalbeeck, erve s ij nes broders Gjjsberts, anno 1466. Steesken van Hemert, bij transport Johans voorn., anno 1469. Idem tuchtigt sijn vrou Johanna. Idem, 9 Octobris 1473 (hier staet dagelix gericht in plaetse van ambachtsheerlickheyt). Johan van Hemert, erve sijnes vaders Steeskens, 25 Julii 1481'). Johan van W ij e, bij transport Johans voorn., 22 Augusti 14851). Predrick van Hemert, erve sijnes broders Johans, beheltlick Margriet van Tuyl, sijner vrouwen, die tucht, anno 1515. Stecs van Hemert, erve sijnes vaders Fredrix, ontfengt een huis ende hofstat met allen sijnen getimmer, patingen ende tobehoor, met den daglixen gericht to Wadenoyen, 4 mergen op de Henich an de Auwelinck, streckende van der weteringe tot den Hemertschen grave, 4 mergen, an don liuse to Wadenoyen gelegen, 4 mergen op de Auwelinck, daer Lambert Huberts op woont; noch 4 mergen op de Auwelinck, boven beneven erve Henrix van Hemert, beneden an erve Gerrit Janszoon, 5 mergen op den Brewaert, boven an erve Henrix van Helsem, beneden an der vicarien lant: noch op den Brewaert 51/2 mergen, boven ende beneden an erve Cornelis Lamberts, met den leenmannen, daerto gehorende, anno 1520. Idem eedt vernijt, 4 Novembris 1538. Fredrick van Hemert, erve sijnes vaders Stees, 20 Martii 1544. Idem eedt vernijt, 31 Octobris 1557. Idem tuchtigt sjjn vrou Hilleken van Z u y 1 e n, eodem die. Maria van Hemert Fredrixdochter crigt uutstel, 2 Maii 1567. Eadem, huysfrou Adrians do Cock van Delwynen, erve hares vaders Fredricks, 7 Aprilis 1568; eadem tuchtigt haren man, eodem die. Johan de Cock van Delwinen, erve sgner moder Margriet2) voorn., beleent, 17 Maii 1605. Idem crigt bevestiging van sijn hilixnotul met Eustagia van Hemcri, den 6 Junii 1612 opgerecht, 25 Julii 1612. Idem crigt bevestiging sijner hilixvorworden mot Adriana vanBeinhem, den 7 Novembris 1615 opgericht, 3 Octobris 1620. Adriaen de Coc van Delwynen, erve sjjnnes vaders Johans, beleent, den 14 Julii 1646. Johan de Cock van Delwynen, erve sijns vaders Adriaens, beleent, den 17 April 1698. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, den 8 September 1702, 5 April 1718, 30 Mey 1721, 11 November 1723. üartold van Haeften, erfgenaem sijns ooms Johan de Cok en uit kragt van dessolfs testament van den 21 October 1723, beleent, 28 Februarii 1725. ') In (lezo akten wordt (lo heerlijkheid niet genoemd. ') I11 do andere akten heet zy Maria. Idem laet sjjn beslote dispositie approberen, 10 December 1725. Jan Walraven de Cock van Haeften laat registreren per clausnlas concernentes het geopende testament van Barthold van Haeften en Marganet van Lynden, in leven ehelieden, 5 Pebruarii 1773. Idem, erfgenaam sijns vaders liarthold van Haaften»), beleend, 10 Junii 1775. N.IS. Met eenige veranderinge, bij d'acte uitgedrukt2). Idem laat approberen en registreren oen extract-magescheyd met relatie tot den eygendom van de ses onderstaande perceelen, eodem die3): de twe en twintig mergen lands, tot de leengoederen van den huyse Wadenoyen specterende, door de heerlijkheyd verspreyd leggende, als namentlijk 1°. vier mergen lands, gelegen op den Henicht aan den Auwelink, etc., 2°. vier mergen op den Auwelink, boven, etc., 3°; vijff mergen opten Breewart, noch opten Brewart o/2 mergen, boven en beneden, etc., 5°. noch vierdehalve mergen opten Auwelink, met de leenmannen, daartoe gehorende, te samen in den gerichte tot Wadenoyen gelegen, sijn na inhoud van 's Hoves resolutie van den 21 Januarii 1774, uvt kragt van 's Landschaps authorisatie van den 29 October 1773, van de leenpligt ontslagen tegens de teleenmakinge van: 1°. vier mergen, den olden boomgaard genaamt, 2°. tien mergen bouwland, de Hoeff genaamt, 3°. agt mergen en vier mergen, te samen den Lappenhoff geheten en alnu jong gepoot boscli sijnde, 4 . het huys, de Swaan genaamt, alsmede vijff inergen'two hond boomgaard, Coekenhoff genaamt, 5". drie mergen vijff hond bouwland op den Henigt, thans bij Goosen van Versendael in pagt, 6 '. drie mergen vijff hond op de Vergerde, waarvan Antuony van Kwiek eene mergen twe hond en Goosen van Versendael twe mergen drie hond thans in pagt gebruyken, hij wijse van permutatie, die met 't leen Wadenoyen cum pertinentiis geconsolideert en onder deselve leenpligt gobragt zijn, 10 Junii 1775. kvert Jan van N y k e r k e 11 en Nyvenheim4) laat approberen en registreren een gerigtelp transport d.d. 30 December 1786 met relatie tot dit leen en sig uyt dien hoofde daarmede beleenen, 29 Maart 1787. Denselven draagt dit leen op aan Anthony Johannes van Doorn, die daar weder mede beleend is, 13 Augustus 1789. Denselven en Agatha Maria van V e 1 s 0 11, ehelieden, laten haar open testament van den 10 September 1790 approberen en registreren, 23 Augustus 1792. ') Tevens lieer van Ophemelt en Seunewjjnen. > ||®doeld '5 verwisseling van leengoederen; vlg. liet hier volgende uiageseheid. ) Dit niagescheid is v.111 11 Juli 1774; het werd gesluten tussehen: Jan Walraven Baron de Cocq van Haeften, lieer van Wadenoyen, Keynier Baron v. H„ lieer van Opheniert en Seiinewjjnen, Theodora Anna Bar"», v. H„ echtg. van Jan Jaeob Baron ■ . ®,°£ , Vtt,n "'Jihiiysen, Henrietta Margriet Bar"', v. H., echtg. van Carel Louewyk Jiaron de P a g n i o t, lieer van Keruiesteyn, Margarota Keynera Bar8se v H echtg. van tvert Ludulph I3aroii van Heockereu, lieer van Walyen, en Johanna Oliristina Agnes liarS8e. v. H. 4) Tot Kek en Wiol (akte). 240. METEKEN»). 121/2 mergen lants, in den kerspel van Meteren gelegen, tusschen erve Johans van Beesde heeren Gerbrants soon ende die Marckte; item een hofstat, in den kerspel van ISoesde gelegen, tusschen Hubert Meussoon ende d' erfgenamen Koberts Arentssoon; item l1/2 mergen, in den gerichte van Beesde in de Meynte, tusschen d'erfgenamen heeren Gerrits van Beesde ende Kersten Bernswerts, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Floris van Beesde Gerrit Hubertssoonssoon, anno 1403. Gerrit Gerrit Hubertssoon, anno 1425. Wolter van Heemskerck, bij transport Gerrits van Beesde,ontfengt 18 mergen lants, gelegen in den gerichte van Meteren, au d'een sijde naest Willem Piex wijff ende Willem Piex erven, an d'ander sijde neven der Mercken, anno 1435. Gerrit van Eemskerck, erve sijnes vaders Gerrits2), ontfengt 2 vrije hoeven, op Heycoep bjj Leerdam gelegen3); een stuck lants, geheiten heer Ottenhoeff, holdende 20 hollantsche mergen; een stuck, dat Gerrits van Beest te wesen plag, holdende 18 mergen; een stuck, geheiten Jan Oppensacker, holdende 1 mergen; den Smeetsacker, holdende 2 mergen; tsamen gelegen tot Meteren. Eodem die ontfangen een stuck lants, geheiten den Rijsacker4), haldende 26 mergen; een stuck lants, geheiten den Calenberch '), haldende 4 mergen; een stuck lants, geheiten dat Hontsgemetl), haldende 9 mergen; een stuck lants, geheiten dat Malsenoirt Rot, holdende 7l/2 mergen, ende dit voorn, erve is gelegen tot Malsen, tot Zutphenschen rechten, anno 1461. Idem tuchtigt sijn huysfrou Johanna van Beest an don Rijsacker, Calenberch, Hontsgemet, ende dat Malsenoirtrot; idem, anno 1465. Idem eodt vernjjt, 14 Octobris 1473, 26 Julii 1481. Wolter van Eemskerck, erve sijnes vaders Gerrits, anno 1492. Johanna van Eemskerck, weduwe Gijsberts die C 0 c k 5), anno 1518. Eadem, anno 1515 6). Herbert de Cock, erve sijner moder Johanna, 11 Octobris 1532. Idem tuchtigt syn vrou Merael van C u 1 e 11 b 0 r c h an Bakerbosch 7), 8 Februarii 1533. Idem eedt vernijt, 26 Scptembris 1538. Gjjsbert de Cock, erve sijnes vaders Herberts, 20 Martii 1544. Idem vernijt eedt, 17 Junii 1556. ') Alsmede Beesd en Malsen. ') Vermoedelijk is Wulter bedoeld; vgl. 241. ') Verweien wordt voor dit leen naar liet reg. der uitbeemsche leeuen. Zie leenen buiten Gelderland, blz. 69. Dit leen heeft dezelfde lotgevallen geluid nis liet land de Rijsacker, waarop de hier genoemde akten alle betrekking hebben. ') Zie voor de herkomst dezer I! leenen: -11. b) Van Nederyneu (akte). ") Destjjds huisvrouw van Gjjsbert voornoemd. ') Huis en goed met 2 morgen lands (akte), liij do vorige akte is dit Icon in margine geschreven. Hierover handelt evenwel 252. Idem tuchtigt sijn vrouw Beatrix vau Assendelft, 21 Octobris 1575. Beatrix van Assen del ft, bij transport liares mans Gjjsberts voorn., beleent met een bouwinge, in ïiclreweert op den Eijsacker gelegen, in den gerichte van Meteren, gênant Rijsenoy, met den leenen endo goederen, daerto gehorende 1), ende noch 20 mergen lants, in denselven gericht op den Bergacker gelegen 2), oostwert naest gelegen die Blanckersche wegh, westwert die kerck, voor 2 leenen, 20 Decembris 1593, beheltlick den erffgenamen Gijsberts voorn, die losse an de voorsz. leen- ende andere vrije goederen vier jaren na sijnen doot met 8200 gl. Maria van Giessen3), bij makinge Beatrix voorn., ontfengt huys, hoff ende 24 mergen lands daeran, gelegen op den Rijsacker, in ïielerweert in den gericht van Meteren, gênant Rijsenoy, met den leenen ende goederen daerto gehoort endo bij maechgescheyt tot den huyse Clingerenborch togeeygent 4), 11 Aprilis 1611. Jan de Bye huider. Gerhard van Assendelft Johans5) soon, bij makinge sijner moyen Beatrix, ontfengt huys, hoff ende 24 mergen lands, in ïielerweert in den gericht van Meteren gelegen, gênant Rijsenoy, met den leenen ende goederen daerto gehoort ende bij maechgescheyt den huyse Clingerenborch togeeygent, 28 Maii 1612. Maria voorn, laet eed vernijen haren man Godert van Gent, heer to Loenen, van de onderleenen, tot den hoff Iiijsenoy gehoort ende bij maechgescheyt tot den huyse Clingerenberg togeeygent, 17Januari'i 1616. Eadem laet eedt vernieuwen door Bartolt van Gent, heere tot Meynerswick, den 24 Junii 1642. Eadem ratificeert haeres mans6) ende haer dispositie, den 18 October 1636 geapprobeert, den 16 December 1647. Üdilia van Assendelft7) beleent, den 28 Julii 1656. Cornelis van Gent8), erve sijner moeye Maria van Giossen, beleent, den 7 Octobris 1659. Odilia van Assendelft laet haer dispositie approberen, den 19 Julii 1668. Aelbert Gramey, uyt cracht van verwin8), met octroy, vandeHeeren Staeten deser Lantschap gemaeckt, beleent, den 27 Augusti 1680. Margareta van Gent tot Loenen, erve haeres vaders Cornelis van Gent, den 8 Junii 1633; dr. Johan van Eek, burgemeester tot Bommel, is huider. Albert Gramey draegt dit leen op aen sijn dogter Johanna Elisabet Gramey, die daer weder mede beleent is, den 4 Julii 1699 10); huider Joban van der Horst, haer man. ') 24 morgen lands (iikte). 2) Op dit leen heeft 241 hoofdzakelijk betrekking. De hier volgende akten zijn dezelfde als de gelijktijdige, aldaar vermeld. 3) Dochter van Joost, ambtman van Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden (akte). 4) Vlg. deze akte was wijlen Gijsbert de Oock van Nederynon lieer vau Clinguleuborcli. ®) Heer tot Cralingen, Bcsoyon, Heynenoort, etc. (akte). *) Intusschen overleden (akte). 7) Kchtg. van Jacob Christolfel van Balveren (akte). ") Heer tot Loenen (akte). ") Ten laste van J. Chr. van Balveren voornoemd (akte). ,0) Als huwelijksgoed (akte). Eadeiii en liacr man Johan van der Horst tugtigen malkauderen reciproqueljjk liaer leven lang, 21 Augusti 1703; laten baer beslote dispositie approboren, 9 Julii 1713. Eadem stelt na dode liaers mans een nieuwen bulder, luier soou Anthony van der Horst, 22 Augusti 1735. Agnetha van der Ilorst, erfgenaam haares grootmoeders Johanna Elizabeth Grauimey, beleent 30 Julii 1761; bulder Fredrick Adolph van der M a r c k, baar man *). Deselve elielieden laten haar besloten testament van den 22 April 1794 approberen, 16 Maii 1794. 241. METEKEN, MALSEN. Sestich mergen lants, gelegen in Tielreweert, in den gerichte van Meteren ende van Malsen, geheiten die Rijsacker, den Bergaeker ende dat Hontzgemet, inet allen beuren tobehoren, tot Zutphenscben leensreehte ontfangen bij Johan, heer tot II o e c k e 1 o m, anno 1424. Johan van H cakelom van Ackoy, met verworden, off lijj sonder gebeurt sturve, salt commen op Catrin van Ackoy, huysfrou Wolters van Einskerck, sijn suster, anno 1427. Catrina van Ackoy, huysfrou Wolters van Hemskerck, ontfengt 70 mergen lants; item *) den Rijsacker, 26 mergen3); den Berchacker, 20 mergen; een hofstat van 1 mergen au den Marck; noch an de Marck 2 mergen; int Hontzgemet 9 mergen; op Malsenreoirt Rot 71/2 mergen; den Calenberch, 4 mergen, met allen beuren tobehoren, anno 1428. Gcrrit van Hemskerck, erve sijner moder Catrin, die liaer tucht behelt, anno 1461. Idem tuchtigt sjjn vrou Johanna van Beest. Wolter van Hemskerck, erve sijnes vaders Gerrits, anno 1492. Johanna van Hemskerck, weduwe Gijsbert de Cock, anno 1518. Herbcrt de Cock, erve sijner moder Johannae, 11 Octobris 1532. Gijsbert de Cock, erve sijnes vaders Herberts, 20 Martii 1544. Beatrix van A s s e n d e 1 f t, bij transport hares mans Gijsberts voorn., beleent met 20 mergen lants, in den gericht van Meteren op den Berchacker gelegen, oostwert naest den Klanckerschen weg ende westwert die kerek, voor een besunder leen 4), 20 Decembris anno 1593. Maria van G i e s s c n, bij makingo Beatrix voorn., beleent met 20 mergen, in den gericht van Metereu op den Bergaeker gelegen, oostwert naest den Blanckerschen weg ende westwert die kerek, 11 Aprilis 1611; Jan de Bye huider. Eadem lact eed vernijen haren man Godert van Gent, heer to Loenen, 17 Januarii 1616. ') Professor te Groningen, in 17Ü4 aan de academie to Burgsteinfurt (akten). ') Lees: n.1. ®) I). i. liet leen, waarop '210 hoofdzakelijk betrekking heeft. 4) Verwezen wordt naar 240. Zie noot 2 op blz. 538. Eadem laet ecdt vernieuwen door Bartolt van Gent, lieere tot Loeneu ende Meynerswick, don 24 Junii 1642. Cornolis van (Jont, erve sijner moeye Maria van Giessen. beleent, den 7 Oetobris 1659. Margarota van Gent, erve haeres vaders Cornelis van Gent, lieer tot Loenon, beleent, den 8 Junii 1683; dr. Johan van Eek, borgcmeester tot Bommel, is bulder. 242 1). WEERDENBORCH, EST. Een bouwinge, groot ongeveer achtenveertich mergen, in den gerichte van Hier ofte Weerdenboreh ende van Est gelegen, die Aert Otten gebruyekt, ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij Guido van Mals en, heer to Broeckhuysen, Ketzenicb, etc., op Dirck Gijsbertssoon t' Avesaet, 14 Decembris 1609. Gijsbertt H u e f f, als erve sijnnes ooms Derck Gijsberts, beleent, den 9 Maii 1628. Idem laet sijnne houwelixe vurwarden, tussen hem ende sijnne huysfrou Grietgon van der Lingen opgericht, approberen, den 9 Maii 1628. Margreta Wilhelma van Wittenhorst beleent, den 6 Augusti 1633 2). Charles Baron de P a 11 a n t ende M o r r i o m e 3), man van de voornoemde Margreta Wilhelmina, draagt sijn actie op aen Philips de Me rode, marquis van Westerloo, den 26 Julii 1634. Gijsberts Huefts dispositie approbeert, den 17 Februarii 1636. Charles Baron do Pallant ende Morriome *), voor hemselvon onde als man ende momber van Margreta Wilhelmina van Wittenhorst, revoceert voorgaendo opdracht5), ontfanckt dit leen opt nieuw, den 21 Junii 1639. Margreta van der Lyngen, voor haer ende haero kinderen, bjj Gjjsbert Hueff geprocreert, beleent, den 21 Decembris 1643. Eadem laet luiere houwelixe vurwarden met Johan 'sGravenweert, den 21 Mey 1647 ingegaen, approberen, den 14 December 1647 «)! Peter vaii Perponcher, lieutenant-colonnel, ende Josina T o n gnagel, eheluyden, bij opdracht van Margareta van Lynghen ende haero kinderen, beleent, den 16 Oetobris 1658. Deselve laeten haer besloten dispositie approberen, den 8 Mey 1665. ') '1'' teen vormde met de ouder 242a en 242g geuoemde do z.g. Alpensche goederen, gelegen in do kerspelen Weordenborch, Est en Ophemert, gezamenlijk c. 1 CO Holt. morgen groot. Blijkbaar waren deze goederen tot 11109 in céne liand Be beleeningen vóór dat jaar zijn alleen onder 242 a en j), blijkt intusschen niet. 3) Ook wel „Mariome". 4) Heer tot Bredebent (akte). 5) N.l. van 26 Juli 1<">3i. ") Gevolmachtigde was haar broeder Cornolis, oud-burgem. van Tiel. Haar man fin lbo8 van 's Or. genoemd) was beider rechteu doctor (akte). Isaac Perponcher, erve sijnes vaders Peter van Perponcher, onmundich sflnde, beleent door sijn bloedmomboir Alexander Tengnagel, heer tot Gellecum, den 11 Julii 1668. Isaac Perponcher, erve sijnes vaders, beleent, den 18 Septembris 1669. Alexander Tengnagel, heer tot Gellecum, laet de besloten dispositie van Peter Perponcher, lieutenant-colonel, ende Josina Tengnagel openen ende registreren, den 8 October 1669. Isaack de Perponcher laet sijn besloten dispositie approberen, den 2 Sentember 1680. Anna Catharina Tengnagel, ehevrou van Johan van Ontheusden, heer tot Est, beleent uyt cracht van de dispositie van Peter Perponcher en Josina Tengnagel, den 20 Martii 1682; huider Cristoffel Heyendael. Eadem laet haer beslote dispositie approberen, 18 Octobris 1705. Eadem laet eed vernieuwen na 't afsterven haers hulders, 29 Septembris 1706; huider Johan Verbeek. Eadem laet haer beslote dispositie approberen, eodem die. Johan van Outheusden laet de geopende dispositie van sijn vrouw saliger registreren, 21 Decembris 1706. Geertruid Maria van Outheusden, erfgenaem haers moeders Anna Catharina van Tengnagel, uit kragt van testament beleent, 25 Maert 1707; huider Cristoffel van Tongeren. Eadem laet haer beslote dispositie approberen, 22 Augusti 1712. Quirinus Ramaker beleend, 25 Maii 1741. Idem v) draagd dit leen op aan Tijs Gijsbertsen van E m p e 1, die daar weder mede beleend is 28 October 1746. Maria van Empel, erfgenaam haars vaders Tijs Gijsbertsen van Empel beleend 2 April 1768; huider Cornelis Arissen van der Linden. Eadem en haar man Augustus Johannes Sloot laten hare reciproque lijftugt approberen, 23 Februarii 1780. Augustus Johannes Sloot beleend met dit leen aller gestalte hetselve door dode van sijne vrouw Maria van Empel op haarluder dogter Johanna Augusta Sloot en door overlijden van die op hem als vader gedevolveert ende verstorven is, 8 Juiiii 1780. Idem en Cornelia den Appel, ehelieden, laten haar open testament van den 3 Augustus 1782 approberen en registreren, 8 Augusti 1782. Denselven draagt dit leen op aan Jan van Verssendaal, die daar weder mede beleend is, 13 Novembris 1783. 242a *). OPHEMEKT, EST. Een bouwinge, groot ongeveer achtenvijftich mergen, in den gerichten van Ophemert ende Est gelegen, bij Johan Wjjerssoon gepacht, ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij Guido van Mals en, heer to Hroeckhuysen, Ketzenich, etc., op ') Wonende te Drie] (akte). ) Zie over ilit leen, 1 jjkens eene aanteekeniiiR in niargine de Mastmeulen heette, noot 1 oji lilz. 510. Goris Claessoon1), 14 Decembris 1609. Claes Gorissoon, erve sijnes vaders beleent sijnde, draegt 't leen op Adam van Lochorst, 24 Septembris 1613. Margrieta Wilhelmina van Witten horst beleent, den 6 Augusti 16332). Charles Baron de P a 11 a n t ende M o r r i o ra e, man van de voorn. Margreta Wilhelmina, draegt sijn actie op aen Philips de Me rode, marquis van Westerloo, den 26 Julii 1634. Charles Baron de Pallant ende Morriome, voor hemselven ende als man ende momber van Margreta Wilhelmina van Wittenhorst, revoceert voorgaende opdracht, ontfanckt dit leen opt nieuw, den 21 Junii 1639. Anna Elisabeth van E h e d e, als erfgenaem van Adam van Lochorst3), beleent, den 19 December 16564). Haere voochden5) laeten de acceptatie der conditiën, in het testament van Adam van Lochorst ende Swana van L e d e n b e r c h, den 9 Januarii 1655 gemaeckt, geëxprimeert, bekent maecken ende registreren volgens de acte, aen de liasso berustende, den 27 September 1669. Hendrick Jacob van T u y 1 van Seroskercke ende Anna Elisabeth van Rede6), heer en vrouw van Suylen, Swesereng, etc., laeten eet vernieuwen door .Turriaen van Bijstervelt, den 26 September 1671. Hendrick van O m more n, als coper deses leens voor de achterstedige verpondinge deses loens, beleent, den 5 Mey 1688. Sara van B r e u g e 1, weduwe van Hendrick van Ommeren, q.q.7) naer gomaeckte afdracht van het versuym beleent sijnde, draegt dit leen op aen Bart Cornelissen V e r k u y 1, die daermede beleent is, den 10 Martii 1694. Bart Cornelisse Verkuyl en Maryke Spaen, egtelieden, laten liaer beslote testament approberen, 10 September 1723. Bart Verkuyl laet registreren de geopende testamentaire dispositie, door hem en sijn vrou gemaekt, 22 Maert 1725. Ariaentje Verkuyl, onnosel, dogter van Bart Verkuyl, en Jan Verkuyl, minderjarige soonssoon van denselve, erfgenamen van Bart Verkuyl, uit kragt van vorenstaende testament beleent, 6 September 1731; hul der Gobel Janssen van Versendael, aengestelde voogd. Jan Verkuyl, meerderjarig geworden, laat eed vernieuwen, 6 Junii 1754. Jan Verkuyl en Neeltien li ij n berk, ehelieden, laten baar open testament van den 29 September 1773 approberen, 12 October 1773. ■lan Verkuyl en sijn oudste soon Cornelis Joosten Verkuyl laten approberen en registreren een accoord de dato 6 November 1783, 16 December 17838). ') Burger te Zalt-Bommel (akte). Vgl. nnot 2 op blz. 540. ") Heer van Zujlen (akte). ') In deze en de vip. akten wordt vermeld, dat liet leen is afgesplit van de Alpensclie goederen. 5) N.l. Adam van Lochorst, lieer van I.ier, en Johan Caesembront, heer van Riinestevn eehtg. van Cliarlotte van Jjedenbcrch. ' ') Van Nederhorst (akte). ') Als mombersche barer kinderen. ") N.l. eene t. o. v. dedingsvriendcn aangegane transactie tussehen den vader en zijne kinderen Cornelis, Jan en Johanna, weduwe Willem van Nionwkerk, waarbij de eerstgenoemde onder bepaalde voorwaarden van do lijftocht afstand deed. Cornelis Joosten Verkuyl laat approberen en per clausulas concernentes registreren het erfmagescheyd, den 19 Augustus 1784 met sijn suster en broeder over den boedel van wijlen hare ouders Jan Verkuyl en Neeltje van Rijnberk, in leven ehelieden, opgerigt en waarbij hem een gedeelte deses leens ') is toe- en aanbedeeld' 25 Augustus 1784. Denselven beleend met een gedeelte deses leens, aller gestalte hetselve hem door dode van sijne voorn, ouders en uyt kragt. van het sceapprobeerde erfmagescheyd aangekomen is, eodem die. Afgesplit van 242a. 242a § 1. Een weyde, genaamt de Kreppersweyde, groot twaalf mergen, gehoort hebbende onder de bouwing de Mast molen, gelegen tot Ophemert, als een bijsonder en afgespleten leen aan den F. G. en G. Z.' ten Zutphense regten, met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Jan Verkuyl en Neeltien van R li ij n b e r k, ehelieden, aan Dirk van der Linden, die daar weder mede beleent is, 22 Junii 1758. Cornelis Joosten Verkuyl, Bart Verkuyl, Crijn van Reesd enJohanna \ erkuyl, ehelieden, meerderjarige kinderen van Jan Verkuyl en Neeltie van Rijnberck, pro se et q.q. 2), renuntieren van haar regt, 'tgeen haarlieden eenigsints mogte competeren aan dit leen uyt hoofde°van 't grootouderlijk testament, ten behoeve van Dirk van der Linden 1 Julii 1762. Afgesplit van 242a. 242a § 2. Ongeveer drie en een halve morgen bouwland, tegenover het liuys, oost en west Cornelis Jooste Verkuyl, suyd en noord de weduwe van Nieuwkerk selve; ongeveer twee morgen in vier morgen Zwarte Camp, alwaar naast oost, zuyd en noord de weduwe van Nieuwkerk en west Jan Janssen Verkuyl; een en een halve morgen naast de Zwarte Camp, oost Jan Janssen Verkuyl, west Cornelis Joosten Verkuyl, suyd en noorden de weduwe selve, moetende dit perceel uytwegen over twee en een halve morgen, aan Cornelis Joosten Verkuyl aanbedeeld; alle te Ophemert gelegen; en drie en een halve morgen in ses morgf i met huys, berg en schuuren en verdere betimmering i, alwaar oost de kerk van Neerynen, west de straat, zuyden den uytweg en noord den ontfanger Mr. Jacob de Rook, te Est staande en gelegen, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van de bouwinge de Mastmolen, onder Ophemert en Est gelegen, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphenschen regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig. Johanna Verkuyl laat approberen en per clausulas concernentes ') Zi>' (li- afsplitsingen, onder $ i en § 3 vermeld. ) Zich sterk makende voor liiin mindeijarige broeder en zuster Jan en Anna (akte). registreren het erfmagescheyd, den 19 Augusti 1784 met hare broeders over den boedel van wijlen hare ouders Jan Verkuyl en Neeltje van Rijnberk, in leven ehelieden, opgerigt, en waarbij haar dit leen is toe- en aanbedeeld, 25 Augusti 1784. Deselve beleend met dit leen, aller gestalte hetselve haar door dode van hare voorn, ouders en uyt kragt van het geapprobeerde erfmagescheyd aangekomen is, eod. die; huider Arnold Antony Gaymans. Afgesplit van 242a. 242a § 3. Ongeveer vijf en een halve morgen bouland, alwaar oost Cornelis Joosten Verkuyl, west den ontfanger Mr. Jacob de Kook, zuyden Jan Janssen Verkuyl selve en noord den uytweg; ongeveer drie morgen weyland in de soogenaamde ses morgen, sijnde het benedenste gedeelte in deselve, alwaar naast oost Cornelis Jooste Verkuyl, west de weduwe H. Spaen, zuyd en noorder Jan Janssen Verkuyl, moetende dit parceel uytwegen over sijn eygen land en vervolgens over den hof van de weduwe van Nieuwkerk nae de straat; ongeveer twee mergen in vier morgen Swarte Camp, alwaar van rondomme naast geland de weduwe van Nieuwkerk, moetende uytwegen als het voorgaande parceel; ongeveer een morgen weyland, het klijne weyke, oost de weduwe H. Spaen, west Jan Janssen Verkuyl, suyden de kerk van Neerynen en noorden de weduwe H. Spaen, almede als het vorige parceel uyt te wegen; twee en een halve morgen in ses morgen bouland en boomgaard, alwaar oost Cornelis Joosten Verkuyl, west den ontfanger de Rook, zuyden de weduwe van Nieuwkerk en noorden de kerk van Opynen, met regt van uytweg als van vorige parceelen, te Est gelegen, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van de bouwinge de Mastmolen, onder Ophemert en Est gelegen, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphensen regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig. Jan Janssen Verkuyl laat approberen en per clausulas concernentes registreren het erfmagescheyd, den 19 Augustus 1784 met sijn broeder en suster over den boedel van wijlen hare ouders Jan Verkuyl en Neeltje van Rijnberk, in leven ehelieden, opgerigt, en waarbij hem dit leen is toe- en aanbedeeld, 25 Augustus 1784. Denselven beleend met dit leen, aller gestalte hetselve hem door dode van sijne voorn, ouders en uyt kragt van het geapprobeerde erfmagescheyd aangekomen is, eodem die. 242b. METEREN. Seven mergen lants 2 hont op den Grasacker, gelegen in den gerichte van Meteren, tusschen des Fursten erve an d'een sijde ende des Fursten neve van Cuyck ende Jnhan Genemans soon an d' ander sijde, ontfangen by Johan van Tyele van Meteren, anno 1388. Peter van der Hautert draegt op 7 mergen lants, in den kerspel van Meteren gelegen, mit der eenen sjjden streckende an de marck ofte gemeente ende an d'ander sijde Floris van Beesde, gelegen an den eenen eynde Johan van Meteren ende an den anderen Gijsbert Pieclc, tot behoeff van Johan Arntssoon, anno 1439. 242c. EST. Een huys ende hofstat, tot Est gelegen, met sijnen tobehoren, tot Zutphenschen rechte geweest Johans Kanssen ende ontfangen bij Arnolt de Cock, anno 1402. Johan de^ Cock, erve sjjns vaders Arnts, ontfengt sijn huis ende hofstat tot Est mit der kerckgifte ende meule aldaer, voort allen heuren tobehoor, anno 1424. Arnt de Cock Arntssoon, anno 1468. Johan de Cock van Opinen, 13 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, 28 Julii 1481. 242d. Die heerlickheyde, hoge richte ende breucken der derpen van Est ende Meteren, tot eenen Zutphenschen leene, waeran Johanna v a n K u y c k, dochter Wemmars van Cuyck, wort gelijftuchtigt, beheltlick den hertoge den clockenslach, gemeen schattinge ofte bede, renten ende erftale, anno 1402. Cornelis van Aerssen, heer van Hogerheyde, na gemaeckte afdracht van t versuym, beleend, den 26 Febr. 1694 1). Idem en Maria Pauw laten liaer dispositie, die open is, annroberen 11 September 1695. Cornelis van Aerssen, erfgenaam sijns vaders Cornelis, beleent, 1 Augustus 1 7 Jt7. Idem en Anna Elbertina van Sc hagen, egtelieden, laten haar ope dispositie approberen, den 14 September 1734. Cornelis van Aerssen2) en Anna Albertina van Beyeren Schagen laten haar open testament van den 18 October 1760 approberen en registreren, 29 October 1760. ') Van Aerssen (ook heer van Ossenilrecht, etc., ontv. generaal van Holland en Westfriesl.) was vlg. de akte de naaste leenvolger van Jaeob van Cuyck van Meetoren kolonel-commandeur van Bergen-op-Zoom. De beleening heeft van hieraf alleen op Meteren betrekking, welk leen in de akte omschreven wordt als „de Heorlicfcheyt ende jurisdictie met het adelicke huys van dien"'vil Z r, 1""aerÜ|n. achterleenen en alle verdere ap- en dependentiën van uien . V,]. over dit leen: Gelre, Bydr. en Meded. XI. blz. 342 e vlir -) tot Voshol, Meteren, etc. (akte). Nijmegen. 35 Aelbregt Nicolaas van Aarsen Beyeren, erfgenaam sijns vaders Cornelis van Aarsen, beleend, 14 October 1768. Albrecht Nicolaas van Aerssen Beyeren en Josina Anna Machteld B e n t i n c k, ehelieden, dragen dit leen op aan Manritz Cornelis Pasques de Chavonnes en Maria Smits, ehelieden, die daar weder mede beleend sjjn, 30 Maart 1785; huider Mr. Steven Rink. Steven Rink q.q. laat quoad clausulas concernentes registreren een acte van separatie tussehen Maria Smits en Manritz Cornelis Pasques de Chavonnes, ehelieden, 5 Maii 1789 voor lieeren commissarissen uyt desen Hove gesloten, 9 Augustus 1794. .Tan Carel van der Upwichen Baltbazarina Johanna Pasques de Chavonnes, erfgenaemen x) haars broeders Mauritz Cornelis Pasques de Chavonnes, beleend, eodem die. Deselve ehelieden dragen dit leen op aan Thomas van Barneveld, die daar weder mede beleend is, eodem die. Judith Petronella van de Sande renuntieert van alle regt en aanspraak, welke sij als eenige en universeele erfgename van haar moeder Maria Smits, laatst weduwe van Mauritz Cornelis Pasques de Chavonnes, op dit leen en geregistreerde 245a mogt hebben gehad, 29 September 1794. 242e 2). 5 mergen ende 1 hont lants in Karbeelscamp ende in Wijerscamp, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Otte van Hoeckelom, anno 1403. Idem, als momber sijner huisfrou Agnes, ontfengt alsulck leen als hij schuldich is te halden, dat van een Cuycks leen an sijn Farstlicke Genade gecommen is, anno 1424. 242f. METEREN. Sesthien mergen lants ongeveer, in Tielreweert in den gericht van Meteren tusschen Est ende Meteren op den Bergacker gelegen, geheiten des Greveü hoeve ofte die Gelresche hoeve, die die blinde Gjjsbert van Tuyll te hebben plag, tot Zutphenschen rechten angenomen bij Hans van Se gen, burger to Njjmegen, van den hertog voor achterstedige schuit3), te lossen met 120 (rijnsche)4) goltgulden ende 460 (currenterj4) gulden, 17 Aprilis 1528. ') Zij was oudste zuster (akte). *) Onder Meteren? In de akte geen plaatsaanduiding- 3) N.l. voor een schuld aan wijlen Peter van Gelre, echtgenoot, en Cornelis Koek, vader zijner buisvrouw, die beiden kok van den hertog geweest waren (akte). 4) Akte. Gertrud van Segen, weduwe Peters de Gier, erve hares vaders Hans, 1 Octobris 1538. Wendel van Segen, huysfrou Claes Pels, bij transport Gertruds voornoemt, huysfrou Gerrit Gay mans, 12 Martii 1539. Eadem eed vernijt, 7 Julii 1544, die losse voorbeholden. 242g1). EST. Dat goet tot Este in Tielreweerde, ontfinck Jacob van Mierlar, anno 1377. Goide van Ey 1 e, Johans wijff van Brochusen, ende Griet van Eyle, lieur suster, Wessels wijff van Leembeke, erve heures vaders Dircks van Eyle, ridders, ontfingen dat goet ende erve, in den kerspel van Este gelegen, met allen sijnen tobehoren, tot een Zutphens leen, anno 1402. Guedgen van Eyle, huysfrou Johans Vlecke van Kaldenbroicke, vernijt sulck goet als sij liggende heeft tot Est ende anderswaer in den lande van Gelre, anno 1422. Eadem ontfinck sulck goet als sij tot Est ende daeromtrent heeft, anno 1424. Jutte van Leembeck, huysfrou Johans van Alpen, bij transport Johan Vleeck van Kaldenbroick, ontfinck alle alsulcke erve ende goet, gelegen tot Est, omtrent 160 mergen, anno 1441. Catrin van Alpen, bij transport harer moder Jut, ontfinck alle alsulcken goet als sij liggende heeft in Tielreweert tot Est ende Meteren, bij gebreck van kinder weder te keren op Jutten erven, anno 1444. Eadem vernijt dit deur heuren vader Johan, anno 1467 et 1469. Ejusdem ende Henrick van Batenborchs kindren laten dit vernijen haren bestevader Johan van Alpen 2), ridder ende drost slands van Cleve, anno 1475. (159 Hollandsche mergen.) Iidem laten vernijen haren bestevader voornoemd dit leen, 9 Decembris 1481. Johan van Bronckhorst ende van Batenborch, vrijheer te Rymborch ende Gronsfelt, lantdrost3), ontfinck twee bouwingen met allen heuren tobehoren, haldende ongeveer 160 Hollantsche mergen lands, in Tielreweert in beyden kerspelen van 'Ophemert ende van Est gelegen, als erve sijner oldemoder Catrin, 7 Eebruarii 1527. Johan van Kossem, heer te Broickhuysen, dit gecoft hebbende van Johan voornoemd, transporteert het op Marten van Rossem, marschalck, 15 Februarii 1541. Idem vernijt eed, 22 Julii 1544 (2 bouwingen, die Alpensche goederen). Johan van Rossein, bij transport1) sijnes broders Martens, beleent, 3 Augusti 1555. Idem vernjjt eed, 18 Martii 1558. ') Zie noot 1 op blz. 540. a) In deze akten van A 1 p li e n genoemd. 3) Van Cleve (akte). ') Vljr. de leenakte wareu dit en f> andere leenen liem aanbestorven van zijn broeder Marten v. R., beer tot Pudero.ven. Johan van Rossem, bjj transport sjjnes vaders Johans, beleent (voorbeholden een tucht ende dat hijt nyet mag vercopen bij verbeurte van dien, tot behoef sijner suster Sibille) met 3 bouwingen, geheiten die Alpensche goederen, met heuren tobehoren, holdende omtrent 160 Hollantsche mergen lands, in Tielerweert in den kerspelen van Weerdenborch, Est ende Ophemert gelegen, 10 Octobris 1564 1). Idem doet selver eed ende sijn vader vertijt op sjjn tucht, 22 Februarii 15C7. Idem tucht sijn vrou Johanna van Malse n, 5 Martii 1570. Sibilla van Kossem, huysfrou Guidos van Malsen, erve hares broders Johans, 4 Septembris 1573. Eadem tucht haren man voornoemd. Otto van Malsen, erve sijner moder Sibilla, erft op sijnen vader Guido van Malsen, die beleent is, 9 Novembris 1602, deur volmechtigen Peter van Chous. Robbrecht van Malsen, bij opdragt Guidos voornoemd, ontfengt ten besunderen Zutphenschen leen een bouwinge, groot ongeveer vijftich mergen, in den gerichten van Ophemert ende Est gelegen, die Hubert Cornelissoon gebruyckt, 14 Decembris 16092). Adrian van Malsen, heer t Onsenoort, erve sijnes broders Roberts, beleent, 1 Septembris 1616. Maria Margreta van Malsen, bij transport van Adriaen, beleent, den 9 Maii 1632. Eadem haere dispositie approbeert, den 4 Decembris 1633. Margrete Wilhelnyna van Wittenhorst ontfanckt die drye bouwingen, geheyten die Alpensche goederen, met heuren toebehooren, holdende omtrent hondert ende tsestich Hollantse mergen, in voegen die bij Maria Margreta van Malsen, Gijsbert Hen 11' ende Adam van Lochorst beseten worden, den 6 Augusti 1633 3). Charles de P allant ende Mariome, man van de voornoemde Margreta Wilhelmina, draegt sjjn actie op an Philip de M er ode, marquis van Westerlo, den 26 .Tulii 1634. Johanna van Malsen, vrouw van Onsenoirt4), beleent met een van die drie bouwingen, geheiten de Alphensche goederen, groot ongeveer vijftich mergen, met haer toebehoor, tot Ophemert ende Est gelegen, haer aengecomen door haere suster Maria Margareta van Malsen, canonickess tot Munsterbils, den 11 Octobris 1675. Eadem laet haere dispositie approberen, den 27 Pebruarii 1676. Gerart van Poelgeest, heer tot Coudekerck, Poelgeest, etc., beleent als erve van Johanna van Malsen, den 29 Nov. 1676. Uerait van Poelgeest ende Coudekerck, vrijheer van Hoochmaden, erve sijnes vaders Gerart, beleent, noch onmundich sjjnde. Reinier de Haen, notaris tot Cuyck, is huider, den 28 .Tulii 1679. Peter S c lioo ck laet registreren een apointement van het Iloff, waerbij de stadtholder wort versocht over geen alienatien off beswaeren deses leens te staen eer hij voldaen is, gegeven den 16 Julii 1684, ende geinsinueert den 1 Julii 1686. ') Huider Jolian van Kossem, bastaard (akte). *> §?dert zÜn de beide andere bouwingen afzonderlijke leenen (zie en 242a). ) Zie over deze en de volgende beleening noot 2 on blz. 54o. 4) Nieukuyck, etc. (akte'. Peter Schoock, volmechtiger vaü de kinderen van Jan Vervoort ende Matthijs Verhei, heeft laeten registreren, dat hij q.q. uyt cracht van octroy van de Lantscap om op dese leengoederen te procederen, gedateert den 23 ende 25 Oetobris 1686, d'aenspraecken, ten lantrechte gedaen in Novembri daeraenvolgende, ende den 4 Septembris 1691 sententie tot vordel vercregen heeft voor 4300 gnlden salvo calculo met de eosten, ende dat daerop de verwinnen en aengevangen sijn gevolgt. Geschiet op den 12 Julii 1692. Peter Schoock, cessie ende transport hebbende van Peter do Gay x), is uyt cracht van verwin beleent, den 12 Junii 1692. Maria Judith Schoock, erfgenaem haers vaders Peter Schoock 2), na approbatie van de verdelinge op verclaringe der erfgenamen beleent, 5 April 1715. Hulder Jacob Elzevier, liaer man. Deselve en Jacob Elzevier, egtelieden, laten haer besloten dispositie approberen, 11 Junii 1737. Predrica, Aletta en Johanna Hendrica Elzevier, na dode harer ouderen Jacob Elzevier en Maria Judith Schoock, uyt kragt van derselver testamentaire dispositie beleend met een van die drie bouwingen, geheyten de Alphense goederen, groot ongeveer vijftig morgen, met haar toebehoor, tot Ophemert en Est gelegen, den 20 Junii 1747. Hulder Peter van Bleek. Peter de R o o c k en Fredrica Elsevier, ehelieden, laaten haar open testament van den 28 October 1765 approberen en registreren, 5 November 1765. 243. METEKEN. Een stuck lants, geheiten dat Hontzgemete, haldende omtrent 16 mergen, met sijnen tobehoor, tot Meteren in den gerichte van Geldermalsen gelegen, tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Peter van der II a u t e r t tot behoeff van Peter Sarissoon van Saltbommel, anno 1455. Gerrit van W e s e 1 ontfengt dit ende draegt het op Otten van T u y 1, anno 1470. Idem eedt vernijt, 17 Oetobris 1473, 19 Januarii 1482. Henrick van Tuyl, erve sijnes broders Otten, anno 1493 (Hier staet, dat daernaest gelant is beneden Gerrit van Emskerek ende Alert van den Sloits erffgenamen). Idem tuchtigt sjjn vrou Ljjsbet van Varick, eodem die. Hemt van Tuyl, erve sjjnes vaders Hcnrix, 20 Oetobris 1521 3). Idem eedt vernjjt, 11 Julii 1544, 20 Junii 1556. Uutgerken van Tuyl, erve haers vaders Bernts. 1 Margriet van Hagestein,erveharerdochterKutgerken. , 9 Julii 1575 4). Johan van Hagestein, erve sijner suster Margriet. J ') A Tijnagel (akte). Hij heeft cessie en transport op de goederen van Gerrit van Malsen, heer van Poelgeest. 2) In leven burgem. van Zalt-Bommel (akte). 3) Behoudens de tucht zijner moeder voornoemd (akte). 4) De 2 eerstgen. beleeningen waren verzuimd. Cornclia van Hagestein, erve Johans voornoemt. ) Truken Lieftincks, erve Corneliae voornoemt. > ' l'ebruarii 1577. Johan Peterssoon, erve sijner moder Truken, 2 Junii 1582. Idem stelt dit leen te waerburg voor 800 gulden an Alexander van fellicht, eodem die. Wolter van T e 11 i c h Alexanderssoon voor sich selfl's, sijn moder Elisabet van Munster, sijn suster Agnes van Tellich, huysfrou Cornelis Henricks soon van Westbroeck, Margriet van Tellich ende sgn nichtgen Marta, Christoffers van Tellich nagelaten dochterken vercregen bij Margriet Schencks, draegt op 800 gulden, daervoor dit leen te waerborch gestelt is, mit sampt al sulcken besit ende gebruyck als dienvolgens van denselven leene Johan Peterssoon overgedaen ende Alexander van Tellicht ende sijne nagelaten kinderen voornoemt tot desen dage to gebadt hebben, op Johan van Cuyck van Meteren ende Geurt Amtssoon, schultis to Geldermalsen, 28 Maii 1598. Lucasken L i c h 11 e v e r s »), erve harer suster Truken 2), gewesene huysfrou Everts van Santen, erft op haer dochter Heesken van Kflswick Hermansdochter, huysfrou Raabs ter Hobert dieselve op Grietgen ter Hobert, haer dochter, huysfrou Hermans van Holte welcke is beleent, 20 Julii 1601. Johan van Cuyck van Meteren, bij opdragt Grietgeus voornoemt, Ljjsliet Gerrits van den Berg3), Johan ende Henrick Peters, ontfengt aller derselver andeel, recht ende toseggen an die helft van een stuck lands, geheiten dat Hontsgemet '), holdende tsamen 16 mergen, mit allen sijnen tobehoren, bij Meteren in den gerichte van Geldermalsen gelegen, oostwert naest erve Johans van der Vecht, etc., 5 Novembris 1604. Melchior van Cuyck van Meteren, erve sijnes vaders Johans, ontfengt die helft van een stuck lands, geheiten dat Hontzgemet, holdende tsamen omtrent 16 mergen, met allen sijneu tobehoren, bij Meteren ui den gerichte van Geldermalsen gelegen, oostwert naest erve Johans van der Vecht, suydwert den Blanckerschen weg, westwert die weduwe Gijsberts de Cock van Nederinen ende Sweder van Culenborchs erfgenamen ende noortwert die Merssteeg 5), 18 Maii 1621. Gosen van Cuyck van Meteren, erve sijnes vaders, met die helfte beleent, den 8 Maii 1652. Johan O 1 y, erve sjjnes oherns Gosen van Cuyck van Meteren, beleent, den 19 Augusti 1670. Idem draecht dit leen op aen Hendrick van Oort, die daermede beleent is, den 26 Februarii 1678. Derk Gerritse van Eek, erfgenaem sijns ooms Hendrick van Oort, beleent met de helft, 28 November 1729. Idem draegt dit leen op ) Gewezen huisvrouw Hermans van Rijs wiek, smid (akte). ) Truken Lieftincks ofte Lichtlevers (akte). 1 Halve zuster van Grietje (akte). 4) I)o andere hellt afgesplit: zie § 1. s) In latere akten: Meersteeg. Antony van der Meer, die daer weder mede beleent is, 20 Januarii 1733. Gerrit van der Meer, erfgenaam sijns vaders Anthony van der Meer, beleend, 19 Februarii 1781Denselven draagt dit leen op aan Jacob van Moteren, die daar weder mede beleend is, 24 Maart 1787. Afgesplit van 243. 243 § 1. Die helft van een stuck lands. geheiten dat Hontzgemet, holdende tsamen sesthien mergen, met allen sjjnen tobehoren, bij Meteren in den gerichte van Goldermalsen gelegen, oostwert naest de weduwe (iijsbert de Cock van Nederinen ende Sweder van Culenborchs erven, te Zutphensche regten opgedragen bij Grietgen ter IIobert 1), Lijsbet van den Berg, Johan ende Henrick Petersen op Geurt A r n t s, schultis to Géldermalsen, 5 Novembris 1604. Idem tucht sijn vrou Elisabet van Hattem, makende, dat tleen sal vallen op haren oltsten soon ofte dochter tegen uutrichtinge van 600 gulden an sijnen vollen broderen ende susteren, 13 Augusti 1612. Idem, dodende die makinge van den 13 Augusti 1612 te niet, maket sijnen 4 kinderen Jan, Dirck, Aert ende Sophia gelijcke deelen ende dat 't een opt ander ervefl sal, 13 Julii 1619. Idem maeckt, dat sijn vrou Maria van Hattem, eommende hem t' overleven, sal bliven int genot van dit ende tvolgende leen 2), totdat sij van sijn erven vernuegt sij van drye hondert gulden, haer in hilixvorwerden belooft, ende alle boedelschulden met haer vorder verschot betaelt, 16 Octobris 1623. Gelost oft losse bewesen den 4 October 1633. Derck, Aert ende Fyken Guerts van Heemskerck, beleent sijnde, stellen dit leen tot waer aen Goossen Willems voort leen, bij haer op huyden an hem opgedragen, den 4 October 1633 3). Derselve beleeninge ende waerschap approbeert, den 27 November 1633 4). Willem Goossen s, beleent sijnde, draegt dit 1 Op dit transport ende leen op aen ( beleening is gerenun- Gerrit ïeens, die oock volgens daermede be- 1 cieert ende vertegen, leent is, den 5 Junii 1637. ' 25 November 1637 5). Fyken Geurts van Heemskerck, erve haerer broeder Aert Guerts, voor 7« beleent, den 30 September 1637. Derck Geurts van Heemskerc, erve sjjnnes vaders (ierrit Aerts, ende sjjn broeder Aert Geurts beleent met de helfte van 8 mergen, den 13 December 1644. ') Huisvrouw van Herman van H o 11 (akte). ") Zie 243a. 3) In deze akte komt de naam Van Heemskerck voor het eerst voor. ') Aert is onmondig (akte). ') Vgl. 243a. Sopbia Geurts van Heemskerck, door dode haeres broeders int geheel mette 8 merghen beleent, den 7 Junii 1659, ende beeft ten selven daghe haere dispositie onder haere kinderen laten approberen *). Saloraon Bor ende Seger do Haen, nomine uxorum, dochteren van Sopbia (ierrits van Heemskerck2), ende haer sterck maeckende voor baer suster Haedwich, in gevolg van des moeders dispositie van den 7 Jumi 1659 beleent door haeren huider Henricus Arnoldi den 6 April 1668. ' Salomon Bor3), Hester Reid, weduwe Seger de Haen, en Hadewig Eeid weduwe Wilhem van Schonevcld, dragen dit leen op aen ' Andries Aertse van Malsem, die daer weder mede beleent is, don 2 Junii 1698. Huider Aert van Malsem, sjjn soon. Idem maekt dit leen deilbaer onder sijne drie kinderen Aert, Grietje en Jantje van Malsem, eodem die. Aert, Grietjen en Jantje van Malsem, erfgenamen haers vaders Andries Aertse, beleent, 7 November 1707. Huider Johan Verbeek. Aert en Magrita van Malsem, na dode haers susters Jantje, beleent, 27 September 1734. Deselven dragen dit leen op, mits beiden behoudende het vrugtgebruyk van dien haar leven lang gedurende, aen Abraham van der Werken, die daer weder mede beleent is, eodem die. Idem laet sijne opene dispositie van den 30 November 1759 approberen en registreren, 21 November 1759. Harmanus van der Werken, als erfgenaam testamentair nae dode sijns vaders Abraham van der Werken beleend, 22 April 1794. 243a. GELDEKMALSEN. Een huys ende hoffstad, met allen sijnen rechten ende tobehoren ende twee mergen lands, daerachteran gelegen, ant oosteynde bij der Capel, tuschen oost, suyd ende noorden die gemeyne straten ende west Bernt van Utrecht. Noch anderhalven mergen lands genoemt Brienensacker, over den Middelweg, tuschen oost, suyd ende noorden die gemeyne straten ende west Herman Verbeecks erven ofte wie met recht alom geland mag sijn, allet in den gerichte van Geldermalsen, ten Zutphenschen rechte te leen gemaeckt bij (,cuit Arnts Heemskerck, schultis to Geldermalsen^ voor sijn onmundige kinderen Jan, Dirck, Aert ende Sophia, erweckt bij Elisabet van Hattem, voorbeholdende een tucht, 8 Augu.sti 1617. Dirck, Aert ende Fyken Guerts, erven haeres vaders Guert Arnts, beleent sijnde, draegen dit leen op aen Guossen W i 11 e m s, den 4 October 1633. Willem Goossens, erve sijnes vaders Goossens Willems, beleent sijnde, draegt dit leen op aen ) De dispositie hield in gelijke vordeeling onder de 4 kinderen Godefried, Liisbotli Hester en Hadewich R e i d t. Huider Derck Yan Hattum (akte). 'I Weduwe Tan den richter Keet (akte). 3) l'redikant te Seys (akte). Gerrit Teens, die daermede beleent is, den 5 Junii 1637. Jan Gerritsen, erve sijnnes vaders Gerrits beleent, den 5 Martii 1656. 1'eter Vasterick1) bij opdracht Jan Gerrits voorsz. beleend, eodem die. Idem geeft dit leen aen den heer stadtholder der leenen met versoeck, dat deselve met de helfte van een huys ende hofstadt ende allen sgnen toebehoren, met de helfte van twee mergen lands, daerachter gelegen bij de Capel, ten oosten, suyden ende noorden de gemeine straeten ende westwaerts nevens erve Berents van Utrecht in den gerichte van Geldermalsen gelegen, tot een besonder leen, aen den Vorstendom Gelre ende Graefscliap Zutphen ten Zutplienschen rechten met een pont goet gelts te verheergewaeden, weder beleenen wilde (volgens maechgescheit van den 28 November 1687 een gedeelte van den nieuwen bongart, waerop nu oock een huys staet) Gijsbertjen H a r m a n s, weduwe van Hendrick Harmansen van Bemmel, die daermede beleent is door Gerrit Jansen, haeren huider, den 2 December 1687. Derck Tijssen van Empel, mede namens sijn broeder en suster, en Aerntjen Hendrix V r e e m, respective erfgenamen haers grootmoeders en moeders Gijsbertjen Hermans, beleent, 25 Junii 1715. Huider Derk Tjjssen. Aerntjen Hendrix Vreem maeckt die helft in hetselve deilbaer onder hare kinderen, eodem die. Derk Tjjssen van Empel, Joost Janssen en Belike Thijssen van Empel, egtelieden2), dragen op de helft van dese helft aen Jan Gerritse Verbeek, die daer weder mede beleent is, alsmede van het andere gedeelte als erfgenaem sijns moeders Aerntjen Hendrix, dus met dit geheel, 28 Junii 1724. Gerrit Verbeek, erfgenaam sijns vaders Jan Gerretse Verbeek, beleend, 28 November 1743. Jan Verbeek, erfgenaam sijns vaders Gerrit Verbeek, beleend, 6 Maii 1786. Afgesplit van 243a. 243a § 1. De helfte van een huys ende hofstadt ende de helfte van twee margen lants, daerachteraen gelegen, met allen haeren toebehoren, aen de oostsijde bij de Capell, ten oost, suydt ende noorden die gemeine straeten, ende westwaerts nevens erve Berents van Utrecht, in den gerichte van Geldermalsen gelegen, tot een besonder leen, aen den Vorstendom Gelder ende Graefschap Zutphen ten Zutphenschen rechten met een pont goet gelts te verheergewaeden leenroerig3), opgedragen door Teter V a s t r i c k aen Jan van Buy ren, man ende momber van Adriaentjen van Bemin e 1, die daermede beleent is, den 2 December 1687. ') Burger te Amersfoort (akte). 2) Kleinkinderen van Gijsbertjen Hermsen (akte). ') Hierbij in margino aangeteekend : Volgens macchgesdioit vau den 2* November 1687 moet dit wescn het liuys met den ouden bongart en een gedeelto van den nieuwen bongart, soo verre die met palen is afgeset. Jan van Buyren cedeert dit leen aen den stadtholder der lenen met versoeck, dat Denk Dercksen van Eek hier weder mede beleent rnogte worden, die daer oock mede beleent is, den 27 October 1690. Idem maeokt dit leen tnsschen sjjns en sgner vrouwen vrienden deilbaer, den 19 Januarii 1694. Idem draegt dit leen op aen Herbert Petersen van Sande en Cornelia Gosens, egtelieden, die daer weder mede beleent sjjn, 5 Junii 1711»). Huider Herbert Peterse van Sande. Gosen Huybertse van Santen, erfgenaam sjjns vaders Herbert Petersen van Sande, beleend, 3 December 1743. Peter Huybertse van Santen, erfgenaam sijns broeders Gosen Huvbert.se van Santen, beleend, 14 October 1768. Idem draagt dit leen op aan Gjjsbert Bock, die daar weder mede beleend is, eodem die. Idem draagt dit leen op aan Dirk Lammeree, die daar weder mede beleend is, 27 Maart 1781. Afgesplit van 243a. 243a § 2. Anderhalve margen, genemt Brienensacker, aen den Middelwech tusschen oost, suyd ende noorden die gemeine straeten ende west Harmen Verbeecks erfgenaemen in het gericht van Geldermalsen gelegen, aen den Vorstendom Gelder ende Graefschap Zutphen ten Zutphenschen rechten met een pont goet gelts te verheergewaeden leenroerich, door Peter V a s t r i c k opgedraegen aen leunis Gjjsbertsz. van Abcou, die daermede weder beleent is, den 2 December 1687. Idem laet sjjn beslote dispositie approberen, 23 Januarii 1731. Maria v a n Rijnberk, erfgenaem haers ooms Antonis Gijsbertse van Abkouw, uit kragt van bovenstaende testament beleent, 27 Junii 1737 Huider Herman van Kerkwijk, haer man. Jan van Kerkwijk, pro se et q.q., laat approberen en per clausulas eoucernentes registreren de verdelinge over de moederlijke nalatenschap, den 10 Augustus 1774 opgerigt, 31 October 1774. Idem, na dode sjjns moeders Maria van Ifrjnberck en uyt hoofde van de geappiobeerde verdeylinge, voorbehoudens den usufruct van sijn va er Herman van Kerkwijk, beleent met dit leen, sijnde de bovenste helfte, eodem die. Dom°gaaïd!ÖTiUg ^ akt®: 0e" huis met een "icuwen en gedeelte vau eeu ouden 244. MALSEN. Graeff Otto vaii Ben the m vercoupt ende onfcfengt te leen van grave Otto van Gelre al sijn eygen goet van Asperen opwert, so verre des graven goet van Gelre reyckt, te weten Malsen met al sgnen tobehoren ende den hoff to Mauderick ende ander eygen goet, anno 1253. 244a. MALSEN. XXX pond sjaers erflick van den gemael tot Malsen, van Gelre te leen te halden bewesen bij Otto van Cuyck, heer tot Zelem, anno 1311. Die heer van Cuyck helt te leen dat gemael ende die meule te Malsen, anno 1336. 244b. MALSEN. 3 mergen lants, gelegen in den gerichte van Malsen, geheiten des Wolffs hoeve, tot eenen leen van vijff marcken te verheergewaden ontfangen bij Henriek van Wadenoy, anno 1380. Wolter van aver lihijn, Hacken Johanssoons soon, beleent, anno 1403. Wolter van aver Rhijn, Hacken Johanssoons soon, draegt op 3 mergen lants 1 liont, gelegen in den gericht van Malsen, geheiten den Wolffshoeve, daer boven gelegen is die gemeyne Zeedijck ende beneden geërft Alert Swarte Henrixsoon, tot behoeff van Willem II a c k c Gerritssoon, anno 1405. 244c. BORCHMALSEN. 11/2 mergen 26 roden lants, in den gericht van Borchmalsen gelegen op den Calenbergh, daer naest gelant sijn Herberon van Hoekelem van Ackoy ende Maes Hubertszoon, twelck plag van den heer van Arckel te leen geholden te werden, geërft van Gerrit T i e 1 k e n s op sjjnen soon Johan Gcrritssoon, anno 1439. Johan Arntszoon, bjj transport Johan Gerritszoon, ontfengtl1/2 mergen 40 roden, gelegen op den Calenberch in den gericht van Geldermalsen, op d' een sjjde die jofferen van Tienhoven, op d' ander Hermen Woltersz, tot Zutphenschen rechten, anno 1454. 245. GELDERMALSEN. Een stuck lants, geheiten die Rijsweert, met 12 mergen, geheiten die Gentel, tot Gelderinalsen, streckende langs de Lingen, tot Zutphenschen rechten opgedragen 11ij Gerrit van der A a Claes' soon tot behoeff van Henrick v an Emskircke, die daeran tuchtigt Wolter van Eniskircke ende Catrine, sijne olders, anno 1445. Idem, anno 1465. Idem eedt vernijt, 25 Octobris 1473. Gerrit van Emskerck, erve sijnes vaders Henrix, 20 Junii 1483. Idem eedt vernijt, anno 1503. Henrick van Hemskerck, erve sjjnes vaders Gerrits, anno 1514. (Uier: streckende met der eener sijdcn benelfen de Lingen baven an erve Johans van Arckel, bastert, beneden an erve Arnt Piecken van Enspyck). Idem eedt vernijt, 11 Junii 1542. Idem tuchtigt sijn vrou Johanna van Zuylen, eodem die. Idem eedt vernijt, 13 Junii 1544, 9 Junii 1556. Sweder van Culenborch, bij transport Henrix voornoemt, ende sijn vrou Johanna x) vertijt op haer tucht, 17 Maii 1564. (Hier staet: daer naest bij gelant is Jacob Pieck ende Goossen van der La wiek drost to Buren, streckende op de Linge). Herbert van d e r L a w i c k, bij transport Sweders voornoemt, 6 Februarii 1580. Idem ende sijn vrou Catrin Holle tuchtigen malcanderen; so die langstlevende herhylickt, sal die tucht halff te nyet sijn, ende na beyder doot tleen op hare kinderen ervende, sullen die nyet mogen den eygendom haren tsij mans ofte vrouwen overgeven, 24 Aprilis 1599. Anna van Lawick, erve hares vaders Herberts, beleent, onvermindert harer moder tucht, 20 Aprilis 1607. Catrin Hol, erve harer dochter Annae voornoemt, beleent, 9 Julii 1611. Willem Hol, erve sijnner nichte Catrin, beleent, den 29 Meert 1633. Niclaes Hol, erve sijnnes soons Willem, beleent, den 9 Junii 1642. Idem laet sijnne dispositie approberen, den 5 ende 6 November 1647. ISarbara Hol2), erve haeres broeders Niclaes, als bij deselve haer gemaeckt sijnde, beleent, don 19 Junii 1648. Eadem belast dit leen met drie duysent gulden capitael ende verbint hetselve mede tot verseeckeringe van een ander capitael, waervoor haer goederen tot Mauryck verbonden sijn, ten behoeve van Jan H o e u f f, den 15 Martii 1662. Jan Hoeufft, uyt cracht van verwin voor de bovenstaende vestenisse gemaeckt, beleent, den 23 October 1667 3). Josephus Hoeufft, onmundich, erve s|jnes vaders Johans, beleent door sijn broeder Johan Hieronimus Hoeufft, den 3 October 1677. Josepha Sara Henrietta Heuft, na afgemaekt versuim, als erfgenaem haers vaders Josephus, beleent, 10 October 1704. Huider Johan van Munster. ')Van Zuylen van Hermeien (akte). ") weduwe Alexander van den Berch (akte). 3) Omschrijving in de akte: 14 morgen bouw- en 2 morgen weiland, de Gentel geheetc». Balthasar Constanten R u y s c h, onmundig, erfgenaam sjjns moeders Josepha Sara Henriette Heuft, beleent, 30 Junii 1736. Huider Henricus Ruysch, sijn vader. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 16 October 1770. Idem draagt dit leen op aan Judith de J o o d e, weduwe Adrianus Hendrikman, die daar weder mede beleend is, 3 April 1781. Huider Nicolaas Carel van Lawick. Gerrit Jan Hendrikman, erfgenaam sijns moeders Judith de Joode, beleend, 7 Februari i 1791. 245a1). GELDERMALSEN. Het huis en de heerlijkheid tot Geldermalsen, met het land aen wedersijden van het voors. huis leggende, eerstelijk omtrent elf morgen honderd en sestig roeden, hoven, boomgaerd, weyland binnen en buiten dijx. waeronder de plantage aen den grote weg begrepen is, gelegen oost het Grote Sand en erven van de smit, noorden de Ijinge, suiden de gemene straet, west het land de Gentel; item twe en dartig morgen twe hondert twe roeden land, gelegen in de Gentel, waervan oost en noorde de Linge, west het bouland van de Gentel en suyden den (dijk van de Linge, gelegen in den amte van Tielreweerd, kerspel van (ïeldermalsen, voor schepenen van Deyl aen de Ed. Mog. Heeren Staten des Purstendoms Gelre ende Graefschaps Zutphen opgedragen wesende door Adriaen van Borssele en vrouwe Geertruid van Weelderen, egtelieden, heer en vrou tot Geldermalsen; sijn daer weder mede beleent als met een leen, ten Zutphense regten met een pond goed gelts te verheergewaden leenroerig, Adriaen van Borssele en Geertruid van Weelderen, egtelieden, 15 September 1718. Huider Andreas van Dam. Wilhem Hendrick van Borsele, erfgenaem sijns vaders Adriaen, beleent, 21 Julii 1728 Geertruid van Weelderen, weduwe Adriaen van Borselen2), Wilhem Hendrick van Borselen3), Jacob van Brakel4), namens sijn vrou Maria Catliarina van Borselen, Justine Geertruid van Borselen en Jan van Borselen laten approberen en registeren sodane acte, als den 7 Junii 1728 onder liaer gepasseert is5), 28 Augustus 1728. Adriaen Jan van Borssele, minderjarig, erve sijns vaders Wilhem Hendrik van Borssele, beleend, 27 Junii 1717. Huider Adriaen Fran?ois de Virieu. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 7 November 1769. ') In margine aangeteekend: N.B. Door de splitsingen soude alleen als een bysonder leen overblijven (le Heerlijkheid, welke de Heer van Metereu, A. N. van Aersen Beveren, aan sig behouden heeft. ') (iecomm. ter Stnten-Goneraal (akte). 3) Burgem. van Zalt-Bommel (akte). ') Kolonel (aktel. ') Houdende volmacht om liet testament van den heer en de vrouwe van Geldermalsen van 19 Sept, 1724 (geopend 7 Juni 1728) te doen registreeren in de plaatsen, waar de goederen gelegen zijn. Idem draagt dit leen op aan Albrecht Nicolaas van Aersen Beyeren en sijne erven, die daar weder mede beleend is, 24 April 1772. Verder als 242d. Afgesplit van 245a *). 245a § 1. GELDERMALSEN. Het Heerenhuys te Qeldermalsen, van ouds genaamt Ravestein, met desselfs nederhuysinge, bestaande in tuvnmanshuys, koetshuys, stallingen, orangery, duyvenhuys en verdere gebouwen, neffens elf mergen,' so 'bouw- als weyland, cingels en moestuynen rondom de voors. behuysinge gelegen op den Hangwert, sooals deselve tot den voet van den Bandijk schieten, met de doornenhegge daarbij gehorende, beginnende aan de stoep van den Clappenbnrg, aan den Bandijk voorbij en aan het huys en erve van den schout Gijsbert Bock, met het laantje van de freulens van Utenhove tot de stoep aan den Bandijk bij het huys van Jan van Kerkwijk, als een bysonder leen voormaals onder de generale beleninge van Geldermalsen gecomprehendeert geweest, en al nu daarvan afgespleten aan den Eurstendom Gelre en Graafschap Zutphen, ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Albrecht Nicolaas van Aersen Beyeren2) aan Jan Bock, die daar weder mede beleend is, 12 November 1772. Jan Bock draagt dit leen op aan Nicolaas Carel van La wiek, die daar weder mede beleend is, 30 December 1774. Hem laat aproberen en registreren 't open testament, den 5 Januarii 1777 met en nevens desselfs ehevrouw Maria van Rhedevan 6 Pebruharii 1777V°C SChepene" Va" de geri^te van De-vI Wigt, Afgesplit van 245a *). 245a § 2. GELDERMALSEN. Twe en dartig mergen twe honderd twe roeden land, gelegen in de Gentel, waarvan oost en noorden de Linge.' west het bouwland van de Gentel en zuyden den dijk van de Linge, in den ampte van Tielerweerd, kerspel Geldermalsen, gelegen, als een bysonder leen, voormaals onder de generale beleninge van Geldermalsen gecomprehendeert geweest, en al nu daarvan afgespleten, aan den Purstendom Gelre en Graafschap Zutphen, ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door ' Albrecht Nicolaas van Aars en Beyeren en Josine Mechteld H e n 11 n c k, ehelieden, aan ') Vgl. noot 1 op l)lz. 557. *) Van Voshol, Geldermalsen, Meteren en Triangel (akte) ") Zie verder § 3. *) Vgl. noot l' op blz. 557. Jan Bock, die daar weder mede beleend is, 12 November 1772. Jan Bock draagt dit leen op aan Nicolaas Carel van La w i ck, die daar weder mede beleend is, 30December 1774. Idem laat aproberen en registreren het open testament, den 5 Januarii 1777 met en nevens desselfs ehevrouw Maria van Rhede van Oudshoorn voor schepenen van den geriste van Devl opereria't 6 Februarii 1777. 8 ' Nicolaas Carel van Lawick en Maria van Reede van Oudshoorn, ehelieden, dragen dit leen op aan Johan Adriaan V e r s t o 1 k, die daar weder mede beleend is, 24 October 178C. Idem draagt dit leen op aan Johan Jorissen, die daar weder mede beleend is, 21 October 1789. Idem laat sijn besloten testament van den 21 Julii 1791 approberen 26 Julii 1791. ' Denselven laat sijn besloten testament van den 12 December 1793 approberen, 4 Januarii 1794. Idem laat de superscriptie van sijn testament, den 4 September 1797 besloten gepasseert, registreren, 22 September 1797. Denselven laat registreren copia authenticq der superscriptie van sijn testament, den 18 Maii 1798 besloten gepasseert, 20 Maii 1798. Sara Maria Osthoff, weduwe Jacob Jorissen, Susanna Geertruyd *) en Wendeline Elisabeth Jorissen2) laten registreren een extract uyt het geopende testament van haar broeder Johannes Jorissen d.d. 4 September 1797 en uyt hoofde van dien dit leen als desselvs erfgenaemen ten haaren name overtekenen, 28 Augustus 1799. Alexander Diderik van Omphal en W. A. C.3) de Pagniet, ehelieden, laaten registreren een gerigtelijk transport, den 23 Maart 1802 door J. Jorissen Jr. 4), in qualiteit als executeur wijlen J. Jorissen, ter hunner behoeve gepasseert, d.d. 1 Maii 1802. N. van Lookeren, Jan Post Jz. en Mr. H. J. Djjkmeester laaten registreren een gerigtelijk transport d.d. 25 Maii 1806, door Alexander Diderik van Omphall en W. A. C. de Pagniet, ehelieden, ter hunlieder behoeve gepasseert, 25 Junii 1806, en laaten uyt hoofde van dien dit leen ter hunlieder naamen pro communi indiviso overtekenen, eodem die. J. A. van B rake 11 laat registreren een gerigtelijk transport d.d. 8 October 1806, door N. van Lookeren cum sociis ten zijnen behoeve gepasseerd, 25 Junii 1807, en laat uyt hoofde van dien bovenstaand leen ten zjjnen naamen overtekenen, eodem die ') Eclitfj. van den schepen Hannes (akte). ') Echtg. van den predikant Kraushaar (akte). 3I Willemina Anna Cornelia (akte). ') Johannes Jorissen Jr., koopman te Amsterdam (akte). Afgesplit van 245a § 1. 245a § 3. GELDERMALSEN. Het Heerenhuys te Geldermalsen, van oud* genaamt Ravesteyn, met desselfs nederhuvsinge, neffens elf mergen, soo bouw- als weyland, cingels en moestuynen, rondomme de voors. behuysinge gelegen op den Hangweerd, soo als deselve tot den voet van den Jïandijk schieten, met de doornehegge daarbij gehorende, beginnende aan de stoep van den Clappenburg, aan den üandijk voorbij en aan het huys en erve van den schout Gijsbert Bock modo Hoevenaer, met het laantje voor de freulens van Utenlioven tot de stoep van den Bandijk bij het huys van .Tan van Kerkwijk, modo Reinier 1'eletier, blijvende hiervan uytgenomen zodanig streepje, groot een honderd negen roeden, met de doornehegge, als van het bovengemelte weyland, genaamt Duyvenkamp, onder voors. elf mergen gehorende, afgescheyden legt, en welk streepje met gemelde doornenhegge als'een bysonder leen aan de verkoperen in eygendom verblijft, sijnde thans een bysonder leen en afgespleten van 245a' § 1, aan den Eurstendom Gelre en Graafschap Zutphen, te Zutphensen regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Nicolaas Carel van Lawick en Maria van Reede van Oudshoorn, ehelieden, aan Johan Adriaan Verstolk, die daar weder mede beleend is 24 October 1786. Verder als 245a § 2. 246 '). BORCHMALSEN. Die thiende tot Borchmalsen met der Coppelthiende, met allen heuren tobehoren, tot Zutphenschen rechten opgedragen bij heer Walraven Pi eek tot behoeff sjjner suster Walrave, huysfrou Johans van Blitterswjjck, anno 1452. Eadem eedt vernijt deur Gerrit Claessoon, anno 1468. Eadem, huysfrou liartold Backs, crigt uutstel, anno 1478. Bartold Bax, heer tot Asten, na dode sijner huysfrou Walrave, ontfengt die tucht, 19 Januarii anno 1482. Walraven Pieck, erve sijner suster Walrave voorn., 27 Junii 1482 (sulcke thiende als hem van sijner suster anbestorven mogen sijn tot Zutphenschen rechten). Costen Pieck, erve sijns vaders Walravens) j!>no. (Hierstaet: daer Walraven Pieck, erve sijns vaders Costens ( ,.r' ' 'ef,k die wederhelft ) aft heeft.) Gijsbert Pieck, bij transport sijnes broders Walravens, ontfengt ^ eener thiende, gelegen in Tielerweert to Geldermalsen, daeraff het Capittel van St. Marien t Utrecht die helft heeft ende Henrick Pieck dat ander derdendeel, bij broderlicker schevdinge hem togedevlt 17 Januarii 1529. ' ') Vgl. 247. Idem eedt vernijt, 28 Septembris 1538. Walraven Pieck eedt vernijt van de thiende to Geldermalsen, daer Henrick Pieck die wederhelft aff heeft, 21 Martii 1544. Gijsbert Pieck eedt vernijt van ^ eener thiende to Geldermalsen, daer het capittel van Sinte Marien t'Utrecht die helft (af) heeft ende Henrick Pieck dat ander ^,21 Martii 1544. .Toost Pieck, erve sijnes vaders Gijsberts, ontfengt J eener thiende, gelegen in den ampte van Tielreweert in den kerspel van Gelremalsen, daer Henrick Pieck het ander \ ende het capittel van Sinte Marrien t'Utrecht die wederhelft aff hebben, 3 Februarii 1555. Idem eedt vernijt, 19 Februarii 1558. Walraven Pieck, erve sijnes broders Joosts, 27 Julii 1573 (die wederhelft heeft Gijsbert Pieck Henrix). Idem eedt vernijt, 8 Augusti 1594. Idem, hijliekende sijn dochter Beatrix an Evert E a m Adrianssoon 1), maeckt, dat dit leen bij gebreck sijner sonen ende harer kinderen erven sal op dieselve Beatrix ofte hare kinderen, sodat hare broder tselve nyet mogen vervremden noch belasten, beholdende hare moder Beatrix C o n i n x hare lijftucbt daeran, 3 Octobris 1598. Adrian Ram Evertssoon, onmundig 2), bij opdragt sijnes bestevaders Walravens voorn., beleent met het vierendeel eener thiend met allen sgnen rechten ende tobehoren, gelegen in den ampte van Tielerweert in den kerspel van Geldermalsen, daervan Gijsbert Pieck Henrickssoon het ander vierendeel ende 't capittel van Sinte Marien t'Utrecht die wederhelft hebben; noch het gedeelte thiends groff ende smal, tot Meteren gelegen3), met het recht der beleninge van do jaerlixe maeltijt, indien tselve bij leven Walraven Piex nyet gelost en wort, tsamen voor een leen, 15 Septembris 1606. Catrin Piecks, huysfrou van Jacob Aelbout, gouverneur van St. Andries, erve hares vaders Walravens, beleent, 17 Novembris 1619. Adriaen Ram vernieuwt eedt, den 3 Junii 1629. Idem stelt dit leen voor sijn aendeel en sijn andere leenen tot een guarande ende waerborge ten behoeve van Gijsbert van Deurn voor soodaenige borchtochte als deselve voor hem gepraesteert heeft, den 19 December 1661. Everart Ram, heer tot Scbalckwijck, erve sijnes vaders Adriaens, beleent, den 17 October 1664. Idem draecht dit leen op aen Alard van Soudenbalch tot Steenesweert, den 22 September 1681 4). Jolian Adriaen de Renessede Baer heeft het recht van verbant, hetwelck Adriaen Ram den 19 December 1661 geconstitueert hadde op dit leen ten behoeve van sijn schoonvader Gjjsbert van Deurn, om hem te indemniseren van de borchtochten, voor hem geconstitueert, alsoock het consent van de Lantschap, om tot schadelooslioudinge *) De huwelijksvoorwaarden zijn van 2N Juni 1597 (akte). 2) De vader is voogd (akte). 3) Tot dusver een allodiaal goed (akte). 4) Deze datum moet abusief zijn, tenzij men verzuimd heeft, de akte in het register in te schrijven. , Nijmegen. 30 op dit leen te procederen, ende het recht van die proceduyre, uyt craft van dat consent gemaeclst, ende de possessie deses leens daerop becomen, overgegeven aen Johan Adriaen van Munster, die daer mede beleent is den 2 October 1687. Johan Adriaen van Munster, voor hem selfs ende mede als volmechtiger van Alart van Soudenbalch tot Stenesweert, dewelcke bekende volcomen vernoecht ende voldaen te sijn ende van dit leen te renuntieren nevens Jan Adriaen van Munster, ende is op derzelver versoeck daermede weder beleent Gorgonius Adrianus Ram, onder conditie, dat bij sijn afsterven snnder kinderen dit leen (zal overgaan) op den outsten 'broeder, die dan in leven sal sijn, ende deselve mede sonder kinderen stervende, op den volgenden outsten ende alsoo successivelick soolang een broeder van den overledenen in leven is, mits dat de ouders van Gorgonius Adrianus Kam off die van do broeders in het leven sal sijn, haer leven lanck de administratie ende directie van den voorn tieiit sullen hebben, den 9 December 1689. Idem, meerderjarig sijnde, den eedt vernieuwd, 10 October 1739. Idem draagd dit leen op aan s{jn broeder Eduard Joseph Kam, die daar ook mede beleend is, eodem die. Eduard Petrus Kam van Schalkwijk, erve sijns vaders Eduard Joseph Kam, beleend, 29 April 1767. Eduard Petrus Ram van Schalkwijk laat sijn besloten testament van den 21 Maart 1775 approberen, 22 Maart 1775. Anna Maria Catharina Ram van Schalkwijk, pro se en namens hare twe susters Margaretha Timothaea Johanna en Timothaea Maria Ram van Schalkwijk, minderjarig, na dode van haar vader Eduard Petrus Ram van Schalkwijk, en uyt kragt van desselfs testamentaire dispositie en opgevolgde codicil, beyde geregistreert, beleend, 9 April 1776. Huider Johannes Ignatius van Wanray. Timothaea Maria Ram van Schalkwijck laat approberen en per clausulas concernentes registreren het extract erfmagescheyd, den 13 en 25 Augustus over den boedel van haren vader Eduard Petrus Ram van Schalkwijk opgerigt, 19 Augustus 1786. Eadem beleend met dit leen, allergestalte hetselve haar door overlijden van haren voorn, vader en uyt kragt van geapprobeerd extract erfmagescheyd aangekomen is, eodem die. Huider Johannes Ignatius van Wanray. 247 »). GELDERMALSEN. Die helft van den corenthiend, tot Geldermalsen gelegen, ende die Coppelthiende tot Burermalsen met allen heuren recl.ten ende tobehoren, opgedragen bij Walrave Pi ex, huysfrow Bartold 13 a c x, dochter Gijsbert Piex, tot behoeff van haren broder ') Vg], -411, Otto Pieck, 9 Julii 1481 (beheltlick haer ende haren man voorn, die tucht, oyck dat sijn vrou Johanna van Vianen daeraen getucht, ende na harer beyder doot dieselve goeder erven sullen op den oltsten soon na den oltsten). Frederick van Egmont, heer tot Ysselstein ende Buren, bij transport Bartold Bax ontfengt desselven tucht met bescheyt, so Frederick voor Bartold sterft, dat alsdan Bartold die tucht sijn leven lanck weder hebben sal, 22 Maii 1483. Otto Pieck voornoemt, anno 1492. Henrick Pieck, erve sijnes vaders Otten, anno 1515. Otto 2) Pieck vernijt eedt, 26 Septembris 1538. Gijsbert Pieck, onmundig, deur sijnen broder Otto, als erve sijnes vaders Henricks, ontvangen j van den corenthienden to Geldermalsen ende die Coppelthiende tot Buermalsen met allen rechten ende tobehoren, 27 Junii 1544. Idem selfs eedt gedaen, 31 Maii 1556. Idem tuchtigt sijn vrou Macbtelt van T u y 1 an c gulden, 21 Septembris 1564. Idem eedt vernijt, 13 Decembris 1594. Idem tuchtigt sgn vrouWilhelma van Seherpenseel an nc gulden 'sjaers uut desen leene, 4 Novembris 1597. •Tolian van Maten es3), erve sijnes ooms Gijsberts4), beleent, 29 Julij 1607. Johanna Piecks, abdisse van Sint Servaes t' Utrecht, erve hares neven Jolians, beleent sijnde, draegt dit leen op Johanna Piecks, huysfrou van Charles van Matenes, ruwart van den Lande van Putten, 27 Septembris 1624. Henrick Pieck Johans soon, heer van de Weenart, ambachtsheer van Giessen ende Lis, erve sijnes neven Johans van Matenes, beleent, 11 Octobris 1624. Arnelis van Matenes, erve sijner moder Johannae Piex, beleent, 16 Martii 1626. Hendrick Pieck (verkrijgt) approbatie van sijnne tucht, ten behoeve van sijnne huysfrou8) gemaeckt, den 4 Augusti 1628. Amelis van Matenes opt nieuw beleent, den 24 Aprill 1633. Idem6) renunciert van (zijne) gedane leenveete, den 28 Junij 1633. Florentina van Matenesse, erve haeres broeders Amelis, beleent, den 18 Junij 1634. Hendric Pieck met Eva Cloetings, sjjn liuysfrouw, renuncieren up alle actiën, recht ende toeseggen op ende aen het vierde part van de tienden, approberende ende ratificerende do beleeningen van Amelis van Matenesse en van Florentina van Matenesse7) becommcn ende vercregon, den 27 Junij 1635. Carel Valckenaer, heer van de Woenart, ende erve sijnes moeders Florentina van Mathenesse, beleent, den 10 October 1671. ') B. Back, lieer tot Asten (akte). ''l Hiorbij aangeteekend, dat de naam Otto in de akte wellicht abusief is. !) Niclas' zoon, lieer van (Jiessen en Lis (akte). ') N.l. Gijsbert 1'ictk. •'') In de akte niet genoemd. ") Heer tot Lis (akte). ') Vrouwe tot Lis, Giessen en VVenert (akte). Florentina Valckenaer, als erfgenaem onder beneficie van inventaris haeres broeders Carel Valckenaer beleent sijnde, draecht dit leen op aen Adriaen van Borsele, heer van Geldermalsen, die daer mede beleent is door Hendrick Otters, secretarius tot Arnhem, siin huider den 20 December 1686. ' Idem en vrouwe Geertruid van Weelderen, egtelieden, laten liaer beslote dispositie approberen, 11 April 1718. Wilhem Hendrick van Borsele, erfgenaem sijns vaders Adriaen beleent 21 Julij 1728. Geertruid van Weelderen, weduwe Adriaen van Borselen, Wilhem Hendrik van Borselen, Jacob van B rakel, namens zijn vrou Maria Catharina van Borselen, Justina Geertruid en .Tan van Borselen laten approberen en registreren sodane acte als den se venden Junij 1728 onder liaer gepasseert is, 28 Augustus 1728. Wilhem Hendrick van Borselen, Jacob van Brakel nomine uxoris Maria Catharina van Borsele, en Jacob Derk van Lynden, nomine uxoris Justina Geertruid van Borsele, laten registreren het geopende en den 11 April 1718 geapprobeerde testament van Adriaen van Borselen en Geertruid van Weelderen, egtelieden, 28 Julij 1732. Adriaen Jan van Borssele, minderjarig, erve sijns vaders Wilhem Hendrik van Borssele, beleend, 27 Junij 1747. Huider Adriaen Frangois de Virieu. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 7 November 1769. Idem draagt dit leen op aan Albrecht Nicolaas van Aersen Beyerenen sijne erven, die daar weder mede beleend is, 24 April 1772. Albregt Nicolaas van Aersen Beyeren draagt dit leen op aan Decan en capitulaeren des C a p i 11 e 1 s S t. P i e t e r t' Utrecht en derselver gekoren sterfman Jan Balthazar Strick van Linschoten, die daer weder mede beleend sjjn, 10 Januarij 1775. Huider Peter Engelen. 248. GELDERMALSEN. Dat goet tot Westerhout, gelegen op der Lingen neffen dat lant van Buren in den kerspel van Geldermalsen ende van Wadenoy, met eggen ende met eynden ende met allen sijnen tobehoren tot onversterflicken erfleen, in maten dat het altoos erven sal op den altsten ende naesten van der sweertzijden ende so voort van lede te lede tot Zutphenschen rechten, ontfangen bij Arnt de Cock van Opinen, anno 14681). ') Aan den kant zijn nog de volgende in het begin der zeventiende eeuw geregistreerde beleeniDgen aangeteekend: Alart, bastart Alarts des heeren van Buren ende van Beusinchem (bij Gertruden, Florens' dochter van den Crausse, vlg. de akte), beleent niet dit goet van Johan lieer t'Arkel, tot Perpont ende slands van Mechelen tot Zutphenschen recht tot eenen onversterflicken erfleen, anno 111 Ml (31 Mei, vlg. de akte). Wilhem heer to Buren ende Beusinchem, bij opdracht Alarts voorn., beleent met dit leen Honrick de Cock, erve sijns vaders Arnts, 13 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, 17 Octobris 1481. Johan de Cock van Opinen ontfengt dit, anno 1492. Henrick de Cock, bij transport sijnes broders Johans, eodem anno (Idem tucht sijn vrou Catrin van II a e f t e n). Willem do Cock, erve sijnes vaders Ilenricks, beheltlick sijner moder Catrine van Haeften hare tucht, anno 1504. Marie Cocks, huysfrou Henrix de Ru ter, erve hares broders Willems, anno 1518 (In den kerspelen van Geldermalsen ende van Wadenoyen gelegen). Eadem tuchtigt haren man, eodem anno. Kadem eedt vernijt, 26 Septembris 1538, 11 Junii 1544. Kadem, weduwe, stelt tot huider haeren soon Albert, 2 Septembris 1549. Eadem eedt vernijt, 12 Maii 1556. Catrina de Ruters, huysfrou Ilenricks van Holt, bij transport Marie voorn., 26 Novembris 1566. Marie Cox protesteert tegen d'insertie hares soons Albert hijlixvorworden x) int leenregister, 27 Novembris 1566. Albert de Ruter, erve sijner moder Marie, 10 Septembris 1574. Idem tuchtigt sijn vrou Cecilia van Vlodorp, 15 Decembris 1574. Engele Ruters, erve hares vaders Alberts, 1 Octobris 1576. Eadem laet eedt vernijen haren man Maximilian van der La wiek, heer to Deyl, 17 Martii 1597, ende crigen confirmatie eener dispositie. Anna van Lawick, huysfrou Hubrechts van Rienen2), hopman, als erve luirer moder Engele beleent, 16 Octobris 1602 3) (met een goet geheiten Westerholt met eggen, eynden ende allen sijnen tobehoren, in Tielerweert in den kerspel van Geldermalsen op der Lingen neven dat land van Buren gelegen, tot eenen onversterflicken erfleen, in maten <]at het altoos erven sal op den oltsten ende naesten van der sweertsijden van lede tot lede, gelijck het van Engele Ruters op haren oltsten soon Albert van Lawick, van denselven op sijnen broder Fredrick van Lawick, ende so voirt op sijn suster Anna voorn, geërft is). Maximilian van Lawick 4), als erve sijnes soons Alberts, ontfengt een goet geheeten Westerholt met eggen, eynden ende allen sijnen tobehoren, in Tielreweert in den kerspelen van Geldermalsen ende van Wadenoyen op der Linge neven dat land van Buren gelegen, tot Zutphenschen rechten, 16 Maii 1603. van Johan palsgrave op den Rhijn, hertog van Beyeren, soon van Henegou, tot eenen onversterflicken erheen, 16 Julij 1422. Dat goet tot Westerhout, gelegen op der Lingen nellen dat land van Buren in den kerspel van Geldermalsen ende van Wadenoy, niet eggen ende met eynden ende niet allen sijnen tobehoren opgedragen bij Gijsliert Pi eek, raet, tot behoeft' van Arnt de Cock van Opinen tot eenen onversterflicken erfleen, in maten dat het altoos erven sal op den altsten ende naesten van der sweertsijden van lede tot lede tot Zutphenschen rechten, met eenen ponde goet gelts te vei hergewaden, anno 143H. ') Van 1505 (akte). ') In sommige latere akten wordt deze naam Van Keenen gespeld. ) 17 Nov. 1602 werd deze akte gewijzigd. 4) Heer tot Deyl (akte). idem maeckt sijnen vier dochteren Anna, Gertrud, Margareta ende Josine gelgcke deelen, 20 Maii 1603. Idem maeckt den 2 kindren sijner saligen dochter Anne, naemlick Hubregt ende Angelae van Khenen, eenen bouhoff genoomt Groot Westerhout •), 6 Julij 1604, ende sijner dochter Margriet van Lawick eenen bouhoff genoomt Cleyn Westerhout, eodem die 1). Eiusdem erfscheidinge bevestigt, 9 Martii 1615 2). Hubert ende Angela van Rienen als erven harer moder Annae van Lawick beieent, noch onmundig, mitz haren momber Diodrick Coenen 24 Apniis 1616. Voorkind» Maximilians voorn. 3) bij opdragt hares vaders volgende erfscheidinge beleent, 4 Octobris 1616. Hubert van Khienen laat eed vernijen Johan Vonck als gesurrogerde momber in plaets wijlen Diedricks van Coenen, 23 Junij 1619! Idem maeckt, so hij sonder wetlicke gebeurt sterft, dat dit erven sal op sijn suster Angela, huysfrou Dirck V o n c k s, ofte hare kinderen mitz nyet te vercopen noch beswaren, ende so sij sonder kinder ofte kindskinder sterft, dat het vallen sal op sijn move Gertrud van o2Wi JiS? Wilhem Prinsens, ofte een van haren kinderen, 26 Mag 1621. Arnt d e By e'), bij opdracht van Huybert van Rienen ende Derck Vonck, als man ende momber van Angela van Rienen, daervoor de voorn. Vonck caveerde ende sich sterckmaeckten met belofte van aggreatie van dit transport te sullen uytbrengen, beleent met Groot Westerholt, den 26 Maij 1628. Derck Vonck bjj opdracht van Huybert van Rienen beleent met sijn andeel aen Cleyn Westerholt, den 26 Maij 1628. Frans van Moors Frans' soon, bg opdracht van Arnt de Bye beleent met Groot Westerholt, den 28 September 1631. Harman Dircks Hamaker genaamt Sloot hulder. Idem doet selver eet, den 28 Augusti 1646. Otto van Hemert, bij opdracht van Frans van Moers, beleent met Groot Westerlioldt, den 15 Maii 1650. Huibert Vonck, erve sijnnes vaders Derck Vonck, beleent met Klein Westerholt, den 2 Martn 1657. Huybert Vonck van Linden ende Einerentiana van Rede tuchtigen malkanderen, den 28 Julii 1664. Maria Rachel Botlaer, naer dode haeres man Otto van Heniert beleent stjnde met Groot Westerhout, draecbt hetselve op aen Catharina de Grand, die daer mede beleent is door haer man Joost V ij c h, Duytschen Ordens commandeur tot Tiel, den 14 Junij 1667. Catharina le Grand 5) stelt tot haren hulder Wynant van Kesteren ende draegt Groot Westerholt op aen Hendrick van Oort, commys op Sint Andries, die daer mede beleent is, den 26 Novembns 1681. 'I U.fdLc a°kta hlifw?ltU^k09ri,ng Va" WM8ld' 'Sjarars :Ul" Z«no (iertrud (akte). ) Uit deze akte blijkt dat de weduwe van Max. van Lawick Geertgen van R a t i n s e n heette en dat zijne dochter Gertrud was gehuwd met Williem Pinsen van der Aa. ' h,üJnMnueien en - dochters. Momber was W. Pinsen ..... «w uiubi ».tu ijst'isieiii. ) Buigeiueester van /.alt-Bommel (akte). <•) Weduwe Joost Vflgh (akte). Hendrick van Oort transporteert dit leen aen Derck Gijsberts van Meteren, die daer mede beleent is, den 24 Junij 1684. Huibert Vonk van Linden draegt dit leen Klein Westerholt op aen Hendrik Teunis van S t e e n i s, die daer mede beleent (is), den 10 Augustus 16961). Gijsbert Derksen van Meteren, erve sijns vaders Derk Gijsberts van Meteren, beleent met het goet Groot Westerbout, den 2 Augustus 1698. Hendrik van Oort en Agnes Elisabet Hel, egtelieden, hebben haer beslote dispositie (doen) approberen, 16 September 1721. Hendrik en Gijsbert van Meteren, erven haers ooms Hendrik van Oort en uit kragt van desselfs dispositie van den 16 September 1721 beleent, 29 November 17282). Huider Hendrik van Meteren. Gijsbert van Meteren en Derkje van Buren, egtelieden, laten haer ope dispositie approberen, 21 September 1729. Derk van Meteren, erfgenaem sijns vaders Hendrik van Meteren, beleend met de helfte deses leens, 25 Junij 1748. Het besloten testament geapprobeerd 30 Junij 1751. Hendrik van Meteren, erfgenaam sijns vaders Derk van Meteren, beleend, 19 October 1763 3). Gijsbert van Meteren draagt de helfte4) van dit leen op aan Dirk van Meteren, die daer mede beleend is, 10 October 1769. Deselve laat sijn open testament approberen en registreren, eodem die. Anthony van Meteren, erfgenaam sijns vaders Dirk van Meteren, beleend, 18 October 1792. Denselven laet sijne opene testamentaire dispositie approberen, eodem die. Afgesplit van 248. 248 § 1. Een goet geheiten Klein Westerholt met eggen, einden ende allen sijuen toebehoren, in Tielerweert, kerspel van Geldermalsen, op de Linge nevens den lande van Buren gelegen, aen den Furstendom (ielre ende Graefschap Zutphen ten onsterfelijken erfleen, in mate dat het altoos erven sal op den oudsten en nasten van der sweertsijde van lede tot lede ten Zutphense regten, met een pond goet gelts te verheergewaden leenroerig. Antony Hendriks van S t e n i s, erfgenaem sijns vaders Hendrik Tennis van Stenis, beleent, 11 Junij 1717. Idem laet sijn ope dispositie approberen, 21 September 1729. Hendrik Antonis van Stenis, erfgenaem sijns vaders Antony Hendriks van Stenis, behoudens de tugt aen sijn moeder Catrina van Empel, beleent, 6 Junij 1737. ') Zie voor Klein Westerhout verder § 1. ") lil deze akte wordt opgegevon, dat de grootte c. (KI morgen is. :ij Zie verder § '2. 4) 1). i. do audere liell't, bovengenoemd. Idem laat sijn open testament van den 10 Julij 1767 approberen en registreren, 13 Julg 1762. Antonis van Steenis, erfgenaam «ijns vaders Hendrik Antunis van Steenis beleend, 28 Julij 1794. ' Afgesplit van 248. 248 § 2. De helfte van dat goed geheyten Groot Westerhold met eggen, eynden, en allen sijnen toebehoren, in den lierspel van Geldermalsen op der Lingen nevens den lande van Buren gelegen, groot ongeveer sestig mergen, als een bijsonder leen aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen tot onversterflijk erfleen, in mate dat het altoos erven sal op den oltsten en naaste van de sweertsijden van lede tot lede, ten Zutphensen regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Hendrik van Meteren Dirksz benevens desselfs moeder Martina M a r c h a 1 pro se et q. q. aan Derk van Meteren Gijsbertsz en Maria van S t e n i s, ehelieden, die daar weder mede beleent sjjn, 15 Januarij 1764. Huider Dirk van Meteren voorn. Verder als 248. 249- BORCHMALSEN. Vijfthien mergen 2 hont ende 34 roden lants, gelegen ('el' Gentel in den gericht van Borchmalsen, au d'een sgde Dirck van Tiel, an d' ander die Linge met sijnen anslage; noch 4 mergen 4 hont ende 66 roden in den Gentel, tusschen Huberts erve van Malsen an beyden sijden, opstreckende met den eenen eynde an de gemeyn stege; item in den Gentel voors. noch 5^ hont tusschen erfnisse Sinte Catrinen altar an deen en.l an d'andersiide Lutgen Huberts soon, opstreckende an den djjck, met allen sijnen tobehoren tot Zutphenschen rechten bij Arnt Pieck Hermans soon ontfangen, anno 1468. Idem 16 Octobris 1473. (Hier staet alleen 5J hont ende 15 mergen 2 hont 34 roden) *). Idem eedt vernijt, 28 Julii 1481. Herman Pieck, erve sijnes vaders Arnts, 2 Maii 1487. Claes Pieck, Hermans broder, oyck ontfangen, eodem die. Idem eedt vernijt, anno 1503 2). Jacob Pieck Hermans soon, erve sjjues ooms C'laes. anno 1516. ') Zoo ook in de vlg. akten. z) N.l. Claes. Idem ci'dt vernijt, 20 Novembris 1545. (Hier staet 5.1 hont ende 141 mergen 5j hont, 4j mergen.) Idem eedt vernijt, 27 Martii 1557. Eiusdem erven crigen uutstel, 11 Janaarii 1572 '). Claes Pieck 2), bij makinge sijnes vaders Jacobs, 7 Martii 1572. (5i hont 14 J mergen.) 2 Isabella Piecks, erve hares bruders Claes, 20 Martii 1590. Eadem tuchtigt haren man Steven van Kossem, 16 Augustus 1591. Herman Pieck, heer to Isendoorn, ervesjjner moyen Isabelle, 7Februarii 1594. llerbert van L a w i c k, heer to Geldermalsen, bij transport Herman 1 ïex, eodem die3). (Hier staet: Een stuck goets to Geldermalsen in den Gentel gelegen, groot ongeverlick 16 mergen lants, met siinen onderlenen ende gerechticheyt.) Idem ende sijn vrou Catrin Holle tuchtigen malcanderen, so die lanxtlevende herhijlickt, sal die tucht halff te nyet sijn, ende na beyder doot 't leen op haeren kinderen ervende, sullen die nyet mogen den eygendom van dien haren 't zij mans ofte vrouwen overgeven, 24 Aprilis 1599. Anna van Lawick, erve hares vaders Herberts, beleent, onvermindert harer moder tucht, vermitz haren huider Carl Catz 4), 20 Aprilis 1607. Catriit Hol, erve harer dochter Annae voorn., beleent, 9 Julii 1611. Willem Hol, erve sijnner nicht Catarine, beleent, den 29 Meert 1633 5). 250. DEYL. Een huys ende hofstat, gelegen in de Vischputte 'jj, met 5 mergen lants daeran met sijnen tobehoren, met der averster sijde an de gemeyn weteringe van Deyl, die ncderste sijde neven Gerrits erfgenamen van den Khijn, dat overste eynde neven de gemeyn straet tot Deyl, dat nederste eynde neven erfgenamen Gerrits van den L'gn ende Goossen Egen soon. Item dat alinge gemael tot Deyl. Item een thiende in den gerichte van Deyl met eener sijden an de Bullicksche stege, d' ander sijde an de Enspicsche grave, van der weteringe tot der Marcke streckende, met den eenen eynde ende anders, met allen tobehoren ontfangen bij Elias van den E h ij n, anno 1388. Steesken van Malderich ontfengt om weder te leen uut te geven Diedrichen van T i e 11 dat goet te Deyl gelegen, eerst de tiende op de Daelweyde in den block, streckende op de Bolckstege met eenen eynde ende met den anderen eynde d' Enspyckschen grave Uit do akte blijkt, dat Jacop Pieck lieer tot lJsendoorn was geweest. ) Ambtman van Beesd en Reuoy lakte). 3) De akte is van 8 Februari. ) Rentmeester der domeinen in de voogdij van Gelre (akte). 6) Grootte ongeveer 16 morgen (akte). ') „Visclipuele in do akte; de meeste latere akten hebben „Yiscbput". al uut tot der Marck to. Item die thiende op den Uterdijck in Deylreweert. Item die thiende op den Uterdijck op Koxweert. Item die thiende in den Berdenencamp ende in den Stert daerto, gelegen in den kerspel van Deyl. Item een hofstat met 5 mergen lants in den Vischput met alsulcke timmeringe als daerop is, an d' een sijde lantgcnoot die vrouwe van Eomde, an d' ander sijde die gemeyn weteringe. Item den wind ende dat gemael van den kerspel van Deyl. Item die vischerie in der Lingen also veer als dat gericht van Deyl gaet, tot Zutphenschen rechte, anno 1402. Dirck van Tiel ontfengt een hofstat met 5 mergen ende heure timmeringen in den Vischput. Item den wind ende t gemael van den kerspel van Deyl ende die visscherie in der Lingen so veer dat gericlt van Deyl geet, tot Zutphenschen rechte, anno 14111). Olivier Alberts soon van E n s p y c k bij transport Dirx voorn, ontfengt 1 hofstat met 5 mergen, den wind ende gemael van Devl, anno 1413 2). Idem tuchtigt sijn vrou Yde, Willem Schonen dochter van Est, eodem anno. Idem, anno 1424. Adrian Oliviers soon van Enspick, erve sijnes vaders, anno 1446. Peter van Buren, anno 1470. Idem tuchtigt sijn vrouw Alijt Willem Jansdochter, eodem die. Peter Adrians soon eedt vernijt, 15 Octobris 1473. Willem Peter Adrians soon, erve sijnes vaders, anno 14823). Idem eedt vernijt, anno 1501. (Hier staat: an d'een sgde gelant Otto van Hoeckelom, ende die gemeyn weteringe an d' ander sijde, sijner moder Alijt hare tucht beholden.) Willem van Buren Peters soon eedt vernet, 21 Septembris 1538 (6 mergen). Idem eedt vernijt, 10 Junij 1544 (gecorrigeert 5 mergen). Johan Willems soon, genaemt van Buren, erve sijnes vaders, 12 Octobris 1555. Dirck van Malburgen Walravens soon bij transport Johans voorn., eodem die, voor Aert van Tuyl Peters soon, diewelckc eedt vernijt, 26 Januarjj 1558. Jacob Pieck, raet, bij transport Aerts van Tuyl, 7 Septembris 1564. Seger Pieck, bij makinge sijnes vaders Jacobs, 7 Martii 1572. (Hier wort den wind ende 't gemael afgenomen, ende bij een ander leen van 16 mergen 1 hont t'Enspick gevoecht4). Giellis Pieck, erve sijnes broeders Seger, crigt uutstel, 13 Decembris 1574. Idem beleent, 4 Junij 1575. Jacob Pieck Giellis soon crigt uutstel, 11 Octobris 1586. Willem Pieck, ervo sijnes vaders Giellis, 20 Octobris 1586. Idem maeckt sijnen jongsten soon Stees een hofstat to Deyl genoomt Rienestein5), 3 Martii 1623. ^f'e over de tienden 251; in de hier vlg. akten worden zij niet genoemd. ) voor de visselierij geldt het in de vorige noot opgemerkte. 3I Behoudens de tucht zijner moeder Aleyt, d.d. '2 Jan. 1474. 4) Dat Gielis Pieck in leen houdt (akte). Zie "Jlil. ') De naam der holstad in do Vischput; in sommige akten Reinestein. Idem revoceert de voorstaende makinge ende transporteert dit leen op sijn jongsten soon Eustatius Pieck '), die daer mede beleent is, den 13 Junij 1633. Willem Pieck 2) beleent, den 18 Augusti 1656. Elisabet Piek, erfgenaem liaers broeders Willem, beleent, den 13 April 1700. Huider Diederick van Els tot Boelenham, haer man. Eadein laet liaer beslote dispositie approberen, den 24 Julij 1700. Carel Piek, heer van Brakel, laet registreren apointement van de Landschap van de 30 Martii laestlede om op dit leen te procederen tot laste van Judith Wilhelmina Piek, 28 April 1705. Judit Wilhelmina Piek, erfgenaem haers moeys Elisabet, beleent, 9 Maij 1703. Johan Ludewig van H a in e r s t e i n 3), haer man, is huider. Johan hudwig van Hamerstein en Judit Wilhelmina Piek, egtelieden, dragen dit leen op ten profijte van Caerl Piek 4), 29 December 1712. Caerl Piek uit kragt van die overgifte beleent, 2 Januarij 1713. Huider Wilhem Meuleman 5). De jufferen van Hamerstein 6) krijgen consent om op dit leen te procederen tot erhalinge van voldoeninge van 's Hoves sententie, 11 April 1718. Wilhem Hendrick Pieck, erfgenaem sijns vaders Caerl, beleent, 25 Mey 1725. Idem laat approberen sijn huwelijxvoorwaerden, den 22 October 1732 opgerigt met Elisabet Louise van Aertse van Sommelsdijk, 12 Februarij 1733. Idem 7) en Elisabeth Louise van Aertse van Sommelsdijk, ehelieden, dragen dit leen op aan 1'aulus Jansen van Wachem, die daar weder mede beleend is, 9 Junij 1744. Aartje van Wachem, weduwe Kocks, erfgenaam haars broeders Paulus Jansen van Wachem, beleent, 28 Januarij 1755. Eadem draagt dit leen op aan Pieter Verstegen, die daar weder mede beleend is, eodem die. Idem en Anna Catharina Bosch, ehelieden, laten haar open testament van den 2 Junij 1767 approberen en registreren, 6 Junij 1767. Johan van der Mast krijgt consent om op dit leen te mogen procederen ter bekominge van twee duysend agt en negentig gulden met d'interesse van dien wegen diverse capitalen van Henricus Verstegen, soon van Pieter Verstegen, te vorderen hebbende, 23 Maij 1778. Anne Catharina Bosch na dode van haar man Pieter Verstegen in qualiteit als getogte boedelhouderse beleend, 23 October 1781. Huider Melchior Verstegen, haar soon. ') Kapitein lakte). "I Heer tot Enspick (akte). 3) Majoor (akte). ') Heer van Brakel en Soclen (akte). '') Conciërge van de Rekenkamer (akte). 6) Niet met name genoemd in de akte. ') Heer van Brakel en Soolen, ambtman van Beesd en Keuoy (akte). 251 DEYL. Die thiende gelegen op de Daelweyde in dun bloek, streckende op de Bulliekstege. Item die thiende op den Uterdijck in Deylreweert. Item die thiende op den Uterdijck in Coxweert. Item die thiende in den Voirdencamp ende die thiende in den Sterte. gelegen in den kerspel van Deyl, met allen beuren tobehoren tut /utphenschen leenrechte ontfangen bij Arnt Pi eek Gijsberts soon, anno 1411. Arnt I'ieck van Beesde bij transport Diedrichs van T i e 1 ontfengt die vischerie in der Lmgen also veer als dat gericht van Deyl geet, anno 1413. 251a. Die halve thiende van Deyl tot eeneu Kuyckschen leene ontfangen bij Johan van B ra kei Johans soon, beheltlick sijner moder Johanne ende sijner suster Elisabet. hare tucht, anno 1401. 251b. 13 hont lants ende 7 hont lants, in den kerspel van Deyl gelegen, ontfangen bij den bastart van Ere kei geheiten lia ven steen, anno 1436 tot /utphenschen rechten. 251c. tHuya Bulkensteyn met den landen, bongert, met siju onderleenen ende gereckticheiden daertoe behoorende, met twee brootcampen bouwlants, daerbij ende om gelegen, ende van allen ouden tijden b{j den oudsten van den huyse beseten geweest, gelegen in den ampte ende karspel van Deyl, aen den graeven van Hohenlo tot een onversterflijck leen leenroerich, te verheergewaeden met een paer witte hantschoenen off drie stuyvers Brabants daervoor, ende voorts op den hoffrecht door verweigeringe van béleeninge des leenheeren 2) en resolutie van de Ed. Mog. Heeren Staeten dezer Landschap te leen ontfangen door Hendrick v a n T u y 1 tot Bulckesteyn, colonel ende commandeur van s Hertogenbos, door Dr. Lambert van Eek, momber van Gelderlant, sijn huider, den 14 December 1666. 'I Vgl. noot 1 en -2 op blz. 570. beleeft te d^ktT™ ZÖ"' bÜ I-nheeren de Idem laet sijne dispositie approberen, den 19 December 1666. Willem van Tuyl tot Bulckestein, erve sijnes vaders Hendricks, beleent den 27 October 1671. Holger Hendrick Eosecrans, onmundige soon van Maximiliaen Rosecrans >), erve sijns oliems Willem van Tuyl tot Bukkesteyn, beleent den 23 April 16i4. ' Jacoba van Reigersbergen, weduwe van Willem van Tuyl van Bulckesteyn, als erve van het kint, bij denselven geprocreëert, beleent, den 2 Junij 1674. Adriaen Exalto d' Almeraes is huider. Holger Hendrick Rosecrans laet sijn dispositie approberen 2), den 6 Mey 1681. Jacoba van Reigersberg laet haer beslote dispositie approberen, den 1 October 1698, 12 Julii 1709, 18 November 1713. Eadem doet eed verniwen door Hendrik van Benthem, 14 October 1724. Eadem draegt dit leen op aen Maria Adriana van Geel van Spanbroek, haer dogter, die daer weder mede beleent is, eodem die. Huider Hendrik van Benthem. Eadem laet haer beslote dispositie approberen, 8 Maart 1725. Daniël van Geel van Spanbroek3) laet registreren het testament van Jacoba van Reygersberg, sijn moeder, den 18 November 1713 hier geapprobeert, 13 Mey 1733. Idem laet registreren het testament van Maria Adriana Geel van Spanbroek, sijn suster, den 8 Maart 1725 hier geapprobeert, eodem die. Jacoba Wilhelmina van Geel van Spanbroek, na dode haers moeders Jacoba van Reygersberg en susters Maria Adriana van Geel van Spanbroek, (ingevolge) derselver testamentaire dispositien en verclaringe onder de hand van J. J. en J. W. van Geel van Spanbroek beleent, 19 Mey 1734. Ilulder Hendrik van Benthem. Johanna Jacoba van Gheel van Spanbroek, erve haars susters Jacoba Wilhelmina, beleend, 16 November 1743. HulderGerrit van Everdingen. Jacob Reygersberg4), erfgenaam van Johanna Jacoba van Gheel van Spanbroek, beleend, 16 Maij 1750. Idem draagt dit leen op aan Gerrit v a n E v e r d i n g e n 5), die daer weder mede beleend is, eodem die. Idem laat approberen en registreren 't open testament, den 27 Jung 1771 door hem en sgn vrouw Henderica Hoeuff opgerigt, 2 October 1771. Gerrit van Everdingen draagt dit leen op aan Christiaen Ver/, ij 1, die daar weder mede beleend is, 2 December 1775 8). Jacobus Verzijl laat registreren een acte van renuntiatie 7) met betrekkinge tot dit leen, 24 Maart 1786. ') Kolonel, gehuwd met Elysabeth van Thuyl tot Bulckonsteyn (akte) '') Hij legateert 13. aan zijn neef Wilhelm I'ieck tot Kns]iyck. 3) Kolonel der cavalerie (akte). «) Heer van Crabbendiick (akte). •) Schout te Deyl (akte). G) In deze akte wordt het leen als volgt omschreven: Het Huys Bulkensteyn met den lande en bepotinge. bestaande in vjjf niergen een hond Tuyn en'Boomgaard," met Tuvnmanshuys en Bouwhuys, ses morgen bouland, Broodcampen, twee mergeD, Camerke, daarbij en aan gelegen, en vijf niergen een hond weyland, Scholtense campen. ) Mr. Johannes Verzijl, ontvanger der gemeene middelen te Bommel, renuntieeit ten behoeve van zijn broeder Cornelis (tevens van 2 andere leenen ten behoeve van ziin zuster Susanna Jacoba). Cornelis Yerzijl als erfgenaam van sijn vader Christiaan Verzijl (vermits gedane renuntiatie door sijn oudsten broeder .Tacobus Verzijl op den 24 Maart 1786) beleend, 13 Julij 1786. 252. DEYL. Een huys ende hofstat, gelegen tot Deyl, gelieiten Bakerbosch '), met 2 mergen lants, die gemeyne steegh an d'overste sijde ende Hen riek van Rijne an de nederste sijde, tot Zutphenschen rechte opgedragen bij Alevd Diedrichs dochter van den Rijne, huysfrou Otten van H e r 1 a r Otten soon op Henrick van den Rijne Henricks soon, anno 1405. Idem tuchtigt sijn vrou Aleyd van Meerten, anno 1424. Wolter van Beest Floris soon, anno 1454. Floris van Beest Floris soon transporteert 2 mergen lants, in den gericht van Deyl gelegen, met der eener sijden an de gemeyn stege ende Otto van Arkel, bastart, an d'ander sijde, op Otto Pieck van Beesde, 13 Octobris 1473. Idem tuchtigt sjjn vrou Johanna, eodem die. Willem de Cock bij transport Otten voorn. (Hier staet: met een huis geheiten Bakerbosch2).) Idem bij transport Otten ende sijner huysfrou Johanna van Jaersvelt, anno 1474. Idem eedt vernijt, anno 1483. Jolian de Cock 3) bij transport sijnes vaders Willems, 2 Maij 1484. Idem ontfengt dat huys geheiten Bakerbosch, in den gericht van Deyl gelegen, gecoft van Wolter van Beesde Floris soon, ende 2 mergen in den gericht van Deyl met eener sijde an de gemeyn stege en Otto van Arkel, bastert, an d'ander sijde, gecoft van Otto l'ieck, heer to Tienhoven, ende Johanna van Jaersvelt, eeluden, anno 1492. Johanna, huysfrou Arnts de Cock van Delwinen, erve haressoons Johans, anno 1494. Willem de Cock Gijsberts soon beleent, anno 1518 4). Johanna van Emskercken5) stelt tot huider Amt van Haeften 6), anno 1526. Herbert de Cock, erve sijnes vaders Oijsberts, 11 Octobris 1532. Idem tuchtigt sijn vrou Merael van Culenborcli, 8 Februarij 1533. Idem eedt vernijt, 26 Septembris 1538. Gijsbert de Cock, erve sijnes vaders Herberts, 20 Martii 1544. Idem eedt vernijt, 17 Jung 1556. Idem tuchtigt sgn vrou Beatrix van Assendelft, 21 Octobris 1575. Dat huys geheiten Bakerbosch met allen sijnen getimmer, vesten is i) Vgl. 240. a) VJg. eene later bijgeschreven, ongedateerde akte. «) Tot Nederynen (akte). 4) Zijn momber is een andere Gijsbert de Cock (akte). Weduwe van Gijsbert voornoemd (akte). ") Ottcnzoon (akte). ende tobehoren ende 2 mergen lants, tsamen in Tielreweert in den kerspel van Deyl gelegen, met der eener sijde an de gemeyn stege, met dei- ander beneven lant tobehorende den erfgenamen Otten van Arkel, bastarts, tot Zutphenschen rechten. Rodolph Spierinckvan Wel, drossart over stad ende lande van Heusden, bij makinge Gijsbert de Cocks beleent sijnde, crigt confirmatie van sijne hilixvorworden met Catrin Dutrieux, den 9 Junij 1617 opgericht, daerbij den langstlevenden tucht bedongen is ende van reciprocque gifte, daerbij hij haer geeft 4000 gulden voor verbetering, 1000 gulden in plaets van een ketten voor mergengave, daerbeneven metgebrachte 1500 gulden weder te nemen, ende so sij eerst sterft sonder lijffserven, dat hij dan met de voorn. 1000 ende 1500 gulden sal sijn verbetert, blivende sijne susteren Anna, Clara ende Johanna Spierinx sijne erven, 4 Julij 1618. Anna Spierincks van Wel, huysfrou WiIhem 1* i e c k s, amptman van Beest ende IJenoy, erve hares broders Eodolphs, beleent, 15 Maij 1621. Clara Spierincks, erve harer suster Anna voorn., beleent, 12 Octobris 1625. Cornelia van Outheusden, bij opdracht Clara Spierincks beleent, 5 Maert 1641. Eadem, geassisteert met haer man Hendrick Jan van Apeldoorn, naer voorgaende eedtvernieuwinge draegt dit leen op aen Jan Abraham van Wachem, den 11 Julij 1666 !). Het Capittel van Sint Marrien t' Utrecht uyt cracht van verwin met consent van de Lantschap beleent, den 27 Januarij 1681. Gerrit van Brienen, scliultis tot Apeldoorn, huider. Idem draegt dit leen op aen Aert Jansen van Wacchem, die daer weder mede beleent is, 15 Sentember 1704. v Jan Aertsen van Wacchem, erfgenaam sijns vaders Aart Jansen van Wacchem, beleend, 28 October 17462). Sander Jans van Santen, erfgenaem sijns ooms Jan Aartsen van Wachum, beleend, 26 October 1764. Abraham van Gellicum, erfgenaam van sijn oom Sander Jan van Santen, beleend, 17 Februari 1792. Abraham van Gellicum en Geurtje van Santen, ehelieden, laeten registreren haar testamentaire dispositie d.d. 1 Junij 1804, voor de Hooge Rechtbank van Deyl open gepasseert, d.d. 20 Junij 1804. Afgesplit van 252. 252 § 1. Twee en een half hond boomgaerd Bakerbos, sijnde de helfte van vijf hond, waerop een huys en hofstad gestaan heeft, oost de gemeene straat, west Abraham van Gellicum, met elf hond saayland Bakerbos, zuyden de gemeene straat, noorden constituant Abraham van Gellicum, met ') N.l. ongeveer f> morgen lands, gchoeten liet Bakerbos, en 11 hont zaailand. ■) N.l. een hofstede met ongeveer 5 morgen lauds, gelieeten Bakerbos. de wederhelfte van twee en een half hond boomgaard Bakerbos. Item van seven hond saayland, sjjnde de helfte van veertien bond saayland over dé straat, genaamt Wielkamp, oost de gemeene straat, west Abraham van Gellicum voorn., met de wederhelfte van gemelde veertien hond saayland, zuyden de pastorye of wel den armen tot Deyl, noorden de gemeene straat, afgespleten van twee en een halve hond, thans boomgaard, genaamd Bakerbos, sijnde de wederhelfte van voorgem. vijf hond, sijnde geweest een liays en hofsteede, ompaalt oost de gemeene straat, west de constitnant, met elf hond saayland Bakerbos, zuyden L. D. Schroot met twee en een half hond Bakerbos, noorden Joost Ganseman, en van ongeveer] ijk vijf margen land, geheyten het Bakerbos voorn., en dus elf hond saayland genaamd Bakerbos, oost de gemeene straat, west scheper J. Verstegen, zuyden en noorden den constituant met twee en een half hond boomgaard voorn. Item seven hond, sijnde de helfte van veertien hond saayland over de straat genaamt Weelkamp, oost de pastorye of wel de armen tot Deyl, west de gemeene straat, zuyden Roelof Ganseman, noorden L. 1). Schroot met seven hond saayland genaamt Wielkamp voorn., sijnde thans een bijzonder leen, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphensen regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Abraham van Gellicum aan Ludolph Diedt-rik Schroot, die daar weder mede beleend is. 17 Februarij 1792. klem en Cornelia Ganse man, ehelieden, laten haar open testament van den 14 Februarij 1792 approberen en per clausulas concernentes registreren, eodem die. 253. DEYL. 5j mergen lants, gelegen in den gericht van Deyl in de Overste Maet tusschen de heeren van Sinte Mariënweerde an d'een ende die paeplicke provende an d'ander sijde. Item | mergen in deselve maet, Willem van Tuyl Willemssoon an d'een ende Otto van Hoeckelem ende d'erfgenamen Jordan Millinx an d'ander sijde, tot Zutphenschen leenrechte ontfangen bij () laat approberen en registreren een extract magescheyd, den 14 Maii 1792 over do nalatenschap van sijne ouders Christiaan Kleynhoff en Huberta Yerspgck, in leven ehelieden, opgerigt, en waarbij hem dit leen en geregistreerde kolom 209 en 264 sijn toe- en aanbedeeld, 25 Maii 1792. Idem beleend met dit leen allergestalte hetselve hem door dode van sijne voorn, ouders en uyt kragt van het geapprobeerde magescheyd aangekomen is, eodem die. Denselven draagt dit leen op aan Elias T i 1 e n i u s Kruythoff, die daar weder mede beleend is, 24 September 1794. 256. DEYL, ENSPYCK. Die thiende to Deyl, so die bepaelt is, end dat-J- van der alder thienden tot Enspyck groot ende smal tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Arnt Pieck tot behoeff van sjjnen broder Otto Pieck, anno 1442. Idem, anno 1468. Idem tuchtigt sjjn vrou Johanna van Vianen, eodem die. ') Van Assendelft (akte). 2) Heer van Brakel en Soolen, ambtman van Beesd en Renny (akte). Zie over den windmolen van Tuyl: 215a. 3) Ambtman van Beesd en Renoy (akte). ') Burgemeester te Culemborg (akte). 5) Advocaat voor den Hove (akte). ) Med. dr. te Amsterdam (akte). Idem eedt vernijt, 13 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, 9 Julij 1481. Idem eedt vernijt, anno 1492. Wilhelma Piecks, huysfrou Otten van Vueren, erve hares vaders Otten, anno 1500. Arnt 1'ieck erve sijnes vaders Otten, anno 1515. Wilhelma ende Agnes Piex gesusteren, bij transport hares broders Arnts, ontfangen een thiende, gelegen in den kerspel van Enspyck in Tielreweert, ende een smale thiende, oick in denselven kerspel gelegen. Noch 15 mergen lants, gelegen opten Weerdenburgschen Campen. Noch 4 mergen, int Nylant to Beest gelegen, 14 Octobris 1518 l). Herbert van Vueren, bij transport sijner moder Wilhelma ende moyen Agnes, eodem die. Idem bewilligt sijn belenioge so veel voor sijnen broder Otto als voor sich selffs ontfangen te hebben, 16 Novembris 1534. Idem eedt vernijt, 20 Octobris 1538. Johan van Vueren, erve sijnes vaders Herberts, ontfengt alleen die thiende to Deyl in Tielreweert, so die bepaelt is, tot Zutphenschen rechten, 29 Julij 1546. Idem tuchtigt sijn moder Johanna Pythsers, eodem die. Idem crigt nutstel eedt te vernijen, 4 Julij 1556. Idem eedt vernijt, 3 Januarij 1558. Idem tuchtigt sijn vrou Maria van Boen, 14 Maij 1576. Peter van Asperen ende van Vueren, erve sijnes vaders Johans, 22 Aprilis 1577. Maria Vos van Swartzenberg, onmundige dochter Johan Vossen, bij transport Peters voorn., ontfengt don alinge thiende so groff als smal, in den gerichte van Deyl in Tielreweert gelegen, met al sijn gerechticheyt ende tobehoren, 18 Decembris 1593. Arnt van A e s w ij n, heer to Kuwiel, bij transport Marie Vos, 2 Septembris 1601. Adrian van Bilant als man Marie voorn, transporteert dit leen. Josina van Asewiju, vrouwe tot Cranendouck, erve haeres vaders Arnts van Asewijn, beleent, den 20 Aprill 1640. Stephaen van W y 1 i c k tot Cranendonck, erve sijnes moeders Josine van Aeswijn, beleent, don 3 Januarii 1661. Johan Aelbregt van Wylick, erve sijns vaders Steven, beleent, den 3 Augustus 1700. Frederik Carel van Wylik tot Boetselaer, kranksinnig, erve sijns vaders Johan Aelbrecht van Wylik, beleend, 25 April 1747. Huider Jan Godart van Oudenaller. Franceline Louise van Wylich 2), erve baars vaders Johan Aelbregt van Wylich en uyt cragt van geapprobeerd accoord beleend, 16 October 1749. Huider Jan Godart van Oudenaller. ') Op de hier genoemde leenen heeft 257 betrekking; het volgende betreft uitsluitend de tiend te Deil. ") Zij was weduwe van Lodewijk, graaf van Lottum, generaalmajoor in Pruisen. Het 111 den tekst bedoelde accoord was door haar te Berlijn gesloten met hareu zwager Samuel vrijheer van Hertefeld, opperjagermeester (gehuwd met Maria Anna Isabella v. W.), over do goederen van haren krankzinnigen broeder. Anna Louisa Sophia v o n F u c h s, erve haars moeders Francelina Louise van Lottum, beleent, 13 April 1751. Huider Jan Godart van Oudenaller. Eadem draagt dit leen op aan Juhannes Versteegen, minderjarig, die daar mede beleend is door desselfs vader Pieter Versteegen als bulder, 28 Julij 1757. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 16 Oetober 1781. Denselven laat registreren de superscriptie van sijn testament d.d. 2 Maij voor den gerigte van Deyl gepasseert, 23 Maij 1795. Joannes Verstegen laat registreren de superscriptie van zijn testament d.d. 20 September 1804 voor den gerichte van Deyl gepasseert, d d 26 Oetober 1804. Johannes Verstegen laat registreren de superscriptie van zijn testamentaire dispositie d.d. 21 van Slagtmaand 1809 voor den gerichte van Deyl besloten gepasseert, d.d. 20 van Wintermaand 1809. 257. ENSPYCK. Een thiende in den kerspel van Enspyck in Tielreweert ende een smale thiende, in denselven kerspel gelegen. Noch 15 mergen lants, gelegen op den Weerdenborgschen Campen, ende 4 mergen lants, gelegen int Nylant to Beest, tot Zutphenschen rechten. Hiervan crigen uutstel Johan ende Otto van Asperen ende van Vueren, 4 Julij 15o6, ter tijd to die voorn. Johan van Jerusalem sal weder srecommen sijn. Iidem maken hiervan 2 leenen ende d'een helft onfengt die voorn. Otto van Asperen ende van Vueren, 3 Januarij 1558 '). Johanna van Asperen ende van Vueren, huysfrou Goossens van Hoensselaer, erve hares vaders Otten, 19 Aprilis 1570. Loeff van Hoensselaer, erve sgner moder Johannae, 5 Septembris 1576. Cornelia van Asperen ende van Vueren, erve Loefïs voorn., 15 Aprilis 1587. I'eter van Asperen ende van Vueren, bij transport sijner nichten Corneliae, ol Januarij anno 1591. Gerrit Crom Peterssoon ende Hillegonde Foucquen Gerhardsdoehter eheluyden, ontfangen alleen dat voors. deel thienden sogroffals smal, in den gerichte van Enspick in Tielerweert gelegen, met allen sijnen gerechtichevden ende tobehoren tot een onvepsterflick leen tot Zutphenschen rechten met een pond goets gelts to verhergowadon 15 Decombris 1593, bjj transport Peters voorn. Idem tucht sijn vrou voorn., 24 Julij 1612. van wilhelm heeft al,U3i«»«1Bjt l-7= v.le- die akte waren deze leenen hu» aanbesterven van Wilnelma en Agnes Pieck (zie 2ol>). De helft kreeg hun broeder Johan (258;. Gijsbert de R i c k e als erffgenaem van Hilleken Foucquen ') ende Gerrit van der Sloot gent. Croni, in qualitate als erffgenaem van Peter Crom, sijnnen broeder, leenvolger geweest sjjnde van Gerrart Crom, beleent, den '28 Julij 1630. ('tVersuym qugtgescholden.) Idem beleent met het deel tienden hem angecommen van sijnne nichte Hillegunda Crommen, die het geerft van haer vader Gerrit Crommen, den 1 Meert 1638. Idem sijnne dispositie geapprobeert, den 11 Mey 1639. Antoni ende Elbert de Eicke, erven haeres vaders Gijsberts, beleent, den 16 December 1643. Willem Tegnagel de oom huider. Ida de ltgck beleent mot haer contingent in desen tient door haeren man Dr. Jan Cup, secretarius in Deil, als haeren huider, den 20 Mey 1662. Antonys de liijck ende Ida de Rijck, geassisteert met Dr. Jan Cup als man ende momber, transporteren dit leen aen Joliannes K n ij ff, predikant tot Deyl, den 20 Mey 1662. Johan de K1 e y n nomine uxoris Catharina Knijff en Eeynier ter Kinder2) als aengestelden voogt van de onmundige kinderen van Dom. Joliannes Knijff3), namentlgck Caecilia en Johanna Hillegunda Knijff, na van het Hof geobtineerde remissie van het versuym beleent, den 15 Mey 1691. Dr. Willem Bruyns 4) is huider. Anna Emerentia 5) en Catarina Knijf pro se en de rato caverende voor Cornelia en Johanna Hillegunda Knijf dragen dit leen op aen Hendrick 1' i p e r6), die daer weder mede beleent is door Antony Leempoel, den 25 October 1698. Catharina Tulleken, weduwe van de mayor Piper, voor de helft en Lucretia l'iper en Gerhardus Piper voor de andere helft, bjj koop 7) en erfgenamen van Hendrik Piper, der eerste man en der twee laetsten vader, beleent, 20 September 1721. Huider Johan Verbeek. Gerhard Piper en Lucretia Piper8) laten approberen de erfscheiding, tussen haer als erfgenamen van haer moeder Catharina Tulleken, weduwe Hendrik Piper, opgerigt, waerbij dit leen Lucretia Piper word aanbedeeld, en is daermede beleent uit kragt van dien, 21 September 1729. Huider N. Keyser. Lucretia Piper en Charles Kokbur n, egtelieden, dragen dit leen op aen Jan Wilhem de Groulard9), die daer weder mede beleent is, 10 October 1729. Steveii Herbert de Groulard 10), erfgenaem sjjns vaders Jan Willem de Groulard, beleent, 7 April 1734. Jacoba Adriana de Groulard, minderjarig, erfgenaam haars vaders Steven Herbert de Groulard beleend, 21 November 1748. Huider G. W. Engel berts. ') Hij ivas haar zoon (akte). Burgemeester te Buren (akte). 3) Eti (Jatliaiïua Scvenhuysen (akte). 4) Secretaris van Buurmalsen (akte). *) In deze akte heet haar echtgenoot Jan Aris de Kleyn. 8) Oud-ritmeester der cavalerie (akte). ') I). tv. z. zij laten den koop door H. l'iper nog eens bevestigen. 8) Echtgenoote van Charles Cockburn, kolonel in het regiment rojal ten dienste van den koning van Groot-Brittamiift. Haar broeder Gerhard was oud-schepen en raad te 's-Hertogenbosch (akte). "/ Oud president en raad der stad 's-Hertogenbosch (akte). Schepen en raad te 's-Hertogenbosch (akte). Eadem meerderjarig geworden, laat eed vernieuwen, 15 Januarij 1779 Huider Willem Hendrik Klinkenberg van Echten. Eranvois Louis de Graffenried de Saint Jean en Jacoba Adriana de Groulart, ehelieden, laten haar besloten testament van den 9 April 1779 approberen, 15 April 1779. Jacoba Adriana de Groulart laat registreren een copie van een superscriptie op een testamentaire dispositie, door haar op den 9 Maii 1806 te Lienden beslooten gepasseert, d.d. 9 Junii 1806. iredrik Harpert Scheyd de Groulart ') laat registreren een opene testamentaire dispositie benevens desselfs superscriptie, door wijlen zijn moeder douanere de Graffenried de Saint Jean geb. de Groulart, 'd.d. 9 Maii 1806 te Lienden beslooten gepasseert, d.d. 29 October 1806. En laat uyt hoofde van dien dit leen allergestalte het hem bij voorn dispositie is aangekomen, ten sijnen naamen overteekenen, eodem die. 258. ENSPYCK. Die rechte helft van een thiende in den kerspel van Enspyck in Tielerweert ende die helft van een smael thiende, in denselven kerspel gelegen. Noch die helft van 15 mergen lants op den Weerdenborgschen Campen. Noch die helft van vier mergen lants/int Nylandtto Beest gelegen, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Johan van Asperen ende van Vuoren, 3 Januarij 1558. Idem tuchtigt sijn vrou Marie van Koen, 14 Majj 1576. Peter van Asperen ende van Vueren, erve sijnes vaders Johan.s, 20 Aprilis 1577. Verder als 257. Afgesplit van 333. 258a. Die windmeul met den gemael t' Enspyck ende haren tobehoor, van den huyse dat op de Wiel gelegen is, genoomt y Eege Huys to Beest, afgesplit, ende voor een besunder ^ leen to Zutphenschen rechten opgedragen bij Costen P ï e e k, lieer tot Wolffsweert, tot behoeft' van Herman Adrians, 5 Aprilis 1603. Idem sijne dispositie geapprobeert, den 8 Augusti 1659. Elias Adriaensen Uden als man ende momber sjjner huysvrouwen Mayken Jans beleent uyt cracht van dispositie van Harman Adriaensen, den 21 April 1677. ') Gehuwd met C. F. de L a n n o y (akte). Afgesplit van 250. 258b. tRecht ende gerechticheyt ant gemael so van wind- als rosmeul der kerspelen van Enspyck ende Deyl') met den ancleeff, twelck Herman Adrians soon bij ancoop van Costen Pieck, heerto Wolft'sweert, lialff tocomt, tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Jacob Pieck, heer t'Enspyck, tot behoeft' van Adrian Klis soon, beheltlick den huyseren t'Enspyck ende in den Viscliputte, gênant Rliijnenstein, erflicke molstervrijlieyt, goet gerieft' ende voortocht int gemael, 9 Mag 1614. Idem sijnue dispositie approbeert alsmede de tocht2), den 14 Maij 1631. Is goetgevonden bij den Raet dat men notitie sall houden, ten eynde de bovenstaende clausule van molstervrijlieyt, goett gerijff ende voortocht, als streckende tot versmalteringo vant leen, in navolgende beleeninge moge uuytblijven, den 14 Maij 1631. Elias Ariens, erve sijnnes vaders Arien Elias, beleent, den 12Februarii 1654. Idem sijne tuchtmakinghe3) geapprobeert, den 8 Augusti 1659. Idem laet registreren een ouden leenbrief van dit gemael continerende de clausule van een dwanckmeule, gedateert 1380 des Saterdaechs na Sint Remigiusdach, volgens des Hoves apointement van den 18 Octobris 1662. Idem transporteert dit leen aen Johan U d e n s, schepen der stadt Bommel, die daer medo beleent is, den 9 November 1680. Cornelis Udens, erve sijns vaders Johans, na afgemaeckt versuim beleent, den 24 September 1697. Idem transporteert dit leen aen Lambert Jansen Versteeg, die daermede beleent is, eodem die. Idem laet approberen de huweljjxvoorwaerdeu, den 10 Juli 1711 met sijn vrouw Aletta van Tussenbroek opgerigt, 18 Maart 1712. Elisabet van Puren, erfgenaem haers neefs Elias Ariens,beleent, 5 April 1712. Huider Johannes van Ekkeren, haer man. Ernst van S w e s e r ij n e n beleend met dit leen, gelijk 't selve door dode van Lambert Jansen Versteeg op desselfs vrouw wijlen Aletta Tusschenbroek uyt kragt van geapprobeerde hijlijksïoorwaarden, en van die op hem uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd aangekomen is, 17 Maart 1747. Idem laat sijn huwelijkse voorwaarden approberen, 2 Februarij 1757. Gijsbert van Alom cuin suis, erfgenamen van Ernst van Sweserijnen en Lijntje Verhaak, beleent, 25 September 1769. Huider Rutger Tulleken. Idem cum suis dragen dit leen op aan ïrans Heyman cum suis, die daar weder mede beleend siin, 22 Maij 1770. Huider Rutger Tulleken. ') Blijkens ceue aanteekening in margirie heeft dit lecu tot 1573 behoord bij 250 en is toen (als molen te Deil) gevoegd bij 2til (waarmee liet slechts korten tijd is voreenigd geweest). Ook uit de akten blijkt, dat alleen de molen te Deil bedoeld is. -) Ten behoeve zijner huisvrouw Metgen Deriks (akte). J) Ten behoeve van Mayken Jans, zijne huisvrouw (akte). ') 23 Oct. geregistreerd. Frans Heymans, 11a bekomen approbatie van 't magescheyd van den 7 1' ebi narij 1772 en registratie quoad clausulas concernentes, draagt dit leen op aan Dirk van A 1 p h e n, die daar weder mede beleend is, 30 Junij 1773. Jan van Alplien als oudste zoon en leenvolger nae dode van desselvs vader Dirk van Alplien beleend, 24 Julij 1792. 259 '). EN8PYCK. Den wind tot Enspyck. Item dat dagelix gericht tot Hellu tot Zutphcnsclien rechte ontfangen hij Otto van As per en, heer van Voorst ende Keppel, anno 1403 2). Idem ontfengt dat dagelix gericht tot Enspick ende den wint. Item die visscherie met sijnen tobehoren, anno 1424. Johan van Asperen, heer t'Asperen, Voorst ende Keppel, erft op Sweder van Rechteren, heer van Voorst ende Keppel, ende dieselve transporteert dat dagelix gericht tot Enspick ende die vischerie tot Brakel, so die van alts tot der herlicheit van Asperen gehoort ende hergebracht, van den gericht van Herwinen tot Floerken Sywen toe, tot behoeff van Arnt I' i e c k Gijsbertssoon, anno 1439 3). Willem van Arkoy, Arnts moder, transporteert die thiende to Borchmalsen ende die windmoelen tot Enspyck gelegen tot behoeff van Walraven Pieck, anno 1442. Arnt Pieck, heer to Asperen, anno 1465. Otto van Asperen van Vueren ontfengt die dagelixe heerlicheit van Enspick met al beuren tobehoren, anno 1468. Arnt Pieck, eedt vernijt, 21 Septembris 1473. Johan van Weerdenborch bij transport Otten van Asperen, die sijner dochter Aleyt van Hoekelum met Johan voorn, dit in hijlick raitgegeven, 15 Octobris 1481. Hier staet: 't(J ericht van Enspick is Herberen van Asperen ende van Vueren, Otten van Asperens vader, togescheyden geweest. Johan van Weerdenborch, erve sijnes vaders Johans, 2 Januarij 1486. Wessel van B ö t z e 1 a e r, heer tot Asperen, ontfengt die heerlicheit van Enspick, 12 Maij anno 1486. Johan van Weerdenborch vernijt eedt van de daglixe heerlicheit van Enspick met allen haeren tobehooren tot eenen onversterflicken erfleen tot Zutphenschen rechten, anno 1495. ') In dit artikel zijn verschillende leenen onder elkaar verward, zoodat vergelijking met andere artikelen aanbeveling verdient. In margine staat nog aangeteekend: Hat gemael ende den wind tot Enspick bij Herberen van Heukelom, heer van Aekoy, ontfangen, anno 1403. 3) Pe akte is gedateerd 23 December 14ü8. Idem veriigt eedt ende tuchtigt sijn moder Wilhelma van Erp, so lange sij onverandersaet blijft; maeckt oick, indien hj'sonder gebeurt sterft, dat Theodorica, sijn suster, erven sal, anno 1506. Gielles l'ieck bij transport Jolians voorn., 20 Martii 1551. Hier wort bij gevoecht een eynd van der vischerie tusschen Beest ende Enspick, boven angaende van der Enspicker windmolen, ende voort nederwert tot der Euspycker deurvaert, met d'Enspicker veerstat. Idem crigt uutstel, 15 Decembris 1556. Idem eedt vernijt van dat daglixe gericht tot Enspick met sijnen tobehoren. Item dat veer to Enspick ende een eynd van der vischerien in der Lingen, te weten van der Enspicker windmeulen wes tot der Enspicker deurvaert ende nyet vorder te vischen, wie men van alts gewoonlick is, doch Wilhelmae van Doorn voorbeholden die swanendrift ende dat men geen brugge over die Linge leggen, noch opt voorn, veer nyet dan een schuyt holden sal om den voetganger te gerieven. Ten tweeden van 6 mergen lants to Enspick in Tielreweert gelegen, geheiten die Lange Hoeve 1), daer boven naest gelant is Qnirijn Andries soon ende beneden die gremevn stetre 27 Septembris 1581. Jacob Pieck, erve sijnes vaders Giellis, 22 Martii 1589. Nota2): hier staet: dat dagelix gericht tot Enspyck met sijnen tobehoren voor een besunder, ende dat veer to Enspick met een eynde van der vischerie in der Lingen van der Enspicker windmeulen tot der Enspicker deurvaert ende nyet vorder te vischen, wie men van alts gewoonlick is te vischen, oyck voor een besunder leen; rnaer daerin abus bevonden sijnde is geordonneert; dat het voortan wederom nyet meer als beyde voor een leen erkent sal werden, 7 Decembris 1593. Giellis l'ieck, erve sijnes vaders Jacob, beleent niet den daglixen gericht t'Enspyck met sgnen tobehoren ende tveer t'Enspyck met een eynde vischerien in der Lingen van der Euspycker windmeulen tot der Enspycker deurvaert ende nyet vorder to vischen, 6 Julij 1622. Idem laet sijnne dispositie approberen, den XIX October 16463). Eustachius Pieck, erve Gillis l'ieck, beleent, den 23 September 1653. Willem van Tuyl4) beleent, den 2 Martii 1654. Hen riek van Tuyll5), erve sijnnes broeders Willem, beleent, den 16 Sentember 1654. Eustachius Pieck laet het magescheit, opgericht tussen d' erffgonamen van Jelis Pieck u) ende Willem van Tuyll7) approberen, edoch sijn recht ex causa intestati onvercort, alsmede het magescheyt van Jeiis l'ieck ende sijnne kinderen8), van gelicken mede die houwelixvurwarden tussen Jacob Pieck ende Geertruydt van Tuyll 9), alles onder reserve als voren, den 16 September 1654. ') Zie 260. ») Deze mededeeling is bij de bedoelde akte in margine aangeteekend 3| 1645.* abuis in de akte. J) Tot Bulckensteyn, door het overlijden van U. Pieck (akte). !') Commandeur vun 's-Hertogenbosch (akte). ") T.w. zijn erfgenamen van vaderszijde Eustatius l'ieck en Johan van Weelderen kolonel, echtgenoot van Aleida Pieck (akte). ' ') Als gevolmachtigde van Corncli» en Peternella Pinsen van der Aa, erfgenamen van Jelis Pieck van moederszijde. *) Kinderen: Jacob, Willem, Maria en Barbara (akte). Vermoedelijk zijn bedoeld de Kinderen van Uillis Pieck, die in 1551 beleend werd, eu heeft dus de akte een verkeerd jaartal. ■>) Van 13 Juni 1587 (akte). Cornelis de Joger q.q.J) beleent den 16 September 1654, draegbt op weder aen Eustachius Pieck, welke hetselve weder accepteert onder reserve als boven. llcnrick van Tuyl doet affstandt van sgn recht, twelck hij aen dit leen gepretendeert liadde, den 23 October 1655. Eustachius Pieck laet sijnne beslotene dispositie approberen, den 25 April 1656. Jan van Weideren en Jacob Pieck2) versoecken openinghe van de bovengenoembde dispositie, den 7 Maij 1656. Willem Pieck, erve van Eustachius Pieck, beleent, den 15 Augusti 1656. Elisabet Pieck, erfgenaem liaers broeders Willem, beleent, den 13 April 1700. Huider Diderik van Els tot Boelen ham3), haer man. Eadem laet haer beslote dispositie approberen, den 24 Julij 1700. Judit Wilhelmina Piek,erfgenaemhaers moeys Elisabet, beleent, 9 Maij 1703. Johan Ludewig van Hamerstein4), haer man, is huider. Joban Ludwig van Hamerstein en Judith Wilhelmina Piek, egtelieden, dragen dit leen op ten behoeve van Caerl Piek, heer van Brakel, 29 December 1712. Carel 1'iek uit kragt van die overgifte beleent, 2 Januarij 1713. Wilhem Meuleman is huider. Verder als 255. 260. ENSPYCK. Twaelff mergen 2 hont ende 28 schaft lants in den gerichte van Enspick in de Lange Hoeve, met den eenen eynde streckende an de Broickstege, tusclien den heeren van Sinte Marienweerde an d' een ende dieselve heeren ende die gemeyn stege an d' ander sijde, tot eenen Zutphenschen leene ontfangen bij Johan van Beesde als erve sijnes vaders Olivicrs, anno 1401. Ideiu, anno 1405. Idem, anno 1424. Olivier van Beesde erve sijnes vaders .lohaus, anno 1432. Johan van Beesde draegt op daet goet geheiten die Langehoeve, haldende omtrent 6 mergen lants, gelegen in den kerspel ende gericht van Enspyck, an d' een sijde gelant Otto van Vueren van Spijck, an d' ander die gemeyn broeckstege, tot behoeff van Wolter van Iïeesde, anno 1456. Idem, anno 1470. Idem eedt vernijt, 15 Octobris 1473. Gerrit van Beest, huysfrou Gijsberts van Herwinen, bij transport haros vaders Wolters, 26 Julii 1481. ) Als vader van Cornelis Johanues de 1., erfgenaam ex testameuto van Jelis Pieck. Hij was lieer van den Colck en gehuwd met Juditli van Mekeren (akte). *) Ambtman van Heesd en Keuoy (akte). *) Ambtman van Tieler- en Bommelerwaarden (akte). ') Majoor (akte). Hubert Huberts Mens soon laet na ende erft 6 niergen lants to Enspick in Tielreweert gelegen, geheiten die Lange hoeve, daer boven naest gelant is Quirijn Andries soon ende beneden die gemeyne steegh, op sijn onmundige kinder, anno 1525. Cornelis Arnts soon is momber ende huider. Hubert Meus soon, onmundich, eedt vernijt, 23 Septembris 1538. Kerstken van Stralen huider. Idem selffs eedt gedaen, 4 Julij 1544. Hubert, oltste soon Hubert Huberts Meus soon, nochmaels eedt gedaen 21 Januari] 1549. Giellis P i e c k, Jacobs heeren to Isendorns soon, bij transport Huberts voorn., eodem die. Verder als 259, behoudens het volgende: Anna Christina K 1 e y n h o f f laat approberen en registreren een extract mageseheyd, den 14 Maij 1792 over de nalatenschap van hare ouders Christiaan Kleynhoff en Huberta Ver spijck, in leve ehelieden, opgerigt en waarbij haar dit leen is toe- en aanbedeeld, 25 Maij 1792' Kadem beleend met dit leen allergestalte hetselve haar door dode van hare voorn, ouders en uyt kragt van het geapprobeerde mageseheyd aangekomen is, eodem die. Huider Nicolaas van Dokkum. Gijsbert van Wijck laat registreren een gerigtelijk transport d.d. 10 Maij 1797 door Anna Christina Kleynhoff ten sijnen behoeve gepasseert, en uyt hoofde van dien dit leen ten sijnen naeme overtekenen' 12 Maij 1797. 261. ENSPYCK. Eenen camp lants, tot Enspick gelegen, geheiten die Hoeve, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Otto van Vueren Otten soon, anno 1451 '). Griet van Vueren, erve hares vaders, ontfengt eenen camp lants, to Enspick gelegen, geheiten die Lange Hoeve, anno 14G5. Haer huider is Henrick van Tuyl. Margriet van Vueren Otten dochter eedt vernijt van een camp lants, to Enspick gelegen, geheiten die Lange Hoeve, daer naest gelant is Jan Pieck an d'een ende die gemeyn stege an d' ander sijde, 15 Octobris anno 1473. Haer huider is Gijsbert van Haeften. Otto van A speren ende van Vueren Walravens soon, heer tot Spijck, thoont bescheyt, dat Johan, Otto ende Walraven, sonen sijnes ooms Otten, gewesenen heer to Spijck, op malcanderen erven sollen tot der derden cluften to sonder iiare angedeylde goeder te mogen vercopen noch alieneren, ende dan dieselve gebroder alle 3 sonder andere kinder als hij doot ende sijn ooms Otten dochter Margriet, cloosterjuffer t'Utrecht, oyck gestorven sijn de, wort beleent als erve sjjner nichten Margriet, 9 .Tuljj 1481. ') Bij de akte is aangeteekend, dat liet leen de Lange Hoeve lieet; vermoedelijk heeft liet niet dat onder 2 kinderen in genoemd tw de oudste zoon Cornelis en de oudste dochter Klisaliet. Aan de laatstgenoemde U dit leen togen do beschikking in liet testament toebedeeld. He moeder (aan wie liet vim-ht gebruik gelaten werd) heette Aeltjen Jacobsdochter. 1 wie liet viucht- ) In de akte staat: tot (d. i. wonende te) Enspyck. Nijmegen. 38 Eadem en haer man Johan Ludwig van Hamerstein dragen dit leen op ten behoeve van Carel Pieck, lieer van Brakel, 29 December 1712. Caerl Piok uit kragt van die overgifte beloent, 2 Januari]' 1716. Hulder Wilhem Meuleman. Caerl Piek en Judith Wilhelmina Piek dragen dit leen op aen Claes Sluimer, die daer weder mede beleent is, 25 Mey 1716. Hulder Arnoldus Antonius Tulleken. Idem maekt dit leen na sijn dood aon sijn jongste dogter, Jantje Claesse Sluymer genaemt, 24 Julij 1724. Daem Velthoven beleend niet dit leen, gelijk sulks door dode van Claes Sluymer op sijn dogter Jantje Claesse Sluymer en door overlijden van dese uythoofde van hijliksvoorwaerden op haer man Liebert Velthoven en vervolgens op Daem Velthoven voorn., sijnde de broeder van de laatste, gekomen is, 5 Augustus 1767. Daem van Velthoven draegt dit leen op aen Cornelis Key, die daar weder mede beleend is, 21 Julij 1772. 264. ENSPYCK. Sesthien mergen 1 hont lants, gelegen in Tielreweert in den kerspel van Enspyck in den Beemden an tween stucken, hot een stuck helt 10£ mergen 1 hont lants, streckende beneven die Beemsche stege, daer Jacob Pieck ant een ende Goessen Arnts soon ant ander eynde naest gelant sijn, het ander stuck helt 5^ mergen, in denselven kerspel int Kortelant gelegen, daer 't Clooster van Marienweert an een sijde ende Willem van Beest an d'ander naest gelant sijn, tot Zutphenschen rechten eerst te leen gemaeckt ende ontfangen bij Jacob Pieck tegen een gevrijt leen, wesende 16 mergen, in den lande van Buren in den kerspel van Tricht in den uterweert gelegen, geheiten 1'iexweert, 4 Augusti 1523. Idem eedt vernijt, 20 Novembris 1545. Idem eedt vernijt, 27 Martii 1557. Eiusdem erfgenamen crigen uutstel, 11 Januarij 1572. Giellis Pieck bij makinge sijnes vaders Jacobs ontfengt tgene voors. met noch den wind ende dat gemael van den kerspel to Deyl, als sulx van een ander leen1), naemlick een hofstat met 5 mergen, timmeringen, potingen ende tobehoren, gelegen in den Vischput to Deyl, is afgenomen, ende vermitz sekere recognitie hierbij gevoecht, 7 Martii 1572. Jacob Pieck Giellis soon crigt uutstel, 11 Octobris 1586. Idem als erve sijnes vaders beleent, 22 Martii 1589. Giflllis Pieck 2), erve sijns vaders Jacobs, ontfengt 16 mergen 1 hont lands, gelegen in Tielreweert in den kerspel van Enspyck in den Beemden an 2 stucken, het een van 10 mergen 4 hont, streckende f) No. 250. *) Heer tot Enspyck (actei. beneden de Beemsche steeg, daer Giellis Pieck voorn, an d'een ende Gosen Arndts soon an d'ander sijde naest gelant afin, het ander van •>} morgen, in denselven kerspel int Corteland gelegen, daer t' Clooster van Marienweert an deen ende Willem van Beest an d'ander siide naest geland sijn, 6 Julij 1622. Verder als 261. 265- SPIJCK. Dat Huys to Spijck met allen sijnen tobelioren tot Zutphenschen rechte voor een open huys ontfangen bij •Tohan van Vueren Otten soon, anno 1450. 265a i). Die halve thiende, in Spijck gelegen, die gemeyn ligt met Willem van Wijck, ende 4 mergen lants, gelegen opt Oever in den gericht van Almekircken, tot eenen onversterflicken erfleen ontfangen bij Henrick de Rurchgrave2), anno 1424. •Tohan de Borchgrave bij transport sijnes ooms Henricks, eodem die. Idem tuchtigt sijn oom ende Iladewich, desselven wijff, eodem die. 265b 3). Eene thiende. gelegen in den Spijck, met der smaler thienden, die daerto behoort, tot eenen Kuyckschen leensrechte met vijff marcken te verhergewaden, welcke thienden men met den garven deylt tegen Henrick den Burchgreve, ontfangen bij Willem van Wijck in sulcker voegen dat dese thienden erven sullen op sjjn kinder, bij Lijsbet Willem Kox dochter getuycht, die hij tuchtigt an anno 1413. 265c. Een stuck lants op Deymersande van 5 hont, boven gelegen Agnese I)irx ende beneden Jan van den Eynden. Item een stuck lants op den Spijck van 2 honden. boven gelegen Sint Jan ende beneden Eeynken van Demon! Noch een stuck lants, gelegen op den Spijck, van 2 honden, boven gelegen Gerrit die Wreden ende beneden Ot die Snijder, al tot eenen vijft'marckleen ontfangen bij Gerrit van Haeften, anno 1417. ') Zie : Uitheemsche Iconen, blz. (IC,. «) Akte: die Borcligrevo. ) Zie: Uithecmsche lecnen, blz. 65. 266. KOEMDE. Acht mergen lants, in den kerspel van Koemde op den Pieckhove gelegen, streckende van der Stertstege an der Mercken, tot Zutplienschen reeliten ontfangen bij Otto van G e 11 i c k e m, anno 1403 266a. 4J mergen lants, gelegen op den Stegeacker in den gerichte van Koemde, daer an d' een sijde naest gelant sijn die lieeren van Marienweerde ende aii d' ander Gerrit de Joede, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Gerrit de Joede Goossens soon, anno 1468. Idem eedt vernijt, 5 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, 24 Julii 1481. Goossen die Joede, erve sgnes vaders Gerrite, 3 Decembris 1484. Margriet die Joede erft op haren soon, na quijtscheldinge alles versuyms, Johan van Beest Marcelis soon 14^ mergen, 11 Octobris 1549. Idem eedt vernijt, 17 Junii 1556. Margriet van Beest, erve liares vaders Johan, beleent sijnde, draegt dit op Otto Gijsbertssoon P i e c k, 22 Septembris 1604. Idem maeckt, dat na sijnen ende sijnor huysfrouwen Stephana Jans dochter doot dit leen sal aengecomen werden voor duysent gulden bij den oltsten soon; soot hem nyet belieft, bij yemand van den anderen kinderen, van den oltsten tot den jongsten, den sonen voor den dochteren; soot nyemand daervoor anstaet, dat het vercoft ende die copp(enning)en gelijcklick genoten sullen werden, 21 Aprilis 1609; vermeerdert tot xviii" gulden, 20 Martii 1618. Grjsbertt Otten Pieck, erve sjjnes vaders Otto, beleent, den 29 Junii 1629. Johan Gijsberts Pieck bij opdracht sijns vaders Gijsbert beleent, den 12 Februarii 1641. Idem belast dit leen met de somma van duysent gulden capitaels ten behoeve van Willem Collart, burger binnen Bommel, den 12 Februarii 1041. Anna Collart, erve haeres vaders Willem Collart, die dit leen voor een capitael van een duysent gulden, den 12 Februarii 1641 op dit leen gevestigt, ingewonnen hadde, is met dit leen beleent, den 3 Januarii 1683. Haer huider is Peles de Gaey, procurator. Eadem draegt dit leen op aen Heimen Hendrix, die daer weder mede beleent is, den 9 Februarii 1702. Idem en Maevken Cornelis, egtelieden, laten haer ope dispositie approberen 6 April 1707. Agnita Hendrix, erfgenaem haers broeders Heimen Hendrix, beleent, 3 April 1734 '). Huider Johan van der Linden. ') T.w. met de helft van het leen, gelijk in niargine staat aangeteekend: zie 266a § 1. Jan Hendrik van Straetsborg, erfgenaem sijns moeders Agnita Hendrix, beleent, 8 April 1735. Krijn Anthonissen Versteeg beleend met dit leen gelijk; hetselven van Jan Hendrik Straasborg op Gerrit Aertse van Itoode 1), en van die door koop hem aengekomen is, 16 April 1766. Jan Versteeg, erfgenaam sijns broeders Krijn Anthonisse Versteeg, beleend, 7 November 1776. Anna Catharina Bos, weduwe Verstegen, Iaat aproberen en registreren sodane accoord en conventie als deselve met haren oudtsten soon Hendrikus Verstegen heeft ingegaan, waarbij haar dit leen word toebedeeld, 19 September 17782). Eadem uyt kragt van bovenstaande conventie beleend, eodem die. Huider Bernhard Hendrik Cremer. Deselve laat hare testamentaire dispositie, den 4 September voor den gerigte van Deyl gepasseert, approberen, eodem die. Eadem laat hare nadere testamentaire dispositie, den 27 Maii 1779 voor den gerigte van Beest gepasseert, approberen, 11 Junii 1779. Eadem laat hare bovenstaande dispositie van den 27 Maii 1779 nader aproberen, 2 September 1779. Afgesplit van 266a. 266a § 1. De helft van vijftehalve mergen lands, gelegen in den amte van Tilerweert in den gerigte van Kumpt op cte Steegacker, aen de ene sjjde naest 't erve der Heren van Maryenweert, beneden en boven Otto Marcelis soon en Johan Gerrits erfgenamen, al.s een bysonder leen en afgesplit van de andere helft, 266, aen den F. G. ende G. Z. ten Zutphense regten met een pond goed gelts te verheergewaden leenroerig, te leen ontfangen bij Cornelis Bastiaens, oudste soon van Jiastiaen Cornelis Verstegen, die was de oudste broeder en erfsrenaem van Mavke Cornelisse, 3 April 1734. Idem draagt dit leen op aan Derk Krijnen de Jong, die daar weder mede beleend is, 1 December 1762. Idem draagt dit leen op aan Jan Anthonisse Versteeg, die daar weder mede beleend is, 16 April 1766. Verder als 266a. 267 3). ROEMDE. Huys ende hofstat tot Roemde met den water van der meulen, met 8 mergen lants ende met halff der windmeulen ende met halff den gemale tot Herwinen, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij ') Akte: Aertse van Koden en Aertse van Rodt. ) De vader was schepen te Beesd en Linge-heemraad geweest (akte). ") Zie ook 271. \ lltu V. Herbern van Vuercn, erve sjjnes vaders Otten, anno 1403. Idem tuchtigt sijn vrou Udele, dochter Waltart Keinolts soon, an snuen huse ende hofstat tot Roemde met bongert, wilgen, duyfhuse, vischerie van der Laken tot den meulen to, item 8 mergen lants binnen dijx gelegen, tusschen erve Otten van Buren an beyden siiden met den eenen eynde an den dijck ende met den anderen an erve lioelofrs van Gellinchem ende I)irck Bouts kinderen, item an de halve windmeulen tot Herwinen, wind ende gemael der voors. halver meulen, so lange sij nyet herhijlickt, anno 1407. Idem, anno 1424. Hier staet: huys ende hofstat buten dijx tusschen erve cloosters Manenweerde end sijnes broders heer Otten van Vueren. Otto van Vueren, erve sijnes vaders Herberts, anno 1425. Walraven van Haeften, bij transport Otten van Asperen van Vueren Herberns soon ende Johans van Herwinen Janssoon, ontfengt elx helft van den wind ende windmeulen met den dwang, te verbeuren t elcken een alden schilt, wie elders maelt, half voor den heer ende half voor den man, anno 1444. Otto van Asperen van Vueren ontfengt een huys ende hofstat met al trn tcbehoren, gelegen tot Roemde buten dijx, oostwert Otto van Haeften van lienoy, westwert dat Clooster van Marien weerde, met der vischenen in der Lingen, streckende van der Laken tot der meulen to, met al heuren tobehoren, item 8 mergen lants, gelegen op Roemd binnen dijx op den Spijck, met alsulcken dijck als daerto behoort, beneven Ot van Haeften van Renoy oostwert ende Gijsbert van Haeften van Kenoy westwert, ant een eynd Ot Ottens ende Ot Hacken erven oostwert ende den dijck ant ander eynde, anno 1468. Otto van Vueren Herberts soon eedt vernijt, 5 Octobris 1473. Ende maeckt, dat dit erven sal op Aleyt Adaems dochter van Hoek el cm ende bij gebreck van liaere kinder op Ot van Vuerens rechte erven. Aleyt van Heukelom, huysfrou Johans van Weerdenborch 24 Septeinbris 1475. Dirck van Weerdenborch, onmundich, erve sijner moder Aleyt, beheltlick sijnen vader Johan die tucht, 15 Octobris 1481. Idem eedt vernijt deur sijnen broder Johan, 2 Januarii 1486. Catrin van Vueren, weduwe Gijsberts van Giessen ende huysfrou Johans van Bommel, deur Gijsbert van Giessen (haren zoon) beleent, anno 1495. Eadem tuchtigt haren man, eodem die. Johan van Weerdenborch, erve sijnes broders Dircks, anno 1495. Idem doet selver eedt ende tuchtigt sijn moder Wilhelma van Erp maeckt oyck, so hij sonder kinder sterft, dat sijn suster Theodorica erven sal, anno 1506 2). Derica van Weerdenborch, huysfrou Stecssen van Hemert, ervehares broders bij deylinge, 9 Maii 1538. Eadem eedt vernijt deur haren man, 4 Novembris 1538. 1 liomas van Scherpenseel, bij transport sijner moder Derica voorn, beleent, 28 Aprilis 1550. ') Het register heeft ten onrechte: „Adriaens". van " dWe misschie" van 15°5' daar tussdien »kte« Idem tuchtigt sijn vrou Adriana van Hemert, 25 Februarii 1553. Idem eedt vernijt, 26 Maii 1556. Eustaes van Scherpenseel, erve sijns vaders Thomas, ontfengt een huys ende hofstad met al sijn tobehoren, in Tielreweert in den kerspel van Roemde butendijcks gelegen, westwert beneven erve des Cloosters van Mariënweerde; item een vischerie to Roemde in der Lingen streckende van der Laken tot der meulen to met al heur tobehoor' noch acht mergen lands, op Koemde gelegen binnendijcks, met alsulcken dijck als daerto behoort, streckende met een eynde an den dfl'ck, tot Zutphenschen rechten, 7 Maii 1601. Idem tuchtigt sijn vrou Agnes van II e k e r e n, 2 Julii 1606. Johan van Scherpenseel, erve sijnes broders Eustaes, beleent, 15 Februarii 1613. Johan van Scherpenseel, bij opdragt sijnes vaders Johans, beleent, 13 Martn 1638 (als medegave in hilick met Anna Canters). Idem laet sijnne houwelixe vurwerdenmet Barbara Adolph van den Pol approberen, den 8 Augusti 1642 *). Jan van Scherpenseel, onmundich, erve sijns vaders Johan, beleent den 30 Januarii 1655. Idem laet sijn houlyxe vonvaerdeu met Wilhelmina Johanna de ff ael van Vronesteyn approberen, den 17 April 1672. De kinderen van Jan van Scherpenzeel beleent door haeren oliem Gerret van Scherpenzeel, heer tot Dreumel, den 9 Decembris 1693. Joan van Scherpenseel beleend, 12 Augusti 1741. Hulder G. Buschman. Diederik Joan Heerman, erfgenaam sijns ooms Joan van Scherpenseel. beleend, 20 Octobris 1741. Charles van Hereman beleend met dit leen allergestalt hetselve door doode van sijn oom Biederik Joan Heerman op desselfs vader Fredrik Willem Heerman gedevolveert sijnde, sulks heeft afgestaan ten behoeve van sijn voorn, soon, 11 Junii 1781. 268. KOEMDE. 10-1 mergen lants, gelegen in den gericht van Koemde in de Lange Stelte, daer nu naest gelant is Derck van Brakel an d'een, Dirck van Leyenberg ende Jan van Hemert an d'ander sijde, item 10 mergen lants, gelegen in de Roidecamp 2), daer nu naest gelant is Jan van Hemert an d'een ende den Gellinchemschen grave an d'ander sijde, item 6 mergen lants, gelegen t'eynden ende tusschen den voors. grave ende Derck van Brakel voorn.; noch 8 mergen lants in Beesderbroick, geheiten die Lange weyde, tot Zutphensche rechten geerft van Herman Pieck op sijn dochter ') Johan v. S. tot Rumpt (akte); blykens volgende akten waren de bezitters van uit leen heeren van liumpt. In deze akte Rudeeamp, in anUere ook wel Raidecamp. Cornelia, huysfrou Henricks van B r i e n e n, auno 1459. Eadem, anno 1465. Eadem vernijt eedt, 15 Julii 1474. Augusti "lis!!11 HenriXS°°°' °rVe sij,ler modor Corneliae, Idem eedt vernijt, anno 1503. Honrick van Brienen, erve sijnes vaders Henrix, ontfengt 26 mergen lants, n T elreweert in den kerspel van Roemde gelegen, daervan hij die bepalingen schicken sal, 18 Septembris 1534. Idem eedt vernijt, 18 Junii 1556. Henrick van Brienen Henrix soon crigt uutstel, 2 Octobris 1576. Mem erve sgnes vaders, beleent met 26 mergen lants, in den ampte van Iielreweort in den kerspel van Koemde in den Stelten ende in de Rodecampen gelegen, oostwert (iijsbert van Tuyl Plorissoon, westwert (j ijs bert van Boxmeers erfgenaemen, 15 Octobris 1576. Agnes van Brienen, erve hares broders Henrix, 9 Augusti 1592 Peter van Meurs bulder. Robert van E r p, bij opdragt sijner moder Agnes, beleent, 9 Augusti 1605 met omtrent 27£ mergen lands, in den ampte van Tielerweert in den kerspel van Roemd in den Stelten ende in de Kuencampen gelegen oostwert naest Cent ) van Steenhuys erffgenamen, westwert Jan' Janssoon Hackert. Agnes van Brienen, weduwe Rutger van Erp, erve hares soons Roberts beleent met omtrent achtentwintigstenhalven mergen lands in den ampte van fieler weert in don kerspel van Roemd in de Staten ende in de Kuencampen gelegen, oostwert naest Cent van Steenhuvs erfgenamen, westwert Jan Janssoon Hackert, 23 Augusti 1616. Eadem crigt bevestiginge van harer dochter Josine van Erps hilixvorworden met Gerhard van Buchel, den 11 Decembris 1616 opgericht ende dieselve Josine tuchtigt denselven haren man, 9 Decembris 1618' As"ict' b"m"' Eadem laet eedt vernieuwen haeren soon Rutger van Elss, den 14 Moy 1636. liutger van Elss, erve sijnner moeder Josina, beleent, den 20 Mey 1642. Idem laet sijnne beslooten dispositie approberen, den 3 December 1649. Diderick van Elss, bij opdracht van Arnoldt d e G r u y t e r tot Craevestein ende Margaretha van Elss, beleent met 10 ende i mergen, sijnde Ke,na,ff-ehuieiJan dG 2?i merg6n' dcn 28 Au^ 1655. Ant. Idem doet selfs eet, den 16 Martii 16702). Kmond van Ells3), erfgenaem sijns vaders Diederick, beleent, 6 April 1705. Idem en Megtelt van Randwijk, egtelieden, laten haer beslote dispositie approberen, eodem die. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 21 Octobris 1720. Kmond van Els4) en Megteld van Randwijk, egtelieden, dragen dit leen opaen Anna^Catharina Bosch6), onmundig, 28 Augusti 1728. Huider Johannes ') Akto: Sent. ») Hij was toen raad in liet Hof (akte). 3l lirisadier en knlnnnl /„w„\ ') Tot «oelenham en Lagen,,oei (akte). ') Dochter van Mels bJS (Ifflï Anna Catliarina Bosch, meerderjarig: geworden, laat eed vernieuwen 2 Junij 1747. Huider E. van Doelant. Eadem en 1'ieter Verstegen, ehelieden, laten haar open testament van den 2 Junij 1767 aproberen en registreren, 6 Junii 1767. Eadem stelt na doode van E. van Doelant tot huider haar soon Melchior Verstegen, 23 Octobris 1781. Afgesplit van 268. 268 § 1. Drie mergen, besjjden de vogelkooy in de Rooykampen en Stelten op Kumpt gelegen, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van elf mergen lands, daarin een endekooy gelegen, sijnde een gedeelte van agtentwintigste haive mergen lands, in den ampte van Tielreweert in den kerspel van lfumpt in de Rooykampen en Stelten gelegen, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten /utphenschen regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig. Anna Catliarina Bosch, weduwe Pieter Verstegen, mitgaders Henricus Verstegen en Johanna Wilhelmina Bruyns, ehelieden, laten approberen en registreren een accoord, conventie en transactie, over dit leen ingegaan, 14 Maii 1782. Catliarina, Luberta, Adriana Jacoba Hendrica, Johanna Wilhelmina Verstegen, minderjarige kinderen van Henricus Verstegen en Johanna Wilhelmina I■ruvns, uyt hoofde van geapprobeerde conventie beleend met dit leen, onder voorbehoud van het vrugtgebruyk aan hare ouders voorn., eodein die. Huider Arnold Anthony Gaymans. 269. ROEMDE. 24 mergen lants, gelegen tot Roemde, tot eenen Zutphenschen rechte untfangen bij Wijnand van II a e f t e n, anno 1403 ')• Idem ontfongt 12 mergen lants op de Weyde, gelegen in den gerichte van Roemde, noch op Roemde 7 mergen 2 hont op den Eesacker noch 14 hont op den Worden, noch 14 hont op den Enumerckt' anno 1424. ' Gjjsbert van Haeften transporteert 12 mergen lants, gelegen in den gerichte van Roemde op der Weyden iant, an d'een sijde die hertog van Gelre ende bastartkinder Gerrits van Leyenberg, an d'ander sijde erffgenamon Roloffs I'ollen, noch 7£ mergen op den Eesacker, 't convent van Marienweerde ende Alert van Haeften an d'een sijde, Willem van Gellinchem, Henrick Boyens soon ende Hubert die bastart van Culenborch an d'ander sijde, anno 1433. ') In de akto: Van Iloett'tcn. Otto van Haeften van Kenoy ontfengt tselve weder, anno 1447. Hierbij noch 5 mergen, geheiten die Stelt, an d'een sgde naest erve St. Marienweerde, an d'ander Herman 1'ieck J). Idem, anno 1465. Idem eedt vernijt, 14 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, 24 Julii 1481. 270. ROEMDE (en BEESD). Ses mergen 1 hont lants. gelegen in den gericlite van Beesde, des 3£ mergen gelegen sind int Voerste Broeck tuschen do geestlicke jouffer van Wijck end Arnt 1'ieck, ende des 2 mergen gelegen sijti tot Beesde an den dorpe tuschen Derck de Grote ende Gerrit die bastart, ende des 4 hont gelegen sijn in den Meynten bij lande van Marienweerde ende Lambrecht Heymericks soon. Item een huys met der hofstat ende die helfte van elfl mergen in den gericht van Boomde op de Oisterringe, die grote weteringe van den Wale op d'een sijde ende dat een eynde, die Enspyker weteringe inet der stegen op d'ander sijde ende op d'ander eynde die Linge, tot een Zutphenschen leene ontfangen bij Derck die Grote, anno 1402. Idem, anno 1424. Hier staet noch bij: 6 mergen to Beest in Janniskamp, an d'een sgde der kercken landt van Beesde, an d'ander Gijsbert 1'ieck Willems soon. Gijsberta Otten dochter van der 1'oirt, huysfrou Johans van Hem er t, beleent, anno 1426. Adrian van der Poirten Gaerts soon, erve sijner moyen Gijsbert, anno 1456. Idem, anno 1468. Idem eedt vernijt, 16 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, 15 Octobris 1481. Adrian van der Poirten, erve sijnes vaders Adrians, 13 Aprilis 1484 2). Albert van Ermel ontfengt dit als een versuymt leen, anno 1504. Hier staen 2 mergen 4 hont, hofstat met mergen to Koemde ende Beest, ut supra. Elisabet van Ermel, onmundig, erve hares vaders Alberts, 2 Septembris 1529. Haer huider is harer moder Elisabet van Gents naman Gijsbert van Tuyl van Palmensteyn. Eadem eedt vernijt, 11 Julii 1544. Eadom eedt vernijt deur Godert Pannekoeck, 15 Junii 1563. Albert van den Steenhuys Gerrits soon, bij transport sijner moder Elisabet voorn., eodem die 3). Elisabeth van Ermel4) crijgt uutstel, 20 Octobris 1576. Eadem, erve hares soons Alberts, beleent, 13 Martii 1577 5). ') l)e 12 morgen liggen vlg. deze akte „op die Zeweide". ') Huider Uhijsbert Hubertszoon (akte). 3) Zij» vader is hulder (akte). 4) Weduwe üeryt van den Steenhuys (akte). 6J Hulder Dirick van Heerde (akte). CJerrit van C i p e r e 1, bij transport Elisabets voorn., eodem die »). Elisabet van Ermel eedt vernijt, 3 Noveinbris 1581 2). Olomontia van den Steenhuys, liuysfrou Martins van Buchel, erve liarer rnoder Elisabet, ontfengt 2 mergen lants, gelegen in den anipte van 1 lelreweert bij den dorpe van Beest tuschen lant des Heyligen Geests to Beest ende Krijn Jacobssoon, item 4 bont lants to Beest in de Meynte tuschen d'abdye van Marrienweert ende den Heyligen (.eest noch een hofstat in den gericht van Roemde op den Oosterrinffe met de helft van elft' mergen lants, die grote weteringe van den Wael an d een sijde ende au dat eynde, ende an d'ander sijde die bnspycker weteringe met der stegen, ende op dat ander eynde die Lmgen, 20 Decembris 1593. Eadem tuchtigt haren man, eodem die. Eadem laet eed vernijen ende maeckt, dat haer voorsoon Henrick de Rover ende nasoon Gerhard van Buchel ter gelijcker deylinge gaen, ende haren susteren Elisabet en Gijsbertae eick v° gulden verwissen sullen, 23 Januarii 1613. Gerhard van Buchel uut cracht sijner moder Clementiae makinge ende broderscheidinge beleent, 29 Julii 1626. Hendric de Rover, erve sijnnes broeders Gerharts van Buchel, beleent den 11 Junn 1634. Idem tucht sgn vrouw Hillegunda de Ra et, den 13 Septembris 1641. Ja" ona Ar0u,U',UO,.S(len' onnmndich so°n« van Ida de Rover, beleent, dü Mey 1644. De vader Niclaes van Outhuesden huider. Idem doet selver eedt, den 13 April 1662. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 18 October 1705. Idem laet sijn geopende dispositie registreren, 21 December 1706. Geertruid Maria van Outheusden, erfgenaem haers vaders Johan, beleent, 6 Maert 1710. Huider Huibert van Houten 3). Aernt Caerl van Ilamerstein4), nomine uxoris Geertruid Maria van Oudheusden, draegt dit leen op aen Ludolf Diderik van ïengnagel5), die daer weder mede beleent is, 14 April 1712. Huider Huibert van Houten. Jan Wilhem, Alexander Gijsbert en Zeno Diderik Walrad van Tengnaeel onmundig erfgenamen haers vaders Ludolf Diderik, beleent, 11 Julii' 1725. Huider Huibert Danen G). Alexander Ciijsbert en Zeno Diederik VValraed van Tengnagel laten approberen het magescheid, den 17 Februarii 1736' tussen haer opgerigt7), 14 Augustus 1737. Zeno Diderik Walraed van Tongnagel uyt kragt van voorn, maeggescheid meerderjarig, doet self eed, en beleent eodem die. ■) Halder mr. Johan van Nyel, raad; Elisabet bcliicld zich do lijftocht voor (akte). a) Haar momber is Gerrit dc Hase (akte) ' 11 Scholtis t;e Gellieum (akte). •) Tot Est, ritmeester (akte). ") lot Gellieum (akte). ' helGvZDr^XenV^te)0n V°°gd W°lt0r G°'lf'iCl1 Ta" NlCukerken *en- Nlwe.ih.im, v Pn°Qu a^dT^t1 W?na°eUdt°(aSkSd0lf Wderlk ^ " C" Wi",elmiD4 C"a"uttn 271. ROEMDE (en GELLINCHEM). Huys ende hofstat to Roemde met allen voorgeborchten graven, vesten ende timmer, met den bogaerden, wiere ende allen lande buten dijx, der Lingen waert, van den dorpe to Roemde nederwert tot des Abts lant van Sunte Marienweerde, beneden den huyse gelegen, tot een erfieen tot Zutphenschen rechten ende voor een open huys opgedragen ende weder te leen ontfangen bij Ricart van Ilczewgck, proest Sinte Peters t'Utrecht, anno 1341 »). Adam van Hoek el om Otten soon vernijt eedt van de daglixe herlicheiden tot Roemde ende Gellinchem met allen tobehoren, item dat -J van der Hogelantscher thienden tot Gellinchem ende dat } van der smaler thienden to Gellinchem, item die memen met den gemael tot Roemde ende Gellinchem ende alle alsulcke herhcke goederen als Otto van Hoekelom beseten heeft ende van de lieeren van Hoekelom te leen gehalden tot Zutphenschen rechten, ende maeckt, dat sulx erven sal op sijn dochter Alijtende so geen gebeurt naelaet, op sjjnen jongsten broder Otto, anno 1463^ Alijt van Hoekelom, huysfrou Johans van Weerdcnborch, bii transport hares vaders Adams, 2 Novembris 1475 2). 272. GELLINCHEM. Huys to Gellinchem ende die hofstat met 8 mergen lants op den Bemder, tus.schen die ineyne stege ende Giellis van Gellinchems lant gelegen, ontfangen bij Giellis van Gellinchem, anno 1326. Idem 3), anno 1379, tot Zutphenschen leen. Willem van Gellichem ontfeiigt een huys ende hofstat met haren tobehoor gelegen to Gellichem tuschen der Lingen end der kercken ende tuschen de gemeyn stege ende de weteringe, item 6 mergen 1' bont to Gellinchem in Droemkenskampe tuschen Willem van Gellichem an deen, Geroltï de Smale ende Jan liont an d'ander sijde, item 10, bont to Gellichem in de Weverhoeck tuschen Willem van Gellinchem end de Koomsche grave, item 8 mergen, gelegen tot &°i ,ten die Lanëe Etweyde, tuschen Jan den Cock ende lioloit liUdolfls soon, tot eenen Zutphenschen leene, anno 1402. Idem, anno 1424 Die 8 mergen to Renoy staen hier nyet. .Kloris van Gellinchem, erve sijnes vaders Willems, anno 1440. Gijsbert van Giessen Gijsberts soon, bij transport Floris voorn anno 1444. ' Gijsbert van Giessen, erve sijnes vaders Gijsberts, anno 1464 Idem, anno 1468. j' Bedoeld is liet reeds onder 2li7 vermelde liuis te liunipt. ) Zij kreeg de genoemde leenen als huwelijksgift, behoudens de tucht haars vaders en harer moeder joffer Ulent aan de tienden. In de desbetreffende akten wordt het huis vin Ï?W |Ü!Ü'hlrenrt??' ' fd,6elte 'Ier WCl ?enoernil° leenen komtinecmasescheid J! MT !' vour als leenroerig aan het huis Heukeliim. ) Waarschijnlijk kleinzoon en naamgenoot van dien van 1320. Idem eedt vernijt, 15 Octobris 147-3. Johan v a n W e e r d o n b o r c h, hg transport Gijsberts voorn., anno 1482. Idem tuchtigt sijn vrou Wilhelma van Er]), 2 Januarii 1486. •Tohan van Weerdenborch, erve sjjnes vaders Jolians, anno 1492. Hier o mergen in den Weverhoeck. Idem selver eedt gedaen, anno 1506. Derica van Weerdenborch, huysfrou Stees van II e m e r t, erve hares broders, bij maechgescheit, 9 Maii 1538. Uier 7 mergen in DroemKerskempken. Eadem eedt vernijt, 4 Novembris 1538. 'lhomas T a n s c h e r p e n s e e 1, bij transport sijner moder Derica, beleent, 28 Aprilis 1550. ' Idem tuchtigt sijn vrou Adriana van II om ert, eodem die. Johanna Scheifferts van M er ode, dochter van I tornen, bij transport lhomas voorn., 25 Februarii 1553. Eadem^i)^jrouwe^tot Heer, Horpmeul, Wimmertingen, Jesscheren, Eadem eedt vernijt, 20 Novembris 1555. Reiner Lodewix huider. Eadem eedt vernijt deur Henrick Otten soon de Rjjck, 3 Junii 1556. Godgaff van der Riviere, erve sijnermoder.Tohanna voorn.,ontfengt een huys ende hofstat met sijnen tobehoren, in den kerspel van uellecom gelegen tuschen der Lingen ende der kercken ende tuschen der gemeyn stegen ende weteringen, noch 3 mergen lants in denselven kerspel in den Weverhoeck, oostwert Maes Gaertssoon, westwert Jacob Dirckssoon, noortwert den Roomdischen grave ende suydwert Gijsbert Vermeers erfgenamen, noch 7 mergen lants genaemt Droemkenskempken, in denselven gericht gelegen, oostwert naest die Cruysbroderen van Asperen, suyd- ende westwert die gemeyn weteringe ende noortwert die gemeyn weteringe, 4 Martii 1570. Johan van der Riviere2), erve sijnes vaders Godgaffs, beleent met een nuis ende hofstad met sg'nen tobehoren, in den kerspel van Gellicom ge egen tuschen der Lingen ende der kercken ende tuschen der gemeyn stegen ende weteringen, noch drie mergen lands in denselven Kerspel in den Weverhoeck, oostwert naest Maes Gaertssoon, westwert . acob Dirckssoon, nortwert den Roomdischen grave ende suydwert Ti. , Vermeers erfgenamen, ende seven mergen lands genaemt JJroemkonskempe, in denselven gericht gelegen, oostwert naest de ruysbroderen van Asperen, suyd- west- endo nortwert die gemeyn weteringe, te Zutphenschen rechten, 20 Januarii 1608. Josina van Dort, weduwe Alexander Tengnagels3), bij opdraet Johans 4) voorn., beleent, 17 Julii 1620. Eadem met haren 4 kinderen Alexander, Seino, Maria 5) ende Josina °) lengnagels maken, dat beyde broders alle vaderlick ende moderlick versterf! sullen beholden, ende beyden susteren elck xvm trulden nutkeren, 29 Januarii 1626. Alexander Tengnagel nut cracht der voors. makinge beleent, 20 Martii 1626. ) Dochter van Bornhem (akte). ') Heer tot Gellicom (akte). r. drost te Ravestein (akte). "j In deze akte heet hij heer tot Kerkwiick ) Gehuwd resp. met Abraham do Hiniosa. kapitein, en JohaR Torck, lieer tot Hemert' ambtman van Bommel e. a. (akte). Idem sijne houwelixe vurwarden met Geertruyt Ermgart van den Boetseler approbeert, den 16 Februarii 1633. Idem vermeerdert dit leen met een derdendeel van de grove ende smale tienden op Gellecum, noch met twee campen lants genaemt de Weverhoecken, samen houdende ses morgen landts, mede op Gellecum gelegen tussen lant van liartolt van Gent, heere int Meynerswick, ten westen ende ten noorden streckende, voort ten oosten aen de Eumbtse grave ende ten suyden aen de gemeene vliet, twee campen lants genaemt de Beemden, groot 3| morgen, aldaer gelegen, oostwart naest Willem Janssen Hackert, westwart Gerrit Hendrix, zuytwartt de heer van Meynerswick, oostende noortwart Jantgen Coenen, een elsenbos genaemt de Vogelpan, groot 2 mergen ende 2 hont lants, mede op Gellecum gelegen, oostwart naest Gerrit Hendrix, westwart 't Furstendom Gelre ende noort•wart Gijsbert Willems, streckende voort zuytwart an de gemeene straet, een stuc goets mede op Gellecum, genaemt de Breecamp, buyten dicks, so in bongart, elsenpassen ende willigengrienden, gelegen oostwart naest de Lingenstroom, westwart de gemeene straet met sijnne overpotinge ende zuytwart Willem Janssen Hackert, ende huys ende hoff over des dorps huel, soo tselve met bepotinge almede in den dorpe van Gellecum voors. gelegen, tussen des dorps vliet ten oosten ende noorden ende de gemeente aldaer ten westen ende zuyden, naest alle de voors. parceelen, soo groot ende cleyn die van olts gelegen ende wie alomme met recht naest belant moogen wesen, den 2 Novembris 1640. Idem vermeerdert dit leen noch met soodane recognitie als de scheepen opter Lingen schuldich sijn to betalen in gevolge van de provisionele overcompste, den 14 Mey 1642 mettet Hoff ende Keeckencamer gemaeckt, den 14 Julii 1642.' Idem vererft op sijn soon Gijsbert Tegnagel na afgemaekt, versuim door Diderick Ludolf Tegnagel, erfgenaem sijns vaders Gijsberts, die daer weder mede beleent is, 19 Januarii 17Ó6. Jan Williem, Alexander Gijsbert en Zeno Diderik Walraed van ïengnagel, onmundig, erfgenamen haers vaders Diderik Ludolf beleent, 11 Julii 1725. Huider Huibert Danen 1). Alexander Gijsbert en Zeno Diderik Walraed van Tengnagel laten approberen het maeggescheid van den 17 Februarii 1736 2), 14 Augusti 1737. Alexander Gijsbert van ïengnagel, meerderjarigh, doet self eed en beleent uit kragt van voorn, maeggescheid, eodem die. Idem en Cornelia Margaretha de V i r i e u, ehelieden, laten haar besloten testament van den 23 September 1761 approberen, 26 September 1761. Idem en Cornelia Margaretha de Virieu, ehelieden, laten haar besloten testament van den 16 Junii 1777 approberen, 21 Junii 1777. Cornelia Margaretha do Virieu, weduwe Tengnagel, laat het geopende testament door haar en wijlen haar eheman den 21 Juni 1777 ter Leenkamere geaprobeert, registreren, 14 April 1779. ') Zie blz. 603 noot (1. *) Zie blz. 603 noot 7. In doze akte van boedelscheiding wordt het huis omschreven als „het adelyke huys van Gellecum, met syn stallen, cingels, gragten, hoven, boonigaerd, etc." l)e mede in deze aktê genoemde dagelijksche heerlijkheid, met collatie der pastorie, enz., was leenroerig aan het huis Heukeluni (vgl. blz. 001 noot 2). Steven Kink J), in qualiteit als executeur testamentair van den boedel en nalatenschap wijlen A. G. van ïengnagel en Cornelia Margareta de Vineu, in leven ehelieden, beleend, 30 Junii 1780. Pieter Nicolaas van Son en Adriana Franfoisa Petronella van Tengnagel ehelieden, benevens derselver broeders en susters laten aproberen en registreren het magescheyd, den 26 Maii 1780 over den ouderlijken boedel opgerigt, eodem die. Idem nomine uxoris beleend met een gedeelte deses leens, allergestalt hetselve Adriana Francoisa Petronella van Tengnagel door dode van haar vader Alexander Gijsbert van ïengnagel on uyt kragt van geaprobeerd magescheyd aangekomen is, eodem die. Huider Mr Steven Kink. Deselve ehelieden laten haar besloten testament van den 13 Augustus 1785 approberen, 6 September 1785 3). Anthony en Willem Janssen en Jacobus de Bruyn, mitsgaders Jacobus van Dien, laten registreren een geregtelijk transport in dato 8 April 1800, waarbij Adriana Francoisa van ïengnagel, weduwe P. N. van Son, benevens haare kinderen, aan de drie eerstgemelde de helfte deses leens en aan J. van Dien de wederhelfte van dien hadden opgedragen, 30 Augustus 1800. Afgesplit van 272. 272 § 1. Ongeveer drie mergen drie hond, den Ouden Bemden genaamt, off so groot en kleyn die op Gellicum gelegen is, alwaar van ouds naast geland waeren, oost Willem Jansen Hackert, west Gerrit Hendriks, zuyden den heer van Meynderswijk, en noorden Jantjen Coenen vel qui de jure etc., als een bijsonder leen en alnu afgespleten van het Huys te Gellicum, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Alexander Gijsbert van ïengnagel aan Frans Dotter, die daar weder mede beleend is, 17 April 1776. Idem en Aaltje li u 1 e, ehelieden, laaten de superscriptie van haarlieder testament, den 22 Junii 1801 beslooten gepasseert, registreren, 22 Afgesplit van 272. 272 § 2. Een derden deel van de grove en smalle tienden op Gellicum, soo door Alexander ïengnagel tot Gellicum en Geertruyd Armgart van den Boetselaer gekogt, een stuk ') Advocaat te Tiel (akte). ') T.w. Cornelia Margaretha v. T., gehuwd met Dirk van H o n s b e o k, Anna Elisaboth Louisa v. T., gehuwd met mr. Theodorus Adrianus van Son (akte). 3) Hij was destijds kapitein ter zee, comniandcerende 's lands schip van oorlo? de Scipio (akte). goed mede op Gellicum gelegen, genaemt den Brecamp of Breeknap, buytendijks soo in boomgaard, elsenpas en willigegrienden gelegen, oostwaart naast den Lingenstroom, westwaart de gemeene straat met sijn bepotinge, en suydwaart Willem Janssen Hackert, en dan nog sodaene recognitie als de schepen op der Lingen schuldig sijn te betalen ingevolge van de provisioneele overeenkomste, daarover met het Hof en Rekenkamer gemaakt in dato den 14 Maii 1642, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van dat Huys te Gellicum met sijn toebehoren, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphensen regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, te leen ontfangen bij Derk van Honsbeek nomine uxoris 1), allergestalte hetselve Cornelia Margaretha van Tengnagel door dode haars vaders Gijsbert van Tengnagel en uyt kragt van geapprobeerd magescheyd aangekomen is, 30 Junii 1780. llulder Mr. Steven Rink. Deselve ehelieden dragen dit leen op aan Steven Kink, die daar weder mede beleend is, 8 Januarii 1786. Idem laat sijn besloten testament van den 18 Julii 1789 approberen, 13 Augustus 17892). Hendrik Jan liink laat registreren een extract uyt de huwelijksche voorwaarden, den 13 Augustus 1807 tussen hem en Geertruida Joanna Maria le Jeune opgericht, d.d. 25 November 1808. E. H. Rink laat registreren een extract uyt 't magescheid d.d. 4 November 1808, met de verdere condividenten3) over den ouderlijken boedel wijlen S. Rink en B. Rom, in leven ehelieden, opgerigten geslooten, d.d. 25 November 1808, en laat uyt hoofde van dien dit leen (allergestalt het, hem bij voorn, magescheid is toe- en aanbedeeld) ten zijnen naame overteekenen, eodem die. Afgesplit van 272 § 2. 272 § 2a. Een stuk goed op Gellicum gelegen, genaemt den Brecamp of Breeknap, buitendijks soo in boomgaard, elsepas en willige grienden gelegen, oost naast den Lingestroom, west de gemeene straat met sijn bepotinge, en zuyd Willem Janssen Hackert, en dan nog sodaene recognitie als de schepen op der Lingen schuldig sijn te betalen ingevolge van de provisioneele overeenkomste, daarover met het Hof en Rekenkamer gemaakt in dato den 14 Maii 1642, sijnde thans een bijsonder leen en afgespleten van een derden deel van de grove en smalle tienden op Gellicum, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelts te verheergewaden leenroerig. ') Zie blz. 607 noot 2. '•*') Hij was advocaat en auditeur-militair te Tiel, greliuwd mot Beatrix Rom (akte). 3) Condivident was alleen mr. H. J. Rink voornoemd. WlUTJullf 18013 hL? \rm V en uat, reSistreren een transportbriev, den 180] door Mr. E. D. Rink pro se et sociis ten zijnen behoeve gepasseert,_den 2-3 Januari 1802. En laat uyt hoofde van dien dit leen ten zijnen naamen overteekenen, eodem die. Afgesplit van 272. 272 § 3. GELLINCHEM. Een elsebos genaamt de Vogelpan. groot twee mergen twee hond lands, mede op Gellicum gelegen, oostwaart naast Gerrit Hendriks, westwaart het Furstendom Gelre en noordwaart Gijsbert Willemse, strekkende voorts suydwaart aan de gemeene straat, thans bepaald oostwaart de pastorye westwaart de erfgenaamen met veertien hond Klijne koov' suydwaart de gemeene straat genaamt de Spinsteee' noordwaart de gemeene watergang; huys en hof voor des dorps heul thans genaamt Kooyemans Hofje, soo hetselve met bepotinge almede in den dorpe van Gellicum voorn, geleden tussen des dorps vliet ten oosten en noorden, de gemeenten aldaar ten westen en suvden, thans ompaald oost de dorpsvliet, west de steeg, suyden de costerye, noord de gemeente ot gemeene vliet, sijnde thans een bijsonder leen en afeespleten van het Huys te Gellicum met sijn toebehoren, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen te Zutphensen regten met een pond goed gelts te verheergewaden leenroerig, te leen ontfangen bij Ïheodoïus Adrianus van Son *), allermalle dit leen denselven door dode sijns schoonvaders Alexander Gijsbert van Tengnagel en uyt krast van geapprobeerd magescheyd aangekomen is, 30 Junii 1780. 273- GELLINCHEM. 35 mergen ende 1 hont lants. gelegen in den gerichte van Gellekem, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Dirck Holle Alarts Florissoon, anno 1403 2). Derick van der Wercken Hermanssoon ontfengt 35 mergen ende 1 hont lants in den gericht van Gellinchem, als 8 merg n ende 4 hont ,n des Greven camp, 8* mergen in den Weverhoeck y^tTrger>' 0,1 ,e" Beemden, 5 mergen op den Slimmenweert, tot Zutphenschen rechte, anno 1422. Ja° Aiuinir" qi S) ontfengt ™rgen, gelegen tot Gellinchem in den Allander, 9T mergen in den Weverhoeck, 13 mergen op de Beemten 5 mergen op den Slimmenweerde, anno 1380. ' Alert\wnv?nawftften ont/en|'t 5 merSen °P den Slimmenweert tuschen in I w f " ende üruestl.]" die 'Jastart van Ackoye, 84 mergen m den Weverhoeck tuschen Alert van Haeften an d Wende erfje- ') Zie blz. C>07 noot 2. ») I)e oudste beleeniDg volgt. ») Wonende te Roemte (akte). Nijmegen. namen Otten van Gellinchem ende Agnesen van Baersdonck an d'ander sijde, 6 mergen 4 hont in des Graven campe tuschen Alert van Haeften ende Willem Hol van Roemde, anno 1424. Joban Steeskenssoon ontfengt 5 j mergen in den gericht van Gellinchem, die Slimmeweert, an d'een sijde gelegen naest erve Alerts van Haeften, met der ander sijden die dijckavelinge, noch 9 mergen in denselven gericht op den Allander, an d'ander sijde Alert Hol ende die gemeyn grave van Gellichem ende Kom an d'ander spe, noch 12 mergen in den Beemde in denselven gericht, met der eener sjjden an erve Alerts Hollen, die ander sijde op den grave van Gellichem ende Rom voors., noch 2 campen lants omtrent 81 mergen, met der eener sijde die gemeyn stege van Gellichem, anno' 1425. Idem ontfengt 13 mergen 1 hont op den Beemden to Gellinchem, an d'een sijde der Sartroesen lant, an d'ander d'erfgenamen Otten van Haeften, heeren Otten soon, noch 2 mergen op den Aller in denselven gericht, an d'een sijde Bonackers erven, an de ander Otto Ottensoon, anno 1468. Steesken Jans verheft 13 mergen 1 hont in den gerichte van Gellinchem op de Beemde naest de Carthuser van Ste Gertrudenberge an d'een sj'de ende joffer Arien, Otten dochter van Haeften, an d'ander sijde, noch in denselven gericht 2 mergen in des Greven campe naest Otto van Haeften Alertssoon an d'een sijde ende die Cruysbroderen van Asperen an d'ander sijde, als erve sijnes vaders, 11 Octobris 1474. Idem vernijt eedt, 26 Julii 1481. Henrick M o m m e erft 13 mergen 1 hont tusschen do Carthuser van Geertrudenberg ende Arien, Otten dochter van Haeften, noch in denselven gericht van Gellinchem eenen mergen, geheiten in den Aller, ende 3^ mergen, boven naest Arnt Vos ofte sijnen erven ende beneden der kerck to Gellinchem, op sijnen soon Joost Momme 1), 2 Julii 1539. Idem eedt vernijt, 30 Junii 1544. Idem eedt vernijt, 31 Maii 1556. Peter Momme, erve sijnes vaders Joosts, 12 Augusti 1560. Aleyt van Haeften bij transport Peters voorn., 25 Junii 1564. Thonis Leyendecker is haer huider. Gerharda van Bruechoms, gewesene huysfrou Assuers van Wermelo2), erve harer grootmoder Aloyt voorn., draegt op dit leen deur haren volmechtigen Mr. Johan de Bie, secretaris te Bommel, Henrick die Groot Peterssoon, 13 Februarii 1605. Jacob die Groot, erve sijnes broders Henricks, beleent, 10 Januarii 1611. Gobel de Groot, erve sijns vaders Jacobs, beleent, 9 Septembris 1615. Peter de Groot, erve sijnnes broeders Gobels, beleent, den 15 December 1657. Jacob de Groot, erve sijnes vaders Peter de Groot, onmundich sjjnde, is beleent door sijn huider Reinder van Dort, den 17 Augusti 1666. Idem vernieut eedt, den 27 Mey 1669. Maria van Uytwijck, weduwe van Peter de Groot, als erfgenaem haeres soons Jacob de Groot beleent sijnde door haeren huider Johannes van Someren, draegt dit leen op aen ') Burgemeester te Zalt-Bommel (akte). *) Bedoeld is, dat deze het aan wijlen zijn huisvrouw toekomende leen overdroeg. Gijsbert Tengnagel, heer tot Gellecum, djjckgraef van Tielerweert, die daer mede beleent is, den 23 Martii 1681 1). Dldei19 Januarii erf£enaem s8ns vaders Gijsberts beleent, Jan Willem, Alexander Gijsbert en Zeno Diderik Walrad van Tentrnatrel onmundig erfgenamen haers vaders Diderik Ludolf, beleent, 11 Juli! 1725. Halder Huvbert Danen. Alexander Gijsbert en Zeno Diderik Walraed laten haer maecffescheid van den 17 Februarii 1736 approberen, 14 Augusti 1737. Alexander Gjjsbert van Tengnage], uyt kragt van voorn, maegsresclieid meerderjarig, doet self eed en beleent, eodem die. Idem en Cornelia Margaretha de V i r i e u, ehelieden, laten haar besloten testament van den 23 September 1761 approberen, 26 September 1761. Deselve ehelieden laten haar besloten testament van den 16 Junii 1777 approberen, 21 Junii 1777. < ornelia Margaretha de Virieu, weduwe Tengnagel, laat het geopende testament door haar en wijlen haar eheman den 21 Junii 1777 ter Leenkamer geapprobeert, registreren, 14 April 1779. Steven Rink, in qualiteit als executeur testamentair van den boedel en nalatenschap van A. G. van Tengnagel en Cornelia Margareta de Virieu, in leven ehelieden, beleend, 30 Junii 1780. 1 ieter Nicolaes van S o n en Adriana Fran^oisa Petronella van Ten?nagel, ehelieden, benevens derselver broeders en susters, laten approberen en registreren het magescheyd, den 26 Maii 1780 over den ouderlijken boedel opgerigt, eodem die. 274 GELLINCHEM. Vijff mergen. gelegen in den gericht van Gellinchem op den Slimmenweert tusschen Ot van Haeften end Hubert die bastart van Culenborch, noch 9 mergen in den Weverhoeck, an d'een Fijde Ot van Haeften van Renoy, an d'ander Otto van Haeften Otten soon end dat gasthuys tot Asperen ende heer Johan van Ingen, noch 6 mergen ende 4 hont in des Greven camp tuschen erven Otten voors. ende Ot Otten bastards soon van Vueren, ontfangen bij Otto van Haeften van Renoy, anno 1447. Idem, anno 1465. 5 mergen to Gellinchem op den Slimmenweert, 9 merken in den \\ everhoeck, 6 mergen 4 hont in des Greven camp, 12 mergen toRoemde op de Reweyde, 7^ mergen op den Eesacker, 5 mergen geheiten die Schelt. 8 Idem vernijt eedt van 12 mergen op de Rewede to Roemde, 7A mergen geheiten op den Eesacker, 5 mergen geheiten die Stelt, 5 mergen to (Tellinchem op den Slimmenweert, 9 mergen in den Weverhoeck 6 mergen 4 hont in des Greven camp, 14 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, 24 Julii 1481. ') Vgl. blz. (>0 vlg. >}"!'** ,.les'ste.r f'Jn hierbij omschreven het huis te Renoy c. a., waarop de eerstg oemde akte mede betrekking heeft; zie echter over dit leen 3l!4. Arian Claessoon, bij transport Otten voorn., ontfengt die voors. 9 mergen lants, in den YVeverhoeck gelegen, tot Zutphenschen rechten alleen, 1 Maii 1487 1). Idem, anno 1492. Claes Adrianssoon, erve sijnes vaders, 1 Februarii 1518. Joost van G i e s s e n, bij transport Claes voorn., eodem die. Idem eedt vernijt, 26 Septembris 1538. Joachim van Giessen, erve sijns vaders Joosts, 10 Junii 1544. Idem eedt vernijt, 31 Maii 1556. Maria van Brakel, weduwe Jochims voorn., crigt uutst el, 15 Septembris 1558. Joost van Giessen, onmundig, erve sijnes vaders Joachims, 16 Decembris 1558. Hugo van Giessen is sijn huider. Idem, mundig, selver eedt gedaen, 22 Aprilis 1570. Elisabet van Gijssen, huysfrou Bartolds van Gent2), erve hares vaders Joosts 3), beleent met 9 mergen lands, geheiten den Weverhoeck, gelegen te Gellicom, 4 Martii 1623. Joost van Gent, bij opdracht Elisabeth van Gijssens 4), beleent, den 9 Septembris 1657. Joachim van Gent, heer tot Meynerswijek 5), beleent, den 7 Junii 1659. Bartolt van Gent, heer tot Meynerswijek, erve sijnes vaders Joachim, beleent, den 3 Junii 1682. Idem draegt dit leen op aen Willem Y e r b o 11, borgermeester tot Bommel, die daer mede beleent is door sijnen huider Johan van Eek, den 17 Decembris 1682. Alexander Gijsbert van Tengnagel beleend, 13 Junii 1741. Idem en Cornelia Margaretha de Virieu, ehelieden, laten haar besloten testament van den 23 September 1761 approberen, 26 September 1761. Deselve ehelieden laten haar besloten testament van den 16 Junii 1777 approberen, 21 Junii 1777. Cornelia Margaretha de Virieu, weduwe Tengnagel, laat 't geopende testament, door haar en wijlen haar eheman den 21 Junii 1777 ter Leenkamer geaprobeert, registreren, 14 April 1779. Steven Rink, in qualiteit als executeur testamentair van den boedel en nalatenschap van A. G. van Tengnagel en Cornelia Margareta de Virieu, in leven ehelieden, beleend, 30 Junii 1780. Idem draagt dit leen op aan H. L. B u s c h m a n, die daar weder mede beleend is, eodem die. H. L. Buschman draagt dit leen op aan Philip van Boetselaer6), die daar weder mede beleend is, 19Junii 1794. Idem draagt dit leen op aan Matthijs van Heerewaarden, die daar weder mede beleend is, eodem die. ') De volgende akten liebben uitsluitend op deze !> morgen betrekking. ") Heer tot Meinerswjjk (akte). s) Ambtman van Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden (akte). 4j Weduwe Bartolt van Gent, heer tot Loenen en Meinerswjjk, ambtman van Bommel c. a. Haar gevolmachtigde is Goris Jaspersz.. secretaris te Wadenojen (akte). s) Kapitein en commandeur te Bommel (akte). ") Tot Asperen (akte). Afgesplit van 274. 274 § 1 *). Ongeveer drie mergen weyland, op Gellicum gelegen, van ouds de Weverhoeck genaamt, daar naast geland oostwaart Z, D. W. Tengnagel tot Bronkhorst, westwaart de erven Joost Janssen, zuvdwaart A. G. van Tengnagel, noordwaart de erven Willem Thomassen vel qui de jure etc., sijnde een gedeelte van negen mergen de Weverhoeken, als een bijsonder leen aan den Eurstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphenschen regten met een pond goed gelts te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Alexander Gijsbert van Tengnagel aan Hendrik Bul le, die daar weder mede beleend is, 15 Meert 1768. Jacob Bulle, als oudste soon en leen volger naa doode van desselvs vaders Hendrik Bulle beleend, 10 Julii 1792. 275 2). TEFELEN. Thien mergen lants, gelegen in den gerichte van Tefelen, geheiten den Sterck, met den eenen eynde op de Esser weteringe ende met den anderen eynde op de Lange weyde, ontfangen bij Rolóff v a ii Tefelen, anno 1380. 275a. Een huis ende hoff met eenen mergen landts, gelegen in Tefelder gerichte, met der eener sijden beneven erve Johan bastaerts ende met der ander sijden beneven erve Agnesen Wijnrichs, ontfangen bij Ude van Tefelen Wijnands soon, anno 1405. BOMMELREWEERDT. 276. BRAKEL. Die halve grote thiende tot Brakel met allen heuren tobehoren, die men jaerlix deylt tegen die heerlickheyt van Poyeroyen, ende een stuck thienden to Gameren, zo groot ende cleyn als Jan van Rossems brieven inhalden, tot Zutphenschen rechten, ende 40 Gelrische gulden, Johan van Brakel tot sijnen lijve tot rechten manleene gegeven ende bewesen an den tol to Saltbommel, ontfangen bij ') In liet. origineel ton onrechte genummerd 27">, a, 3. ■) Het is niet duidelijk, waarom Van Reyd dit leen en dat onder 275» (in zijn h.s. niet genummerd) hier geplaatst heeft, terwijl zij iii Brabant gelegen waren en dus tot de uitheemsche leenen moeten worden gerekend. Johan van Brakel, ridder, anno 1402. Idem tuchtigt sijn wijff Johan van Blomensteyn, anno 1402. Idem tucht sjjn wijff Jutte van G hes tel, anno 1406. Derek van Brake1, erve sjjnes vaders Johans, ontfengt die grote thiende anno 1418 6' I>oderoyen dat wederdeel aft' heeft, Idem, anno 1424. Martin van Herier, heer to Poderoyen, die L Johan van Brakel, erve Dircks voorn., anno 1459. Johanna van Gh emer t, Dirx wijff van Brakel, wort getuchtigt, anno 1436 Johan van Brakel, anno 1468. Idem Dircks soon eedt vernijt, 9 Octobris 14 73. Idem tuchtigt zijn vrou Catrin van Giessen, 6 Maii 1484. Gerrit Back, bij transport Johans voorn., beheltlick een ewige losse met \I° gulden, 11 Aprüis 1481. Idem eedt vernjjt, anno 1502. Dirck Back, erve sijnes vaders Gerrits, anno 1509. Otto van Brakel, erve sjjnes vaders Johans, anno 1515. Martin van Rossem, heer to Poderoyen, marschalck, bij transport Dirck Backs, 21 Augusti 1529 1). Idem eedt vernijt, 22 Julii 1544. Jochim van Giessen, bij transport Martins voorn., 23 Aprilis 1550 tot behoeft sijner huysfrou Maria van Brakel. Idem eedt vernjjt, 31 Maii 1556. Maria van Brakel, weduwe Jochims voorn, ende huysfrou Adrians de Cock van Delwinen, vernijt eedt, 15 Septembris 1558. Eadem tuchtigt haren man, eodem die. Iidem crigen confirmatie haeres testaments, 22 Maii 1560. Joachim de Cock van Delwinen, bjj makinge sijner olderen, 22 Aprilis 1564 Johan de Cock, erve sijnes vaders Joachims, erfft op sijn moder Margriet van Broeckhusen, diewelcke voorterft op haren vader Winand van Broeckhuysen, die beleent is, 13 Aprilis 1605 3j. Marie de Cock van Delwinen, erve hares vaders Joachims, beleent vermitz Eustaes van Scherpenseel, beur oom, als huider, 16 Decembris 1605. Henrica van Broeckhuysen, huysfrou Henrick de Bruyn erve hares vaders Winands, beleent, 4 Novembris 1619. Willem Drummont1) beleent, den 3 Septembris 1652. Helena Maria Drumont 3) beleent, den 2 Septembris 1657. Joachim van Gent, heer tot Meynerswijck, haer man, is bulder. Eadem 8) stelt Johan van Someren tot een nieuwen huider en draecht dit leen op aen op')ditB]eeneheeftkte 5taat aan&eteekend> dat Jol'a" van Brakell een erfeip losrecht 2) Huider Adrinpn iIp f v 11 '!! f1f™^>ns„deutuch' Adr;f» Cock van Delwinen, heer tot Wadenoyen (akte). J De naam wordt ook Drumondt en Uromniont gespeld. uuiversem erigename van Willem 1). voornoemd. Weduwe van Joachim v. G. voornoemd (kolonel). •I Elisabeth Willemina van Gent1), dewelcke daermede beleent is door haeren hnlder Johan van Someren, den 8 Decembris 1683. George Lander, capteyn en majoir van een regiment infanterie, als man en momber van Elisabeth Willemina van Gent, draecht dit leen op, mede nae gedaene approbatie van sijn houlgxe vorwaerden, aen Johan de Cock van Delwinen, heer tot Wadenoyen, die daarmede beleent is, den 5 Mey 1686. 277. BRAKEL. Die halve thiende tot Brakel2), in den lande van Bommelreweert gelegen, van den huyse ende heerliekheyt, van Poderoyen, hoge ende lege, ten besunderen leen affgesplit tot Zutphenschen rechten ende opgedragen bij Johan van Rosse m, heer to Poederoyen, tot behoeff van Marten van Rossum, voorbeholden een tucht3), 17 Martii 1564. Joris van Lienden, heer to Dormael, bij transport Martins voorn, op wederlosse met 1500 gulden, 18 Augusti 1571. Willem D a n c k a r t s, bij transport Martins voorn., ontfengt die beterschap ende Martins vorder gerechticheyt, 31 Julii 1577. Georgina van Lienden, huysfrou Jacob S u y s, erve hares vaders Joris, 7 Januarii 1594. Henrick Danckarts Willems soon na aflosse van Georgina voorn.i) beleent voor hem ende sijnen neve Herman van Casteren, 30 Octobris 1612. Herman van Casteren ende Josina W e 1 s, echteluyden, tuchtigen malcanderen an haer J 5), makende dat het op harer beyder kinderen erven sal, 13 Aprilis 1613. Jenneken van Castren, erve hares vaders Hermans, beleent met J-, beheltlick harer moder Josinae haer tucht ende den effect der makinge, 30 Julii 1614. Joost Gijsberts soon, bij opdracht Jennekens voorn., ontfengt J- van den thiende to Brakel in den ampt van Bommelerweert, in den kerspel van Brakel ende daeromtrent gelegen, te Zutphenschen rechten, 17 Julii 1618. Hillegont van Berendoncq6), erve hares vaders Joost Gijsberts, beleent, den 1 Februarii 1633. Johanna de Koek van Kerckwijck, erve hares moeders Hillegont van Berendoncq, beleent door haer man Elbert "van Meurs, secretarius tot Bommel, als haeren huider, den 18 Novembris 1665. ') Gehuwd met George Lander (akte). ") De wederhelft van 27(>. s) Johan van Rossem behield zichzelf het vruchtgebruik voor. *) Weduwe Jacob van Suys, heer van Nederwenne, Tolsende, etc. (akte). ') Vgl. § 1. *) Gehuwd mot Adriaen de Cock van Kerckwijck (akte). Afgesplit van 277. 277 § 1. Het vierdendeel van den thiend to Brakel in den ampte van Bommelerweert, in den kerspel van Brakel ende daeromtrent gelegen, tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Henrick Danckarts Willems soon ten behoeve van Joost Gijsberts soon, 15 Julii 1616. Hillegont van Beerendonck, erve haeres vaders Joost Gijsberts, beleent, den 1 Februarii 163-3. Johanna de Koek van Kerckwijck, erve haeres moeders Hillegont van Beerendonck, beleent door haer man Elbert van M e n r s, secretarius tot Bommel, als haeren huider, den 18 Novembris 1665. Eadem cedeert dit vierendeel aen Johanna van Beerendonck, getrout aen Huybert v a n R o o s b o o m, die daer mede beleent is door Evert van Schevickhaeven, den 19 Februarii 1669. Huybert van Roosboom, erve sijnes vaders Hendricks ende beste vaders Huyberts van Roosboom, noch onmundich sijnde, beleent door Evert van Schevickhaeven, sijn huider, den 2 Februarii 1671. 278. BRAKEL. Dat huys to Brakel met sijnen voorborchten als die gelegen sijn binnen der vorster graften, met hagen ende bongerden, voort die weerden, die met den oversten eynde boven dat dorp van Brakel gelegen sijn ende met den nedersten eynde tegen dat gemael van Brakel, voort eenen weert, die met den oversten eynde streckt an dat gericht van Zulinchem ende met den nedersten eynde tegen den Papenthiende, voort die weerdt, die geheiten sijn Beddenweerde ende Snaecksaert 1)f ende den weerdt tuschen der Slusen, streckende ter Monicklant to, met allen heuren anvallen ende opconimingen, die in den stroom ende tegen dese weerde voors. vallen mogen, uutgenomen van Snaetsairt ende uutgenomen off eenig sant ofte weert midden in den stroom tegen dese weerde vielen, daer men met eenen geladenen Rhijnschepe ofte saltschepe om varen mocht; voort alle de vischerie tegen dat dorp van Brakel, streckende van der vischerien geheiten Boningen tot den Vlieworp2) van Vuren, voort dat gemael van allen den dorp van Brakel met sijnen tobehoren, voort die schouwe van allen den dorp van Brakel, gelegen tuschen den gericht van Zulinchem an der Monclant, tot Zutphenschen rechte. Eustacius de Brakel ende Steeskinus, sijn soon, maken te leen dat huys te Brakel ende tot een open huys, anno 1321 s). !) In latere akten veelal Keddenweert en Snaetsert genoemd. 2) In latere akten Vluwe- of Vlouwworp. 3) De omschrijving der leenen is aan de akte van 1402 ontleend. Steesken van Brakel ontfengt die voors. parcelen tsamen, anno 1402. Idem tuchtigt sijn vrou Catrin van Brakel, eodem anno. Adriana van Brakel, huysfrou Jans van Broickhuvsen van Weerdenburch, erve hares vaders Steeskens, anno 1420. Eadem, anno 1423. Hier staet bij den dwanck van der meulen, wie elders maelt verbeurt 9 schillinge voor den vasal ende 18 voor den leenheer; voort alle thienden, die tot Brakel op den Uterdiick gelegen sijn. •' Steesken van Broickhusen van Weerdenborch, bij transport Adriane voorn., anno 1442, met condicie, so hg sonder kinder sterft, sal sijn broder otte naeste sweertmage erven an 104 olde schilden sjaers, te beuren uut den woerd Kijsweerde tuschen den gerichte van Zulinchem ende Oirx weert van Brakel met wilgen ende patinge. Hier is uutgelaten dese woorden: uutgenomen van Snaetsart, ende: uutgenomen off eenig sand ofte weert midden in den stroom tegen dese weerde vielen, daer men met eenen geladenen Khijnschepe ofte saltschepe om varen mocht. Idem tuchtigt sijn moder Adriana, eodem die. Johan van Broichusen van Brakel, erve sijnes vaders Staes, anno 1469. Idem eedt vernijt, 9 Octobris 147-3. Arnt van Broichusen, erve sijnes broders Johans, 24 Septembris 1475. Idem eedt vernijt, 26 Julii 1481. Idem, anno 1492. Hier staet: tot eenen onversterflicken erfleen. Staes van Broeckhuysen, erve sijnes vaders Arnts, anno 1515. Josina van Broichusen, onmundig, erve hares vaders Staes, 24 Novembns 1525 1). Eadem, huysfrou lJeiners van Aeswijn, eedt vernijt, 5 Aprilis 1535. Eadem eedt vernijt, 23 Octobris 1543. Eadem eedt vernijt, 26 Junii 1556. Eadem, weduwe, stelt tot huider Johan van Knippenberch, 5 Maii 1558. Eadem eedt vernijt deur heuren soon Iieiner, 7 Maii 1560. Eadem maeckt dit haren soon Reiner ende sijner huysfrou Mechtelt van Isendoorn na haren doot, 28 Julii 1580. Iieiner van Aeswjjn, erve sijner moder Josine, 10 Maii 1583. Idem presenteert sjjnen broderen Stees ende Arnt 2) afdevlinge van den 4 eodem die. 3' Anthonis van Aeswijn bij opdragt sijnes vaders Eeinhards beleent, 5 Juin 1618. Idem sijnne testamentaire dispositie approbeert, den 10 Decembris 1630. Idem rcvoceert sijn le dispositie ende laet do naerdere approberen, den 27 Apnll 1639. Idem naer revocatie van alle sijnne voorgaende dispositien laet sijnne naerder makinge approbeeren, 24 Septembris 1639. Idem laet sijnne houwelixe vurwarden met Geertruyt van Oldenboockum, den 25 Junii 1606 ingegaen 3), approberen, den 22 Aprill 1643. J) Huider Arnt van Tuyll (akte). ") Jongere broeders (akte). 9) Op den burg te Zevenaar (akte). Idem laet sijnne tucht ende dispositie approberen, den 26 Mey 1644. Het voorangetogen testament geopent den lesten Meert 1646. Antonis van Asewijn, heer tot Wesenhorst, erve Antonis ende uuyt cracht van deselve dispositie beleent, den 12 Februarii 1646 Idem laet sijnne houwelixe vurwarden, met Margreta T u r c k s 2J opgericht, approberen, den 9 Aprill 1647. Het onmundige kint van Antonis van Aswijn voors. beleent uuyt cracht van volmacht van de moeder Margreta Turck als moeder ende voogdesse, den 27 October 1648. Gijsbert van Matenesse, heer van Matenesse, Reviere etc., beleent, in voegen hetselve door overlijden van Antonetta van Aswjjn, vrouwe van Braeckel, op haer onmundige dochterken Judith Margariet van Matenesse ende van hetselve dochterken op hem vererft is. Dr. Johan van Ewijck is liulder, den 1 Julii 1669. Cornelis van Bronckhorst tot de Pol, amptman in Overbetuwen, als volmachtigervan Adriana van Aeswijn, weduwe Baxen van Hermelen, en mede als man en momber van sijn huysfrou Agnes van Aeswijn beleent in voegen dit leen deselve is aengecomen volgens retour, bij houlixe vurwaerden tuschen Antony van Aeswijn en Margareta Turck sampt mede bij houlixe vurwaerden van Gijsbert van Mathenes, heer tot Mathenes, en Antonette van Aeswijn bedongen, als universele en naeste erfgenaemen wegen den stamme van Aeswijn en van Judith Margriet van Mathenes, den 4 November 1669. Adriana van Aeswijn, douagiere van Baxen tot Hermeien, beleent als naeste leenvolgersche door het overigden van Antony van Aeswijn, Antonette van Aeswijn en Judith Margriet van Mathenes, den 8 Januarii 1670. Wijnant van Renes tot de Pol is huider. Gijsbert van Mathenes, heer tot Mathenesse etc.3), laet sijn dispositie approberen, den 11 Februarii 1670. Jacob P i e c k, amptman tot Beest, uuyt cracht van de bovenstaende dispositie beleent, den 23 Februarii 1670 4). Antony Foyart is huider. Idem en Johanna V ij c h laeten haer onderlinge lijftucht tot herhijlickens toe approberen, den 28 Septembris 1675. Idem laet sijn houlixe vorwarden met Johanna Vijch approberen, eodem die. Maximiliaen van Baexen, erve sijnes moeders Adriana van Asewijn, weduwe Baexen van Hermeien, beleent door sijn momber Wjjnant de Renesse tot den Pol, den 26 Februarii 1676. *) Hij was de oudste zoon van Eustatius van Aeswijn. broeder des erflaters. De weduwe behield liet vruchtgebruik. De beleening heeft op grond van een vorig testament plaats gehad, daar het laatste eerst 31 Maart is geopend. Tot de door Anthonis Jr. geërfde goederen behoorde o.a. ook het dagelijksch gericht van Brakel en Rodegem, zijnde een leen van Vianen. I)e zusters van den erflater waren: Odilia, gehuwd geweest met N. N. van Matenesse, Geertruyt, gehuwd geweest met jr. Isebrant van Merode, Judit, weduwe van den heer van Brochum, Agnes, gehuwd geweest metjr. Walraven van Heeckeren tot Nettelhorst, Gijsberta, weduwe van jr. Hendric van Raesfelt ter Swanenborch. Hare kinderen zouden uitkeeringen in geld ontvangen van Anthonis van Aeswijn, die universeel erfgenaam was, behoudens zekere fideicommissaire bepalingen. a) Dochter tot Nederhemert (akte). 3) t. w. Riviere, Opmeer, Souteveen, Brakel, Sturckenborch en Wesenhorst. 4) Zijn vrouw, Johanna Vijgh, was een kleindochter van Gijsberta van Aeswjjn (zie noot 1). Carel Pieck i), erve sjjnes vaders Jacob Pieck beleent, den 13 Novembris ib/b. Carel Hattem is huider. CarelfWCp' fhe6c l0t I.!rae1ckel' mundich geworden sijnde, vernieut den eet door Peter Scboock, den 18 Februarii 1682. < arel Piek, heer van Brakel, heeft doen approberen op den 9 Julii 1687 lf Septemte" ir697b?l0tC' dispositie' edog de Jun' eerst betaelt den Idem laet approberen sijn huwelijxvoorwaerden, met Margareta Jacoba den 29aflaprtI1700aen d™ 3° M&ert 1698' ferereoistreert als voren, ^llhfp ^endrik Piefc laet approberen sijn huwelijxvoorwaerden, den iLï.iïft !o ,,°?gerlgt met Elisabet Louise Tan Aertse van bommelsdijk, 12 Februarii 1733. Amif}^ Fran^riis Willem Pieck en Daniël Adriaen le Leu de Wilhem, in huwehjk hebbende Maria Philippina Jacoba Pieck, laten registreren een acte van aditie en renuntiatie van den 2 deser met betrekkinge Pieck,""l 3' Julif l 762 ^del ^ Wijl6n LaerL vader Willem Hendnk Ann h, w!,"iS TIP? Pivk' €'r„fgenaem sÓ'ns vaders Willem Hendrik Piek beleend, 17 November 1762. Idem draagt dit leen op aan Wilhelmus W i 1 h e 1 m i u s, die daar weder mede beleend is, 24 Mey 1768. Johannes Adriaen Wilhelmius, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Wilhelmus Wilhelmius beleend, 12 September 1772. Huider Godfrid -llotlman van Hove. idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 5 Julii 1774. 1 dt m81 Pe\>ruari^T775" testament yan den 29 Augustus 1774 approberen, Idem^hat approberen^sijn besloten testament van den 17 Augustus 1778, Johanna Agatha en Maria Aletta4) van Wageningen, sig sterk makende en de rato caverende voor Cornelis 1'ieter Scheyderuvt de Vos eenige erfgenamen ab intestato van wijlen Johannes Adriaan ,miu®; late" approberen en registreren desselven geopende uyteiste wil van den 4 December 1779, 6 Januarii 17805). (. ornelis Pieter Scheyderuyt d e Y o s, Johanna Agatha en Maria AHriJL w-JiVia^eninP,n' erfgf>namen testamentair van Johannes Adriaen Wilhelmius, beleend, 27 Maii 1780. C°rnlan 1Tniter Sch;-vd?[U-yt de Vos draagt sÜn gedeelte in dit leen op ",i01ma""a Aftha en LMar'a Aletta van Wageningen bovengen!^ Ztt&UTJ&ST »■"'» Johannes Theodorus Wil ken s junior en Johanna Agatha van Wageg ' e'leden> laten aproberen en registreren een extract uyt «eJov^heWma%n^^pt%e™nook°ne!,e.n U8 Ma" ambtma" VaD B"eSd CD Ren°}': ) Akte van dien datum. van ADF.ew!ep?eckn ^ de Wi'hem d°eD afstand Tan de nalatenschap ten behoeve 2 Huisvrouw van Dirk Willem van Dam (akte). de erf«namenteLWaS ^ !a" Brakel en Cleverskerke, schepen en raad te Middelburg ■ erfgenamen waren zijn nichten en neef, welke laatste in Zwitserland woonde (akte). haarl. uyterste wille, den 23 Januarii 1781 te Dordrecht gepasseert, 1 Maart 1781. Derk Willem van D a m en Maria Aletta van Wageningen, ehelieden, laten haar besloten testament van den 2 Angusti 1782 approberen, 7 Angusti 1782. Maria Aletta van Wageningen laat registreren het geopende testament van den 2 Angusti 1782, 26 Maart 1795. Maria Aletta van Waegeningen, weduwe D. W. van Da m, laat registreren een transport, d.d. Zomermaand 1809, door Claas Kieboom als volmagtiger van J. T. Wilkens en van J. F. Wilkens Joh. Theod. zoon en C. C. Huybert, ehelieden '), ter harer behoeve gepasseerd, en laat uyt hoofde van dien de halfscheid van dit leen ter harer naamen voorn, overteekenen, d.d. 10 van Hooymaand 1809. 279. BRAKEL. Een hofif to Brakel met allen sijnen tobehoren tot eenen Zutphenschen leen ontfangen bij Jacob van der Hovelwijck, anno 1377. Idem, anno 1402. 279a. 4 mergen lants op den Ghier, an d'een sijde die gemeyn stege, an d'ander Arnt van Bracht, item 4 mergen op dat Holt, an d'een sijde Onser Vrouwen Altaer, an de ander Herman Jans Uuters; item 3 mergen opt Langrake, an d'een sijde Gijsbert van Hedike, au d'ander Margriet van Giessen, tot eenen erfleen ontfangen bij Gijsbert van Giessen Vasters soon, als hij dat to halden plach van joffer Jan van Cuyck, anno 1401. Idem ontfengt 4 mergen to Brakel ende 7 mergen an 2 stucken in denselven gericht tot Zutphenschen recht, anno 1402. Gijsbert van Giessen Gijsberts soon, onmundig, crigt uutstel tsijnen mundigen dagen to, om te ontfangen alsulcken leen als hem van sijnen vader angestorven is, anno 1417. Idem, anno 1424. Idem ende sijn moye Margriet van Giessen crigen van der leenswer gevrijt vier mergen opt Holt tuschen erve Onser Vrouwen Altaer end Catrin Coppen dochters erfgenamen, welcke 4 mergen worden opgedragen Gerrit Jan Steeskens soon als een vrij erff, ende die voorn. Gjjsbert van Giessen wort beleent met 6 mergen op Langerake in den gerichte van Brakel tuschen erve Gijsberts van Hemert ende joffrou Steesken van Giessen, item 4 mergen, geheiten die Geer, op Lovensvelt in denselven gericht tuschen den gemeynen dijck ende erve Willem van Tyla Derx soon, item 3 mergen, geheiten *) T. w. de erfgenamen van wylen hare zuster Johanna Agatha v. W. die Ketelbuter, in den lande van Altena in den gericht van Slewijck tusclien den gemeynen dijck ende die gemeyne stege. Noch 3 mergen, geheiten in de Quellinge, in denselven lande ende gerichte tuschen erve der erfgenamen heeren Pouls van Haestrecht ende Kowijns Johans Lemmensoons soon, noch 6 mergen min 2 hont in denselven lande ende gerichte tuschen erve der erfgenamen Johans Greven ende heeren Pouls voors., noch 2 mergen in denselven lande ende gerichte tuschen er?e Gijsberts voors. ende Gaderts de Greve, met eggen, eynden ende allen haeren tobehoren tot Zutphenschen rechten, anno 1424. Vastrit van Giessen ontfengt 4 mergen, in den kerspel van Brakelop den Geer gelegen, an d'een sgde die gemeyn stege, an d'ander Dirck Vallinck, noch 6 mergen op Lanckraicken, an d'een siide Gijsbert van Hemert, an d'ander Gijsbert van Giessen, tot Zutphenschen rechte, anno 1450. Heyman van Giessen ontfengt dieselve 4 ende 6 mergen, anno 1461. Idem, anno 1465. Na beleninge transporteert dieselve 4 merken op Peter Peterssoon 1). Gijsbert van Giessen, erve sjjnes broders Heymans, 28 Octobris 1473. Peter Helmichs soon, bij transport Gijsberts voorn., ontfengt 6 mergen op Lanckraeck tuschen Herman van Oeverrijn ende Bembolt Gerrits soon, 27 Julii 1481. Willem, Peter Helmichs olste soon, heeft dit versuymt ende vererijgende quijtscheldinge sijn soon Peter Willems zoon ontfengt tselve ende transporteert het voort op Josina van Broickhusen, weduwe Keiners van A es wijn, 14 Aprilis 1557. Haer huider is Andries van Broickheze. Eustaes van Aeswijn, heer to Gramsberg, erve sijner moder Josinae, erft op Keiner vau Aeswijn, sijnen soon, die beleent is 7 Junii 1610. Idem crigt uutstel, 10 Augusti 1618. Idem, mundig, laet eed vernijen Giellis Engelen, 1 Octobris 1619. 280. BBAKEL. Vier mergen lants op den Geer -), in den kerspel van Brakel gelegen, tot Zutphenschen rechten getransporteert bij Heymen van Giessen tot behoeff van Peter Poters soon, anno 1465 3). Idem, 7 Octobris 1473. Idem tuchtigt sijn vrou Griet, eodem die. Dirck Peters soon, erve sijnes broeders 4), 27 Julii 1481 5). Steesken Wolters soon, bij transport Dircks voorn., eodem die. Stees Jans soon vernijt eedt, 3 Julii 1544. l) Zie 280. *) Ook Goir genoemd. 3; Deze opdracht wordt genoemd onder 27(.) hiervóór, waar de vroegere bclcecin^en te vinden zyn. e 4) Het. register lieeft abusievelijk: vaders. ) "V lg. het leenaktenboek D; in E is dezelfde akte 17 Juli gedateerd. Dirck Stees soon, erve sjjnes vaders, 19 Octobris 1557, ontfengt 4 mergen, geheiten op de Geer, in Bommelreweert in den kerspel van Brakel gelegen boven den dijck, ende so hij vermits sijne doefheyt onbequaem was selffs eedt te doen, is Cornelis Revers soon sijn huider. Cornelis Reyers soon angecoft hebbende van Dirck voorn, erft op sijnen soon Gerrit Cornelis soon omtrent vier mergen lands, geheiten die Geer, gelegen in den ampte van Bommelreweert in den kerspel van Brakel op Lovensvelt boven den gemeynen dijck, te Zutphenschen rechten, 30 April 1604 beleent. Joost Cornelis soon, erve sijnes broders Gerrits, beleent, 25 Junii 1623. Cornelis Joosten, erve sijnnes vaders Joost Cornelis, beleent, den 12 Junii 1637. Cornelis Vernoey1), bij transport Cornelis Joosten, beleent, den 7 Januarii 1651. Hermen Isebrants, bij transport Cornelis Joosten, beleent, den 23 Junii 1653 2). Jacob S a 1 m, lieutenant van capteyn Jan Palm, beleent met een gedeelte van dese vier margen3), hem door dode van Cornelis Joosten aengecomen, den 3 Junii 1679. Diderik Salm, erfgenaem sijns vaders Jacob, beleent, 23 Septembris 1723. Idem draegt dit leen op aen Jan Gijsbertse van de Pol, die daer weder mede beleent is, eodem die. Gijsbert van de Pol, erfgenaem sijns vaders Jan Gijsbersse van de Pol beleend, 29 Julii 1761. Afgesplit van 280. 280 § 1 4). Vijf hond lands van omtrend vier mergen, geheyten de Geer, gelegen in den ampte van Bommelerweerd in den kerspel van Brakel op Lovensveld boven den gemeynen djjk, als een bijsonder leen, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, ontfangen bij Agnes Wilhelmina van Vollenhoven, weduwe Oosterling5) en beleend, 1 Januarii 1741. Huider Zeger Verbeek. Afgesplit van 280. 280 § 2 "j. BRAKEL. Eene mergen lands, afgespleten van omtrend vier mergen, geheyten die Geer, gelegen in den ampte van Bommeler- ') Dijkgraaf en scholtis te Brakel (akte). Deze akte betreft de 5 hont, bedoeld onder § 1, die dus reeds in lli5l zijn afgesplit. *) Deze akte betreft de afsplitsing van 1 morgen (zie § 2).- Hermen Isebrants was minderjarig; zijn vader heette Isebrant Hermson (akte). 31 T. w. verminderd met do in S§ 1 en 2 bedoelde stukken. 4) Zie noot 1 hiervóór. ») Johannes Oosterling, in leven predikant te Rijswijk in Altena (akte). '') Zie noot 2 hiervóór. weerd, kerspel van Brakel, op Leuvensveld, aen den Furstendom Gelre en Graefschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, ontfangen bij Teuntien Grandia, weduwe van Hendrik van Dalen, 25 Maii 1741. Huider Jolian Cox. 281. BRAKEL. 1°2 mergen lants, gelegen in den gericht van Brakel int Luzevelt, streckende van den Bredenwege tot der Holtstege to, in den Hoefslach tuschen erve Steeskens van Brakel ridders an beyden sijden, item 2 mergen in den voors. gericht tusschen erve Johans van Brakel an d'een ende die Waile an d'ander sijde, item een hofstat, daer Wolter van Alff op woont, tuschen Johan Vrancken soon an d'een ende Helmich an d'ander sijde, item een hofstat, daer Herman Bobbert op woont, tuschen Johan Josephs soon ende Johan van Vlijmen, item een hofstat, daer Meesterken op woont, tuschen Arnt van Brakel ende den gemejnen dijck, item 10 schillingen thins sjaers uut d'uterste hoeve ter Monicklande waert, tot eenen Kuix erfleen tot Zutphenschen leenrechten met eenen ponde goets gelts etc. ontfangen bij Dirck van T i e 1 Dircks soon, anno 1401. Steesken van Brakel, bjj transport Dircks voorn., ontfengt die voors. 10£ mergen tot een Kuix erfleen tot Zutphenschen leenrecht; daerbeneven oyck beleent met huys ende hofstat met sijnen tobehoren, in den gericht van Brakel gelegen, met 14 mergen lants daeran tusschen erve der erfgenamen Heynen Ballinx an d'een ende Alarts uut den Spijcke an d'ander sjjde, streckende met den evnde an de stroomrede ende met den anderen eynde an de gemeyn straet in die Papenthiende; item 6 mergen lants, gelegen op 't Holt in denselven gericht tusschen erve des Heyligen Geests ende Beatrissen Ggsberts dochter, item 2 mergen in denselven gericht op de Vijffgerden tusschen erve der erfgenamen Gijsberts van Giessen G'errits soon an d'een ende des voors. Steeskens an d'ander sijde etc anno 1401. idem ontfengt dit tsamen tot Zutphenschen rechte, anno 1402. Geen schellingen. Idem ontfengt een huys ende hofstat tot Brakel in des Papen thienden tuschen Goossen Feyen ende Goossen Tielmans soon; item lOimergen in den gericht voors. tuschen Gjjsbert van Heinert ende Johan van Rossems erfgenamen; item 6 mergen opt Houte tuschen Johan van Brakel ende Onser Vrouwen Altaer tot Brakel; item 2 mergen op de Vijfgeerden, noch 4 hofsteden tot Brakel, item 12 sc. sjaers uut 12 mergen lants, die naest der Monicken hofï gelegen sijn, anno 1424 Noch ontfangen sjjn leen, to Sulinchem gelegen. Goossen van Brakel ontfengt die 10£ mergen int Luysvelt van den lii eden weg tot der Holtstegen to in den Hoeffslach voor een leen ende dat huys ende hofstat met haeren tobehoren ende 14 mergen daeran tuschen Alert Goossens soon ende Arnt Fey, streckende inet den eenen eynde an de stroomrede, met den anderen evnde an de gemeyn straet in Papenthiende, voor het tweede leen, 'anno 1468. Dieselve Goossen had noch otitfangen ende vercoft- 6 mergen opt Hout ende 2 mergen op de Vijffgeerden an Johan van Hemert, anno 1441. Hubert Au rijn, bij transport Goossens voorn., 15 Octobris 1473. Dieselve beyde leenen staen hier verhaelt, maer nyet onderscheyden. Idem eedt vernijt, anno 1481. Derck Auwrijn vernijt eedt van deselve 2 leenen, anno 1496. Dirck Awrijn, erve sijnes vaders Dirck, verheft de beyde voor een. 6 Octobris 1521. Cristina Awerijns, onmundig, erve hares vaders Dircks, 18 Martii 1538. Beyde leenen ende Johan de Cock van Delwijn is sijner nichten huider.' Eadem eedt vernijt, 28 Martii 1539. Eadem, huysfrou Ot Piecken, eedt vernijt, 28 Junii 1544. Eadem eedt vernijt, 31 Maii 1556. Derck Pieck, erve sijner moder Cristine, 26 Augusti 1580. Henrick Pieck, erve sijnes vaders Dircks, bij deylinge beleent sijnde r), draegt op Cornelis Adrianssoon 2) ende Lijntgen Simons dochter, echteluyden, eenen hoff met elftenhalve mergen lands, gelegen in Bommelerweert in den gericht van Brakel int Luzvelt, streckende van den Bredenwego tot der Holtstegen to in den Hoeffslag, 5 Octobris 1619. Adriaen B u j s, brouwer tot Gorcum, uuyt cracht van verwin ende coopbrieven, den Septembris 1627 voor dickgreeff ende heemraden van Brakel naer dickrecht erholden op alle die goederen van Gerrit Jacobs van Hemert ende de erffgenamen van Cornelis Adriaens van Maerkerck, beleent, den lesten Junii 1646. Coenraet Buys als erve sijnes vaders Adriaen Buys beleent, den 22 Octobris 1651. Jacob Aertse Bom meier, bij transport Coenraets voors., beleent met 65 mergen, 28 Novembris 1659. Coenraet Buys transporteert huys ende hoff, sijnde een gedeelte van dit leen, aen Meuis Huybertsen van der Heide, den 26 April 1661 3). Laurens Jacobs Bommelaer, erve sijnes vaders Jacob Aertsen Bommelaer, beleent met mergen lants, den 17 Januarii 1662. Jan Yalckhoff beleend met ile 6J mergen, bij wijlen Laurens Jacobs Bommelaer gepossideerd, soals die hem door koop aangekomen siin 20 Augusti 1746. Agnita de J o n gh, weduwe en erfgename van Jan Hermsen Yalkhoff en uyt kragt van transactie, accoord en magescheyd, huyden geapprobeert, beleend, 25 April 1766. Huider Johan Schrassert. Mathjjs Petersen de Jon gh, erfgenaam van sijn moeye Agnieta de Jongh beleend, 16 Julii 1777. ') Huider is zijn broeder Joost P., heer tot Zulinchem (akte). ) van Markerck (akte). 8) Zie § 1. 281 § 1. Huys ende hoff, sijnde een gedeelte van het leen n°. 281 geregistreert, bestaende in een lioff en elfftehalven margen, in Bommelerweert in den gerichte van Braeckel in Lutzvelt gelegen, sijnde groot ongeveerlijck eenen margen, waeraen ten oosten Cornelis Vernov, dijckgraef tot Braeckel, ten westen Claes Ba.stiaensen, ten snyden de gemeine straet en den Bandijck ten noorden gelegen sjjn, aen den Vorstendom Gelre en Graefschap Zutphen ten Zutphenschen rechten met een pond goet gelts te verheerge ivaeden opgedraegen tot een besonder leen door Coenraet Bnys aen Meuws Huybertsen van dor Heide, den 26 April 1661. Teantjen Jans van Bijstervelt, weduwe van Mens Iluybertss van der Heide, laet approberen het maechgescheit, tusschen liaer en haer mans vrienden opgericht, en haer uyt cracht van hetselve maechgescheit beleenen, den 30 September 1670. Jenneke Peters tot Brakel, erve haers moeders Teuntje Jans, beleent, den 8 April 1695. Jelis Grandia, haer man, is huldfer. •fan Valkhoff in qualiteit als erfgenaam van Jenneke Peters beleend 20 Aug. 1746. Idem draagt dit leen op aan Maria B u y s, die daar weder mede beleent is, 7 October 1752. Huider J. C. Copes van Hasselt. Jilis lirandia, erfgenaam zijns moeders Maria Buys, beleent, 13 Junii 1761. BRAKEL. 12 mergen lants in den gerichte van Brakel, 3 op Langricke, 3 op den Geer ende 6 op Loevensvelt, tot eenen Xuixschen leene ontfangen b{j Margareta van Gyessen, anno 1401. Hier staet 6 mergen lants op Loevensvelt, 3 mergen op den Goer op Loevensvelt, 3 mergen op Langreide, item een weert geheiten opt Rot, an d'een sijde Arnt die Geyster, an d'ander dat alde diep van de Wale, als erve hares vaders Johans van Gijssen, tot eenen rechten erfleen. Eadem ontfengt het na d'eerste specificatie, anno 1402. Eadem crigt uutstel, anno 1424. Eadem beleent, anno 1424. Haer huider is Gjjsbert van Gijssen. 282a. Twee hoeven lants, in den kerspel to Brakel gelegen geholden bij Arnt Louwert van den Greve, anno 1326. Gijsbert van Gassen, erve sijnes vaders Gerards, ontfengt een hoeve lants, gelegen in den gericht van Brakel, geheiten op do Vijfgeerden an d'een sijde die gemeyn stege, an d'ander Steesken van Brakel Nijmegen. 40 Jans soon, ende een hoeve lants, gelegen int Luysvelt, van den Bredenwege streckende tot der Houtstegen toe, an d'een sijde Peter Ballinx erfgenamen ende Steesken van Brakels erfgenamen ende met d'ander sijde die kerek van Brakel, Henrick Segers ende Jan Wouters soons erfgenamen, tot eenen rechten Kuyxen erfleen, anno 1401. Idem ontfengt 2 hoeven lants, gelegen tot Brakel, na inhalden sijns brieffs bepaelt, tot eenen Kuyckschen leen, anno 1402. Idem ontfengt een hoeve lants, geheiten die Vijfgeerden, an d'een sijde Steesken van Brakel, an d'ander die gemeyne Engestege, noch eene hoeve lants int Luysfelt after den alden dijeke after de weteringe, d'een sijde Steesken van Brakel ende Henrick Peterssoon, d'ander sijde die kerek van Brakel, Steesken van Brakel ende Willem van Tiel, tot Zutphenschen rechten, anno 1424. Gijsbert van Giessen, erve sijns vaders Gijsberts, anno 1428. Gijsbert van Giessen, erve sijnes vaders Gijsberts, anno 1464. Idem, anno 1468. Idem eedt vernijt, 15 Octobris 1473. Idem tuchtigt sijn moder Catrine van Vuren, eodom die. Idem eedt vernijt, 8 Martii 1482. Idem verpandt dit leen an Jan van Brakel, 7 Maii 1486. Tdem eedt vernijt, anno 1492. Johan van Brakel ontfengt 2 hoeven op Brakel, die een geheiten die Coite Vijfgeerden, streckende van de gemeyne stege tot den Weerdijck to, die ander geheiten die hoeve int Luysfelt, streckende van der Luysfeltscher stege tot der Holtstegen to, anno 1492. Otto van Brakel Jans soon ontfengt een hoeve int Lyesfelt, anno 1515. Joost van Giessen, erve sijnes vaders Gijsberts, 28 Julii 1527. Joost van Brakel als erve sijnes vaders Johans ontfengt een hoeve holdende 12 mergen int Luysfelt, streckende van der Luysfeltscher stegen tot der Holtstegen to, 6 Februarii 1533. Joost van Giessen vernijt eedt, 26 Septembris 1538. Joachim van Giessen, erve sijnes vaders .Toosts, 16 Octobris 1543, Idem eedt vernijt, 31 Maii 1556. Maria van Brakel, weduwe Jochims, crigt nutste], 15 Septembris 1558. Joost van Giessen, erve sijnes vaders Jochims, 16 Decembris 1558 M. Joost van Giessen doet selffs eedt, 22 Aprilis 1570. Idem tuchtigt sjjn vrou Anna van Malbergen, 2 Aprilis 1573. Maria van Gijssen, huysfrou Godefroys van Gent, heeren to Lonen, erve hares vaders Joosts 2), beleent met 2 hoeven lants, gelegen in Bommelerweert in den gericht van Brakel, d'een genoomt die Vijffgerden, Steesken van Brakels erven an d'een ende die gemeyn stege an d'ander sijde; d'ander hoeve in denselven gericht int Luysfelt gelegen, achter den olden dijck achter de weteringe an d'een ende Steeskens voorn, ende Henrick Peters erven an d'ander siide. 4 Martii 1623. ') Hnlder Huaro van Gijssen (akte). In Joven ambtman van Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden (akte). Eadem laet eedt vernieuwen door Bartolt van Gent, heer tot Loenen ende Meynerswick 1), den 24 Junii 1642. Eadem laudeert het testament, soo haer man zaliger ende sij voor desen gemaeckt ende den 18 October 1636 approbeert is, den 16 December 1647. Joachim van Gent, heer tot Meynerswijck 2), beleent, den 7 Junii 1659. Bartolt van Gent, heer tot Meynerswijck, erve sijnes vaders Joachim, beleent, den 30 Junii 1682. Idem draegt dit leen op aen Willem Verbolt, borgemeester tot Bommel3), den 17 December 1682. Dr. Johan van Eek is huider. Hubertina van Fladracken, weduwe Willem Verbolt, laet haer beslote dispositie approberen, 11 Maert 1706. Jacol) de Vael q.q. laet registreren de geopende testamentaire dispositie van deselve, 26 Maii 1706. Mathijs Huybert van Minningen 4), Arnolda van Minningen, Catharina Elisabet van Bijsterveld, weduwe Georgius Godefridus van Minningen, Johanna Cornelia van Minningen, weduwe Nïeolaes le Balleur, Gerhard van Minningen, Hendrick Cornelis van der Vliet, Cornelis van der Vliet, Johanna Jacoba van der Vliet, weduwe Jurriaen van Bijsterveld, Johannes Hoog, weduwenaer van Hubertina van der Vliet, erfgenamen van Willem Verbolt beleent, 14 October 1730. Matthijs Huybert van Minningen doet eed. Gerhard van Minningen 4), voor sig en mede als oom en bloedmomber van den onmundige Gerhard van Minningen, laet approberen de finale liquidatie, schifting, scheiding en deiling van den boedel van Hubertina van Fladracken, weduwe Verbolt, tussen desselfs erfgenamen, waerbij dit leen hem en wijle sijn broeder Matheus Hubertus van Minningen, modo desselfs soon Gerhard van Minningen, is aenbedeelt, en is daer also mede beleent, 13 April 1736. Afgesplit van 282a. 282a § 1. De helfte van twe hoeven lands, gelegen in Bommelerwcert in den gerigte van Brakel, de eene genoemt do Vijfgeerden, Steeskes van Brakels erven aan de eene en die gemeyne steeg aan die andere sijde; de andere hoeve in denselven gerigte in het Luysveld gelegen, agter den Oldendijk agter die Wetering aan de eene en Steeskes voorn, en Hendrik Peters (erven) aan de andere sijde, als een bijsonder leen en afgespleten van 't geheel, aan den Purstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, ontfangen bij ') Ambtman van Bommel c.a. (akte). ") Kapitein, commandeur binnen Bommel (akte). 't Gecommitteerde ter admiraliteit in Noord-Holland (akte). 4) Burgemeester van Bommel (akte). Johanna Cornelia van Minninghen, weduwe Nicolas le B a 11 e u r erre haars broeders Gerhard van M i n n i n g e n, die daar mede beleend is, 10 October 1749. Huider Gerard le Balleur. Beatrix Albertina Pielat1) beleend ad observandam qualificationem om sig in oppositie te stellen tegen 's Hoves citatie, door Johanna Cornelia van Minninghen, weduwe le Balleur, tegens haer geimpetreert tot inruyminge van dit leen, 31 Januarii 1750. Hulder Herman Hendrik Otters. Maria Louysa Jean nette beleend met dit leen, allergestalte hetselve wijlen haer vader Johan Jeannette uyt kragt van koop en door desselvs overlijden haer als erfgename aengekomen is, eodem die Hulder Hermannus Vermeulen 2). 283- BRAKEL. 6 mergen lants, gelegen in den gerichte van Brakel opt Hont tusschen erven des Heyligen Geests van Brakel ende Herman Janssoon, noch 2 mergen op de Vijffgeerden, tusschen Gijsbert van Giessen ende Poul Jacobssoon, tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Goossen van Brakel tot behoeff van Johan van Tlemert, anno 1441. 283a. Een hofstat met heur timmeringe, in den gericht van Brakel gelegen tuschen erve Reynken Snoecks kinderen an d'een ende Dercks van Tiele Peters soon an de andere sijde, geerft van Steesken van Brakel op sijnen soon Claes van Brakel, anno 1401. Idem, anno 1424. Hier staet: een hofstat met heur timmeringe, gelegen to Brakel an d'een sijde die gemeyne straet, an d'ander Heyn Josephs hofstat, tot eenen Kuixschen leen ende Zutphenschen rechten. ^"'rechten0™1561' S®"eS vaders Claes' anno 144 7, tot Zutphenschen Aleyt van Herwinen, weduwe Arnts van Herier ende van Zulinchern, ontfengt dit als een versuymt leen bij consent Johans van Hemert Steeskens soon, van wien sij 't gecoft, 28 Julii 1481. Haer hulder is Goris Morrinck. Frederick Gijsbert P i e x soon geeft dit over an Geertrud van Soevenbergen, 12 Aprilis 1486. Haer soon Arnt van Brochusen is hulder. l) Weduwe Gerhard van Minningen (akte). tin» I'> hetf rcgls'el' is de vlg. aanteekening op een los blaadje gehecht: „Beatrix lll.er- bel^eni J van°M 1 "le::,,^:'' J°h' C°rnclia ™' *inninSen -nun?ie"ït" Dc g M. L. Jeannette is op den genoemden datum niet te vinden. tiaert van Broeckhusen Arnts soon ontfangt die thiende t'Alphen ende laet dit onverheft, twelck voor memorie staet aengeteykent1). Stees van H e m e r t ontfengt dit tot eenen Cuyckschen leen end Zutphenschen rechten, 5 Septembris 1539. 284. BRAKEL. Die vischerie tot Brakel, so die van alts tot der heerlicklieyt van Asperen gehoort heeft, van den gericht van Herwinen tot Floerken Sywen toe, tot Zutphenschen rechten geerft van Johan van Asperen, heer t'Asperen, Voorst ende Keppel, op Sweder van Rechteren, heer van Voorst ende Keppel2), die sulx voort op Arnt Pieck Gijsberts soon transporteert, anno 1439. Idem, anno 1465. Idem eedt vernijt, 21 Septembris 1473. Gijsbert Pieck, erve sijnes vaders Arnts. Wilhelma Piex, huysfrou Everts van Dom, erve heurs vadersGjjsberts, Gjjsbert van Dom, erve sijner moder Wilhelmae. Wilhelma van Dorn, erve hares vaders Gijsberts, huysfrou Claes P i e c k e n, diewelcke erholdende quijtscheldinge alles versuyms van de vischerie to Brakel wort beleent met dat halve water geheiten dat Asperens water, gelegen tuschen Loevestein ende Brakel, 14 Octobris 1552. Eadem ontfengt dit leen noch eens na d'eerste specificatie, doende te nyet die leste, 12 Octobris 1555. Eadem eedt vernj't, 15 Decembris 1556. Jacob Pieck, erve sijner moder Wilhelmae, ) Claes Pieck, erve sijnes soons Jacobs, ) Februari ï 1590. Isabclle Piex gênant van R o s s e m 3), erve hares broders Claes, 20 Martii 1590. Haer huider ofte volmechtige is Wilhelm Pieck. Derck Pieck, bij transport Isabelle voorn., 16 Augusti 1591. Ende sij stelt hom te waerschap 12 jaer lanck het goet geheiten Engenstein met al sijnen tobehoren. Peter van Asperen ende van Vueren, heer to Vueren, bij opdragt Dirck Piecks4), ontfengt die gerechticheyt der vischerie in den Waelstroom, beginnende boven van den Herwijnschen gerichte aff tot Floerkens Zyven to beneden, 5 Februarii 1594. Antonis van A e s w ij n bij opdragt Peters voorn, beleent, 25 Novembris 1607. Verder als no. 278. ') T. w. in het aktenboek f, fol. 10. ') 143* (akte). I Uit de vit,', akte blijkt, dat z(j gehuwd was met jr. Stoven van Rossem. *1 Burggraat tot Zulieliem (akte). 285 1). BRAKEL. Dat Monnickelant tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Ludolph heer van Steynfoerde als erve sijner moder, anno 1402. Willem heer van Hoerne ende van Alten a, anno 1405. Idem, anno 1427 2). .lacob heer tot Heurne, Altena, Kurterschem ende Montegnis, anno 1441. Idem tuchtigt sijn vrou Johanna van Meure ende Sarwarden, eodem die. Idem eedt vernijt, 9 Augusti 1481 3). Idem 4) ontfengt dat goet geheiten der Monnicken lant, achter B'-akel opter Masen gelegen, met wijnen rechten ende tobehoren, tot Zutphenschen rechten, anno 1501. Jacob greve tot Heurne, etc., anno 1522 5). Johan grave to Horn heeft geinstitueert tot sjjne erven Anna van Egmont, weduwe to Hoorn, ende Philips van Munt m orancy, haer soon, die beleent worden, 28 Januarii 1541 6). Idem vernijen eedt ende crigen confirmatie eener verschrivinge van VIII' g. gulden, Dircken van Wylick ende Eabe Tengnagels gegeven, 23 Mail 1544. ë ë Maria van Horn, weduwe van Montmoranci, erve grave Johans, 20 Novembns 1544 7j. ' Phi^tembris 15^tmoranci' ffravo to Horn. seJfs eedt gedaen, 16 Sep- ,.J .Ter verduidelijking van dit artikel moet worden opgemerkt, dat 2 van de 3 Dersnnen van ó , gCZ]amc'lhJk w^den beleend met het Monnikenland, alsmede de erfgenamen' lichi dl 3den leenman. dit goed 27 Mei 1667 voor schepenen van Zuilichem bij loting 7nim,lpn efId. (z,e {"erover: Bijdr. en Meded. Gelre, XVI, bldz. 21!) vlg) doch ver reeds ?. hunne aandeelen als afzonderlijke leenen te doen registreeren kunnen ni T ges.chled' dan had den genoemden datum het hoofdartikel geheel PPhtor maken voor de § §, waarin de afsplitsingen worden behandeld Het is echter nog geruimen tijd bijgehouden, met betrekking tot sommige onderdeelen die "u kort®re° of langeren tijd achtereenvolgens als afzonderlijke leenen behandeld'zijn kenlLd met de d?aart„eriehenhIÜn f >mis en de ambUtsheerh fhem Monïï-' ff de daartoe behoorende rechten (die echter in de leenakten niet als tot , 'loerende worden vermeld), alsmede een klein gedeelte der overige goederen dier onverdeeIdeTebezitthnrl".erv®1.lj.,ijkt.ui* ,de leenregistratuur niets vóór do overdracht S « f bezitting m 171o: zie hierover § 4 met de afsplitsing onder 6 en devo.gendee3^oeptng:ördTneJiMen:7erigenS m°eteD de aff?eSp,Uste Ieene" aandeel der erfgenamen van George Gleser, sinds 1684 in 5 stukken onder- 7 10 16 en 18°PenTedf f töds.tiPPen. afzonderlflk zijn geregistreerd: zie de § § 3, o onderafsplitsingen in o en 17. 9 9» «ml. ?f.-fiaan,deeI T ,p<;^0ne"? Campen, weduwe Maurits Huygens, waarvan de helft sinds 1(W8, de wederhelft sinds 1699 afzonderlijk is geregistreerd resn in « 1 een afsplitsing onder 2, en § 15. met een afsplitsing onder l '. ' ' "n S '' met J"eLT^ Va'i Co"6t,a,nti!11, Hujgens, dat na diens dood aanvankelijk is verzwegen, doch blijkens de § § 11, 13 en 14 later in 3 leenen is gesplitst. De 88 19-25 betreffen onderdeelen van het in 11 bedoelde gedeelte. US>nBed0C)d 'i !!° gelijknamige zoon van den voorgaanden leenman, die tusscben 1416 en bljjkt dft echter eet!"61 ' e" hun historie' bIdz- 110)' Uit de akte van Horne^'wiens bde^'i^"^l'^reg^rreïd"""^" bCd°°Id' ^ JaC°b' 2dC graaf al^?^aamaCztns^1rMak?e°re' "eer t0t AIten*C' Kortersbem. Cranendonck, etc., 5 HuldeteaTvrBa^'faktet^1 ™ W"Iem V10d0rP• hwt tot Ghoir (akte>- ') Huider Keyuer Tengnaegell (akte). Idem verschrijft 550 gulden, te lossen met XM an Dirck van Wylick ende Kabe Tengnegels in 6 jaren, 18 Februarii 1554. Idem eedt vernjjt, 10 Maii 1556. Diedrick van Wylick, heer to Dyrsfort, erfhoefmeester van Cleve, bij transport graeff Philipsen voorn., ontfengt een goet gênant dat Monnickenlant, in den ampte van Iiommelreweert in den kerspel van Brakel gelegen, 27 Martii 1558. Philips van Monmorranci, heer to Hachicourt, Wismes, hooft van der Financie, erve sijner moder Marie, 23 Maii 1559. Diedrick van Wylick crigt consent, dit lant in soveel stucken als hij wil te vercopen ende elck deel tot een besunder leen den coperen op te drageD, 3 Januarii 1565 ]). Steven van Wylick, erve sijnes vaders Diedrix, 15 Aprilis 1570. Idem vernijt eed ende verklaert 't leen noch heel te hebben, 2 Julii 1603. Johan van Wilick, erve sijnes vaders Stevens, beleent, 11 Aprilis 1611. Idem met sijn broder Adolph verwissen harer suster Ermgart in hijlixstuyr met Johan Torck, heer tot Hemert, X"1 gulden, eodem die 2). Johan Torck bij opdragt sijner swageren Johans ende Adolphs van Wilick beleent, 19 Martii 1614. Johan Tork crigt bescheyt, van desen goede stucken tot onderleenen uut te geven, 20 Maii 16143). Idem met sijn vrou Ermgart maken, dat bij gebreck van kinder dit leen sal vallen an sijne naeste verwanten etc., 19 Julii 1617. Idem laet sijne ende sijnner huysfrouwe dispositie approberen, den 20 Junii 1638. Lubbert Turck, erve sjjnnes vaders Johans, beleent, den 24 Septembris 1639. Adriaen de Graeff, volmechtige van de moeder, doet huid. Idem doet selver eedt, den 30 Decembris 1642. Idem ende sijnne moeder Armgart van Wielick dragen dit leen op aen Georgien G1 e s e r, capiteyn van de guarde van Sijnne Hoocheyt de I'rince van Orangien, voor hem ende sijnnen soone Daniël Gleser4) ende aan Constantijn H u y g e n s, ridder, secretaris ende raet van Sijnne Hoocheyt, ende aen Petronelle Campen, weduwe wijlen Maurits Huygens 5), voor haer selven ende almede van haere drye (kinderen), bij den voorn. Maurits Huygens geprocreert, den 24 April 1643. Armgart van Wielic, douagiere tot Hemert, mitsgaders Maria, Stephania ende Margreta Turc, dochteren tot Hemert, renuncieren op alle aenspraec uuyt cracht van hijlixvurwarden, dispositie oft andersins op dit leen, den 10 Januarii 1644. Hendrina van Loon, huysvrou van Walter Schot, colonel, als erve van Daniël GleserB), die erfgenaem was van sijn vader Georcbjen Gleser, Capteyn van de guarde van den heere Prince van Orangien, beleent door haeren huider Jacob Jong, den 19 Januarii 16707). ') Vlg. deze akte was het Monnikenland ongeveer 500 Hol], morgen groot. 2) Ingevolge de huwelijksvoorwaarden van 15 October 1<"»10 (akte). J) Vlg. deze akte was het Monnikenland onbewoond, daar het door Maas en Waal overstroomd werd; de eigenaar weuschte het te verkavelen, omdat hij alleen niet in staat was, het weer vruchtbaar en bewoonbaar te maken. 4) Geprocreëerd bij Gecrtruit Margriet Tan Gelmen, vrouwe van Middelborch (akte). ") In loven secretaris van den Raad van State (akte). 6) Heer tot Middelborch (akte). ') Deze akte betreft 1/3 van het leeil. Martha Maria Huygens beleent met de helfte van een derdendeel haer aengecomen door dode liaeres moeders Petemella Campen' weduwe Maurits Huygens, door Hendrick van U y t h e n h o v e' capteyn, haer man ende huider, den 29 Augusti 1670. Hendnna van Loon ende Walter Schot, colonel, laeten haer besloten dispositie approberen, den 28 Augusti 1670. Martha Alaria Huygens ende Hendrick van Utenhove, heer van Amelisweert, laeten haer besloten dispositie approberen, den 5 October 1670 Christiaen Huygens, drossaert tot Craenendonck, erve sijnes moeders Ha S1 Va" P"."' J6dUWe va" Maurits IIu^eD' belee»t >»et 21 Auiu tiT67ieen derdendeel off sestendeel van dit leen, den Walter Schot ende Henrina van Loon laeten haer naerdere dispositie approberen, den 24 Mey 1676 p e Juha,LÏ't' t1Uyt"riant; dTart der Baron>'e van ^nienendonck ende rentmeester van den Qnartiere van Kempelant, als geauthoriseert fj, fneve" curateel van de Raeden van Brabant over den boede van Christiaen Huygens, beleent door Arnolt Coerman, raedt n Gelderlant, met de helfte van een derdendeel off sestendeel deses leens, den 3 Januarii 1677. Hendrick van Uytenhove, heer van Amelisweert, ende Martha Maria n." • a.PProberen de lotinge. met de directeurs van den boedel van Christiaen Huygens over het derde deel van dit leen eïdemdie*" ' 16?8' 8nde laet0" de acten reSTistrereii, Walter Schot colonel, beleent uyt cracht van de dispositie van srin 12 Martii 1681 ^ L°°n' *** ^ Mey 16?6' SeaPProbe"t den Justus Hurnius predikant tot Kesteren, voor hem selfs ende nomine nxoris I'eternella Gillis ende oock ten behoeve van demedéeZnaemen van Henrina van Loon, ehevrou van Walter Schot, colonel beleent met een derdendeel van dit leen, haer aengecomen door sTXüLiMesï COl°nel' e"de Henrina Va" Loon' den Johan Overpelt, burgermeester tot Huyssen, q.q. laet registreren een sententie van desen WelEd. Hove, waerbjj verclaert wort, dat voor een somma van vflfduysent achthondert acht en seventich galden op het seste part deses leens, door Christiaen Huygens naergelaeten een goet besaet off arrest is gedaen ende dat hetselve seste part daervoor executabel is, den 22 Augusti 1686. 1'üteri!!Iflav, Gil!f' ,hl,ysV1:ou van Justus Hurnius, predikant tot Kesteren laet haer besloten dispositie approberen, den 10 Februarii 1687. ' Laurens van Espendonck laet registreren het consent van de Lantschan gedateert 24 Januarii 1679, om op het sesten deel van dit leen' daermede Christiaen Huygens beleent is geweest, ten lantrechté te mogen procederen, den 28 Junii 1687 o? denipS^ÏÏ Va" Gvldtrlant om ten lantrechte te mogen procederen on hPt "g^ ^' ^ "Tens van Espendonck opgewonnen, ende vercregen, den J&T" ^ ^ h"ft ')i0D va'n a n^E s P e n d 0 n c k' als testamentaire executeur van Laurens r« l! T ' Uyt cracht Van verwin beIeent met het seste part doncl to",' ff T" deSe" Christiaen Hnige™, drost tot Craenen' mede beleeilt 'S geweest, draecht datselve leen op aen Margareta va n Neu ren berch, Johan van Neurenberch 1). Louis van Wh "a ]?leder'ck ^ o e y, getrout aan Johanna van Neureni.Hont8), die daermede beleent sijn door haeren huider Wijnant Everwijn, den 4 December 1691. Delmna van Heurne, weduwe van Peter Leveston, capteyn, ende doet self" tmümbersche ™n de kinderen, bij hem geprocreëert, leen, t a eenJ V1J"endeel in een derdendeel deses Jeens, daermede sij onder de naem van consorten door Justus ende draé Pr®?1'*11,4 to.t Kesteren, den 8 Februarii 1684 beleent is, ende draecht hetselve leen op aen Clmstiaen Verse il \ die daermede beleent is, den 11 Mey 1693 5). Justus Hurnïus verbint sijn aenpart pro expensis litis van Deliana van S vltVf,, '' [■ L®vef1ton' geintenteert tegen Cristiaen verseil voor het Hof Provintiaal alhier, den 20 April 1695. Idem «) laet sijn beslote dispositie approberen, 24 December 1734. fnrfnW, Crilgt ,CTent 0m te Procederen op het gedeelte van 7 September" 1*735 ™°T ^ Denis TOOr d™duysend gulden, AneaVaann ïflUnSe^0r&q1--.krWtiCTeDt 0m °P een gedeelte deses leens, ter hele. mi. 0osterbaal) toestendig, te mogen procederen r bekoming van tweehonderd negen en negentifrh Kulden cum 6 No'™to iW' 285 § 1. Een. ses.t,e Part in het Munnickenlant, bij lotinge tussen Hendrick van Uytenhove, heer van Amelisweert, en JVIartha Maria Huygens, eheluyden, ter eenre ende Mr. Juhan de Groot ende Mr. Johan van der Gracht als bij den Eaede van Jirabant gestelde directeurs over den boedel van Christiaen Huygens, in sijn leven drossart tot Craenendonck, den 16 Marta 1678 geschiet ende den 30 April 1678 bij den heer Stadtholder der leenen geapprobeert, bestaende ) S8. waarvan blijkens ecne in het Oosterbaan doch :eek°">»g e™ stukje was afgescheiden ten behoeve van J. en H. ruaan, aocn zonder consent van den leenheer. uyt den tweeden camp in het capittel langs de Waelcant, sijnde het vervallen liuys met noch drie ende vier campen, te saemen twaelf mergen een hont, neffens den eersten ende tweeden camp in het capittel van de 15 camp, te saemen 12 margen 5 hont, noch den vijfden ende sesten camp in hetselve capittel, te saemen 9 margen 2 hont, noch den negenden camp in hetselve capittel, 5 margen 4 hont, item den elfden camp, 5 margen een hont, item den 13. camp in hetselve capittel, 2 margens drie hont, noch den tweeden camp in Matthijs block. 5 margen 4 hont, den vijftienden camp in het capittel van vijftien cainpen, 2 margen 3 hont, eindelijck het halve huys met de helft van de seven margen, 3 margen ende l£ hont, te saemen negen en vijftich margen ende anderhalf hont, sijnde een gedeelte van het Munnickelant, in het geheel groot omtrent vijfhondert Hollantsche margen, met sijn rechten ende toebehooren in den ampte van Bommelerweert onder de karspelen van Braeckel ende Poederoyen gelegen, nae geapprobeerde lotinge tot een leen, aen den Vorstendom Gelre ende Graefschap Zutphen ten Zutphenschen rechten met een pont goet gelts te verheergewaeden leenroerig, ontfangen bij Hendrick van Uytenhoven, heer van Amelisweert, en Martlia Maria Huygens, eheluyden, door Engelbert van Rhee, haeren volmechtiger, den 30 April 1678. Hendrick van Uyttenhove, heer van Amelisweert, als vader en momber van sijn minderjarige sonen Maurits Philibert en Hendrick Lodewick van Uytenhove, verzoeckt approbatie van 't magescheyt, tussen sijn Ed. en sijne sonen op den 12 Jan. 1691 opgerigt over de nalatenschap van der minderjarigen moeder Martha Maria Huyghens. Engelbert van Khee, notaris van 't Hof van TJtregt, is volmachtiger en namens Hendrick van Uyttenhove qual. preced. met het seste part beleent, den 1 Junii 1691. Maurits Philibert van Uitenhove 1), meerderjarig, na dode sijns broeders Hendrik Lodewijk na afgemaekt versuiin beleent, 23 Maert 1715. Huider Jan van Cleinhuisen. Jacob van Utenhove2), erfgenaem sijns vaders Maurits Philibert, beleent, 14 Mey 1729. Maurits Carel van Utenhove2), erfgenaam sijns vaders Jacob van Utenhove, beleend, 14 October 1768. Maximiliaen Louis van Utenhove2), minderjarig, erfgenaam sijns vaders Maurits Carel van Utenhove, beleend, 13 Maart 1781. Huider Frans de Greve. Afgesplit van 285 § 1. 285 § Het utile dominium van van ouds genaemt 2. de helfte van sekere hofstede, de hofstede van Jan Fransen, ') Heer va» Bottenstey», i" Je ridderschap van Utreclit (akte). ") Heer van Bottesteiu (akte). en de helfte van sekere ses mergen drie hond lands of so groot en kleyn deselve gehele partij gelegen legt in het Munnikenland, daer ten oosten de weduwe van Christiaen Versijl, ten suyden de gemeene straet en ten noorden de rivier de Wael belend sjjn, vel qui de jure etc., als een bijsonder leen en afgespleten van een sesde part van het Munnikenland, in het geheel groot omtrent 500 Hollandse mergen, met sijn regten en toebehoren in den ampte van Bommelerweert onder de kerspelen van Brakel en Puderoyen gelegen, aen den Furstendom Gelre en Graefschap Zutphen len Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Jacob van Utenhove aen Jan Verzijl, die daar weder mede beleend is, 17 October 1760. Idem laat zgn besloten testament van den 20 Januarii 1772 approbeeren 23 Januarii 1772. Jan Hendrik Bakker beleend met dit leen, hem aangekomen door dode van Jan Verzijl als desselfs legataris uyt hoofde van sijn geopende testament van den 20 Januarii 1772, per clausulas concernentes geregistreert, 12 October 1773. Jan Hendrik Bakker laat approberen en registreren het open testament, hetgeen hij met en nevens zijn vrouw Adriana Verstegen op den 6 December 1774 voor schepenen in den gerigte van Zuylichem heeft gemaakt en gepasseert, 9 December 1774. Jan Verstegen en Mina Margaretha Bakker, ehelieden, erfgenamen van haar vader Jan Hendrik Bakker beleend, 23 Maart 1787. Hulder Melchior Verstegen. Deselve ehelieden laten haar open testament van den 19 October 1792 approberen en registreren, 15 November 1792. 285 § 3. Een gedeelte van het Munnickelant, hctwelcke door het overlijden van de colonel Wolter Schot en Henrina van Loon vererft is op Susan na Maria Hessels, getrout aen Johan Sommervail, capteyn. Johan Sommervail, capteyn, als man en momber van Susanna Maria Hessels door Dr. Joost op ten Noorth als hulder beleent sijnde, draegt dit leen op aen Antonia Hes seis. Dr. Joost opten Noorth als hulder en volmachtiger, den 19 Junii 1685 Robert Vivain, man en momber van Antonia Hessels, draegt op sodaenigen gedeelte van het Munnickenlant, gelijk sijn huysvrouw en daer zij haer recht van deriveert in de lotinge van het jaer 1685 toegedeilt, bestaende in dese naervolgende campen, te weten het derden deel van de Potschuyr, hoe het bepaeld is, met de Berencampen, een camp in de negentien campen, twee ') Daar volgens het magescheid van 1 Juni 1685 (zie bldz. (13* noot 3) Maria Susanna Hessels en hare zuster gezamenlijk recht hadden op -L vau hot leen, is het iiiet duidelijk, welke deelen in deze § eu in S 7 bedoeld zijn. nant block, noch de helft in de camp aen de Maes- cant, waarvan de we.derhelfte heeft N. Hurnius, met het vierde ^ ,mar£.en reys en de tins van het huys van Hartman, met de vijfde portie in den Braeckelschen tins, en dan noth de ongedeilde goederen voor sooveel deselve daeraen gereehticht isx), aen Andreas ^ a n d e r M e u i e n, commandeur van Loevestein en Worcum, die daermede beleent is, den 16 Martii 1688. Idem laet sijn huwelijxvoorwaerden, met Abigael Tulleken opgerot approberen, 17 Maii 1698. ® ' El!Sa!SJlett,n ®ae&.™erfgenaem Andreas van der Meulen, beleent, 11 Januarn 1707. Huider Arnoldus Antonius Tulleken3). Deselve stelt na dode van Arnoldus Antonius Tulleken tot een niewen huider Petrus Canaeus, haer soon, 16 Junii 1728 PdrZ2i°7a"S2 nir™ *• moe^crs Elisabet Mettina Saegman, Ja" jf!"111™' minderjarig, erfgenaem sijns vaders Petrus Tum°Td?r Ma"a Isabella Velters 1-1- '^'leent, 29 Maart 1764. Huider Johan Jacob van Hasselt. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed, 28 Julii 1767. Idem draagt dit leen en het geregistr. § 10 op aan GernteJberni769ffelen' ^ ^ We'ler mede beleend is> 12 SeP' Hendrik ^van TifMen, erfgenaam sijus vaders Gerrit van Tiffelen, beleend, Hendrik van Tiffelen draagt dit leen op aan Anen van W ;j c k en Cornelis Ver voorn, die daar weder mede pro ïudiviso beleend zijn, 25 December 1794. Huider Jan Gaymans. 285 § 4. Het kasteel, cingel, borgt, graften, bepoting en planage van het Monnickeland en seigneurial daertoe specterende, nevens den Goolsenweert, groot ongeveerlijk agt en twintig morgen twe hond, sijnde een gedeelte van het gantse Monnickeland, in het geheel groot omtrent vijfhondert Hollandse morgen, met sijn regten en toebehoren in den amte van Bommelerweert onder de kerspelen van Brakel en Poederoyen gelegen, aen den , urst®ndom Gelre en Graefschap Zutphen tot een bijsonder leen ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verneergewaden leenroerig, opgedragen door la *°l' weduwe Christiaen Verseil, Jacob Wilhem Wicherlink vi n TT 4 S, u r 111U s' Constanten H u i g e n s, Maurits Philibert 11e n li o v e en Jacob Adriaen C u n e u s aen ') Zie § § 4 en 8. 3 ButgemTet/?: AIS^JSS CU"aeUS' ,id Vaü d011 raad Ta" Brabaut - *) Vroedschap te Leiden (akte). b) 1'. w. als echtgenoot van Susanna Maria Levingstonne. Hij was kapitein (akte). Mari-BB,0A1'TWe"U,W7eiPri?ti,a.ei1 TerSeil' die daftr weder mede beleent is, 14 Jnnii 1715. Hnlder Jacob Verseil. fiijsbert Jacobus en Elisabet Verseyl, erfgenamen haers moeders Maria Bol, beleent, 24 November 1735. Huider Jacobus Verseyl c'rt2»rTfoTw W8 *"*" - '•'tisai-sterisfe Afgespleten van 285 § 3. 285 § 5. De halfscheyd van twee vijfde parten van een derde part van het Monnikenland, in het geheel groot omtrent vijfhonderd Hollandsohe morgen, met zijn regten en toebehoren in den gerigte van Bommelreweerd in den kerspelen van Brakel en Puderoyen boven Loevesteyn gelegen, bestaande in: 1°. de halfscheyd van het eerste vijfde part in het gedeelte van de navolgende campen, te weten het derde gedeelte van de Potschuur, soo het bepaald is, met de Beerencampen, een camp in de negentien campen, twee in Matthijsblok, nog de helfte van de camp aan de Maaskant, waarvan de wederhelfte heeft N. Hu rnius, met het vierde part van agt morgen en dan nog de halfscheyd in de ongedeelde goederen' voor zooveel Antonia Hessels daaraan geregtigt is geweest | 2° de halfscheyd in een vijfde part van hetzelve een derde part, zijnde thans twee bijzondere leenen, het eerste afgespleten van 285 § 3 en het tweede van 285 § 7 en bijde aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zntphen ten Zutphensen regten, yder bijsonder met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Hendrik van Tiffelen aan zijn broeder Aart van .Tiffelen, die daar weder mede beleend is, 20 Februarii 1786. Afgespleten van 285 § 4. 285 § 6. Den Goolschen weerd,, groot ongeveerlijk agt en twintigh morgen twee hond, zijnde thans een bijzonder leen en afgespleten van het Casteel, cingel, graften, bepotinge en plantagien, uytmakende een gedeelte van het gantsche Monnikenland, aan den Furstendom Gelre en Graafschap /utphen ten Zutphensen regten met een pond g 21 Meert 1770. Huider Arnoldus Gijsbertus vanDoorn *), erfgenaam sgns moeders Maria Boxman, beleend, 22 Junn 1771. 285 § 10. Een vijfde gedeelte van een derde deel van het Munnickenlandt, met welck derden deel Justus Hurnius predicant tot Kesteren, soo voor hem selfs als nominë uxons Petronella Gillis en oock ten behoeve van de medeerfgenamen van den colonel Walter Schot en Hendrina van Ijoon, in geheel beleent is op den 8 Februarii 1684 geregistreert no. 285. Cornelis M o r i n g burgermeester der stede Gouda, pro se et nomine uxoris Geertruvda Gillis als een medeërfgenaem van Hendrina van ÏÏiJ" "ff VJenligetrout aen den colonel Walter Schot, beleent iee°n',!e gedeelte van een derden deel van het Munnickenlandt, f,r'ot ln 1*?ehJe?1 ongeveer 500 Hollandtsche mergen, den 17 lebruarn 1691, die hetselve dien dito opdraegt aen den stadholder ') Rentmeester van den prins van Oranje (akte) ) Schout en secretaris van Drimmelen (akte). der leenen ten profite van Andreas vanderMeulen, capitevn en commandeur van Woudrichem en Louvesteyn, die daer wederom rneinrna8riid0l°6r9?r- Am°ldUS ^^ sriirrsrmet Abis""mi*"" Afgespleten van 285. 285 § 11. Een regt derdendeel in een derden deel, sijnde een negende gedeelte in de huisen en landen in het Munnicke- n ' m het geheel groot omtrent vijfhonderd Hollantsche morgen met sgn regten en toebehoor in den amte van Bommelerweert in de kerspelen van Brakel en Puderoven boven Loevestein gelegen, aen den Furstendom Gelre en trraefschap Zutphen tot een bijsonder leen ten Zutphense regten met een pont goet gelts te verheergewaden leenroerig, na afgemaekte versuimen ontfangen bjj Constantijn H u i g e n s, erfgenaem sijns vaders Louis 1), die erfirenaem was van Constantijn »), den 25 April 1704. Willem van L d pro cureur, huider. ' I,hilihp|ip?n,1D01U.b1^ fWe J" 'even secretaris van Z. K. M. van Gront-Brittannië (akte). Heer van St. Annelandt (akte). Afgespleten van 285. 285 § 15. De helft van een derden deel, sijnde een sesten deel van het Munnickelant, in het geheel groot omtrent vijfhondert Hollandse morgen, met zijn regten en toebehoren in den amte van Bommelerweerd in de kerspelen van Brakel en Puderoyen gelegen, aen den Furstendom Gelre en Graefschap Zutphen ten Zutphense regten met een pont goet gelts te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Margareta van Neurenberg, Jan van Neurenberg, Johanna van Neurenberg en Antony de H o n t aen Christaen V e r c e i 1, die daer weder mede beleent is, den 24 Maii 1699. Maria Bol, weduwe Cristiaen Verseil, na dode haers mans beleent, 4 September 1713. Huider Abraham Timmer. Jacobus, Ggsbert en Elisabet Verseyl, erfgenamen haers moeders Maria Bol, weduwe Christiaen Verseyl, beleent, 23 October 1736. Huider Jacobus Verseyl. Christiaen Verzijl, erfgenaem srjns vaders Jacobus en moeje Elisabeth Verzp, beleend met dit leen (buiten 'tgeene daervan afgespleten en afsonderlijk verkoft word door Jan Verzijl1), 10 October 1771. Jacobus Verzijl, erfgenaam zijns vaders Christiaen Verzijl, beleend, 24 Maart 1786. Afgespleten van 285. 285 § 16. Een vijften deel in een derden deel of een vijftiende gedeelte van het Munnickelant, groot in het geheel omtrent vijfhondert Hollantse morgen, met sijn regten en toebehoren in den amte van Bommelerweert in de karspelen van Brakel en Puderoyen gelegen, aen den Furstendom Gelre ende Graefschap Zutphen tot een bijsonder leen ten Zutphense regten met een pont goet gelts te verheergewaden leenroerig. Maria Bol, weduwe Christiaen Verseil, na dode haers mans beleent, 4 September 1713. Huider Abraham Timmer. Verder als 285 § 15. Afgespleten van 285 § § 15 en 16. 285 § 17. Vijff en een halve mergen hof en weyland, den Blomkamp. twe mergen vier hond, de Kleyne Halve Maan, vijf mergen vier hond over de Steeg, alle in Monnikenland, ofte wel so groot en kleyn deselven aldaar gelegen sijn, sijnde afgespleten parceelen van het Monnikenland, in 't geheel groot omtrend vijfhonderd Hollandse mergen, met sijn regten en toebehoren in den ampte van Bommelerweerd in de kerspelen van Brakel en Puderoyen ') Zie § 17. gelegen, als een bijsonder leen en afgespleten parceel van twe gedeelten van het Monnikenland, waarmede wijlen Jacobus Verzijl cum suis den 23 October 1736 pro indiviso beleend is geweest, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed g s te verheergewaden leenroerig, te leen ontfangen door Jan V e rz ij 1, allergestalte dat door dode van Ggsbert Verzijl op lcToctob'er 1771 ^'llems soon en van (lie °P hpm verstorven is, Verder als 285 § 2. Afgespleten van 285. 285 § 18. Een vijfde part in een darde part van het Monnike- j Ü een bÖsonder leen en afgesplit van een derde gedeelte van hetselve, in het geheel groot vijfhondert Hollandse morgens, met sgn regten en toebehoren in den amte van Bommelerweert in den kerspel van Brakel en Fuderoyen boven Loevesteyn gelegen, aen den Furstendom (*elre ende Graefschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelts te verheergewaden, ontfangen door Jean D e n ï s, als vader en voogd van sijn onmundige kinderen Johan, Maita, Pieter Johan Jacob, Johanna Margrita, Jacobus Johannes en Maria Elisabet, erfgenamen van Justus Hurnius volgens testament van den 10 October 1734, beleent, 18 Meeit 1737. Idem in voors. qualiteit draegt dit leen op ten behoeve van Martinus van Barneveld1), 18 Meert 1737, die daer ook weder mede beleent is, den 11 April 1737. Hendrik van Barneveld2), erfgenaam sijns vaders Martinus van Barneveld beleend, 10 April 1779. ' Idem draagt dit leen op aan Cornelis d e B i e, die daar weder mede beleend is, 29 Maii 1779. Denselven laat sijne beslote dispositie van den 9 December 1782 approberen, 27 December 1782. 1P Ane van Dusseldorp testamentaire voogd over de minderjarige Adriana Maria de Bie, laat vorenstaande geopende dispositie registreren, 27 Februarii 1784. s Adriana Maria de Bie, minderjarig, beleend met dit leen allergestalte hetselve haar door dode van haar oom Cornelis de Bie en uyt kragt van desselfs testamentaire dispositie aangekomen is, eodem die Huider Ane van Dusseldorp, haar oom 3). j' ®ee,r Tan Cf'jnpen, raad en burgem. van Gorinchem (akte), j Vrijheer van Noordeloos en Overslingeland (akte). a) VgJ. bldz. 033 noot 7. Afgespleten van 285 § 11. 285 § 19. Een hofstede met negen mergen twe hond land, strekkende van de Maas tot aan Schouwendijk, als een bijsonder leen en alnu afgespleten van een geregt derde deel in een derdendeel, sijnde een negende gedeelte in de huysen en landen in 't Monnickenland, in 't geheel groot vijfhonderd Hollandse mergen, met sijn regten en toebehoren in den ampte van Bommelerweerd in de kerspelen van Brakel en Puderoyen gelegen, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Susanna Louisa Huygens x) aan Cornelis van Doorn, die daar weder mede beleent is, 15 Maii 1751. Idem draagt dit leen op aan Jan van It ijs wijk, die daar weder mede beleend is, 11 Augustus 1758. Christiaen V e r z ij 1 krijgt consent om hierop te procederen ter bekominge van agtienhonderd gulden cum interesse, den 11 Junii 1756 door Jan van Rijswijk en Preyntie Bock, ehelieden, aan hem volgens obligatie schuldig bekent, 17 November 1759. Idem laat approberen en registreren een gerigtelijk transport met betrekkinge tot dit leen de dato den 15 Maart 1765, en sig uyt dien hoofde daarmede beleenen, 21 Maart 1765. Verder als 285 § 6. Afgespleten van 285 § 11. 285 § 20. Dertien mergen land, den Gantelweerd, met een hofstede met vier hond land in tyns en twe mergen in erfpagt, moetende de ongelden van de twe mergen bij den coper betaald worden, en verder so hetselve bij Wouter van der Ven gebruykt word, of wel het regt van de tins en erfpagt, uyt die hofstede aen de transportanten verschuld, alles so groot en klein onder Munnikenland gelegen is, als een bijsonder leen en alnu afgespleten van een geregt derden deel in een derden deel, sjjnde een negende gedeelte in de huysen en landerijen in 't Monnikenland, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Willem van Wassenaer2) en Susanna Louisa Huyghens, ehelieden, aan Anthony Boxman, die daar weder mede beleend is, 27 Julii 1753. Verder als 285 § 9. ') Echtgeuoote vau Willem van Wassenaer, heer van Zuylichem (akte). 2) Heer van Ruyven (akte). Afgespleten van 285 § 11. 285 § 21. Een huys met seven en dertig mergen land off so groot en kleyn onder Monnikenland gelegen is, palende suyd en west Jacobns Verseyl, noord Peter van Renes en Anthony Boxman, oost de heer van Zuylichem of wie etc., als een bijsonder leen en alnn afgespleten van een geregt derden deel in een derden deel, sgnde een negende gedeelte, in de huysen en landerijen in het Monnikenland etc., aan den ïurstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Willem van Wassenaer *) en Susanna Louisa Huyghens, ehelieden, aan Andries Bok, die daar weder mede beleend is, 9 October 1753. Jan Bock, erfgenaam sijns vaders Andries Bock, beleend, 14 October 1768. Gjjsbert Bock 2) laat approberen en registreren het magescheyd, den 19 Maii 1773 tussen wijlen sijn vader Jan Bock benevens desselfs broeders en suster 3) opgerigt, 17 Augustus 1780. Idem na afgemaakt versuym beleend met een gedeelte deses leens, bij d acte uytgedrukt, allergestalte hetselve wijlen sijn vader Jan Bock uyt kragt van magescheyd was aangekomen en door desselfs overlijden op hem als leenvolger gedevolveert en verstorven is, eodem die. Idem steld sijn gedeelte van dit leen, bjj d'acte uitgedrukt, in handen van den stadhouder der leenen ten behoeve van Ernst Sigismund Swaan, 19 October 1780. Ernst Sigismund Swaan 4) uyt kragt van dien afstand beleend, 31 October 1780. Idem laat sijn besloten testament van den 15 December 1780 aproberen 20 December 1780. ' Christina Dorotliea Kost5) laat registreren een extract uyt het vorenstaande geopende testament d.d. 15 September 1780, 19 September 1789. F Eadem beleend met dit leen, allergestalte hetselve haar door dode van haar oom Ernst Sigismund Swaan en uyt kragt van desselvs testament aangekomen is, eodem die. Huider Mr. Arnold Anthony Gay mans. Martin Willem Melmer6) en Christina Dorothea Rost, ehelieden, laten haar open testament van den 27 October 1789 approberen, 31 October 1789. Afgespleten van 285 § 21. 285 § 22. Andries J&nsens Hofstede met drie mergen drie hond land, in Munnikenland staande en gelegen, waarnaast ') Heer van Ruyven (akte). *) Schout en secretaris te Geldermalsen (akte). BH' T' w' Jan> Ari!' Piete,r en Mechelina Bock, de laatste gehuwd met. Jan van Rliswgck. De naam der moeder was Teuntje van der Meyden. ) Kolonel, commandant Tan een regiment dragonders (akte). ) Dochter van Benedict Christiaan R. en Jacoba Swaen (akte). °) Med. dr. (akte). ' geland ten oosten de weduwe P. van Renes, west d'erve Hendrik van der Vin, noorden Sehouwendijk, en suyden de Maas, als een bijsonder leen en afgespleten van een huys met seven en dartig mergen lands, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zntphense regten mot een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig. Jan van R ij s w jj k, pro se et nomine uxoris Pryna Macheline Bock, laten approberen en per clausulas concernentes registreren 't magescheyd van den 19 Maii 1773 1), 20 October 1773. Deselve na dode van Andries Bock en uyt hoofde van 't geaprobeerd magescheyd beleend, eodem die. Huider Jan van Eijswijk voorn. Deselve laten haar besloten testament van den 18 December 1775 approberen, 30 December 1775. Deselve ehelieden laten haar besloten testament van den 2 October 1781 approberen, 6 October 1781. Pryna Mechelina Bock steld na dode van haar man Jan van Rijswjjek tot huider Mr. Johan Schrassert, 21 Junii 1785. Eadem beleend, 1 Augustus 1786. Huider Mr. Johan Schrassert. Afgespleten van 285 § 22. 285 § 23. Ongeveer drie morgen weyland, in Monnikenland gelegen, waarnaast geland ten oosten Peter van Renes, west de erven van der Vin, zuyden de verkoperse en noorden Sehouwendijk ofte wie etc., als een bijsonder leen en afgespleten van een huys met ongeveer een halve mergen lands, genaamt Andries Janssens Hofstede, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphensen regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Pryna Machelina Bock (nae bekomen approbatie van de coopsconditien d.d. 6 Maii 1785) aan Arie Janssen Bock, die daar weder mede beleend is, 21 Junii 1785. Afgespleten van 285 § 21. 285 § 24. Vier mergen Brakkerswerff met nog twe mergen aldaar, in Munnikenland gelegen, sijnde ten oosten en westen geland den ontfanger Verzjjl, suyden de Maas en noorden Arie Jansen Bock vel qui etc., sijnde een bijsonder leen en afgespleten van een huys met zeven en dertig mergen lands, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, te leen ontfangen bij Gijsbert Bock, pro se et nomine uxoris Jacobje Bouwmeester, allergestalt dit leen hem G. Bock door dode van sijne ouders Andries Bock ') Zie bldz. 646 noot 3. 2° Janse" v,anJderJ Meyden, in leven ehelieden, en nvt 1780 f yd l dat° 19 Maii 1773' den 17 Augustus 1780 geaprobeert, aangekomen is, 24 November 1780. Huider u. Jöock voorn. Idem pro se et nomine uxoris, maakt dit leen deylbaer onder sijne na Blanken' als"'uT't 7% hTM|k bÖ wijIen Je"neken Blanken als ujt ttwede bg Jacobje Bouwmeester, sijnde sn'ne tegenwoordige huysvrouw, in ehe verwekt, eodem die. Afgespleten van 285 §21. 285 § 25. Twe mergen drie hond weyland, item twe mergen drie hond, m Munnikenland gelegen, alwaar ten oosten de weduwe van P. Renes, west den ontfanger Verzijl suyden Jan van Rijswijk nomine uxoris, en noorden Sehouwendijk; nog vier mergen weylands en twe mergen drie hond aldaar, geland ten oosten den uytweg, west Jan Bock, suyden den ontfanger Verzijl en Gijsbert Bock en noorden Sehouwendijk vel qui etc., sijnde thans een bgsonder leen en afgespleten van een huys met zeven en dertig mergen lands, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, te leen ontfangen bij Arie Jansen Boe k allergestalte dit leen hem door dode van sijne «hfrl Andries B,0<* en Teuntje Jansen van der Meyden, in lellen ehelieden, en uyt kragt van magescheyd de dato 19 Maii 1773 den 17 Augustus 1780 geaprobeert, aangekomen is, 24 November 1780.' 286- ZULINCHEM. XII « gelts uut den tolle te Zulinchem, ten rechten manleene, die gehadt heeft Hubrecht van Schonouwe, en worden nu geholden bjj Johan van Hoeckelem, anno 1326. XX li' gelts uut den tol te Zulinchem ende XX « gelts uut den tol te Driel, te Zutphenschen rechte geholden bij Nicolaes van Malsen, anno 1326. VII® gelts uut den tol te Zulinchem, ten manleene geholden bij Diedrick van Werthusen, anno 1326. tHuys over die Zeel ende 3 mergen lants, die daeran gelegen sijn, geholden bij Jan van Zolemunde, anno 1326. i.'l> i ?eltv - uut ^en Zulinchem, ten manleene geholden bij den heer van Hoeps, anno 1326. 286a. Twee blockthienden, gelegen in den gerichte van Zulinchem, geheiten Ridacker- ende die Broickthiende, ontfangen bij Otto van I' u f 1 i c k Arnts soon, anno 1388. Arnt van Puflick Otten soon ontfengt die Broickthiende, in den kerspel van Zulinchem gelegen, streckende van den Zegedijcke tot den Meydijcke toe ende van der Meerstege tot den Afterdijcke toe. Item die Kidecker thiende in denselven kerspel, streckende van den Zegedijcke tot der Vlickerstegen toe ende van der Hogerstegen tot der Meerstegen toe, met allen heuren tobehoren, tot eenen Zutphenschen leen, 27 Junii 1400. Johan Bullinck van Puflick huider. Alert van Puflick, als momber van Otten kinder, ontfengt den thiende gelegen zu Zulinchem, anno 1405, ten Zutphenschen rechte. Gerriken Johang des Walen dochter ontfengt deur heuren huider Arnt Henrick sGreven soon, haren man, die Retackersche thiende, in den gerichte van Zulinchem gelegen tuschen de Meerstege ende die Harensche stege, streckende met den eenen eynde an den Zeed{jck ende met den anderen eynde an die Seylstege, tot eenen Amersoyschen leenrechte ende hoort tot Zutphenschen rechte anno 1417. ' Arent van den Wael Jans dochter transporteert een blockthiende, geheiten Rydackerthiende, tuschen de Meerstege ende die Harense stege, met den eenen eynde op den Zulischen Zegediick, met den anderen op de Blickerstege, op Arent van den Pol, anno 1418. Heymerich Janssoon ende Agnese, sijn wijff, dragen op een thiende, geheiten die Broickthiende, in den gerichte van Zulinchem gelegen, streckende tuschen die lange Meerstege van den Meyerdick ten' Zeedijck to, tot behoeff van Arnt van Herier, ridder, anno 1418. I hilippina Doublet, wed. H u y g e n s, beleend met het laatste parceel namentlijk de Broektiende, 13 Junii 1741. Huider Cliristiaen' Timmer l). Susanna Louise Huygens, erve harer moeder Philippina Doublet, beleend 6 Julii 1747. Huider Christiaen Timmer. Eadem en haar man Willem van Wassenaer dragen dit leen op aan Johan Boellaard, die daar weder mede beleend is, 3 Maart 1753 2). Idem ) en Anna Geertruyd Kuyper, ehelieden, laten hare twee eensluydende beslotene testamenten van den 28 Aue-usti 1782 approberen, 29 Augusti 1782. Deselve ehelieden laten hare twee eensluydende beslotene testamenten van den 2 September 1790 approberen, 23 September 1790. Deselve ehelieden laten registreren een superscripctie van haar besloten testament, den 30 December 1795 voor den gerigte van Tuvl repasseert, 4 Februarii 1796. ') Rentmeester der heerlijkheid Zuilichem (akte). a) Hij was kooper van de heerlijkheid Zuilichem (leen Tan Vianen), het adellijke huis en andere daarbi) behoorende goederen. 3) Tot Zuylichem en de Brey (akte). Johan Boellaard laat registreren een opene testementaire dispositie, met zijn overledene huysvrouw Anna Geertruy Kuyper d.d. 30 December 1795 beslooten gepasseert, benevens desselfs superscriptie en acte van aperture, d.d. 2> December 1807. Joban Diderick Boellaard laat registreren een extract magescheid d.d. 8 September 1808, met de verdere «ondividenten ') over den ouderlijken boedel wijlen J. Boellaard en A. G. Kuyper, gewesene ehelieden, opgerigt en geslooten, en laat uyt hoofde van bovengen, magescheid dit leen, allergestalte het hem bij voorgen. magescheid is toe- en aanbedeeld, ten zijnen naame overteekenen, d.d. 20 October 1808. 287. ZULINCHEM. Den Weert, tot Zulinchem tegen den Berch gelegen, met den anworp, die daeran vallen magh voor ende achter, ontfangen bij Goossen Gijsbertssoon, anno 1388. Idem ontfengt eenen rijsweert, gelegen in den gericht van Zulinchem tegen den berg van Sulichem, tuschen denselven berg ende den Wale nederwerts streckende ten Brakelschen gerichte to, ende opwerts streckende soveer als hem Gijsbert Egbertssoon plach te hebben, tot eenen Zutphenschen rechte, anno 1403. Gijsbert van L o e, anno 1403. Goossen van Brakel ontfengt een uterdijck, weyweert, rijsweert, rietweert off saetlant, gelegen in den gerichte van Zulinchem tuschen dat rechte olde lant van Zulinchem ende dat rechte diep van den stroom van den Wael, streckende met een eynde ant gericht van Brakel, met den anderen eynde an een weert, die Reiner ende Cuylken gebruyckt hebben een deel jaren, ende an Helwich Gelis lant, alle halve vischerie, segeworp, vluworp in diepen, in killen, woe gelegen sijn, ende alle anvallen, die in den gericht van Zulinchem anvallen mogen in den stroom, streckende met een eynde an den gericht van Brakel, met den anderen eynde an den gericht van Hellu ende van Nyewal, ende -j van een uterdijck ende anvallen met heuren toebehoren, gelegen in den gericht van Zulinchem, streckende an den gericht van Nyewal d'een eynde ende Helwich Gilis ende Herman Peter d'ander eynde; voort J vant veer tot Zulichem met sijnen toebehoren, anno 1420. Steesken van Brakel ende Otte van Rossem, sijn wij ff, bliven hieran getuchtigt. >Steesken van Brakel ontfengt sijn leen to Zulinchem, anno 1424. Goossen van Brakel, anno 1468, het naest gespecificeerde. Adrian van Brakel, bij transport sijnes vaders Goossens, 15 Octobris 1473. Idem vernjjt eedt ende tuchtigt sijn vrou Mechtelt van Marck, anno 1484, an de met bescheyt, dat sulx erven sal op haer jongste en vant eene kind opt ander. Alert van H a e 11 e n, bij transport Adrians ende Mechtelts voorn., 15 Februarii 1487. ) T. w. Pieter Johan, Isaak Mathijs, Margaretha Willemina (gehuwd met Ds. A. W. Koocken), Dorothea Adriana (gehuwd met Arnoldus Boellaard), Comelia Elisabeth (gehuwd met G. W. van Winsheim) en Anna Geertruy (gehuwd met H. J. Herbig). Idem tuchtigt sijn vrou Aleyt van Weerdenborch, eodem die. Idem eedt vernjjt, anno 1493. (Jertrud yan Haeften, erve hares vaders Alerts, bij deylinge, anno 1500. Haer huider is Johan van Haeften, canoniek Sinte Marien t'ütrecht, met haer broder Dirck. Henrick van Naeltwgck vernijt eedt, 7 Julii 1544. Adrian van Naeldwjjck Johanssoon ende oltste broder Henrix voorn, transporteert op Henrick de Ru ter dit leen, 26 Aprilis 1545. Albert de Ruter, erve sijnes vaders Henrix, 2 Septembris 1549. Idem eedt vernjjt, 12 Maii 1556. Wilhelma Ruters gênant van Vlodorp ontfengt eenen uterweert, weyweert, rijsweert ende saetlant, in den gericht van Zulinchem gelegen, voort alle halve vischerien, zegenworpen in diepen, in seylen wie die gelegen sijn, ende alle anvallen, die in den gerichte van Zulinchem anvallen mogen in den stroom ; voort van een uterdijck, met sijnen toebehoren ende anval, in Bommelreweert in den gericht van Zulinchem gelegen, als erve hares vaders ende moders, 19 Septembris 1576. Haer huider is Aggeus van Sauleen. Engele Ruters, erve hares vaders Alberts, 1 Octobris 1576. Claes Hart huider. Eadem laet eedt vernijen haren man Maximilian van der Lawick, heer to Deyl, ende crigen confirmatie harer dispositie, 17 Martii 1597. Anna van Lawick, huysfrou Hubrechts van Rienen, hopman, als erve harer moder Engele beleent, 16 Octobris 1602. Albert ende redrick van Lawick, gebroder, na de moder Engel na malcandren stervende erven dit leen op hare zuster Anna voorn. Maximilian van Lawick als erve sijnes soons Alberts beleent, 16 Maii 1603. Idem maeckt sijnen vier dochteren Anna, Gertrud, Margriet ende Josine gelijcke deelen, 20 Maii 1603. Idem maeckt sijne dochter Josine eenen uterweert to Zulinchem, genoomt den Naelwickschen weert1), met alle rechten ende gerechtichevden daerto staende, 6 Julii 1604. Margriet van Vlodorp, huysfrou Hermans van Cortenbach, met Lucia van Vlodorp, huysfrou Wijnricks v a n B i n s f e 11, Johans dochter, als erven harer moder ende beste moder Wilhelmae Ruters beleent, 23 Februarii 1610. Lucia van Vlodorp bij opdragt harer moyen Margriet beleent, 6 Julii 1616. ■\ oorkinderen Maximilians van Lawick bij opdragt hares vaders beleent volgende sijn erfscheidinge, 4 Octobris 1616. Margriet ende Josina van Lawick bjj opdragt hares vaders Maximilians beleent (na wederroepinge der erfscheidinge van den 16 Januarii 1614, bevestiginge derselver van den 9 Martii 1615 ende opdragt van den 4 Octobris 1616) met desen weert, 28 Aprilis 1620. Deselve2) draegen dit leen op aen Constanten Hnyge ns, raet ende secretaris van Sijnne Purstlicke Genade den Prince van Orangien, den 15 Junii 1633. ') In de volgende akten komt deze naam niet meer voor, doch worden de leenen omschreven als in die van 19 Sept. 1576. ) Josina was gehuwd met Helger Rosecrans, kolonel van een regiment Denen, Marga- reta met Gijsbert van Coeverden (akte). Idem sijnne dispositie approbeert, den 1 Julii 1637. Constantijn Huigens, heer ende erfborchgreef tot Sulichem Selem etc secretenus van Sjjn Hoocheyt den Pri nee van OraTgienaTs' e!ve lem van Lidtïttjr" de" 23 Mey 1688" WiI" SaSaCons5iinr1tilnWn WeHC0"'StfantÖn Huigens' erf»enaem haers soons belZff 5, FUlgens' 6 er?Senaem was sÖns vaders Constantijns, Eï"LuV8rs°'m'n'd,°25 Aprn i7M- erfffenaem sjjns moej, Susan». Rijck.rt, b.leent, Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 19 April 1717. Philippina Doublet nae dode baers mans Constantijn Hnygens beleend 15 September 1740. Huider Christiaen Timmer ' Verder als 286a. 288- ZULINCHEM. $ van eenen uterdijck, tot Zuliebem gelegen, riisweert neweert, saetlant met al sijnen tobehoren, streckende met een eynde an den gerichte van Nyewal, met den anderen ynde an een slote, geheiten Huhvich Gelis slote, lanx van den olden lande tot Zulichem tot diepen van den stroom to, met sijnen anval, voort alle vischerie halff, segeworp, T Sö ge"00mt SÖ"' in dieP™> in killen, streckende met eenen eynde an den gericht van Brakel, met den anderen an den gericht van Nyewal ende van ™' S6l"n '°beb00r ** Arnt van Herier, anno 1420. IdemXtntevr F***? den gerichte Znlinchem, zeedikk ran ln N Zulinchemschen zeedijck tot den Herwenschen to Z 'vil h Nywelsehen gerichte tot den Brakelschen gerichte hen r,cSn™'i dm "«Tt dl"r»n ™H.n, totz5.ph.nscnen rechten, item | vant veer to Zulinchem, anno 1424. Idem tuchtigt sijn huysfrou Ljjsbet van Brakel, eodem die. Idemm0enttfeênendievTferen ®troom yan ** Wale ende die weerde, zeedück to strpH i U1 ^uJlc^emer zeedijck tot den Herwijnschen zeedijck to streckende, met allen anval van weerden van wateren ilaerbiiuum ^aHe^d"" t0t Brakelschen gericht to ende al dat Srirh Jl,, v t sflnmagh, ,n Bommelreweert ende in den deT Rvbertsw^rt g6"' -'v? "0g 2 we^den, d'een geheiten te^en den ïr I! T d*n ,ferlcht van Zulinchem gelegen butendgx afval ende «S , s0nen tobehoren, gewinne, verliese, den stro „ , T®" eynde tot den di«Pen to van killen- Hen ü anderen tot den utersten kant to van der G en' fan nlÏT* T"* denSeIven gericht tate«dÜ* tuschen Willem S „„T .f "eders^e 'slJde met de" Kornweerde, den te hebben iïïSL dle Bastart, Steeskens soon van Brakel, plegen, an d ander sgde, streckende van der killen tot tien diepen to van den stroom, met allen sijnen tobehoren als van den voorn, eersten weerde geroert steet, welcke 2 weerden te lossen staen X jaer lanck, tot Zutphenschen rechten, anno 1447. Goossen van Brakel ende Agnese Spaens, sijn huysfrou, transporteren op Arnt van Herier ende Lijsbet van Brakel, sijn huysfrou, die eerst gespeciheeerde twee weerden '), voorbeholden in 10 jaren een losse met 250 Philippus scilden ende V alde schilden, anno 1443. Joost van Herier, huysfrou Gijsbert Pi ex van Aspsren, ontfengt eenen uterdgck, daer Goossen van Brakel dat \ van heeft, streckende an den Nywalschen zeedijck tot den Herwijnschen zeedijck toe, voort beneden an Goossens weert van Brakel, geheiten Bybertsweert, ende voort alle vischerien, halff met Goossen voors., tusschen den gericht van Brakel ende van Nyewal, ende voort anval, afval ende opcominge bis an Bybertsweert to, die § daeraff; item | van den veer to Zulinchem ende den wachttol tot Zulinchem, anno 1468. Ende Aleyt van Herwinen, weduwe Arents van Herier, segt daeran getuchtigt te sijn. Eadem, 15 Octobris 1473. Prederick Pieck, erve sjjner moder Joost, 26 Julii 1481. Wilhelma Piex, huysfrou Everts van Dom, anno 1503. Gijsbert van Doorn, bij transport sijner moder Wilhelmae, 26 Februarii , , "ler staet: daer Jan van Maelewijcks huysfrou dat derden deel van heeft. Idem eedt vernijt, 26 Septembris 1538. Wilhelma van Doorn, erve hares vaders Gijsberts, 20 Octobris 1544. Haer huider is Predrick van Doorn, haer oom. Eadem, huysfrou Claes Piecx, eedt vernijt, 15 Decembris 1556. Jacob Pieck, erve sijner moder Wilhelmae, i Niclaes Pieck, erve sijnes soons Jacobs, ) ^ Februarii 1590. Isabella Piex 2), erve hares broders Niclas, 20 Martii 1590. Dirck Pieck, bij transport Isabelle voorn., 16 Augusti 1591. Joost Pieck, heer to Zulinchem, erve sijnes vaders Dircks, bij maechgescüeyt, ontfengt eenen uterdijck of uterweert, in Bommelerweert te Zuhnchem gelegen, daer Lucia van Vlodorp, huysfrou Wirichs van Binsfelt, het derden deel (af) heeft, streckende van den Nywelschen tot den Herwijnschen zeedijck to, voorts beneden an eenen weert, geheiten Bybertsweert, die sa. Gosens van Brakel pleg te wesen • voort alle vischerie halff tusschen den gerichten van Brakel ende JNyewal, met anval, afval ende opcomingen tot an Bybertsweert, 3 Juin lolo ). Confirmeert mede sijn hilixvorwarden met Elisabet de Grevenbroeck, den 23 Junii 1616 opgericht. Idem sijnne testamentaire dispositie approbeert, den 20 Octobris 1629. Elisabet van Grevenbroec, weduwe Joost Pieck, uuyt cracht van testament i, ,L^iRlbertZW'7t eT'! "de!] anderen weert"- Men bedenke, dat deze akte anterieur Ler LtrekkZgT h- Tolfen(ie.aktcn hebben op de twee genoemde waarden niet meer betrekking. Misschien Tinden wij ze terug onder 289 ) benaamd Van Rossum (akte: vg], bl. 629 noot 3). 29o' afzondfirHit Tfoer,,Tr.eZe "ffhriJvinS niet meer genoemd, daar dit leen onder bier genoemde )ehandeW' hoewel het steeds dezelfde bezitters gehad heeft als de van haer man beleent, den 7 Decembris 1629. Johan Everwijn huider. Constantijn Huygejis, secretaris van Sijnne Furstlicke Genade den heere Prince van Orangien, beleent, den 12 Julii 1630. Ende dit b{j opdracht van Elisabet van Grevenbroec. Idem sjjnne dispositie approbeert, den 1 .Julii 1637. Elisabet van Grevenbroeck, weduwe Joost Pieck, laet haere dispositie approberen, den 3 Februarii 1654. Constanten Huigens, heer ende erfborchgreef tot Zulechem, Selem, etc., secretarius van Sijn Hoocheyt den Prince van Orangien, als erve sijnes vaders Constantijn Huigens beleent, den 23 Mey 1688. Willem van Lidt is huider. Susanna Iiijkart, weduwe Constantijn Huigens, erfgenaem haers soons Constantijn Huigens, die erfgenaem was sijns vaders Constantijns, beleent na afgemaekte versuimen, den 25 April 1704. Huider Willem van Lidt, procureur. Constantijn Huigens, erfgenaem sijns moeys Susanna Rijkart, beleent, 27 Mey 1713. ' Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 19 April 1717. Philippina Doublet na dode haers mans Constantijn Huygens beleend, 15 September 1740. Huider Christiaen Timmer. Susanna Louise Huygens, erve harer moeder Philippina Doublet, beleend, 6 Julii 1747. Huider Christiaen Timmer. Eadam draagt dit leen op aan Christiaan Timmer, die daar weder mede beleend is, 28 Maii 1751. Willem van Wassenaer en Susanna Louisa Huygens, ehelieden, dragen dit leen op aan Johan Boellaard, die daar weder mede beleend is, 3 Maart 1753. Christiaan ^ en Geertien Timmer, ehelieden, laten haar besloten testament van den 18 Augustus 1770 approberen, 22 Augustus 1770. Hendrik l iinmei in qualite als testamentaire leenvolger van Christiaen Timmer beleend, 27 Maii 1772. Johan Boellaard en Anne Geertruyd Kuyper, ehelieden, laten hare twee eensluydende beslotene testamenten" van den 28 Augusti 1782 approberen, 29 Augusti 1782. Deselve ehelieden laten hare twee eensluydende besloten testamenten van den 21 September 1790 approberen, 23 September 1790. Deselve ehelieden laten registreren de superscriptie van haar besloten testament, den 30 December 1795 voor den gerigte van Tuvl (repasseert, 4 Februarii 1796. Hendrik Timmer Christiaans zoon, Willemke Timmer en Dirske Timmer, broeder en susters, laten registreren een copie der superscriptie van haar testament, den 24 Maii 1802 voor den hooge gerichte van /uilichem gepasseert, den 19 Junii 1802. Johan Boellaard laat registreren een opene testamentaire dispositie, met zijn overledene huysvrouw Anne Geertruy Kuyper d.d. 30 December 1795 beslooten gepasseerd, benevens desselfs superscriptie en acte van aperture, d.d. 25 December 1807. Verder als 286a. ') Subepen in de bank van Zuiliciiem (akte). 289. ZULINCHEM. Twee weertkens, gelegen tot Zulichem, met allen heuren tobehoren, vischerien binnen den weertkens met fuycken ende korven, streckende tot den diepen van den stroom to, sonder die optogen van den salmen ofte steuren, daer boven naest gelant is Goossen van Brakel ende beneden Staes van Broickhusen, met willigen, potinge, lande ende rijsweerden, tot Zutphenschen rechten getransporteert bij Goossen van Brakel, 15 Octobris 1473, an Arnt P i e c k Bartholomeus soon. Arnt Pieck, erve sgnes vaders Arnts, 29 Julii 1481. Dirck Auwrjjn, bij transport Arnts voorn., 20 Augusti 1498. Dirck Awrijn, erve sijnes vaders Dircks, 6 Octobris 1521. Cristina Auwerijns, erve hares vaders Dircks, 18 Martii 1538. Haer huider is Johan die Cock van Delwijnen. Eadem eedt vernet, 28 Martii 1539. Eadem, huysfrou Otto Piecken, eedt vernijt, 28 Junii 1544. Eadem eedt vernijt, 31 Maii 1556. Dirck Pieck, erve sgner moder Cristiue, 26 Augusti 1580. Joost Pieck, erve sijnes vaders Dircks, beleent sijnde, draegt dit op Johan die Bye 1), 16 Julii 1618. Arndt, die Bye, der regten doctor ende burgemeester te Bommel, erve sijns vaders Johan, beleent, 6 Julii 1625. Constanten H u y g e n s, secretaris van Sgne Purstlicke Genade den Prince van Orangien, bij opdracht Arnt de Bye voorn, beleent, den 12 Julii 1630. Verder als 287. Den derden deel vant veer to Zulinchem tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Arnt van Herier van Zulinchem, anno 1424. Joost van Herier, huysfrou Gjjsbert P i e c x van Asperen, anno 1468. Wilhelma Piecx, huysfrou Everts van Doorn, anno 1503. Verder als 288, behoudens dat de familie Timmer geen rechten op dit leen heeft doen gelden. Den thiende to Gameren, gelegen achter de haven, geheiten Audweysche thiende, ende 25 pond sjaers uut den tol to Driel, eenen alden groten voor XVId., een Zutphensch leen, ontfangen bij 290 2>. ZULINCHEM. 291. GAMEREN. i) Burgemeester van Zalt-Bommel (akte) VüTl lll7 «SS n.9 ') Vgl. blz. 653 noot 3. Gooswijn van Kossem, anno 1379. Johan van Kossem, ridder, draegt op die thiende to Gameren met al u ren, tob/ho|;en, groot ende smal, die Aldeweyde ende die Nyeweyde, altegader tuschen lande, dat geheiten is die Thienmergenskampe, an ••j611 . eneaing' die in ie Tl«- akte hetzelfde jaar uitvoeriger iJliIlf' d!ze, akt®. zn,u Griet?! kloosterjuffer te Aeldwijck (Oudwijk bij Utrecht?) een »t i deze tlenden en d,e te Alten (zie bldz. 93) ontvangen ' ") N. 1. door de erven van Thonis van Isendorn. 4) Heer tot Brakel (akte). weyde, losber tot den huyse van Sterckenborch met duvsent hertoe Philips gulden, 11 Aprilis 1611. Eadem laet eed vernyen haren man Godert van Gent, heer to Loenen 17 Januarn 1616. Verder als 282a. Afgespleten van 291. 291 § l. GAMEREN. De helfte van een tiende, tot Gameren in den Bommeerweert gelegen, genoemt die Oude en Nieuwe Weyde losbaar tot den huyse Sterkenburg met duysend hartog Philips guldens, als een bysouder leen en afgespleten van 't geheel, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerie, ontfangen bg Als 282a § 1. 292- GAMEREN. Die windmeulen tot Gameren, den wind ende gemael van twee dorperen, Nyewael ende Gameren, tot Zut- phenschen leen ontfangen bij Lysabet van Gameren, weduwe Willem van Hoeckelom, die daeraft' alle ,aer te Smte Martinsmisse schuldich is XV pond was, anno 1379. lot Saltbommel te betalen. BObeMno\V' Pelteren' ridder' als erve der vrouwen Gameren, Lijsbet van Gameren, anno 1402. Hier staet, dat nyemant anders in den voors. beyden dorperen meulen setten mag noch elders malen laten op verbeurte van 3 pond cleyne penningen, eenen groten Comnxtornoyse voor 16 penningen gerekent, § voor den heer ende i voor den vasal. Gertrud van Apeltern, erve Lijsbeten voorn., anno 1405. Haer huider is Kobert van Apeltern ende hij wordt daeran getuchtigt. Johan van Apeltern transporteert dit leen op Goossen van Rossem, anno 142ö. Franck P i e c k, bij transport Goossens voorn., anno 1465. Arnt Pieck »), erve sijnes vaders Francks, 15 Octobris 1473, Idem eedt vernijt, 29 Julii 1481. Aler<30 Aprüis1 1484 " V6rheft dit met condicien (in pen gebleven)2), Idem eedt vernijt, anno 1493. Derck van Haeften verheft dit ende bevestigt die tucht sijner oldemoder Jutte, weduwe Otten van Haeften, anno 1495. Johan vati Haeften, erve sijnes vaders Dirx, ^ Alert van Haeften, bij transport sijnes broders Johans, ) 12 Junii 1539, ') van Gameren (akte). *) Opmerking van Van Reidt. Nijmegen. () Idem eedt vernijt, 6 Septembris 3 544. Johan van Haeften, Johans oltste soon, bij transport Alerts, 13 Octobris 1549. Eiusdem onmondige kinder vernjen eedt deur Adrian van Oever, 13 Junn 15o6. ' N.B. Bij 's Hoves resolutie van den 4 Augusti 1741 is verstaen, dat dese mole niet meer als een leen van dese provintie kan worden geconsidereert, maer als een erfpagtsgoed, uvtwijsens de geallegeerde resolutie, te vindeu op den 21 Februarii 1742 in t Leenboek 11 1). 293- GAMEREN. Een huys ende hoff, gelegen ab una parte Gerrit van der istege, ab altera Stijn van Haren, ten Zutphenschen leen ontfangen bij Arent Gjjsberts soon van Rossem, anno 1379. 293a- NYEWAEL. Die thyende tot Nywel, gelegen op den Quarten ende p uen -Broeckhoevel, tot Zutphenschen rechte ontfangen bii Arent van Herier, anno 1403. ArntJ,a" Her,ler' ,erv® siJnes vaders Arnts, ontfengt den groten thienden tot :Newel ende den weert tot Herwinen, gebeiten Heer Arnts weert zSphShén T»S, IL'X """S' ^ Idem, anno 1424, don thienden alleen. Arnt,,r",,Her(lerv,!nCle 8?\,vrou Alflt Piex, also dat die langstlevende daeran getuchtigt sal bliven, ontfangen anno 1468. Jacob van Riemsdijck, als huider des c o n v e n t s d é r C a r t h u s e r bi) den Bosch, crigt uutstel, anno 1478 2). Margriet van Herier buysfrou Johans van Sunte Goricx, ritt^rs erve hares ooms Arnts voorn., transporteert dit leen op Martin van Herier heer tot Poderoyen, die sulx wisselt tegen den S'-wt"5*"knte'd" kMrt5uw» ™ Thomas, procurator der Carthusers orden van Ste Sophien buten sHertogenbosch, waervan Jacob van Riemsdijck huider wort, anno 1476. Br0dnwHe"nCÏ! £? ^»8) Chronologisch verkeerd geplaatst. NijmegeD. die van 1465; de latere Kngesteia. 43 G8rtwitS0e/tnn Sch0«nen dochter, weduwe Everts van Balyeren Johan H78 GjSt HK Ker LX.""" ^"^TdïWdSS'™ ÏK" Ind« Idem eedt verngt, anno 1492. Evert van Doorn, erve sjjnes vaders Huberts, ontfengt een hnys offhofstat fiirpn t Engensteine, met den voorhoff, hongert ende allen anderen sgnen tobehoor; item 10 mergen daeran, streckende rondom an de gemeyne stege ende baven naest Wolter Gijsberts soon; item 9 fn Wni't streckende, ee\ eynde ant Eynde, met den anderen eynde an Wolter voorn., daer boven naest geërft is Evert van Doorn, beneden die Canonicken van Saltbommel; noch 4 mergen, geheiten die Laren, streckende met een eynde an die gemeyne stege, boven gelegen lant der capel van Delwinen ende beneden Wolter Gijsberts lant noch 3^ mergen, geheiten den Mantel, boven naest Wolter Gijsberts, beneden ateesken van Hemert, streckende met een eynde W f£TeyDe SDge °n,de met den a,lderen eynde an Wolter Gijsberts lant, tsamen m Bommelreweert to Delwinen gelegen, ende Cornelia van Doorn, bij transport hares vaders Everts, 24 Novembris 1530. D onmundige kinderen Corneliae voorn, eedt vernijt, 27 Septembris 1538. (Haer bestevader Evert is haer huider.) Reiner van A es wijn ontfengt alsulcke leengoeder als Albert de Vriesen huysfrou van Doirne ontfangen hadde, to Delwynen gelegen hem bB sententie van der Lantschap te Bommel togewesen, 7 Septembris anno 1539. 5 "™c"> Cornelia van Doorn, dit leen in hijlick met gecregen hebbende, erft tselve op Hubert ende Elisabet, hare kinder, van denwelcken het valt op Albert de Vriese, haren vader, diet ontfangt, 23 Novembris 1545 '). Evert van Doorn, erve sijner dochter Corneliae, beleent 20 Maii 1549. Wilhelma van Doorn, Gijsberts oltste dochter, huysfrou Claes Piecken by transport hares bestevaders Everts voorn., eodem die. Herman rieck is huider in afwesen sjjnes broders Claes voorn. Eadem deur haren man Claes Pieck eedt gedaen, 15 Octobris 1549 Herman de Vriese onmundich, hij transport Hermans voorn., eodem die. Hennck van Poelwick is huider. Wilhelmae van Doorns man Claes Pieck doet selver eedt, 17 Sentembris 1553. * Derck de Vriese eedt vernet deur Winand van Aernhem, 19 Junii 1556 Wilhelmae van Doorns man voorn, eedt vernet, 15 Decembris 1556. Jacob Pieck, erve sijner moeder Wilhelmae, 21 Februarii 1590. Claes Pieck, erve sjjnes soons Jacobs, eodem die. Isabella Piex, erve haers broders Claes, 20 Martii 1590. Herman Pieck, heer to Isendorn, erve sijner moyen Isabellae, 22 Februarii 1593. ' Arnteodem die ° K' V & " Del winen> biJ transPrt Hermans voorn., ') Deze beleening is een herhaling van die van 1538: Albert de Vriese was weduwnaar Ifjl 18 vau ?rn c" Iie? Term°edeluk zijn kinderen opnieuw beleenen in verband met de aanspraken, die zijn schoonvader, blykens de akte van 1549, liet gelden. Johan de Cock van Delwinen, erve sijns vaders Arnts, beleent 26 Julii 1623. Maria Teresia van der Laen, erve haeres broeders Tbeodoor van der Laen die betselve geërft hadde van Johan de Cock van Delwynen beleent, den 1 April 1665. Cornelis van Steenier is huider. " ' Martinus Mels uyt hoofde en titul van koop beleend, 14 Januarii 1748. 804- DELWINEN. 61 2 mergen lants, gelegen op de Dailwart in den gerichte van Delwinen tuschen Derck Matthijs soon an d'een ende Arnt Dancke an d ander sijde, ontfangen bij Jan de Cock van R ij s w i c k, anno 1388. Tdem ontfengt 14 hont lants opter Rynghmoer. in den kerspel van Delwinen gelegen, tot Zutphenschen rechte, anno 1403 !). 304a- DELWYNEN. Een hofstat, gelegen tot Delwinen tuschen erve des hoeren van Puderoyen ende die gemeyne straet, tot Zutphensche rechten ontfangen bij Bayer van Rijswick, anno 1403 !). 304b- DRIEL. 2 mergen lants in den gerichte van Driel in de Daelhoven tuschen Egen Wolter.s an beyden sijden, noch 2 mergen in denselven gericht op den Hamme, an d'een snde Lueff Arnts soon, Johan Schoirkap Henrixsoon an d'ander sijde ontfangen bij u ' Egen Wolter Jans soons soon, anno 1390. JaCOmTdinV4ljtBdH 6l- vnu'ngv 2 Tge" t0 Driel int Daeldelkint, Andriea Tan W ^ S00n' bast"rt- Andnes Jan Raven sood, anno 1424. 304c' DRIEL. 2 f?ei;gen lants in de Keyvitzname *) in den gerichte van Driel, an d een sijde Gerrit Stout Bullinx soon, an d'ander Arnt Gerrits soon, ontfangen bij Arnt Gerrits soon, anno 1390. In margine staet: Amersoyen. ') Het register heeft ten onrechte: 1405 aldiar'Xn'"stuktn Si'ttZ,1'" °P 3 verschillende Bele, weduwe Arnt Gerrits, ontfengt 1^ mergen in den Kyvitzlande, an d'een sijde Steven Bollix erfgenamen, an d'ander Bele voors., anno 1403 *). Andries Gerarts soon ontfengt 1^ mergen in den Kyvishamme tot Zutphenschen rechten, anno 1402. Henrick Johans soon ontfengt 2 mergen in den gerichte van Driel ten Hamme tuschen Goossen van Driel an d'een ende Henrick Johans soon an d'ander sijde, anno 1390. Idem, anno 1402. Tot Zutphenschen rechte. Gerrit van A 1 ij n onfengt 2 mergen to Driel op den Hamme tuschen Godert Loeffs soon an d'een ende Gerrit van Alijn an d'ander sijde, met een eynde op den Leygrave, met den anderen op de hofstat, die daeran gelegen is, tot eenen Zutphenschen leen, anno 1402. Dirck Gerrits soon van Alein ontfengt 2 mergen to Driel in de Hamdelle, die heeren van Sinte Pauls t'Utrecht an d'een ende Dirck voors. an d'ander sijde, met een eynde op den Dwersgrave, dat ander an erve Dirx voorn.; dit is een Amersoys leen ende lioert tot Zutphenschen rechten, anno 1417. 304d. DRIEL. 12 hont, in den gerichte van Driel in den Groten Enge gelegen, an d'een sijde naest Johan die Stout Jan Gusselers soon, an d'ander Eugelbrecht Delfs soon, ontfangen bij Roloff Alarts soon, anno 1390. 304e. DRIEL. 2 mergen lants in den gerichte van Driel in Yeltdrieler acker, an d'een sijde Kerstien Willems dochter, an d'ander Rutger Houwe, ontfangen bij Jan die Sterck Gerrits soon, anno 1390. Idem ontfengt 2 mergen in Veltdrieler acker, Rutger Holler an d'een ende Claes Willems soon an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechten, anno 1402. Derich Jans soon ontfengt 2 mergen lants, in de Adelkint in den gerichte van Driel gelegen, tuschen erve Johans van den Sloot ende Dirx voors.; item een stuck op den IIterdjjck in den gericht van Tuyl, geheiten die Spijck, tuschen die jonckfrou van Coelen an beyden sijden, tot Zutphenschen rechten, anno 1403 2). 304f. DRIEL. 13 hont 25 roden lants, gelegen in Bolken, met allen heuren timmeringen, patingen ende tobehoren, in den gerichte van Driel tuschen Goossen Storm ende die gemeyne stege, ontfangen bij ') Chrouologisch verkeerd geplaatst. *) Het register beeft abusievelijk: 1405. Goosseu Storm van Driel, anno 1388. Idem, anno 1403 1). Hier staet: van der herlicheit van Amersoyen 2), te Zutphenschen rechte. Goossen Storm Egens soon, deur sijnen momber Dirck Storm, ontfengt 13 hont to Driel in den Bolken in den nedersten eynde, tuschen die gemeyn stege ende Egen Gosu'ijns erve, tot Zutpheuschen rechte, anno 1414. 304g. DRIEL. 31/2 m:rgen lants in den gerichte van Driel in Veltdrieler acker tuschen Alard Schorcap ende Willem Henrix, vercoft bij Egen Jan Egens soon voor c <8 penningen, anno 1348. 304h. DEIEL. XI hont lants iu den gerichte van Driel in Veltdrieler acker, au d'een sijde Jan Egens soon, an d'ander Jan Schoercappen, tot Zutphens leen ontfangen bij Jan Egens soon, anno 1379. Styne Badekin weduwe Hengebers ontfengt elff hont lants in der van Driels kerspel, an d'een sijde Engbert Delffs soon, an d'ander Derck Otten soon, tot Zutplienschen rechte, anno 1403. Kerstynne Baudeken Hengeners wijff ontfinck elff hont tot Driel in den Groten Enge tuschen Baudeke Roloffssoon ende Engelbrecht Delffssoons kiuder, ant een eynde Wiggerswegh, ant ander den Groten Engessche wegh, ende Baudeken Hengers soon is huider sijner moder voorn., anno 1414. Johan Egen Juhan Ludenssoons soon tot Bommel ontfengt 2 mergen lants in den gerichte vau Driel beneden in den Cromacker tuschen Derck van Heeswijck ende Johan Loyen kinder, anno 1399 3). 304i. DRIEL. Een hofstat in den gerichte van Driel tuschen Claes Arnt Voss soon ende Jacob Bernts soon, ontfangen b{j Bernt Jacob Bernts soons soon, anno 1390. Jacob Bernts soon ontfinck 50 roden lants in den gerichte van Driel, geheiten to llertwijck, an d'een sijde Claes Arnts Voss soon, an d'ander Jacob voors., tot Zutpheuschen rechte, anno 1403. ') Het register heeft abusievelijk: 1405. ") Het goed wordt u.1. omschreven als gelegen in het veld, geheeteu „die Bolken van der heirlicheit van Amersoyen". 3) Deze akte, die in het register vóór de volgende wordt vermeld, heeft vermoedelijk betrekking op een ander leen dan het hierboven aangeduide. 305- driel. Dat halve dagelixe gerichte to Driel'), D-vl endP Drempt ende den weert boven de veerstat te Vandrick, geholden bij veerstat to tt0 Mi dele Ier' LLt /eTe^^is ' den feJe'ïl'^ ^ ï He''De e"de anno 1326. eve aIs een m01nber des Rjjcks, 1 de 1T11 icheita 11ot Vn!f -11?.01611 to Driel> nterweert, veerstat ende heerrechte, anno uS™','. ™ri!e»de man, tot eenen Zntphenscben ""daSl^geS S°DïïW7di'hWindf,'nl*n "* Drkl »* d» s gericnte tot Dejl tot Zutphenschen rechte, anno 1417 h«™ad.,G,'",r "d d8 l>«rirckiey. énd, het G1 strysLSTEt i xar,srbaera c°s E',S toLTdSrt;„X™/?,teL°E":S *"V w""' +*• st. Andries ende richter in Bommelerweert.'den V» M^ieei" °P rnsóonVvanGZnlVOOrvhei? -selfs e"de als T00cht van de onmundige „ i \ Nicolaes Nicolai, rennntieert van alle het recht dat hii Giflt" 0,Tndigen aen dit lee» hebben 3), te„ behoeve v n Gijsbert van Goor, den 13 September 1682 Qu "nut" eTIÏ" * *»*> 'PP'0hm*' 2 «*"■»«1 "02. Cork vaT f'.wmUK g' -Uk kragt van testament van Johan de Johan Goris" ' 6p mber 1/02 beleent> ™ December 1713. Huider Idem, meerderjarig geworden, vernieuwd eed, 25 Mey 1741 Cecilia Mels, weduwe Ramaker, beleend met dit leen gelijk hetzelve door ™ li3,ar 'nan Qui,im,s hamaker op sijndotter(W a Eadem draagt dit leen op aan " "pB ai'neVeld4)'die da»r weder mede beleend is, eodem die Hendrik van Barneveld draagt dit leen op aan '! \VI W»eforhM.ft 'ee"roe"g aan Rossum. die van 31 (l" Intusschen is deze akt» i"kt8 bedo,elde Blolen moet een andere zijn dan keurig geplaatst. Nadat in 1663 de hlke^heerlnkL^'T^' d<"ï VaD Reyd Wil,e" verheven was, zijn de desbetreffende • heerlijkheid Driel na lang verzuim weer er geen plaats voor gelaten had' ziin hidnprgen m6 geTOegd'omdat Van Re)'d eenige sinds lang verdonkerde leenen op tebergeT ge"'6eSt' onder dit hooW V DrL8lagMZVoorderor1(Ik^.bert8ZOOD VM G°°r' hUn T-ader en *root™d" 'akte,. Cornelis van Borcharen '), die daar weder mede beleend is, 4 September 1782. Denselven draagt dit leen op aan Adrianus Hendrik van Doorn, die daar weder mede beleend is, 23 Julii 1788. Dirk van Doorn, minderjarig, erfgenaam sjjns vaders Adrianus Hendrik van Doorn, beleend, 24 November 1791. Huider D. A. Jacobi. Willemina van Gennep, als moeder en voogdesse over haren eenigen en minderjarigen zoon Dirk van Doorn, draagt dit leen op aan Pieter van den Santheuvel2), die daar weder mede beleend is, 10 December 1791. Idem laat approberen en registreren een extract uyt desselvs testament d.d. 21 April 1792, 12 December 1792 3). 305a *). DRIEL. Herber van A r k e 1 ende Lijsbet, sijn wij ff, maken to leen haer huys ende hoff met den bongert in den kerspel van Driel, met 13 mergen in den velden, geheiten Bullicher, streckende an den gemeynen pat van Veldriel na Ovendorp; item 8 mergen met de windmeule in den veldè, geheiten Kyvitshamme; item 13 mergen in den velde, geheiten Pepert, anno 1317. Jonckfrou Hevlwich, Diedrichs wijff van H e r 1 e r, ontfengt een hoeve lants op de Pepert int gerichte van Driel; item 9 mergen in den Kivitham, daerop ligt een molestat; item 11 mergen in den Bolken; item een hofstat to Driel, daer heer Herberen plach op te wonen, anno 1326. 305b. DRIEL. Dat huys to Driel5) met sijnen tobehoren, so als dat met der hofstat gelegen, ende 2 thienden, tot Amersoyen ende tot Hedel ende tot Wordragen geiegen, d'een heyt die leenthiende, d'ander die eygen thiende, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Otto van Driel Goossens soon, anno 1402. Idem 6) ontfengt dat huys to Driel met sijnen tobehoren ende met der hofstat, anno 1399. l) Pensionaris van Gorinchem (akte). *) Burgemeester en oud raad te Dordrecht (akte). ) De heerlijkheid Driel legateerde hy daarby aati zijn huisvrouw Maria Adriana Gevaerts. 4) Van Reyd heeft deze akten, met zekere tusschenruimte, geplaatst onder 305. Daarbij behooren zij echter niet. Wel hebben zij betrekking vermoedelijk op het onder 30ób bedoelde huis, zeker op den molen van 310. Ook liet Hooge Hup of Teysterband genoemd, blijkens latere akten. ) Otte van Dryele tot Hyrnen, vlg. de akte, die aan de vorige vooraf had moeten gaan JOrdeanndano?iel ** h"'S ende h°fstat t0 Driel met SÖ"en tobehoren- Zu'phe"s leen ha" ,™ht [am) '8° Idem, anno 1424. '" "TmnTiin™1 ontfengt dat huys to Driel met sijner overster hofstat, au il(> 144U. Idem eedt, vernet, 21 Septembris 1473. Alert van Driel, erve sijnes vaders Goossens, 28 Julii 1481. Goossen Alerts soon vernijt eedt, 10 Septembris 1509. Idem, anno 1495, ende tuchtigt sijn moder Ljjsbet Knoyen. 3rte m b rijf *1 52^ transport 'sÖnes broders Goossens, priesters, 16 Sep- Idem eedt vernijt, 12 Julii 1544. Jacob van Driel, bij transport Alerts voorn., 1 Octobris 1553 Idem eedt vernijt, 20 Junii 1556. Mr. Alert van Driel beleent, 24 Septembris 1563. Lamhofstat lr,tS#e{!)0Iltfen?t het hu3's ^ Driel, met sijner overster üotstat ende tobehoren, in den kerspel van Driel in Bommelerweert g gen, daer hg Lambert Aertsen an beyden sijden naest gelant cf' 'u'S ^ an.,.d,en Maesdijck ende westwert an de gemeyne straet streckende, gelijck Jacob van Driel tselve geholden, ende hem bii 1 ^V.T 111 i^1594 a^e^aen en<*e Lamberten voorn, togekent is, Lambert Aertsen, erve sjjnes vaders Lamberts, beleent, 10 Octobris 1620 *) Jacob Aertsen, erve sjjnes broders Lamberts, beleent, 11 Augusti 1626. ^AugustiSl626n V°nck biJ °P',ra&t Jacobs voorn, beleent, 11 ïdem ende sijnne huysfrou Beatrix de Cock maken, dat de langstlevende ehouden, mits nuytkerende aen d'erffgenamen van eerst overlijdende nae oer doot vijftien hondert gulden, den 12 Meert 1634. i'fïQQ6 Plfi n„Dyt cracht van dispositie beleent, den 24 Septembris 1639. Aert de Cock Aerts is huider. Eadem haere dispositie geapprobeert, eodem die. Egen d e Cock, erve sijnnes moey Beatrix de Cock, beleent, den 10 Julii 1654. Idem draegt dit leen op aen Walraeven Egons van Steenbruggen, die daerinede weder beleent is, den 21 Mey 1663. Jacobus Juynnen beleent met 't huys te Driel sonder de thienden, ^4 Man 1/41. Derk Juinen, erfgenaam sijns vaders Jacobus Juinen, beleend, 30 April 1766. Idem draagt dit leen op aan Willem van Beurde, die daar weder mede beleemj is, eodem die. Richardus Walraven Lansdael, weduwnaar van Elisabet C 0 r t i e, voormaals getrouwt geweest met Willem van Beurden, laat aproberen ffenUmd^Xch6 hierLn°moe^td wBakteIl - TT*™ Ww de in tlet hooM Termel'sfrouw' «pproberen, den 17 Idem tucht sijn huysfrouwe Maria Turc k haer leven lanck, den 2 Augusti 1645. KelHnaw«8gyepamssoerf (akte)43 Gerrit HaeCk' bUrge'' te Xsnten' wiens 'oln"«'ht te "J Albrecht van Langen ten Rodenleuwen (akte). Rutger van Rantwic, erve sijnnes vaders Rutgerts *), beleent, den 28 Januarii 1647. Maria Turck, weduwe Rantwick, als erve haeres soons Rutgers soo ten respecte als tucht beleent, den 24 Mey 1647. Bartolt van Gent, heere tot Loenen ende Meynerswick, als naeste leenvolger van sijnen neve Rutger van Rantwick beleent 2), de moeder de tucht voorbehouden, den 1' Augusti 1647. Willem van Til, drost des lants van Valkenborch, laet de houwelixe vurwarden tussen Rutger van Rantwick ende Maria Turck approberen, den 18 Agusti 1648. Idem naer voorgaende nieuwe approbatie van de houwelixe vurwarden van Rutger van Rantwick ende Maria Turck beleent, den 25 November 1648 3). Bartolt van Gent, heer tot Loenen ende Meynerswick, ende Willem Tomas Quaed, vrijheere tot Wickraedt 4), ende Maria Turck laten het accort, tussen haer ingegaen, approberen, den 30 Mey 1649. Bartolt van Gent voors. bij opdracht van Willem Tomas Quaed ende Maria Turck beleent, den 30 Mey 1649. Gerrit Goverts^ F a 1 c k 5) bij transport Bartolt van Gent, heere tot Loenen ende Meynerswick, beleent, den 21 Junii 1650. Idem transporteert dit leen aen Margareta B i c k e r, weduwe Arent de Bye, die daermede beleent is door ■Tohan Swaen, haer huider, den 12 April 1661. Anna de Bye, huysvrou van Jacob van der Steen, oud-burgemeester tot Tiel, erve haeres moeders Margareta Bickers, beleent door Jacob van der Steen als haeren huider, den 30 Junii 1679. Eadem laet haer dispositie approberen, den 11 September 1680. Aernt van den Steen 6), erfgenaem sijns moeders Anna, beleent, 1 Junii 1714. Jacob Niclaes van den Steen erfgenaem sijns vaders Aernt beleent, 31 Januarii 1724. Diederick Gerhard van den Steen 7), erfgenaam sijns vaders Jacob Nicolaes van den Steen, als naaste leenvolger (voorbehoudens het usufruit van sijn moeder Maria Francisca van Eek van Panthaleon) beleend, 6 Augustus 1777. Idem laat sijn besloten testament van den 9 Julii 1792 approberen, 11 Julii 1792. De kinderen en erfgenaemen van Diederick Gerhard van den Steen laten registreren een extract uyt het geopende testament van den 9 Julii 1792, 17 November 1792. ') Wiens posthume zoon lijj was (akte). ») Bedoeld is Rutger Sr., wiens oom van moederszijde Bartolt van Gent was. 3) Hij was gehuwd met Anna van Randwjjck, erfgename aan vaderszjjde van het kind van Rutger v. R. en Maria Torck. 'I Tweede echtgenoot van Maria Torck. Het accoord over den boedel van Rutger v. R. is in de akte opgenomen. J) Scholtis te Heilouw (akte). ,) Burgemeester vau Tiel, gedeputeerde des N.vmeegschen quartiers (akte). ) Burgemeester van Bommel (akte). 309- DEIEL. 11''w1^6^611 lantS °P],ïïtickerweerde, an d'een sjjde Tegnagel Wolters soon, an d'ander üdo van Tefelen ende Egen Broys soon, streckende van der Haren in den stroom in "asSL n-h V/2 mergen lants op Ütickerweerde, an deen sgde Gernt Loy Lemkens soon, an d'ander Effen Broys soon ende Udo van Tefelen, streekende an de mL tot /,utphenschen rechten ontfangen bij Martin Jan Martins soon, anno 1468. Alert Martins soon, 25 Septembris 1473. Idem eedt vernijt, 28 Julii 1481. Idem, anno 1501. Jan Alarts soon, erve s{jnes vaders, 10 Septembris 1509. Martin Jans soon, erve sijnes vaders, 20 Junii 1531. Hier 3 mergen Idem eedt vernijt, 17 Septembris 1538. ' Idem eedt vernijt, 31 Augusti 1544. Idem eedt vernijt, 13 Junii 1556. Dircksken, weduwe Arnt Dircks soon, erve hares broders Martins voorn ontfangt 3 mergen lants, in den ampte van Bommelreweert in den kerspel van Driel gelegen, 9 Octobris anno 1574. Dircitrfr00n,nerv? Sljner m,0der Dirckskel' Jans dochter, erft op sxjnen soon Adrian Dircks soon, die voorterft op sijn moder Hülecken Dirck Egens dochter, weduwe Dirck Arnts vuorn., diewelcke beleent sijnde met drye mergen lands butendijeks met anwas oft affval en twee stucken op Ütickerweerde, in den dorpe van Driel in Bommelerweert gelegen, alsnu houdende aehtehalff sehaer weyden maeckt dat haer soon Dirck Cocken anderhalf sehaer vooruut hebben sal ende die ses scharen met anwas offte affval onder haren semt*"klnd.ei;en e»de kindskinderen gedeylt werden sullen, mitz dat tgedeelte, dat op Geurt beurt Jaspers van Stenis ende harer dochter Heylkens soon (vallen sal), so hij sonder echte kinderen sterft op hare descendenten ende nyemant anders vallen sal, io Martii 1625 DerckO0 eken als erve sgns moeders Hilleken Derck Egens dochter beleent, den 17 Julii 1627. s uululer Gjjsbert Jacobs en Johan Goyerts els voor de helfte, to gebruyeken sonder splissmge, bij opdracht van Derck Cocken beleent, den 8Maiil630 Anna Wouter Egens, weduwe van Jan Geurts, beleent sijnde, draegen sg ende Gijsbert Jacobs de Wits dit leen in 't geheel op aen Godefndus Buschman, predikant tot Driel, den 9 Septembris 1663. Petrus Buschman, erve sijnes vaders Godefridi beleent, den 4 Februarii 16 "» T00rSaende heleeninghe d«. helft, Johan van de Pol '), den 4 Maii 1652 """ïL'msV0"' "™ !#"nM M'">- "•» 2 o.. ^jsrasr a-Afïtóte - a-Jüi'üa SE Msssts w Maria Emerentiana Hunninga van Oos^vald, weduwe Albert^van ') Haar man en momber is Koelof Janssen. ) Drossaard te Hedel (akte). 3 % =£,Klr;:,", - Nymegen. '* 44 Manen, erfgenaam van Anna Emerentiana van de Pol, beleent, 5 November 1733. Diderik Schook doet eed. Gerardus van Manen, erfgenaam sgns moeders Maria Emerentiana Hunninga van Oostwald, beleend, 23 Mey 1765. Idem draagt dit leen op aan Engel van Beurden, die daar weder mede beleent is, eodem die. Idem draagt dit leen op aan Martinus van Beurden, die daar weder mede beleend is, 10 Februarii 1733. Theodora van der Kalle als moeder en legitime voogdesse van haar minderjarigen zoon Hendrik van Beurden nae dode van haar man Martinus van Beurden beleend, 17 Maart 1787. Huider Philip Willem van der Horst. Deselve draagt dit leen q. p. aan Jan van Gr es s el, die daar weder mede beleend is, eodem die. * 311b »). DRIEL. • Een mergen lants in den gerichte van Driel in den Hammebeemt, an d'een sijde Koloff Delff Alarts soon ende . Baldeken Hengener an d'ander sijde, ontfangen bij Gerrit L o y Johanssoon, anno 1390. Gete Loye Jans soon ontfengt eenen mergen lants in den gerichte van Driel in Delfskampe naest den Lampmorgen tot Zutphenschen rechte, anno 1402. Gadert Peters soon ontfengt 1 mergen op den Wuesten to Driel tot Zutphenschen rechten, anno 1402. Gerrit Loy Johans soon ontfengt 5 hont lants to Driel in Delfscamp, tuschen Baudeken Baudeken Jordens soons soon an een spe ende Roloff Delff Stevens soon an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechte, anno 1414. Derich die Stout Gunselens soon ontfinck 1 mergen to Driel in een stede, geheiten op de Worden, tuschen Derch voors. op d'een ende erven Gijsberts Myden op d'ander sijde, met eenen eynde op de gemeyne stege, met den anderen eynde in erffnisse Derics voors. Dit is oyck een Amersoys leen ende gehoort tot Zutphenschen rechte, anno 1417. Henrick Willem Stoutens soon ontfengt 1 mergen to Driel, ant een eynde Henrick Peters soons erfgenamen oostwert ende westwert, an den anderen eynde Jacob Marselis soon, ende an beyden sijden Henrick Willem Stouten selff gelant, anno 1468. Wolter Heymerix soon ontfengt 1 mergen tot Grootdriel op de Langeweyde, an d'een sijde die gemeyn stege, an d'ander Wolter voorn, selff, anno 1470. Gerrit van Kessel, als een versuymt leen, 24 Julii 1481. Henrick Stouten, oltste dochter Eegen Eegens, huysfrou Johan Teetz, ontfengt dit voor haren soon i) De onder dit hoofd vermelde akten schijnen niet alle op hetzelfde leen betrekkin? to hebben; vanaf die van 1408 bevatten zij een overeenkomstige omschrijving. Wolter Teetz. 29 .Tnlii i MOn 1 ««reen to Grootdriel op de Lange- z?Dirck ^ * <■*» Idem eedt vernjjt, 17 Septembris 1538 Idem eedt vernijt, 11 Julii 1544. £ zxxz s ar-' joh",s—•3» "eVJg,^,yas"„7™ 2?« 'a»K, tot Grootdriel op de LangeHenricks soon! 13 Julii 1594. '6 gemeyn stege> an d'ander Wolter ln k?r\otSOGroItdViliekópedVee ÊT ^f8 beleerit. meteenen mergen wert an de gemeEstrTetwïft**7%** gelegen' (mt' enJe 4d- . Voiicien dokter, S?C?SÏ ^ ^ beI«^> 11 Augnsti 1626. Mayken Dercks Vonrl^n , 0C* )haer leven lanc,den 12Meert 1634. " den 2 Decnff le^Oer3rnn^n^'? ^ DerCkS'beleent' Herman van Lit er™ c- * Wonten doet hnlde. leent, den 27 Óctobris "löss!"' Maeyken Dm'ksz Voncken, be- ZLit> beIeent'den ^T"V°? "lf *"■de"10 Gerrit ndsdael beleend, 7 Junii 1741. uerrit Johannissen van Ge f feu u-i „ , concernentes registreren 't mam ■ 1 ,fP1J!0 n en Per clausulas sijne medeerfgenamen 0°er den ^oerlef v' ^ 10 Maart 1776 met dael opgerigt, 4 Februarii 1777. °0m Thomas Lands- ""apTobSd h°°fJe ™ het &e" 0 November ^789^' erfgenaam S,J,1S vaders Gerrit van Geffen, beleend, Denselve draagt dit leen, op aan W.lleny an Velddriel, die daar weder mede beleend is, 10 September 312- . DRIFT, Vl^onfm£ den eyniSen van Driel gelegen 1 bont min, tot Zutphenschen rechte ontfangen bii ' tTS SOfttl annnl^AO J hgen Wolters soon, anno 1402. ') Aertsdochter (akte). %^UWiïle^ ™V]aats£^^ Effen Gemens, Johan Sterekens soon ontfengt 5 mergen lants, in dén Vogeler tot Driel gelegen, dat een eynde op de Korte Beemde, dat ander die Heylige Geest to Driel, an d'een sijde noortwert Jan van Tefelen, an d'ander sijde Martin Heymerix soon, anno 1468. Egen Egens soon bij vercopinge Egen Gouiens, 26 Martii 14/8. Egen Egens soon, onmundig, beleent, 29 Julii 1481. Waltgert Egens soon huider. Idem eedt vernijt, 17 Septembris 1538. Idem eedt vernijt, 11 Julii 1544. Egen Egens soon, erve sijnes oldevaders Egeus Egens soons, Maitii 1551. Idem eedt vernijt, 12 Junii 1556. Dircksken Egens, huysfrou Jacobs van Kessel, erve hares vaders Egens, erft op haer kinderen Egen ende Catrin van Kessel, weduwe Dircks van den Pol, ende in magescheit togedeylt sijnde Catrin van Kessel, wort sij daermede beleent, 11 Augusti 1626 1). Dersken van den Pol, erve haerer moeder Catarina, beleent, den 1 Decembris 1636 2). Theodorus Fonck, erve sijnes moeders Dersken van de Pol, beleent dooi Godefridum Buschman, sijnen huider, den 30 Martii 1671 ). Afgespleten van 312. 312 § 1. Die helft van vijff mergen lands, tot Grootdriel in den Vogeler gelegen, met den oostej'nde an de Cortebeemt, westwert den Heyligen Geest to Driel, suydwert^ den Beemtgrave, ende noortwert Jacob Sas, daervan Wolter Egens ofte sijner suster kinderen die wederhelft tocomt, te Zutphenschen rechten ontfangen bij Dirck Dircks soon V o n c k als erve sijnes ooms Gosen Voncks, gewesene eeman van Stijntgen Egens dochter, 27 Aprilis 1616. Dirck Dircks soon Vonck, erve sijnes vaders, beleent, 11 Augusti 1626. Idem tucht siin vrouw Beatrix d e C o c k haer leven lanck, den 12 Meert 1634. Mayken Dercks Voncken, erve hare3 broeders Derck Vonck Dercks, beleent, den 2 Decembris 1636. Oer man Arndt de C o c k \\ outers doet hulde. Jacobus de Cock, erve sijnes moeders Maeyken Dercksz Voncken, beleent, 27 Octobris 1685. Hillebrand Cornelisse, erfgenaem sijns ooms Jacobs, beleent, 26 Novembris 1705. Jan van Alton, onmundig, erve sijns ooms Hillebrand Cornelissen, beleend, 3 Augusti 1741. Huider Frederik Beyerink. ') Johan Cock Aertson is huider (akte). Deze en de vlg. akten betreffen de helft van de 5 morgen. . ... , , n . , ») Haar huider is Johannes Chephonnus, predikant te Driel (akte). 81 Uit een ingehQchten brief Tan J. F. Mauritsz te Z.-Bommel aan den leengriffier d.d. 20 September 17(5-2 blijkt, dat de burgemeester Otto Mesteeker destijds bezitte. van dit leen was. Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt eed en draagt dit leen op aan Aardt van de Braak, die daar weder mede beleend is, 23 Junii 1762. 313. DRIEL. l'/2 mergen lants in Griet Stareken camp, an lant Jacob Storms an d'een end Heynen Hoeve an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Jacob Storm, anno 1468. D oltste (dochter) Jacob Storms, huysfrou Willems de bastart van Weerdenborch, heeft an Geman Schoen dit leen vercoft, diewelcke versueckt, dat sijner dochter man Derck H e 1 m i c h s daermet beleent werde, 29 Julii 1481. Johanna Gheenman Schonen dochter, huysfrou Dirx voorn., ontfengt 10 hont lants, gelagen in den gericht van Driel in Griet Stereken camp, daei boven naest gelant is Johan Baken Sterekens soon, beneden Duck Helmichs, streckende met den eenen eynde op erve Arnts van Henxthen, met den anderen eynde an de gemeyn straet, anno 1492. 313a »). DRIEL. 10 hont lants, gelegen op Speclant, an d'een sijde die gemeyn weteringe, an d'ander die Apport in den kerspel van Driel, voort 1 mergen lants opter Apport, an d'een sijde Derck Gaderts soon, an d'ander Derix Gaderts soon, ontfangen bij Otto Bollix soon, anno 1390. Johan die Stoute ontfengt 10 hont lants, gelegen in den gerichte Tan jPi 'n ^ Specklant, ende een huismergen lants, gelegen op d Appert tuschen Diedrich Gadert soons lant an beyden sijden, tot Zutphenschen rechte, anno 1402. Hadewich Willem Schonen dochter, erve liares mans Johans voorn, ende harer dochter Johanna, ontfengt elff hont lants, geheiten dat Specklant, gelegen in den kerspel van Driel, Diedrich Gaderts soon, Arnt Jan Tegnagels soon ende Diedrick Toerffs soon an d'een sijde ende die gemeyne weteringe an d'ander sijde; item 7 hont lants, op die Appenweert gelegen, Diedrich Godarts an d'een ende Johan choercap, Jans soon van der Stege, an d'ander sjjde, anno 1404. Lijsbet Otten Bollix soons weduwe ontfengt l£ mergen, geheiten Specklant, ende 1 mergen op Appenweert, twelck haer angecommen is van (rijsoort Eygens soon ende Johan den Langen, haer broder ende mage, anno 1404. Arnt Arnts Kopparts soon is huider. Johan Dirck Otten soon erft 11 hont, geheiten dat Specklant, op Otto die Stout Jans soon, anno 1468. Idem eedt vernijt, 10 Maii 1485. ') In deze afdeeliug zijn vermoedelijk 2 leenen verward. 313b. DRIEL. 4 mergen lants min V/i hont, gelegen in den gerichte van Driel in Veltdrielre ackeren tuschen erfgenamen Jacob Marcelis soons au d'een sijde ende Johan Schuerkappe Dirx soons an d'ander sijde, in eenen rechten erfleene getransporteert bij Johan Egens soon tot behoeff van Henrich den Byen Sanders soon, anno 1383. Wouter Egens soon, anno 1424. Egen P o i r t e r draegt op den Smalen Camp, haldende 3£ mergen lants ofte daeromtrent, gelegen in Veltdrieler acker, an d'een sijde Baken Jan Stereken soon, an d'ander Jacob Scorkop, tot Zutphenschen rechte, anno 1456. Hier staat nyet bij tot wiens behoeff. Baken Johan Stereken soon beleent, anno 1468. Johan Baken Stereken soon beleent, 26 Octobris 1484. Lijsbet, huysfrou Jan Marcelis soon, erft dit op haren soon Johan Jan Marcelis soon, anno 1501. Arnt Jans soon, erve sijnes neven Johans voorn., 20 Novembris 1530. Idem eedt vernijt van 2^ mergen, 17 Septembris 1538. Phyme Claes, weduwe Jan Marcelis '), erffgenaem haerer kinder, erft voort op Matthijs Claes soon, haren soon, 31 Octobris 1552. Hier staet: die Smalecamp, lioldende omtrent 3^ mergen, to Driel in Veltdrieler acker bij erve Egen Derck Koop soon. Claes Thijs soon verliest dit bij dijekgave ende comt an Jan Dirck Francken, die beleent wort 27 Augusti 1621 2). Thijs Jansen van de Laer beleent met seven hont lants, sijnde een gedeelte van den Smalencamp. voor desen in den dijck gegeven ende hem van sijn voorsaeten aengecomen, den 11 Novembris 1692 3). Delis Jansen van de Pol beleent met gelijcke seven hont lants, sjjnde een gedeelte van den Smaelencamp. voor desen in den dijck gegeven ende hem van sijn voorsaeten aengecomen, den 11 Novembris 1692. Mathijs van fle Poll na dode van Delis Jansen van de Poll beleent met seven hond, 10 Meert 1767. Idem draagt dit leen op aan Delis Vis sc her, die daar weder mede beleend is, 18 Januarii 1780. ■) T. w. Jan Jan Marcelis, haar eerste man, die in 1501 met het goed was heleend en het zijnen 2 kinderen had nagelaten. Dit blijkt uit de verklaringen van Thijs Claeszoon, in de akte opgenomen, doch het is niet te rijmen met de akte van li>30. ") N.l. met 'In. Het derde gedeelte kwam toe aan Arnt Thijszoon; daarop heeft betrekking § 2. ') Zie verder § 1. Afgespleten van 313b. 313b § 1. Seven hont lants, sgnde een gedeelte van een goet, ge- heiten Smalecamp, te samen houdende omtrent vierdehalve morgen, in Bommelerweert te Driel in Veltdrieler acker bij erve Egon Derxe Coops soon gelegen, daervan liet derden deel Aernt Thgs soon toekomt, aen den Furstendom Gelre ende Graefschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goet gelts te verheergewaden leenroerig. Hendrik van de La er, erfgenaem sijns enigste broeders Matthfis van de Laer, beleent 15 Februarii 1713. Hillebrand Verhoeks beleend met dit leen, gelijk betselve weleer Dg Hendrik van de Laer is beseten geweest, 13 April 1747. Henncus Verhoeks, pro se en namens sijn broeder Cornelius Verhoeks, laat aproberen en per clausulas concernentes registieren een erfdeylinge en scheydir.ge van den 10 Februarii 1780,17 Novembris 1780 *). Cornelius Verhoeks, erfgenaam sjjns vaders Hillebrand Verhoeks en uvt -kragt van bovenstaand magescheyd beleend, 20 Maart 1781. Afgespleten van 313b. 313b § 2 2). Seven hont lants, sijnde een gedeelte van een goed, geheiten Smalencamp, te samen houdende omtrent vierdehalve mergen, in Bommelerweerd to Driel in Veltdrieler acker bij erve Egon Derxsen Koops soon gelegen, daervan nu het darden deel Hendrik van de Laer en 't ander Jelis Janssen van de Pol toekomt, aen den Furstendom Gelre ende Graefschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelts te verheergewaden leenroerig, in 't geheel in den dijk gegeven geweest, sjjnde als een bysonder leen verheft door Loef van Ihiel, soals 't van sjjn voorsaten aengekomen is 3) 23 Mey 1718. " Adriaen van Tliiel, erve sjjns vaders Loef van Thiel, beleend, 18 Julii 1744. Louis van Tiel, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Adriaen van Tiel beleend, 17 Januarii 1769. Huider J. van Nuys *). Denselven, meerderjarig geworden, laat eed vernieuwen, 24 October 1786 Huider Jan Lutz. Idem, vermits het afsterven van sjjn huider Jan Lutz, doet selvs eed, 12 October 1793. ') Vgl. bldz. 0«7 noot 2. *) Zie bldz. 604 noot 2. 8) Met kwytscheJding van verzuimen (akte). 4) Moeder-voogdes was Adriana Timmer (akte). 314. DRIEL. Acht hont lants op den Vliedert in den gerichte van Driel, daer naest gelant is an d'een sijde Jan Verwentseers erfgenamen, an d'ander Arnt Egen des Bies soon, ontfangen bij Willem de Swarte Dircks soon, anno 1390. "VVijnrich Willems Swarten soon ontfengt 8 hont lants, gelegen in den Langencamp in den gericht van Driel, Wijnrich voors. an d'een ende Arnt Egen Byes soon an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechte, anno 1401. Idem, 1402. Op den Vliedert. Claes Vasterts Cocks soon ontfengt 8 hont lants, in den kerspel van Driel gelegen in den Blauput, daer noortwert naest gelant is Henrick Gjjsberts soon, an d'ander sijde Jan Gerrit Gerrits soon, ant een eynde Jan Spierinck, dat ander eynde streckt op de Brackstege, als een versuymt leen, anno 1483 1). Rutger Claes Cocks soon, erve sijnes vaders, anno 1504. Claes Johan Claes soon, bij transport Rutgers voorn., 16 Aprilis 1523. Johan Claes soon, erve sijnes vaders, 20 Junii 1581. Gerrit Arnts momber. Idem eedt vernijt, 17 Septembris 1538. Idem eedt vernijt, 22 Junii 1544. Idem crigt uutstel, 2 Junii 1556. Idem eedt vernijt, 28 Octobris 1557. Blo. DRIEL. Een hofstat, haldende 4 hont lants, gelegen in den kerspel van Driel bij der kircken, met der eener sijde nevens erve Goossens van Driel, met der ander neven erve Rembolt Loefs, geërft van Heyn Roefs soon op sijn dochter Lijsbet, weduwe Dirck Claes soon, diet voort transporteert op Arnt Peters soon, anno 1461. Idem, anno 1468. Tot Zutphenschen rechten. Idem eedt yernyeut, 25 Septembris 1473. Hier staet: tuschen Goossen van Driel ende Arnt voors., met beyden eynden op de gemeyn straten. Claes Claes soon, des voorn. Arnts ooms soon, 27 Augusti 1482. Claes Claes soon van der Trappen2), erve sjjnes vaders, die sulx versuymt ende vervrevelt had, anno 1493. In dor buyrschap, geheiten Martwick. Idem tuchtigt sijnen vader voorn., eodem anno. Nota: dit schijnt bijna een besunder leen, omdat hier staet: Een liuys ende hofstat met der patingen, daerop staende, ende allen sijnen tobehoren, haldende omtrent 4 hont lants, gelegen in den gerichte van Driel in ') Dat liet in deze en de volgende akten bedoelde leen hetzelfde is als het bovengenoemde, blijkt niet. ') De jonge (akte). der boerschappen, geheiten Martwijck, daer naest gelant is Willem Loy an d'een sijde noortwert, ende Heyn Roloffs steegsken an d'ander syde suydwert, streckende met beyden eynden op de gemeyn straet; ende nu volgt hierna wederom die eerstgenoemde Claes Claes soon, als erve des voorn. Arnt Peters soon, beleent met een huys ende hofstat met 4 hont lants, in den kerspel van Driel gelegen tuschen erfnisse Goossens van Driel ende Arnt Peters erfgenamen an beyden sijden, streckende met beyden eynden op de gemeyn straten, oyck anno 1493. Also dat het schijnt, dat d'eerste Claes Claes soon een besunder ende d'ander Claes Claes soon van der Trappen oick een besunder man sij 1). Idem tuchtigt sijn vrou Lijsbet Jan Smolleners dochter, eodem anno. Eiusdem dochter, huysfrou Jacob Engelberts soon, als hares oldevaders Claes Claessen erfgename beleent, 12 Februarii 1520. 't Versuym van 3 of 4 jaren quijtgescholden. Engelberts voorn, propter pauper tatem crigt quijtscheldinge des hergewaets ende aller gerechtscheiden tot 1 gulden to. Arnt Jacobs soon, bij transport Jacob Engberts, ontfengt hier weder een hofstat, haldende 4 hont lants, so die in Bommelreweert in den kerspel van Driel in der buyrschap van Martwijck gelegen; ende Jacobs vrou staet hier genoomt Claes Claes soons dochter van der Trappen, anno 1522. Jacob Arnts soon, erve sijnes vaders, 19 Januarii 1534. Idem, gênant de Haze, vernijt eedt, 17 Septembris 1538. Idem eedt vernijt, 7 Julii 1544. Arnt Jacobs soon de Haze, erve sijnes vaders, 10 Octobris 1549. Onmundich 2). Idem selver eedt vernijt, 13 Junii 1556. Engelbert de Haze, erve sijnes broeders3) Arnts, 6 Novembris 1571. Idem eet vernijt, 20 Septembris 1581. Batien Jans dochter, erve hares halven broders Engelberts, laet dit ontfangen haren soon Johan Peters soon Metselar, 11 Augusti 1626. Jacob Peters Metselar bij opdracht sijnnes broeders Johans beleent met drye hont lants, den 31 Decembris 1635 4). Willem Hendrix bij opdracht van Johan Peters beleent met een hont lants, den 31 Decembris 1635. Hendrick Willems, erve sijnes vaders Willem Ilendricksz, beleent met een liofstadt, groot omtrent een hont lants, 16 September 1663. Mechtelt Everts, huysvrou van Gijsbert Jansen S u y r m o n t, erve haeres soons Hendrick Willems, beleent, den 9 Januarii 1667, doorGodefridt Hoeyng, haer huider. Eadem ende haer man laeten haer dispositie approberen, eodem die 5). ') De inhoud der volgende akten geeft aan deze veronderstelling van Van Reyd weinig steun; de zaak is echter niet duidelijk. Larabert Matheuszoon is huider (akte). a) Het register heeft abusievelijk: vaders. «) Zie verder hierna § 1. ») Blijkens deze akte werd het leeu eerst door de vrouw aan een derde opgedragen, die het vervolgens aan de beide echtelieden opdroeg met beding, dat de langstlevende er over zou mogen beschikken. Oijsbert Jansen Suyrmont uyt cracht sgner vrouwen dispositie beleent den 21 Pebruarii 1668. Jenneken Aerts, naergelaten weduwe van Gijsbert Jansen Suyrmont, laet approberen salvo jure tertii het testament van Gijsbert Jansen Suyrmont, den 2 September 1686 te Driel gepasseert, ende is met dit leen beleent, den 3 Augusti 1691 '). Jan Gerritse van Hoesselt, erfgenaem sijns moeys Jenneken Aerts, beleent, den 26 April 1706 2). Afgespleten van 315. 315 § 1. Drie hont van een hofstadt van vier hont lants in Bommelerweert in den kerspel van Driel bij de kerk 'gelegen, oostwaerts en suidwaerts de gemene straet, afgesplit van 315. Matijs van der Yin, erve sijns oudsooms Jacob Peterse Metselaer den 19 Junii 1696. ' Idem draegt dit leen op aen Jacob Gerritse Coppelaer, eodem die, die daer weder mede beleent is. Toontje Jacobse Coppelaer, erfgenaem haers vaders Jacob Gerritse, beleent den 26 April 1706. Huider Jan Gerritse van Hoesselt, haer man.' Jan Gerritse van Hoesschilt draegt dit leen op aen Goris Koppelaer, die daer weder mede beleent is, 26 Julii 1712. Jacobus Koppelaer, erve sijns vaders Goris Koppelaer, beleend, 14 Meert 1747. Idem draagt dit leen op aan Peter van den Anker, die daar weder mede beleend is, 3 November 1756. Idem, pro se et nomine uxoris 3), draagt dit leen op aan Jacobus de Reuvers, die daar weder mede beleend is, 8 Junii 1764. HEDEL. Dat huys tot Bedel als een open huys tot Zutphenschen rechten, met eenen ponde te verhergewaden, ontfangen bij Willem heer van Cranendonck, anno 1336. Ermgart, huysfrou Thomas heeren van Seve 11 bergen, ontfangt die borch ende dat huys tot Hedel met der hofstat ende sijnen "raven ende allen sijnen vestingen, diet nu heeft off namaels d»eran gemaeckt mochten werden, als open huys, anno 1342, ten onversterflicken erfleen. ') Frederik de Loos is huider (akte). „'' Op een ingehecht stukje papief is aangeteekend: „De weduwe van Jacob van «oesselt, genaamt Lena, aangemaand tot verheffinge den 3 November 1756- de brief medegegeven met Peter van den Anker, daarnaast wonende. N.B. Het voors perceel soude vervallen sijn van Jan Gerritse van Hoesselt op Jacob van Hoesselt en' van die op sjjn oudste soon. Op tselve staat een hujs". ') Anna van Heekesen (akte). Dirck heer van Cranendonek bewijst hertog Eeinolden 50 <0! swarter tornoescbe gulden erflick, een coninx tornoschen van Vranckrijck voor 16 penningen gerekent, an sijn goederen in sgnen gericht tot Hedel, ten rechten manleen te houden voor ontfangene Vc pont als sijnen broder Willem voorn, gegeven waren om daervan 50 % sjaers ten manleen te halden, anno 1342. Otto van der Leek ontfengt die borch tot Hedel met haeren tobehoren, beheltlick Margreten 1), vrou van der Leek ende Breda, sijner moder, hare lijftucht, anno 1379. Idem, anno 1403. Dat huis to Hedel met allen sijnen tobehoren tot Zntphensclien rechte. Idem, anno 1424 4). Dat overste huys tot Hedel. Willem heer ten Berge draegt op dat slot ende herlicheit van Hedel met all haer rechten ende tobehoren op Jacob heer tot Gaesbeke, anno 1436 3). Joncker van den Berge tuchtigt sijn vrou Locke, anno 1440. Osewolt van den Berge, erve sijnes vaders Willems, anno 1465. Ludolph van den Berge vernijt eedt, 6 Octobris 1473. Heeft ontfangen van den hertoge ten Bosch, ut dicit, anno 80 4). Predrick soon van den Berge, anno 1503. Osewalt greve ten Berge, erve sijnes ooms, 22 Octobris 1525. Idem, erve sijnes ooms Fredrix, eedt vernijt, 20 Novembris 1543. Willem greve to dem Berge, erve sijns vaders Osewolds, 26 Maii 1551 5). Idem selver eedt vernjjt, 19 Martii 1557. Predrick grave van den Berge, 15 Januarii 1577. Maria weduwe ten Berge crigt uutstel, 30 Julii 1595. Eadem bij makinge hares gemaels graeff Willems beleent, 4 Martii 1596. Adolph grave ten Berge, na dode sijner moder Marie voorn, tvoorn. leen bij broderdeylinge becommen hebbende, erft tselve op sijnen oltsten broder Herman grave ten Berg, marekgraeff van Bergen op Soom, die na beleninge Henricken graven ten Berg, sijnen broder, sulx opdraegt, 1 Martii 1610. Elisabet princesse van Solnre 6), jgraeffinne to den Berge, erve haeres vaders Hendrix, beleent, den 16 Augusti 1638. Frederick Maurits de la Tour d'Auvergne, graeve van Auvergne, marquis van Bergen op Zoom, als man ende momber van de gravinne van Auvergne, marquise van Bergen op Zoom, beleent, den 5 Junii 1686. Godefroy Frederick van de Pol, drossart tot Hedel, is huider. Godefroy Frederick van de Pol laet approberen de koop, tussen hem en de princes van Auvergne den laetsten Octobris 1698 ingegaen, en deselve registreren, den 19 Decembris 1698. Die van de Rekening in Gelderlant hebben uit kragt van 's Landschaps ') Van der Lippe (akte). а) In deze akte wordt heer Otto ridder genoemd. *) Op alsulke dedinge als sy mit malcanderen averkonimen sijn" (akte). 4) jjy ,je a](te is n.1. aangeteekend, dat hjj beweert, het in 1580 aldaar van den hertog ontvangen te hebben. s) Daem van de.' Berge is huider, namens den voogd Joost graaf van Bronckhorst, heer van Borculo. б) De akte heeft: Zolleren. Huider is Johan Cox. resolutie van den 6 April 1699 gebruikt het regt van naastinge van de voorgaende koop om dit leen der Landschaps domeinen te »™prü 1699lreCtUm ",et h6t Ut'le don,inium te consolideren^ Adriaen Menten ') praosenteert de kooppenningen aen Godefroy Frederick van de Pol en Piter Franfois Ingenrade 2), 25 Maii 1699. Hendrik Oswald de la Tour d'Auvergne, voor sig self en bg incapaciteit van sijn oudste broeder Maurits de la Tour d'Auvergne, Malteser ridder, momber van sijn twe onmundige broeders 3), erve sijns HnliTp • p tFra,n9°iSe 4)' belcent' de" 9 September 1699. Huider Franfois Piter Ingenrae. Idem, pro se et q.q. draegt dit leen op in handen van den stadthouder der lenen om daer weder mede te belenen Godefroy Frederick van cle rol, eodem die. Georg Ripperda, heer van Verwold^n, stadthouder der lenen, gaet dat versoeck voorbg en naest dit leen voor de Staten deses Furstend om se ii Graefschaps, behoudens nogtans, dat de voorn, heerljkheit worde geconserveert in alle hare regten, praerogativen eminentien en regahen, waervan deselve voor desen oyt gejouisseert heeft gehadt, eodem die. J 6 J u-tSeerl' De Eoomsche Gemeente te Hedel laet registreren een gengtelflk transport d.d. 28 Julii 1802, door G. van Riemsdijk in quahteit als commissaris tot administratie van de domeinen van voormalig gewest Gelderland ter hunl. behoeven gepasseerd met relatie tot het casteel eum annexis B), d.d. 31 Augustus 1802. 317. AMERSOYEN, HEDEL. ït€ id( QC. •Johan Schu 1 te, anno 1403 6). JUjjUEL. Een haff ende gesete met 4 mergen lants in den kerspel van Amersoyen ende 4 hont in den kerspel van Hedel tot Zutphenschen rechten ontfangen bij 317a. Een goet 7), ontfangen bij Otto van Malse n, anno 1403 6) Claes van Malsen erve sijnes vaders Otten, ontfengt sulck erff als sijns vaders bneff mhelt ende daerto 2 mergen lants tuschen Jan van Herier van Merwijck ende die gemeynte; item 1 mergen lants ) Hij was verwalter-landrentmeester-generaal TSSt T. w. met bijgebouwen cn !l hont tuin en boomgaard (akte). «1 Het register heeft abusievelijk: 1405. rechte" XttföïSZ lloV^t met eenen wyele; item 1">/g mergen, tuschen Claes voorn, ende den gerichte van Amersoyen gelegen; item 1 mergen met eenen wyle tuschen des voorn. Claes erve an beyden sijden gelegen, anno 1420. Idem tuchtigt sijn vrou, heer Arnts dochter te Hemerden, eodem die. Idem, anno 1424. 317b. AMMERZODEN. 7 hont lants, gelegen in den Amersoyschen broicke tuschen Derck van Tule an d'een sijde ende Jannes van Pulle ab altera; item 1 mergen, gelegen to Amersoyen in den Meren, Dirx van Tule ab una parte, Jan van Amersoyen ab altera; item 1/2 mergen in 4en gerichte van Amersoyen, ab una parte Wolter Jans soon, ab altera die Canonich van Boemel; 1/2 mergen in den gerichte van Amersoyen ende 25 roden, an d'een sijde Derich van Tule, ab altera Derich van Tule ende Gijsbert Mont, Zutphensch leen, ontfangen bij Gijsbert Mont Henricks soon, anno 1379. Henrick Mont Gijsberts soon ontfengt een hofstat in maten voor 1 hont 34 roden, gelegen t'Amersoyen tuschen erve Jans van Amersoyen ende Dirx van Tule; ^ mergen opten Stroomacker tuschen Dirck van Tule ende d'erfgenamen Rijcquijns Everkens soons van Welle an d'een ende Derck van Tule an d'auder sijde; 5 hont in den Mere tuschen Jan van Amersoyen ende Dirck van Tule; een stuck lants in den Amersoyschen broicke; hont tuschen Derck van Tule ende Derck van Wijck; ^ mergen in den gerichte van Wordragen tuschen de Canoniek van Bommel ende Wouter Jans soon van Hedel, anno 1381. Elisabet Gijsbert Monts dochter ontfengt 1 mergen to Hedel, erve des abts ende convents van Bron *) an d'een sijde ende Hadelwichs Gijsberts Monts an d'ander; een hofstat voor 1 hont 34 roden, ^ mergen, 5 hont, een stuck van 6^ hont, \ mergen op Boenschoeren in den gerichte van Amersoyen tuschen den Canoniken van Bommel ende Wolter Jans van Hedel, anno 1403 2). 317c. AMMERZODEN. 16 mergen lants 1 hont min, gelegen in den gerichte van Amersoyen, een hofstat in denseWen gerichte tuschen den heer van Amersoyen ende Dirck van Tuyl, een hofstat in denselven gerichte tuschen Jan van Herier, ridder, ende Arnt Hermans soon, Zutphensch leen, ontfangen bij Derich van Tule, anno 1379. ') Bern 'i *) Huider is Kloris Jansz. van Drie! (akte). 317d- AMMEKZODEN. 8 mergen lants, gelegen int Amersoysche broick tuschen w„ w , Va" PulIe ende Jan Tan Maken van Brabant bö Willem Hack ontfangen, anno 1388. Vitaeductum Chris,,inae >) uxori. r Jan van Pnlle °rltfe"gt 7 mejpn int Amersoysche broick tuschen Jan van Pulle ende Jan van Malsen, anno 1390. Ever! v fÏT r V a n K 6 r c Ö « k draegt op dieselve 7 mergen op Evert va Balveren Johan Haex soon, anno 1401. ^Sljjckwelfe, LnTuos ?)! Amersoische broick in de" gericht van 317e< ammerzoden. derf eerii^hi1 6 JwanS S00U Van Uuthemert ontfengt 8 mergen in van Outheusden ende" P^Xn* Fbr°iCk tUSCh6n Johans Zutphenschen leene, roerende 47 £££ 1408% S°°nS SOOD' t0t eenen Zutphenschen rechte, anno Idem tuchtigt sijn vrou Otte Utenweerde, anno 1403. ïielmanscamp. 317f 5)- AMERSOYEN. 3 mergen lants, gelegen in den gericht van Amersoven od Steenbeemden tuschen lant des altars der kirkeT van Amersoyen ende Beien Doenkens wijff, bii Andnes van Amersoyen ontfangen, anno 1381. Margriet van Amersoyen, huysfrou Johans Stoltekorffs soon erve harpr . J"'"n '*D H1116 den'steen beemd e n& t A,mers?yen °"tfengt 3 mer^n t'Amersoyen op aen ö teen beemden tuschen lant eens altars, gesticht in der kercken d'and1rmesTde-n'e,npdxeen ^ 6?de lant B°len weduwe Denkens an rsjsr a = Vttsrzirjrsï «! u!ï °°rSp/' h,''eft abusievelijk: proximae. Het register heeft abusievelijk: 1405. *' Sf* register heeft ten onrechte: Helmanscamp. , J? t re5'.s1 / ft abusievelijk: 1405. ) Ouder dit hoofd zjjn vermoedelijk 2 leeneu bijeengevoegd. Margriet, huysfrou Johan Stolts, dochter Johans van Amersoyen, alsulcke goede ende erve als haer vader Johan ende Arnt, haer broder, te leen hielden tot Zutphenschen rechte, anno 1403. 318. AMERSOYEN. Dat slot tot Amersoyen met den dorpen, gerichten, hoge ende lage, met mannen ende met allen sijnen tobehoren, ende met namen die thienden tot Driel, Rossem ende Herwerden, tot eenen onversterflicken erfleene, te verheergewaden met eenen ponde goet gelts, ontfangen bij Willem heer tot Wachtendonck, anno 1425 4). Johan heer to Broichusen ende Weerdenborch, bij transport Willems voorn., eodem die. Johan S t e c k e erft die borch tot Amersoyen met den voorborchten ende allen heuren tobehoren, die hoge herlicheit tot Amersoyen, Welle ende Wordragen, voort hoge ende lege, binnen ende buten dijcks, in diepen, in drogen met allen sijnen anvallen ende tobehoren der voors. herlicheit Amersoyen, voort alle leene, waer die gelegen sjjn, tot Zutphenschen leenrechten op Meralde van Rossem, sijn dochter, anno 1426. Gerrit heer to Broichusen ontfengt dat slot tot Amersoyen met den dorperen, gerichten, hoge ende lege, mannen ende allen sjjnen tobehoor ende met namen die thienden tot Driel, Rossem ende Herwerden, tot eenen onversterflicken erfleen, anno 1442. Johan heer to Broichusen ende Weerdenborch, anno 1465. Walraven van Broichusen, anno 1470. Idem, erve sijnes vaders Gerrits, 13 Octobris 1473 2). Idem tuchtigt sijn vrou Elsken S 1 o e s e n, anno 1476. Gerrit van Broichusen, heer to Weerdenborch, erfhovemeester, anno 1480. Reiner van Broichusen crigt uutstel, anno 1492. Gerrit heer to Weerdenborch ende Amersoyen, erf hovemeester, anno 1492. Walrave van Broichusen, huysfrou Otten van A r k e 1, heeren tot Heukelom, Gerrits suster, crigt uutstel om tegen Willem van Aessvijn liares strijts halven gehoort ende so mogelick vergeleken te worden, anno 1495. Eadem als erve hares broders voorn, beleent, anno 1496. Walraven van Arkel, broder to Hoekelem ende heer to Weerdenborch, erve sijnes vaders ende moder, anno 1514. Gerrit van Arkel, heer to Heukelem, bij transport sijnes broders Walravens, anno 1521. Idem eedt vernijt, 9 Julii 1545. Walraven van Arkel, bij versterff sijnes broders Gerrits, 20 Martii 1547. ') Vlg. de akte had hjj een brief van Reinald IV betreffende deze leenen. Vgl. Nijhoff, Gedenkw. III nos. 278 en 338. Zie voorts over het bedoelde transport: Bijdr. en Meded. XII, bldz. 277 vlg. *) Onder de akte is aangeteekend: „heeft ontfangen van den hertoge, ut dicit, then Bosch, anno 80". Otto van Arkel, erve sijnes vaders Walravens, 23 Jnnii 1556. Joris van Arkel, bij transport sijnes broders, eodem die *). Idem, mundig, selver eedt gedaen, 27 Maii 1569. Otto van Arkel, erve sijnes vaders Georgen, 10 Septembris 1590. Ende so hi] onmundig is, heeft sijn moder Anna van Lookhorst Carl van Gelder tot huider gestelt. Idem doet selffs eed, 5 Aprilis 1611. Ejusdem moye joffrou Walraven van Arkel maeckt hem V° gulden siaers die sij heeft uut der herlicheit Amersoyen ende Welreweert ofte alle bare actie ende toseggen an de Amersoische leengoederen mitz uutreyckende an haren neve Walraven van Gent Walravens' soon tot een pilgave hondert Pransche cronen, 5 Julii 1611. Idem maeckt dit leen sijner suster soon Walraven van Gent, mitz an sijn snster, die vrou van Roycourt, uut te keren 600 gulden siaers ende so hij sonder kinder sterft, salt dieselve vrou heel hebben' 8 Septembris 1612. 1 Idem, als selffs kinderen verweckt hebbende, wederroept die voors makinge, 9 Septembris 1616. Idem maeckt sijner huysfrou Francelinae d'Affitadi XV gulden siaers 16 Augusti 1619. J ' Idem maeckt, dat Amersoyen, Wel ende Wordragen sal erven in siinen geslecht, 22 Augusti 1620 2). ö Idem laet approberen sijnne hylixvurwarden, met Francellina d'Affitadi den 19 Septembris 1614 opgericht, (4 Augusti 1627). Idem laet confirmeren seeckere transactie ende verdrach, tussen hem ende Francellina d'Affitadi opgericht, den 4 Augusti 1627. Idem laet confirmeren een naerder verdrach, met sijn huysfrou we eemaeckt, den 29 October 1633. Idem laet confirmeren de houwelixe vurwarden tussen Walraven van Arckel soone tot Amersoyen, ende vrouwe Johanna Barbara delaKethulle' dochter to Ryhoven, den 10 Julii 1640 opgericht, den 13 Julii 1640 3)! Walraven van Arkel uuyt cracht van houwelixe vurwarden beleent den 11 Augusti 1641. ' De houwelixe vurwarden tussen Charles van Malsen, heere tot Onsenoort ende Anna Maria van Arckel approbeert, den 20 Januarii 1646 <)' Thomas Walraven van Arkel met Johanna Barbara de la Cetulle laten haere tucht ende dispositie approberen, den 9 Januarii 1647. Idem laet sijne dispositie approberen, den 7 October 1693. Johan Ferdinant de Lichtervelt, heer to Vellenaer ende Beaure • weert beleent als geïn-off gesubstitueerde erfgenaem feudael van Otto van Arkel als den naesten ende outsten opter straet, sonder praeju- vnr'! l'lteJkte- Z'jn 0p,geu?®e" de bij de overdracht door Otto bedongen oor zichzelf, zijn moeder Catryna van Gelre en zijn andere broeders en zusters ■) Het testament, waarin de erfopvolging uitvoerig is geregeld, is in de akte on»e te "verklaren. over^an^ Ammerzoden aan het geflachf vfn Lichtéïve.de i/e^it .„J heerlijkheden Ammerzoden, Well en Wordragen c. a. werden den bruideirom on zekere voorwaarden door zijn ouders als huwelijksgoed geschonken. , ' Anna Maria was de oudste zuster van Walraven voornoemd en zou hem bij kinder loos overlijden opvolgen als vrouwe van Ammerzoden c. a. ditie van den gedecerneerden toeslach ende van de actie van den momber deser Lantschap, den 26 Januari! 1694. Idem laet sijn testamentaire dispositie approberen, 28 November 1704. idem laet sjjn testamentaire dispositie approberen, 27 Maert 1710. Maria Isabella Catharina van Lichtervelde, erfgenaem haers vaders Johan Ferdinant, beleent, 11 Julii 1712. Huider Peter Maurits dictus Loenen 1). Jacobus Josephus Ferdinandus Gyslenus baron de Vilsteren en Laerne erfgenaem sjjns moeders Maria Isabella Catharina van Lichtervelde' in sgne mmderjaerigheyd beleend, 5 Julii 1740. Huider Johan Ferdinand Mauntsz 2). Nicolaus Josephus de Vilsteren, baron van Laerne etc., erve sijns broeders Jacobus Josephus Ferdinandus Gyslenus de Vilsteren, minderjarig, beleend, 11 November 1744. Huider Johan Ferdinand Mauritz. Idem, meerderjarig geworden, laet eed vernieuwen, 3 Julii 1748. Maria Catharina de B e 1 v e r, douariere de Lichtervelde etc., beleent met i 6 ®n. ®ovee^ noodig of dienstig mede den eigendom van dit leen, 17 October 1753. Huider Dr. Johan Michiel Koukens. Eadem laat haar open testament approberen, eodem die. Theodor Joseph Fran5ois de Vilsteren en Laerne, erfgenaam sijns broeders ISicolaus Joseph Guislain de Vilsteren en Laerne, beleent, 25 Januarii 1 /64. Denselven laat sijn open testament van den 5 September 1786 3)aDüroberen en registreren, 24 October 1786. Maria Theresa Genoveva Colletta van Vilsteren en Laerne 4), erfeename haars broeders Theodor Jeseph Franfois de Vilsteren en Laerne beleend, 12 April 1792. Huider Mr. Arnold Anthony Gaymans. 319. AMERSOYEN (EN TUIL). Sef. merëen la^ts, gelegen op de Amersoysche weyde, Dirck ïe Uiave, Claes de Kande an d'een ende die gemeyne stege an d ander sijde; 11 hont ende 27 roden op de Vlacken, Arnt van Amersoyen Janssoon an d'een ende Hacke van Zantwick an d'ander sijde; 2"o hont 23 roden op de \ lacken, Hacke van Zantwick an d'een ende t altar,, gesticht 111 der kercken van Amersoyen, an d'ander sijde; 11 hont op de Mer, Gerrit Willems soon an d'een ende Ggsbert Neys an d'ander sijde; 7 hont 22 roden op de Stege Maes Egberts soon an d'een ende die gemevn stege an dander sijde; 4 hont in de Mesen, Otto van Haeften an d een ende Gjjsberts Monts erfgenamen an d ander sgde; 4 hont 41 roden op den Stroomacker, an een sijde een altar, gesticht in der voors. kercke, ende ') Secretaris te Ammerzoden (akte) ) Gemaakt te Laerne in Vlaanderen (akte) ale Tan 1 Nijmegen. 45 an d'ander sgde Gjjsbert Neis; item 19 hont 15 roden op den Boxschencamp tot Wordragen, Jan Willems soon an d'een ende een altar, gesticht in de voors. kercke in Sinte Catrinen eer, an d' ander sijde; een hofstat, gelegen tot Amersoyen naest erve Gerrits van Brueckem an d'een ende die gemeyn stege an d'ander sijde; item 2 hofsteden tot Amersoyen, op een sijde gelegen bij lieer Johan van Herier ende Roloff Helle an d'ander sijde, ende met alsulcken dijcke als daer met recht to gehoort, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Otto van Haeften, anno 1402. Willem van Haeften Claessoon, anno 1424. Hier staet noch een hofstat met haren tobehoren in de Nesse ende die hofstede, geheiten Radenborg, met eenen stuck lants, daerbij gelegen; item een water ofte vischerie, geheiten die Nesse, etc. ')■ Claes van Haeften, bij transport sijnes vaders Willems, 24 Septembris 1473. Idem tuchtigt sijnen vader ende moder Gertrud C o c k s, eodem die. Idem vernijt eedt, 19 Aprilis 1486. Claes van Haeften, oninundich, erve sijnes vaders Claes, 16 Septembris 1490. Wilhelma P iex, nu huysfrou Jaspers van B a e x, erve hares soons Claes, anno 1492. Gijsbert van Haeften Willems soon beleent, anno 1492. Arnt van Haeften heeft gedeylt tegen sijnen broder Otto, diewelcke die hofstat, geheiten Badenborgh, met een stuck lants, daerbij gelegen, ende die thiende van den alingen leengoede, geheiten die Nes, tsamen gelegen in Tielerweert in den kerspel van Tuyl, voor een besunder leen gecregen, anno 1530, 7 Aprilis. Idem eedt vernijt van alles wat voors. is, 11 Junii 1544. Willem van Haeften, erve sijnes vaders Arnts, 2 Novembris 1551. Alles. Wolffert van Haeften, bij cope ende transport Willems voorn., soveel dieselve daeran gerechtigt, voor 7225 gulden; des sal Wolfert die thiende ten Esch ende Bodenborch, strgdich sijnde, op sijne costen van Willem van Haeften Otten soon mogen inwinnen, 9 Octobris 1553 2). Idem tuchtigt sijn vron Margriet Meuters, eodem die. Idem verschrijft an Willem van Haeften Arents soon een jaerlixe rente van 120 gulden, met 2M gulden in 6 jaren te lossen, eodem die. Idem vernjjt eedt van een goet den Nesse tot Tuyl, 2 Julii 1558. Craeht van Haeften crigt uutstel, 24 Maii 1576, 7 Octobris 1576. Idem, erve sijnes vaders Wolfferts, beleent, 1 Januarii 1577. Alles. Poul van Hornum gent. Schram protesteert, dat Vjjth Henrick van Haeftens anstaende beleninge sjjner liuysfrouwen Elisabet van Haeftens andeel nyet prejudiceren sal, 24 Junii 1601 3). Vjjth Henrick van Haeften, erve sgnes vaders Crachts, beleent, 26 Junii 1601. Idem vernjjt selver eed als mundig, 21 Novembris 1603. ') I)e hier opgesomde goederen lagen onder Tuil, gelp uit volgende akten blijkt. Zij zijn met de bovengenoemde leenen onder Ammerzoden meestentijds Yereenigd geweest. 2) De verkooper noemde zich Van Haeften ten Esch naar het goed ten Esch of Nesse onder Tuil, dat hij thans overdroeg. 'l Hij moet n.1. als voogd van Vijth Henrick dezen laten heieenen, maar wenscht hierdoor niet van de rechten van zijn huisvrouw af te zien (akte). Herman van Aemstel ende Fenneken Kanis, echteluden, bij transport Vijth Henricks voorn, (die een los behelt met 2400 gulden) beleent, 10 Octobris 1604. Adelheyt van Haeften, huysfrou Hermans van Ho mum gênant Schram, als erve van hares broders soon Vijth Henrick, lost af Herman van Aemstel met 937 gulden ende draegt daerna tvoorn. leen op deur haren swager ende volmechtigen Paul van Hornum an Wilhelma van Haeften, huysfrou Walravens heeren to Bfederode, vrijheer to Vianen, borchgrave tot Utrecht, heer van der Ameyde, Cloetingen etc., 12 Junii 1605. Johan Hoen haer volmechtig. Maria van Haeften, erve harer suster Wilhelma, erft op haren neve Otto van Wyhe tot Echtelt 1), die also beleent is, 26 Junii 1609. Helena van Brederode 2) bij makinge harer moeye Wilhelmae van Haeften beleent, den 12 Julii 1609. Eadem na dode hares hulders Johan Dircks laet eed vernijen Johan Smits, 29 Septembris 1614. Maurits graeve zu Solms in Hoingen, heer toe Mintzenborch, Wildefelts etc., universele erfgenaem van vrouwe Helena van Brederode 3), beleent den 15 November 1667. (Afgespleten van 319). 320. AMERSOYEN 4). Acht mergen lants, geheiten die Cortestueken, noch 8 hout, geheiten dat Rodelant, met de willigen end patingen, daerop staende, gehorende in den leengoede den Nes genaemt ende ter wederlosse to tot een besunder leen ten Zutphenschen rechte opgedragen bij Willem van Haeften Arnts soon tot behoeff sijnes neven Wolffs van Haeften, 6 Novembris 1551. 320a. AMMERZODEN. Een hofstat met een mergen lants, gelegen tuschen Jan van Amersoyen an d'een ende Willem Gerrits soon an d'ander sijde, ende -een mergen in den gerichte van Amersoyen, geheiten die Weyeacker, an d'een sgde die heer van Amersoyen, an d'ander Willem Gerrits soon, ende 1/2 mergen achter die bamen B) in den gerichte van Amersoyen, Henrick van der Werff an d'een sijde, Jacob Neve an d'ander sgde, Zutphens leen, ontfangen bij Derich die Greve, anno 1379. ') Hij was de zoon van Walburg van Haeften. Dochter van wjjlen Floris v. B., heer van Cloetinge. Haar voogd was de heer van \ lanen. ) Zijn vrouw, Florentine gravin van Holland en Brederode, was erfgename (akte). ) In margine: Onder Tuyl. Vgl. 319. *J De akte heeft vermoedelijk : cameren. Johan die Greve, erve sijnes vaders Derx, ontfengt een hofstat ende 3^ hont lants, gelegen tot Amersoyen tuschen erve Johans Stolts Korffs soon an beyden sijden; item 5^ hont in denselven gerichte tuschen erve Goossen Gijsberts soon an d'een ende Gerrits van Amersoyen an d'ander sijde; item ^ mergen in den gericht van Wordragen tuschen erve Johan Luden soons an d'een ende Jorden van Welle an d'ander sijde, anno 1401. 320b. AMMERZODEN Arnt Hacke van 'tZandtwyck ontfinck een huis ende een hofstat in den gericht van Amersoyen tuschen Willem Gerrits soon ende die geineyn strate; item 71/2 hont ende 24 roden op de Ylacken tuschen erfnisse Rutgers van Zantwick ende Dirx van Tuyl; item op denselven Vlacken 31/2 hont ende 6 roden tuschen Sinte Quirijns ende Derich van Tuyl; item op denselven Vlacken in de Vergede 3 hont tuschen den heren van Amersoeden ende Rijcquijn van Wel; item op de Beemt 4 hont ende 10 roden tuschen Willem Gerrits soon an beyden sijden; item in den gericht van Wordragen int Gansvelt 3 mergen ende 1/2 hondt tuschen Roloff Lysens soons ende den gemeynen Stegedijck; item op den lande, dat men heit den Hogen Mergen, eenen mergen ende 90 roden tuschen Evert van Zantwijek ende die gemeyne weteringe; item op de Spycker 31/2 hont lants ende 6 roden tuschen Arnt van den Hamme ende Rem holt Remboltssoon; voort op de Mase 8 mergen . .. hont lants ende een halve tuschen Jan Rolofs soons kinder ende die gemeyn weteringe van Hedel, tot Zutphenschen rechten, anno 1402. 320c. AMMERZODEN. Gijsbert van L 0 e ontfinck 14 hont lants, in de Meer gelegen tuschen Gooswijn Gijsberts soon ende Johan den Stouten Korffs soon; item tot Wordragen op de Spijck 2 hont lants tuschen Johan van Amersoyen ende Lijsbeten van den Ham; item noch tot Wordragen op de Geerden 4 hont lants tuschen den Godhuse van Bern ende d'erfgenamen Aegt Johan van Vincken; item noch tot Amersoyen op den Stroomacker 2 hont tuschen Mechtelt Egberts ende Gooswijn Hacken, tot Zutphenschen rechte, anno 1403. 320d. AMMERZODEN. 1' /2 mergen lants, gelegen in den gerichte van Wordragen opter Hoef tuschen Poul Everts soon an d'een ende Roloff Johans soon an d'ander sgde, bij Pouwel Everts soon ontfangen, anno 1388. Evert Pouls soon ontfengt 1^ mergen lants in den gerichte van Amersoyen tuschen erve Everts voors. an d'een ende Johan Peepken op d'ander sijde, tot Zutphenschen rechte, anno 1403. 321. HEMERT. Dat huys to Hemert met den voorgeborcht, nederhoff, cingel ende sijnen tobehoren *), bij Heer Johan van Hemert ontfangen, anno 1379. Willem van Hemerden ontfinek alle alsullick 'leen als hij haldende is, tot eenen Zutphenschen rechte, anno 1402. Johan heer tot Hemert ontfinek dat huys tot Hemert met den voorborcht; item die dijckschouwe tot Hemert; item eenen camp lants, geheiten die Acht Mergen; item eenen camp lants daer teynden, geheiten Tenescamp ende gelegen tuschen Claescamp an d'een ende een stuck lants, geheiten die Thiende Hondt, an d'ander sjjde, tot eenen Zutphenschen leen, anno 1403. Gijsbert van Hemert ontfengt huis, voorgeborcht, nederste cingel, schouwe ende thien mergen, anno 1424. Johan van Hemert ridder, erve sijnes vaders Gijaberts, anno 1456. Idem, anno 1467. Beheltlick d'openinge 2). Idem eedt vernijt, 7 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, anno 1481. Joost van Hemert erft op siju dochter 3) Heylwich van Hemert, 1 Novembris 1500. Haer moder Anna van Vlodorp. Willem van Aeswijn huider. Eadem, huysfrou Lubbert ïurx, eedt vernijt, 23 Junii 1533. Eadem deur haren man eedt vernijt, 27 Maii 1546. Gaert Turck, erye sijner moder Heylwich, 8 Novembris 1548. Fredrick Turck, erve sijnes broders Gaerts, 31 Maii 1551. Idem eedt vernijt, 1 Junii 1550. Eiusdem weduwe ende erven crigen uutstel, 17 Aprilis 1559. Dieselve crigt uutstel, 28 Octobris 1561. Dieselve crigt uutstel, 3 Martii 1562. Fredricks oltste soon Lubbert Turck, onmundich, beleent uut crachte der makinge sijner olderen Fredrix voorn, ende Marie van Wittenhorst, 5 Aprilis 1562 Sijn huider is Johan de Ruter. Margriet Turx, huysfrou Werners van Haetzvelt, heeren to Weiswiller, ontfengt haer portie des 3en voets, 28 Aprilis 1562. Lubbert Turck, noch onmundich, eedt vernijt, 13 Martii 1564. Daem Schelert 4) huider. Idem selver eedt gedaen, 28 Aprilis 1576. Idem 5) crigt uutstel, 22 Septembris 1581. Om t'ontfangen ofte vernyeuwen dat huys tot Hemert met den voorgeborcht, den nedersten cingel end die schouwe tot Hemert ende 10 mergen lants, in den kerspel van Hemert gelegen, als apen huys des Furstendoms Gelre ende Graeffsckaps Zutphen tot Zutphenschen rechten. 'i De heerlijkheid Nederhemert is een Hollandsch leen geweest. 2) Ten behoeve van den hertog; behoudens ook de lijftocht van vrouw Sophia van den Bylant (akte). ») teuige dochter. Vlg. de akte. ) Uaem Schelart tot Ohbendorp, heer tot Gurtzenich, etc. (akte). :') Zijn moeder Maria van Wytenhorst vraagt het uitstel, omdat hij door den vijand gevangen wordt gehouden (akte). Fredrick Torck Lubberts soon crigt 6 weken uutstel, 9 Junii 1598. Johan Turck, erve sijnes broders Fredricks, beleent, 5 Decembris 1601. Josma van Sallant *) protesteert, so baer soon Johan voortvaert hare tucht te turberen, dat sij alsdan bedacht hares soons Fredricks nagelatene leenen als naeste leenvolgersche t'anveerden, 25 Februarii 1602. Idem 2) laet sijnne ende sijnner huysfrouwe dispositie approberen, den 20 Junii 1638. Lubbert Turck, erve sijnnes vaders Johans, onmundich, beleent, den 24 Septembris 1639. Adriaen de Graeff, volmechtige van de moeder, doet hulde. Idem doet selver eedt, den 30 December 1642. Maria Turck, erve haers broeders Lubberts, beleent, den 13 Januarii 1646. Eadem tucht haer man Butger van Rantwick, 13 Januarii 1646. Eadem laet den eedt vernieuwen door Jordaen Francquen, soo oer za. huysheere Butger van Rantwick den 13 Januarii 1646 voor oer gedaen hadde, den 28 Januarii 1647. Eadem laet haere meeninghe ende wille bij forme van dispositie approberen, den 6 Februarii 1651 3). Willem Thomas Quaedt totWickrade, nomine filiorum als erffgenamen haeres moeders Maria Torck, beleent den 17 Augusti 1655. Idem laet sijn besloten dispositie approberen, den 13 Decembris 1669. Otto van Swerin, Cheurvorst. Brandenborchsche Camerheer, hoff-ende gerichtsraedt etc , ende vrouwe Ermgart Maria de Quaet laeten haer houlyxe vorwaerden approberen, waerbij deselve hebben gerenuncieert van alle vaderlijcke, moederlijcke ende grootmoederlijcke successien, den 20 Januarii 1671. Johan Frederick Quaet van Wyckraet uyt cracht van de dispositie sijnes vaders Willem Thomas Quaet tot Wyckrade beleent, den 31 Julii 1674. Dr. Johan van Triest is liuider. Otto Frederik van Yitinghof4) uit kragt van verwin beleent, 12 Februarii 1706 Stephania Anna Amarantia van Vittinghof gen4. Scheel, erfgenaem haers vaders Otto Frederik, beleent, 16 Julii 1726. Huider Adriaen van L y n d e n, haer man 8). Adriaen van Lynden en Stephania Anna Amaranta van Yitinghof genaemt Schel, egtelieden, laten approberen de akte van togtmakinge van haerl., den 27 November laestlede gepasseert, 6 December 1726. Otto Frederik grave van Lynden, erfgenaem sijns moeders Stephania Anna Amarantha van Vittinghoft' gen' Schell, beleent, 14 November 1752. Idem laet sijn huwlijksvoorwaerden van den 24 Maii 1754 approberen en registreren, 21 Julii 1774. ') Weduwe Lubbert Turck, thans huisv«puw van Diedrick van Eek, burgemeester van Arnhem (akte). *) T. w. Johan Ti'.rck, heer tot Nederhemert, ambtman van Bommel e. a., gehuwd met Armgart van Wielick (akte). De mededeeling op bldz. 005, noot 5, dat Josina Tengnagel zijn echtgenootc zou zijn, is onjuist; wel trad hij op als haar momber. 3) Zij was inmiddels hertrouwd met Willem Thomas Quaedt na te noemen. «) O. F. Baron v. V. genaamd Schel, vrijheer vau Groenewalt, enz., gen. majoor en kolonel van een regiment cavalerie. Hij had van Frans van der Linden, burgemeester van Nymegen, eenige vorderingen op den heer van Nederhemert overgenomen (akte). ") Burggraaf van Nymegen (akte). Deselve laet twe besloten testamenten van den 21 Julii 1774 approberen, eodem die. Idem en Frederiea Louisa van der Does, ehegemaelen, laten hare reciproque togt, in dato 23 Junii 1778 opgerigt, aproberen en registreren, 26 Junii 1778. Idem laat sijn besloten testament van den 26 Februarii 1779 aproberen, 3 Maart 1779. Frederiea Louisa van der Does van Noordwijck als togtenaarse nae dode van liaar man Otto Fredrik van Lynden beleend, 11 November 1788. Huider Mr. Abraham Francken. Alexander Hieronymus Royer 1), als bij testament van wijlen Otto Frederik van Lynden de dato 26 Februarii 1779 aangestelde voogd over de minderjarige Ottelina Frederiea Louisa van Reede, laat registreren een extract uyt vorenstaande geopende testamentaire dispositie, eodem die. Ottelina Frederiea Louisa van Reede, minderjarig, beleend met dit leen allergestalte hetselve haar door dode van Otto Fredrick van Lynden en uyt kragt van vorenst. testamentaire dispositie als eenige en universeele erfgename aangekomen is, eodem die 2). Huider Mr. Abraham Francken. 322. AELST. Ses mergen lants, tot Aelst gelegen in de nederste Thien Roden, an d'een sijde Arnt Molner ende an d'ander Gijsbert Loekart, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Gijsbert van Hemert, bastert, Gijsberts soon, anno 1434. Herbern van Giessen ontfengt dieselve 6 mergen lants, gelegen in de nederste 10 roden, an d'een sijde naest gelant Lijsbet Gerrits dochter van den Polle, an d'ander Willems Greven erfgenamen, tot Zutphenschen rechte, anno 1430. Anna van Haeren, erve haeres moeders broeder Johan van Emminchoven, beleent, den 30 Augusti 1639. Johan Daniels van Berlicum, haeren man, doet hulde. Afgespleten van 322 322 § 1. De helfte van ses margen lants, tot Aelst in den lande van Bommelervveert gelegen in de nederste tien Roeden, aen de eene sijde van olts naest gelant sijnde Aerent Molner ende aen de ander sijde Gijsbert Loeckert ende tegenwoordich Weymken Lamberts, weduwe van zal. Govert Antoniis van Aelst, en haere kinderen ten noorden, ende ') Secretaris der gecomm. Raden van Holland en Westfriesland (akte). 2) Zij was een dochter van Arent Willem van Reede en Heilwig Adriana Amarantha van Lynden van de Park. De erflater had haar reeds bij haar geboorte als kind aangenomen. Nederhemert ontving zij onder zekere fidei-commissaire beperkingen, in de akte vermeld. Bernart Turck, heer tot Aelst, ende Wouter de Cock ten suyden, streckende voor van Hendrick Aertsen zal. sijne kinderen erve af oostwaerts op tot Sebastiaen Cornelis de Haes ende Cornelis Mol haere erven toe, aen den Vurstendom Gelre ende Graefschap Zutphen ten Zutphenschen rechten met een pont goet gelts te verheergewaeden leenroerig, ontfangen bij Adnaen de Graef, onmundich, erve sijnes vaders Adriaen de Graeff, door Bernardus Adolphus Scriba, predikant tot Nederhemert, als desselfs testamentaire voocht, den 23 Julii 1675. 322a. AALST. Een huys ende hofstat to Aelst met sijnen tobehoren, tot Zutphenschen leenrechte ontfangen bij Goeswin van Aelste, anno 1402. Idem, anno 1424. Huis. ende hofstat met den bongert tot Aelst ende met 2 mergen lants, voor den liuse bi] der stegen gelegen, tot Zutphenschen rechten. Hier staet mede Hillijns soon. HiHen van Aelst, erve sgnes soons dochter Beatris, 12 Octobris 1473. Johan van Aelst, erve Hillen, ontfengt dat huys ende hofstat met den bongert ende voorgeborchte ende met 2 mergen lants, tsamen gelegen in den kerspel van Aelst tuschen den utersten grave ende den gemeynen wegh, tot Aelst bij der stegen gelegen, met allen sijnen tobehoren, eodem die. Idem vernijt eedt, 24 Julii 1481. Idem tuchtigt sijn vrou Jutte, eodem die. Idem, anno 1492. Goossen van Aelst vernijt eedt, 25 Septeinbris 1538. Janna van Aelst, huvsfrou Jasper Turcks, erve hares vaders Gosens, 21 Novembris 1545. Eadem eedt vernijt, 15 Martii 1557. Eadem eedt vernijt deur Willem Turck, 28 Martii 1576 <). Willem Turck, erve sijnner moeder joffer Johanne van Aelst, beleent, den 26 Maii 1576. Gaert Turck Johans soon, erve sijner grootmoder Johanne, crigt uutstel, 8 Man anno 1577. Beernt Turc 2), erve sijnnes vaders Willem, beleent, den 10 Meert 1632. Idem laet sjjnne dispositie approberen, den 9 Junii 1635. Idem vermeerdert dit leen met navolgende peroeelen: den Biescamp, groot drye mergen vier hont, opten Enden gelegen; noch ses mergen een hont, genamt de Koycamp, niette koye daerinne gelegen, streckende van de koye tot de Pynesteege toe; noch drye mergen vier hont, gent. de Coecamp, met noch soeven mergen, in drve campkens gelegen; item noch twee mergen vijff hont; noch een ') Wijlen Jasper Turck was drost van Gorcum geweest. Vlsr deze akte ») Heer van Puderojen (akte). campken, genamt de Ses mergen, alle d'eene ende ander streckende van de eene cade suytwerts op, daer boven naest gelant is Herman Jans mette Kochuscamp, beneden Steven Boss, allet in den ampte van Bommelreweert, kerspel Aelst, gelegen, met bedingh ende verclaringe, dat dit leen altijt geheel ende onverdeylt sonder uuylkeringe van den darden voet erven ende verblijven sall op het naeste ende olste mansoor van hem comparant ende bij gebrec van manserven op de naeste ende olste vroupersoon, soo nochtans dattet selve nyet sal moogen verstammen, ende dienvolgende to leen ontfangen mettet selve huys tot een leen ende met een heergewaet, ten Zutphensen rechten met een pont goetgeltsto verheergewaden, den 17 Augusti 1648. Idem laet sijnne dispositie approberen, den 9 Octobris 1657 !). Jacob Leeuwens, secretaris wegen de heeren Gedeputeerden tot Nimmegen > uyt cracht van verwin beleent, den 8 April 1670. Beernt Willem Turck beleent uyt cracht van dispositie van sijn grootvader Berent Turck, noch onmundich sijnde, door Willem Vierieu, sijn ohem, den 16 Februarii. 1680. Dr. Antony F o y a r t laet registreren een consent van de Lantschap om op dit leen te procederen, den 16 Decembris 1685. Dr. Antony Foyart is uyt cracht van verwin, met consent van de Lantschap op dit leen gemaeckt, beleent door sijn huider Dr. Diederick Foyart, den 18 Martii 16S7. Anna van Balveren laet registreren des Hoves resolutie van den 10 Juni 1651, waerbij het Hoff ende Keeckencaemer uyt cracht van Lantschaps resolutie van den 81 Octobris 1650 toestaen, dat die percelen, onder Eende gelegen, daermede dit leen den 17 Augusti 1648 is vermeerdert, van de leenplicht ontslaegen sjjn, ende dat daertegen wederom to leen gemaeckt ende met dat leen verheft sullen worden de Vijff Hoeven alsoo genoemt, tegenwoordich vrij goet wesende, groot ongeveer seven mergen, den 10 Septembris 1694. Diderick Foyart, erve sijns vaders Antony, beleent met het verwin, den 7 Maert 1697. Idem draegt dit verwin op aen Wilm Hofman van Someren, die daer weder mede beleent is, eodem die. Beernt Willem Turck, meerderjarig geworden sijnde, doet self eet, den 21 Julii 1697. Hendrick Wilhem, Hofman van Someren erfgenaem sijns vaders Wilm, beleent met het verwin, 4 Septembris 1708. Maria Agatha van Vladeracken, weduwe Hendrik Hofman van Someren, krijgt consent om hierop te procederen voor verscheide considerabile praetensien, 18 Novembris 1728. Josina Wilhelma Johanna V ij g, uyt kragt van gerigtelijke aenkoop van den 27 Meert 1730 tot Zuilichem, beleent 23 Februari 1737. Huider Zeger Verbeek. Wilhelmus Draek en Josina Johanna Wilhelmina Vijg, egtelieden, laten haer besloten dispositie approberen, 24 Mey 1737. ') Als erfgenamen werden in de 1ste plaats ingesteld de zoon Willem en zijn descendenten, in de 2de plaats de dochter Johanna Maria en haar descendenten, in de 3de plaats de zusterszoon Jacob Leveston en zijn afstammelingen, in de 4de plaats de tegenwoordige huisvrouw Elisabeth van Stepraet. Idem beleent met dit leen allergestalte hetzelve hem door dode van Josina Johanna Wilhelmina Yijgh en uyt kragt van mutuele testamentaire dispositie aangekomen is, 13 December 1758. Idem en Geertruyd Verwoerd, ehelieden, laten hare huwlijkse voorwaarden van den 3 October 1757 en copie authenticq van het accoord van den 3 April 1753 approberen en registreren, eodem die x). Geertruyd Ver w o er d na dode van Wilhelmus Draak uyt kragt van hyliksvoorwaarden beleent, 16 December 1758. Huider Bernard Hendrik Cremer. Afgespleten van 322a. 322a § 1. Huys en hofstad met den boomgaard en voorgeborgten en met twe mergen lands, gelegen te Aalst in den Bommelerweerd tussen den buytenste grave en den gemeynen weg te Aalst bij der Stegen, met allen sijnen toebehoren; item nog drie mergen vier hond weyland, genaamt den Koekamp, met eene mergen twe hond van de ses mergen een hond, genaamt den Koornkamp, met de Kooy daarin gelegen, te samen makende vijf mergen, op de Eende te Aalst gelegen en begrepen in de ses perceelen, bij den leenbrief van den 16 December 1758 vermeld, als een bysonder leen en afgespleten van een huys en hofstad te Aalst met sijn toebehoren, aen den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen te Zutphenso regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Geertruyd V erwoerdt aan Gornelis Cl op 2), die daar weder mede beleend is, 31 Maii 1763. Afgespleten van 322a. 322a § 2. Vier mergen weyland, de Eendens genaamt, alwaar geland oost de weduwe van Willem van Heemskerk, west Geertruyd Verwoerdt, zuyd Aart Groenevelt en Hendrik Eoubymondt, en noorden de gemeyne straat ofte wie etc., met last van twe roeden veertien voeten dijk, alwaar etc., a)s een bysonder leen en afgespleten van een huys en hofstad te Aalst met sijn toebehoren, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen te Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Geertruyd Verwoerdt aan Dirk Coolhaas, die daar weder mede beleend is, 31 Maii 1763. ') W. Draak, „predikant en heer Tan Aalst", was doorzijn eerste vrouw tot universeel erfgenaam benoemd, doch moest over die erfenis een accoord sluiten met Johan Baron Viigh, heer van de Snor en Appelenburjr. *) Heemraad vlg. de akte. Afgespleten van 322a. 322a § 3. Vier mergen vier hond weyland, de Eendens genaamt, alwaar geland oost Hendrik Roubymondt en Aart van Hemert, west d'erven Kuth van de Laer, suyd de Heynesteeg en noorden Geertruyd Verwoerdt ofte wie etc., met laste van vier roeden elf voeten djjk ete.; item ses mergen weyland, mede de Eendens genaamt, alwaar geland oost G. Verwoerdt voorn., west Gijsbert Cnypers, G. Verwoerdt en Claes Leuvensteyn, zuyden Abraham Pruyssens en G. Verwoerdt en noorden de Kulksteeg ofte wie etc., met laste van twe roeden twee voeten dijk etc., als een bysonder leen en afgespleten van een huys en hofstad te Aalst met srjn toebehoren, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen te Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Geertruyd V erwoerdt aan Govert van de Laer, die daar weder mede beleend is, 31 Maii 1763. Ruth van de Laer, erfgenaam sijns vaders Govert van de Laer, beleend, 5 Augusti 1790. Afgespleten van 322a § 3. 322a § 4. De geregte helfte van ses mergen weyland, de Eendens genaamt, sijnde de benedenste drie mergen, alwaar thans naast gelant oost Peter van Dijk, west Peter van den Oever, Gelde Pruisser en Gerrit Oom, zuyden Cornelis van Tuyl, de weduwe Govert van de Laer en de weduwe Derk Coolhaas, en noorden de Dorpskolksteeg, doende 111 ordinaris verponding ƒ4—5—8, en voorts met last van twee roeden twee voeten dijks, paal no. 321, met regt van uytweg over de wederhelfte van dit perceel; de 7j hond weyland daar t'eynden, en 1^ mergen het Liesbroek na de Heyninksteeg, sijnde thans een bysonder leen en afgespleeten van de Eendens, voormaals onder het huys en hofstad Aalst met sijn toebehoren gecomprehendeert geweest, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen te Zutphense regten met een pond goed gelds te veiheergewaden leenroerig, opgedragen door Kuth van de Laer aan Otto van Tuyl, die daar weder mede beleend is, 5 Augusti 1790. Afgespleten van 322a § 3. 322a § 5. De geregte helfte van ses mergen weyland, de Eendens genaamt, sjjnde de bovenste drie morgen, alwaar thans naast geland oost Pieter van Dijck, west Otto van Tuyl met de wederhelfte van deese ses mergen, zuyden de weduwe Govert van de Laer en de weduwe Coolhaas, en noorden de Dorpskolksteeg, met last van de verponding van ouds daaruyt gaande, en van een roede dijk, op Aals in de Leenderdgk gelegen, met last van uytweg van de wederhelfte van dit perceel, aan Otto van Tuyl toebehoorende, en voorts met recht van uytweg over hond weyland daar t'eynde, en lj mergen in het Liesbroek na de Heyningsteeg, zijnde een bysmider leen en afgespleten van de Eenden, voormaals onder het huys en hofstad te Aalst met sijn toebehoren gecomprehendeert geweest, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen te Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Ruth van de Laar aan Gradus Coolhaas, die daar weder mede beleend is, 20 October 1 790. Afgespleten van 322a. 322a § 6. Twe mergen twe hond weyland, de Eendens genaamt, alwaar geland oost en west Geertruyd Verwoerdt, zuyden 'tDorpsland, noorden de gemeyne kade of wie etc., met laste van een roede tien voeten dijk etc., als een bysonder leen en afgespleten van een huys en hofstad te Aalst met sijn toebehoren, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Geertruyd Verwoerdt aan Cornelis van Tuyl, die daar weder mede beleend is, 31 Maii 1763. Afgespleten van 322a. 322a § 7. Vijf mergen weyland, de Eendens genaamt, alwaar geland oost en west Geertruyd Verwoerdt, suyden Hendrik Leuvensteyn, en noorden de gemeyne kade ofte wie etc., met last van twe en een halve roede dijk etc., als een bysonder leen en afgespleten van een huys en hofstad te Aalst met sijn toebehoren, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen te Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Geertruyd Verwoerdt aan Laurens van der Plas, die daar weder mede beleend is, 31 Maii 1763. Afgespleten van 322a. 322a § 8. ^ïjf mergen weyland, de Eendens genaamt, alwaar geland oost en west Geertruyd Verwoerdt, suyden Dirk Coolhaas, en noorden de gemeyne kade, met lasten van eene roede en vijf voeten dijk etc., als een bysonder leen en afgespleten van een huys en hofstad te Aalst met sijn toebehoren, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen te Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Geertruyd Verwoerdt aan Peter van Dijk, die daar weder mede beleend is, 31 Maii 1763. 323 i). AELST. Dat goet geheiten die Nesse ende die Meer, gelegen tuschen den gemeynen dijck van Aelst, van Zulichem ende van Poderoyen, an d'een sijde die Mase, met sijnen tobehoren tot Zutphens leen ontfangen bij Johan van Hoeswich Henriclis soon, anno 1403. Willem van Crieckenbeeck transporteert een deel erff ende goets, geheiten den Esch, gelegen in den kerspel van Aelst, tot Zutphensen rechte, waermede weder beleent is Jan van Heeswick Henrix soon, anno 1411. Lijsbet van Heeswick ende Conrad van Giesen transporteren die halfscheide van den goeden, geheiten die Nes ende die Meer 2), gelegen tuschen den gemeynen dijck van Aelst, van Zulinchem ende van Poderoyen an d'een sijde ende an d'ander sijde die Mase, met heuren tobehoren, tot behoeff van Gerrit den Poirter, anno 1433. Gertrud Poirters, erve hares vaders Gerrits, anno 1444. Arent van H e r 1 e r, ridder, ende sijn huysfrou Aleyt P i e c k s, bij transport Gertruts voorn, ende hares mans Gijsbert de Cock van O p i n e n, anno 1455. Die halve scheidinge voors. Idem, anno 1465. Aleyt Piecks van Herier, nu huysfrou Gerrits van S t r ij n, broder to Sevenborgen, crigt uutstel, anno 1478. Van ^ van den Groten Nes met den Meer 3). Eadem eedt vernijt, 15 Octobris 1473, 26 Novembris 1474,16 Octobris 1481. Wilhelma Piex, huysfrou Jaspers van Baes, erve harer moyen Aleyt Piex, draegt op Martin van Kossem, heer tot Puderoyen, dit 12 Aprilis 1529. Idem eedt vernijt, 22 Julii 1544. Johan van Eossem, erve sijnes broders Martins, 3 Augusti 1555. Idem, heer to Puderoyen, Meinerswick etc., eedt vernijt, 18 Martii 1558. Steven van Eossem, bij transport sijnes vaders Johans, 17 Martii 1564 4). Peter de Groot, rentmeester van Bommel, bij transport Stevens voorn, op wederlosse met Xc gulden, 5 Maii 1572. Carl van Mals en, bij transport Stevens van Rossen), 6 Augusti 1575. Kobert van Malsen, erve sijnes vaders Carls, beleent, 15 Junii 1607. Adrian van Malsen, heer tot Onsenoort, erve sijnes broders Koberts, beleent, 1 Septembris 1616. ') Vgl. 324. *) Over de andere helft lmndelt 324. ) Sindsdien wordt *lt van het goed gerekend tot het leen, waarover 324 handelt. ") l>e vader behield het vruchtgebruik (akte). Carll van Malsem, heere van Nieuwencuyck, bij transport sjjnnes vaders Adriaens bfileent, den 20 Aprill 1638. Idem laet sijn besloten dispositie approberen, den 17 April 1672. Gerart van Poelgeest uyt cracht van bovenstaende dispositie beleent, den 31 October 1672. Dr. Jokan Swaen is huider. Gerart, heer van Poelgeest, ende Coudekercke etc., erve sijnes vaders, noch onmundich sjjnde, beleent door Reinder de Haen, iiotarins tot Kuyck, sijn huider, den 28 .Tulii 1679 *). Alexander Moljaert2) laet approberen de acte van cessie van sodane actiën ende regtsvorderingen nevens de adjudicatien of 'tregt van sodane sententien met alle gevolgen van dien van den 15 Octobris 1696, bij Matthijs Verhey pro se et q. q cum suis gedaen, van agthondert, van vijffhondert seven en seventig gulden 4 st. cum interesse en van drieduysend dnehondert drie en seventig gulden 12 st. 6 penn., relatie tot de acte aen hem, 26 Mey 1707; met belofte van verwinsbrief te sullen vertonen. Idem uit kragt van dit verwin en die cessie beleent, eodem die. Huider Bart. Fr. Moljaert, sgn soon. Johanna Mechteld Moeljaert, erfgenaem haers vaders Alexander Moeljaert, beleent, 26 Meert 1734. Huider Eeinerus Canisius Haek3), haer man. Eadem stelt na dode van haar man tot huider Jacobus Martinus ten Busch, 28 Januarii 1750. Aleida Rigarda Haeck 4), erfgenaam liaars moeders Johanna Mechtelt Moeljaert, beleend, 1 December 1757. Huider Conradt Borgers. Johan Everard van der Heyden 5), erfgenaam sijns moeders Aleyda Kigardis Haack, beleend, 13 November 1760. Idem draagt dit leen op aan Abraham van Baak, die daar weder mede beleend is, 10 Maii 1780. 324 6). AELST. Den halven Nes ende die Meer met der visscherien, gelegen in Bommelreweert tuscken den gemeynen dijck van Aelst, van Zulichem ende van Puderoyen an d'een sjjde ende lanx die Mase an d'ander sijde, met allen heuren tubehoren tot Zutphenschen rechte bij Lijsbet van H e e s w i c k, huysfrou Conradz van Gassen, opgedragen op Arnt van Her Ier, ridder, anno 1444. Idem, anno 1465. Idem heeft dit beset ende gegeven Martin van Herier, heer to Puderoyen, 15 Octobris 1473 7). ') De moeder-voogdes was Maria Albertina Ernestina Baronesse van Merode (akte). ") Advocaat voor het Hof (akte). 8) De naam Haek is in het register abusievelijk weggelaten. 4) Weduwe Gerrit Willem van der Heidon (akte). 5) Tot Baek, Meyerink en Mevnerswiik (akte). ") Vgl. 3-23. ') T. w. 3/, van de bovengenoemde leengoederen en behoudens de lijftocht van Aleyt Pieck, huisvrouw van heer Arnt van Herlar, ridder. Margriet van Herier, huysfrou heeren Johans van Ste Gorickx, ridder, draegt op 3/4 van eenen weerde, geheiten die Essche ofte die Mere, tuschen Aelst ende Puderoyen gelegen, als haer oom heer Arnt te besitten plach 1), anno H 76, ten behoetf van de Carthuserto Vucht buten sHertogenbosch. Johanna van Herier, eenige dochter Martins van Herier, huysfrou Peters van Hemert, beleent met 15 Octobris 1481. Martin van Rossem ontfengt f van den goede, geheiten die Nesse ende die Meer, met der vischerien, gelegen tuschen den gemeynen dijck van Aelst, van Zulinchem ende van Puderoyen an een sijde ende lanx de Mase an d'ander sijde, met allen oeren tobehoren, 20 Julii 1518. Idem eedt vernijt, 22 Julii 1544. Johan van Rossem, erve sijnes broders Martins, 3 Augusti 1555. Idem eedt vernijt, 18 Martii 1558. Steven van Rossem, bij transport sijnes vaders Johans, 17 Martii 1564 2). Willem Nachtegal, tollener t'Aernhem, bij transport Stevens voorn, op wederlosse met IIIM gulden, 5 Maii 1572. Carl van M a 1 s e n, heer to Tilburch, bij transport Stevens van Rossem, 6 Augusti anno 1575. Johan Nachtegal, erve sijnes vaders Willems, 22 Aprilis 1577. Robert van Malsen, erve sijnes vaders Carls, beleent, 15 Junii 1607. Verder als 323. 325. PUDEROYEN. tHuys te Puderoyen te Zutphenschen rechte opgedragen in sGreven hant bij Arnt van Puderoyen, anno 1327. Johan van Herlar Gerhards soon bekent, dat sijn vader hem 3) gemaeckt heeft die borcht ende herlicheit tot Puderoyen, hoge ende lege, niet allen den renten, in natten ende in drogen, uutgenomen alsulcke erfnisse, huse, gesete, scharen weyden ende thins als sijn moder ende Gerrit van Herier, sijn broder, daer met lantrecht in geërft sgn, anno 1395. Idem ontfangt die borch ende herlicheyt Puderoyen met allen heuren tobehoren, anno 1402. Idem tuchtigt sijn vrou Margriet van Herwinen, anno 1420. Idem ontfengt dat huys met der herlicheit tot Puderoyen, in natten ende in drogen gelegen, ende halff die thiende tot Brakel 4) tot Zutphenschen rechte, anno 1424. Martin van Herier, erve sijnes vaders Johans, anno 1440. Idem tuchtigt sijn vrou Cristine van Gent, anno 1453. ') „Ende Marten van Herlar heren tot Poederoeyen gegeven ende beset hadde ..." Takte). I)e vader behield het vruchtgebruik (akte). 8) Het register heeft abusievelijk: te leen geniaeckt. «) Deze halve tiend is tijdelijk met de heerlijkheid Poederoyen vereenigd geweest Vgl. blz. 614 en 615. Idem eedt vernijt, 15 Octobris 1473. Johanna van Herier, huysfrou Peters van Hem ert, erve hares vaders Martins, 15 Octobris 1481. Eadeui tuchtigt haren man, anno 1484. Martin van Rossem 1), erve Peters van Hemert, 20 Julii 1518. Mem eedt vernijt, 22 Julii 1544. Johan van Rossem, erve sijnes broders Martins, 8 Augusti 1555. Idem crigt 3 maenden uutstel, 19 Junii 1556. Idem crigt uutstel, 17 Octobris li>57. Idem eedt vernijt, 18 Martii 1558. Steven van Eossem, bij transport sijnes vaders Johans, 17 Martii 1564 2). Otto van Apeltern, heer to Persingen, bij transport Stevens voorn., 22 Septembris 1577. Henrick van Apeltern Otten soon vertijt op sijn recht an desen leeneto behoeff van Hector van Apeltern, sijnen broder, 28 Martii 1580. Idem beleent, 26 Aprilis 1580. Idem ratificeert sijnes vaders Otten testament 3) ende sijner moder Corneliae van Haexwiers tucht, eodem die. Henrick van Apeltern Henrickssoon, onmundig, erve sijnes ooms Hectors voorn., 26 Octobris 1591. Sijn moder hevt Odilia van Rossem. Johan Millander van Hadamar, raedt ende secretaris van sijn Excellencie, bij transport Henricks voorn. 4), ontfengt dathuys ende die heerlicfcheyt van Puderoyen, beyde hoge ende lege. in natten ende in drogen, gelijck die in Bommelreweert gelegen, met allen haren tobehoren, tot Zutphenschen rechten, 26 Junii 1598. Hans Joris Holtappel, erve sijnes ooms Johans (Milander), beleent, 22 Pebruarii 162 i. Emiliae Philippinae Milanders 5) beleninge, als erve hares vaders Johans, 17 Martii 1621. Onmundig. Jacob Holtappel, capiteyn, na opdragt sijnes broders voorn, beleent, 25 Aprilis 1621. Idem maeckt dit sijnen broderen Hans Joris ende Peter, so hij solider echte gebeurt comt te overlijden, 12 Maii 1621. , Willem grave to Nassau beleent uuyt cracht van seeckere coopcednl van 18 Martii 1634, (9 Augusti 1634). Idem sijnne dispositie approbeert, den 24 Augusti 1634 6). Wilhelm grave to Nassau bij opdracht van Beernt Turck ende Aemilia Philippina Milander beleent, den 6 Mey 1635 7). ') De moeder van den bekenden krijgsoverste was Johanna van Hemert. ') De vader behield het vruchtgebruik (akte). ») Van 30 November 1577 (akte). 4) Johan van de Riviere treedt op als momber van den onmondige» Henrick en zijn moeder (akte). ') „Verweckt bij joffrou Maria, naturlicke dochter van Hohenlo". Bloedvoogden waren Steven Groulart, haar stiefgrootvader, en Roland van der Beke, 1ste deurwaarder van het Hof van Holland, haar oudoom (akte). ") Hij is veldmaarschalk en gouverneur van Heusden, staat gereed om met het leger uit te trekken en vermaakt Poederoyen aan zijn gemalin Christina gravin zu Erbacli (akte). ') Het koopcontract is in extenso geregistreerd. Merkwaardig is daarin de bepaling, dat de verkoopers (de heer en vrouwe van Aalst) nog gedurende 16 jaren de verplichting tot schadevergoeding op zich nemen, indien het huis te Poederoyen door de rivier mocht worden weggespoeld. Cristina graeffinne van Nassau, douagiere van wijlen grave Willem van Nassau etc., beleent, den 10 Mey 1643 J). Elisabet Wyderholt van W y denhoven, gebaerene Voller, voor baerselven ende als volmacht hebbende van Georgh Eeynart Wyderholt, haeren huysheere 2), bij opdracht van vrouwe Cristina graeffinne van Nassau etc. beleent, den 27 Mey 1645. Tomas Keynert Widderholts, onmundich, erve sijnnes vaders Georgen Keynolt Widderholt beleent, den 7 October 1648. Johan Gots, capiteyn, volmechtiger ende huider. Johan Kirckpatrick, colonel, bij transport van de kinderen van Wilderholtt, den 16 Octobris 1651 gepasseert, beleent den 21 desselffden maents 3). Anna Arts ke int, dochter van den graeff van Killy ende Anna Sophia Kirckpatrick, erve haeres grootvaders Johan Kirckpatrick, bij provisie ende met reserve van het beneficie van inventaris beleent, den 19 Mey 1681. Huider Peter Schoock 4). Jan Janolyn cedeert sijn recht, bij 'sLandschaps resolutie den 15 Augustus 1691 gekregen, aen Johan Lambert C h en e 1, wegens voldoeninge van veertienduisend gulden liquid, bij sententie van 31 October 1684 erholden, onder conditie, dat den interesse, reets verlopen, blijve ten behoeve van hem Jan Janolyn, 24 Maert 1705 5). Elisabet Cornelia Etzarda Chenel, erfgenaem haers vaders Lambert Chenel 6), beleent met het verwin en possessie door haer moeder Hester Bussy, 16 Augustus 1712. Huider Dr. Elhard Brouwer. Frederik Chenel 7), erfgenaem sijns soons Johan Lambert Chenel, beleent met het verwin en possessie, 3 Maert 1713. Elisabet Cornelia Etzarda Chenel, meerderjarig, eed vernieuwt door haer man Johan Christiaen Swaen 8), 3 Junii 1729. Jan Lambert Swaen erfgenaam sijns moeders Elisabet Cornelia Edzarda Chenel beleend, 28 November 1772 9). Johan Aleydis Swaan, minderjarig, erfgenaam sijns vaders Jan Lambert ') Haar gemachtigde is Casper Weusthof, drost te Poederoyen. *) Vlg. de akte was Johan Goets de gemachtigde der beide echtgenooten. Wyderholt was kolonel en kapitein ten dienste der Staten-Generaal en medeoverste van een regiment van den landgraaf van Hessen. 3) Havid van Widderholt, luit.-kolonel, was de oom en bloedmomber der kinderen, Johan Gots hun testamentaire voogd (akte). 4) Drost te Poederoyen. Hij treedt op namens Fredrick Cuningham, kapitein, oudsten mansoir van Johan Kirckpatrick, in leven generaal-majoor en gouverneur der stad en meierij van Den Bosch, en als zoodanig bloedvoogd van diens kleindochter (akte). 5) Het gericht van Poederoyen had bij de bedoelde sententie zekere schuldvorderingen op deze leengoederen executabel verklaard. Na de verkrijging van een andere daarop verzekerde vordering, 3 Mei 1705, stelde Chenel zich in het bezit van de heerlijkheid en het huis. Gedurende de sinds ltiSl verloopen jaren, waarin verschillende schuldeisehers hun rechten trachtten te doen gelden, schijnen de heerlijke rechten niet te zijn uitgeoefend. Bijzonderheden hieromtrent zijn te vinden in het rechterlijk archief van Poederoyen. De in het register aangehaalde akten betreffende die schuldvorderingen, alsook die betreffende vorderingen ten laste van Chenel en zijn erven, zijn hier weggelaten om het overzicht der opvolgende leenbezitters niet te bemoeilijken. ft In leven ontvanger van Maastricht (akte). Bedoeld moet zijn Jan Lambert Chenel. t) Rector der Latijnsche scholen te Maasiric'. . Zijn zoon Jacob is huider. s) Advocaat voor het Hof (akte). ") Hij was gehuwd met Aleyda Tulbach. Nijmegen. 4ti Bekkfiigbeleend' 12 September 1778" Hulder Hendrik Schievelberg Johan Elias Kom laat registreren een gerigtelijk transport d.d. 28 Maart 180o, door Johan Alydus Swaan en M(argaretha) J(ohanna) Juliaans, ehelieden, ten sijnen behoeve gedaan, d.d. 11 Juli 1805 en la aten uyt hoofde van dien dit leen ten hunnen naamen overteekenen, eodera die. Afgespleten van 325. 325 § l. Het regt van vrije visserije in en door de geheele breedte en diepte der rivier de Maase, aanvang nemende aan het boveneynde van het dorp Veen, streckende nederwaarts tot aan of tegenover de limiet of scheydpaal 'sLands van Altena, zijnde thans een. bysonder leen en afgespleeten van 'thuys te Puderoyen cum ap- et dependentiis, aan den I- urstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphensche regten leenroerig. 0tt° X,™htg ® «laatr r,e^istreren een gerigtelijk transport d.d. 9 Junii 1803, door Mr. Johan Aleydus Swaan van dit leen ten zijnen behoeve gepasseert, d. d. 19 December 1805, en laat uyt hoofde van dien dit afgespleete leen ten zijnen naamen overteekenen eodem die. ' 326- PUDEROYEN. 2 iiont lants, in der herlickheit Puderoyen gelegen, dijckvrfi ende thinsvrij, daer die vrou van Poderoyen suydwert ende Emanuel van Steinborn nortwert naest gelandt sijn streckende van der vrou van Poderoyens Lange Campen tot den Maesdijck toe, angecoft van den heer van Poderoyen voor allodial goet ende nu ten onversterflicken erfleen tot Zutphenschen regten ontfangen bij Johan van Oldenbar nevelt, advocat van Hollant, 24 Octobris 1595. 826a. PUDEROYEN. 2 hont lants, in der herlicheit Puderoyen gelegen, dijckvrij ende thinsvrij, daer Johan van Ol'denbarnevelt suydwert ende Willem van Caster noortwert naest gelant sijn, streckende van der vrouw van Puderoyens Lange Campen tot den Maesdijck toe, angecoft van den heer van Puderoyen voor allodial goet, ende nu ten onversterflicken erfleen tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Emanuel van Steinborn, 24 Octobris 1595. 327. PUDEROYEN. 2 hout lants, in der herlicheit Puderoyen gelegen, dijckvrij ende thinsvrij, daer Eraanuel van Steynborn suydwert ende Cornelis Jans soon noortwert naest gelant sijn, streckende van der vrouw van Puderoyens Lange Campen tot den Maesdijck toe, angecoft van den heer van Puderoyen voor allodial goet, ende nu ten onversterflicken erfleen tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Willem van Cast er, 24 Octobris 1595. BEEST ende RENOY. 328. BEEST. Elff hont lants, gelegen in den gerichte van Beesde op Mylaen, tuschen Goswijn Meuss ende Boudewijn Nelenss kinder ende tuschen Acrijn Jans soon, te leen gemaeckt ende ontfangen bij Acrijn Janssoon, tegen 6 hont to Beesde op Fredrixacker tusschen Goswijn Meuss ende Claes Jans, die hij vrij gecregen, anno 1333. 328a. BEEST. Arnt P i e c k ontfinck 12 mergen, in den lande van Arkel in den gericht van Gorinchem gelegen, daervan 6 liggen achter Arkel in eener hoeven, die Arnt Piex is, ende die ander 6 gelegen op den beemt in eener hoeven, die oick Arnt Piex is; item 4 mergen 2 hont in den gericht van Beest, geheiten op den Dvvardijck, Gijsbert van Beesde Egbertssoon an d'een sijde ende an d'ander Demoet van Sevenhusen ofte wie met recht daernaest gelant is; item 2 mergen in denselven gericht, geheiten in den Ridderslach, Arnt Pieck voorn, ende Hubert Gerrits soon an d'een ende dat Godshuys van Marienweerd ofte wie met recht daer gelant is an d'ander sijde; item een hofstat in den gericht van Beesde an de Steenstraet, die papelicke pravende an d'een ende Jan van Heukelem ofte wie met recht daer gelant is an d'ander sijde ; item 5 hofsteden an der Steenstraet van Beesde, dat gasthuys van Beesde an d'een ende Derich van Loen ofte wie daer met recht gelant is an d'ander sijde; ende een hofstat an der Steenstraten op der Lingen, op d'een sijde die Kontstraet, op d'ander au erve Gijsberts van Buren ofte wie daer met recht belant is, tot eenen Zutphenschen leen, anno 1402. 328b. BEEST. Gijsbert Pieck ontfinck een stuck lants, geheiten den Stapelacker, in den kerspel van Beesde gelegen, grote Gijsberts soons lant an d'overste sijde gelegen, met eenen camp, geheiten die Goldput, an de nederste sijde Willem Piex lant ende Jans lant van Yucht met sijnen stiefkin- deren ende erfgenamen Hubert Gerrits soon, Gerrit Jans soon ende Dercks de Groten, met den oversten eynde streckende an de gemeyne stege, geheiten die Oudasehestege, met den nedersten eynde an die Korengrave, dat tsamen helt 33 mergen 2 hont min 10 roden; it*>m die thiende van een stuck lants, geheiten die grote Freut, an d'overste sijde naest een stege, geheiten St. Peters Wal, an de nederste sijd« een stege, geheiten die Voirbroickschestege ende streckende noch met eener sijden an des Abten thiende, geheiten die Stapelacker; item die thiende van een stuck lants, geheiten die Cleyne Freut, an de overste sijde een gemeen stege, geheiten die Meyntenstege, an de nederste sijde oick een gemeen stege, geheiten die Ridderslachsstege, streckende an Peter Dercks soons camp; item die thiende van twee stucken lants, geheiten dat Voorstebroeck, boven ende beneden de stege, streckende met den oversten eynde an een gemeen stege, geheiten St. Peters wal, met den anderen eynde an eenen gemevnen waterganck des dorps van Beesde, met d'overste sijde an eene gemeyne stege, geheiten die Westebroicksche stege, ende met der nederster sijden an een gemeyne stege, geheiten die Bisscliopsgraefschestege; item die thiende van twee stucken lants, geheiten dat Block over den grave, boven ende beneden die stege, streckende met den oversten eynde an een stege, geheiten Boelkensgrave, met den nedersten eynde an den gemeynen waterganck des dorps van Beesde, met der oversten sijden an een stege, geheiten die Bisschopgraefschestege, met der nederster sijden an een stege, geheiten die Afterstege; item 2/3 der smalen thiende tot Renoy; item die grute ende biercise tot Beesde, met allen hatren tobehoren ende gewoonten, alles te erven op mansgebeurt van sijnen lijve ende, daer die gebreken, op sijne naeste erven mansgebeurt, tot een rechten manleen tot Zutphenschen leenrechten, anno 1424. Idem beleent met 2 mergen tot Beesde op Jlelaen 1), dat wilner Gerrit Splinters te wesen plagh, an d'een sijde Arnt Pieck ende Hubert Gerrits soon, an d'ander tconvent van Marienweert; item 1/3 van allen thienden tot Renoy, met eener hofstat in den dorpe Renoy 2); item die vischerie in der Lingen so verre tgericht van Deyl geet3); item die thiende op der Daelweyde in den block, streckende op de Bollickstege met den eenen eynde ende met den anderen an den Enspijckschen grave, al uut tot den marek to; item die thiende op den Uterdijck in Koxweert; item die thiende in den Vordercamp; item die thiende indenSterck in den kerspel van Deyl met allen thienden, daerinne met recht gehorende ; item 4 mergen 2 hont in den gericht van Beesd op den Dwardijck, boven an d'een sijde Gerrits erfgenamen van Beesde, an d'ander sijde beneden Arnt Zeebers soon ende Johan Meus soon, een hofstat an de Vorstraet tot Beest, boven tclooster ') Zie 329. ») Zie 362. 3) Zie 250. 4) Zie over de genoemde tienden onder Deil: 251. van Marien weert gegoet, beneden Jan van Heukelem, tot Zutphenschen rechten met eenen ponde goets gelts elck leen sonderlinge te verhergewaden. Voort beleent met 91 roden lants to Beesde binnendijcks tuschen lant des jonckeren van Buren an beyden sijden, met alsulcken dijck als daer teynden an gelegen is totter schoeren toe van der Lingen, tot Kuixschen leenrechte met een par witter hantschen te verhergewaden, anno 1424 1). Arnt Pieck, heer to Asperen, erve sijns vaders Gijsberts, ontfengt dat huys to Beesde, verstat, uterweert, hofsteden, thins ende alle erfnissen ende goede, dat heer Willem van Buren voortijts to te behoren plagh 2); item die thiende geheiten dat grote Froeyt en dat cleine Froeyt, die Broeckthiende tot Beesde, 2 mergen in Melaen, die Gerit Splinters wesen plagen, an d'een sijde Gijsbert Piex erven ende Hubert Meus soon, an d'ander die Abt van Marienweert, 4 mergen 2 hont op den Dwardijck, an d'een sijde Gerrits erfgenamen van Beesde, an d'ander Arnt Zeberts soons ende Jan Meus soons erven, een hofstat to Beesde an de Vorststrate, die papelicke pravende an d'een ende Ot de bastart van Ackoy an d'ander sijde, die gruyt ende bieraccise to Beesde met allen heuren tobehoren. Item tot Renoy ^ van der groter cornthiende ende een hofstat met der alinger smaler thiende, tot Zutphenschen rechte, anno 1442, Idem transporteert een stuck lants to Beesde, geheiten die Stapelacker, lioldende 23 mergen 2 hont, streckende van der Audaescherstegen op den Schelengrave, daerna lant gelegen Willem Piex erven, Hubert Meus soon ende Johan Splinters soon, op Willem van Ackoy, sijn moder, tot Zutphenschen rechten, anno 1442. Eadem transporteert den Stapelacker, holdende 33 mergen, op Arnt Pieck, anno 1457. Arnt Pieck, heer to Asperen, ontfengt dat huys to Beesde met den uterweert ende allen sjjnen tobehoren, op der Lingen butendijx van den Roomschen veer tot des cloosters molen to; item 4*/2 mergen pp den Paelacker; item die thiende to Renoy; item dat dagelix gericht to Enspijck3); item die vischerie to Brakel, tot der heerlicheit van Asperen gehorende 4); item die Stapelacker in den kerspel van Beest, holdende 33 mergen; item die twee thienden der stucken lants, geheiten dat Grote Freut ende Cleine Freut; item die thiende van 2 stucken lants, geheiten dat Vorstebroeck; item die thiende van 2 stucken lants, geheiten dat Block over den grave; item § der smaler thiende tot Renoy; item die gruyt ende biercise to Beesde, tot Zutphenschen leenrechten. Noch tot eenen anderen leen ontfangen 8 mergen to Beest in den Haeck 5), tot Zutphenschen rechten, die Arnt Pieck Hermans soon overgegeven heeft, anno 1465. Idem en ontfengt nyet een stuck lants geheiten Stapelacker, in den kerspel van Beesde, noch die thiende gelegen op Beesde, seggende, dat Johan van Voirst ende van Rechteren daeraen tuchtschewijse sete 6). ') ln de akte overeenkomstige bepalingen omtrent de vererving als in de voorgaande. 8) Zie 3*2'.>a. 3) Zie 250. «) Zie 284. 5) Zie 331. 6) Letterlijk overgenomen naar een aanteekening onder de voorgaande akte. De volgende akte heeft betrekking op die lijftocht. Arnt Pieck voorn, vernijt eedt, 11 Septembris 1473. J°ffr°20 Mali H80 W6dUWG ***** V00rn•' C"gt har6 tl'cht bestedi?tW alraven Pieck van Beesde, erve sijnes vaders Arnts, anno 1480. Ggsbert Pieck erve sijnes vaders Arnts, ontfengt dat huys to Beest met sijnen tobehoren tot Zutphenschen rechten, anno 1492. Fredrick Pieck, erve sijnes vaders Gijsberts, anno 1515 Gijsbert van Doorn Everte soon, erve sijner moder, eodem anno. Hierstaet een stuck lants, geheiten die Stapelacker, lioldende 33 mergen 2 p°"nt m'" V? • ' dl° thien,ien vant Grote Freut ende Cleine th?en Ip„ v hle"de,n !an 2 stueken, geheiten dat Yorstebroick, die 2 ?" ° Tan 2 ®tucken> geheiten dat Block over den grave, die hi /pr T nden to Renoy, 2 mergen op Melaen, die vischerie yorir,.i"ge" soveer ^eri,cht wn Deyl geet, die thiende in den Vordercamp, 4 mergen 2 liont op den Dvvardijck, die gruyt end \WUmi ?8eSt ü1 et allen sÖnen tobehoren ende gewoonten. thine j a"fer erf11Isse ende goederen, veerstat, uterweert ende tuins, tot den hogen huse to Beest gehorende. Wilhelma Piecks Arnts dochter. Walravens suster, Jasper van Baex vrou, beleent 17 Aprilis 1529, erft op 0tt°Stapeniackear.eften' S°°n' 3° Ja"Uarii 1531, Hier staet ^een Wllhiaere°r,0rmrïeeft }?"" T" J:>Sper ^chtigt; ende diewijl hij die goederen mot recht moet invorderen sullen sijn erven die nvet lT Apriiïs TsT V°°r end6 aleer erstadin&'e der costen gedaen sij, C°rnSt ^eck Cornelis soo", van Ggsbert van Doorn verwonnen hebbende, Johan va n Zoelen Gerriis soon, sijnen hal ven broder, dat hoge huys ll'nK v,'"! S1JJnen ^obehor«n als volg-t: in den eersten een stnik f,eheiten, den, Stapelacker, voor le leen, 16£ mergen op den vS T8ei pan'eien voor 2e leen> twee mergen op Melaen voor 3o leen ende 6 mergen, genaemt die Brandhoeve, etc. voor Wft !n' ï r ? !eenen/ühan voorn., onmundich wesende, in besit heeft ende wort daermede beleent ten eynde sijne momberen ') sequalificeert mogen sgn, sijn recht to verdedigen 28 Augusti 1544 2). Wilhelma van Doorn Gijsberts dochter, 20 Octobris 1544. Haer oom Fredrick van Doorn is huider. Eadem, huysfrou Claes Piecken, eedt vernijt, 27 Novembris 1550. Eadem crigt vertich van Johan van Zoelen ende Willem van Haeften Utten soon op haer recht an desen leene, 17 Septembris 1553 »). ,baren man voorn-' met bescheyt, so sg kinderen van hem nalaet, sal hij maer an de helft getuchtigt sijn, eodem die. Eadem eedt vernijt, 15 Decembris 1556. Eadem ontfengt een poyterie 4) in de vischerie tuschen Beest ' a"e lv.orllt .al!? ™omber genoemd zijn oom Derick van Zoelen. ? i?ir i1- ende Enspick tegen den Verrencamp, bij refutatie Jacob Piex, om met desen leen voortan vereenigt te sgn, waertegen sij weder overgeeft een eynd derselver vischerie an Jelis Pieck, om bij tgericht to Enspick gevoecht te sijn, 15 Septembris 1557. Jacob Pieck, erve sjjner moder Wilhelmae, 26 Martii 1589. Evert van Doorn, erve sijnes neven Jacobs, eodem die 1). Niclaes Pieck, erve sijnes soons Jacobs, 9 Aprilis 1589. Otto Pieck, erve sijnes neven Jacobs, 23 Januarii 1590. In allen alsulcken voegen als Gijsbert Pieck in voortijden van den fursten van Gelre tot eenen rechten manleen van mansgebeurt tot mansgebeurt ende sijnen lijffserrai in den jare 1420 ontfangen heeft. Isabella Piex gênant van Rossem, erve hares broders Niclaes, 20 Martii 1590. Wilhelm Pieck, bij testamente Jsabelle, sgner nichten, 26 Januarii 1592. Maria Mom, huysfrou Arnts de Cock van Delwinen, erve Isabelle Piex, ontfengt den Stapelacker van 33 mergen 2 hont min 3 roden met alle de voors. thienden sonder meer 2), 22 Februarii 1593. Jacob Mom, amptman tuschen Maes ende Wael, als erve sijns moyen Isabellae Piex, ontfengt den Stapelacker ende die thienden voorgeroert 3), 23 Maii 1593, ende tuchtigt daervan sijn vrou joffrou Cornelia van Culenborch. Idem tuchtigt sjjnen swager Arnt Pieck to den Sledenborch an 50 guld. sjaers, het ie jaer te verschijnen Martini 1608, 23 Novenibris 1607. Oosten Pieck, heer to Wolfsweert, crigt uutstel op sijn versochte beleninge tot na den lantdag, 25 Aprilis 1621. Idem beleent met een stuck lands, geheiten den Stapelacker, gelegen in den kerspel van Beest, groot 33 mergen 2 hont min 3 roden, die thienden van 't Groot ende Cleyne Freut, van 2 stucken geheiten dat Vorstebroeck, van 2 stucken geheiten dat Block over de grave, twee deel der smalen thiend to Kenoy, die gruyt ende biercijs to Beest, met allen sjjnen tobehoren ende gewoonten, tot een rechten manleen te Zutphenschen rechten met een pond goets gelts te verhergewaden leenroerich, gelijck hem sulx van sijnen voorolderen is angeerft, 2 Julii 1621. Anna Moms, huysfrou Assuers van Brakeï, erve hares vaders Jacobs beleent, 6 Februarii 1623 4). De weduwe, en kinderen van Costen Pieck laten approberen haere respective mans en vaders dispositie, den 10 Augusti 1635 5). Walraven Pieck erve sjjnnes vaders Costen beleent, den 10 Augusti 1635. Hendrick Pieck, heer van Wolfsweert, erve sijnes vaders Walraeven Pieck beleent, den 6 Julii 1667. Idem beswaert dit leen met 13000 guld. ten behoeve van Jacob Pergens en Jacob van Riet, den 2 Augusti 1667. Vrouwe Maria van Winsen van Heemstede, weduwe van Hendrick Pieck van Wolffsweert, maeckt bekent ende laet registreren des Hoves apointement van den 27 April 1668 om geen alienatie off beswaer ') In het register in margine: „Dit is een besunder Zutphensch leen". 2) T. w. '/a van (leze leenen; zie verder 328b § 1. 8) T. w. •/, van deze leenen. 4) T. w. met */a der bedoelde leenen. 6) De weduwe was Mechtelt van Gent, vrouwe van Wolfsweert, de kinderen waren Walraven, Hendric, Catarina, Margreta en Anna (akte). ™' de Ieiei1®11- toecomende de kinderen van Walraeren Pieck van Woittsweert, te consenteren, den 30 April 1668. Ja" /'io/Ie'ld"ck van Kiet uyt cracht van verwin beleent, 20 Junii 1684. Halder Dr. Peter Verstegen. Maria Jacoba van liied »), erfgenaem haers vaders Jolian, en Christina van Kiet en de rato caverende voor haer susters Hedwie- Clara Jacoba en Maria Magdalena van Ried, erfgenamen haers vaders Hendrik beleent, 1 Novembris 1715. Huider Adolf Bensen. Deselve dragen dit leen op aen Maria Magdalena Pergens, gravinne van St. Poll 2), die daer weder mede beleent is, eodem die. Huider Dr. Gijsbert Opten Noortli. Caerl Neomagus Jan Frederik Ludewig vanByland, onmundigh, bij praelegat en door dode van Maria Magdalena Pergens beleent. 9 Aovembris 1730. Huider Peter van Bleek 3\ Idem, meerderjarig geworden, vernieuwt den eed, 2 Augusti 1713. Frederik Christoffel Willem Lodewijck grave van Byland na dode van sijn brooder Carel Neomagus Jan Frederik Lodewijk grave van lij land en als successeur feudael beleend, 23 Decembris 1786. Otto Willem Hendrik van Byland erfgenaam sijns vaders Frederik Christoffel AVillem Lodewi]ck van Byland beleend, 16 Julii 1790. Idem en Carolina van Byland *), ehelieden, laten haar beslóten testament van den 27 Octobns 1790 approberen, 30 Novembris 1790. Afgespleten van 328b. 328b § 1. Het derden deel van een stuck lands, geheiten die Stapelacker, in den ampte van Beest gelegen, tsamen groot 33 morgen 2 hont min 3 roden; item van de thienden van vijff stucken lands, geheiten dat Grote ende Clevne Freut, Vorstebroeck ende Block over de irrave ende van twee deel der smalle thienden toEenoyitem van de gruyt ende bieraccise to Beest met allen sgnen tobehoren ende gewoonten, daervan d'andere twee derden deelen Jacob Mom tocommen, te Zutphenschen rechten geerft van joffrou Maria M om s, huysfrouw Arnts de Cock van Delwinen nabeleninge van den 22 Februarii 1593, op haren soon Johan de Cock van Delwinen, 23 Novembris 1607. Idem ende sijne snsteren Isabella ende Frederica tuchtigen Arnt Pieck ten Sledenborch, haren oom, an 50 gulden sjaers ende verbinden tleen voor 580 gulden eens, to weten 380, an denselven oom Martini 1609 ende 200, halff Martini 1608 ende halff Martini 1609 an Henrick de Jongh uit te richten, eodem die. ïsabella Cocks, huysfrou Pouls van der La en, bij opdragt haresbroders Johan beleent, 6 Februarii 1623. 5 zy°£,;«f'.X" ïK;:;:'"'"' ™ w*"» »>«)■ Afgespleten van 328b. 328b § 2. De tienden van de Groote en Kleyne Freut, vantwe stukken geheyten dat Vorstebroek, van twe stukken geheyten dat Blok over die Graaff, twe deelen der smalle tienden tot Renoy, die grut en bieraccijs tot Beest, met allen sijnen toebehooren en gewoonten (thans de Legelandse tienden genaamtj, als een besonder leen en afgespleten van een stuk lands, geheiten den Stapelakker, in den kerspel van Beest, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Carel Neomagus Johan Frederik Ludwich grave van Bylandt aan Otto grave van Bylandt, die daar weder mede beleend is, 12 Novembris 1762. Carel grave van Byland, erve sjjns vaders Otto Roel. Fred. grave van Byland en moeder Anna Constantia van Sevenaar, in leven ehelieden, beleend 20 üecembris 1768. Idem draagt dit leen op aan sijn broeder Fredrick Christoffel Willem Lodewijk grave van Byland, die daar weder mede beleend is, 3 Octobris 1769. Otto Willem Hendrik van Byland en Carolina van Byland 1), ehelieden, laten haar besloten testament van den 27 Octobris 1790 approberen, 30 Novembris 1790. 329 2). BEEST. 2 mergen lants, gelegen op Meylaen in den gerichte van Beest, tot Zutphensche rechten ontfangen bij Gerrit Splinter van Beesde, anno 1379. Gijsbert Pieck, anno 1424, onder anderen. Arnt Pieck erve sijnes vaders Gijsberts, anno 1442, onder anderen. Gijsbert van Doorn, anno 1515, onder anderen. Wilhelma Piex Arnts dochter, 17 Aprilis 1529. Otto van Haeften, erve sijner moder Wilhelmae, 30 Januarii 1531. Cornelis Pieck Cornelis soon erft dit op sijnen halven broder Johan van Zoelen Gerrits soon, voor een besunder leen, 28 Augusti 1544. Wilhelma van Doorn, 20 Octobris 1544, onder anderen. Jacob Pieck, erve sijner moder Wilhelmae, 26 Martii 1589. Niclaes Pieck, erve sijnes soons Jacobs, 9 Aprilis 1589. Isabella Piex, erve hares broders Niclaes, 20 Martii 1590. Wilhelm Pieck, bij testamente sijner nichten Isabellae, 26 Januarii 1592. *) Zie noot 4 op bldz. 728. 2) I)e onder dit hoofd vermelde akten zijn ook onder 328b te vinden; dit leen wordt echter niet in alle daar bedoelde akten genoemd. 829a i). BEEST. Dat huys to Beest, met erfnissen endc goeden ende met allen sijnen tobehoren als die gelegen sijn, tot eenen Zutphenschen leene, met eenen ponde te verhergewaden, ontfangen bij Willem van Buren, te erven an die naeste erven van sijnen lijve ende bij gebreck derselven op de naeste erve van der sweertsijde van Buren, anno 1403. Gijsbert Pieck, bij opdracht Willems voorn., ontfengt dat huys to Beest met erfnisse ende goederen, veerstat, uterweert ende thinsen, met allen sijnen tobehoren, tot Zutphenschen rechte, te erven op sijnes lij ffs erven, bij Willem van Ackoy, sijn huysfrou, verweckt, ofte bij gebreck aen deselve op sijn dochter Aleyt, bij Gyde Alert des Swarten dochter vercregen, ofte op sijn naeste erven mansgebeurt, anno 1424. Idem 2) tucht sijn vrou Willem van Ackoy an sijn huys met sijn tobehoren to Beesde, dat heer Willem van Buren te wesen plag, met sijnen cingelgraven ende hongerden ende met 2 thienden tot Renoy ende tot Deyl, anno 1426 3). Arnt Pieck, heer tot Asperen, erve sijns vaders Gijsberts beleent, anno 1442. Idem ontfengt tvoors. met meer parcelen, anno 1405. Idem vernijt eed, 11 Septembris 1473. Walraven Pieck, erve sijns vaders Arnts, anno 1480. Gijsbert Pieck, erve sijns vaders Arnts beleent, anno 1492. Wilhelma Piecks Arnts dochter erft op haren soon Otto van Elaeften, 30 Januarii 1531. Cornelis Pieck Cornelis soon, van Gijsbert van Doorn verwonnen hebbende, erft op sijnen halven broder Johan van Zoelen Gerrits soon, ende is dieselve beleent 27 Augusti 1544. Wilhelma van Doorn Ggsberts dochter beleent, 20 Octobris 1544. Eadem, huysfrou Claes Piecken, vernijt eed, 27 Novembris 1550. Eadem tucht haren man voorn., 27 Septembris 1553. Jacob Pieck, erve sijn er moder Wilhelmae, erft op sijnen neve Evert van Doorn, die beleent is 26 Martii 1589. Niclas Pieck, amtman to Beest ende Kenoy, erve sijns soons Jacobs, 9 Aprilis 1589. Isabella Pies erve hares broders Niclas beleent, 20 Martii 1590. Wilhem Pieck, amptman to Beest ende Kenoy, bij testament Isabellae sijner nicht beleent, 26 Januarii 1592. Frederick van Doorn bij opdragt sijnes vaders Everts beleent als medegave in hilick met Agata Foeyts, 17 Septembris 1625 4). ') Vgl. 32%: tot en met die van 2ü Januari 1502 zijn de meeste akten dezelfde als de daar bedoelde; sommige zijn onder 328b uitvoeriger vermeld. Dit huis te Beesd werd veelal het Hooge Huis genoemd. 2; Raad des hertogen (akte). s) De lijftocht van het huis zou eindigen met den 1(> jarigen leeftijd van hun zoon Arnt (akte). Zie over de tienden te Reno.v on Deil: 250 en 362a. ') Jan Jacobszoon Pieck is de gevolmachtigde van Frederik van Doorn. In deze akte worden onder de tot dit leen behoorende goederen voor het eerst 20 morgen bouwland, bij het huis gelegen, vermeld. Idem beleent mette vier mergen utterweerts, an de ander sjjde staende M, om mettet hooge huyse tot Beest tot een leen ontfangon to worden, den 16 Maii 1629. Idem sijnne tucht approbeert, den 9 Mey 1633. Idem transporteert dit leen aen sijn broder Gijsbert van Deurn, den 22 Martii 1662. Johanna van Deurn, getrout aen Adriaen van Benes, lieer tot Blyenborch, erve haeres vaders Gijsbert van Deurn beleent, den 27 Augusti 1673. Adriaen van Renes, haer man, is haer üulder. Adriaen van Renes, heer tot Blyenberch, verclaert dese beleeninge niet als erfgenaem, maer nvt cracht van gifte, in houlyxe vurwerden gedaen, ontfangen te hebben, vertoont een acte, dat hij geen erfgenaem is, 14 Augusti 1678. Peter S c h o o c k, ontfanger van de verpondinge tot Beest, dit leen vur de verpondinge aen hem gecocht, hebbende, laet hem daermede beleenen en draegt lietselve leen op aen Johan Adriaen de Renesse, heer tot Blvenborch, die daermede beleent is den 26 Septembris 1678. Johan Adriaen de Renes, heer van Blyenborg, draegt dit leen op aen sijn soon Louis de Renes, die daer weder mede beleent is, den 5 Decembris 1705 (geregistreert den 17 Maert 1706, alsdoen eerst geligt de acte). Johanna Elisabet en Mechteld Maria van Eek, voor haer self en alsmede voor haer onmundige broeder en susters, krijgen consent om hierop te procederen voor sodane goederen en capitalen, op haer fideicommis subject gemaekt en door haer moeder Mechteld Gijsberta van Renesse, wed. Ek, opgeligt, bewaert en verkoft, 2 Julii 1720. Mechteld Gijsberta de Renes 2) erfgenaem haers broeders Louis beleent, 3 Maert 1727. Huider Jacobus Martinus ten Busch. Johan Louys de Renesse erfgenaem sijns broeders Louys 3) beleent, 9 Novembris 1730. Johan Louys de Renesse de Baer en Philippina Bitter van Zuylen van Nyeveld, egtelieden, laten haer besloten dispositie approberen, 20 Junii 1731. Johan Louys de Renesse van Baer laet approberen sekere acte van conventie ofte overgift, ingegaen met Jacob Jan van Voorst en Johan Peter Beek er, 4 Novembris 1732. Idem draegt uit kragt van de bovenstaende geapprobeerde acte dit op aen Jacob Jan van Voorst en Johan Peter Becker en Anna Cunigunda van Voorst, egtelieden, die daer weder mede beleent sijn, eodem die. Huider Johan Peter Becker 4). Caspar van Ek, erfgenaem sijns moeders Mechteld Gijsberta de Renes beleend, 14 Oetober 1749. Elbert Hendrik Assueer Becker beleend met dit leen of wel met sodane 1) Bedoeld is ee» verwyzi'ig naar 320a g 1. 2) Douairière Godert van Eek (akte). a) Majoor vlg. deze akte. In deze en de volgende akte treedt als gemachtigde op de na te noemen J. P. Becker, advocaat. 4) De overdracht heeft plaats hangende het proces niet de douairière van Eek. De verkooper geeft te kennen, dat hij de erfenis van zijn vader heeft verworpen. Zijn moeder heet Elisabetha van Utregt (akte). portie in tselve als door dode van sijn moeder Anna Cunigunda van Voorst op hem gedevolveerd en verstorven is, 8 Augusti 1761. Caspar van Eek laet sijn open testament van den 22 April 1782 approberen en registreren, 26 April 1782 1). Arent Julianus Carel de Bere laet approberen en registreren sekere conventie, tussen wijlen Carel Floris van Baussele 2) en Caspar van Eek den 30 April 1771 opgerigt, 13 Augusti 1783. Idem beleend met dit leen allergestalte lietselve door dode van Caspar van Eek en uyt kragt van sijn testamentaire dispositie op sijne twee nigten, met namen Adriana Maria en Catharina Augusta van Eek, yder voor de helfte, en door afsterven van die bijde op hem als successeur feudael gedevolveert en verstorven is, eodem die. Jaeob Jan van Voorst renuntieert van alle effecten en regten, hem uyt hoofde van de beleninge, den 4 November 1732 met Peter Becquer en vrouwe Anna Cunigunda van Voorst verkregen, competerende, 12 December 1783. Elbert Assueer Hendrik Becker renuntieert van alle regt en praetensien, die hem uyt kragt van sekere beleninge, door wijlen sijne ouders Johan Peter Becker en Anna Cunigunda van Voorst op den 4 November 1732 bekomen, alsmede van die, welke denselven op den 8 Augustus 1761 nae dode van sijn moeder heeft geobtineert, mogte competeren, 29 Junii 1784. Arent Julianus Carel de Bere draagt een gedeelte deses leens (b|j de acte uytgedrukt 3)) op aan Nicolaas Robbe van Avesaath, die daar weder mede beleend is, 20 Februarii 1788. Idem laat eene testamentaire dispositie, den 2 November 1784 met sijn vrouw Maria Magdalena Piek besloten gepasseert, approberen, eodem die. Afgespleten van 329a. 329a § 1. Eenen uterweert, groot ongeveer vier mergen, met de griendingen, daerto gehorende, in den gerichte van Beest tuschen land Peters de Groot boven ende Aert Elberts soon van Tussenbroeck beneden gelegen, van den hogen liuse to Beest afgesplit ende ten besonderen Zutphenschen leen opgedragen bij Evert van Doorn ende juffrou Anne van Hemerden, sijn huysfrou, op Niesken, weduwe Aert Bos mans, 7 Julii 1603. Idem transporteert dit aen Fredrie van Doorn om henvorder mettet hooge huys tot een leen ontfangen to worden, den 16 Martii 1629 4). ') De testateur, Casper Baron van Eek tot Tijsterband, gepensionneerd luitenant, wonende op het Hooge Huis te Beesd, stelde tot erfgenamen in Adriana Maria en Catharina van Eek tot Tijsterband, de eerste gehuwd met Baron de Bere (akte) 2) Heer van het Lage Huis te Beesd (akte). Vgl. 333. 3) T. w. het geheele leen uitgezonderd de afsplitsingen, bedoeld onder § § 2 en 3. ■*) De hereeniging had plaats krachtens besluit van bet Hof van !» Maart 10-29 fakte). Afgespleten van 329a. 329a § 2. De veerstad over de Lingen te Beest, waarop of bij thans een huvs en schuur of agterliuys staat, oost de Lingen, west de Lingendijk, zuyden de opene plaats, genaamt den Houttuyn, noorden Willem van Vugt, zijnde thans een besondèr leen en afgespleten van het Hoge Huys te Beest met sijn toebehoren etc., aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphensen regten met een pond goed golds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Arent Julianus Carel de Bere aan Gijsbert Dirkse van W ij k, die daar weder mede beleend is, 20 Februarii 1788. Afgespleten van 329a. 329a § 3. Den Huyscamp, groot negen mergen, ten oosten Xicolaas Robbe van Avesaath, westwaart de Schutterssteeg, zuyden de steenoven en ten noorden de Platte weg, sijnde thans een bysonder leen en afgespleten van het huys te Beest, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphensen regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig. Nicolaas S p i 11 e n a a r (na afgemaakt versuym) beleend met dit leen allergestalte hetzelve bij wijlen sijn oom Christiaan Spillenaar op den 16 Augustus 1725 'bij publique distractie was aangekogt, en nae afsterven van denselven bij wijlen sijn broeder Matthijs Spillenaar was beseten en door dode van den laatsten hem aangekomen, 3 Maart 1790. 330. BEEST. Die helft van 12 mergen lants, gelegen in den gerichte van Beesde in Ghirongswaide, met halff den dijck, die tot den 12 mergen gelegen is, erve Dirx Groten an d'een sijde ende Gjjsbert van Deyl an d'ander sijde. Item een hofstat tot Beesde tegen den kirckhoff, erve Gerrits van Beesde an d'een ende Arnt Piex an d'ander spe. Item 10 hont in den voorn, gericht in den Opweert, erve Ste. Peters an d'een ende Gijsberts Rijcquijns soon an d'ander sjjde, tot Zutphenschen leenrecht ontfangen bij Peter van Heukelom Johans soon, beheltlick sijns vaders tucht, anno 1402. Johan van Hoeckelem van Beesde ontfinck 6 mergen in Gerongswaide. item 10 hont in den Opweerde, item een hofstat, tegen den kirckhoff van Beesde gelegen, anno 1406. ») Wegens acliterstedige verponding (akte). 330a !). Cornelis Pieck van Asperen ontfengt vermoge eenes maechgeschevts omtrent 16 ,2 mergen op den Stapelacker, boven naest Jasper van Laex, beneaen Henrick Pieck; 1/4 vant veer to Beest ende Enspiek; 1 4 van de gruyt ende accise to Beest, 5 merken l,P ,len Huyscamp, boven Otto van Haeften, beneden Schuttersstege: eenen bongert in den Huysbongert, boven Otto voorn., beneden' Jasper van Baex; 31/2 mergen op den Paelacker, boven Gijsbert Pieck, beneden Jasper van Baex; in den Haeck omtrent 3' In meröen boven die Afterstege, beneden Gerrit Jans soon, niet den eenen eyndè schietende op de Paetsche weteringe; in den Eidderslach 5 hont boven des Heiligen Geests lant, beneden des Abts lant van Marienweerde ofte wie met recht an dese percelen naest gelant mag' siin • 'n helft van 12 hofsteden, daer Jasper van Baex die' wederhelft atf heeft, die Keutstraet an d'een ende an d'ander «ijde die fctevnstraet aver tveer, end dese hofsteden sijn eensdeels gelegen teyeu Blomers hofstat aver, anno 1523, to Zutphenschen rechten. Johan van Zoelen Gerrits soon, erve sijns halven broders Cornelis voorn., 27 Augusti anno 1544. Indien dit diverse leenen bevonden worden, heeft Cornelis Pieck belooft te doen wat recht is. Idem, met A\ illem van Haeften, crigen 5 dagen uutstel tot betalinge der costen des processes, tusschen des heeren van Isendoorns soon ende henlieden gevallen, 26 Junii 1553. Willem van Haeften Arnts soon ende sijner 2 susteren mans Claes Kritien ende Arnt de Cock beloven te verlaten 8 mergen in den Stapelacker tot behoeff van Wilhelina van Doorn, huysfrou Claes Piecken, voor 250 carolus-gulden indien Jacob Pieck binnen een maent den verdrach anneemt' lb Decembris 1553. 330b. 105 goltgulden sjaers uut der groten thienden to Beest, welcke die van Dorn lossen mogen met 1750 goltgulden' tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Henrick van E r p, voor hem selven mitsgaders voor Jacob ende Henrick Pieck, 10 Augusti 1535 2). A\ ilhelma van Doorn, huysfrou Claes Piecken, vernijt die verschriving'e deser reiite ende verschrijft noch daerbeneven tot behoeff van joffrou Anna Piex Jacobs dochter 240 gulden sjaers, losbaer met 4000 gulden, uut den voorn, thiend ende den Stapelacker "4 Octobris 1553 3). ' Eadem eedt vernyet van beyde renten als 2 leenen, 27 Martii 1557. Eadem, huysfrou Johan Moms, amtmans tusschen Maes ende Wa'el eedt vernijt van een rente van achtiendehalff hondert goutgulden 'I Vfl. 328b. J 5eze rente !S tot een leen gemaakt op grond van een compromis, tusschen Henrick geschüien (akte)." ™ eU ^ ki"Jeren ?esloten ter beëindiging ,an zekere 'l ln verband met het leenproces, bedoeld op blz. 7iV> noot 3 en onder 330» hiervóór. met sampt de rente van vierdusent gulden, hercommende van pandpenningen, die die heere van Isendorn ten achteren is geweest an des Hogen huses goederen, die nu Wilhelma van Doorn, huysfrou Claes Piecken, in besit heeft, tot een besunderen Zutphenschen leen, 7 Martii 1572. Fredrick Mom, erve sijner moder Anne, 31 Martii 1576. Idem, amptman, vernijt eedt, 9 Martii 1582. Jacob Mom, erve sijns broders Fredricks, 14 Januarii 1590. Idem verschrijft die f der voors. 2 renten an sijner vrouwen vader Sweder van Culenborch, te lossen in 6 jaren met 625 gulden, ende tuchtigt sijn vrou Cornelia van Culenborch, eodem die '). 331. BEEST. Acht mergen lants, to Beesde gelegen in den Haeck, tot Zutphenschen rechten overgegeven bij Arnt P i e c k Hermans soon an Arnt Pieck Gijsberts soon 2), anno 1465. Arnt Pieck Hermans soon ontfengt 8 mergen ende 2 hont lants, in der maelschap van Beesde in den Haeck gelegen, daer mijn Gen. Heer baven naest gelant is an d'een sijde ende die gemeyn straet an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechten, anno 1468. Arnt Pieck van Asperen ontfengt 8 mergen lants in den gericht van Beesde, gelegen aver de grave, streckende met der eener sijden neven de Beestsche grote weteringe ende met der ander sijden neven erve Arnts voors., gelijck hij dat voortijts van Arnt Piecken Hermans soon vercregen, 13 Octobris 1473. Walraven Pieck, bij overgifte sijues seligen vaders Arnts, 7 Septembris 1480 3). Na lang versuym is dit leen wederom erkent bij Wilhelm Pieck, amptman, 6 Aprilis 1593 ende 21 Aprilis 1607, in twee deelen, daervan het le nu heeft mr. Johan Meerhout, als hierna te sien an de naestvolgende 2 mael 4^ mergen gênant Langewey. Afgespleten van 331. 331 § 1. Een stuck van 4^ mergen, gênant die Langewey, boven naest d'erfgenamen van Jacob Aertsen, beneden Geurt Quirinen die Munter, tot den hogen huse van Beest gehorende, tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Wilhelm Pieck op Johan Adams V i s c h e r, 6 Aprilis 1593. Catrin Jans dochter, erve hares ooms Johans voorn., beleent, 7 Septembris 1608. ') De rente is, blijkens een tegelijkertijd ingeschreven akte, reeds op denzelfden dag gelost. Daarmede is dus dit leen vervallen. 2) In de akte heet hij Arnt Pieck, heer tot Asperen. Het gedeelte van de akte, waarin dit leen is vermeld, is iets later bijgeschreven. 3) De vader had n.1. al zijn leengoederen bij zijn leven aan zijn zoon opgedragen. De uitdrukking dat ze op den zoon vererfden in 14H) (zie blz. 7'20 en 730), is dus niet onjuist, maar minder nauwkeurig. Egbert van I! o s v e 11, bij opdragt Catrin Jans beleent, 10 Decembris 1608. Johan Meerhoutz '), bij opdragt Egberts voorn, beleent met vijftenhalven mergen lands, gênant die Langewey, gelegen in den ampte van Beest, oostwert naest Herman Andries soon Driftenar, westwert Walraven Pieck Gijsberts soon ende noortwert Gangiens weg, 20 Julii 1610. Maria Meerhouts, erve Johan Meerhouts beleent, den 2 Decembris 1635. Eadem draegt dit leen op aen Bart Gobels de Weert, den 22 Octobris 1639. 331b. van eener thiende, geheiten die Legelantsche thiende, in hogen ende legen in den ampte ende gericht van Beest gelegen, tot Zutphenschen rechten 2), die te hebben plagh Arnt Pieck, heer tot Asperen, ende ontfangen is uut cracht eens compromis bij Henrick van Erp, 27 Junii 1539. Idem eedt vernijt, 1 Junii 1545. Afgespleten van 331. 331 § 2. Yijftenhalven mergen lands genoomt Langewey, gelegen in den kerspel van Beest int block over de grave, daer Johan Adams Vischer die wederhelft van heeft, bij Walraven Pieck Arnts soon den 7 Septembris 1480 lest verheft ende nu deur afsterven heer Walravens gecommen op Wilhem Pieck, amptman to Beest ende Kenoy, die daermede beleent is, 21 Aprilis 1607. Idem maeckt sijnen oltsten soon Giellis Pieck neffens tampt alle sijne leenen ende onderleenen, daerin gelegen, tegen uutkeringe van 150 gulden sjaers an sijn suster Wilhelmina, to lossen met 2500 gulden, 3 Martii 1623. Giellis Pieck, erve sijnnes vaders Willem, beleent, den 3 Meert 1635. Jacob Pieck, erve sijnnes vaders Gillis, noch onmundich sijnde beleent door volmechtige van de moeder joffer Anna Maria de Gruyter, den 5 Meertt 1649. Idem en desselfs vrouw Johanna Vijch tuchtigen malcanderen reciproquelyck tot herhijlickens toe, den 28 September 1675. Idem laet sijn houlyxe vurwaerden, met vrouw Johanna Vijch opgericht, approberen, eodem die. Carel Pieck, onmundich erve sgnes vaders Jacob, beleent, den 13 November 1676. ') Grafelijk Culemborgsch raad (akte). *) In niargine: „Dese drye derdendeelen gehoren bij den Stapelacker, wesende dieselve blocken, die daer genoomt staen, na des amptmaus bericht, gedaen "U 1007." Vel. 328b. 332 en 332b. Carel Pieck, heer tot Braeckel, mnndich geworden sijnde, vernieut den eet door Peter Schoock, den 18 Februarii 1682. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, den 9 Julii 1687. Carel Pieck revoceert sijne beslote dispositie, den 14 Septembris 1697 ; lieden geregistreert als eerst de jura betaelt sijnde, 24 Maert 1700. Idem laet approberen de huwelyxvoorwaerden, met Margareta Jacoba du Faget ingegaen, den 30 Maert 1698, om vorige redenen geregistreert, den 24 Maert 1700. Wilhem Hendrick Pieck, erfgenaem sijns vaders Caerl, beleent, 25 Me)' 1725. Idem laet approberen sijn huwelyxvoorwaerden, den 22 October 1732 opgericht met Elisabet Louisa van Aertse van Sominelsdgk, 12 Februarii 1733. Anne Franpois Willem Pieck en Daniël Adriaan le Leu de Wilhem, in huwlyk hebbende Maria Philippina Jacoba Pieck, laten registreren een acte van aditie en renuntiatie van den 2 deser met betrekkinge tot den nagelaten boedel van wijlen haarl. vader Willem Hendrik Pieck, 13 Julii 1762. Anne Frans Willem Piek, erfgenaam sijns vaders Willem Hendrik Piek, beleend, 17 November 1762. Idem draagt dit leen op aan Jacob van Zutphen1) en Maria Johanna Smits, die daar weder mede beleent sijn, 13 September 1765. Huider Harmen Hendrik Otters. J. C. van Zutphen 2), erfgenaam sijns vaders Jacob van Zutphen en moeders Maria Johanna Smits, beleend, 4 Februarii 1772. Dirk Bos laat approberen en registreren een gerigtelijk transport d.d. 2 December 1785, met relatie tot dit leen, en sig uyt dien hoofde daarmede beleenen, 4 Maii 1786. 332. BEEST. 1/3 van den Legelantschen thiend, in hogen end legen in den gericht van Beest gelegen3), tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Jacob Pieck, heer to Isendorn, 1 Junii 1545, uut crachte eenes compromis ende verwins tuschen hem, Henrick van Erp ende Henrick Pieck ter eener ende den kinderen Everts van Doorn als erfgenamen Arnts Pieck ter ander sgden gepasseert. 332a. Beyde helften van 15 mergen lands op den Weerdenborgschen campen ende van 4 mergen lants int Nylant, in den ampte van Beest gelegen, wesende 2 leenen 4), te Zutphenschen rechten overgegeven bij ') Landschrijver van 't ambt Tan Beesd en Renoy (akte). ") Schout te Beesd (akte). 3j In margine: „Gehoort bij den Stapelacker". Vgl. 331b en de noot daarbij. 4) In margine: „Dese 15 en 4 mergen sijn geregistreert fol. 334, maer moeten hier vervolgt worden". Van Reyd had deze leenen na het daar geregistreerde moeten plaatsen. Blijkens de akte heeft Peter van Asperen en van Vuren ze in 1601 overgegeven aan Dirck Tieck, die ze dus tegelijk met de leenen van fol. 334 heeft verkregen, waarmede zij vóór 1518 ook reeds vereenigd waren geweest. Nijmegen. 47 I Peter van Asperen ende van Yueren, heer to Vueren, an wijlen Dirck I i e c k, heer to Tienhoven, ende voorts geerft op sijnen soon Otto Pieck, heer to Tienhoven, die daermede beleent is, 21 Junii 1620. Winand Adrians soon Colen, brouwer to Gorcum, bij opdragt Otten Piex beleent met ^ van de voors. beyde helften voor een losber leen met 1300 gulden, 22 Junii 1620. Joost Pieck, heer to Zulinchem, erve sijnes broders Otten, beleent sijnde» belast het 2e £ beyder helften met 1200 gulden, behoorlik te verrennen) an Jacob Jan Elias soon, lakencoper to Bommel, ses jaren, met macht het le van Winand Adrians soon oick met 1300 gulden an sich te mogen lossen, 5 Octobris 1624. Wynant Adriaens soon Colen, brouwer to Gorcum, bij opdracht van Joost Pieck beleent met beyde leenen, namentlyc beyde helften van vijftien mergen lants op te Weerdenburchsche campen ende vier mergen int Xylant, op een losse ende soo lange dat gemelte Joost Pieck oft sijnne erven de voorn, twee leenen met 1300 gulden (uuytgesondert de 1200, daermede het 2 darden deel van beide helften ten behoeve van Jacob Elias soon den 5 Octobris 1624 is belast) wederomme sall ingelost hebben, met dat hiermede gedoodet is de overgifte vant 1 darden deel, ten behoeve van hem Colen, brouwer, 22 Junii 1620 op gelicke losse van 1300 sredaen den 1 Junii 1627. 5 Joost Pieck belast dit leen met twee duysent gulden capitaels aen Wynant Adriaens C o o 1 e, burger en brouwer tot Gorcum, den 2Juliil629. Idem testamentaire dispositie approbeert, den 20 October 1629. Elisabet van Grevenbroec, huysfrou zal. Joost Pieck, uuyt cracht van testament van haer man beleent, den 7 Decembris 1629. Johan Everwijn huider. Eadem bewijst losse van bovenstaende 1200 gulden, 1300 gulden ende 2000 gulden, den 5 Octobris 1624, 1 Junii 1627 ende 2 Julii 1629 daeruuyt verschreven, namentlic de 1200 gulden ten behoeve van Jacob Elias soon ende de andere 1300 en 2000 gulden ten proffyte van Wynant Adriaens Coolen, burger tot Gorcum, den 8 Mey 1630. Anna Pieck van Wolffweert, weduwe Derck Pieck van Tienhoven, laet registreren een resolutie van de Lantschap om op de leenen van Elisabeth van Grevenbroeck, weduwe Joost Pieck van Tienhoven eenige sententien ter executie te mogen stellen, alsoock een acte' waerbij deselve dit leen in possessie genomen heeft1), den 3 Fe' bruarii 1660. De houlvxe vorwaerden, tusschen Herman van Heermae2) ende juffrouw Catharina Barbara Pieck den 23 Julii 1653 opgericht worden geapprobeert, 15 April 1660 ; alsoock tusschen Hendrik Willem van Baexen ende juffrou Johanna Maria Pieck, den 2 Augusti 1659 opgericht, eodem die. Anna Pieck van Wolffsweert, weduwe Derck Pieck van Tienhoven, laet haer uyt cracht van bovenstaende geregistreerde verwin met de twee helften deser leenen beleenen door Hendrick van Maenen schuit tot Wolfsweert, 29 Mey 1660. ') Getrokken uit het gerichtssignaat van Beesd. ') Heer tot Hoolwinde (akte). Elisabeth van Grevenbroeck stelt tot een nieuwen huider Otto Jansen Pieck en laet nevens Herman van Heerma als. vader van het kint, bij Catharina Pieck van Tienhoven erweckt, alsóoek Hendrick Willem van Baexen, eheman van Johanna Maria Pieck van Tienhoven, approberen het contract, op den 17 Junii 1653 tusschen de erfgenaemen van Johanna Pieck van Tienhoven opgericht, 28 Martii 1661. Adam van Baxen beleent na afgemaekte versuimen met de ene helft van dese 15 en 4 mergen 1), als wesende gedevolveert van Elisabet van Grevenbroek bij testament van deselve van den 3 Febr. 1654, geopent den 17 Juiii 1675, op Johanna Maria Piek tot Tienhoven, en door desselfs doot op hem als van sijn moeder, den 5 November 1695. Idem transporteert dit leen aen Wilhem Hendrick Piek, minderjarig, die daer weder mede beleent is, 5 Junii 1704. Huider Caerl Piek, sjjn vader. Wilhem Hendrick Pieck, meerderjarig, doet self eed, 25 Mey 1725. Idem laet approberen sijn huwelyxvoorwaerden, den 22 Oct. opgerigt met Elisabet Louise van Aertse van Sommelsdijk, 12 Febr. 1733. Anne Frant,ois Willem Pieck en Daniël Adriaen le Leu de Wilhem, in huwlyk hebbende Maria Philippina Jacoba Pieck, laten registreren een acte van aditie en renunciatie van den 2 dezer met betrekkinge tot den nagelaten boedel van wijlen haarl. vader Willem Hendrik Pieck, 13 Julii 1762. Anne Frans Willem Piek, erfgenaam sijns vaders Willem Hendrik Piek, beleent, 17 November 1762. Idem draagt dit leen op aan Jacob Christoffel Otto van B y 1 a n d, die daar weder mede beleend is, 20 October 1779. Deselve draagt dit leen op aan sijn broeder Fredrick Christoffel Willem Lodewijk van Byland, die daar weder mede beleend is, eodem die. Verder als 328b. Afgespleten van 332a. 332a § 1. Twe morgen, bestaende in ses en twintig ackeren, met weerdenhout bepoot, belant teil oosten juffrouw Herema met de andere helft van de vijftien mergen, ten westen den heer van Schalkwijk, ten zayden Adam van Baxen met het weylant, en ten noorden met geleek houtgewas, sgnde een gedeelte van de gehele gesegde vijftien mergen, tot een besonder leen ten Zutphensche rechten, met een pont goet gelts te verheergewaden, opgedragen door Adam van Baxen aen Gijsbert van A1 e m, den 5 November 1695, die daer ook weder mede beleent is, eodem die. Huider Dr. David ten Hove. ') Zie voor de andere helft: 332a § 1. Afgespleten van 332a. 332a § 2. Seven mergen lants op de Weerdenborgse Kampen, sijnde een gedeelte van de vijftien mergen, in den amte van Beest gelegen, als een bysonder leen aen den Furstendom Gelre ende Graefschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goet gelts te verheergewaden leenroerig, na afgemaekte versuimen ontfangen bij Coenraed Vos, 22 April 1707 J). Isabella Maria Catharina van Eeuwssum, geborene Heer ma, erfgenaem haers ouders beleent, 17 Junii 1711 2). Huider Dr. Jacob Coets. Eadem draegt dit leen op aen Carel de la T o u r, die daer weder mede beleent is, eodem die. 332b. 1/3 van den Legelantschen thiende, in hogen end legen in den gericht van Beest gelegen 3), tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Otto Pieck Henricks soon uut crachte eenes compromis ende verwins tegen Evert van Doorns kinderen als erven Arent Piecks, 1 Junii 1545. 333 Dat huys, dat op den Wyel tot Beesde gelegen is 4), met allen sijnen tobehoren tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Arnt Pieck Gijsberts soon, heer to Asperen, diet transporteert op sijnen broder Walraven Pieck. die daerbeneven oick bij transport Willems van Ackoy, sijne ende Arnts moder, ontfengt die thiende tot Borehmalsen ende die windmeul, tot Enspick gelegen, anno 1442. Idem, anno 1468, dat huis ende die windmeul 5). Idem eedt verngt, 14 Octobris 1473, 24 Julii 1481, anno 1492. Costen Pieck, Walravens soon, beleent, anno 1495. Walraven Pieck, erve sijnes vaders Costens, anno 1515. Idem eedt vernijt, 28 Septembris 1538, 21 Martii 1544. Walraven Pieck, erve sijnes vaders Walravens, 18 Julii 1553. Idem eedt vernijt, 1 Junii 1556; heer tot Wolfweert. Costen Pieck, erve sijnes vaders Walravens, 24 Julii 1594 6). De weduwe ende kinderen van Costen Pieck laten approberen haere respective mans ende vaders dispositie, den 10 Augusti 1635. l) Hij had dit land in 1007 aangekocht van Sibilla Maria Catarina van Heerraa (akte). '_) Haar echtgenoot is Titus Baron van Eeusum. heer tot Bedum, enz. o) In margiue: „gehoort bij den Stapelacker". Vgl. 331b en de noot daarbij. 4) Dit huis werd veelal het Lage Huis genoemd, in tegenstelling tot liet onder 32'Ja bedoelde. 5) Zie over de tiend: 240. 'I Zie over de windmolen te Enspijk: 258a. Hier is dus verder alleen sprake van het Lage Huis te Beesd. Walraven Pieck, erve sijnes vaders Costen beleent, den 10 Augusti 1635. Hendrick Pieck, heer tot Wolffsweert, erve sijnes vaders Walraeven Pieck, beleent, den 25 Maii 1667. De kinderen en erfgenamen van Walraven Piek *) laten liaer erfscheiding approberen, 23 Februarii 1680, waerbg uit dit leen en dat fol.355 Walraven en Jan Louys Piek sullen trecken tienduisent guldens capitael, te verinteressen tegen den penning twintig, en word dit leen toegedeelt Hendrik Piek, mits blijvende aen de broeders en susters het regt van den derden voet. Catharina Piek, erfgenaem haers broeders Hendrik beleent, 8 Augusti 1 <22. Huider Diederik Schook. Deselve laet haer beslote dispositie approberen, 17 Maert li23. Mechteld Catharina Piek laat registreren appointement van de Landschap van den 21 April 1711 om te procederen op de lenen van Henrik, Henrietta, Mechteld en Catharina Piek van Wolfsweert, 5 April 1723 2). Catharina Piek draegt dit leen op, onder conditiën als daerbij te sien, aen Johanna Elisabet van Eek, die daer weder mede beleent is, 27 November 1731 3). Huider Johan Verbeek. Eadem laet registreren de testamentaire dispositie van Catharina Piek, den 17 Maert 1723 geapprobeert, 16 November 1733. Caerl Floris van Baussele laet approberen de huwelixvoorwaerden, den 25 November 1734 opgerigt tussen hem en sijn vrouw Johanna Elisabet van Eek, 17 September 1735. Idem en Joh. Elisab. van Eek, ehelieden, laten haar besloten^ testament van den 24 November 1769 approberen, 25 November 1769. Idem laat na dode van sijn vrouw registreren 't voors. testament, geopend den 28 December 1769, 14 Januarii 1770. Idem, na dode van sijn vrouw Johanna Elisabet van Eek, als derselver testamentaire erfgenaam beleend, 5 Januarii 1771. Caspar van Eek 4) laat approberen de ratificatie en confirmatie van^het bovengem. testament van den 24 November 1/69, 30 April 1771. Carel Floris van Baussele laat sjjne opene testamentaire dispositie approberen, eodem die. Carel Floris van Baussele laat sgn besloten testament van den 4 Junii 1774 approberen, 6 Junii 1774. Idem laat sijn besloten testament van den 2 Februarii 1779 aproberen, 4 Februarii 1779. Johan Eduard Wittert, in qualiteit als executeur testamentair, laat registreren het geopende testament van Carel Floris van Baussele dd. 2 Febr. 1779, 20 April 1782 5). Gerhard Carel van Scherpenseel de Heuseh, erfgenaam testamentair van Carel Floris van Baussele beleend, 25 Februarii 1183. <) En Aariana van Oostrum (akte). De oudste zuster, weduwe Tan den Baron van Erp, deed aan de scheiding niet mede, omdat haar ouders haar bij haar huwelijk hadden afgegoed. *) Deze akte is in het protokol niet gevonden. # _ 3) Catharina Pieck bedong zich een jaarlijksche uitkeenng; in het natenoemen testament had deze het goed aan haar nicht Johanna Elisabet van Eek gelegateerd. «) Broeder van Johanna Elisabet. 6) Het testament was verleden op het door den erflater bewoonde Lage Huis. 333a. Ongeveer sestenhalven morgen, genoomt den Meulenweert, met het weyweertgen, genoomt Schurfftheuvel. so groot ende cleyn tselve gelegen is op Beest, gehorende onder den goede, genoomt het Blauhuys >), ten losberen Zutphenschen leen opgedragen bij Otto P i e c k, heer to Tienhoven, tot behoeff van Costen Pieck, heer to Wolfsweert, te lossen 1400 gulden in 14 jaren ofte van 14 tot 14 jaren, met beding van voorcoop ofte voorceur tot vercopinge ofte vorder belastinge, 2 Augusti 1617. Idem ende Mechtelt van Gent, eeluyden, bij opdragt als voren beleent met den eigendom van sekere parcelen, genoomt den Meulenweert ende Sehurftheuvel, groot ongeveer 7£ mergen ofte so groot ende cleyn dieselve van olden hercommen gelegen sijn op Beest, beginnende an den hogen weyweert des heeren van Tienhoven, recht deurgaende tot op den Aelgraeff, vorder opwerts streckende tot an den meulen an den Lingenstroom ende tot in denselven stroom, 4 Januarii 1619. Walraven Pieck, erve sjjnnes vaders Costen beleent, den 10 Augusti 1635.' Verder als 333. 334 2). BEEST. Den uterweert tot Beesde, daer Walravens huys op staet, streckende van der Wertscher meulen in den Lingennederwert tot Strevelants campe toe, item 4'/2 mergen, tuschen Walravens huys van Ackoye ende dat dorp van Beest, item 15 mergen, tot Beesde gelegen, die Weerdenborgsche Campe geheiten; item 4 mergen, tot Beesde gelegen int Nyelant, tot Zutphenschen leensrechten ontfangen bij Herberen van Hoeckelem, heer van Ackoye, anno 1403. Johan van Ackoy crigt uutstel, anno 1417. Idem ontfengt een huys met eener hofstat met 15 mergen ut«rdiicks ende 4£ mergen bij derselver hofstat binnendijx, boven naest Dirck splinter, beneden Steeskens erven van Loen, anno 1417. Idem, anno 1427. Storve Johan vom. sonder kinder, so quaemt weder an den leenheer. Willem van Ackoy transporteert dit op haren soon Otto Pieck, anno 1442. Sjjn broder Arnt is huider, beheltlickliaer tucht. Idem. anno 1468. Idem eedt vernijt, 13 Octobris 1473, 9 Julii 1481, anno 1492. Arnt Pieck, erve sijnes vaders Otten, anno 1515. Wilhelma ende Agnes Pieck, gesusteren, erven hares broders Arnts ontfangen alleen, neffens eenen thiend t' Enspick ende eenen smalen thiend, oick aldaer, 15 mergen op den Weerdenborgschen Campen iJLk'- !Ce" moe* ?u,s als ecn afsp'itsin* van dat onder 334 beschouwd worden-uit de omschrijving van het laatstgenoemde leen in akten van na 11.17 blijkt evenwel niet dat er m dat jaar een gedeelte van is gescheiden. ' ') Vgl. 332a Dit leen, het zg. Blauwe Huis, werd, evenals het Hooge en het Lage Huis te Beesd, als een adellijk huis aangemerkt. ende 4 mergen int Nylant, die hen van haren broder bij sijnen leven togedeylt waren, ende transporteren sulx voort op Herberen van Vlieren Wilhelmae soon, beheltlick hare tucht, 14 Octobris 1518 J). Henrick Pieck, erve sijnes broders Arnts, ontfangt een huys met den uterweert, to Beest gelegen op der Lingen butendijx, van den Roomschen veer bys tot des Cloosters meulen toe; item 4^ mergen naest Otten van Lexweerden erve an d'een sijde ende an d'ander sijde Floris van Beest, 14 Julii 1519. Idem eedt vernijt, deur sijnen soon Otto, 26 Septembris 1538. Otto Pieck, erve sijnes vaders Henricks, 16 Octobris 1543. Idem eedt vernijt, 31 Maii 1556. Henrick Pieck, heer to Tienhoven, erve sijnes vaders Otten, ontfengt het Blauwe Huys met den uterweert, in den kerspel van Beest op de Linge butendijx gelegen van den Boomschen veer bis tot des Cloosters meulen to; noch 4^ mergen lants, in denselven kerspel gelegen naest Otten van Lexweerde erve an d'een sijde ende an d'ander sijde Floris van Beest, 30 Septembris 1581. Dirck Pieck, erve .sijnes broders Henrix, ontfengt het Blauwe Huys met den uterweert, in den kerspel van Beest op de Linge butendijx gelegen, van den Eoomschen veer tot des Cloosters meulen to; noch vijftenhalven mergen lands, in denselven kerspel binnendijx tegen den voors. huyse gelegen, boven naest Brienen Willems soon ende beneden eertijts Ot van Lexweerd, nu Peter de Groot ofte die sijne, 15 Maii 1601. Idem 2) met sijn vrou Anna van den Veld, na tucht, maken een erfscheydinge onder haren kinderen Ot, Joost, Henrick ende Gjjsbert, oyck Cristina Piex, huysfrou Johans van Grevenbroeck, 18 Aprilis 1612. Otto Pieck, erve sijns vaders Dircks, beleent, 1 Martii 1613. Joost Pieck, erfburchgraeff ende heer to Zulinchem, erve sijnes broders Otten, beleent, 2 Junii 1623. Idem testamentaire dispositie geconfirmeert, den 20 Octobris 1629. Verder gelijk no. 332a tot op Anne Frans Willem Piek; daarna: Idem draagt dit leen op aan Peter Verstegen, die daar weder mede beleend is, 7 Julii 1764 3). Idem en sijn vrouw laten haar open testament van den 2 Junii 1767 approberen en registreren, 6 Junii 1767. Anna Catharina Bosch na dode van haar man Pieter Verstegen in qualiteit als getogte boedelhouderse beleend, 23 Oclober 1781. Huider Melchior Verstegen, haar soon. 335. BEEST. 31/2 mergen lants, gelegen int Nyeuwelant, an d'een sijde Henrick, an d'ander Jan Meus soon, ende 7 mergen ') Zie over deze afsplitsing verder: 332a. *) Heer van Tienhoven en Zuilichem (akte). Blijkens de desbetreffende akte van overdracht in 't protokol van Beesd was het Blauwe Huis, dat buitendijks aan de Linge gestaan had, afgebroken. lants, an d een sijde des abts erve van Marienweerde, an d ander d erfgenamen der vrouwen van Voer, ende twee mergen op den Sandacker tuschen Jan Hubrechts soons gemeyn stege, Zutphens leen, ontfangen bij Hubert Gerrits soon, anno 1379. Idem ontfengt 13 hont op den Sandacker tuschen Ggsbrecht Huberts soon ende die gemeyn stege, ende 31/2 mergen int Nyelant tuschen Lambreclit Henrix soon ende Gerhards Huberts soons erfgenamen, tot Zutphenschen rechte, anno 1402. Idem transporteert 3J mergen int Nyelant, tuschen Floris van Beesde an deen ende Lemken Heymerix soons erven an d'ander sijde; item hont op den Sandacker, Otto Hacken an d'een sijde met de gemeyn stege ende des abts weteringe, an d'ander Hubert Meus soon, anno 1414. Hubert Meus soon ontfengt 3$ mergen, geheiten dat Nylant, an d'een ji j boven Jan van Yucht ende Lambert Heymerichs soon, an d ander beneden Floris erfgenamen van Beesde; item ontfangt noch 'Kmt> geheiten die Sandacker, boven naest den abt van Marienweerde, beneden Ot Hack, anno 1424. Hubert Hubert Meus soon ontfengt 4 mergen over den grave, 34 mergen int Nylant ende 13 hont op den Santacker, anno 1468. Idem eedt vernijt, 17 Octobris 1473, 27 Julii 1481. Hubert Huberts Meus soon, bij transport sijnes vaders, anno 1483. Idem, anno 1515. Eiusdem onmundige kinderen beleent, anno 1529. Haer momber is Cornelis Arnts soon. Hubert Meus eedt vernijt, 23 Septembris 1538, deur Kerstgen van Stralen. Idem selfs eedt gedaen, 4 Julii 1544. Idem eedt vernijt, 21 Januarii 1549. Hubert Huberts soon, onmundig, erve sijnes vaders, 21 Maii 1554. Henrick Aerts soon de Bruyn huider. Idem eedt vernijt, 17 Junii 1556. Idem doet selffs eedt, 2 Decembris 1570. Idem tuchtigt sijn vrou Anthonia Dirx dochter van Tiel, 29 Junii 1579. Hubert Meus soon vernijt eedt, 16 Decembris 1581. Idem thoont acte van diligentie, 29 Julii 1594. Van 13 hont lants op den bantacker, daer boven naest gelant die abt van Marienweerde ende beneden die gemeyn stege; noch 3$ mergen int Nylant, daer boven naest gelant is Gijsbert Pieck ende beneden Floris van Beest; 110c 4 mergen lants over de grave, daer boven naest gelant Johan ende Uaes van Beest ende beneden Roloff van Loons erfgenamen *). Aert Claes soon bj opdragt sijnes neven Huberts voorn, beleent, 17 Julii v *3 ?nt la.nds, to Beest gelegen op den Sandacker, daer oven naest gelant is die abt van Marienweert ende beneden die gemeyn steeg, te Zutphenschen rechten. Cornelis d e Roy Cornelis soon bij opdragt Aert Claes beleent met 13 nont boulands, gelegen in den ampte van Beest op den Sandacker, oostwert naest den abt van Marienweert, suydwert Gijsbert van Beest, westwert die gemeyn steeg, 9 Julii 1621. ') De 3Va en de 4 morgen worden verder vermeld onder 338. Idem rnaeckt dit sijnen soon Cornelis Cornelis soon de Eoy, 26 Aprilis 1622. Cornelis de Eoy, erve sijnnes vaders Cornelis, beleent, den 10 Januarii 1633. Cornelis Cornelis de lioy, erve sijnnes vaders Cornelis, beleent, den 5 Novembris 1639. Sijn oom ende bloetmomber Johan Gerrits doet hulde. Neeltgen Jans, wed. Gerrit Beernts, als erve ende bestemoeder van Cornelis Cornelis de Eoy beleent, den 6 Novembris 1641. Oer soon Johan Gerrits doet huid. Querijn de Eoy als erffgenaem van sijn broeders soone Cornelis de Eoy beleent, den 22 Januarii 1(142. Gerret Jansen Stappershoeff, daer sijn bestemoeder op hem verstorven is, hiermede beleent. Idem draecht hetselve leen op aen Jan Jansen Stappershoef, die door dr. Valerius Swaen daermede beleent is, den 23 September 1684. Jan van Stappershoef en Anna Antonis, egtelieden, laten haer opene testament approberen, 23 November 1702. Cornelis Stappershoef, erfgenaem sijns vaders Jan, beleent, 13 April 1736. Idem draagt dit leen op aan Otto Gremie, die daar weder mede beleend is, 2 October 1751. Anthony Gremie, erfgenaam sijns vaders Otto Gremie, beleend, 12 Maart 1794. 336. BEEST. 31/2 mergen lants, tot Beesde gelegen int Nyelant, onderdeylt met Hubert Gerrits soon, an d'een sijde Lijsbet Heymrix erfgenaemen, an d'ander Gerrit Huberts soons erfgenaemen, tot eenen Zutphenschen rechte bij Wendelmoit Gerrits wijff van Beesde ontfangen, anno 1403. Eadem deur heuren soon Floris van Beesde, anno 1423. Hier 4 mergen. Eadem, anno 1424. 3£ mergen. Johan van Beesde ontfengt een geseet met 4 mergen lants, Ot Pieck an d'een sijde ende an d'ander dat clooster van Marienweert ende Jan de bastart; item 9 mergen aver de graeff, an d'een sgde Alert van Haeften, an d'ander Hubert Huberts soon; item 31/2 mergen int Xyelant, an d'een sijde mr. Henrick Jans soon, an d'ander Hubert Huberts soon, anno 1468. Idem, Floris soon, eedt vernijt, 2 Octobris 1473. Idem tuchtigt sjjn huysfrouw Lijsbet, eodem die. Floris van Beest, erve sijnes vaders Johans, anno 1481. Floris van Beest Jans soon ontfengt dit leen ende tuchtigt daeran sijn vrou Ljjsbet Simons dochter, 4 Augusti 1519. Hier staet, dat het versuym qujjtgescholden is. Sebastian van Beest, bij transport sijnes vaders Floris, 23 Septembris 1532. Idem eedt vernijt, 4 Augusti 1544. Idem eedt vernijt van de helft van 9 mergen over den grave l), daer heer Jobans van Haeften canonieks erfgenaemen an d'een sijde ') De andere helft is vermeld onder § 1 hierna. Zie voorts 337 en 338. naest gelant ende Hubert Huberts soon an d'ander sijde; noch niergen int Nyelant, daer des cloosters erve van Marienweert an d'een sijde naest gelegen is ende an d'ander sijde Walraven Piex erve, tsamen in den ampte ende kerspel van Beest gelegen, tot Zutphenschen rechten, 23 Februarii 1556. Ernst van Beest, nadat Gerrit Peters soon, Sebastians broder, als oom ende momber des onmundigen Floris Sebastians soon, als onderleenheer hem Ernst beleninge geweygert hadde, ontfengt hier die helft van 9 mergen over de grave, boven naest heer Johan van Haeftens ende beneden Hubert Meus erven, 23 Decembris 1560 1). Ida van Beest, huysfrou Peter Arnts Romers, erve hares vaders Ernsts, 27 Julii anno 1591. Eadem stelt tot hulder haren soon Ernst Peters Rümers, 15 Septembris 1620. Eadem laet haere dispositie approberen, den 20 Augusti 1647. Willem Romers uyt crachte van dispositie beleent, den 2 Junii 1653 2). Idem tuchtigt sijn huysvrou Gloria Tucker, den 4 September 1666. Afgespleten van 336. 336 § 1. Die helft van 9 mergen landts over de grave, gelegen in den ampte ende kerspel van Beest, daer heer Johans van Haeften canonix erfgenaemen an d'een ende Hubert Huberts soon an d'ander sijde naest gelant sijn, uut een ander leen gesplit ende ten besunderen leen tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Bastian van Beest tot behoeff van Adrian Thonis soon, 24 Maii 1553. Idem eedt vernjjt, 18 Junii 1558. Aeff Adrians dochter, erve hares vaders voorn., beleent, 26 Augusti 1601. Haer man Jan Harcelissoon gebruyckt tot volmechtiger Johan xienricks soon, deurwerder der Rekencamer. Adrian Jans soon, erve sijner raoder Aeff. Evert Jans soon, erve sjjnes broders Adrians, beleent, 28 Junii 1626. Derck Huyberts V e r w a y bij opdracht Everts Jans beleent, den 7 Novembns 1628. Hendric Dercks Verwey, erve sijn es vaders Dercks, beleent, den 2 Junii 1643. Jan Dirxen van \ ulpen, erve sijnes swagers Henrick Derxen Verwey, beleent, 30 Aprilis 1651. Idem laet sijne dispositie approberen ende maeckt dit leen onder sijn kinderen, bij Grietjen Dercks Verwey verweckt, deilbaer, den 23 Mey 1663. Huibert Jansen van \ ulpen, erfgenaem sijns vaders Jan Derxen, beleent, 24 October 1707. f J.q 5 \ ln df: ,kamer Tan justitie te Vianen 16 December 1560 verleden betref00™,. ,1 bezwaren\ ('00r Gerrit Peterszoon tegen de bcleening Tan Ernst van Beest aangevoerd, is in het leenaktenboek ingeschreven. Floris was de oudste zoon van oebastiaan van Beest. ') Hij was een kleinzoon van Ida van Beest (akte). Afgespleten van 336. 337. BEEST. Die hofstat met den grint ende met 10 hont lants, gespleten uut de 4 mergen, daer an d'een sijde naest gelant is Henrick Pieck ende an d'ander tclooster van Marienweert, ten besunderen leen tot Zutphenschen rechten opgedragen bij Bastian van Beest tot belioeff van Willem van Haeften Otten soon, 24 Maii 1553. Bastian voorn, transporteert noch 14 hont tot Beest met allen sijnen tobehoren ende alle gerechticheyt, die hij daeran hebben magh, daer an d'een sijde naest gelant is Henrick Pieck, an d'ander dat clooster van Marienweert, eertijts an de voors. hofstat met 10 hont annex ende een leen geweest ende bij coop ofte versterff weder een worden magh, tot behoeff van Cornelis Dircks soon, 14 Julii 1554. Idem eedt vernijt van de 14 hont, 18 Junii 1556. Martin Henricks soon, bij transport Willems voorn., die 10 hont, 26 Junii 1556. Dirck Cornelis soon, erve sijnes vaders, van de 14 hont, 9 Novembris 1558. Martin Henrickssoon, bij transport Dircks voorn., ontfengt die 14 hont, also dat beyde deelen hier wederom een leen worden, 19 Junii 1566. Henricksken Martins dochter, onmundig erve hares vaders, ontfengt den hofstat met 4 mergen lants, daer achteran gelegen, daer an d'een sijde naest gelant is Otto Pieck ende an d'ander sjjde het convent van Marienweert, tot Zutphenschen rechten, 25 Maii 1571. Haer huider is Egen de Bie. Gijsbert Henricks soon, erve Hendrickskens voorn, i ,„ T •• •trJ • n- , t •• j 16 Januarn 1577. Henric Gijsberts soon, erve sijnes vaders ) Brienen Willems soon, bij transport Henricks voorn., ontfengt een hofstat met 4 mergen lants daerachteran gelegen, in den gerichte ofte kerspel van Beest, daer an d'een sijde naest gelant is Henrick Pieck Otten soon, heer to Tienhoven, ende an d'ander sijde die pastorie van Beest ofte het convent van Marienweert, 7 Martii 1594. Adrian Brienen, erve sijns vaders voorn., beleent, 8 Septembris 1615. Adriaen Adriaens Brienen, onmundich, als erve sijnnes vaders Adriaens beleent, den 22 Augusti 1628. Idem, mundich, doet door sijnen volmechtiger Derck van Oever den eet vernieuwen ende transporteert tselve leen aen Jacob Pieck *), die daermede beleent (is), den 19 Aprilis 1651. Afgespleten van 336. 338. BEEST 3' /2 mergen lants int Nyelant, des cloosters erve van Marien-weert an d'een ende Walraven Piex erve an d'ander sijde, in den ampte ende kerspel van Beest gelegen, uut een ander leen affgesplit ende ten besunderen leen tot Zutphenschen rechten opgedragen bij l) Ambtman van Beesd en Renoy (akte). Bastian van Beest tot behoeff des onmundigen Willem Huberts soon, 23 Februarii 1556. Sijn huider Henrick Aerts soon • bedongen, so hij geen kinder nalaet, dat Elisabet Huberts dochters dochter ofte die heure erven sullen. Idem doet selver eedt, 2 Decembris 1570. Elisabet Huberts dochter, erve Willems voorn.; Cornelis de K o y Cornelis soon, onmundich, erve sjjner moder Liisbets voorn., 15 Octobris 1576. Alvert Stees, weduwe Henrix de Roy, Cornelissen bestemoder, stelt tot huider Ot Pieck, secretaris. Hubert Hubertssoon, bij transport Cornelis voorn., ontfengt eenen weycamp groot 3J mergen lants, gelegen int Nyeulant in den ampte van IJeest, daer oostwert naest gelant is het Kerckencampken tot Beest suvdtwert Gijsbert Gijsberts sood, westwert Hubert Huberts soon ende noortwert Walraven Pieck Gijsberts soon ofte wie met recht alomme naest gelant mag sjjn, 13 Octobris 1593. Idem bethoont diligencie, 29 Julii 1594. Cornelis de Eoy Cornelis soon, erve sijner moder broder Hubert voorn beleent met 7 mergen weylands int Nylant, oostwert naest de gemeyn vliet tegenover het Kerckenkampken, suydwert den abt van Marienweert, westwert die gemeyn steeg, noortwert d'erffgenamen van Walraven Pieck Gijsberts soon; noch 4 mergen overdegrave oostwert naest de gemeyn straet, suydwert Jan Gijsberts soon Vos' westwert d'achtersteeg ende noortwert Aert Adrians dochter, 9 Juli! Idem maeckt sijner dochter Elisabet in huwelick an Corst Bastians soon 3£ mergen int Nylant, 26 Aprilis 1622. Anneken Cornelis, huysfrouw van Jan Gerrits, beleent uuyt cracht van maegescheit van den 25 Maii 1632, twelc ooc mits desen approbeert den 10 Januarii 1633 2). ' 338a 3). Seven mergen hooy- of weyland in 't Nyland, ompaald ten oosten de Vliet of Crommesloot, ten suyden den amptman van Beest, ten westen de Borrebrugsteeg, ten noorden den heer van Gellicum, Hend. Spruyt en Anthony Vos ofte wie etc., te leen ontfangen bij Jan Gjjsbertse Stappershoef, den 20 October 1740. Idem draagd dit leen op aan Cornelis Jansen Stappershoef, eodem die. Ewout Cornelissen Stappershoef, erfgenaam sijns vaders Cornelis Stappershoeff, beleend, 8 November 1764. Johanna Stappershoeff, erfgenaam van haar vader Ewout Cornelissen Stappershoeff, beleend, 13 Januarii 1780. trèerd^eweest. 4 m°rgen' ^ 'JÜ b6t 'ee" Z'jD geyoe^ z«n tot 1594 335 geregis 3 Ver'volt'van6;»' ? m°rgen: Zi® V°°rtS 3384 en Toor de 4 mor8en: ^ Eadem draagt dit leen op aan Gjjsbert van Tussenbroek, die daar weder mede beleend is, 3 Maii 1780. Afgespleten van 338. 338b. 4 mergen over de graeff, oostwart naest de gemeene straet, zuytwart Jan Gijsbertszoon Vos, westwart d'Achtersteeg en noortwart Aeff Ariaens dochter, uuyt cracht van maegescheyt tot een besonder leen ontfangen bij Crijn de Roy, den 10 Januarii 1633. Zijn huider is Cornelis Cornelissen de Roy. 339. BEEST. 13'/2 mergen lants1) in den gerichte van Beesde ende eene hoffstat, te dienstmansrechte geholden bij Ghibeke Ganzedoit, anno 1326. Heyn Ganzedoit ontfengt sijn hofstat, gelegen opt Sant in den gerichte van Beesde, Marienweert an d'een sijde, Willem Gansedoit ende Jan Vranck .. .. 2) hofstat, gelegen an de Ester straet, met heure berge daert'eynden an. streckende tusschen Grote ende Moen Daems soons erfgenamen an d'ander sijde, Zutphensche leen, anno 1379. 339a. Vrancke Bollek in helt 1 mergen to Beesde te dienstmansrechte, anno 1326. 339b. 61/2 mergen lants te Beesde, daervan liggen 3£ mergen tuschen des graven lande ende Peters Bollen Stees soons lande, ende die ander 3 an Olifiers lant, heeren Otten soon van Asperen, to 5 marcken bij Rijcquijn Claes soon geholden, anno 1326. 839c. 5 mergen lants, gelegen in den gerichte van Beesde tuschen heeren Gerbrants soon an d'een ende Jan Strevel an d'ander sijde, bjj Conrads soon ontfangen, anno 1379. *) Van Reyd heeft abusievelijk: 24 morgen. *) De akte is hier onleesbaar. Hubert van Vloetten, onmundig, beleent met 5 mergen to Beesde gelegen an eenen stucke op den Paelacker aldaer tuschen heeren Gerbrants erfgenamen van Beesde an d'een sijde ende Strevelant an d ander, anno 1386. Sijn liulder is Wilhelmus de Busch. 339d. 4 mergen lants, gelegen in den gerichte van Beesde, an een sijde heeren Gerbrants soon, an d'ander gelegen Jan Foycke, ende een hofstat, gelegen met oen sijde an des godshuys erve van Marienweert, ontfangen bij Jan Krijns soon, anno 1379. Brunstgn bastaerd van Eckuye, ontfinck 4 mergen lants in den gericht van Beesde int Nyelant, Walraven van Eckoy an d'een ende die prochypape an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechte, anno 1402. Derek de friese ontfinck 4 mergen to Beesde tot eenen Kuixschen leen, anno 1402. Hier staet: 4 mergen to Beest int Nyelant, an d een sijde Grjsbert, an d'ander dat godshuys van Marienweerde, tot Zutphenschen recht. Walraven van den Braemsloet, anno 1430. 339e. Een hofstat ende li/2 mergen in den Ridderslach, te Zutphenschen rechten geholden bij Noyde Sasse van Beesde, anno 1326 >). Gijsbert van Beesde ontfangen 3 mergen 4 hont 12 schafte lants, gelegen in den Vorsten to Beesde tuschen den hertog van Gelre an beyden sijden, Zutphensch leen, anno 1379. Johan van Beesde ontfinck 5 mergen to Beesde op de Hare, Rijcquijn Jans soons erfgenamen an d'een ende Gerrit Meyers soons erfgenamen ende Meyer Goossens soons an d'ander sijde; item 3 mergen in den Ridderslach, Johan Eckerijns soon an' d'een ende Roloffs Groten Herberens soons erfgenamen an d'ander sijde; item een hofstat an d Achterstrate, d'erfgenamen Heynen Gansdoets van Enspick an d een ende Johans Bruystians soons an d'ander sijde; item 4 mergen m den Ridderslach, d'erfgenamen Johans van Beesde Olifiers soons a?, e®n, e"('e Hubrecht van Hurwinen Huberts soon an d'ander sflde; 31/2 mergen in den Ridderslach, d'erfgenamen Gooswijns Meus soons an d een ende Rijcquijns voors. an d'ander sijde, Zutphensch leen, anno 1401. Idem, Olifiers soon, anno 1403. Willem 1 i e c k, bjj transport Johans voorn., ontfengt die 5 mergen op der Hair ende 3 mergen in den Ridderslach, in den gericht van Beest gelegen, tot Zutphenschen rechte, anno 1406. ') Akte: „de hofstat daer hi op wont", enz. De door Van Reyd veronderstelde samenhang tusschen deze en de volgende akte en die, welke hij daarna heeft geplaatst, is twijfelachtig. 339f. Gijsbert van Tnsschenbroeck Johans soon ontfengt 41/2 niergen in den gericht van Beesde, geheiten opten Paelacker, anno 1405. Johan van Tusschenbroick, anno 1422. Idem, anno 1424. Hier staet bij: boven naest Gijsbert Pieck, beneden Hadewich Gijsberts weduwe Strevelants. Arnt Pieck van Asperen, bij transport Tusschenbroicks, 13 Octobris 1473. Walraven Pieck bij avergifte sijnes vaders, 7 Septembris 1480 1). 340. BEEST. 3 mergen, 36 roden min, lants, gelegen in den gericht van Beest, te weten 10 hont, 14 roden in de Hare, an d'een sijde die hertog van Gelre, an d'ander Olifier van Beest, ende 7J hont to Beest in den Ridderslach, an d'een sijde Joannes Kijcquijns soon ofte die Satrosen oirden, an d'ander Gijsbert Jans Groten soon van Zulinchem, ontfangen bij Johan van Ho ic klem Johans soon tot Zutphenschen rechten, anno 1401. Idem ontfengt 3 mergen, 30 roden min, to Beest als he helt van der herlicheit van Cuick, anno 1402. Willem Pieck, bij transport Johans van Hoeckelem van den Hoemborch, ontfengt 10 mergen 4 hont ende daerto een hofstat in den gericht van Beesde, des sijn 6 mergen gelegen in Jannescamp, boven naest Gijsberts erven van Deyl, beneden Dirck de Groot; item 10 hont achter Seelken Selen soon, St. Peter an d'een ende Aleyt Kijcquijns erven an d'ander sijde; item 10 hont in de Hair, mijns gen. heeren erve an d'een ende Willem Pieck an d'ander sijde; item 71/2 hont in den Ridderslach, Gijsberts erven van Zulichem an d'een sijde ende die Satrosen van den Berge an d'ander; item een hofstat an de Voerstraet tegen de kerck, Bartholomeus van Beesde an d'een ende Arnt Piex erven an d'ander sijde, anno 1414. Gijsbert Pieck, erve sijnes vaders Willems, ontfengt in Janniscamp 6 mergen, Gijsbert Pieck boven ende Dirck de Groot beneden; after de Hoeve 10 hont, St. Peters lant boven ende Ot Hack beneden; een hofstat an de Vurste straet, Gijsbert Pieck boven ende Arian van Beesde beneden; item in de Hair 6^ mergen 1 hont, die hertog van Gelre boven ende Willem Piecks erfgenamen beneden; in den Ridderslach 3 mergen, Ackeren Jans soon boven ende Roloff de Groot Gijsberts soon beneden; in den Groten Ridderslach 7^ hont, Rolofï de Groot Gijsberts soon boven ende Gijsberts kinder van Zulichem beneden, anno 1423. Idem, anno 1424. Eiusdem moder Jutte van Cuyck transporteert dit leste met noch 5 mergen in de Hair, Jan van Heukelem an d'een ende Jan van Heukelems ende Hubert Gerritssoons gemeynte an d'ander sjjde, des worden uutgelaten 10 hont achter de Hoeve ende die hofstat an de Vorste straet, maer 10 hont in de Hair staen hier, tot behoeff van ') Zie bi. 735 noot 2. Jutte van Herwynen, huysfrou Johans van Herwinen Jans soon, haer dochter, anno 1437. Eadem, dochter Willem Piex, ontfengt 6 mergen in Janniskamp, 3 mergen in den Ridderslach, 71/2 hont in den Ridderslach, 61/2 mergen 1 hont in de Hair, anno 1468. Eadem eedt vernyet, bedingende dat die 6 mergen 4 hont in de Hair erven sullen op haren soon Willem ende die ander 9 mergen op Johan van Herwinen, haren 2en soon, 11 Octobris 1473. Eadem eedt vernijt, 23 Julii 1481. Johan van Herwinen Johans soon ontfengt 6 mergen in Janniscamp, boven heeren Arnts erfgenamen van Herier, ritters, beneden neven erve Adrians van der Poirten; noch 3 mergen in den Ridderslach, an d'een sijde neven erve Ste Barbaren altar, an d'ander neven erve Grote Gijsberts soon, 11 Augusti 1486. Willem van Herwynen, erve sijnes vaders Johans, 12 Decembris 1519. Idem tuchtigt sijn huysfrou Wilhelma Millinck, eodem die. Roloff de Groot, by transport Willems voorn., ontfengt den hofstat ende omtrent 11 mergen, daervan 6 mergen heiten Johans camp, boven naest de weduwe Dirx van Weerdenborch, beneden Cornelis Gijsberts soon, ende 3 mergen gelegen in den Ridderslach ende 2 mergen, die nu Willem Peters soon in pacht heeft, 14 Februarii 1532. Idem eedt vernijt, 22 Septembris 1538. Deliana de Groot, erve Roloffs voorn., 28 Augusti 1544. Haer soon Cornelis Rolofs soon is huider. Eadem eedt vernijt, 21 Junii 1556. Mariken de Groot, onmundig, erve hares vaders Cornelis, 3 Junii 1564. Haer huider is Otto de Groot. Martin Henricks soon, bij transport Marikens voorn., eodem die. Cornelia Martins dochter, huysfrou Gijsbert Gijsberts soon, bij deylinge beleent, 25 Maii 1571. Johan Gijsberts soon, erve sijner moder Corneliae, 13 Junii 1580. Quirijn Bartholomeus soon, bij transport Johans voorn., 12 Martii 1592. Dirck Y e r w e y Huberts soon bij opdragt Quirins voorn, beleent met een hofstad met omtrent elff mergen lands, daervan die ses lieyten Johans camp, daer nu mr. Johan Meerhoutz, der rechten licentiat, oostwert ende Adrian Boudewins soon westwert naest geerft liggen; die drye mergen sijn gelegen in den Ridderslag, an d'een sijde neven erve van Ste Barbaren alter, an d'ander sijde neven erve Grote Gijsberts soon, ende die twee mergen die nu Wilhem Peters soon in pacht heeft, liggen op den Yalendries bij desselven Wilhem Peters soons eygen land, tsamen in den ampte van Beest, 24 Octobris 1616. Idem tocht sjjn vrouw Stijntgen Jans ende inaeckt dit leen onder s(jn kinderen deylbaer, te weten dat de olste, die de vall sall beleven, dit leen sall moogen annemen voor 600 gulden de mergen, andersins tot gemeen proffijt te vercoopen, den 3 Mey 1633 1). Jenneken Aertsen Bosch, als moeder en voochdesse van haer outsten soon *) In het register zyn hierna abusievelijk enkele akten vermeld, die betrekkin? hebben op het. leen onder 341, dat in ltilti ia ééne hand was gekomen met het hier bedoelde. De akte van 18 Juli 1C78 heeft op beide leenen betrekking, evenals die van O Juni 1721» en de d. a. v. akten. Melis Bosch, als sijnde dit leen vererft van Marriken Verwaey, huysvrou van Melchior Matthysen Bosch, op liaer soon Matthijs Melsen Bos en van Matthijs Melsen Bos op sijn ohem Floris Bosch en van denselven op S{jn soon Melis Bosch, den 18 Julii 1678. Huider Peter Schook. Mels Bos laet sijn beslote dispositie approberen, 19 Mey 1722. Floris, Anna Catharina en Petronella Bosch, onmundig, erfgenamen haers vaders Mels Bos, beleent, 6 Junii 1729. Huider Adriaen van Lid, haer voogd. Floris Bos, meerderjarig geworden sijnde, vernieuwd eed, 29 Julii 1740. Idem en Cornelia Boellaert, ehelieden, laten haer besloten testament van den 16 Augustus 1779 approberen, 7 October 1779. Deselve ehelieden laten haer besloten testament van den 31 Maart 1790 approberen, 19 April 1790. Deselve ehelieden laten de copielijke superscriptie van haar besloten testament d.d. 26 Junii 1797 registreren, 12 Julii 1797. 341. BEEST. 6 mergen lants in den gericht van Beesde in Johanniscamp, der kercken lant op d'een sijde ende Johans lant van Heukelom op d'ander, geholden van der heerlicheyt Cuick, ende ontfangen bij Derick de Grote, anno 1402. Idem ontfengt 6 mergen 1 hont, daervan 3^ mergen int Yorstebroeck *), die geistlicke juffer van Wijck an d'een ende Arnt Pieck an d'ander sijde, 2 mergen tot Beest an den dorpe, Dirck voors. an d'een ende Gerrit de bastart an d'ander sijde, ende 4 hont in den Monten bij lande des godshuys van Marienweert ende Lambrecht Heymerichs soon, anno 1402. Idem, anno 1424. Gijsberta Otten dochter van der Poirt, huysfrou Johans van Hem er t, beleent, anno 1426. Adrian van der Poirten Gaerts soon, erve sijner moyen Gijsberta, anno 1456. Idem, anno 1468. Idem eedt vernijt, 16 Octobris 1473. Adrian van der Poirten Adrians soon, 13 Aprilis 1484. Hier is Gijsbert Huberts soon huider van den onmundigen Arian. Albert van E r m e 1 ontfengt voor een versuymt leen 2 mergen bfi den dorp van Beesde, nutertijt an d'een sijde des Heyligen Geests lant to Beest, an d'ander Crijn Jacobs soon, 4 hont in de Meynten, an d'een sijde tgodshuys Marienweert, an d'ander die Heylige Geest, anno 1504. <) Hoewel de akte wel aanleiding geeft tot de veronderstelling, dat die 3'ls morgen tot de 6 morgen 1 hont behoorden, schijnt een vergissing hier niet uitgesloten, omdat die 'i'l'2 morgen later als afzonderlijk leen voorkomen. Hetzelfde geldt van de 2 morgen en de 4 hont, waarop uitsluitend betrekking heeft de akte van 1504, doch dio daarna niet meer voorkomen. Njjmegen. 's Gijsbert Huberts soon transporteert 6 mergen 1 bont Johanscamp, an d'een sijde St. Peters altar to Beest, an d'ander Willem Piex erven, 31/2 mergen int Vorstebroick, die juffer van Wijck an d'een, Gijsbert Pieck an d'ander sijde, (an) Hubert Gijsberts soon van Beest, sijn soon, anno 1515. Hier staet in margine: dit sijn 2 leenen. Cornelis Gijsberts, erve sijnes broders Huberts, anno 1520. Sijnes vaders versuym quijtgegeven. Idem eedt vernijt, 23 Septembris 1538, 4 Julii 1544. Johanna Hubert Gijsberts dochter, huysfrou Dionisii M 0 m, beleent, 15 Septembris anno 1544. Eadem vertijt op haer recht to behoeff van Cornelis Gjjsberts voorn, angaende die 6 mergen 1 hont, 2 Augusti 1545 !). Idem eedt vernjjt, 23 Februarii 1556. Idem tuchtigt sijn vrouw Anna Reyers dochter. Dirck Cornelis soon, erve sjjnes vaders, 19 Julii 1560. Boudewijn Otten soon, b{j transport Dircks voorn., 12 Maii 1574. Arian Boudewjjns soon, erve sijnes vaders, beleent, 1 Septembris 1607. Dirck V erwey Huberts soon bij opdragt Adrian Bouwens beleent met ses mergen ende een hont lants, geheiten Johans camp, met haren rechten ende tobehoren gelegen in den gericht van Beest, boven an land Dircks Verwey, beneden die heer van Wolffsweert, streckende van den Lingendijck aff tot an de Meyntesteeg to, 7 Novembris 1616. Idem tucht sijn vrouw Stjjntgen Jans ende maeckt dit leen onder s^jne na te latene kinderen deylbaer, to weten dat de olste tselve sal moogen annemen voor 600 gulden den mergen, andersins tot gemeen proffijt te vercoopen, den 3 Mey 1633. Hendric Dercks Verwey beleent, den 2 Junii 1643, als erve sijnnes vaders Dercks. Melchior Matthjjsen Bosch, erve sijnes swagers Henrick Derxen Verwey, beleent, den 30 Aprilis 1651. Aert Verwey als erfgenaem van Matthijs Melsen Bos, die dit leen geërft hadde van sijn moeder Mariken Verwey, huysvrou van Melchior Mathjjssen Bos, den 10 Julii 1678. Jenneken Aerts Bos, als moeder en voochdesse van haer outste soon Melis Bos, die het geërft hadde van sijn vader Floris Bosch, erfgenaem van Matthijs Melsen Bos, die erfgenaem geweest was van sijn moeder Mariken Verwey, weduwe van Melchior Matthijssen Bos, den 18 Julii 1678. Huider Peter Schook. Derk Piek, erfgenaem sijns moederlijke grootvaders Aert Verwey, beleent 2), 14 Junii 1704. Derk Derkse Piek, erfgenaem sijns vaders Derk, beleent, onmundig, 1 Junii 1720. Huider Daniël Piek. Gerryke van Wachen, wed. Derk Piek, moeder en inomberse van haren onmundigen soon Derk Derkse Piek, mede namens Stefanus Piek, bloedvoogd van denselven, dragen dit leen op aen mnr?cn werden getransporteerd aan Gjjsbert Jans zoon; zie daarover verder 342. ') Hij was de oudste zoon van Christina Aerts dochter Verwey (akte). Mels Bos, die daer weder mede beleent is, 24 September 1723. Verder als 340. 342 »). BEEST. 3i /a mergen lants, in den gericht van Beest int Vorstebroick gelegen tnschen de jufferen van Wijck an d'een ende Gijsbert Pieck an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Hubert Gijsberts soon van Beest, bij avergifte sjjnes vaders, anno 1515. Cornelis Gijsberts soon, erve sijnes broders Hubert, anno 1520. Idem eedt vernijt, 23 Septembris 1538, 4 Julii 1544. Johanna Hubert Gijsbert soons dochter, huysfrou Dionisii M o m, beleent, 15 Septembris 1544. Gjjsbert Jans soon, bij transport Johannae voorn., 2 Augusti 1545. Idem eedt vernijt, 13 Junii 1556. Idem tuchtigt sijn vrou Jenneken Jans dochter van Cronenborch, 20 Septembris 1557. Neeltgen Gijsberts dochter, erve hares vaders, 22 Septembris 1575. Haer huider is Anthonis Henricks soon. Eadem, huysfrou Jan Jans soons, burger to Gorinchem, eedt vernijt deur haren volmechtigen Willem Jans soon, 8 Junii 1596. Herman Andries soon, bij transport Neeltgen voorn., 15 Junii 1598. Johan Hermans soon, erve sijnes vaders, beleent, 1 Octobris 1614. Andries Jans soon, erve sijnes vaders, beleent, 16 Octobris 1617. Hendrickjen Andriessen, erve haers vaders Andries Jansen, onmundich, beleent, den 30 Martii 1660. Haer huider is Jan Gijsberts. Eadem, eet vernieut hebbende door Jurrien Helderbeeck2), draecht dit leen op aen Wouter van Hat tem, die daermede beleent is, den 28 April 1683. Reiner van Hattem, erfgenaem, nog onmundig, sijns vaders Wouters, beleent, 26 September 1708. Wouter van Hattem, erve sjjns vaders Reynier, na afgemaakt versuym, beleend, 12 October 1742. Idem draagt dit leen op aan Otto Roeleman Frederik van den B y 1 a n d, die daarmede beleend is, eodem die. Carel grave van Byland, erve sijns vaders Otto Roeleman Frederik grave van Byland en moeders Anna Constantia van Sevenaer, in leven ehelieden, beleend, 20 December 1768. Idem 3) draagt dit leen op aan sijn broeder Fredrik Christoffel Willem Lodewijk van Byland, die daar weder mede beleend is, 20 Octe opdracht geschiedde door een derden broeder, Jacob Christoffel Otto graaf van B.; wanneer deze het van zijn broeder Carel heeft ontvangen, blijkt niet uit het leenprotokol. Vgl. 332a. Afgespleten van 344. 342a. Het derdendeel van 18 niergen lands, genoomt Brienhoeff ofte den Beerhövel, met allen rechten en de tobehoren in den ampte van Beest gelegen, westwert naest den heer van Wolffsweert, oostweert Jan Bouwens met sijn suydwert die Bussersteeg ende noortwert Gangiensweg, te Zutphenschen rechten opgedragen bij Johan Bouwens soon tot behoeff van Gosen Gosens soon, 26 Martii 1618. Anthonia Gosens dochter, huysfrou van Jan Cornelis soon Stichter, erve hares vaders, uut cracht van maechgescheit van den 23 Aprilis 1622 beleent, 5 Junii 1624. Eadem maeckt, dat na haren ende hares mans doot haerluyder 9 kinderen Cornelis, May, Anthoni, Magdalena, Gerrit, Anna, Johan, Teuntgen ende Lijsbertien dit leen gelijckelick deylen ende genieten sullen, nadat d'oltste soon ofte dochter een vordel van 75 gulden eens vrij vooruut getogen sal hebben, 11 Augusti 1625. Cornelis Jansen Stichter, voor sich selven en sich mede sterck maeckende voor sijne saeinentlycke broeders en susters, beleent sijnde, draecht hetselve op aen Willem van Weede, schout van den Broeck, 17 Mey 1649. 343. BEEST. 12 mergen in den gericht van Beest in dat Vorstebroeck, an d'een sijde die gemeen stege, ende 4 mergen honde op den Sandacker, an d'een sijde Henrick van Enspick, an d'ander Hubert Gerrits soon, Zutphensch leen, ontfaugen anno 1379 1). Johan van Herwynen transporteert 18 mergen in den gericht van Beesde int Vurstebroeck, an d'een sijde gelant Ste Peter ende Arnt Pieck, an d'ander sijde die gemeyne stege, geheiten die Kathrijnstege, tot eenen Zutphenschen rechte tot behoeff van Gijsberts soon van Beesde, genoomt Meus van Beesde, anno 1401, beholden sijn tucht. Idem ontfengt 18 mergen int Yoerstebroick, die Elmergen, S'e Peter ende Arnt Pieck an de nederste sijde ende die Keytyffstege an d'overste sijde; voort 2 hofsteden in den gericht van Beesde opt Sant, dat godshuys van Marienweert an d'een ende des hertogen erve an d'ander sijde ; item een hofstat in denselven gericht an d'Achterstraet met een stuek lants, geheiten die Berchde, Jan van Deyl Groten soon an d'een sjjde ende Ilenrick Hermans soon an d'ander sjjde, anno 1402 2). ') De akte is defekt; de naam van den teenman is o.m. weggescheurd. Of deze akte bij de volgende behoort, schijnt twijfelachtig. *) Zie verder 343a. 343a. Een hofstat met 8i/2 mergen ende alsulcke timmeringe als daerop staet tot Beesde op den Sandacker, Hubert Gerrits soon an d'een ende Jan Jordans soon an d'ander sijde; 4^/2 mergen in denselven gerichte in Ghisselmeynten, Demoet van Sevenhusen an d'een ende die gemeyne an d'ander sijde, geheiten die Audeperric, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Gijsbert van Beesde Huberts soon, anno 1402. Meus van Beesde, erve sijnes vaders Gijsberts, anno 1410. Otto H a c k e Gijsberts soon ontfengt een hofstat met 9 mergen, geheiten die Sandacker, met sulcker timmeringe als daerop staet, 41/2 mergen in Gisselmenten, item 18 mergen int Yoerstebroeck 1); 2 hofstede(n), een hofstat met een stuck lants, geheiten die Verghede 1J, an d'Achterstraet, noch een hofstat met eenen bongart ende eener vergheden, anno 1412. Otto Hack van Beesde, anno 1424. Gijsbert Hack, erve sgnes vaders Otten, ontfengt den Sandacker met sijnen tobehoren, streckende met den eenen eynde op des abts weteringe, met den anderen an de gemeyn stege, 18 mergen geheiten Delmergen, streckende met der eener sijden ende met beyden eynden an de gemeyn stege, an d'ander sjjde erfnis Ggsbert Pies, ende 1 niergen, gelegen tot Beesde achter 's papen end Willem Piex wijff, streckende an de JSteenstraet ende met den anderen eynde Henrix erven van Sevenbergen, anno 1436. Noch 2 mergen in de meynte, 2 hofsteden opt Sant, een hofstat in de Achterstraet, elcke hofstat met sgnen vergt. Idem, anno 1468. Idem eedt vernijt, 10 Octobris 1473. Hier staet 11 mergen, geheiten Delmergen. Idem tuchtigt sijn vrou Adrian Gijsberts dochter van den Pol in 18 mergen. Idem eedt vernijt, 24 Julii 1481. Otto van Beest, bij transport sijns vaders Gijsberts, ontfengt ende verbetert dit leen noch met 2 mergen in de meynte to Beesde ende een streepken lants, beneden Steven Gerrits goet tot der Ouweirscherstegen met den halven Heymberen grave, ende noch een hofstat in de Achterstrate, die Gaert Stevens te gebruken plag, anno 1504. Frans van Beest, erve sijnes vaders Otten, 7 Maii 1530. Idem eedt vernijt, 23 Septembris 1538. Sandacker 12 ende 14 mergen leechlants. Gijsbert van Beest, erve sijnes broders Frans, 11 Julii 1544. Gijsbert van Beest, onmundig, erve sijnes vaders Gjjsberts, 5 Maii 1554. Robert van Erp huider. Idem eedt vernijt, 18 Junii 1556. Eiusdem moder Bijck van der Lawick crigt quijtscheldinge, dat sijn bestemoder Oornelia van Cuyck, Otten vrou, als erve hares soons Frans versuymt liadde te verheffen, 10 Martii 1559. Idem eedt verngt deur Hubert van den Oever, 13 Junii 1561. Idem tuchtigt sijn moder Rijck voorn, an de Delmergen in plaetse van den Rijsacker, bij haer afgestaen. ■) Vgt. 343. Idem, mundig, eedt gedaen, 17 Novembris 1570. Idem eedt vernijt, 22 Junii 1594. Otto van Beest, erve sgnnes vaders Gjjsberts van Beest, 13 Novembris 1627. Lueretia van Beest, erve haers vaders Otto, beleent, den 10 Novembris 1637. Gerrit van Aerts, oer behoude oom, doet huid als noch onmundich sijnde. Eadem laet haere houwelixvurwarden, tussen haer ende haeren man Diderick van Hovelick opgericht, approberen door haeren man voorn., den 10 Novembris 1653 J). Eadem laet vernieuwen den eedt door haer man Diederick van Hovelick, den 7 Januarii 1663. Derck Ferdinant van der Hoevelick, erve sijner moeder Lueretia van Beest, onmundich, beleent door sgn vader Diederick van der Hoevelick als huider, den 22 November 1675. Nicolaes Walraeven van der Hoevelick tot Hulhuisen, Bimmen etc., erve sjjnes broeders Derck Ferdinants van der Hoevelick, beleent, den 10 December 1692. Gijsbert van den Hoevelick, bevonden hebbende, dat sijn broeder Nicolaes Walraven sig op sijn eigen naem had laten belenen, self als erfgenaem sijns broeders Derk Ferdinand beleent, 10 Augusti 1703. Huider Matthjjs Beeken. Idem draegt dit leen op aen Tomas Walraven van Y p e 1 a e r, die daer weder mede beleent is, 18 October 1721. Idem draegt dit leen op aen Ludolf Diderik van Tengnagel, die daer weder mede beleent is, eodem die. Jan Wilhem, Alexander Ggsbert en Zeno Diderik Walraed van Tengnagel, onmundig, erfgenamen haers vaders Ludolf Diderik, beleent, 11 Julii 1725. Huider Huybert Danen. Alexander Gijsbert en Zeno Diderik Walraed van Tengnagel laten approberen het maeggescheid, den 17 Februarii 1736 tussen haer opgerigt, 14 Augusti 1737. Zeno Diderik Walraed van Tengnagel, uyt kragt van voorn, maeggescheid, meerderjarig, doet self eed en beleent, eodem die. 343b 2). Die helft van omtrent 4 mergen 1 hont lands, gelegen in den ampte van Beest, geheiten Gysselmeynte, oostwert an joffrou Piecks van Tienhoven, suydwert den Stapelacker, westwert die wederhelft van deselve 4 mergen 1 hont, tocommende Gijsbert Cornelis soon, ende voort rondom an de gemeynt, te Zutphenschen rechten angecoft bij Jacob Aerts soon, geërft op Peter Jacobs soon, ende van denselven Anthonis Peters soon, die beleent is, 3 Martii 1623. ') In deze akte heet zy Johanna Lueretia. De echtgenoot is heer tot Bimmen en Henjrmeng en ritmeester. ") Ygl. 344. Laurents van I s e r e n, als erve van Anthonis Peters beleent sjjnde, draegt dit leen op aen Johan Peters, die ooc daermede beleent is, den 26 Julii 1641. De onmundige kinderen van Jan Peters beleent door Jan Joosten van Alst, haeren momber, den 2 Angusti 1665. Louis van Langerak, erfgenaem sijns vaders Evert van Langerak, die het had gekregen na dode van de kinderen van Jan Peters, beleent 31 Augusti 1716. Huider Derk Piek. 343c i). Die helft van omtrent 4 mergen 1 hont lands, gelegen in den ampte van Beest, geheiten Gysselmeynte, oostwert die wederhelft van deselve 4 mergen 1 hont, Antonis Peters soon tocommende, suydwert den Stapelacker, west ende noortwert die gemeynt, te Zutphenschen rechten vercoft bij Cornelis Dircks soon an Gijsbert Cornelis soon, die beleent is 3 Martii 1623. Andries Gijsberts, erve sijnnes vaders Gijsberts, beleent, den 6 Mey 1639. Johan van Wevelinchoven bij transport van Andries Gjjsbert beleent, den 23 Junii 1647. Antonis van Wevelinchoven 2), erve sijnes vaders Johans, beleent, den 21 September 1659. 344. BEEST. 4 mergen 1 hont lants, gelegen in den gericht van Beesde, Willem Pieck an d'een ende die gemeynte van Beesde, geheiten die Perric, an d'ander sijde, opgedragen bij Otto Hack tot behoeff van Godart Pieck Willems soon, anno 1414. Idem, anno 1423, tot Zutphenschen leenrechten. Idem, anno 1424. Ggsberta Piex, huysfrou Meus van Beesde, ontfengt een hoeve lants in den gericht van Beesde, holdende 19 mergen, geheiten Heeren Brienshoeve, boven erfgenamen Ot van Haeften, beneden Jan van Herwinen ende Gjjsberts erven van Rossem, item 4 mergen 1 hont, geheiten Gysselmeynte, boven Johan van Herwinen, beneden die gemeynte, anno 1468, als erve hares vaders Gaert Piecks. Eadem eedt vernjjt, 17 Octobris 1473. Eadem eedt vernijt ende gemaeckt, dat die helfte van de 19 mergen sullen erven op Gijsbert Tusschenbroeck, haren oltsten soon, ende d'ander helft op Griet van Beesde, haer dochter, off Gijsbert voorn, moet haer na sjjner moder doot binnen jaers geven 125 E. gulden, ende die 4 mergen 1 hont sullen commen op Cornelis van Tusschen- >) Vgl. 344. *) Advocaat (akte). broeck, beheltlick dat sij se voort te leen houden sullen van Gijsbert, haren broder, sonder eenich heergewaet te geven, 27 Julii 1481. Eadem crigt consent dit leen te deylen in 2, ende met d'een helft is beleent Gijsbert van Tusschen broeck, anno 1492. Gerrit van Tusschenbroeck, als erve sijnes vaders Gijsberts ende moyen Griete, ontfengt beyde helften weder voor een leen, 27 Aprilis 1532, met consent des leenheeren 1). Idem eedt vernijt, 23 Septembris 1538, 28 Junii 1544. Ewolt van Tusschenbroeck, erve sijnes vaders Gerrits, 19 Maii 1551. Idem eedt vernjjt, 18 Junii 1556. Idem transporteert Brienshoeve, 21 Octobris 1557. Coram 2 leenmannen propter periculum in mora 2). Idem transporteert tgantse leen, met begeren dat datselve die statholder 4 of 5 dagen an sich holden ende daerna daermet belenen wilde, die op St. Simon ende Judedagh den coop ende slach crege, 22 Octobris 1557. Isabella Piex Jacobs dochter, weduwe Johan Schencks van Nidegen, beleent als hebbende den coop ende slach gecregen, 26 Februarii 1558, welcke coop bij Arnt van Tusschenbroeck Ewolts soon ende Heyl Queeckels, sijnermoder, geaggreëertis, 18 Januarii 1564. Eadem, huysfrou Stevens van Eossem, heer to Poderoyen, eedt vernijt, 7 Martii 1572. Willem Pieck, amptman to Beest ende Eenoy, bij testamente sijner nichten Isabellae voorn., 26 Januarii 1592. Jan Adams Y i s c h e r, bij transport Willems voorn., ontfengt een leengoet, ongeveerlick 19 mergen, an verscheyden kempen gelegen, geheiten Brienshoeff ofte den Beerhoevel, met allen sijnen tobehoren, boven naest Jacques de Homborch met sijnen kinderen, beneden Gijsbert Pieck, 6 Aprilis 1593. Nota: in desen transport en sijn nyet begrepen 4 mergen 1 hont, geheiten Gysselmeinten 3). Catrin Jans dochter, erve hares ooms Jans voorn., beleent, 7 Septembris 1608. Egbert van Bos velt bij opdragt Catrin Jans beleent, 10 Decembris 1608. Herman Pieck vertijt op sijn angestorven recht an desen leene tot behoeff sijnes neven Williems voorn., 19 Decembris 1609. Jan Bauwens soon bij opdragt Egberts van Bosvelt beleent, 13 Julii 1610. Idem tucht sijn vrou Jantien Stevens, 11 Julii 1617; liuys, hoff 4). Eiusdem onmundige kind als erve sijnes vaders Jans voorn, beleent, 18 Januarii 1619, onbecort moders recht ende tucht, met ongeveer 12 mergen weylands, an verscheyden kempen op eenen streeck gelegen, geheiten Brienshoeff ofte den Beerhüvel, met huys, hof ende allen sijnen tobehoren, in den gericht van Beest, oostwert naest Gosen Gosens, soydwert die Bussersteeg, westwert Costen Pieck ende noortwert Gangiensweg, te Zutphenschen rechten 5). Dit kind is met de moder in de gebeurt gestorven. ') Vgl. 345. 8) De stadhouder van de leenen was n.1. ziek, zoodat de akte niet als gewoonlijk voor stadhouder en leenmannen kon worden verleden. Gevolmachtigde van den verkooper was Gijsbert Hendrickszoon Pieck, bastaard. •) Zie hiervóór 343b en 343c. *) Met ongeveer 19 morgen weiland (akte). *) Ongeveer '/s van het leen was inmiddels verkocht. Zie 342a. Gerrit Bauwens, erve sijnes broders Johans, beleent met ongeveer 12 mergen weylands, an verscheyden kempen op eenen streeck gelegen, geheiten Brienshoeff ofte den Beerbövel, met huys, hof ende allen sijnen tobehoren in den gericht van Beest, westwert naest Gosen Gosens, suydwert die Bussersteeg, oostwert mr. Johan Meerhout ende noortwert Gangiensweg, 18 Martii 1619. Idem tucht sijn vrou Mayken Thonis so lange sjj ongehilickt bljjft, alsdan die oltste soon Bowen tleen anverden mag tegen uutkeringe van 200 gulden eens an s^jn broders ende susters, 9 Aprilis 1623. Idem revoceert voorgaende sijre dispositie, den 9 April 1623 geapprobeert, voorbehoudens sijn huysfrou Mayken Tonis oer tucht, ende maeckt, dat dit leen naer sgnnen doot aling ende geheel erven sal op sijnen olsten soon off dochter, die sijnen val sal commen te beleven, mits uutkeerende aen de jonger kint off kinderen de somme van 2500 gulden eens ende dat de jonge kintskinderen ten respecte van de gemelte 2500 gulden in oer olders plaetse sullen staen na derselver doot, den . . October 1643 1). Jan Gerrets, erve sijnes vaders Gerret Bauwens, beleent, den 18 December 1661. Gerrit Jansen Bouwens, erve sijns vaders Jan Gerrits, beleent, den 3 April 1700. Idem draegt dit leen op aen Antony van der Lingen, die daer weder mede beleent is, 6 September 1732. Idem draegt dit leen op aen Jan de Raat, die daer weder mede beleent is, 6 Maii 1755. Leentje de Baat, erve van haar vader Jan de Baad, beleend, 14 Junii 1768. Huider Gillis van de Wal. Herman de Baat, erfgenaam van sijn nigt Leentje de Raat, beleend, 14 Februarii 1783. Cornelis de Raat, erfgenaam sijns vaders Herman de Raat, beleend, 25 Maart 1795. Afgespleten van 345b. 344a. Vierdenhalven mergen lands, up Fredericksacker gelegen, met den dijck daerto gehorende, daer boven de erfgenamen van Claes Huberts ende beneden Aert van Tussenbroeck Ewolts soon naest geland sijn, tot Zutphenscher. rechten bij Jacomine Lodewicks dochter 2) opgedragen ten besunderen leen op Ot Mertens dochter, huysfrou van Quirin Michiels, 14 Decembris 1605. Eadem maeckt Cornelis Dircks, harer dochter soon, 2^ ende Rijcksken Rijck Willems, bares soons dochter, 1 mergen met beding van wederkeer bij gebreck van echte gebeurt, 5 Maii 1621 3). Cornelis Dircks bij makinge sijner bestemoder Otgen beleent met 2< '2 mergen boulands, in den ampte van Beest op Fredericksacker gelegen, oostwert naest Aert Claes ende Aert Ewolts soon van Tussenbroeck westwert, den dijck suydwert ende den gemeenen weg noortwert, 8 Septembris 1623. ') De akte is ongedateerd, doch geplaatst tusschen die van 10 en 19 October 1643. ') Weduwe Melchior Jasperszoon van D(jk (akte). ') Zie over den eénen morgen: 344b. Ewolt Aerts van Tussenbroec bij opdracht van Cornelis Dercks beleent, 1 Novembris 1627. Aert Ewolts van Tussenbroeck, als erve sgnnes vaders Ewolts beleent sjjnde, draegt-dit leen op aen Johan Vos Jans, die daermee beleent is, den 10 Mey 1637. Willem Pieek «) bjj opdracht van Johan Vos beleent, den 21 Mey 1641. Jacob Pieck, erve sijnnes vaders .Telis, beleent, den 5 Meert 1649. Idem laet sgn reciproque lijftucht, met vrouwe Johanna Vijch tot herliylickens toe opgericht, approberen, den 28 Septeinbris 1675. Idem laet sijn houlyxe vorwaerden, met vrouwe Johanna Vijch opgericht, approberen, eodem die. Carel Pieck, onmundich, erve sijnes vaders Jacob, beleent, 13 Novembris 1676. Carel van Hattem is huider. Carel Pieck, heer tot Braeckel, mundich geworden sijnde, vernieuwt den eet door Peter Schoock, den 18 Februarii 1682. Carel Piek laet sijn beslote dispositie approberen, den 9 Julii 1687. Carel Piek revoceert sgn beslote dispositie den 14 September 1697, heden geregistreert, omdat eerst nu de jura betaelt siin, den 24 Maert 1700. Idem laet sijn huwelyxvoorwaerden approberen, met Margareta Jacoba du Faget ingegaen den 30 Maert 1698, om vorige reden yereaistreert 24 Maert 1700. Wilhem Hendrik Piek, erfgenaem sijns vaders Caerl, beleent, 25 Mey 1725. Idem laet approberen sijn huwelyxvoorwaerden, den 22 October 1732 opgerigt met Elisabet Louise van Aertse van Sommelsdiik, 12 Februarii 1733. Anne Franfois Willem Pieck en Daniël Adrian le Leu de Wilhem, in huwlijk hebbende Maria Philippina Jacoba Pieck, laten registreren een acte van aditie en renuntiatie van den 2 deser met betrekking tot den nagelaten boedel van wijlen haarlieder vader Willem Hendrik Pieck, 15 Julii 1762. Anne Frans Willem Piek erfgenaam sijns vaders Willem Hendrik Piek beleend, 15 November 1762. Idem draagt dit leen op aan Carel Floris van B a u s s e 1 e, die daar weder mede beleend is, 4 Julii 1764. Idem en Johanna Elisabeth van Eek, ehelieden, laten haar besloten testament van den 24 November 1769 approberen, 25 November 1769. Idem laat na dode van sijn vrouw registreren 't voors. testament, geopent den 28 December 1769, 14 Jannarii 1770. Caspar van Eek laat approberen de ratificatie en confirmatie van 't testament van den 24 November 1769, hiervoor Kenoemd, 30 April 1771. Carel Florus van Baussele laat sijn opene testamentaire dispositie approberen, eodem die. Idem laat s|jn besloten testament van den 4 Junii 1774 approberen 6 Junii 1774. ' ') Zoon van Gillis, ambtman van Beesd en Reuoy (akte). Idem laat sijn besloten testament van den 2 Februarii 1779 approberen, 4 Februarii 1779. Johan Eduard Wittert, in qualiteyt als executeur testamentair, laat registreren liet geopende testament van Carel Floris van Baussele d.d. 2 November 1779, 20 April 1782. Arent Julianus Carel de B e r e laat approberen en registreren sekere conventie, tussen wijlen Carel Floris van Baussele en Caspar van Eek den 1 Mei 1771 opgerigt, 13 Augustus 1783. Idem beleend met dit leen allergestalte hetsclve door dode van C. F. van Baussele en uyt hoofde van conventie op Caspar van Eek en door overlijden van deselve, mitsgaders uyt kragt van sijn testamentaire dispositie, op sijne twee susters, met namen Adriana Maria en Catharina Augusta van Eek, yder voor de helfte, en door afsterven van die bijde op liem als successeur gedevolveert en verstorven is, eodem die. Denselven draagt dit leen op aan Nicolaas Kobbe van Avesaath, die daar weder mede beleend is, 20 Februari 1788. Idem laat eene testamentaire dispositie, den 2 November 1784 met sjjn vrouw Maria Magdalena Pieck besloten gepasseert, approberen, eodem die. Afgespleten van 345a. 344b. Eenen mergen lands, op Fredrixacker gelegen, noortweit naest Cornelis Dircks met 2^ mergen, oostwert die gemein straet, suydwert Aert Claes met 5 mergen ende westwert den djjck, gemaeckt bij Otgen Martins dochter an hares soons Rjjck Willems dochter, genoomt Rijcksken Rijcksdochter, die beleent is, 5 Aprilis 1623. Anna Dercks, erve haerer dochter Kijcksken, beleent, 1 Decembris 1636. Petrus Cephorinus *), bij opdracht van Anna Dercks, met verclaringe datt dit leen belast blijft met de somme van 325 gulden capitaels ten behoeve van de diaconie tot Beest, naer haer Anna Dercks doot uuyt te keren sonder rent daervan an deselve te geven, maer an Anna meergen. een lijffrente van 28 gulden jaerlix haer leven lanck, beleent, den 24 Februarii 1637. Neeltgen Dercks, soo tselve door dootlicken affganc van Rixken Rieken op haer gecommen ende gevallen sjj volgens dispositie van Otgen Martgens, haer grootmoeder, beleent den 24 Aprilis 1637. JohannesChephorinus2), erve sijunes vaders Peters, beleent, den 5 Mey 1643. Gijsbert Vos Jans bij opdracht van Johannes Chephorinus beleent, 4 November 1645. Evert van A1 e m nomine uxoris, dochter van Gijsbert Vos, beleent door Johan Hardenton, schultus tot Beest, den 27 October 1682. Gijsbert van Alem, erfgenaem sjjns moeders Teuntje Vos, beleent, 22 Julii 1704. ') Predikant te Beesd (akte). ») Predikant te Rossum (akte). Arnoldus van Alem, erfgenaem sijns vaders Gijsbert van Alem, beleend, 7 October 1777. Idem draagt dit leen op aan Otto G r e m i e, die daar weder mede beleend is, eodem die. Denselven draagt dit leen op aan Gijsbert Derkse van de Water, die daar weder mede beleend is, 8 December 1790. Afgespleten van 845b. 344c. Eenen mergen lands, in den gericht van Beest op Fredrixacker gelegen, daer boven joncker Carel van Matenesse ende beneden Claes Huberts naest geerft sijn, met een dijck daerto gehorig, van een stuck van 4^ mergen afgespleten ende ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij Jacomine Lodewicks dochter *) op Barbara Gerrits dochter, weduwe Gerhard Bernts, 14 Decembris 1605. Eadem maeckt, dat dit leen na haren doot sal vallen op haren oltsten soon, mitz dat hij sijnen broderen ende susteren uutkere 400 gulden, wesende elx 100 ofte, soot hem nit belieft, dat sijn broder ofte een suster sulx mag doen, 17 Aprilis 1607. Eelke Gerrits dochter, hujsfrou van Sebastian Corstenssoon, erve harer moder Barbara voorn., beleent, 12 Julii 1624. Costen Versteeg, erve sijnner moeder Eelke Gerrits, beleent, den 5 Novembris 1639. Lambert Versteegh, erve sijnnes vaders Costen, beleent, den 4 Novembris 1643. Jan Versteeg is huider, sijn oom. Aeltjen Corsten Versteech, erve haeres broeders Lamberts, beleent sijnde, laet haer dispositie approberen, den 25 ende 29 Januarii 1672. Eadem revoceert deselve dispositie en draecht dit leen op aen Corst Cornelissen Versteech, den 25 Junii 1675. Antony Versteeg, erfgenaem sijns vaders Corst Cornelissen, beleent, 26 Octobris 1719. Afgespleten van 344. 345. BEEST. Die helft van een hoeve lants, in den gerichte van Beesde gelegen, holdende 19 mergen, tsamen geheiten Brienshoeve, boven naest Otten erfgenamen van Haeften, beneden Johan van Herwinen ende Gijsberts erven van Rossem, end noch 4 mergen 1 hont, geheiten Gysselmeynte, boven naest Johan van Herwinen, beneden die gemeynte, tot Zutphenschen rechten ten besunderen leen gemaeckt bij Gijsberta P i e x Gaerts dochter, huysfrou Bartholomeus van Beesde, tot behoeff Grieten van Beesde, harer dochter, anno 1492. ') Weduwe Melchior Jasperszoon van Dijk (akte). Gerrit van Tusschenbroeck, erve sijner moyen Griete, ontfengt dese met d'ander helft weder voor een leen met consent des Heeren, anno 1532. Afgespleten van 345b. 345a. Vierdenhalven mergen lands. an acht ackeren in den gericht van Beest op Fredericksacker gelegen, met uterweert, dijck ende dam, daerto gehorende, van den volgenden afgespleten ende ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij Jasper Melchiors soon van den D ij c k tot behoeff van Aert van Tussenbroeck, 24 Septembris 1604. Idem ende sjjn huysfrou Barbara Anthonis dochter, malcanderen tuchtigende, maeckt dit sijnen oltsten soon, so dat hij daervoor an den gemeynen boedel sal uutkeren 2200 gulden; indient hem nyet belieft, dat yemant van den anderen kinderen tselve sal moffen den 28 Septembris 1619. Ewolt Aerts van Tussenbroec beleent, den 12 Junii 1630. Idem draecht op veertien, hont lants van dese vierdehalve mergen aen Peter Lamberts, den 6 Novembris 1635. Aert Ewolts, erve sijnes vaders Ewolt Aerts, beleent, den 24 April 1637. Idem draegt op seven hont lants van deselve vierdehalve mergen aen Peter Lamberts, den 24 Martii 1652. Gijsbert van Deurn laet registreren des Hoves apointement van den 4 December 1661, dat Peter Lamberts dit leen niet sal mogen beswaeren ofte aen ymant anders als aen hem transporteren, den 4 December 1661. Idem transporteert dit leen aen Gjjsbert van Deurn, den 18 December 1661. N.B. in de acte is het opgedragen aen Johanna van Deurn, die ook beleent is, en heeft haer vader Gijsbert hulde gedaen namens haer *). Mechteld de II e n e s, weduwe van Eek, beleent, erfgenaem haers moeders Johanna van Deurn, 19 November 1737. Hulder Caerl Floris van Bausule. Deselve draegt dit leen op aen Caerl Iloris van Bausule en Johanna van Eek, egtelieden, die daer ook weder mede beleent sijn, 19 November 1737. Deselve laten approberen haar besloten testament van den 24 November 1769, 25 November 1769. Idem laat na dode van sijn vrouw registreren 't voors. testament, geopent den 28 December 1769, 14 Januarii 1770. Idem draagt dit leen op aan Caspar van Eek, die daar weder mede beleend is, 30 April 1771. Idem laat sijn open testament van den 22 April 1782 approberen en registreren, 26 April 1782. ') Zie over haar: blz. 731. Arent Julianus Carel de Bere laat approberen en registreren sekere conventie, tusschen wijlen Carel Floris van Baussele en Caspar van Eek den 1 Mei 1771 opgerigt, 13 Augusti 1783. Verder als 344a. Afgespleten van 346. 345b J). Een huys ende hofstat, gelegen in den gericht van Beest an de Delle tusclien Gerrit Mattheus soon ofte sijne erfgenamen ende die gemeene straet; noch 4 hofsteden an de gemeyne straet, boven ende beneden gelegen neven Otto Pieck ofte sgne erven; item 2 hofsteden an de Wyele; item 8 mergen lants op Fredrixacker, boven naest gelant Stees erven van Loon ende beneden neven mijnes gen. Heeren erven ; item 1 mergen an Fredrixacker, boven naest gelant Arnt Pieck ofte sijne erven ende beneden Roloff van Loon ofte wie met recht daernaest gelant is, van den navolgenden tot een besunder leen afgesplit, so dat bij coop ofte versteriï beyde weder een mogen werden, ende getransporteert tot Zutphenschen rechten bij Oyda van Loon, huysfrou Gerrits van Merenborch, op Jasper Melchiors soon van den D jj c k, 8 Augusti 1594. Lodwick van Dijck, erve sijns bestevaders Jaspers, erft op sijn moder Jacomine Lodwicks dochter, weduwe wijlen Melchior Jaspers soon van Dijck, een huys ende hofstad, gelegen in den gericht van Beest an de Delle tuschen Gerrit Mattheus erfgenamen ende de gemeyne straet, noch vier hofsteden an de gemeyne straet boven ende beneden neven Otto Piecken erven gelegen, noch twee hofsteden an de Wiele, item vijftenhalven mergen lands op Fredricksacker, boven naest Stees erven van Loon ende beneden neven mijns gen. Heeren erven, ende eenen mergen an Fredricksacker, boven gelant an Arnt Piecks erven ende beneden an Eoloff van Loon ofte wie met recht daernaest geland is, 14 Decembris 1605. 345c 2). Huys ende hofï3) in den gericht van Beest an de Delle tuschen Jan Henricks soon Krekel ende die gemeyne straet gelegen, met vier hoffsteden an de gemeyne straet, boven Jan Aerts soon ende beneden Anna Hanssen; noch twee hoffsteden, an den Wiel in den gericht van Beest gelegen, te Zutphenschen rechten opgedragen bij Jacoba Lodwicks dochter, huysfrou van Sander Adrians, metseler 4), op Cornelis Gijsberts soon 5), 7 Octobris 1614. •) ln 1004 en 1605 zijn de landerijen op Frederiksakker byzondere leenen geworden (zie 344a, b en c, 345a); het overige vindt men verder behandeld onder 34üc. *) Vervolg van 345b; vgl. noot 1 hiervoor. 3) ln margine: „vnlgo den Hogenhoff genaampt." 4) Eerder huisvrouw van Melchior Jaspers zoon (akte). Rentmeester van Marienweerd (akte). Idem maeckt dit sjjner dochter Annae, huysfrou Willem Peters van l»eyl, 26 Octobns 1618. Annl,^rnellS,alS erve haeres„ ^ders Cornelis Gjjsberts beleent sijnde, tuchtigen haeren man en sij malcanderer. ende maken het leen onder haere kinderen deylbaer, den 26 Aprill 1628. Eadem laet eedt vernieuwen oer soon Hendric Willems, 12 Meert 1643. Eadem, nae rovoeatie ende annullatie van haere dispositie van den 26 Apriiis 1628, transporteert dit leen aen haer oudtste dochter Heylken Willemssen, die daermede beleent is, den 12 December 1659. Heyltjen Willems transporteert dit leen aen Otto Pieck, die daermede weder beleent, is den 5 Julii 1662. He"d™,k„ c! ® n B o u r, hem aengecomen door dode sijnes schoon¬ vaders Otto Pieck *), beleent, den 10 Julii 1694. Otto van den Bour, erfgenaem sijns vaders Hendrik, beleent, 6 Junii 1708. Idem draagt dit leen op aan Jacobus Constantinus v a n Z u t p h e n, die daar weder mede beleend is, 30 Juin 1755. ' Idem draagt dit leen op aan Arnoldus Derkse van Wijck^), die daar weder mede beleend is, 12 December 1776. Idem draagt dit leen op aan Hendrik van den O e v e r, die daar weder mede beleend is, 24 Mey 1792. 346. BEEST. 8 mergen ende een hont lants op Fredrixacker tuschen den hertoge van Gelre; item elff hont in Sandercampe tusschen den hertog van Gelre ende Gerrit vau Beesde, Zutphensch leen, ontfangen bij Elisabet Claes Jans soons dochter 3), anno 1379. Gevle huysfrou Derx van Loen 4), ontfengt 9 mergen op Fredrixacker; 7 mergen int Nylant, an d'een sijde die hertog van Gelre, an d ander Puyflich; item in Gysselmeynten 10 hont, an d'een sijde Arent Jutten soons erfgenamen; item inden Eidderslach 2 mergen, an d een sijde Lijsbet Claes Janssoons kinder, an d'ander Gijsbert van Beesde Egberts soon; item een hofstat so die gelegen is, an d een sijde die gemeyn stege, an d'ander Demoet van Sevenhusen, Uaes Jans soons dochter ende heure kinder; item 2 hofsteden an de Vorstestrate, an d'een sijde Gijsbert Piex erfgenamen, an d ander Goosen Meus soons; item 2 hofsteden op den Wiele, an een sijde Arnt Pieck, an d'ander Jan Daems soons erfgenamen, Zutphensch leen, anno 1379. Mechtelt, huysfrou Steeskens van Loen, bij transport Geylen voorn., ontengt aie voors. 7 mergen int Nylant, Johan de Cock op d'een ende ') In leven secretaris van Beesd (akte). Richter der heerlijkheid Kek en Wiel (akte). "J 'n cle heet zij Lisabet Claes Jans soens dochter van Beesde. Die akte een LtIt^ra°Let J ? tee,,V,a"dpr Iecn betr,'kki"f.' die in de door Van Reyd daarna geplaatste akte van hetzelfde jaar. 4) Haar naam is in de oorspr. akte onleesbaar geworden door beschadiging. Gerard van Beesde Hubrechts soon op d'ander sijde; een mergen op Fredrisacker, mijn heer van Gelre op een, Steesken van Loon op d'ander sijde; 10 hont in den Motkamp, dat godshuys van den Weerde aii d'een ende Gerhard Egberts soon an d'ander sijde; 10 mergen in den Ridderslach, Steesken van Loon an d'een ende Gerard van° Beesde Egberts soon an d'ander sijde; een hofstat, an d'een sijde die gemeyn stege, an d'ander Demoet van Sevenhusen ende Lijsbet Claes Jans soons dochter ende beure kinder; 2 hofsteden an de Yurstrate, an d'een sijde Gijsbert Piex erfgenamen, an d'ander Goeswijn Meussens erfgenamen; 2 hofsteden op de Wyie, an d'een sijde Arnt Pieck, an d'ander Gerard Jans soon, te vallen op hare rechte erven van haren lijve °fte blode, anno 1402. Eadem ontfengt 7 mergen, een huys ende hofstat to Beesde, geheiten dat Nuwelant, 2 mergen in den Ridderslach; 10 hont in den Monickamp, I mergen'op Fredrixacker, noch 8 mergen op Fredrixacker, 2 mergen in Sanderscamp, anno 1417. Haer huider is Roloff van Loon. Eadem ontfengt 8 mergen, geheiten Fredrixacker, in Sanderscamp tuschen II ende 12 hont, anno 1424. Rolof van Loon is haer huider. Eadem ontfengt 7 mergen int Nylant, 1 mergen op Fredrixacker, 10 hont in den Motkamp, 2 mergen in den Ridderslach, een hofstat tuschen de gemeyn stege ende Demoet van Sevenhusen, 2 hofsteden an de Voirstraet, 2 hofsteden op de Wyel, anno 1424. Roloff van Loon tuchtigt sijn vrou Gertrud an een huis ende hofstat an de Del to Beest, an d'een spe ende eynde die gemeyn straet, an d'ander sijde ende eynde StePeter ende Heynen kinder; item 2 mergen in den Ridderslach, an d'overste sijde Steeskens erven van Loon, an de nederste Willem Piex erven; item 10 hont in den Motkamp boven ende beneden tclooster van Marienweert, anno 1425. Gijsbert van Loon, bij transport Mechtelts voorn. »), ontfengt 8 mergen, geheiten Fredrixacker, in Sanderscamp tuschen 11 ende 12 hont, anno 1441. Roloff van Loon ontfengt 8 mergen op Fredrixacker, op Sanderscamp tuschen 11 ende 12 hont ; 7 mergen int Nylant, 2 mergen in den Ridderslach, 10 hont in den Motkamp, 1 mergen op Fredrixacker, 41 mergen over de grave, boven Gijsbert Meus soons erven, beneden Gijsbert Piex erven, een hofstat, boven die gemeynte, beneden Hubert Meus erven, 4 hofsteden an de Yorststraet, boven ende beneden Gijsbert Piex erven, 2 hofsteden an den Wiel, boven ende beneden Gjjsbert Piex erven, anno 1450. Steesken van Loon ontfengt al die voors. stuckeu tsamen, anno 1468. Idem eedt vernijt, 17 Octobris 1473. Idem tuchtigt sijn vrou Willem in de 8 mergen op Fredrixacker, eodem die. Idem eedt vernijt, 24 Julii 1481. Roloff van Loon, erve sijns vaders Steeskens, anno 1497. Cornelis van Loon, erve sijnes vaders Roloffs, onmundig, 4 Octobris 1521. Mr. Jacob Crol sijn huider. Idem doet selfs eedt, 9 Aprilis 1535. Beerta van Merten werdt getuchtigt ant halve leen na dode Cornelis voorn, hares mans, 2 Junii 1538. ') Zij is dan weduwe. Haar momber is Meus Pieck (akte). Roloff van Loon, onmundig, erve sijnes vaders Cornelis, 16 Septembris 1538. Gerrit van Culenborg Melchiors soon huider. Idem eedt vernijt, 11 Julii 1544. Berta van Meerten, erve hares soons Roloffs, 6 Novembris 1550. Willem van Loon, bij refutatie sijnes broders Stees, priesters, 12 Aprilis 1551. Idem, des voorn. Cornelis broder, als oom, ende Berta als moder van wijlen Roloff van Loon crigen confirmatie hares verdrags over de successie in den leen, 3 Augusti 1551 '). Oyda van Loon, huysfrou Gerrits van Merenburch, bij transport hares vaders Willems, 1 Septembris 1578. Eadem eedt vernijt van een stuck lants, groot omtrent 11 ofl2hont, op Sanderscamp tuschen erve Johan Claes soon an d'een ende Ot van Haeften an d'ander sijde; item 10 hont lants in den Motcamp, boven naest gelant Arnt Piecken ende beneden erve Johans van Herwinen ofte sijne erfgenamen; item 7 mergen int Nylant, daer boven gelant sijn Roloff Arnts erven ende beneden heer Walraven Piex erfgenamen; item noch 2 mergen lants in den Riddderslach, boven ende beneden gelant Dircx erven van Herwinen; noch 4^ mergen lants over de grave, daer boven naest gelant is Herbert Meus soon ofte sijne erven ende beneden Ot Piecken erven ofte wie met recht daernaest geërft is, 8 Augusti 1594 2). Mr. Cornelis van Merenborch, erve sijner moder Oydae, 15 Octobris 1596. Mr. Peter van Merenburch, erve sijnes broders Cornelis, 21 Maii 1614. Arnt Ewouts van Tussenbroeckbij opdragt Peters voorn, beleent, 18 Junii 1619. Idem ende sijn vrou Barbara Anthonis dochter, malcandren tuchtigende, maeckt dit sijnen soon Gerrit Aerts soon, sodat hij daervoor in den gemeynen boedel sal inbrengen 3300 gulden ende dat part parts gelijck mededeylen, 28 Septembris 1619. Gerrit Aerts van Tussenbroec, erve sijnes vaders Arnts, beleent, den 4 Novembris 1631. Idem sijnne dispositie approbeert, 4 Novembris 1631. Afgespleten van 346. 346 § 1. Vijftenhalven mergen lands over de grave, boven Herbert Meus soons ende beneden Ot Piecken erven, ofte wie met recht daernaest geërft sijn, gelegen in den gericht van Beest, ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij Aert Ewouts soon van Tussenbroeck tot behoeff van Johan Gijsberts soon Vos, 18 Junii 1619. Johan Vos Jansz., erve sijnnes vaders Johan Gijsberts,beleent, den 10 Mey 1637. Idem laet sijnne hylixvurwarden met Mayken Everts van Oyen approberen, den 16 April 1642. ') Kolof Tan Loon was n.1. eenig kind geweest. Zijn ooms pretendeerden recht op de door zijn vader nagelaten leengoederen. Vandaar een magescheid tusschen hen en de moeder. *) Hierbij is in het register aangeteekend, dat de 11 of li hont en do 4'/« morgen tot bijzondere leenen zijn gemaakt (zie § § 1 en '2 hierna). Zie voorts 345b. Nymegen. 4!) Afgespleten van 346. 346 § 2. Een stuc lants, groot omtrent elff oft twelff hont, op Sanderscamp off Wormscamp tussen erve Johan Claes soon aen eene ende Ot van Haeften aen d'ander sijde, tot een besonder leen opgedragen bij Gerrit Aerts soon van Tussenbroeck tot behoeff van Peter Lamberts, den 4 November 1631. Gijsbert van Deurn laet des Hoves apointement van den 4 December 1661 registreren, dat Peter Lamberts dit leen niet sal mogen beswaeren ofte aen ymant als aen hem transporteren, 4 December 1661. 347. BEEST. 4 mergen in den gericht van Beesde op den Werdijck J) tusschen Gerbrand van Beesde ende Gerards kinder nut den bachuse, te leen gemaeckt bij Gjjsbert die Groot tegen een gevrijt erff van mergen in den Hornick tusschen Jan van Beesde Groot Rijcquijns soon ende Gerard Meus soon, anno 1333. 347a 2). 31/2 mergen lants in den Ridderslach, daer boven gelant is Hjjcqujjns Johans soons erfgename, geholden van der herlicheyt van Kuyck bjj Gijsbert de Groote, anno 1402. Idem ontfengt 4 mergen in Berwijnscamp, boven naest gelant Dernoet vau Sevenhusen ende beneden Arnt Pieck ende Hubert Gerrits soon, tot Zutphenschen rechte, anno 1402. Johan de Groote, erve sijnes vaders Gijsberts, ontfengt 4 mergen in den Ridderslach, Steesken van Loon op d'een ende Willem Pieck op d'ander sijde; item 4 mergen op de Haten, Alveraden van Sovenhusen erfgenamen op een, Gijsbert Pieck ende Hubert Gerrits soon op d'ander sijdo, tot Zutphenschen rechten, anno 1416. Idem ontfengt 8 mergen, anno 1424. Johan de Groot Jans soon, bastart, ontfengt 3£ mergen in den Ridderslach, erfnis Gijsbert Piex an d'een sijde, noch 5 mergen min 1^ hont, oick in den Ridderslach, neven erfnis Johans de Cock Gijsberts soon, anno 1460. Idem tuchtigt sgn vrou Ariaen, eodem anno. Johan de Groote, onmundig, erve sijnes vaders Jans, anno 1468. Sander van Tiel huider. Idem eedt vernijt, 11 Octobris 1473. Idem, mundig, eedt gedaen, 26 Julii 1481. Jan Jans Groten dochter, huysfrou Jacob Arnts soon, erve hares broders Jans, beleent; J) De akte heeft: Dwerdijck. ) Vervolg van 347 ? Gjjsbert de Groot, bij transport Johannae voorn., ter selver tijt, 16 Decembris 1487 ; ende maeckt dit sijner huysfrou Henrick van Vianen na sijnen doot. Henrick de Groot, erve sijnes vaders Gijsberts, ontfengt 4 ende 5 mergen, weinig min, 2 Junii 1534. A\ alraven P i e c k Walravens soon, onmundig, bjj transport Henrix voorn., 15 Februarii 1536. Sgn vader heeft eedt gedaen. Idem doet selver eedt, 18 Julii 1553. Idem eedt vernijt, 1 Junii 1556. Margriet Piex, huysfrou Willem Piex 1), erve hares vaders Walravens, ontfengt 4 mergen lants, in den kerspel van Beest ia den Ridderslach gelegen boven naest erfnis, gehorende in de vicarie van St. Adrians altar to Beest, ende beneden erfnis tobehorende den erffgenamen van Cornelis Pieck ende den Heyligen Geest to Beest; item noch 5 mergen lants ongeveerlick, een weinig meer ofte min, oick in den Ridderslach gelegen, boven naest Lijs van Beest Floris dochter ende beneden Peter Adrians ofte wie met recht daernaest bij gelant sijn magh, 23 Julii 1594 2). Costen Pieck, heer to Wolfsweert, erve sijner suster Margriet, beleent, 6 Februarii 1608. Margreta Pieck uuyt cracht van dispositie haerer olderen, soo op huyden approbeert is, beleent mette vier mergen in den Ridderslach tot een besonder leen, den 10 Augusti 1635. Eadem transporteert dit leen den 15 Martii 1678 aen Mechtelt Pieck, die daermede beleent is door Arent Hendrick Pieck als haeren huider, den 8 April 1679. Claesje S t a e 1 laet registreren haer gedane aenspraek van den 28 November 1707 uit kragt van verkregen consent van de Landschap van den 24 dito om daeraen te verhalen sulx en bij eis te exhiberen, den 5 December 1707. Cornelis Stael, erfgenaem syns moeys Claesje Stael, uit kragt van verwin beleent, 1 Januarii 1714. Idem draegt dit leen op aen Jan Storm, die daer weder mede beleent is, 5 October 1723. Maria Storm, erfgenaam haars vaders Jan Storm en uyt kragt van derselver testament beleend, 1 October 1755. Huider Gerrit KI uyt, haar man. Ladem en haar man Gerrit Kluyt laten haar open testament van den 30 April 1763 approberen en registreren, 7 Maii 1763. Jan Kluyt, voorbehoudens het regt van sijn broeder Reinier Kluyt aan dit leen, na dode sijner ouderen Gerrit Kluyt en Maria Storm, in leven ehelieden, beleent, 21 October 1773. 347a § 1. Vijff mergen landts ongeveerlick, een weynich meer oft min, in den Ridderslach gelegen, daer boven naest gelant ') Ambtman van Beesd en Renoy (akte). a) Hierbij is in het register aangeteekend, dat de 5 morgen tot een bijzonder leen zijn gemaakt (zie 347a § 1). is Lijs van Beest Floris dochter ende beneden Peter Adriaens oft die met recht daernaest gelandt sijn, tot een besunder leen ten Zutphenschen rechten ontfangen bij Anna P i e c k s, die uuyt cracbt van dispositie haerer olderen, soo op huyden approbeert is, daermede beleent is, den 10 Augusti 1635. Costen Pieck als erfgenaem sijnes vaders Willem Pieck, die erfgenaem was van Anna Pieck, beleent den 8 April 1679, draecht hetselve leen op aen Mechtelt Pieck, die daermede beleent is door haeren huider Henrick Arent Pieck, den 8 April 1679. Yerder als 347a. 348 1). BEEST. Een hofstat met 10 hont lants daeran, tot Beest an den Steen wegh tegen der kercken over gelegen, daeraff die hofstat met der eener sgden gelegen is neven erve des pastoirs van Beest, met der ander sijden neven erve Jans van Beest Floris soon, ende die thien hont sijn gelegen met der eener sijden neven der kercken van Beest, met der ander sijden neven Willem Peters soons erfgenamen, tot Zutphenschen rechten verstorven van Gijsbert van Loon op s|jn dochter Lijsbet van Loon, 4 Deceinbris 1484. Haer momber is Henrick die Royde. Eadem uutgestelt tot comst syner F. G., omdat dit leen in 54 jaren niet verheft, 23 Septembris 1538. Eadem eedt vernijt, 10 Julii 1544. Haer momber is Claes van Beest. Gijsbert Anthonis soon, erve sijner halver suster Lijsbet, 14 Februarii 1551. Cornelis Henricks soon die R o y, bij transport Gijsberts voorn., 21 Martii 1553. Cornelis Dircks soon de Roy eedt vernijt, 18 Junii 1556. Henrick de Roy, bij transport Cornelis Dirx soon, sijns broders, met voorbeholt, indien hij van Jerusalem wedercomt, dat dan het leen sal sjjne bliven ende dit transport nit gelden, 17 Maii 1558. Crijn de Roy, erve sijns vaders Henricks, beleent sijnde, draegt op Cornelis Gijsberts soon 2) die voors. hofstad alleen, 7 Octobris 1614. Idem maeckt dit sjjnen oltsten soon Henrick, 26 Octobris 1618. Hendrick Cornelis beleent, den 14 Augusti 1629. Idem ende sijn buysfrou tuchtigen malcanderen ende maecken, dat tselve gestelt sall worden op vijftienhondert gulden, voor welcke somme d'olste alle leenen voor de dochteren sall mogen annemen, andersins openbaer opgehangen ende vercoft ende de penningen, daervan commende, onder de kinderen part parts gelic gedeylt, den 14 Augusti 1629. Hendrick Gerrits, voor hem selven en in naeme van sijn vrouw ende broeders ende susters, erven haeres schoonvaders Gijsbert Cornelissen, beleent sijnde, dragen dit leen op aen ') Eenige akten betreffende dit leen zijn door Vau Reyd geregistreerd onder 340. Zie noot 1 op bi. 773. ") Rentmeester van Marienweerd (akte). Jacob Jansen van Vulpen, die daermede beleent is, den 8 Junii 1687. Geesje Spaen als weduwe en boedelhouderse van Jacob Jansen van Vulpen beleent, 29 April 1733. Huider Jacob Taey, procureur. Jan Jacobse van Vulpen laet approberen een acte van afstand en renuntiatie van sijn regt van primogeniture en successie feudal op de leengoederen van sijn vader Jan Jacobse van Vulpen van den 21 Januarii 1734 en registreren, 29 December 1735. Lodewijk van Buren en Eiisabet. Jacobsen van Vulpen, egtelieden, pro se en qq. erfgenamen haers vaders en grootvaders, respective van Jacob Jacobse van Vulpen, beleent, 2 Mey 1736. Huider Lodew{jk van Buren. Idem draegt dit leen op aen Cornelis Cornelisse S o m e r, die weder daermede beleent is, eodem die. Corstiaen Versteeg uyt hoofde van geapprobeerde transportbrief, voor gesubst. rigter en schepenen van Beest gepasseert, beleend, 28 Julii 1757. 349 1). BEEST. Een hofstat, gelegen tot Beesde an de Steenstraet, beneden de kerck, met 10 hont lants, daerachter gelegen, d'een sijde van der hofstat bij erve Gijsbert Piecks erfgenamen, an d'ander sgde Gerrits erfgenamen van Beesde, ende die 10 hont gelegen tusschen erfnisse Ste Peter an d'een ende Wilm Peters soon an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechten ontfaDgen bij Jutte van C u y c k, die sulx geërft heeft op haer dochter Lijsbet, huysfrou Gerrits van Cuyck, Willem Piex dochter, anno 1442. Otto bastart van Ackoy, bij transport Lijsbets voorn., anno 1443. Idem bekent sijner huysfrou Mechtelden van Loon hare tucht, eodem die. Johan van Ackoy, bastart, erve sijnes broders Otten, anno 1463. Idem, anno 1465. Alert van Heeften transporteert dit leen op Gerrit van Lexweerde Gijsberts soon, anno 1478. Cornelis Pieck Walravens soon ontfengt bij transport die gerechticheyt van Ott van Hor*en, dochter Dirx van Horwen, eodem anno 2). Johan van Ackoy vernijt eêdt, 2 Octobris 1478. Johan van Beesde Floris soon, bij transport Johans voorn., eodem die. Floris van Beesde Johans soon crigt uutstel, 24 Julii 1481. Idem als erve sgnes vaders beleent, anno 1481. Gijsbert van Loon, bij transport Floris voorn., eodem die. Idem tuchtigt s{jn huysfrou Cely, eodem die. ') Van de hieronder vermelde akten hebben alleen die van 1443, 1478 en 154tï—lfi35 betrekking op het in het hoofd vermelde leen; de overige op dat, bedoeld onder 348. Die van 4 Dec. 1-^84 komt dus tweemaal voor. a) Vlg de akte werd Walraven Pieck, ridder, beleend ten behoeve van zijn zoon Cornelis," dien hij had bjj vrouw Mary van Sovenbergen. Alert van Haeften vernijt eedt van dese 10 hont, bij hem vercregen van Johan van Beesde Floris soon, 26 Julii 1481. ^ 3-1' aven P i e c k thoont een maechgescheitsbrieff, waerbij Johan van Ackoy, bastart, gelooft dese 10 hont te sullen erven na dode Mechtelden, sjjnes broders Otten w ij ff, op Walraven, Jan van Herwinens wijff, ofte haere erven, die dan geen ander erven achtergelaten als een cloosterjoffer Otte Dirx dochter, wonende to Coninxvelt, welcke hem dese 10 hont overgegeven, ende is also daermede beleent, 2 Augusti 1481. Lijsbet van Loon, erve hares vaders Gijsberts, 4 Decembris 1484. Walraven Pieck, erve sijnes ooms Cornelis bovengenoomt, 21 Maii 1546. Walraven Pieck, erve sijnes vaders Walravens, 18 Julii 1553. Idem eedt vernijt, 1 Junii 1556. Costen Pieck, erve sijnes vaders Walravens, 24 Julii 1594. Walraven Piec, erve sijunes vaders Costen, beleent, den 10 Augusti 1635. 350. BEEST. 2 hoeven lants, tot Beesde gelegen, te Zutphenschen rechte ontfangen bij Johan, heer to Culenborch, anno 1423. Gerrit, heer to Culenborch, anno 1453. Floris van Pallant Lrards soon, onmundig, eedt vernijt, 25 Novembns 1543. Sijn huider is Gerhard van Culenborch Melchiors soon. Verder als 127. 350a. Thien mergen lants, in de Haire op Beesde, daervan sijn 7 mergen leengoet ende 3 mergen eygen goet, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Walraven Pieck, Costens soon ende Wralravens soons soon, anno 1515. Idem eedt vernijt, 28 Septembris 1538, 21 Martii 1544. Walraven Pieck, erve sijnes vaders Walravens, 18 Julii 1553. Idem eedt vernijt, 1 Julii 1556. Margriet Piex, huysfrou Willem Piex, erve hares vaders Walravens, 23 Junii 1594. Costen Pieck, heer to Wolffsweert, erve sijner suster Margriet, beleent, 6 Februarii 1608. Anna Pieclcs uuyt cracht van de dispositie haerer olderen, soo op huyden geapprobeert is, beleent, den 10 Augusti 1635. Costen Pieck als erfgenaem sijnes vaders Willem Pieck, die erfgenaem was van Anna, beleent sijnde, draecht hetselve leen op aen Mechtelt Pieck, die daermede beleent is door haeren huider Hendrick Aerent Pieck, den 8 April 1679. Costen Pieck, erfgenaem sijns susters Mechteld, beleent, 3 Augusti 1719. Maria Geertrujd Piek, weduwe Johannes van Vulpen, als moeder en voogdesse harer onmundige kinderen beleend, 28 Juli 1741. llulder Carel Philip van Cuylenburg. 851. BEEST. Drye mergen lants, in den kerspel van Beesde gelegen, tot eenen Kuixschen leene tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Gijsbert Kycolts soon van Hoeckulem, anno 1408. Otto van Aemstel, van wegen der Cathuser van Zelem bij Diest, draegt op Roloff de Groot Gijsberts soon 3 mergen lants, gelegen in den Ridders! ach in den gericht van Beesde, naest gelant an d'een sijde Willem Pieck, an d'ander Dirx erfgenamen van Loon, tot Zutphenschen rechten, anno 1414. Idem, anno 1424. Johan de Co ck Gijsberts soon erft op sijn dochter Gijsberta 3 mergen in den Ridderslach, boven naest Jan van Loon, beneden erfgenamen Jans Wreden, anno 1461. Haer huider is Gerrit Gijsberts soon, haeres vaders broder. Eadem, huysfrou Peter Jacobs soons, eedt vernijt, 3 Augusti 1474. Adrian ende Jutte, Peters kinderen, erven harer moder Gijsbert, 14 Julii 1482. Haer huider is Jan Alberts soon, diewelcke dit leen harer moder afgecoft ende op 8| gulden na betaelt hadde, sodat Jan Alberts soon tselve voort transporteert op Willem van S p ij c k 1), eodem die. Floris van Beest dit leen, van Willem Spijck gecommen, overgegeven an Elysabetta, sijn dochter, met wil sijnes soons Marcelis, 27 Maii 1525. Haer broder Marcelis van Beest is huider ende sal erven, so sij geen kinder naelaet; tversuym quijtgescholden. Eadem eedt vernijt deur haren neve Claes van Beest, 8 Julii 1544. Eadem eedt vernijt deur haren broder Marcelis, 8 Augusti 1544. Eadem eedt vernijt deur Jan Gerrits soon, 16 Junii 1556. Hubert Jans soon, onmundig, erve sijner moder Elisabet, 27 Novembris 1570. Dirck die Ghyer, sijn bestevader, is huider ende momber. Jan die R a e t, bij transport Huberts voorn., 3 mergen lants, gelegen in den gericht van Beest in den Ridderslach, die sal. Willem Spijck tobehoren plegen, eodem die. Ejusdem kindren dragen ditselve leen wederom op deur Elbert Maes soon, haren oom, Hubert Jans soon, 13 Augusti 1605. Peter Vos Gijsberts soon bij opdragt Hubert Jans beleent, 14 Februarii 1625. Zeger Peter Vos, erve sijnnes vaders Peters, beleent, den 6 April 1655. Idem draegt dit leen op aen Grietgen Willemsen, weduwe van Peter Gijsbertsen Vos, die daermede door haeren huider Hendrick van Gelder beleent is, den 25 September 1661. Leentje Aertsen Vos, huysfrou van Jacob Janseu, erve van Grietjen ') Henricks zoon (akte). Willemsen, weduwe Vos, beleent den 27 Februarii 1683. Huider Koelof Croon. Aert ,'laf°bse' erfSenaem sÖns moeders Leentje Aertse Vos, beleent, 20 Julii 1/U9. ' 352. BEEST. 13 mergen, gelegen in den gericht van Beest, geheiten die Hoermck, daer Gerrit van Beest an d'een ende die gemeyne stege an d'ander sijde naest gelegen sijn, tot eenen Zutphenschen rechte bij Boudewijn Bondewijns soon ontfangen, anno 1402. Franck P i e c k Arnts soon, anno 1424. Otto Lu\kens soon ontfinck onder anderen 13 mergen lp.nts, gelegen in ?oern!c^_, ^en gericht van Beest tuschen den abt van den Weerde ende Gerrit van Beesde Hubrechts soon als erve sijnes vaders Ludolffs de Foyter Ludolffs soon, anno 1456. Jutta 1huysfrou ^tten van Haeften, erve hares vaders Francken, 24 Septembris 1473. Eadem eedt vernijt deur Arnt Pieck, Francken bastertsoon, 16 Octobris 1481. Johan van Haeften, canoniek Ste Marien tutrecht, bij sijner moder Jutte, anno 1493. Sijn huider is Goossen van der Moeien. Derck van Haeften, erve sijnes ooms Johans, 4 Januarii 1527. Johan van Haeften, erve sjjnes vaders Dircks, 24 Aprilis 1539. Idem eedt vernijt, 4 Julii 1544. Johan van "Voorst, heer to Dornweert, bij transport Johans voorn., Augusti lo44; ende Lucretia van Brederode, huysfrou Johans van Haeften, vertijt op haer tucht. Fredrick van Voorst, bij makinge sijnes broders Johans \ Fredrick van Voorst, erve sjjnes vaders Fredricks I Heylwich van Kossem, erve hares halven broders Frerixj 3 ^Pr"'s 1596- Carl Vyghe, erve sijner moder Heylwich, beleent ) Poul v a n A e r n h e m, bij transport Carls voorn., ontfengt 13 merken daer naeW nig^ ™ d? f rjchte van Beest, gênant die Hoerninck, eemevne s0n,,A™t de Cocks erfgenamen an d'een ende die nftT an d ander sijde, met voorbeholt, dat Carl Vijgh te voren we7en if Martim na opcondiginge van een halff jaer Pnnl ™ a i8|lk 1mo&?n 'ossen met 1450 gulden; daerna heeft Xtuk' uj.mTeoo''n hv'"0" "'ak*nd™ da"an °0S'Vrehen "" afosse Poills "" A">"- Margreta Piecks uuyt cracht van dispositie haeres vaders Costen, die op huyden is gepasseert, beleent, den 10 Augusti 1635. P Eadem beswaert dit leen aen Jacob Pergens en Jacob van Riet met öOOO gulden, den 14 Angusti 1667. Johannes en Hendrick van Riet uit kragt van verwin beleent, 20 Junii ib«4. Huider dr. Peter Verstege. Verder als 328b. I» Van Goltsteio (akte). 353 »). BEEST. Een hofstat in den gericht van Beest, boven neven erve Gjjsberts van Beest, beneden erve Johans van Herwinen; noch II/2 niergen lants in denselven gericht in de Meynten, boven neven erve Ste Peters, beneden heer Walraven Piecks, ridders; noch 6 mergen lants in denselven gericht in de Branthoeven, boven neven erve des hertogen van Gelre, beneden erve Otten Piecken, tot Zutphenschen rechten opgedragen bjj Adrian van Dalem tot behoeff van Johan van Herwinen, anno 1463. Idem, anno 1468; halve hofstat, 1^ ende 6 mergen, sijn 2de soon sal dit leen beerven. Idem eedt vernijt, 11 Octobris 1473; hofstat, l£ ende 6 mergen. Idem eedt vernijt, 23 Julii 1481; te erven op sijn rechte erven ter 3" cloiften to ende nit op sgner soons wijven. Johan van Herwinen, erve sjjnes vaders Johans, 11 Augnsti 1486. Idem eedt vern|jt, anno 1496. Cornelis Pieck, soon tot Asperen, bij transport Johans voorn., 6 mergen lants, genoomt die Branthoeven, gelegen in den gericht van Beest, ende een hofstat aldaer met allen heuren tobehoor, ende 7 hont lants met eener stegen voor hooft, uutgenomen dat Ot van Beest eenen uutwegh behalden solde, anno 1517. Idem ontfengt die hoffstat, 7 hont end die stege, anno 1516, 10 Martii, ende dieselve leenen ontfangen, anno 1517. Willem van Herwinen, als erve sijnes vaders Johans, ontfengt een hofstat to Beest, boven erve Gijsberts van Beest, beneden Steesken van Loon; 1^ mergen in de Meynten, boven Ste Peters erve, beneden heeren Walraven Piex; noch 6 niergen in de Branthoeven, boven neven erve mijns gen. heeren, beneden Ot Piecken, 12 Decembris 1519. Idem tuchtigt sjjn vrou Wilhelma Millinx, eodem die. Bernt Ketel 2) transporteert van sijnen leengoede, gênant die Brandhoeve, een hofstat to Beest met allen tobehoor ende 7 hont lants met eener stege voor hooft, uutgesondert dat d'erfgenamen van Otto van Beest eenen uutwegh beholden sullen, geljjck dieselve achter den Legen huse to Beest allernaest den Sandacker gelegen sijn, met noch een hofstedeken, daerto behorende, tegen den Hogen huse over gelegen, tot behoeff Gjjsberts van Beest, voor een besunder leen, 11 Maii 1594. Otto van Beest, erve sijnnes vaders Gijsberts van Beest, den 13 Novembris 1627. Verder als 343a. *) Vgl. 354, waar dezelfde leenen zijn behandeld. Vóór de hier vermelde akte van 1594 vullen beide afdeelingen elkaar aan; daarna is er verschil: vermoedelijk heeft er dan op informeele wijze een afsplitsing plaatsgehad, doch uit de akten blijkt dit niet. *) Gesubstitueerde maarschalk van Eemland (akte). 354 !)• BEEST. Ses mergen lants, genoomt die Brandhoeven, gelegen in den gericht van Beest, ende een hofstat aldaer met allen heuren tobehoor; item 7 hont lants met eener stegen voor hooft, daer Otto van Beest eenen uutwegh beholden sal, tot Zutphenschen rechten ten besunderen leen van een ander afgespleten ende bij Johan van Herwinen vercoft voor 200 gever penningen an Cornelis P i e c k, soon to Asperen, amptman to Beest ende Eenoy, anno 1513. Idem beleent, anno 1517. Cornelis Pieck, onmundig, erve sijnes vaders Cornelis, 17 Maii 1533. Sijn huider is Gaert van Zoelen. Idem eedt vernijt deur Peter Willems soon, 27 Septembris 1538. Johan van Zoelen, onmundig, Gaerts soon, erve Cornelis Piex, 28 Augusti 1544. Dirck van Zoelen, sijn oom, is huider. Idem, mundig, eedt gedaen, 1 Martii 1550. Idem eedt vernijt, 24 Junii 1556. Bernt Ketel, erve sijnes ooms Johans voorn., 30 Augusti 1593. Gerrit Ketel, erve sijnes vaders Bernts, beleent, 9 Octobris 1622. Rudolph Ketel, erve sijnes vaders Gerrits, beleent, den 29 Septembris 1636. Gerardt Ketel, erve sijnes vaders Eudolphs, beleent, den 15 Octobris 1658. Bernart Ketel tot Eeigersoort, als ohem en momber, en Maria van Aendolff, als moeder en voochdesse van Gerart Ketel, transporteren dit leen aen Cornelis Hendricksen Hack, die daermede beleent is door dr. Antonv Foyart als huider, den 28 Martii 1661. Maeyken Peters, weduwe van Cornelis Hendricksen Hack en moeder en voochdesse van Hendrick Cornelissen Hack, mitsgaeders desselffs bloetvoecht Andries Gijsberts Hack, laeten hiermede beleenen Hendrick Cornelissen Hack, als erve sijnes vaders Cornelis Hendricksen Hack, en transporteren dit leen aen Aert Gijsberts van Tusschenbroeck, die daermede beleent is, den 30 Mey 1668. Gijsbert van Tussenbroek, erfgenaem sijns ooms Aert Gijsberts van Tussenbroek, beleent, 3 Augustus 1716. Derk Piek huider. 355. BEEST. 8 mergen 8 hont in de Meynten, an d'een sgde (de Meynten) ende den abt van Marienweerde, an d'ander sgde Gerrit Splinter; item 4 hont op den Dwerdijck tuschen erve des abts voorn, an beyden sijden; item een hofstat an den dijck tuschen d'erfgenamen Gijsberts van Buren ende Steesken van Loon; item een hofstat an de Middelstrate tuschen erve St. Peters ende Henriks Ja,is soon; item een hofstat an de Efterstrate tuschen erve St. Peters ende 'j Vgl. 353 en in 't bijzonder noot 1 daarbij. Rijcqujjns Henricks soon; item een. hofstat an de Efterstraet met eenen huse ende dat daerop staet, tuschen Gerhard Huberts erffgenamen ende Johanne Volperts soon; item een mergen, gelegen an deselve hofstat, van der heerlicheyt Cuyck geholden ende ontfangen bij Gerrit van Beesde, anno 1402. Roloff van Beesde ontfengt een hofstat met 5 bont, an d'een sijde Johan Volperts, an d'ander mr. Jan Snijder, 8 liont in de Meynten, an d'een sijde Dirck Splinter, an d'ander Peter Splinters erven, 4 hont in den Dwerdijck, Marienweert ter beyden sijden, een hofstat an de Middelstraet, St. Peter an d'een, Henrick Jans soon an d'ander sijde, een hofstat met 1^ hont an de Afterstrate, St. Peter an d'een ende Roloff de Groot Jans soon an d'ander sijde, een hofstat an de Vurstestraet, an d'een sijde die heer van Buren, an d'ander Steeskens erven van Loon, tot Zutphenschen leenrechte, anno 1423. Bartholomeus Roloffs soon ontfengt een hofstat an de straet butendijx tuschen Gijsbert Pieck ende Peter Dirx soon, een hofstat binnendijx tuschen Gijsbert Pieck ende Steeskens erven van Loon, een hofstat tuschen Claes Jans ende die papelicke proven, een hofstat an d'Afterstraet tuschen Ste Peter ende Roloff de Groot Jans soon, met der vergert, die daerto hoort, een hofstat met 4 hont tuschen mr. Jan boven ende Jan Volpers soon beneden, 8 hont in de Meynten, boven Marienweerd, beneden die papelicke proven, 4 hont in den Dwerdijck, gemeyne met Marienweerde, anno 1432. Willem Johan Splinters soon, bij transport Bartholomeus van Beesde, ontfengt alleen een hofstede, die Gerrits to Beesde te wesen plagh, daer boven naest geerft is Gerrit van Lexweerde ende beneden Jan Volperts soon, met heuren tobehoren, met vorworden dat sulx commen sal op Willems kinder, die hij hadde van Lijsbeten Ot Hacken dochter, anno 1452. Claes Willems soon ontfengt een hoeve lants, geheiten Heer Gerbrants hoeve, gelegen in den gericht van Beesde over de grave, daer boven naest geërft Gerrit Claes soon, beneden dat godshuys van Marienweert, noch een hofstat, die Gerrits van Beesde te wesen plag, boven naest Gerrit van Lexweerde, beneden Johan Volperts soon, noch 8 hont in de Meynte ende 4 hont in den Dwerdijck, anno 1464. Idem, anno 1469. Idem eedt vernijt, 22 Septembris 1473. Idem eedt vernijt, 1 Augusti 1481. Idem tuchtigt sijn vrou Jutte an 20 gulden, so sij verandersaet 10 gulden, eodem die. Walraven Pieck erft op sijnen soon Costen Pieck ende dieselve op sijnen soon Walraven Pieck, onder anderen leenen 18 mergen lants op Beesde, geheiten Heer Gerbrants hoeve, met eener hofstat met 4 hont lants daeraen gelegen, boven Wolter Voncken to Beesde, anno 1515. Hierto hoort ende staet noch bij 8 hont lants, gelegen in de Meynten, item 8 hont in den Dwardijck, so groot als dat gelegen is an des abts lant van Marienweert, ende is van Willems soon gecoft met een deel leenmannen, daerto gehorende, doch een besunder leen *). ') Zie over dit leen: 356a. Idem eedt vernjjt, 28 Septembris 1538. 9 mergen *). Idem eedt vernijt, 21 Martii 1544. 18 mergen. Walraven Pieck, erve sijnes vaders Walravens, 18 Julii 1558. 9 mergen. Idem eedt vernijt, 1 Junii 1556. Oosten Pieck, erve sijnes vaders Walravens, 24 Julii 1594. Hier staet: 9 mergen lants, op Beesde gelegen, geheiten Heer Gerbrants hoeve, met een hofstat met 4 hont lants daeran, gelegen in de Meynten, boven Wolter Vonck to Beest, daer Goert Quirijns soon die wederhelft van heeft. Verder als 333. Afgespleten van 355. 356. 9 mergen lants, daer Walraven Pieck die wederhelft aff heeft, geheiten Gerbrantshoeve, tsamen holdende 18 mergen, in den gericht van Beest gelegen, boven an lant Claes Gijsberts soon ende beneden Walraven voorn., streckende met der averster sjjden van der Afterstegen, opgaende tot der Boschgraefscherstegen to, end an der nederster sijden an erve van Marienweerde, geheyten die Limburgen, tot Zutphenschen rechten geerft van Crijn Adrians soon op desselven soon Stees Crjjns soon, 25 Martii 1530. Idem eedt vernijt, 25 Septembris 1538. Quirijn Stees soon, erve sijnes vaders, 6 Angusti 1552. Idem eedt verngt, 20 Junii 1556. Idem tuchtigt sjjn vrou Clara Goerts dochter, eodem die. Goert Quirijns soon, erve sijnes vaders, 2 Decembris 1570. Clara Goert Jans dochter, weduwe, met Marcelis Stees soon 2), crigen confirmatie opt maechgescheyt van sijnes za. broders Quirijns kinderen, eodem die. Goert Quirijns soon eedt vernijt van 9 mergen lants, daer Costen Pieck, heer van Wolffsweert, die rechte wederhelft van heeft, geheiten Gerbrantshoeve, to Beesde gelegen, 25 Julii 1596. Johan Goerts soon de Munter, onmundig, erve sijnes vaders voorn., beleent vermits sjjn moder Janneken Willems van der Nyeupoort ende gecorenen momber Eijck Snellenborch, 20 Septembris 1604. Idem vernijt eed, met verclaringe, oft hij reysende na Franekrijck sonder echte gebeurt storve, dat tleen sal erven op sjjn moder, 27 Julii 1608. Willem de Munter, erve sijnnes vaders Johans, beleent, den 9 Febiuarii 1649. Idem laet sjjn besloten dispositie approberen, den 22 Augusti 1665. Jan Coenraad V o s en Geerken Derks van Wachem, ehelieden, en Derk Jansen van Deest pro indiviso beleend, 1 Junii 1741. ') Vgl. 356. ) Als ™ogd der kinderen van wijlen haren man Quirijn Steeszoon (akte). Afgespleten van 355. 356a. 8 hont lants, gelegen in de Meynten; item 8 hont lants in den Dwardijck, so groot als dat gelegen is an des abts lant van Marienweerde, ende is van Claes Willems soon gecoft met een deel leenmannen, daerto gehorende, tot Zutphenschen rechten vercoft, als geseyt, bij Claes Willems soon ende te leen ontfangen bij Walraven Pieck, anno 1515. Idem eedt vernijt, 28 Septembris 1538, 21 Martii 1544. Walraven Pieck, erve sijnes vaders Walravens, 18 Julii 1553. Idem eedt vernjjt, 1 Junii 1556. Costen Pieck, erve sijns vaders Walravens, 24 Julii 1594. Margreta Pyeck uuyt cracht van dispositie haerer olderen, die op huyden approbeert is, beleent den 10 Augusti 1635. 357. BEEST. Acht mergen lants in Beesderbroeck, geheiten die Langeweyde, tot Zutphenschen rechten bij Henrick van Brienen te leen gemaeckt, anno 1468. Walraven Pieck ontfengt 8 mergen lants, in Beesderbroeck gelegen, geheiten die Langeweyde, daer naest gelant is Arnt Pieck van Beesde an d'een sgde ende Otto van Lexwerden an d'ander sijde, 14 Octobris anno 1473. Idem eedt vernijt, 24 Julii 1481. Costen Pieck, erve sijnes vaders Walravens) „T , ' , •. _ , > anno lolo. Walraven Pieck, erve sgnes vaders Costens\ Idem eedt vernijt, 21 Martii 1544. 9 mergen. Gijsbert Pieck, bij transport sijnes broders Walravens, 18 Maii 1546. Joost Pieck, erve sijnes vaders Gijsberts, 3 Februarii 1555. Idem eedt vernijt, 19 Februarii 1558. Walraven Pieck, erve sijnes broders Joosts, 27 Julii 1573. Idem eedt vernet, 8 Augusti 1594. Catrin Pieck, huysfrou van Jacob A e 1 b o u t, gouverneur in St. Andries, erve hares vaders Walravens, beleent, 17 Novembris 1619. Wolphart Albout, erve sijnner moeder Catarina, beleent sjjnde, draegt dit leen op aen Johan Gerrits Steek ende Aeltgen Tonis, sjjnne huysfrouwe, den 24 Meert 1637. Idem draegt op van dit leen sestien hont weilants, gelegen tot Beest over de graeff, aen Jannichjen Arissen, onmundicli kind van Arys Jansen, die daermede beleent is door haeren huider Jan Gijsberts, den 30 Martii 1660 '). ') Blijkens een aanteekening in hot register in margine is deze afsplitsing een bijzonder leen geworden; noch daarvan noch van het bijzondere leen zijn sindsdien meer akten geregistreerd. 358. RENOY. Een hofstat, gelegen te Renoyen, ende een hont lants, geheyten Molscamp; item 77 mergen, an volgende stucken gelegen: elff hont geheiten die Hoetacker, Jans lant van Beest an d'een ende die gemeyne stege an de ander sijde; 9 mergen geheiten Ste Niclaescampen; 9 mergen geheiten die Moelencampen, tuschen den hertog van Gelre ende Jannen van Beest; 15 mergen geheiten die Corte Etweyde ende Gybencampen, tuschen Floris van Gellinchem ende die gemeyn stege; 28 mergen geheiten die Roomsche campen, tuschen Johan van Beest ende die gemeyne stege; 10 mergen geheiten die Middelste campen; 5 mergen geheiten Myner Joffrouwencampen, tuschen joffrou Cristin Johans dochter van Renoy ende die gemeyne stege; 5 mergen 1 hont geheiten Leiscampe ende Eckeneampe, tuschen Jans campe van Beest ende joffrou Cristinen voors.; 14 hont tuschen Mees ende den grave, tuschen Jannen van Beest ende die gemeyn stege; een stuck lants bij den Luitgerdijck tuschen Gijsbrechts erfgenamen van Haeften an beyder sijden, streckende an de gemeyn stege: 13 hofsteden in den gericht van Renoy; 13 mergen, gelegen in den Hornick in den gerichte van Beest tuschen den abt van den Weerde ende Gerhard van Beest Henrix soon, met andere goeden tot eenen Kuixen leene tot Zutphenschen rechte ontfangen bij Ludolff Fytterssoon 1), anno 1402. Ludolph Feyters soon ontfengt ongenoomde goeder 2), anno 1408. Otto Luyckens soon, erve sijnes vaders Ludolph de Feyter Ludolffs soon, ontfengt behalven dat boven genoomt is noch die helfte van den lande, gelegen op Beestervelde, te weten die helft van 3 mergen int Voorste broick tuschen den hertog ende den abt van den Weerde, die helft van 3 mergen in den Ridderslach tuschen Johan Akrijns soon ende Jan Groten soon, die helft van 5 mergen op de Haire tuschen Hubert Gerrits soon ende Rijcqujjn Jans soon, die twee helfte van 2 mergen lants op Schutterstege, an d'een sijde die gemeyn stege, an d'ander Jan Meus soon, tot Zutphenschen rechten, anno 1456. Johan de Feyter, erve sijnes vaders Otten, anno 1461. Idem, anno 1468. Idem eedt vernjjt, 17 Octobris 1473. Idem tuchtigt sijn vrou Arnken an huis ende hofstat voors. ende 5 mergen, geheiten Claescamp, eodem die. Idem eedt vernijt, 18 Octobris 1481. Idem tuchtigt sgn vrou Jan Engberts dochter, eodem die. Idem eedt vernet, anno 1492. Brienen de Feyter, erve sijnes vaders Jans, 6 Martii 1526. Idem eedt vernjjt, 27 Septombris 1538. Johan de Feyter, erve sjjnes vaders Brienens, 16 Octobris 1543. *) Het door Van Reyd gebruikte afschrift heeft ten onrechte: Sytters soon. *) De akte is n.1. onvoltooid gebleven. Idem *) geeft te kennen, dat sijn vader hiervan nit over 32 mergen met een hofstat in besit gehadt, nit wetende waer die rest gebleven, anders als dat 1° Elisabet van Beest Floris dochter houdt den Roomschen Camp, groot 6 mergen, boven naest d'erfgenamen Willems van Erp, beneden Meyntgen Feyters Brienens dochter, ten 2en d'erfgenamen Willems van Erp 2 campen, oick genoomt Roomsche Campen, groot 5^ mergen, boven Margriet ende Willemken Huberts dochteren met Leenken, haerluder susters dochter, beneden Elisabet van Beest voors., ten 3en d'erfgenamen Johans van Voorst, heer van Dor weert, 13 mergen in den Hornick houdende sijn; daerbeneven sijn vader Brienen, nalatende 3 sonen ende 1 dochter, gedisponeert had, dat die 2 sonen ende dochter haer afdeylinge van haren olsten broder te leen dragen souden, sulx dat hij Johan nit meer als 11 mergen met 27 leenmannen, onder tvoorn. leen behorende, in gebruick geholden, die hij Otten Pieck, heer to Tienhoven, vercoft; ergo Otto Pieck Henricks soon, bij transport Johans voorn., ontfengt een hofstat met 1 hont lants geheiten Molseamp, tsamen groot 1| mergen, boven naest Jan de Feyter, beneden die gemeynte van Renoy, 4^ mergen geheiten Ste Niclaescampen, boven Willem Martins soon, beneden Jan de Feyter, die Cleyn Etweyde, groot 3 mergen, boven Willem van Erps erfgenamen, beneden Ot de Feyter Brienens soon, den Gybencamp, groot 2 mergen, boven Willem van Erps erven, beneden Jan de Feiter; noch 27 manschappen, int register gespecificeert 2), 18 Februarii 1553. Idem eedt vernjjt, 31 Maii 1556. Henrick Pieck, heer to Tienhoven, erve sijns vaders Otten, ontfengt boven dit lest gespecificeerde noch die gerechticheit an een stuxken tot Renoy bij den Lingendijck tuschen d'erfgenamen Gijsberts van Haeften, an beyden sijden streckende an de gemeyne stege; item an 2 of 3 partijkens van leen in parcelen van lande, int Beestsche velt gelegen, tuschen 6 ende 7 mergen, 30 Septembris 1581. Dirck Pieck, erve sijns broders Henrick, beleent, 15 Maii 1601. Otto Pieck, erve sijns vaders Dircks, beleent, 1 Martii 1613. Wilhem Pieck, amptman to Beest ende Renoy, bij opdragt Otto Piex beleent, 14 Julii 1617. Verder als 331 § 2. 359. RENOY. Elff mergen lants, gelegen tot Renoye, geheiten die Roomsche Camp, met der eener sijden beneven lant Ludolphs Ludolphs soon, met der ander Kerstians Huberts soon, tot eenen Zutphenschen leenrechte bij Aleyt Leuwen, huysfrou Leuwen Arnts soons, ontfangen, anno 1402. Ggsbert Brunicks soon transporteert den Roomschen Camp, gelegen op Renoy, haldende 5^ mergen, boven naest Dirck Storm, beneden Dirck Otten soon, op ') Wonende te Gorkum (akte). ») Uit die opsomming bljjkt, dat een gedeelte van de goederen, die oorspronkelijk tot het leen hadden behoord, achterleenen waren geworden. Willem van Spijck Henricks soon, anno 1451. Idem, anno 1468. Idem eedt vernijt, 14 Octobris 1473, 9 Julii 1481. Idem tuchtigt sgn vrou Jutte Groten Gjjsberts dochter, eodem die. Floris van Beest ende sijn soon Marcelis transporteren 6 mergen, geheiten Boomsche Camp, op Elisabet van Beest Floris dochter, 27 Maii 1525. Haer broder Marcelis huider. Eadem eedt vernjjt deur Claes van Beest, haer neve, 8 Julii 1544. Eadem eedt vernijt deur haren broder voorn., 8 Augusti 1544. Eadem eedt vernijt deur Johan Gerrits soon, 16 Junii 1556. Hubert Johans soon, erve sijner moder Elisabet, 27 Novembris 1570. Idem eedt vernijt van 6 mergen lants, in den ampte van Beest in den kerspel van Benoy gelegen, genoomt den Boomschen Camp, 24 Octobris 1594. Idem ») maeckt sijner suster Thonisken Pouls, weduwe van Johan Floris soon, schout to Bumd, ofte bjj versterf! ofte verandersatinge haren outsten, mitz dat hij sijnen broderen Floris, Jan, Claes ende Gerrit sal geven elx 250 gulden, 16 Julii 1622. Hier staet 5^ mergen. Thonisken Pouwels, weduwe Jan Floris, beleent uuyt cracht van bovenstaende dispositie, den 24 Julii 1628. Pouwel Jans, erve sijnner moeder Tonisken Pouwels, beleent, den 11 Junii 1640. Jan Pouwels, erfgenaem sijnes vaders Pouwel Jansen, beleent, den 23 Mey 1663. 360. BENOY. 51/2 mergen lants, in den gerichte van Benoy gelegen, an d'een sjjde Louwe Arnts soon, an d'ander Willem Luidkens soon, tot Zutphenschen rechten getransporteert bij Aleyt, huysfrou Louwen Arnts soon 2), anno 1438, op Gadert Storm. Dirck Storm, erve sjjnes vaders Gaderts, anno 1443. Idem, anno 1468. Idem eedt vernijt, 13 Octobris 1473. Godert Storm 3), erve sijnes vaders Dircks, 29 Aprilis 1484. Albert Storm, bij transport sjjnes broders Goerts, anno 1494. Dirck Storm, erve sijnes vaders Alberts, 5 Januarii 1528. Willem van Erp, bij transport Dircks voorn., anno 1531. Idem eedt vernijt, 15 Octobris 1538, 20 Junii 1544. Carl van Erp beleent, 24 Julii 1549. Agnes, weduwe Willems ende moder Carls, crigt uutstel, 4 Octobris 1555. l) Nabuur te Rumpt (akte). 8) Uit de akte blykt niet, dat het leen van de vrouw afkomstig is. De echtelieden dragen het samen op. 8; In de akten wordt hij meester genoemd. Agnes de Luches, erve hares soons Carls, 18 Martii 1556. Johan van Erp huider. Willem van Erp crigt uutstel, 4 Aprilis 1568. Idem, erve sjjnes vaders Johans, 22 Aprilis 1570. Walraven van Erp '), erve sijnes ooms Willems, 5^ mergen lants, to Eenoy gelegen, die in den Eoomschen Camp plegen te horen, daer boven naest gelant is Hubert Kutgers soon ende beneden Lijsbet van Beest, streckende an den Thiendwegh ; Margriet van Brecht behelt tucht; 1 Octobris 1592. Idem vernijt eed, 27 Aprilis 1602. Gerrit Andries soon bij opdragt Walravens voorn, beleent, 17 Aprilis 1607 2). Lambertien Gerrits dochter beleent mitz Neeltien Adrians dochter, haer moder, ende Steven van Ercklens, huider, noch onmundig, 6 Decembris 1619. Eadem haere dispositie approbeert, den 16 Januarii 1642. Eadem revoceert haere voorgaende dispositie, den 28 Februarii 1643. Eadem laet eet vernieuwen door oer man Jan Ariaens Bisschop, den 5 April 1643. Wilhem Yerh aer bij opdracht van Lambertjen Gerrits beleent, den 24 October 1644. Wilhelmina Verhaer, weduwe van Lambert van B o r t, bij transport Willems Verhaer beleent, den 8 Julii 1655. Gerrit van Dal emoort ende Wilhelmina Verhaer transporteren dit leen op Floris Matthijs Bosch, die voorts wederom daermede beleent is, den 14 Januarii 1658. Afgespleten van 360. 360 § 1. Die helft van 5 mergen ende 4 hont lants in den kerspel van Renoy, daer boven Hubert Jans soon ende beneden d'ander helft, tocommende Lambertien Gerrits dochterken, naest gelegen sjjn, die in den Eoomschen Camp plegen te horen, te Zutphenschen rechten opgedragen bij Walraven van Erp, 17 Aprilis 1607, ende te leen ontfangen b{j Dircksken Andries dochter, Gerrits suster, huysfrou Alberts Eoloffs soon Hackert, deur haren volmechtigen Gerhard van Buchel, 9 Februarii 1620. 361. EENOY. Drye campen lants met allen hemen tobehoor, in Tielreweert in den gericht van Eenoy gelegen; die 2 campen halden elck 3 mergen, besijden an malcanderen gelegen, geheiten die Vette Campen, daer an d'een sgde boven naest gelant is Arnt Luitkens erven ende Gaert van Erp, *) Heer tot Erp en Vechel (akte). *) T. w. met de helft van het leen; vgl. 300 § 1. Nijmegen. 50 an d'ander die custerie to Eenoy, end den derden camp helt oyck 3 mergen ter goeder maten, die geheiten is den Eoomschen Camp, streckende met den eenen eynde an den Thiendweg, an d'averste spe naest gelegen Wilhem Spijck ende beneden an d'ander sijde Henrick van der Voort, tot Zutphenschen rechten getransporteert bij Johan Otten soon, gênant de Feyter, anno 1495, ende weder ont- fangen bij Cornelis Pi eek, 9 Junii 1520 !). Brienen Jans soon de Feyter heeft het nu. 361a. 13 hont lants in den gerichte van Eenoy, liggende in heeren Steffaes tween campen, noch 23 hont lants ende 34 roden, daer naest gelant is Johan van Keesde van Eenoy an d'oostsijde, Winand van Haeften an de westsijde, joffrou Margriet van Beest an de nederste sijde ende op de afterste weteringe ende met den oversten eynde an lant Johans van Beest van Eenoy, een Kuix leen ten Zutphenschen rechten ontfangen bij Johan van Beesde Hermans soon, anno 1402. Johan van D e y 1 e tuchtigt sijn vrou Cristine an 8 mergen 2 hont, die men heyt die Lange Eetweyde, gelegen tot Eenoy, met eener sjjden an Henricx erve van Eanss, met der ander an Diedrick Splinters ende Ludolph Ludolphs soons erve, streckende met den eenen eynde an den Thiendwech, met den anderen an Wouters erve van Haeften, anno 1416. Idem ontfengt tselve, anno 1424. Gadert Storm erft ditselve op sijnen soon Derck Storm, anno 1443. Hier staen noch bij die voors. 23 hont 34 roden, geheiten die Baekercamp. Idem, anno 1468. Idem eedt vernijt, 13 Octobris 1473. Goert Storm, erve sijnes vaders Dirx, 29 Aprilis 1484. Arnt Claes soon, bij transport Goerts voorn., ontfangt die 8 mergen 2 hont, beheltlick 8 jaer lanck een losse daeran met 100 Ejjnsgulden, 31 Julii 1491. Albert Storm, bjj transport sijnes broders Goerts, theele leen, anno 1494. Dirck Storm, erve sijnes vaders Alberts, 5 Januarii 1528. Willem van Erp, bij transport Dirx voorn., anno 1531. Idem eedt vernijt, 15 Octobris 1538, 20 Junii 1544. Carl van Erp, erve sjjnes vaders Willems, 24 Julii 1549. Agnes de Luches, Carls moder, crigt uutstel, 4 Octobris 1555. Eadem, erve hares soons voorn., beleent, 18 Martii 1556. Johan van Erp is haer huider. ') De akte Tan 1520 bevat de bevestiging van een opdracht van 1495 aan Cornelis Pieck. In margine van die akte: „dyt heeft nu briene Jnnssoon die Feiter". Vgl. 358. Willem van Erp crigt uutstel, 4 Aprilis 1568. Idem als erve sjjnes vaders Johans beleent, 22 Aprilis 1570. Walraven van Erp, erve sjjnes ooms Willems, 1 Octobris 1592. Hier staet: 8 mergen ende 2 hont lants, geheiten die Lange Etweyde, in den ampte van Beest in den kerspel van Renoy gelegen, daer boven an d'een sijde naest gelant is Agnes van' Weerdenborch, weduwe, ende beneden Brienen Jans soon de Peyter, streckende met den eenen eynde an den Thiendwegh ende met den anderen eynde an erve Alerts Otten; item noch 23 hont ende 34 roden lants, oyck tot Renoy gelegen, Baggenscamp geheyten, daer boven naest gelant is Otto van Tuyl ende beneden Alert Otten soon, voorbeholden joffrou Margriet van Brecht, weduwe Willems voorn., hare tucht. Idem vernijt eed, 27 Aprilis 1602. Agnes van Hekeren, huysfrou Eustaes van Scherpenseel, bij opdragt Walravens voorn, beleent (haer man een tucht voorbeholdende), 17 Aprilis 1607 *). Walraven van Hekeren to Netelhorst, erve sijner suster Aenes, beleent, 22 Aprilis 1622. Idem disponeert over sijne goederen onder sijnen kinderen, 27Maiil622. Evert van Heeckeren, erve sgnes vaders Walravens, beleent, den 4 Mey 1646. Jacob Derk van Hekeren, erfgenaem sjjns vaders Evert, na afgemaekt versuim beleent, den 29 Maert 1700. Idem draegt dit leen op aen Mels Bos, die daer weder mede beleent is, eodem die. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 19 Mey 1722. Verder als 340. Afgespleten van 361a. 361a § 1. \ ier mergen lands ongeveer, tot Renoy gelegen, geheiten Baggenscamp, ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij Walraven van Erp, heer tot Erp ende Vechel, op Roloff Gerrits soon ende van denselven voort op Costen Pi eek, heer tot Wolfsweert, 20 Aprilis 1610. Anna Pieeks uuyt cracht van de dispositie haerer olderen, die op huyden approbeert is, beleent, den 10 Augusti 1635. Costen Pieck, erve sijnes vaders Willem, die erfgenaem was van Anna 1'ieck, beleent den 8 April 1679. 362. KENOY. V3 van alle den thienden tot Reynoye. met eener hofstat, in den dorpe tot Renoy gelegen, gehalden van der herlickheyt van Cuyck, tot Zutphenschen rechte ontfangen bij ') N.l. alleen met de Lange Etweide; zie over Baggenscamp: 301a § 1. Steesken van Kedinchem, anno 1404 1). Johan van G e g h e m Everts soon ontfengt ^ van alle thienden to Eenoy met een hofstat in den dorpe, als lig dat van der lierlicheyt Cuyck plag te holden, anno 1402. 362a. 1/3 van alle thienden tot Renoy met eener hofsteden, gelegen in den dorp van Eenoy, tot Zutphensclien rechten opgedragen bij Johan van der Donck tot behoeff van Arnt P i e c k, rentmeester generael, anno 1414. Gijsbert Pieck, overste rentmeester, erve sijnes vaders Arnts, anno 1414. Arnt Pieck, heer t'Asperen, ontfengt | van der groter coornthiende ende een hofstat met der alinger smaler thienden -tot Renoy tot Zutphenschen rechte, erve sjjnes vaders Gjjsberts, anno 1442. Idem § der smaler thienden tot Eenoy, anno 1465. Idem eedt vernijt, van der groter cornthiend ende een hofstat met der alinger smaler thiende, 11 Septembris 1473. Walraven Pieck, bij transport sijnes vaders Arnts, 7 Septembris 1480 2). Wilhelmina Piecks, Walravens suster, huysfrou Jaspers van B a e x, bij deylinge, 12 Aprilis 1529 3). Otto van Haeften, erve sijner moder Wilhelmae Piex, 30 Januarii 1531» Willem van Haeften, erve sjjnes vaders Otten, 13 Martii 1549. Idem eedt vernet, 10 Junii 1556. Josina van Broichusen, weduwe Reiners van Aeswjjn, bij transport Willems voorn., mitz dat haer 2e soon Staes van Aeswijn erven sal; die besitter der § van desen thiend mag dit ^ altijt lossen met 4000 gulden; 4 Aprilis 1559. Johan Nagel is huider. Eustaes van Aeswijn, erve srjner moder Josine, beleent, 6 Julii 1607. Eeiner van Aeswijn, onmundig, erve sijnes vaders Eustaes, beleent, 7 Junii 1610. Sijn moder Anna van Wachtendonck maeckt volmechtig Egbert Alberts, rentmeester van den huyse Gramsbergen 4). Idem crigt uutstel, 10 Augusti 1618. Idem laet eedt vernijen, 1 Octobris 1619. Jacob van Scherpenseel, heer to Puersum, bij opdragt Eeiners voorn, beleent met het van den groten corenthiend met den alingen smalen ende krijtenden thiend, met bouhuys, berg ende bongert to Eenoy, 1 Octobris 1619. Idem tucht sijn vrou Aetiana Maria van Schagen, 30 Aprilis 1621. ') Deze akte is tweemaal ingeschreven, de eerste maal na een akte van 1403, waar zij echter later moet zijn ingevoegd. Van Reyd meende daarom, dat Steesken in 1403 en 1404 was beleend. Waarom h(j de akte van 1402, die toch waarschijnlijk op hetzelfde leen betrekking heeft, doet volgen op die van 1404, is niet duidelijk. Ook bljjkt niet, op welken grond hjj aanneemt, dat het onder 3l>2a behandelde leer. een ander is dan dat van 3t>2. *) Zie bl. 735 noot 2. ») Het goed was haar aanbesterven van haar vader, haar broeder en hare tante Aleyt Pieck, weduwe van Arnt van Herier, ridder. 4) Reiner v. A. was heer van Gramsbergen. Erfgenamen van Jacob Van Scherpenseel crijgen tot verheffonge van dit leen uuytstel van ses weecken, den 3 Meert 1632. Johan van Wassener, heere van Duyvenvoorde, als erve van Jacob van Scherpenseel voor hem ende sijnne medeerffgenamen beleent, den 8 Meert 1633. Anna Margreta van Scherpenseel, dochter van Jacob van Scherpenseel, in sijnnen leven heer tot Offem, uuyt cracht van dispositie off maegescheyt van Jacob van Scherpenseel, heer van Puersum, oer vaders oom, beleent, den 2Mey 1639. Oer oom Peter van Steenbergen tot Duystervoorde doet hulde. Arnt van Wassener, heer van Duyvenvoorde, als man ende momber van Anna Margreta van Scherpenseel, vernieuwt den eedt en laeten haere houwelixe vurwarden approberen, den 9 Augusti 1647. Arnt van Wassenaer, erfgenaem sijns vaders Jacob van Wassenaer, die erfgenaem was van sijn moeder Anna Margareta van Scherpenzeel, na afgemaekt versuim beleent sijnde, draegt het op aen Mels Bos, die daer weder mede beleent is, 30 April 1708. Idem laet sijn beslote dispositie approberen, 19 Mey 1722. Verder als 340. 363. RENOY. Die borch tot Renoy met heuren tobehoor te leen geholden bij Rodolph de C o c k, vercoopt dieselve met believen sijner kinderen Rodolffs, Henrix, Ggsberts ende Willems, anno 1265 '). Johan van Herwen wort erfcastelein van den slote Renoy ende sal voor 30 pont cleyner penningen, die hem te leen gegeven, onderholden 10 soldaten, anno 1287. Johan van Beest ontfengt alle alsulcke erve ende goet als hij haldende is van den hertogdom van Gelre, anno 1424 et anno 1430 2). Otto van Beest ontfengt een huys ende hofstat, geheiten Renoy, met den Haeracker ende ^ mergen lants, geheiten Hackenlant, gelegen tot Renoy, met sijnen tobehoor, tot Zutphenschen rechten, als erve sijnes vaders Johans, ende tuchtigt sijn vrou Adrian Dirx dochter van Weerdenborch, anno 1463. Idem, anno 1468. Idem eedt vernijt, 14 Octobris 1473. Johan van Beest, erve sijnes vaders Otten, 24 Septembris 1475. Idem eedt vernijt, anno 1481. ') T. w. aan den graaf vau Gelre, van wien h(j hem tot dusverre te leen hield. (Oudste register, fol. 38 verso). 2) Uit de akte van 1424 bljjkt niet, of zij op den burg te Renoy betrekking heeft; die van 1430 betreft andere goederen aldaar. Daar alle volgende akten spreken van een huis en hofstad, geheeten Renoy, niet van een burg, zou v. Reyd voorzichtiger gehandeld hebben, indien hij die van 1463 onder een nieuw hoofd had geplaatst, in het midden latende, of de brieven van 1265 en 1287 wellicht thuis behooren onder 364 hierna. Naar het hier behandelde huis werd de familie Van Beest in den regel Van Beest van Renoy genoemd. In het testament van 1780 heet het een adellijk huis. Otto van Beesde, erve sijnes vaders Johans, anno 1515. Hier is bevorwort, dat Alert van Beesde, bastart, die 2 mergen, geheiten Hackenlant, sijn leven lang gebruycken sal, ten ware Otto dieselve lossen wolde met 50 enckel gulden, twee Hoorns gulden voor elcken gulden. Dirck van Beest, erve sijnes broders Otten, beheltlick sijn er moder Margriet van der Yoort hare tucht, 7 Octobris 1521. Idem eedt vernijt, 6 Octobris 1538, 16 Octobris 1543. Johan van Beest, erve sijnes vaders Dirx, 21 Julii 1553. Idem accordeert sijner moder Adriane de Cock van Delwijnen 9 jaren dat gebruyck van desen leene, eodem die. Idem vernijt eedt, 18 Junii 1556, 2 Octobris 1581. Idem 1) maeckt sijner oltsten dochter Margriet dit heele leen sonder harer jonger suster Hillegond den derden voet aff te goeden, 24 Septembris 1617. Margriet van Beest na dode hares vaders Johans uut cracht der makinge beleent, 19 Aprilis 1619 2). Anna van de Velde, erve heurer moeders suster Margreta van Beest, beleent, den 3 Novembris 1643. Haer man Johan de Eu v ter huider. Elisabeth de Ruter, onmundich, erve haerer moeder voors., door haeren vader ende momber Johan de Ruter beleent, den 24 Julii 1658. Hillegunda de Ruyter renuntieert ten profite van haer suster Elisabeth op haer aenpart, haer aen dit leen competerende, den 2 Decembris 1675. Elisabeth de Ruter laet haer dispositie, die open is, approberen, den 19 Augusti 1696. Otto van Beest en Elisabet de Ruyter, egtelieden, laten haer opene dispositie approberen, 12 Septembris 1719. Elisabeth de Ruyter, weduwe Otto van Beest, draegt dit leen op onder enige conditiën aen Hendrik Jan de Ruyter, die daer weder mede beleent is, 18 Februarii 1721. Derk Johan de Ruyter, erve sijns vaders Hendrik Jan de Ruyter, beleend, 16 Junii 1750; Idem laat sijn besloten testament van den 25 Augustus 1780 approberen, 28 Augustus 1780. Hendrica Theodora van Hövel laat registreren het geopende testament van Uerk Jan de Ruyter de dato 25 Augustus 1780, den 28 daaraanvolgende ter Leenkamer geaprobeert, 30 November 1780. Eadem na dode van Derk Jan de Ruyter en uyt kragt van het vooraangetogen geaprobeert testament als fideicommissaire erfgename beleend, eodem die3). Huider Johannes Petrus Speyart de W oer de, haar man. ') Gevolmachtigde is zijn oomzegger Walraven van Beest van Renoy. ») Huider is Hugo van den Velde. 3) Zij was ook de universeele erfgename. 364. RENOY. Dat huys to Renoye *) met 50 mergen lants, een weynich meer ofte min, ter goeder maten, met sijnen tobehoor gelegen tot Renoy in den kerspel van Roemde; item den wind met den veerstat to Renoy, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Gijsbert van Haeften, anno 1430. Clara van Haeften Gijsberts dochter crigt uutstel 2), anno 1446. Otto van Haeften ontfengt dat huys tot Renoy, begrepen 7 hont met den cingel ende 19 mergen, daerto gehorende, die daeromme liggen, an d'een sijde naest gelant Otto van Haeften heer Otten soon, heer Johan van Haeften ende Johan van Beesde, an d'ander tgemeyn dorp van Renoy; item noch 13 mergen, daerto gehorende over den nyen grave, an d'averste sijde naest gelant Gijsbert Piex erfgenamen ende an de nederste sijde Johan van Beest ende Derck Storm; item noch 2 mergen op den Corten Wegh; item noch een hofstat met 5 hont ende dat veer met der hofstat ende sijnen opslach, allet tot Zutphenschen rechten, anno 1447. Clara van Haeften, huysfrou Johans van Duvenvoorde, ontfengt dat huys tot Renoy met 50 mergen lants, een weinich meer ofte min, ter goeder maten, met sijnen tobehoren tot Renoy in den kerspel van Roemde gelegen, ende den wind met den veerstade tot Renoy, anno 1448. Eadem, anno 1469. Eadem eedt vernijt deur Adrian van Matenes, harer dochter man, 7 Junii 1481. Eadem, huysfrou Walravens van Br ederode, basterts, eedt vernijt, anno 1492. Gijsbert van Tuyls kinderen beleent als naeste erven, anno 1516. Herman Pieck heeft dit hierbevoren voor een versuymt leen ontfangen, ende nu na quijtscheldinge alles versuyms wort sulcke beleninge, met dese leste, doot ende te nyet gedaen. Willem van Tuyl Gijsberts soon, erve sijner moder, 20 Novembris 1537 3). Idem eedt vernijt, 19 Septembris 1538, 21 Martii 1544, 19 Junii 1556. Willem van Tuyl to Bulkenstein crigt uutstel, 7 Aprilis 1581. Idem, erve sijnes vaders Willems, beleent, 30 Septembris 1581. Idem crigt confirmatie sjjner dispositie, 21 Februarii 1593. Wilhem van Tuyl to Bulkenstein, erve sijnes vaders Wilhems, beleent, 25 Octobris 1616. Idem laet sijne dispositie approberen, den 7 Januarii 1654. Idem laet sijne naerdere dispositie approberen, den 11 Maii 1654. Idem laet noch approberen naerdere dispositie, den 10 Junii 1654. Hendrick van Tuyll, erve sijnnes broeders Willem, beleent, den 16 Septembris 1654. i) Blijkens aanteekening in margine werd dit huis Oudenbufch senoemd; zie 384 § 1. Wellicht is het de burg, waarop de brieven van 1265 en 1287 onder 363 betrekking hebben (zie noot 2 op blz. 78!*). '') Wegens onmondigheid (akte). s) Hij was een van de in 1516 onmondig beleende kinderen. Wie de moeder was, blijkt niet. Eustachius P i e c k openinghe van de dispositie yan Willem van Tuyl, de dato 10 Junii 1654 gepasseert, toegestaen, den 25 Junii 1655. Willem van Tuyl tot Bulckesteyn, erve sjjnes vaders Hendricks, beleent, den 27 October 1671. Maximiliaen Eosecrans, als vader van sijn soon Holger Hendrick Rosecrans, laet approberen de houlyxe vorwaerden, tusschen Willem van Tuyl tot Bulckesteyn ende juffer Jacoba van Reigersberch den 26 Februarii 1672 opgericht, en is Holger Hendrick Rosecrans beleent als mediate erfgenaem van Willem van Tuyl van Bulckesteyn, den 30 Mey 1674. Jurriaen van Besterve! t is huider. Jacoba van Beigersberch, weduwe van Willem van Tuyl van Bulckesteyn, als erfgenaem van haer kint, bij Willem van Tuyl van Bulckesteyn verweckt, beleent den 2 Junii 1674. Adriaen Exalto d'Almeraes is huider. Eadem, cum tutore hare man Cornelis van Geel tot Spanbroeck, verbindt dit leen in eventum voor het arrest en gewijsde van het Hof Provintiael in hare saacke tegen Willem Pieck tot Enspijck, als impetrant, over eenige legaten, soo uyt dit leen gepretendeert worden, 10 November 1690. Eadem laet haer beslote dispositie approberen, 10 October 1698,12 Julii 1709, 8 November 1713. Eadem stelt tot een nieuwen huider en vernieuwt door Hendrik van Benthem, 14 October 1724. Eadem draegt dit op aen Maria Adriana van Geel van Spanbroek, haer dogter, die daer weder mede beleent is, eodem die. Huider Hendrik van Benthem. Eadem laet haer beslote dispositie approberen, 8 Maert 1725. Daniël van Geel van Spanbroek laet registreren het testament van Jacoba van Eeygersberg, sijn moeder, den 18 November 1718 hier geapprobeert, 13 Mey 1733. Idem laet registreren het testament van Maria Adriana van Geel van Spanbroek, sijn suster, den 8 Meert 1725 hier geapprobeert, eodem die. Jacoba Wilhelmina van Geel van Spanbroek, na dode haers moeders Jacoba van Reigersberg en susters Maria Adriana van Geel van Spanbroek (uit kracht van) derselver testamentaire dispositien en verclaringen onder de hand van J. J. en J. W. van Geel van Spanbroek beleent, 19 Mey 1734. Huider Hendrik van Benthem. Johanna Jacoba van Gheel van Spanbroek, erve haars susters Jacoba Wilhelmina, beleend met dit leen, uitgesonderd dat daarvan afgespleten en afsonderlijk verheft is, 16 November 1743. Huider Gerrit van Everdingen. Eadem draagt dit leen op aan Gerrit Aartsen van Roden, die daar weder mede beleend is, 17 November 1744. Jacob van Reygersberg en Johan Pieter van den Brande q.q. krijgen consent om tot bekominge van haar regtmatig agterwesen 1) op dit leen de executie te mogen dirigeren, 16 Junii 1750. ') Als erfgenamen yan de verkoopster, aan wie de koopsom niet was voldaan (akte). Floris Bosch uyt hoofde van geapprobeerde transportbrief door den geauthoriseerden rigter en schepenen van Renoy van den 17 Mey 1758 beleend met negen mergen een hont lands, sjjnde een gedeelte van dit leen, 13 Junii 1758. Verder als 340. Afgespleten van 364. 364 § 1. Sekere adelijke huysinge of hofstad, genoemt Oudenburg x), met 't regt van de wind, met het bouland aldaar rondsomme gelegen, genaamt de Cingel, sijnde liendvrjj, mitsgaders met de leenen en verdere privilegien, -welke van ouds daaraan gehorende sjjn geweest; met nog tien hond bouland, genaamt de Geer, daar tegens het noorden besijden aan gelegen, als een bijsonder leen en afgespleten van 'tHuys te Renoy met vijftig mergen lands en allen heuren toebehoren, op Renoy gelegen, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphenschen regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Gerrit Aartse van Rode aan Corsten Antonissen Versteeg, die daar weder mede beleend is, 12 Junii 1752. Stijntje Versteeg laat approberen en per clausulas concernentes registreren het magescheyd van den 23 April 1774, over den ouderlijken boedel opgerigt, 12 November 1776. Deselve als erfgenaam haars vaders Corsten Anthonissen Versteeg en uyt hoofde van 't geapprobeerde magescheyd 2) beleend, eodem die. Huider Claas van Rode, haar man. Eadem neffens haar voors. man Claas van Rode maken dit leen deylbaar onder hare drie kinderen 3), eodem die. Afgespleten van 364. 364 § 2. Veerhuys met erf tot Renoy, neffens het veer over de Lingen, in suiker voegen als aldaer van ouds gebruykt is, met nog een en een half hond boomgaerd en nog twe hond boomgaerd als bouland, genaemt de Geer, op Renoy gelegen, mitsgaders twe hond boomgaerd, aen de Gellekomse sjjde naest den veerdam leggende, met last van dpen en onlanden, daertoe gehorende, als een bijsonder leen en afgespleten van dat Huys te Renoy met vijftig mergen lands met heuren toebehoor etc., in den kerspel van Renoy gelegen, aen den Furstendom Gelre ende Graefschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelts te verheergewaden leenroerig, opgedragen door ') Bedoeld is het huis te Eenoy. !) N.l. over den boedel van Anthony Versteeg en Willemina van Driel. Corsten Anthonissen was een hunner kinderen. Hij moet het leen aan zijn ouders hebben overgedragen; uit het magescheid blijkt althans, dat Stijntje Versteeg niet als erfgename van Corsten (haar broeder), doch van hare ouders het bedoelde leen ontving. Tot de condividenten behoorden de minderjarige kinderen van Corsten. ») Anthonia, Margareta en Christina van Roden (akte). Jacoba Wilhelmina van Geel van Spanbroek aen Peter Janssen van der 1' Ö mits daerop behoudende duysend gulden, die heden daerin gevestigt sijn, dus hier geroyeert, die daer weder mede beleent is, 23 October 1737. Crjjn van Gameren uyt hoofde van geapprobeerde transportbrief van rigter en schepenen van Renoy beleend, 7 Augustus 1743. Hendrik van Gameren, erfgenaam sijns vaders Crijn van Gameren, beleend, 1 Februarii 1787. Afgespleten van 364. 364 § 3. De vogelkoy met saven hond weyland voor de koy en nog drie mergen agter de koy en drie mergen langs de koy op Renoy gelegen, als een bijsonder leen en afgespleten van dat Huys te Renoy met vijftig mergen lands, met heuren toebehoor etc. in den kerspel van Renoy gelegen, aen den Furstendom Gelre ende Graefschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelts te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Jacoba Wilhelmina van Geel van Spanbroek aen Johannes Verstegen, die daer weder mede beleent is, 23 October 1737. Pieter Verstegen, erfgenaam sijns ooms Johannes Verstegen, beleend, 1 Mey 1759. Idem en Anna Catharina Bos, ehelieden, laten haar open testament van den 2 Junii 1767 approberen en registreren, 6 Junii 1767. Anna Catharina Bosch na dode van haar man Pieter Verstegen in qualiteit als getogte boedelhouderse beleend, 20 October 1781. Huider Melchior Verstegen, haar soon. Afgespleten van 304. 364 § 4. Drie en een halve mergen weylands, langs de Meergraef op Renoy gelegen, als een bijsonder leen en afgespleten van dat Huys te Renoy met vijftig mergen lands, met heuren toebehoor etc. in den kerspel van Renoy gelegen, aen ^ den Furstendom Gelre ende Graefschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelts te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Jacoba Wilhelmina van Geel van Spanbroek, 23 October 1737, ten behoeve van Claes Willemse, die daer weder mede beleent is, 1 November 1737. Afgespleten van 364. 364 § 5. Agt mergen bouland op 'teerste blok op 'tAgterland ofte so groot 'tselve in sijne bepalinge is, leggende ten oosten Floris Bos, ten westen Dirk Johan de Ruvter, suyden den Middenweg en ten noorden Gerrit Aartsen van Rode vei qui de jure, als een bjjsonder leen en afgespleten van 't Huys te Renoy met vijftig mergen lands en allen heuren toebehoren, op Renoy gelegen, aan den Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ten Zutphense regten met een pond goed gelds te verheergewaden leenroerig, opgedragen door Gerrit Aartse van Rode aan Floris Bos, die daar weder mede beleent is, 12 Junii 1752. Verder als 340. 365. RENOY. 6 mergen, geheiten die Langehoeve t'Enspijck 1), die gemeyn stege boven ende Herman Piex erven ■ beneden, daerto 5 mergen 1 hont lants, in den kerspel van Renoy in Gerbielscamp gelegen tuschen erfnis mijns gen. heeren ende die Buschehuserstege, met al sijnen tobehoren tot Zutphenschen rechten, dat to behoren plach Otten van Gellichem, ende te leen erkent bij Otto van Tuyl met eedtvernijinge, 19 Octobris 1473. Idem eedt vernijt, 19 Januarii 1482. 365a. 10 mergen lants, op Renoyervelt gelegen, des hertogen van Gelre lant an beyden sijden, dat Jan de Cock heeft in bruyckweer, streckende op den Thiendwegh met den nedersten eynde ende dat ander eynde Kerstien mr. Gerrits soon ende der kercken lant van Renoy, dat gelegen is in de Herwynensche campen ende in de Hoycampen; item een hofstat tot Renoye lanx Johan van Beesde an d'een sijde ende Peter Last an d'ander sijde, ende dat een eynde Wvnand van Haeften ende dat ander eynde die gemeyne stege; item 1 mergen lants, die der kercken van Renoy thinsset, tot Zutphenschen rechten van der herlicheit van Cuick te leen merende, ontfangen bij Ude Johan Lauwen soons dochter, anno 1403. Oede Lauwens dochter ontfengt 9 mergen lants ende een hofstat, gelegen in den kerspel van Renoy, daer Henrick van Ranst alommegaende geerft is, tot Zutphenschen rechten, anno 1424. Oede Kenrick Udens weduwe, met Uden haren soon, transporteert een hofstat tot Renoy, an d'een sijde Johan van Beest, an d'ander Lambert Dever; noch 9 mergen, an d'een sijde die gemeyne weteringe, an d'ander Johan van Beesde ende d'erfgenamen Gijsbert Piex, streckende met der eener sijden an erfnisse Gijsberts van Herwinen Karstiens soon, met der ander an de gemeyn weteringe, op Gijsbert van Beesde Otten soon, anno 1440. Lijsbet, huysfrou Gyen van der Weiden, bij transport Gijsberts voorn., anno 1444. ') Vgl. 260. Met Xa,n Wa!e' erve harer dochter Lijsbet, anno 1160. Willem van Wale, haer soon, is huider. Eadem, anno 1465. Eadem eedt vernjjt, 19 Octobris 1473. Mechtelt Willems dochter van Wael, liuysfrou Gaerts van E r p, ontfengt dit als een versuymt leen, haer in hylixvorworden belooft, 3 Januarii 1486. Hier staet: een hofstat, gelegen tot Renoy, daer naestgelant is Jan van Beest an ,d'een sijde ende Lambert Dever an d'ander sijde; noch 9 mergen lants, oick gelegen in den gericht van Renoy, naest Jans erve van Beest ende Arnt Luyken soon an d'een sijde ende met der ander sijden an erve der vrouwen van Herier ende Dirck Storm, met den eenen eynde schietende op de weteringe. Gaert van Erp Gaerts soon, erve sijner moder Mechtelt, anno 1515. Idem eedt vernet, 15 Octobris 1538, 16 Octobris 1543. ' Walraven van Erp, erve .sijnes vaders Goerts, 22 Januarii 1557. Mechtelt van Erp, erve hares broders Walravens, 18 Decembris 1576. Elisabet Piex, weduwe Walravens voorn, ende nu huysfrou Willems I/f Ir -11 ^ v a n ^ulkenstein, crigt geconfirmeert hare tucht, 30 Man lo77. Johanna van Erp, erve harer suster Mechtelt, 13 Novembris 1579. Eadem tuchtigt hare suster Alijt, joffrou ten Wittevrouwen t'Utrecht, eodem die. Hier staet alleen: een huys ende hofstat met 9 mergen lants, in den ampte van Tielreweert in den kerspel van Renoy gelegen. Eadem maeckt dit leen op 't outste kind, gecommen van Johan van Hardenbroeck ende Johanna van Cuyck, harer moyen dochter van hares vaders sijde, mitz dat het sijne 2 susteren, met geestlicken goederen versien wesende, uutreycke elx 50 gulden ende allen anderen broderen ende susteren elx 300 gulden, 8 Novembris 1597 i). Cnstin van 111 e r s u m, huysfrou Adrians van Camons, bij opdragt Johannae van Erp beleent, 6 Novembris 1610. Gijsbert van Hardenbroeck 2) bij makinge Johannae van Erps beleent, zll \nvpmhno 1 Al 1 * 366. RENOY. 21 mergen lants, tot Renoy gelegen, geheiten die Lijseamp, daer boven gelegen is die gemeynte van Renoy ende beneden Johan van Beesde van Renoy; item 6 mergen, geheiten die Hinxtcamp, tot Beesde, boven mijn Heer ende beneden die gebroder Gerrit ende Gjjsbert van Lexweerde, to Zutphenschen rechten geerft van Gerrit die bastart van Ackoy op die gebroder Gerrit ende Gijsbert van Lexwerde, diet elx halfontfangen, anno 1440. Otto van Lexwerde, als erve sijnes broders Gijsberts, ontfengt die helft van 21 mergen to Renoy, geheiten Lijseamp, ende die helft van mer"en' geheiten die Hinxtcamp, tot Beesde, gelijck die gebroder p.r°toko.' °Pge?"™ea testament is te Vianen gemaakt 6 October 1507. ~ bedoelde zusters zijn Mechtelt en Maria. v. H. *) Van Hardenbroeck ende van Wulven (akte). Gerrit ende Gijsbert voors. datselve tsamen ontfangen hebben ende nu d'een helft van Gijsbert op Ot voorn, gevallen is, anno 1444. Nota. Gerrit voorn, behelt d'ander helft. Idem Otto, anno 1468. Otto van Lexwerde, bij transport sijnes vaders Otten, ontfengt ^ van 21 mergen naest lant Arnts de Cock van Opinen, dat Jans van Beesde plag te wesen, an de nederste sijde ende boven die gemeynte van Renoy, streckende met den eenen eynde an den Thiendweg, met den anderen an de Ackoysche meer, met al heur tobehoren; item ^ van 6 mergen etc., mijn gen. Heer an d'een ende Herman Piex erfgenamen an d'ander sgde, streckende op de weteringe, met haer tobehoor, anno 1469. Idem eedt vernijt, 2 Octobris 1473. Hier staet tgantze leen. Idem eedt vernijt, 31 Julii 1481. Alert van Lexwerde, bij transport sijnes broders Otten, eodem die. Otto van Lexwerde, erve sijnes vaders Alerts, onmundig, ontfengt tvoors. leen, uutgescheiden dié 6 mergen in den Henxtcamp, ende sijn vaders broder Johan is sijn huider, 26 Januarii 1485. Idem ontfengt dit leengoet met de 6 mergen voors. deur sijnen gemaeckten momber Wolter Yonck, 1 Martii 1486. Hier staet: die 6 mergen besit nu Arnt de Heker ende en is nit ontfangen. Idem, 1 Martii 1486. Hier staet: tgantze leen; ende so Otken in sijnen ónmundigen jaren storve, salt commen op sijne rechte erfgenamen1). Idem, cranck wesende, erkent dit gantze leen deur Otto van Beesde Gijsberts soon, anno 1515. Alert van Lexweerde, erve sijnes vaders Otten, 20 Maii 1530. tGeheele leen. Idem eedt vernijt van 24 mergen to Beest ende Renoy, 19 Martii 1539. Idem eedt vernijt, 22 Junii 1544, 18 Junii 1556. Gerrit van Lexwerde, erve sijnes vaders Alerts, 2 Decembris 1570. Hier staet: eenen camp lants, haldende 21 mergen, geheiten den Liescamp, in den gerichte van Renoy gelegen, daer beneden naest gelant is Dirck van Beests erfgenamen end boven die gemeinte van Renoy, schietende met den eenen einde an den Thiendweg ende met den anderen op die Ackoysche Marsch; noch 6 mergen lants, den Henxtcamp geheiten, in den gericht van Beest gelegen beneven lant des hertogen van Gelre an d'een sijde ende an d'ander sijde den Heiligen Geest, streckende op de weteringe van Beest. Maria van Lexwerde, huysfrou Jolians van Oesten Aerts soon, als erve hares broders, ontfengt even tselve, 26 Julii 1581. Eadem, huysfrou Willem Jans soon, eedt vernijt, 20 Octobris 1586. Alert Jans soon 2), erve sjjner moder Mariae, beleent met eenen camp lands, holdende omtrent 12 mergen, in den Liescamp in den gericht van Renoy gelegen, daer westwert naest geland is Claes Gerrits soon, oostwert die gemeynt van Renoy, suydwert den Thiendweg ende noortwert die Ackoysche Meergraeff; noch ses mergen, den Hengstcamp geheiten, in den gericht van Beest gelegen, beneven land des hertogen van Gelre an d'een sijde ende an d'ander sijde den Heyügen Geest, streckende op de weteringe, 30 Decembris 1607. i) Van Re.vd merkt hier op een tegenstrijdigheid tusschen de inschrijving in boek V (hiervóór bedoeld) en die in boek E. D is het Bourgondische boek. !) Van Oosten (akte). Cornelis Gjjsberts soon, bij opdragt Alard Jans, ontfengt drie mergen ands, gelegen in den arnpte van Beest in den Hengstcarap, suydwert an land des hertogen van Gelre; item die manschap ende leenplicht van drie mergen in denselven camp, noortwert an erve Peter Aerts soon van Vianen, mitsgaders die leenplicht van 14 hont lands, op en°y onder 12 mergen in den Liescamp gelegen, so dat d'eigeners van de leste 3 mergen 14 hout gehouden bleven, dieselve van den eig'ener der eerste drie mergen te leen te houden voor een onderleen ende maeckt Cornelis Gijsberts sijnen (soon?) Gijsbert die voors.' tweemael 3 mergen 14 hont, 26 Octobris 1618. Gijsbert Cornelis als erve sijnnes vaders beleent, den 1 Novembris 1627. Andries Gijsberts, erve sgnnes vaders Gijsberts, beleent sijnde, draegt dit leen op aen ° Jelis P i e c k, die volgens daermede beleent is, den 3 Mey 1633. Jacob Pieck, erve sijnes vaders Gillis, noch onmundich sijnde, beleent door volmechtiger van de moeder Anna Maria de Gruvter, den o Meert 1649. Verder als 331 § 2. Afgespleten van 366. 367. RENOY 4 mergen lants, boven naest Mariken van Lexwerd ende der custerien goederen van Eenoy, westwert ende noortwert die gemeyne vliet ofte waterganck, suydwert Mariken voorn, gespleten uut den Liescamp ten besunderen leen tot Zutphenschen rechten, b{j Mariken vanLexwerde, huysfrou Willems Jans soon, opgedragen Claes Gerrits soon van Leerdam, 20 Octobris 1586. Mariken Claes dochter, huysfrou van Gijsbert Roloffs soon, beleent met de helft van vier mergen ende vierthien hont ofte van ses mergen ende twee hont lands, gelegen in den kerspel van Renoy, suydwert an den Tiendweg, naemlick het bovenste deel, als haer tselve met sgnen lasten, uutkennge ende uutganck na dode harer olderen Claes Gerrits soon ende Mariken Cornelis dochter den 21 Januarii 1617 is togedeylt, 13 Martii 1618. 367a. 7 mergen lants, gelegen in den gericht van Renoy in den Liescamp an den Thiendweg, daer die heer van Arckel met den Yoernschen goede an beyden sijden naest gelant is, tot eenen Zutphenschen leene bij Gerrit die bastart van Ackoye ontfangen, anno 1402. Idem, anno 1430. Hier staet: 7 mergen lants in den gericht van Renov gelegen in den Lieskamp, daer Jan van Beest beneden naest gelant is ende Gerrit voors. selffs boven, tot Zutphenschen rechten Afgespleten van 366. 368. 14 hont lants, gelegen in den kerspel van Renoy, daer oostwert Mariken van Lexwerde, westwert Joanna van Erp, suydwert den Tiendweg ende noortwert Claes Gerrits soon naest gelant sjjn, welcke van den leene, genoomt Liescamp ende Hengstcamp, afgespleten ende ten besunderen leen tot Zutphenschen rechten bij Mariken van Lexwerde, huysfrou Willeras Jans soon, opgedragen sijn Claes Gerrits soon van Leerdam, 8 Junii 1596. Hendricksken Claes dochter beleent met de helft van 4 mergen ende vierthien hont ofte van ses mergen ende twee hont lands, gelegen in den kerspel van Renoy, suydwert an den Tiendweg, naemlick het benedenste deel, als haer tselve met sijnen lasten, uutkeringe ende uutganck na dode harer olderen Claes Gerrits soon ende Mariken Cornelis dochter den 21 Januarii 1617 is togedeylt, 13 Martii 1618. Jan J o o s t e n, erve sijner moeder Henricksken Claessen, beleent, den 2 Julii 1652. Idem draegt dit leen op aen Otto van Beest van Renoy, die daer ook weder mede beleent is, den 4 Maii 1698. Hnlder Derk Tulleken. Idem laet sijn dispositie, open, approberen, den 27 Octobris 1700 1). Afgespleten van 366. 368a. 21/2 mergen lants ofte daeromtrent, op Renoy gelegen, daer oostwert ende suydwert Mariken van Lexwerd, westwert Claes Gerrits soon ende noortwert d'erfgenamen van wijlen Gijsbert Willems soon naest geerft sijn, gespleten van den Liescamp ende ten besunderen leen te Zutphenschen rechten opgedragen bij Mariken van Lexwerd, huysfrou Willems Jans soon, op Gerrit Adrians soon tot Renoy, 1 Augusti 1596. Otto Willems als erve sijnnes neven Gerrit Adriaens beleent, 6 Julii 1627. Afgespleten van 366. 369. Negen mergen lands, in den gericht van Renoy in den Liescamp gelegen, oostwert naest de gemeynt, westwert Claes Gerrits soon, suydwert den Thiendweg ende noortwert die Meergraeff, affgespleten van een leen van 12 mergen in den Liescamp ende ten besunderen Zutphenschen leen opgedragen bij ') Het testament is 25 October 1700 te Renoy gemaakt. Johanna Maria de Ruyter werd tot erfgename benoemd, behoudens het vruchtgebruik van Elisabet de Ruyter. huisvrouw van den testator. Alert Jans soon tot belioeff van Jacob Henricks soon, 30 Decembris 1607. Phonisken Jacobs beleent, den 1 Maii 1628. Claes Floris doet huid. Idem disponeert van dit leen, den 24 Julii 1628. Jan Janssen van Wevelinchaven bij opdracht van Tuentjen Jacobs beleent, den 5 October 1637. 370 1). 9 mergen lants, die Wijnants van Haeften te wesen plagen, geheiten die Middelcampen, tuschen Henrick van Ranst ende Jan van Beest; item die Nyematen, die Ulaschen ende die Wyersche campen, an d'een sijde Boschusersstege, die papelick prevende ende Henrick van Ranst an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechten ontfangen bij Johan van Beesdt, anno 1430. ') Dit leen is geregistreerd 289 verso, met aanteekening, dat het onder Renoy behoort. L IJ S T VAN DE NAMEN DER LEENGOEDEREN." Blz. Aalst in de Bominelerwaard. het huis te 712, 714 „ „ , landerijen onder 711—716 Aalst onder Lienden, tienden te 378 Aam, zie: Ambe. Aardt, het geniaal te . . . .190 „ , het huis te 191 „ , landerijen onder. . 191, 192 Aldenhaag 314, 315 Alfen, een rente uit het goed te 159 „ , de tiend te . . . 93, BI Alpensche goederen, de 540-544, 547, 548 Altforst, het gemaal te . 78, 80, 81 „ , het gericht te .... 81 Ambe (Aam) het huis te 224. Zie ook: Westerambe. Ammerzoden, de heerlijkheid 703, BI „ , hofsteden te 707, 708 „ , landerijen onder488, 700—702,705—708, BI „ , het slot te . 703, BI „ , tienden onder 487, 578 „ , hofsteden te 274, 280 „ , het huis te . . . 274 Andelst, de collatie van de pastorie en kosterie te .278 „ , de collatie van een vi- carie te 274 „ , landerijen onder 164, 274, 277, 279, 280 „ , tienden onder . . . .247 Angeren, het gemaal te ... 189 „ , landerijen onder 182, 185, 187. BI „ , de tienden te. . 183, 188 „ , tyns te . . . .183, B2 „ , een waard te . . . .183 Appeltern, het gericht te . . . 81 „ , het huis te .... 81 „ , de kerkgift te ... 82 Blz. Appeltern, de keurmnetsche lieden tot de hofstad te . 81 „ , landerijen onder 80, 81, 84 „ , de molen en het gemaal te . 78, 80, 81 „ , de schouw te ... 81 „ , tienden te .... 81 „ , de visscherij te. . . 81 „ , de vonden te ... 81 Aschwaert (Asfoirt), de hofstad te 75, 76 Avezaat *), hofsteden te 299, 327, 337, 340 „ , het huis te . . . . 299 „ . landerijen onder 299, 309—313, 316, 329—337 „ , tienden onder 129, 299, 315, 317—319, 321 — 324, 466, B5 „ , tynsen te . 287, 310, 337 „ , het veer te . . 299, 321 „ , een waard te ... . 315 Bagynenweerd, de bouwplaats . 161 Bakelaar, de bouwhof den . . 54 Bakerbosch, de hofstad. . 574, 575 Balgoy, het huis te . . . ' . .511 Batenburg, de gruit te .... 73 „ , de heerlijkheid . . 73 „ , drie vrije jaarmarkten te 73 „ , de munt te .... 73 „ , het slot 73 Beerschen hof, den 380 Beesd, de bieraccijns en gruit te 724, 728, 729, 734 „ , het Blauwe Huis te . . 742 „ , hofsteden te 537,723—725, 734, 747—750, 756, 757, 766, 767, 772, 773, 777—780 „ , het Hooge Huis te 725, 730, B2 1) B beteekent het Bijvoegsel door P. N. van Doominck. Namen van stukken land en tienden zijn in dezen index weggelaten. Men zoeke ze met behulp van de namen der kerspelen, waar ze gelegen waren en geheven worden. 2) Aangezien niet van alle leenen onder A. blijkt of zij te Aldenavezaat of te Kapelavezaat gelegen waren, zijn deze deelen hier niet onderscheiden. 51 I Blz. Beesd, het Lage Huis te . . . 740 * , landerijen onder 451, 537, 581, 582, 584, 723-781 „ , tienden onder 724, 728, 729 - , tyns te 725, 730 « , uiterwaarden onder 725, 730—732, 742 „ , het veer te 725, 730, 733, 734 „ , devisscherij in deLinge bij 726 Bemmel, een brouwerij te . . . 215 , de herberg 't kasteel van Assem burg te . ... 220 , , hofsteden te 215, 217— 222, 224 , het huis te 229 (genaamd Kinkelenberg), het huis te. . . 226, 228 „ , de kerkgift te. . . . 226 „ , landerijen onder 212, 216, 217,223, 225, 229—234 „ , de molen te ... . 226 * , het smidshuis te. . . 220 , tyns te 226 „ , de vicarie te ... . 226 Berchem, land onder .... 95 isergharen, zie: Haren. Beringen, zie: Pol. Beuningen, het goed te. . 46, 50 „ , landerijen onder 46, 48-52, B2 , tienden te . . 43, 45 * , het veer te . . . . B2 „ , een vicarie te . . . 50 » , een waard te . . . B2 Blakenberg, de bouwplaats den . 19 Blankenborch, het adellijke huis 50 Blauwe Huis, het, zie: Beesd. Borchmalsen, zie: Geldermalsen. Brakel, het gemaal te . . . .616 „ , hofsteden te 620, 623— 625, 628 „ , het huis te 616 - , landerijen onder . 620—628 * , de schouw te . . . .616 „ , tienden onder 613—617, 719 » , tyns uit een hoeve te . 623 „ , de visscherij te 586, 616, 629, 725 „ , waarden onder .... 616 Brootkorf, de bouwhof den . . 239 Bruchem, de dagelijksche heerlijkheid 668 n , het huis te ... . 668 , de molen te . . 668, 670 Brugdijk, het adellijke huis 231, 234 Bulkenstein, het huis .... 572 Buurmalsen, een tiend te . . . 562 Dalem, een tiend te 449 Deesder waard, de 410 Deil, het gemaal te 569,570, 585, 594 Blz. Deil, het dagelijksch gericht te 678 » , landerijen onder 572, 576, 577, 5v)4 „ , tienden onder 569—572,580, 581, 730 „ , de visscherij in de Linge onder iS70 7->-t Delwynen, het dagelijksch gericht te . . 671, B3 , een hofstad te . 675, B2 » , het huis te . . . .671 ,, , landerijen onder 672, 673, 675 * , een tiend te. . . . 667 » , de visscherij onder . 671 Dieden, het gemaal te . . . .137 „ , de heerlijkheid . .130, 135 » , land onder . . . 136, 137 „ , een vicarie te . . . . 137 Doddendaal, het huis . . 36, 40 Dodewaard, de hofstad te. . . 397 , land onder 399, 400, 405 , een waard te . 397, B3 Doornen burg, het gemaal te . .189 , de hof te . . . 188 „ , het huis te . . .188 ,, , huizen onder . . 190 , landerijen onder 188—190 m . de tiendpn te . 1 Doornik, de heerlijkheid . . . 235 „ , het huis te 235 , land onder 235 . de tiend te o , het gericht te 6, B7 n n , landerijen en uiterwaarden in de . 3—9, B7 » v 1 de visscherij in de Waal te 6 Ooyhuizen, de tienden van . .168 Ophemert, hofsteden te 505, 5J9, 523 1, , het huis te ... . 509 „ , landerijen onder 504—510 „ , de molen te. . . . 509 Opheusden, zie: Heusden. Opynen, een hofstad te . . . 502 „ , landerijen onder . 502, 503 Oudenburg, het huis . . 791, 793 Overasselt, het huis te .... 54 n , de collatie der kapel te 57 „ , landerijen onder 54—60, 63, 64, 67 n , tienden onder ... 54 , tyns te . . . 56, 60 , het veer te .... 54 „ , een vicarie te ... 55 „ , de visscherij te. . . 60 Peppelgraaf, het veerhuis bij dé 190 Persingen, de heerlijkheid ... 9 » , het huis te . . .9, 10 , de kerkgift te . . . 10 , land te 9 v . het ploegrecbt te . . 10 « , de tienden onder . . 10 » , de visscherij te. . . 10 n , de vogelrie te . . . 10 Poederoyen, de heerlijkheid . .719 n , het huis te . . . 719 » , land onder. . 722, 723 « , de visscherij te . . 722 Poelwijk, het huis te .... 207 Pol en Beringen, de havezate de 213 Blz. Puflik, het dagelijksch gericht te 127 „ , het huis te 126 ■ , landerijen onder 91—93, 127—129 „ , de molen te . . . 126, 129 Puell, de bouwhof den .... 56 Radenborg, zie: Rodenburch. Randwijk, de hofstad te . . 168 » , land onder .... 166 .. , tienden onder 168, 247, 260 » , de visscherij te. . .162 , waarden te . . 162, 165 Ravenswaay, landerijen onder 366, 367, B7 » , een tiend te ... . 367 Ravestein 558, 560 Reet, land te 244 Renoy, de burg te 789 „ , hofsteden onder 724, 782, 787, 788, 795 » . het huis te 791 „ , landerijen onder . 782—800 „ , leenkamers te . . 783, 793 „ , tienden onder 724, 728 — 730, 734, 736, 737, 740, 787, 788 „ , het veer te . . . 791, 793 » 1 de vogelkooi te. . . . 794 « , de wind te . . . 791, 793 Ressen, de heerlijkheid.... 235 « . een huis te . . . 236, 237 Rienestein 570 Rykerswaard of -woert, het goed te. . . 240; zie ook 246 noot. Rijkswald, de vond van het . . 2 n . het vorsterambt op het 2 Rijswijk, een erve te. . . ' . . 367 v , een rente uit de tiend te B7 Rodenburch of Radenborg, het huis. . . . 488, 706 Roode Toren, de ... . 150—154 'Rossum, hofsteden te . . 664, 665 * , landerijen onder . 664—666 , tienden onder .... 703 Rodt, het Rumpt, het gemaal te ... . 604 „ , hofsteden te. . . 602, 603 n , net öuis te . 597 604, B8 * , landerijen onder 596,597, 599—602, 611 „ , de visscherij in de Linge te . 598 Zalt-Bommel, land onder . . . 660 » , renten uit den tol te . . 613, 659, B8 Zandwijk, zie: Tiel. Schatkuyl, het goed de. . 53, 63 Schonenberg, de havezate . 57, 62 Blz. Schonenberger bosch 16 Schonouwenhofstad, zie: Emesant. Schoonderlocht 244, 246 Schorren berch, de hofstad . .125 Schuirgraeff, de bouwbof de . . 57 Zeel, het huis over die. . . . 648 Zetten, land onder . . . 274, 280 , , tiend onder 247 Sleeberg, de havezate .... 55 Slijk-Ewijk, zie: Ewijk. Zoelen, liet duifhuis te 287, 291, 294 „ , het dagelij ksch gericht te 287, 291, 306, 313 „ , een hofstad te ... . 287 „ , het huis te . 287, 291, 313 „ , de kerkgift te . . 287, 291 „ , de kosterie te . . . .291 „ , landerijen onder 286, 287. 293, 296, 297, 306, 308—313 „ , de leenkamer te 287, 291, 313 „ , de molen te . . . 287, 291 „ , tienden onder 129, 287, 291, 293, 305, 306 „ , tynsen te 287, 291, 310, 313 „ , veren te ... . 299, 301 , , visscherij te 287,291, 294, 306, 313 „ , de vogelrie te . . 287, 291 „ , waarden onder 287, 291, 294, 302, 303 „ , de zwanendrift te 287, 291, 313 Sonderingen, het goed op den . 188 Spijk, het huis te 595 „ , landerijen onder .... 595 „ , tienden ouder 595 Steenwaard, zie: Erfkainerlingambt. Steykens hofstad 525 Zuiïicbem, renten uit den tol te 487, 648 , , tienden onder . 649, B8 „ , het veer te 650, 652, 655 , de visscherij te 650, 652, 655 „ , waarden onder 650, 652, 655 Swaan, het huis de 536 Tefelen, een huis te 613 „ , land onder 613 Tiel en Zandwijk, landerijen onder 281—283 „ , een steenen kamer te 284 „ „ een tiend te . . . 523 „ „ de visscherij te 280, 284 „ „ een zand onder . . 280 Tonden, zie : Onden. Tboenen, goed te B5 Tuil, een hofstad te 489 „ , landerijen onder . . 492—494 Blz. Tuil, de molen te. . 493, 578, 579 „ , een uiterwaard te. . . . 490 Tumelenborcb, de hofstad. . . 450 Twyschelt, de 449 Ubbergen, de heerlijkheid. . . 11 „ , heilanden en houtgewassen te 14 „ , het huis te . 11, 14, 15 „ , land te. . . 11, 14, 15 „ , de tienden te ... 11 „ , de visscherij in het Meer te .... 14, 15 Uylenburg, het huis den ... 33 Utendick, de hof 77 Valburg, het huis te ... . 156 „ , landonder 159,166,167, B8 , landerijen bij het huis te 156, 158 „ , tynsen te 156 „ , de rosmolen te . 156, 158 Varik, het dagelijksch gericht van 515 „ , het huis te . . • 511, B8 „ , genaamd Wyenrade, het huis te 516, 518 „ , landerijen onder 511,513, 514, 516—523 „ , de leenkamer van Wyenrade te 519 „ , de molen te . . .511, 513 „ , uiterwaarden onder 514, 515, 518, 678 „ , het veer te . 514, 515 Viscbput, de 569 Vriesenstein, het goed .... 280 Viindtstein, het huis te. . . . 169 Vuren, het huis te 450 „ , land onder ..... 450 „ , de visscherij te ... . 450 Waardenburg, de heerlijkheid . 497 , , het huis .... 497 , , een rente uit 3 bouwingen onder 500 „ , een rente uit huis en heerlijkheid . 500 „ , zie ook : Hier. Wadenoyen, de aanval van de Linge te ... . 534 „ , het dagelijksch gericht te. . . 168, 534 „ , hofsteden te . 529, 530 „ , het huis te. . . . 535 „ , landerijen onder 529—536 „ , de leenkamer te. . 535 „ , de wind te. . . . 534 Wayestein, zie: Herwynen. Wamel, landerijen onder . 113, 114 „ , het veer te 114 Wely, land onder. . . . 401—404 „ , een tiend te 406 Westeraam (-amb), het goed te 252 Blz. Westeraam (-amb), huis en hofstad te . . . B4 Zie ook: Ambe. Westerhout 564—568 Westerweerd (= Westervoort P), een waard onder B2 Weurt, het huis te 35 „ , landerijen onder ... 35 Wybosch, de 19 Wychen, het heigraafechap te 26, B8 , (ook Leler genaamd), het huis te. . . 26, B8 Blz. Wychen, de keurmeedsche en eigen lieden te ... 26 » , landerijen te . . 25, 26 „ , de halve Meer te . . 26 „ , tienden te . . . 30, 31 „ , de vond te . . 26, B8 Wichens hofstad, van .... 57 Wye, het huis te . . 441, 446, 448 Wiel, een uiterwaard te. . 353, 354 Wyenborch 443 Wyenrade, zie: Varik. Winssen, uiterwaarden te . 129, 130 Winssenerwaard, het gericht op 129 L IJ S T VAN DE GESLACHTSNAMEN. Blz. Aa, van der 168, 556 Aa, Pynssen van der 422, 423,566, 587 Aalders, Huybert 158 Abels .40 Abcou, van 554 Abresch 142 Addink 139 Admiraal 533 Adriaens, Adrians, Ariana, Ariens, Aert 748 „ „ Elias 585 „ „ Gerit . . . • . . 799 „ „ Hendrik .... 416 n „ Herman 364, 584, 585 „ „ Johan 434 „ „ Cornelis .... 624 „ „ Crijn 780 „ „ Laurens .... 660 „ , Matheus . . 364, 365 „ „ Peter . .49, 771, 772 „ Rolof ..... 482 „ „ Sander .... 766 Aeft'erden, van . . . 237, 238, 379 Aelberts, Alberts, Antony . . .151 Dirk . ... 136 „ „ Egbert . . .788 „ „ Hendrina . .171 „ „ Jan . . 664, 775 „ „ Olivier . . . 570 „ „ Roelof • • .178 Aelbout 561, 781 Aelhuysen, Alenhuys, van . 293, 334 Aelst, Alst, van 378, 380, 382, 383, 457, 481, 525, 667, 711, 712, 759 Aem, Aembe, Ambe, van 211,212, 224, 226 Aenspyck, van 508 Aerde, Aert, van . . 437, 527, 528 Aerssen, van 209, 302, 545, 546, 557, 558, 564, 571, 580, 619, 737, 739, 762 Aerts, Aertsen, Arents, Arnts, Antonis 490 , „ Arien 593 „ „ Burgert 234 „ „ Cornelis . . . 589, 744 Blz. Aerts, Aertsen, Arents, Arnts, Dirk 686 „ „ Gerit 521, 522, 663, 696 „ „ Geurt .... 550, 551 „ „ Goessen . . . 594, 595 „ „ Henrick 59, 482, 712, 748 , „ Joban 40, 331, 333, 374, 495, 545, 555, 664, 766 „ „ Jacob 680, 683, 735, 758, 770 „ „ Lambert . . . 680, 683 „ „ Leeuwen 783 „ „ Louwe, . . . . 784 „ „ Luef 675 „ Peter .... 467, 798 „ „ Robert 537 „ „ Roelof. . . . 117, 769 „ „ Steven 534 „ „ Willem 326 „ „ Winant 364 Aerts, Aerssen, Arszen, van 129, 529, 758 Aeswyn, van 197, 198, 213, 498, 501, 515, 581, 617, 618, 621, 629, 656, 674, 703, 709, 788 Affitady, d' 704 Aylva, van . . . . 491, 499, 500 Aken, van 67 Ackoy, van 450, 486, 539, 555, 609, 725, 730, 740, 742, 750, 773, 774, 796, 798 Acrynsz, Derck Doys 529; Johan 782 Alberti 261 Aldenboucken, van den Grimberch gênant -115 Aldenburg, van .... 47, 339 Aldenrade, van 240 Alem, van . . 585, 739, 763, 764 Alen, Heyse 508 Alerts, Alarts, Geurt 259 „ Jan 310, 369,370, 686 „ „ Maes 504 „ Rolof . . . 299, 676 Alff, van 623 Alyn, van 676 Allewin, Henrick 4 Blz. Alpen, van 237 547 Alphen, van. 339,' 586 Alsteren. van 34 Alten, van Altena, van 334 Altenhaven, van ' 269 Althoesden, van 333 Althusius 238 Altius | ]43 Altrogge 267, 268," 279 Altuna, d' 422 423 Amersoyen, Amersoden, van 4l! 336, 488, 701, 702, 703, 705, 707, 708 Amiot oj Amstel, Ampstelle, van 38, 393, 495, 707, 775 Amstel van Mynden, van 184, . _ ' 185, 189, 190,' 431 Andelien, van ...... 6 272 Andriessen, Andriesz, Gerit . ! 785 » Herman .... 755 Quiryn 587, 589, 590 n \Vichroan ... 58 Angelmecher Angeren, van . . . 343, 357," 508 Angerlo, van ....... 240 Anker, van den ggg Antoois, Gysbert 772 » . Roelof .... 592. 593 Apeldoorn, van .... 77 575 Apeltern, Appelteren, van J, 9' 10, 36, 43, 46, 78, 80—82, 101, 115, 126, 129, 211 237' 238,240,378,408, 578, 657, 073, i 1 J 720> 82 Appel, den 541 Appeltanf ! . 165 Ardesch ' 35^ Arenberch, Ardenburch, van 186, . , , 235, 252, 684 Arendonck, van 4^9 Argenteau, de 499 Arissen, Aaltjen 267 * , Matheus 365 Arkel, van 197, 287, 288 29° 293, 296, 308, 329, 4641 498| 499, 501, 556, 574, 575, 659, 660, 679, 703, 704, 798 Arnhem, van 94, 181, 185, 259, . ... 276, 300, 325,' 776 Arnoldi Arntssoon, Johan heer .... 590 1 Artskeint. Zie Erskine. Asbeck, van j Asperen, van 450, 455, 477, 485," " 1 581, 582, 584, 586, 589, 598, J 629, 737, 738, 749 1 Blz. Asschebroek B7 Assegate, uten 378 Assel, van Assendelft, van 151, 253, 538, 539, 574, 578, 656 Auryn, Auwryn 79, 456, 460, 490, 624, 655 Auwel, van 137 Auwel geheiten van Gelre, van . 137 Averrhyn, van 325, 329 Avesaet, van 299, 302, 303, 310, 326, 327, 329, 336, 337, 346, 505, 525, 531 Avesaet, Hoyck van 346 Avesaet, Robbe van . 732, 733, 763 Avesaet, Vos van. Zie Vos. Axele, van 45, 51, 426 Baak, van 89, 718 Baal. van 267, 268 Baer, van 155, 174 Baerlant, Barlandt. van. ... 18 Baers, de 346, 348 Baersdonck, van 610 Baert 272, 273," 355 Baex, Baexen, van 116,372,447, 488, 618, 706, 717, 726, 734, 738, 739, 788 Bayens 688 Bailliou, de 70 Bairs Pieck, Evert 114 Back, Bax, Baxen 560, 562, 563, 614, 630 Baccart 149 Backelier. 27 Bakker 635 Balde, Kieft 372 Balgoye, van 511 Balkum, van 687 Balleur, le . . 483, 627, 628^ 687 Ballincx ....... 623, 626 Baltessen, Baltus .... 17 Balveren, van 20, 21, 35, 101, 102, 105, 106, 112, 151, 175, 228, 230, 299, 309, 336, 337, 406, 424, 525, 538, 671—674, 702, 713 Barbary 20 Barner, Berner. . . 179, 369, 375 Barneveld, van. . . 546, 644, 678 Barrevelt, van 174 Barsen 284 Barten Bartens Bartolomeus, Quiryn 752 Bartolts, Jan 271 Bartz 527" 639 Bassen n, van 318 1) Er staat ten onrechte van Alferen. Blz. Bastiaans, Claes 625 Corst .... 593, 748 Batenborch, van 332 Baussele, van 103, 254, 732, 741, 762, 763, 765, 766 Beeck, Beke, van .... 31, 66 Beek, van 139 Beeck, van der .... 186, 252 Beeken, Mathijs 758 Beekhuisen 262 Beeckman 32, 138, 226 Beem, van 187 Been, van 663 Beens 208 Bee3t, Beesde, van 31, 108, 114, -153, "296, 485, 489, 511, 523, 530, 537, 539. 543, 544, 574. 577, 588, 591, 592, 594—596, 673, 723—725, 733, 743—748, 750, 751, 754—759, 764, 767, 768, 770—773, 775—779, 782 —786, 789—791, 795—800 Bever 210, 427, 428 Beyer, de 31, 76, 156, 228, 229, 266 Beyerinck 692 Beynen, van 336 Beynhem, Beinum, van 23, 269, 294—296, 310, 385, 391, 399, 401, 402, 404—406, 412, 475, 535 Beek 91 Beke, van der 720 Beker 432 Becker 263, 346, 413, 414, 416, 731 Bekking, Schievelberg . . 580, 722 Belver, Belviere, de . . . 69, 705 Bemmel, van 48, 100, 139, 164, 180, 185, 226, 229, 230, 232, 255, 256, 273, 275, 276, 280, 325, 397, 408, 506, 517, 553 Benier 140 Bennekum, van 233 Bensen 728 Bentem, Dirk 462 Bentheim, Benthem, van 74, 114, 285, 287, 292, 555 Benthem, van . 85, 129, 573, 792 Bentichem, van 335 Bentinck 51, 71, 191, 241, 318, 319, 326, 329, 440, 546, 558 Berange 339 Berch, Roloff 65 Berchem, van . . 78—82, 488, 668 Berchmaker 343 Berchum, van 324 Bere, de . . . 732, 733, 763, 766 Berendonck, van 489, 491, 615, 616 Berents, Berendsen, Bernts, Beernts, Beerts, Berent . . . 522 „ „ Bemt Jacob . 677 „ . Dirk .... 300 Blz. Berents, Berendsen, Bernts, Beernts. Gerhard. . .764 Gerit 520,521, 745 „ . Henrik . . . 446 Jan .... 19 , „ Peter. . . . 336 „ „ Tonis. . . . 523 „ „ Warner . . . 497 Berg, van den 44, 176, 180, 332, 359, 360, 361, 428, 550, 551 Berge, heeren van den 159—161, 166, 169, 192, 198, 237, 246, 259, 320, 394, 420, 421, 699 Berge, van den 65, 70, 180, 185, 195, 196, 664 Berge, Berch, van den 434, 435, 556 Bergel, van 281 Bergen, van 91 Bergmans, Berchman . .361, 660 Berck 250, 251 Berck, van .... 194, 242, 381 Berckhout 77 Berchusen. van. . . . 87—90, 99 Berclay 423 Berlicum, van 711 Bermytlo, van 114 Bern, van 451, 452, 456 Berner. Zie Barner. Bernswerts, Kersten 537 Berse gen. van Brabant, van . . B3 Betouw, in de 45, 77 Beurden, van ..... 680, 690 Beusekom, Beusechem, van 357, 359, 360 Bevervoord, van .... 186, 252 Bye, Bie, de 199, 405, 406, 475, 480, 538, 539, 566, 610, 644, 655, 660, 665, 685, 694, 696, 747 Biel, Bijl 4, 86, 283 Bierman 230, 453—455, 458,469 —473, 479, 480 Bieseman 31, 32 Biesen, van ........ 445 Bigot 214, 221 Bicker, Bickert. 452, 453, 475, 685 Byland, van den 1, 5, 7—11,71, 95, 113, 132, 151 — 153, 168, 183, 184, 186, 188, 189, 192, 211, 212, 214, 291, 309, 337, 396, 450, 581, 709, 728, 729, 739, 755, B2, B4 Byler, van 364, 391 Bilrebeeck, van 241 Byman, Beymans 18—20 Bymmelsberg 133 Binsbergen, van 165 Bynsfelt, van . . 121,122,651, 653 Birgel, Bergel, van den. ... 43 Bisschop 424, 436, 785 Bissier 108, 109, 307 Blz. Bysterveld, van . . 433, 627, 792 Blaespy! 24 Blanck, de . . . . 341, 439, 532 Blanckebiel 668 Blanken ... 219, 356, 484, 648 Blanckenheiro, van ..... 2 Blanckvoort, van 439 Bleek, van . . 194, 219, 549, 728 Bleidrade, van .... . . B5 Bleyswyck, van 89 B'y. de" 233 Blitterswyck, van 5, 6, 406, 408, 560, 668 Bloem Bloemendaal, van 210 Blom 428, 462, 463 Blomensteyn, van . . . .614, 656 Blomvliet Bobbert, Herman 623 Bodt 178 Boedbergen, Bodbergen, van 7, 41, 85, 101, 106, 107, 208, 285 Boeyen, van der ...... 131 Boekelman Boeckholt, van Boellaard 453, 469, 470,487, 649, 650,654, 753 Boenen Boers Boese, Bose, die 67, 68, 70, 114, 29öj B5 Boesses 124, 356 Boetzelaer, van den 115, ]29 123, 128, 449, 586, 606, 607,' 612 Bogert, van den en ten. . . . 591 Boye, Boyens 129, 601 Boickhamer 247 Boicholt, van ... . 30, 227,' 285 Boymer, van 27 660 Bock, Bok 432, 483, 493, 554,' 558, 559, 560, 645—648 Bochaven, van 488 Bochorst, van 25, 249 Bocop, to 286,' 336 Bol . 36, 636, 637, 639, 643, 749 Bolck, van Bollekin, Vrancke 749 Bollix .... 303, 676, 688," 693 Bols Bomel, Gysbert 5 Bommel, Bomel van 54, 84 87 88, 90, 112, 127,397,505,511, 526, 598 Bommeler, Bommelaer .... 624 Bon, van 186 ] Bonart 2 Bonenborch gent. van Hontstein, van 3—5, 12, 288 Bongard 142, 251, 254 Bongart, vau 275 Blz. Bongart, van den 31, 398, 410, 411, 415 Bongert, uut den 591 Koningen, van 41, 44 Bonninghausen. van 273 Bont 604 Boogert 238 Boon 660 Bor, Borre . . . 90, 417, 436, 552 Borch, van der ...... 448 Borcharen, van ...... 679 Borchgrave, de 595 Borgers 718 Borre van Amerongen .... 372 Borrekens 226 Bors, van 239 Borssele, van 71, 95, 317, 319, 326, 332, 356, 557, 564 Bort, van 735 Bosch, Bos 49,571,597,600,601, 713, 737, 743, 752—755, 785, 787, 789, 793-795 Bosch, van den 129, 167, 268, 469 Boschuys Boshoff, van . . . 170, 171, 242 Bosinchem van 27 Bosman Bosson, de 284, 417 Bosvelt, van 736, 760 Both 110, 111, 447 Botlaer 566 Boudaan 340 Bouck 378 Bouman 446, 689 Bouman, die 505, 506 Bour, van den 767 Bouricius 659 Bout .... 453, 469, 486, 598 Bouwens, Bauwens, Boudewins, Adrian 752 „ „ Anna Maria 70, 77, 78, 235 „ „ Boudewvn .... 776 „ Gerit .' 761 » Jan 756, 760 Bouwmeester, Boumeester 267, 647, 648 Boxman 640, 642, 645 Boxmeer, van . 168, 184, 577, 600 Boxtel, van 492 Braak, van de 693 Brabander ...... 475, 480 Brabant, van Berse gen. van. . B3 Bracht, van. . . . 216, 217, 620 Braemsloot, van den 750 Brakel, van 13,51,63,71.94,95, ÏUÖ, 107, 113, 209, 210, 286, 300, 317, 318, 326, 330-333, 335, 336, 339, 340,346-348, 356, 383, 385, 387, 388, 406, 456, 488, 490, 503, 532, 557, Blz. 559, 564, 572,599,612-614, 616, 617, 623—628, 650, 652, 653, 655, 656, 663, 727 Brand, Brands, Brant 99, 117, 359 Brande, van den 792 Brandler, van den 518 Brandolphus 686 Brandwvk, van 369 Brantsen 14, 33, 138, 241, 312, 354 Brantssoen, Claes 340 Brecht, van .... 415, 785, 787 Breda, van 528 Brederode, van 399,411,468, 469, 475, 485, 486, 493, 707, 776, 791 Brederode gênant Cloetingen, van 91, 384, 386, 389, 390 Bree, van 669 Breckvelt 527 Bremaet 342, 344 Brempt, van 411, 452 Brenk, van 366 Breugel, van 542 Breukers 400 Breunissen .... 139, 210, 233 Breuwen 125 Brias, de 22, 79, 80 Brielius 317 Brienen, Adrian Adrians . . . 747 Brienen, van 32, 39, 72, 149, 166, 167, 180, 185, 204, 248, 252, 256, 385, 407, 408, 426, 444, 447, 575, 593, 600, 781, B4 Brimeu, van 79, 81 Brink, van 409 Brinkestein, van 377 Broeck, Broecke, van den 59,66, 67, 369, 370 Broeckerhave, ter 240 Broeckhuysen, van 46, 94, 130, 147, 192, 193, 197, 248, 305, 318, 373, 374, 489, 497, 498, 500, 527, 528, 547, 614, 617, 621, 628,629,655,681, 703,788, BI Broeke, van den, Broke, ten 185, 186, BI Broen, Broun 64, 135 Broenis 306, 313 Broickheze, van 621 Broil, Breul 75, 76, 166 Broyszoon, Egen 686 Bromer, die 531 Bronchorst, van 5, 10, 30, 31, 33, 41, 84, 105, 133, 137, 159, 211—216, 220—224, 244,246, 249, 270. 289, 290, 310, 328, 398, 399, 406, 407, 411, 413, 415, 439, 499, 618, 699 Bronchorst-Batenburch, van 26, 27, 73, 182, 547, B8 Brouwer, Brouwers 143,307,532, 721 Blz. Brouwer, Jubart 364 Bruche 283 Bruechom, van 610 Brueckem, van 668, 706 Brugghen, van der 136 Bruggink. ....... 487 Bruycken, Bruynkens . . 422, 423 Bruyn 265 Bruyn, de 217, 400, 459, 607, 614, 688, 744 Bruynen 483 Bruynis .... .... 395 Bruynkens. Zie Bruycken. Bruyns, Breunis . . 508, 583, 601 Bruyskens 456 Biuystens 528 Bruystiaansz, Johau 750 Brune, de 255 Brunicksz, Gysbert .... 783 Buchel, van 302, 304, 593, 600, 603, 785 Budde, Bodde 244 Budding. . 344, 403, 404, 412, 417 Buden, Beuden 665 Buegen, van 429 Buyl, van .... 263, 413, 414 Buys .... 413, 450, 624, 625 Buvsterling 84 Bu'le 607 Bulle 613 Bullinck, Bullinx.... 649, 675 Bunau, von 177 Bunnichhuysen, van .... 54—56 Burch, van der 14, 15 Burcht, van der .... 247, 383 Buren, Buyren, van 1,36,97,98, 112, 240, 272, 294, 300, 301, 308, 314, 317—320, 325-327, 331, 334, 336-338, 341, 366, 371, 372, 375, 402, 451, 465, 527, 529, 553, 554, 564, 567, 570, 585, 592, 593, 598, 691, 723, 725, 730, 773, 778, 779, B2 Burg, van der, Verburg 222,233, 395 Burgers, Halewich Eufels. 225, B2 „ , Mattys 234 Burik, van 233 Burraannu8 348 Busch, de 750 Busch, ten . . 399, 409, 718, 731 Buschman, Busman 305, 612, 686, 692 Busselmans 3 Bussy 721 Butking 89 Buttelier 129 Buurt 242 Buurtje 469, 486, 487 Cephorinus, Chephorinus . 692, 763 BIz. Chenel 791 Chous, van 154) 54g Ciperel, van 603 Daernen, Joost 190 A^aemssoon, Jan 767 ; Moen . . 749 uaerie, van . . . • 212 Dalem, van ...... 482 777 Dalemoort, van ] 735 Dalen, van . . . 27, 458, 483," 623 Dara, van 356—358, 362, 363 385, 412, 432, 447, 526, 619, 620 Danen. . . 70, 603, 606, 611, 758 Dancke, Arnt Danckelman, van 194 Danckerts, Danckarts 475, 615, 616 Dan?, van . . . .41, 42, 88, 261 Darthuysen, van . . 358, 371, 372 Dedem, van 143, 352, 362, 365 40*> Deest, van 259,' 780 Deyl, Deylen, van 373, 530, 733, 751, 756, 767, 786 Deylst, van . ... . . . 333, 334 Decker, Dekker .... 157, 313 Delen, van 51, 53, 60—64, 71, 77, 78, 91, 94, 95, 143, 297 318, 319, 352, 355, 365, 374^ 382, 401, 443, 446 676, 677, 690 ijeiii, van . . .87,114,116,449 Dehvich, van . 235 Demen, van ,595 "enis 633, 644 £ePPue 140 Desobry ... 124 Deventer, van .... 387," 388 Dever 79.V 7u« Dibbetz . 142, 266—269, 278, 408 Diebers >>>4 Dieden, van. . . . 330—332^ 508 Diegden, van 65 Dien, van 607 Diepenbroeck, van 123, 227, 306, 449 Dierquens Diest, van . 35, 200, 203, 20ó| 228 Dietz .147 om Dieu, de .' 2*78 £ievwe' ™ 660 Dyck, DyJr, van en van den 133, 13Ö, 715, 717, 761, 764—766 Dikkers jjy Dyckmeester 307, 309, 325, 354^ 559 Dilsen, van 77 Dinteren, van _ 290 Dirksen, Dirks, Dercksen, Dercx, Derichs, Adriaan 686 Arnt 686 Dirk . 225, 298, 660, 661 Claes . . . 217, 224, 340 „ Cornelis 747, 759, 761—763 Bb. Dirksen, Dirks, Dercksen, Dercx, Derichs, Dirk Cleyn 666 Egen . . . . 489, 689 Engel 84 Gerit . 139, 143, 148, 593 „ Gysbert ...... 503 Gysbert Cleyn .... 66+ » Gradus ...... 218 Hendrik . . .25, 402, 403 Jacob 49 605 Jan 233, 468, 502, 691, 707 n Jenneken 41 » Maria 21, 237 v Otto 459 Peter 724,' 779 Steven .... 456, 458 „ Willem . . 217, 224, 393 .. Wolter 75 Dobbelsteen 33 j Dodenweerde, van 397 Doeyenborch. van. . . ' m Doelant, van 601 Doel voet. Dailvoet 50'» 1 a ' - , WUy L/1U Doenen, van , 044 Doerne, Doirne, Deurn, Doorn, van 00,11;;, 13y, 403,458, 469, 472, 479, 536, 561, 587, 629, 640, 645, 653, 655, 673, 674, 679, 726, 727, 729—732, 734, ido, 737, 740, 765, 770 Does, van der . . . . 670 711 Doesburg. 506 Doesburg, van 140 Doetinchem, van . . 154, 191, 408 Doeven, van Doys, Deuus 327, 333, 343, 345, 367, 529 Doys van Anereren . :u.q Doys van Avesaet 327 Doys van der Eme 367 Doys geheiten Tingnagel . . . 345 Dockum, van . 220, 589, 590, 592 Dolre, van 363, 401 Domis jyg Domseler, van 238 Dona, van .... 7, 10, 468," 486 Donck, van der . 12, 591, 593, 788 Donckers 250 Donckerts 44 Doornik, Doirnyck, van 36—40 109, 179, 181, 183, 186, 211* 229, 235, 258, 259, 304, 315, 406, 431, 434, 515, 519 Doorslach, van den 534 Dopff, van Dopper 60! 64 Dorenweert, van 173 Dorp, van 321,' 463 Dorsten, van Dorth, van 33, 37, 38, 100, 148, Blz. 198, 501, 506, 515, 516, 519, 521, 605, 610, 673 Dotter 607 Doublet . .641, 642, 649, 652, 654 Draak, Draeck 518,521, 522, 713, 714 Drakenborcb, van 456,459—461, 463 Drakevelt, van 311 Dreumel, van 120 Driel, van 6, 68, 266, 281, 284, 441, 514, 515, 676, 678-680, 689, 696, 697, 793 Dryes, van 136 Driessel, van . . .... 182 Driessen . . . 169, 221, 406, 419 Driessen, Janssen . . 267, 268, 279 Driessen Opheyden 172,173, 261—263 Driftenaar 736 Dript, van 406 Dry ver 491 Droenen, van 336 Drummond, Drommont . . . 614 Druten, Drueten, Droeten, van 90, 113, 121, 128, 236, 333, 447, 448, B6 Duym. . . . 140,171,180,243 Duymken 179 Duyren, van 270 Duker B2 Dulcken, van 389 Dulleken . 239 Dulsch 505 Dunnewolt 440 Dupper 18 Dusseldorp, van .... 633, 644 Dussen, van der .... 87, 681 Dutry 453, 469, 487 Dutneux 209, 575 Du ven, van der 3 Duvenvoorde, van 791 Duwee 355 Eberstein, van 500 Echtelsencamp, uytten . . . .381 Echtelt, van. . 116, 437, 438, 446 Echten, van 402 Echten, Klinkenberg van . . . 584 Ede, van . . 390 Ee, van 528 Eeckeren, van 422, 423 Eekhout 93 Eelderich 516 Eem, Eme, van der . . . 367, 391 Eemden, van 271 Eemskerck, van. Zie van Heemskerck. Egberts, Gerhard 768 „ Gysbert 650 „ Maes 705 „ Maria 151 Egens, Arnt 689 „ Claes 667 Blz. Egens, Cornelis .Jacob .... 688 „ Dirk 686 Egen 280, 692 „ Egen Jan 677 „ Goossen 569 „ Goossen Storm .... 677 „ Jan 688, 694 „ Wol ter . 682, 686, 692, 694 „ ' Woutgart of Wachtgart . 682 Egeren, van 69 Egmond, van 72, 96, 169, 170, 259, 311, 336, 351, 371, 406, 410, 420, 421, 442, 563, 630, B6 Eygensz, Gysbert ..... 693 Eyck. van . . 102, 371, 425, 683 „ , van der 283 Eygel 131, 240 Eyl, van . . . .16, 147, 500, 547 Eylsweert, van 373 Eymbers 215 Eymers 126, 222, 258 Eynatten, vau 8, 11 Eynde, van den .... 207, 595 Eek, van 40, 64, 86, 115—117, 143, 147, 148, 177, 180, 199, 219, 232, 240, 241, 281—283, 296, 304, 305, 316, 320, 337, 345—347, 351, 358, 363, 367 — 372, 374, 376, 377, 390—393, 396, 399, 411, 444, 447, 462, 495, 506, 508, 528, 531—534, 540, 550, 554, 572, 627, 710, 731, 732, 741, 762, 763, 765, 766, B3 Eek van Pantaleon, van 35, 175, 199—201, 203, 205, 227, 228, 362, 377, 378, 476, 685 Eckeren, Ekkeren, van . . 26, 585 Eckerynsz, Johan 750 Elbracht 210 Elden, van 181, 183 Elderen, van . . . .41, 42, 79 Elderen, van Hamel geheiten van 79, 81, 668 Elderich, van 526 Eldik, van 209, 275, 380,400,412, 414 Elen 133 Eliasz, Adrian 785; Briene 133; Jacob Jan 738 Elk, van . . 118 Els, Eist van 83, 131, 132, 448, 499, 506, 507, 571, 588, 593, 600 Elsbroeck, van .33 Elverfeld, van 258 Elzevier 549 Embruggen, van .... 198, 264 Emelaer, van 328 Emmenes, van 178 Emmeren, van 59 Emmichoven, van 791 Blz. Empel, van 509, 525, 541, 553, 567 Endeling, van 344 Endhoven, Yndhaven, van. . . 505 Engberts, Evertje 389; Jan . . 783 Engelberts 89, 583, 697 Engelen 26, 45, 164, 176, 231, 342, 564, 621 Ennens 454 Ennetières, d' 70 Ensebroeck, van ... 75, 76 Enspyck, van 570, 756 Ensse, van 452 Erbacb, van. . 320, 351, 359—361 Erdkamp 159 Erekum, Erkom van 316, 332, 333 Eriehem, van 419 Erckel geheiten Ravensteen, de bastart van 572 Erkelens 229 Ercklens, van 785 Ermel, van . . 302, 602, 603, 753 Erp, van 33, 88, 125—127, 219, 224, 232, 233, 484, 587, 593, 598, 600, 605, 734, 736, 737, 741, 757, 783—787, 796, 799 Erskine1) 721 Esch 466 Espendonck, van .... 632, 633 Essen, van 41, 289, 290, 309, 322, 499, 517, 684 Est, van B2 Estvelt, van . . 281—283, 292, 304 Euwsum, van 740 Everdingen, van 339,340,351,573, 792 Everkensz, Ricquyn 701 Evers, Everts, Everten, Gerardus. . . .171 » „ Gerit 330 „ „ Hendrik .... 146 „ „ Hendrina . . . 243 „ „ Peter Johan . . 702 „ „ Pouwel .... 708 Everwyn . . . 171, 176, 180, 654 Ewalt 483 Ewick, van 48, 272, 273, 275, 280, 304, 312, 385, 401, 463, 523, 618 Ewoudt 47 Exalto d'Almaras. . . . 573, 792 Gadertsz, Gaertsz, Al bert . . . 502 „ « Dirk. . . . 693 » „ Gadert Jan . 286 » „ Gelis ... 88 « , Henrick . . 310 « „ Johan . . . 379 » » Maes . . . 605 „ Peter . . . 593 S Blz. Gadertsz, Gaertsz, f te ven . . .310 Gaesbeeck 343 Gaesbeke, heer tot 099 Gay, Gaey, de 549, 596 Gaymans 176, 296, 544, 547, 601, 636, 646, 684, 705 Galen, Gael, Gaele, van 24, 26, 27, 84, 179, 186, 207, 252, 282, 297, B8 Gameren, van 301, 491, 609, 657, 673, 794, B4 Gangelt, van 130 Gansedoit, Gansdoet. . . 749, 750 Ganseman 576 Ganseneb 171, 172 Gansneb gen. Tengnagel, van 63, 376 Gant, van der 358, 361 Garderen, van ...... 357 Gaugreben, van2) 29 Geel, van . . . 440, 573, 792, 794 Geeland, Geland, van 108, 109, 307 Geer, de 152, 322, 536 Geest, opter 137 Geest, van der...... 207 Geffen, van 662, 691 Geghem, van 788 Geyn, van, van de, van den 112, 163, 164, 377, 444 Gevster, die 625 Geysteren, van 326, 330 Geistman 44 Geytenbeek, van, van den 107, 307, 339, 340, 419 Gelis, Heylwich 653; Jan . . . 687 Gellinck 590 Gellinchem, Gellicum, van 449, 450, 575, 576, 590, 596, 598. 601, 604, 610, 782, 795 Gelmen, van 631 Gelneirs Gelre, Gelder, van 3, 6, 26, 36, 59, 72, 144,288,308,310,314, 318, 409, 413, 498, 501, 533, 546, 704, 775 Gelre, van Auwel geheiten van 137 Gemert, van 148, 614 Genemanszoon, Johan .... 544 Gennep, van 679 Gent, Gendt, van 25, 37, 39, 40, 79, 82, 83, 130, 135, 137, 148, 164, 172, 188, 189, 193-196, 198, 204—207, 227, 230, 244, 270, 271, 323, 331, 415, 452, 456, 499, 538-540, 602, 606, 612, 615, 626, 627, 657, 685, 704, 719, 727, 742 Gerartsz, Andries 076 1) Het register heeft ten onrechte Artskeint. 2) Het register heeft ten onrechte van Gangsebe. Blz. Gerlofs, Catrin 182 ; Jan . . . 495 Gerrits, Gerritsen, Gertsen, Adriaan 521 „ „ Aert 663 , „ Antony 183 „ Arnt . 675, 676 „ „ Bernsken . . . • 49 « n Celis 502 „ Daem 190 „ Dirk .... 593, 664 „ „Dirk Gaert. . • . 666 „ „ Frederik 457 „ „ Gerritgen . . • .264 „ . Henrick. . . 299, 772 „ , Herman .... 373 , „ Hubert 723,724,744, 745,751,756, 757,770, 782 „ „ Jacob 530 „ Jan 41,90, 435, 597, 664, 745, 748, 775, 784 „ „Jan Gerrit.... 696 ,, „ Jordaan 403 „ „ Kerstien 795 „ Claes . 164, 797—799 „ „ Cornelis. . . 431, 662 „ „ Lambert 482 „ , Lucas 64 „ , Peter 403 „ „ Reiner 665 „ Rembolt 621 „ Rolof. . . • 467, 787 „ „ Seger 460 , „ Steven 757 „ Willem . . • 707, 708 Gersdorff, van 124 Gesperden, van .175 Gessel, van 690 Geukama 506 Geurts, Geurt 139; Jacob 93; Jacoba 152; Johan 259; Sibilla Catharina 419 Gevaerts 679 Gevel, van den 638 Gheer, van der 438 Ghemen, Gemen, van 2, 43, B7 Ghemen gênant Praestinck, van 515 Ghestel, van .614 Gybel 347, 433 Ghyben 659 Gybenzoon, Seger 488 Gielen, Jan . . 58 Gier, Gieren, Gbyer, de 438, 459, 547, 666, 684, 687, 775 Giessen, van 196, 197, 271, 465, 538—540, 590, 598, 604, 605, 612, 614, 620, 621, 623, 625, 626, 656, 711, 717, 718 Gillis 632, 638, 640 Blz. Gimmenich, van . . 192, 393, 395 Ginckel, van 508 Gysberts, Andries. . . . 759, 798 „ Arnt 484, 664 „ Bernt Peter . . . .134 „ Diedel 255 Dirk 331, 540 „ Gevert 416 „ Gysbert. . . . 748, 752 „ Goossen 650 „ Gooswyn 708 „ Grote .... 752, 784 „ Henrick. . . . 696, 747 „ Hubert .... 754, 755 „ Jan . . . 300, 755, 781 „ Joost 491, 615 „ Claes 780 „ Cornelis 752, 754, 755, 766, 767, 772, 798 Reyer 99 „ Tonis 461 Wolter 674 Gyskensz, Dirk 225 Gleser 630, 631 Glimmer 199 Glover 163, 169 Gobelssoen, Gobelsen, Albert 136; Gosen 532 Goch, van 664 Godertsz, Dirk 689; Henrick Dirk 675 Godyn, de 204 Godschal, van 124 Goeterswick, Gotterswick, van 351, 366, 367 Gograff 668 Goyer, de 670 Goyerts, Johan .... 686, 689 Golberding 257 Goldsmit 240 Goltsteyn, van 100,108,153, 170, 273, 276, 325, 505, 517, 776 Gompers . . . 151, 153, 154, 253 Goor, Goer, van 3, 16, 22, 181, 182, 322, 341, 531, 678 Goor, van de 343 Goossensz, Gosens, Adriaan. . .521 „ „ Alert .... 624 „ Gerit.... 84 „ „ Gosen 534,756, 760, 761 „ „ Jasper . . . 340 „ Johan . 331, 503 „ „ Marcelis. . . 663 „ „ Meyer . . . 750 Gordon 659 Goricx, van Sunte . . . 658, 719 Goris 221, 518, 678 Gorkum, Gorckom, van 45, 419, 426 Gots, Goets 721 Gracht, van der 633 52 Blz. Graeff, de, Grave, die 113, 452, 508, 631, 705, 710, 712 Graeff, van de . . . 178, 231, 323 Graeff, Bieseman van de . . . 32 Graeff, Grave, van den, Grave, van ... . 241, 242, 662, 665 Graes 232 Graffenried de Saint-Jean, de . 584 Graft, van de 592 Grammaye, Gramey . 150, 538, 539 Grand, le 289. 566 Grandia 623, 625 Grau 508 Grauwers 333 Grave, Evert 501 Gravenweert, '3 540 Gremie 745, 764 Greve, Greven . .59, 621, 666, 711 Greve, de en die 621, 634, 649, 707, 708 Greve, van den 025 Grevelaer 242 Grevenbroeck, van 103, 653, 738, 739, 743 Griethuysen. van .... 104, 111 Grim 491 Grimberch gen. Aldenboucken, van den Gryn, van de .' 533 Groenen 63 Groenendvck, van ... 35, 200 Groeneveld 640, 714 Groesbeeck, van 2, 16—18, 21, 22, 52, 64, 79, 207, 390, B4 Groin, van 360, 361 Groot, de 481,495,502,610,633, 658, 659, 673, 719, 743, 751, 752, 779 Groote, Grote, Groot, de 602, 724, 753, 770, 771, 775 Grootvelt, van 280, 281,353—355, 363, 377, 379, 441 Gross 201 Groten Herberensz, Roloff. . . 750 Grotens, Groten, Bruysten den Groeten Gysberts B8 „ Dirk .... 733 , „ Gysbert ... 784 „ n Gysbert Jans . 751 * Jan 782 Groulard, de . . . 583, 584, 720 Gruys de Swart 321 Gruythuys, van den . . . 240, 344 Gruter, Gruter, de, Gruyter, de 44, 147, 181, 579, 600, 736, 798, B5 ; Gruters van Hagenbeeck, Heurick 41 ] Gubbels 119 j Guerts, Dirk 691 ] Guesond, van 361 Blz. [ Gulick, van . . 78, 129, 194, 312 Gusseler 676 Haak, Haek 243, 718 Haan, Haen, de 46,157,548,552, 718 Haansbergen, van 214 Haart, de 34, 162, 232 Haas 346 Haas, Haes, Hase, Haze, de 41 44, 99, 298, 3151), 3.69, 382, 395, 419, 431, 434—436, 440, 445, 446, 448, 603, 697, 712 Haeften, Haaften, van 4, 40, 94, 100, 197, 322, 331, 341, 407, 415, 426, 450—452, 455—458, 466-46S, 471, 474, 475, 477 -482,484-490,492-494,501, 509, 510, 512, 523, 526, 530, 531, 534—536, 565, 574, 578, 579, 589, 595, 598, 601, 602, 609—611, 650, 651, 657, 658, 672, 681, 682, 705—707, 726, '-9, 730, 734, 745, 746, 74S, 759, 764, 769, 770, 773, 774, 776, 782, 783, 786, 788, 791, 795, 800 Haeck. . . . 180, 502, 684, 718 Haelte, van 23 Haene, de 302 Haeps, van 238, 422 Haesdal, van 456 Haesebaert 201 Haestrecht, van 621 Haer, de 380 Haersoite, van ...... 440 Hagen 17 Hagenbeeck, van 41 Hagentack 75 Hagestein, van 549, 550 Hack, Hacke, Hac, Hak 330, 344, 382, 441, 459, 495, 496, 503, 525, 527, 555, 591, 598, 640, 662, 673, 674, 702, 708, 744, 751, 757, 759, 778, 779 Hacfort 159, 236, 242, 243, 274—276 Hacfort, van 193, 399 Hackensz, Wolter. 327 Hackert . . . 600, 606—60s! 785 Hall, van _ 233 Hallart, de 227 Halmale, van 249 Halteren, van 203 Ham, van den ....... 708 Hamaker 433 Hamaker gen. Sloot 566 Hamel. . J08, 109 Hamel, van _ 241 Hamel, geheeten van Elderen, van 79, 81, 668 1) Het register heeft Shaessen, is bedoeld Wanna, dochter van de Haes. Blz. Hamer 151, 153 Hamersteyn, van 302, 571, 588, 593, 594, 603 Hamme, van 397, 490 Hanneraan 411 Hannes 559 Hannes, van Thve 201 Hanssen 171, 766 Hardenberg 349 Hardenbroeek, van 249, 250, 275, 524, 796 Hardenton 763 Haren, Haeren, Haern, van 386, 3S7, 424, 658, 711 Harinck 299 Harinxma, van 104, 105 Harpen, van 145, 173 Harscamp 323 Harscarap, van. . . 116, 187, 230 Hart 651 Harteveld, van. Zie Hertenfeld. Hartman 636, 640 Hartog, Hertog, de en den 140, 141, 158, 409 Has 283, 423, 424 Haselendonck, van 333 Haselkamp 125 Hasselt, van 140, 141, 231, 251, 354, 361, 428, 591, 636 Hasselt, Copes van . 23, 124, 625 Hattem, Hattum, van 286, 322, 336, 344, 346, 358, 359, 379, 384, 387, 389, 402—404, 444, 447, 534, 551, 552, 579, 619, 755, 762 Hatzfeld, Haetsvelt, van 96, 191, 709 Haus 331, 520 Hausselt, van 659 Hautert, Haltert, van den en van der . . . 5, 6, 33, 225, 545, 549 Have, van der 6 Have, ten 187 Haverman .... 157, 158, 245 Hazartssoon, Johan 211 Heek, van en van den 65, 66,113, 119, 120 Heckler, Heckelaer . . . 151, 154 Hedike, van 620 Heekesen, van 698 Heel, van 469, 487 Heemskerck, Eemskerck, van 48, 255, 273, 528, 537, 539, 549, 551, 552, 556, 574, 714 Heemskerck van Beekesteyn, van 185 Heerd, Heerde, van 214, 240, 383, 602 Heerewaerden, van 612 Heerma, van . . . 108, 738—740 Heerman 599 Heessel, van 504 Blz. Heeswyck, Hezewyck, Heeswicb, van . . . 604, 677, 688, 717, 718 Heggers 395 Hey • 432, 433 Heyden, die 687 Heyden, van 195 Heyden, Heide, van der 91, 130, 296, 399, 405, 418, 624, 625, 718 Heydendaal, Heyendaal • 177, 541 Heydenryck • 137, 46y Heyligers 164 Heylwichensoor, Steven • . • 121 Heym • 494, 500 Heymans • 585, 586 Heymerixs, Heimeryx, Heymericks, Kerstien . . • • 343 „ „ Lambert 744, 753, 602 „ „ Lemken . • • • 744 „ „ Martin . ■ • • 692 „ „ Willemina ... 34 „ Wolter . • 690, 691 Heyuemanesoon, Lamme ■ • • 89 Heynenzoon, Hubert 351; Willem 466 Heynsberch, van ...••• - Heyschen. 19 Heisteren, Huysteren, van. . . 231 Heker, Arnt de . . . . ■ • 797 Hekeren, van 104, 322,407,536, 599, 618, 787 Hel 495, 500, 501, 567 Helderbeeck 755 Helle 98, 706 Hellenberg, van 369 Hellendoorn 251 Hellepet ■ • ■ 167 Heller, van • • • 670 Hellu, van • ^65, 484 Helmichsz, Derk 693; Peter . . 621 Helmond 432 Helsem, van . 535 Helt 230, 231 Hemptyn, van . ■ 84, 85 Hemert, van 27, 28, 70,168,184, 189, 198, 323, 328, 333, 381, 385, 441, 460, 461, 463, 464, 482, 492, 493, 535, 566, 577, 598, 599, 602, 607, 620, 621, 623, 624, 628, 629, 659, 672, 674, 701, 709, 711, 715, 719, 720, 732, 753 Hemessen, van 80, 176 Henderson 306 Hendrikman, Adrianus . • ■ • 557 Hendriks, Hendriksen, Hendrix, Aart „ „ Antonis . • • • ^55 „ „ Arien 167 „ . Arnt 329 » Bart 404 „ Dibbet 266 Blz. Hendriks, Hendriksen, Hetidrix, , » Dirk ... 25, 140 . Egen . . . 666, 6(17 „ Evert . . . . . 326 „ Gerit 446, 501,502, 606, 607, 609 „ Gisbert. . . 667, 747 „ * Gregorius .... 503 „ „ Hannes .... 188 „ M Heimen .... 596 „ Hubert. . . 248, 383 „ Jan 49, 186, 188, 337, 492, 746 „ Jacob . . .188, 800 „ . Jeriphaes .... 434 „ * Kerst 18 , . Lambrecht . . . 744 Loych ..... 504 „ Martin. . . 747, 752 - Otto 434 . Peter . 134, 146, 298 ,. Ricquyn .... 779 * . Rutger. . . 145, 146 « „ Steven 293 » Willem. . . 677, 697 „ Wolter. . . 342, 691 Hengener, Henger, Hengeber 677, 690 Hengeveld 175 Hengskes 120 Henxtum, Henxten, van . 689, 693 Herbaens, Hermken . . . .311 Herberens, Herberns, » » Gerit 435 Claes 702 n „ Cornelis .... 90 „ „ Roloff Groten . . 750 Herberts, Hendrik . 215, 216, 293 Herbrichs, Jan 457, 461, 463; Marcelis 495 Herier, Herlar, Harier, van 252, 468, 478, 574, 614, 628, 649, 652, 653, 655, 658, 659, 671, 673, 679, 700, 701, 706, 718 —720. 752, 788, 796, B3, B6 Hermans, Harmans, Hermssen, Harms, Adriaan . . 341, 365 „ Arnt 701 -Bard 381 „ Bruyst .... 56 „ „ Henrick . . 553, 756 « - Jan 93, 158, 213, 755 Rein ... 59, 60 Herper, van 146 Hertenfeld, Harteveld, van 123, 182, 186, 239, 273, 581 Hertog, de. Zie de Hartog. Herve, Harve, van . 192, 193, 308 Hervelt, van ....... 172 Herwaerden, van 4, 85,138 — 142, 175, 273, 459, 664 Blz. Herwen, van 41, 789. Zie verder van Herwinen. Herwerden, van 125 Herwinen, Herwen, van 318,328, 451, 455—457, 461,463—467, 471, 473, 474, 476—480, 588, 598, 628, 653, 661, 662, 671, 719, 750, 752, 756, 759, 764, 769, 774, 777, 778, B5 Herwinen, van Beest geheiten . 591 Hese, Heze, van 128, 172, 272, 331, 511, 516, 519, 520, 529 Hesellenz, Heynen . . . 505, 506 Heshusius 46, 71, 383 Hessel, van 510, 661 Hessels . . . 632, 635, 637, 638 Hessen, van 99, 116, 195, 264, 272 Heteren, van . . . 150, 308, 380 Heuck 272 Heuckclom, van. Zie van Hoeckelom. Heuff, HuefT, Hoeuff 301, 304, 307, 319, 327, 335, 339, 340, 540, 548, 573 Heumen, van. Zie van Hoemen. Heun, van 419, 428, 432, 433, 436 Heurne, van 633, 638 Heurnius. 632, 633, 636—640, 643 Heus, de 688 Heusch, van Scherpenzeel. . . 103 Heusch, de . . . . 103, 254, 741 Heusden, van 134, 661 Heust 226 Heuvel, van 376 Heuvel, van den 92, 407, 462, 463 Heuven, van 25, 26 Hyen, van 129 Hierde, van 178 Hil, van 22, 79 Hildensbergh, van 283 Hilgers 44, 45 Hillegaerden, van .... 292, 293 Hillensberch, van 456 Hymmen, van 31 Hiniossa, de 276, 605 Hinssen 171, 243 Hobert, ter 550, 551 Hoedemaker ]80 Hoeft ........ 75, 333 Hoey, van der 208 Hoeyng 520, 697 Hoeckelom, Heuckelom, Hoktilem, van 172, 261, 393, 451, 460, 473, 483, 529, 531, 539, 546, 555, 570, 576, 586, 598, 604, 648, 657, 659, 673, 723, 725, 733, 742, 751, 753, 775 Hoemen, Heumen, van 128, 148, 286, 320, 338, 410, 526, 527, BI Hoen 707 Blz. Hoen, van 127, 240 Hoep», van 648 Hoerle 359 Hoes 71, 439 Hoesen, van .418 Hoesselt, Hoesschilt, van . . . 698 Hoeufft, Heuft 47, 135, 251, 342, 440, 556, 557 Hoeve, van 114 Hoevel, Hövel 246,247,276—279, 416, 790 Hoevel, Hövel, van 108 Hoevel, van den 32 Hoevelick, Hovelwyck, Heuvelwiek, van der 23, 24, 229, 237, 238, 620 Hoeven, Houven, van der 123, 147, 238, 243, 330, 335 Hoevenaar 560 Hof 24 Hoffman 291, 305, 309 Hofman van Hove 619 Hofman van Someren . . . .713 Hogen, van 47 Hogenhoeck 89 Hohenlo, van 572, 720 Hohenzollern, Zollern, van 160, 161, 169, 192, 699 Hoyck van Avesaet 346 Hoytema, van 108 Holdinghusen, van 452 Holl, Holle, Hollen 105,309, 329, 336, 338, 340, 342, 409, 457, 458, 474, 483, 502, 529, 556, 569, 609, 610, 664 Holler 676 Holliogerus . '. 436 Holstein-Glucksburg, van ... 74 Holster 454 Holtappel 720 Holte, Holt, van . . 550, 551, 565 Holthueen, van 24, 126 Holtman 408 Holtmeulen, van 75 Homborch, de 760 Homoet, van 159, 168, 173, 183, 184, 188, 189, 241, B8 Honders 382 Honepel gen. van der Ym pel, van 82 Honsbeek, van 607, 608 Honseler, Hoenselaer, van 85,186, 252, 458, 485, 582 Hont, de 633, 643 Hoochwolde, van 490 Hooft 419 Hoog 483 Hooge, de 271 Hoogb, de 385 Hoogstraten, van 201 Hoogveld 163, 164,243, 247, 266, 268 Blz. Hoop, van der. . . 305, 327, 372 Hopman 218, 221 Hoppenbrouwer 124 Hornes, de, Hoerne, van 28, 73, 74, 85, 311, 391, 630 Hornum gen. Schram, van 227, 706, 707 Horsser, van 209, 210 Horst, van der 92, 190, 191, 198, 238, 259, 265, 331, 511, 512, 520, 522, 538, 539, 690 Horstien 19 Horwen, van 773 Houten, van 302, 603 Houth 188 Houwe 676 Hove, ten . . . 61, 62, 658, 739 Hove, van den ...... 368 Hove, Hofman van 619 Hovelick, van 758 Hoven, van 359, 360 Hoxwier, Haexwier, van . . . 720 Huberts, Huebers, Huvbert, Huvperts, Derk .... 58 „ „ Gerhard 744, 745,779 „ Gysbert 602, 744, 753, 754 „ „ Herman.... 502 „ „ Hubert 592, 593, 745, 746, 748 „ „ Jacob . . 134, 503 „ „ Jan 744 „ „ Kerstian . . . 783 „ „ Claes . . 761, 764 „ „ C. C 620 „ „ Lambert . . . 535 , „ Lutgen .... 568 „ „ Maes 555 „ „ 'fresia . . 161, 169 , „ Willem .... 748 Huchten broek, van 684 Hueken 301 Huesden, Storms van .... 241 Huessen, van 23, 184 Huest 196 Huet, van 207, 367 Huete, van der B3 Hugenpoth, van 191 Hugensoen, Claes 181 Huygens 244, 245, 392, 630—634, 636, 639, 641, 642, 645, 646, 649, 651, 652, 654, 655 Huyghen 160, 502 Huigkens 372 Huisman 202 Huyssen, vat 225 Huysteren. Zie Heisteren. Huckelhaven, van 129 Huift 206 Hulst, van 214, 220, 224, 279, 445 Blz. Hunefeld 339 Huninga van Oostwolt, van 484, 689, 690 Hurck, van der . . 91, 118—120 Idema 347 Iconius 356 Immerseel, van 485, 660 Ingen, van 154, 220, 299, 376, 432, 433, 611 Ingennulant 6, 85, 156—158, 166, 252-254 Ingenool 62 Ingenrade 700 Ipelaar, van 758 Irten, van 406 Isebrants, Herman 622 Isenburg, van 74 Isendoorn, van 93, 94, 122, 197, 225, 281, 322, 330, 346, 347, 349, 385, 421, 422, 424,429431, 434, 435, 441, 449, 617, 656, B3, B6 Iseren, van 759 Ysseldvk, van 282 Isselmuden, van . . . 440, 444 Ittersum, van . . . 149, 447, 796 Ywinssoen, Wouter 168 Jaarsvelt, van 574 Jager Jacobi Jacobs, Jacobsen, Jakopes, Aaldert 51 - Aert .... 577, 776 - . Arnt 697 11 „ Dirk # 267 1. Floris 90 „ „ Gerit 663 „ » Geurt 127 ,, „ Gysbert 686 „ Jan 90,144,145,456,502 , „ Jurrien 165 „ Cornelis 317 » Cryn .... 603, 753 * Mechteld .... 220 . Peter . . . 758, 775 „ Rutger 340 „ „ Thys 503 Janolyn 721 Jans, Janssen, Janszoon, Aart 403 „ Adriaan 746 . „ Ackeren, Acryn . 723 751 - Alert 340, 800 . Andries .... 646, 755 „ Antony 607 ,. Arien . . 452, 457, 502 „ Arys. 781 „ Arnt. . . 330, 662, 694 Blz. Jans, Janssen, Janszoon, Bette .... 321, 323 „ Dirk 303, 504, 676,688, 689 » Egen Wolter .... 675 „ Evert . . 336, 341, 746 „ „ Frans 497 „ Gerard 768 „ Gerit 504,507, 508, 535, 553, 724, 734 „ Gysbert. . 447, 754, 755 „ „ Godert .... 660, 661 „ „ Goert 780 „ „ Hans 172 „ Heymerich. . . 649, 688 „ . Henrick 41, 42, 143, 148, 403, 662, 676, 745, 778, 779 . Herman 90, 215, 381, 488, 628, 713 „ „ Hermina 164 „ „ Hubert 118, 775, 784, 785 » » Jacob 775 „ Johan 137,293,389,403,755 „ „ Johanna 222 „ „ Joost 613 „ „ Kerst 53 „ „ Kerstian 661 „ „ Claes . 723, 767, 768, 779 „ „ Cornelis 279, 344, 429, 495, 534, 723 „ „ Lambert 496 . Lyn 452 „ Maria 50 „ „ Marten 98 • ,. Ot 475 „ „ Panck 90 „ . Pelgrim. ... 370, 495 „ Peter 134,271,280,527,528 „ Pouwel 784 , „ Reyner 341 „ Ricquin 299, 750,770, 782 „ „ Roelof .... 270, 689 „ Simon 496 „ „ Sondach 25 „ „ Steesken 474,477,480, 484 „ ,, Steven 66 * Theus 663 „ „ Tymen .... 208, 209 „ „ Uden .... 67, 78 „ » Udo 485 „ Vonc 156 „ Willem 90, 570, 592, 607, 755, 797—799 „ „ Wolter .... 675, 701 Janssen Driessen . . 267, 268, 279 Jaspers, Gaert 492; Johan 341; Melchior 766 Jeannette 628 Jeger, de 6, 588 Jehae, Jan 19 Blz. Jelissen, Jan 258 Jenatsch, de 245 Jerephaes, Tonis 146 Jeune, le 313, 608 Joede, Joode, de 513, 514, 521, 523, 557, 596, 661 Joeden 687, 688 Jong, Jacob 631 Jong, de 97, 283, 457—459, 462, 464, 481, 597 Jongbloed 359 Jonge, de 363 Jongh, de .... 315, 624, 728 Joorman 142, 305, 412 Joosten, Aert 298 „ Bart 41 Derk 108, 109 „ Gerit 482 „ Jan 799 „ Cornelis 622 „ Rolof 373 „ Willem .... 507, 509 Jordens 187, 188 Jordens, Jordans, Baudeken 690; Jan 757 Jorissen 559 Josephs, Heyn 628; Johan . . 623 Jubart Brouwer 364 Jue, van 17 Juynnen 680 Juliaans 722 Jutfaes, van 516 Juttenz, Arent ....... 767 Caelsack 383 Kaits, van . 313 Calff 144, 172, 174 Cal koen 305 Kalle, van der 690 Cameren, van der, Camer, van de 264, 265 Camons, van 796 Camp 355 Kamp, van de 169, 170 Campen, Kampen, van 445, 630—632 Camphuisen, van 198, 314, 318, 440 Camstra, van 191 Kande, de 705 Canis 707 Kanssen 54o Canter 599 Capellen, van der 83, 123, 170, 213, 249, 250 Carenhorst, van der 241 Carpentier 323 Carsten . 53 Cartier 14, 15 Casembroot, de 71, 80, 135, 229, 542 Caspers 141 Cassius 305 Blz. Caster, Casleren, van 89, 615, 722, 723 Kat, Kadt, de 92, 93, 165, 410, 419, 428, 433, 639 Cattenberch, van 381 Catz 569 Katzenelnbogen, van 195 Kauwen, van 90 Kedinchem, van 788 Keer 173 Key 294, 405, 594 Keyser 583 Kelfken 32, 138, 312 Kemenay, van de 226 Kemp 412, 414, 417, 419, 420, 432, 670 Kemp, de 365, 377 Kempe, de 360, 393 Kempen, van 283 Kempinck . . 176, 251, 260, 261 Keppel 347 Keppel, van 13, 157, 167, 375, 470 Kerckhof 41, 42 Kerckhof, van, van de en van den 76—78, 90, 175, 177, 247, 431, 434 Kerkwvk, van 301,523,554,558, 560, 702 Kerskorff 41, 43, 44 Kerstens . . 52 Kessel, van 74, 663, 682, 683, 690, 692, B4 Kesteren, van 358, 566 Ketel 777, 778 Kethulle, de la 704 Kettler, van 130, 131 Keulen, van 262, 366 Kieboom *>20 Kieft Balde 372 Kien 77 Killy, Graaf van 721 Kymp. die 84 Kippit 255 Kirckhoff, van den 683 Kirckpatrick 721 Kissen, van 368 Kistensnyder 386 Claesz, Claassen, Aert 363, 364, 744, 761, 763 „ „ Arian. . . . 612 „ „ Arnt .... 786 Dirk ... .696 „ . Gerit 92, 93, 482, 560, 779 „ „ Goossen . . . 340 „ „ Goris.... 542 » „ Jacob. . • . 331 „ „ Jan 507, 696, 769, 770 „ „ Claes .... 696 „ „ Maes .... 689 „ „ Mathys . . . 694 BIz. Claesz, Claassen, Meynert. . . 255 n ,, Peter.... 139 Ricquin . . . 749 „ Sander ... 41 „ - Vos .... 688 - „ Willem . . . 465 Klaets 255 Clarenbeeck, van 430 Clautier 111, 112 Claveren, van 528 Kleyn, de 583 Kleynhoff. .... 580, 589, 590 Cleynhuisen, van 634 Kleynpenninck 232 Klemme 354 Cleve, van 525 Clignet 64 Klinkenberg van Echten . . . 584 Klinkenbergh, van 124 Clodder 458 Cloeck 102 Kloekhof 354, 359, 360 Cloeting 563 Cloetingen, van Brederode gênant 91, 384, 386, 389, 390 Cloetwick, van 105, 330 Clocken, van der .... 93, BI Cloosterman 57 Clop Kluyt Clunder 440 Cluse, Clouse, van der 102, 425 —427, 429 Knyff . 583 Knippenbercb, van 617 Knoyen 680 Knoip 687 Knuyst 275 Knuyt 381, 382 Knuyver .... 47, 48, 231, 234 Cobbinck. ...... 306, 325 Cochius 245, 246 Koeckebacker 89 Koekoeck 307 Coel 576, 577 Coelen, van 676 Coelne, van 495 Coeneri, Anneken 216; Diederik 566; Jacob 84; Jantgen 606, 607; Maes 136 Coerman . . . 202, 305, 327, 632 Koeter, die . 98 Coets 29, 214, 223, 740 Coignet 670 Coymans, Coeymans. . . 668, 669 Cock, Cok, Cocq 286, 287, 289, 305, 312, 327—329, 334, 416, 418, 428, 446, 503, 546, 571, 623, 686, 696, 699, 728 Cock, Cok, Cocq, de en die 94, BIz. 313, 331, 337, 366, 367, 378, 385, 388, 464, 482, 485, 488, 494, 503, 504, 604, 656, 668, 671, 672, 678, 680, 691, 692, 712, 734, 767, 770, 775, 776, 789, 795, B5 Cock van Delwynen, de 322, 346, 362, 510, 531, 535, 574, 614, 615, 624, 655, 667, 672—675, 727, 728, 790 Cock van Haeften, de 64, 100, 322 Cock van Kerkwyck, de 615, 616, 667 Cock van Nederynen, de504,537 — 539, 550, 551, 574, 578, 706 Cock van Opynen, de 104, 115, -70, 318, 333, 338, 339, 373, 425, 503, 524, 533, 545, 564, 565, 717, 797 Cock van Ryswick, de ... . 675 Cockburn 583 Kol 80 Colen, Coole 592, 738 Colenberg, van 230, 498 Collert, Collart 30, 207, 208, 272, 448, 596 Collot d'Escury 64 Comans 352 Konings 218 Coninck . . 4, 221, 338, 407, 561 Koocken 650 Coolhaaa . 714—716 Coolwyk, van 118 Coop 682 Coopszoon, Egon Derxe . . . 695 Coorncoeper 341 Koot 412 Cop, van de 357 Copes van Hasselt . .23, 124, 625 Koppart 693 Coppelaar 698 Coppelink 404 Koppers, Cuppes 117 Coppier 402, 405 Corbits 193 Corffszoon, Johan Stolts 708; Stout . 488 Cornelii, Catharina 143 Cornelissen, Cornelis, Bernardina .... 376 „ „ Christiaan .... 158 „ Dirk 754 „ Egen 504 „ Gysbert 758, 759, 772, 798 „ „ Hendrina . . . .217 „ Henrick . . . 297, 772 „ „ Herman 297 „ „ Hillebrand .... 692 „ „ Hubert 548 „ „ Jan . 56, 59, 520—522 „ Cornelis . 432, 434, 534 Cornelissen, Cornelis, Otto. . . Corstensz, Sebastiaan . . . . Cortenbach, van .... 28, Cortie 680, Cost Costensz, Dirk 308; Seger. . . Costerman . . 167, 178, 268, Coten, van -116, Coure, Curee, C-urete, de la 375, Cousyn Kouterick Maess, Jan ... . Coutier Couties Kouwens Coverden, Coeverden, van 1, 186, 410, 415, Coxie, van 149, Kraaykamp, van Kraay vanger, Kreifenger 149, 170, 176, 180, 260, 261, 398, Craan Krab Cracht Kray Krayveld Cranendonck, van. . . . 698, Crassier, de Kraushaar ........ Crausse, van den Krebber Kreeft 66, Kreyestein, van Kreyink Krevtenberg, van Krekel Crellius 253, Cremer. . . . 409, 597, 682, Cremers Crieckenbeek, van Kriekman Kryger, de Crynen, Crynsz, Jan 750; Gaert 780; Nieske 414; Stees 590, Cristiaans, Jan Kritien, Claes Crytier, Kritier Crol .... 140, 143, 144, Crom 582, Cromhuisen 61, Cronenborcb, van .... 386, Cron8trom, van ... 62, 63, Croon Cruchten, van 143,152,216,267, Cruvff Kruvthof, Tilenius . . . 355, Kucïienius Kuvck, Cuyck, van 481, 544,545, 555, 620, 751, 757, 773, 796, B2, Cuyck van Met eren, van 462, 545, 550, Blz. Kuyl van Trojen 476 Kuiper, Cuyper, Cuvpers, Kuper, Cuper 31, 58, 156, 178, 187, 228, 229, 232, 649, 650, 654, 715 Cuysance, de 160, 192 Kuysten 37, 418 Kuyt 669 Ctilenborch, Cuylenborch, van 1, 36, 43,107, 159, 225, 319, 320, 342, 343, 345, 346, 351, 366, 367, 393—397, 435, 466, 467, 471, 473, 476, 482, 528, 537, 550, 551, 556, 574, 601, 611, 727, 735, 769, 774, B6, B7 Cunaeus 636 Cuningham 721 Cup 583 Czartoriski 124 Ladder 638 Laeckhuysen, van . . . 323, 324 Laen, van der 675, 728 Laer, van 387, 388 Laer, van de . 694, 695, 715, 716 Laet, de 489, 491, 688 Laets 436 Lagenesse, van 423 Laignier, de 475, 480 Lalane de Duthay, de ... . 224 Lamberts, Lambers, Henrick . . 136 „ Jan. ... 56 „ „ Cornelis . . 535 „ Peter . 765, 770 Lamers, Laoimers, Lambertus 243; Peter 21 Lammeree 554 Lande, van de 177 Lander 615 Landman 426 Lange, de 305, 528 Langen, van 439, 684 Langeraick, Langreke, van 183, 188, 310, 325, 329, 337, 511, 529, 531, 534, 759 Lanckvelt, van 689 Lannoy, Launay, de. 222, 262, 584 Lans 672 Lanscroon, Lantscroon, van 40, 331, 512, 520, 523, 533 Lansdael 680, 683, 691 Lanssel 178 Lantmeter, Jacob die .... 673 Last 795 Laurens, Jan 452; Willem . . 141 Lauwen, Johan 795 Lauwert, Lauwart ... 30, 67 Lauwick, van en van der 25, 186, 248—250, 252, 259, 260, 289, 3«8, 380, 425, 446, 499, 556, 558—560, 565, 566, 569, 651, 757 Blz. 390 764 651 681 166 296 404 517 376 470 373 245 177 301 651 688 139 524 21 134 455 188 282 699 356 559 564 689 67 688 170 483 766 254 714 155 717 151 688 780 42 734 492 768 583 62 755 297 776 269 431 580 374 B6 670 Blz. Lauwreys, Bandeken 40 Leben, de 151, 154 Leden berch, van 542 Leefdael, Levedael, van . 170, 386 Leembeke, van 547 Leem poel 518, 521, 583 Leenders 268, 433 Leersum, van . . . 417, 420, 428 Leeuw, de 89, 165, 199, 279, 307, 364, 365, 409 Leeuw van Coolwijk, de ... 45 Leeuwen, Lewen, van 82, 115, 116, 145, 173, 288, 298,342344, 348, 363, 395, 402, 689, B6 Leeuwens 35, 199, 200, 205, 227, 228. 499, 713 Leydecker, Leyendecker 176, 179, 180, 264, 383, 610 Leyen, van .... . . . 220 Leyenbercb, van 287, 293, 305, 306, 308, 313, 329, 330, 460, 465, 473—475, 599, 601 Leyermoelen 182 Leek, van der 9, 699 Lemkensz, Gerit Loy .... 686 Lemmenssoon, Eowyn Johan. . 621 Lennep, van. .."... 33, 53 Lenshoek 670 Lensink 395 l. 7.1 I TTA rr«- 11 » lielkenp, Gerit liellemans, Tielmansz, Cecilia w n Goossen. xr;«^i - lien, van Tiftplpn. van 120G Tyckenborgh Til, Tyl, Till, van 68, 227, 672, rilamiA oor Tilenius Kruylhof. . . . 355' 1 immer 1/0, 4U9, 641, 643, 649, fiar l at\ w*, uui, uoy, iimmerman. . 1 iq oqq rr.. " • • limmesen, lymensen, Maria . . Tingnagel, Derek Dovs geheiten Tinne, van der Tysseling, Tysselink . . . 245 Toerff Tol, Toll 440' Tol, van 334] Tongeren, van . . . 119 4911 Toor, van Toorn, van Toorn, van den Torck, Turck 34, 39, 96, 113 199, 007 OOO 4 1 r\ , , ~ ' ' — -00, -iio oio ()UO, 618, 631, 673, 684, 685, 709, 710, 712, 713, 720 lornee # # .151 Torre, de la ' ' ' jqö Toumans, Touman .... 4, 273 Tour, de la ' 740 Tour d'Auvergne, de la . 699, 700 Tournev. de. 17 Trant 397, 401, 446 Trui)tien. van der . fiüfi co- Trauweloes, Cl aas. . . . . ' 511 Try, du. Zie Dutry. Tricht, van ... . 185, 245, 246 Triest qtt. U I u 1'riest, van 44, 197, 200, 232, 274, 282 Blz. 522 613 746 687 687 307 240 490 332 88 '57 196 33 B5 555 483 623 483 118 637 307 685 345 380 695 669 209 345 273 400 693 533 385 541 119 459 42 Blz. Trip 407 Troyen 58 Trojen, van 246 Troyen, Kuyl van 476 Troyff, 177 Troost 139, 140 Tuyl, Tuel, Tule, van 22,99,415, 438, 446, 460, 481, 482, 487, 488, f 01, 523, 524, 530, 535, 546, 549, 563, 570, 572, 573, 576—578, 587—591, 600, 602, 617, 661, 663, 701, 708, 715, 716, 787, 791, 792, 795, 796, B5 Tuyl gen. van Deyl, van . 591, 593 Tuyl van Serooskerken. van 63, 135, 350, 542 Tuyl, de Roever van. . , 578, 579 Tuyn 687 Tucker 746 Tulbach 721 Tuikenssoen, Gadert Gaderts. B5 Tulleken 156, 187,223,224,240, 263, 461, 463, 583, 585, 594, 636, 641, 799 Turner 349, 353 Tusschenbroek, Tussenbroek, van 585, 749, 751, 759—762, 765, 769, 770, 778 IJbbens 4 Ubbergen, van. . . 2, 11, 12, 225 Ubing 350 Uden, Udens, Elias Adriaensen . 584 „ „ Henrick .... 795 „ „ Johan. . .511, 585 „ „ Cornelis .... 585 Uden, Stameler van 95 Uero, van 54 Uffelhaven, van 265 Uit den Bachuse 770 Uyterlimmige 157 Uytinchoven, van 194 Uittenbongert, Uut den Bongert 591 Uyttewael 358 Uytwyck, van ....... 610 Ulft, van 37, 150, 285 Ulft gezegd Doornyck, van . .515 Ulft, van Doornick genaamd. . 258 Urabgrove 409, 619 Upwich, van der 546 Urmondt 32 Uteneng, Utenenghe 25, 82, 193, 249 Utenhove, van 558, 560, 632—636, 639 Utenweerde, Utenweert 82, 304, 343—345, 529, 530, 702 Uterwyck, van 259 Utrecht, van . • . 552, 553, 731 Uuters, Herman Jans .... 620 Uwens . 422—424 Vaassen, Faassen .... 52, 233 Fabritius 359 Vaecht, Vaegt, Vaigt, de en die 33, 177, 652 Vaecht van Tuyl, die .... 488 Vaeck, Vaick 129, 180,195,209, oou 4.47 Vael, de 483, 627 Vaen, de 84 Fagel 156, 228 Faget, du 290, 580, 619, 13/, /62 Faguet, Jaques 633 Falaiseau 86 Valckenaer, Velckener 116, 563, 564 Valk, Valke, Valken, Valks, Falck, Falcken 171, 456, 465, 466, 474, 476, 593, 685 Valkenborch .116 Valkenborch, van .... 251, 264 Valkenier 669 Valkhoff 624, 625 Valkis 509, 524, 525 Vallinck 621 Varick, Vanderick. Wanrick, van 99—101, 371, 485, 505, 506, 509, 511, 512, 515—519, 524, 549, B8 Vasa de Vergemont, Vasa de Requemont, de . . . . 17, 18 Vastraetsz, Fastraits, Arnt 488; Willem 373; Rolof . . • • 373 Vastrick 553, 554 Faulquier 193 Vecht, aver die ...... 530 Vecht, van der • 550 Vedder, de '93 Veeken, van der 19'- Veen, van 600 Veer, de 233 Veer, van der 91 Veere, die 662 Veerthuysen 99 Veher, die B3 Feye 473, 623, 624 Feyter, de, Feyters 782, 783, 786, 787 Veld, van den 743 Velde, in der 47 Velde, van de . . . 108, 153, 790 Velde, van den . 84, 88, 484, 682 Velde, ten 478 Veldens 155 Felderhofl' 409 Veldhoff 230 Velsen, van 536 Velsenaer 382 Veltdriel, van . 675, 687, 689, 691 Velters 636 Velthoven 594 Venboit 30 Venen 139 BK. Feu ten go Verbeek 232,541, 552—554, 583^ .. . 622, 667, 713, 741 V erbeet oog Verbolt 205, 265, 266, 483, 612,' 627 Verbrug, Verbrugh 171, 348, 365, 419 Verburg, Burg, van der 222, 233, 395 Verduin, Adam 450 Verhaak 585, 662 Verhaer 365, 366, 785 Verhagen # 722 Verhei, Verhey .... 549,' 718 Verheven 42, 202 271 Verhoèks 683, 687,' 695 Verhoeven 172, 18° Verhorst .345' 431 Verhulsdonk oqo Verkerk . . . 283, 284, 417, 418 Verkuyl 304, 542—544 Verlee Vermasen ! 19 Vermeer, Vermehr 32, 166, 141 143, 210, 246, 382,' 605 Vermeyn, Vermein, Vermyne, Formyn 508, 525 Vermeulen 125, 132, 300, 33'> 333, 396, 439, 454, 471, 497, „ „ 518, 521, 522, 638 Vernoy, Vernoey .... 622, 625 Verpluegh 453, 454, 462, 463, „ , 469, 481, 522, 523 Verschoor 380 Verschuyl 5'^8 Verspyck 62, 327, 339, 580, 589^ 590 Verssendael, van 524, 525, 532 v * . 533' 53G> 541 Versteeg, Versteegh, Verstegen 140, 149, 174, 175, 278, 283. 301, 316, 339, 383, 571, 576 o77, 582, 585, 597, 601, 635, 639, 666, 728, 743, 764, 773, v , 776, 793, 794 Verstolk . 291, 305, 309, 559, 560 1 Vervoorn, Vervoren . 340, 483, 636 ] Verway, Verwaey, Verwey 746, 1 7^0 7^0 Verwayen .... 162, 1% 202 1 Verwey 331, 332, 518, 520, 522, 1 „ , 533, 746, 752, 754 I Verweyde J47 Verwentseers, Jan . 696 Verwoert. . . 269, 298," 714—717 Verzyl, Versyl 573, 574, 633, F 635—639, 643—645, 647, 648 \ Veten, van der F Vianen, van 367, 371, 563, 580, 771 F Fleren 298, 299 F Vighe, Vygh 12, 13, 67, 69, 72, ~ F 78, 102, 104, 110, 111, 114, F 115, 151—153, 192, 212, 237, \ ' Blz. 2 288, 289, 295, 296, 300, 306— 309,311,313,314,317,318, 1 334, 391-393, 399, 405, 418, 6 419, 425, 427, 430, 431, 498, < 499, 566, 579, 618, 688, 713, ? Tr. , 714, 736, 762, 776 5 Vicq, de 728 ) Filhet de la Curee of de la Curete, de > Villattes, des . . . 201, 203—206 ' Vilsteren, Vylsteren, van . 27, 705 i Vin, van der . . . 640, 647, 698 Vinceler, van 330 Vink, Vinck . . . 217, 454,' 488 Vincken, van _ 708 Finkensteyn, van ! 24 Vynckwyck, van .144 Virieu, Vierieu, de 557, 564, (iofi! 607, 611, 612, 713 V yrssman Visscher, Vischer 694, 735, 736," 760 Fyten Vitinghof gênant Scheel, van 214, 710 Vitinchaven, de 157 Vjvian .' 635', 638 V laderacken, Fladracken, van 627, 713 Vlaenderen, van J59 Vlecke van Kaldenbroicke. . 547 Flemming, Fleminck . . 198, 208 Flemming, van j'>4 Vliet, van der 483," 627 Vlymen, van 623 Flipsen, Jan . . . . | 58', 59 Vloetten, van 750 Vlodorp, Flodroff, van 16, 122— 124, 128, 181, 182, 197, 198, 203, 311, 329, 330, 501, 515, 565, 630, 651, 653, 709 Floriszoon, Floren, Elis . 429, 431 » , Herman . . 259 1. „ Johan. 429, 784 » » Claes . . . 800 Vlugger 125 £oeyt 730 Voelpen, Kolof 447 Voerman 75 Voet 321 Vogelsanck 3Ö9 Foyert, Foyart 283, 304, 305, 315^ 345, 366, 379, 416, 427, 490, 506, 517, 528, 618, 638, 673, „ , T 713> 778 Foycke, Jan 750 Voirst, ter ' 375 Foyter, Ludolf de. ' 770 Fockens, van . . . 469, 48öi 487 Fockert, de 229 466 Folkers, Folckers .... 362^ 394 Folkers, de en van . 361, 362,' 394 Vollenhoven, van 622 Blz. Voller 721 Volpertszoon, Johan 779 Vonck, Vonk, Fonck 215, 257, 343—345, 368, 370, 371, 377, 379, 380, 384, 417, 566, 680, 691, 692, 779, 780, 797 Vonck van Brakel ..... 384 Vonck van Lienden, Vonck van Linden 344, 379, 387,389, 566, 567 Voocht, de . . 138, 176, 312, 670 Voocht van Ryneveld, de 286, 336 Voorst, Voerst, Voirst, van 12, 38, 83, 126, 145, 157,184,189, 194, 205, 286, 288, 292, 296, 304, 308, 317, 345, 398, 405, 413, 440, 478, 516, 725, 726, 731, 732, 776, 783 Voort, van de 85 Voort, van der 786, 790 Voorthuisen, van .... 281, 282 Formyn. Zie Vermeyn. Forneau, de 191 Vorst, van der 90 Vorsterman 492, 493 Vos 18, 19, 32, 34, 35, 60, 181, 263, 309, 321, 325, 334, 610, 677, 740, 748, 749, 762, 763, 769, 775, 780 Vos en Vosch van Avesaet 90, 185, 310, 326, 350, 439 Vos van Swartzenberg .... 581 Vos, Scheideruyt de 619 Foucquen 582, 583 Francken, Franken, Francquen, Vranckenz, Mr. Abraham . . .711 * * Dirk 291 „ „ Hendrik 417 „ „Jan Dirk 694 „ „ Johan 623 „ „ Jordaan 82, 193, 205, 710 „ „ Maria Catharina . . 687 Fransen, Fransz, Frantz, David 284 » , Jan 634 „ „ Cornelia Petronella 284 Vrede, de 298 Frederiks, Frederiksz, Fredriks, Frerix, Albert .... 664, 665 „ Goossen 665 „ Henrick 137 „ Claas 237 Manus 219 „ Margrita 158 „ Peter 408 Vree, de 145, 186 Vreede, Wrede 326 Vreem. 553 Freyse, Vriese 386, 387 Vry, de 225 Blz. Vries, de 19, 298 Vriese, de 482, 483, 504, 674, 750 Vriese van Hemert, de. . . . 505 Vrolyk 521 Fuchs, von 582 Vucht, Vugt, van. . 723, 733, 744 Vueren, Vuyren, Vuren, van 8, 11, 450, 456, 457, 485, 581, 588-590, 595, 598, 611, 743 Vulpen, Velpen, van 346, 347, 356, 357, 359, 360, 746, 773, 774 Waal, Wale, van 796 Waal, Wael, Waele, van de en van den 140, 144—146, 447, 649, B8 Waaien 14 Waanders 165 Waardenburg van. Zie van Weerdenburg. Wachem, van . . . 571, 575, 780 Wachen, van 754 Wachtendonck, van 22, 23, 130, 135, 181, 452, 458, 703, 788 Wachtendorp, van ..... 200 Wadenoy, van 555 Wael van Vronesteyn, de . . . 599 Waerd, de 418 Waetselaer, van 225 Wageningen, van .... 619, 620 Wagge 272 Waldeck, van 320, 349, 351 -353, 355—361, 394, 396 Wall, Walle, van de en van den, Wall, ten 141, 144, 181, 182, 207, 247, 251, 761 Walravensz, Johan 33 Wamel, van 67 Wanckart 464 Wanner 186 Wanray, Adam ... . . 37 Wanray, van 177, 562 Wanten, van 217 Warmvliet, van .... 249, 250 Warth, Wart, van de 143—146, 148, 149 Wassenaer, van 46, 51, 52, 95, 123, 276, 319, 329, 350, 383, 408, 409, 411, 412, 426, 428, 439, 440, 443, 444, 645, 646, 649, 654, 728, 789 Wassenaer-Starrenburg, van . . 9 Wassenberch, van 669 Water, van de 18, 764 Watkint 230 Watteville, de 362 Weede, van 53, 756 Weeldigen, des 330 Weerdenburg, Weerdenborch. Waardenburg, van 78,197, 298, Blz. 331, 347, 357, 450, 497, 500, 509, 510, 520, 586, 587, 598, 604, 605, 651, 693, 752, 787, 789 Weert, Weerdt. . . 375, 510, 662 Weert, Weerdt, de . . . 354, 736 Weert, opte 182 Weerthusen, van 23 Wees, Wese, Weze, van 46, 47, 85, 269, 366, 371, 384, 386, 387, 397, 398, 401, 404, 441, 577, 683 Wege, van den 185 Weeden, Weyden, van der 179, 377, 795 Weyman 412 Weysenburg, Weissenburg 173, 263 Weideren, van 13, 20,25,29,34, 157, 166, 167, 227, 236, 269, 270, 278, 289, 317, 339, 407, 430, 444, 447, 448, 498, 557, 564, 587, 588, 684 Welv, van 5, 125, 128, 154,208, 222, 229, 260, 272, 273, 297, 400—402, 430, 530 Welle 464 Welle, van 708 Welleken 337 Wellekens 40 Wels 615 Wenckum, van 429 Wenmers 687 Wenthuizen 486 Werdenberg J), van 406 Werff, van der 707 Wercken, Werken, van der 66, 67, 552, 609 Werckhoven, van .... 429, 431 Wermelo, van 610 Werthusen, van 648 Wesel, van .... 238, 549, 688 Wesenbercb, van 276 Wesselen, van 360 Westbroeck, van 550 Weeteneynde, ten 179 Westenrade, van 259 Westerouen van Meeteren . . .301 Weatphalen 528 Westreenen, Westrenen, Westryenen, van 132, 344, 390, 417, 435, 436 Westren van 377 Weteringen, van der 662 Wetten, van . . . 176, 177, 528 Weusthof 721 Wevelinchoven, van 29, 30, 339, 592, 759, 800 Wyburch 344 Wychem, van 251 Blz. Wichen, van . . . 138, 173, 208 Wicherlinck. . . . 636, 638, 639 Wychers 264 Wicherts 142 Wyck, Wiek, Wyk, van 129,142, 329, 333, 342, 345, 358, 363, 364, 381, 387-389, 394, 412, 414, 439, 507, 508, 529, 589, 595, 636, 639, 642, 701, 733, 767 Wyck, Weeck, van 342 Wydeman 46 Wyderholt, van 721 Wied, van 500 Wiele, van der 92 Wyere, Wyerssoon, Dirk 298; Johan 541; Eutger .... 90 Wyhe, Wie, van 16, 42, 45, 46, 50—52, 68—71, 94, 95, 125, 128, 185, 235, 252, 272, 300, 303, 308, 310, 317—319, 326, 329, 330, 336, 338, 355, 356, 368, 381, 383, 390, 426, 428, 429, 437, 440—444, 446—448, 450, 524, 535, 656, 684, 707 Wykniet 372 Wilbrenninck 140—142,144,145, 176, 180, 224, 251—254, 269, 369, 370, 389, 409 Wilde van Kessenich, de . . . 150 Wilheimius 619 Wylicb, Wylick, Wylaoke, van 43, 123, 168, 184, 189, 267, 294, 306, 581, 582, 630, 631, 710 Wylich en Lottum, van . . .194 Wilkens 619, 620 Will, van 187 Willeken?, Willekes 305 Willemaen, Willem?, „ Alart 46 „ Ambrosius 494 „ Antonia, AntoDV . . 134, 281 „ Brienen 743, 747 » Derk 105 » Floris 484 „ Gerit 221, 705 „ Geurt . . 91 „ Gysbert . . . 606, 609, 799 n Goossen 551, 552 „ Hendrik . . .49, 91, 92, 767 „ Herman 293 „ Jacob 186, 283 Jan 41, 54, 141, 371, 576, 577, 706 „ Jenneken 76 „ Claes 336, 676, 779, 781, 794 „ Cornelis Aart 459 „ Lambert 49 „ Otto 799 1) Het register heeft ten onrechte van Weerdenborch. Blz. Willemsen, Willems, „ Peter . . . 59, 530, 621, 778 „ Remmet 521, 522 „ Ryck . . 268, 279, 761, 763 , Roelof 19 r Vastrick 387, 389 „ Willem 387- 389 Wiltenberg, Wildenbergh, van den 268, 463 Wymmarssoen, Arnt 529 Win, de 380 Winands, Evert 330; Johan 330; Willem 330 Wynants van Resant .... 322 Wvnants van Rosande .... 688 Wynbergen, van 33, 77,161, 258, 380, 437, 590 Wynen . . . 174, 180, 316, 323 Wvngaard 220 Wyngaarden, Oem van. . 489—491 Winckel, de 239 Winsheim, van 650 Winssen, Winsem, Winsum, Wyndlsen, Wyntzen 91, 129, 130, 308, 321, 324, 328, 415, 533, 727 Wyntjes, Wintgis. . . . 416, 517 Wisch, van 159, 173 W ysen 505 Wisniowilski 124 Wissinck 154 Witt, Wit, Witte, de en die 147, 339, 371, 471, 511 Wittenhorst, van 182, 398, 540, 542, 548, 709 Wittert 97, 741, 763 Witthem, van 159 Woerde, Woerd, van der 30, 298, 341 Woesic, van 264 Wolboecker 114 Woldenborcli, Waldenberg, van 128, 366 Wolff 247, 331, 514 Wolffswinokel, van 332 Wolters, Wouters, Adriaan. . . 75 n „ Alert. . . . 337 Dirk 464, 591—593 „ „ Egen. . 675, 691 ,, „ Hillebrant. . 665 Blz. Wolters, Wouters, Jan . 66, 67, 626 „ „ Claes . . . 331 „ „ Lodewich . . 473 „ Peter. . 40, 42 „ „ Stees. . 590, 621 „ „ Tegnagel . . 686 W 52 Worckum, van 381 Woude, van 292 Wrede, Wreden, Wreede, de en die ... . 179, 247, 595, 658 Wreden 775 Wuesten 353, 354 Wullen, van 51 Zaunslifer 178 Zeeberts, Arnt 724, 725 Zeyst, van 41 Zeiler, Seller, van, Zellar 1, 70, 44, 47, 48, 84, 207, 264, 422— 424, 430 Zyderveld, van 92 Zyl, van 328 Zitwitz, van 230, 234 Zobel, van 64 Zoelen, Soelen, Zuelen, van 121, 299—301, 315, 321, 322, 331, 335, 363, 480, 726, 729, 730, 734, 778 Zolemunde, van 648 Zoutelande, van 86 Zueren 259 Zuylen, Suylen, Zulen, van 53, 99, 133, 326, 348, 351, 358, 371, 375, 535, 681 Zuylen van der Haer, van . . 372 Zuylen van Hardenberg, van 406, 407 Zuylen van Harmeien, van 372, 556 Zuylen van Natexvisch, van 295, 405, 421, 423 Zuylen van Nyevelt, van 86, 116, 249, 250, 358, 362, 413, 431, 731 Zuyren, van 138 Zuyse, van 668 Zulinchem, Sulecum, van 144,146, 751 Zurinchaven, van 340 Zutphen, van . . 394, 395, 737, 767 Zwolgen, van 86 GïOXjlrtE. vereeniging tot beoefening van geldebsche geschiedenis, oudheidkunde en recht. BIJVOEGSEL REGISTER 01' DE LEENACTEN VAN GrELRE en ZUTPHEN 1376—1402 UIT HET STAATSARCHIEF TE DUSSELDORP. naar pe oorspronkelijke bescheiden UITGEGETEN DOOK P. N. v. DOORNINCK. KWARTIER VAN NIJMEGEN. ARNHEM. P. GOUDA QUINT. 1901. In het staatsarchief te Dusseldorp bevinden zich drie registers, gemerkt B Nos. 23, 24 en 25, waarvan de inhoud bestaat uit minuten of afschriften van aden van verschillenden aard, betrekking hebbende op Gelre en Zutphen. Deze drie registers zijn in druk uitgegeven, met korte vermelding der daarin voorkomende leenacten, die bovendien in een afzonderlijk deel in extenso zijn gedrukt. l) De leenacten, u-elke over de jaren 1376—1402 hopen, ontbreken in de Geldersche leenactenboeken en vormen dus een aanvulling daarvan. Voor de geschiedenis van Gelre is dit werk belangrijk, daar deze acten op weinig uitzonderingen na nog onbekend waren en vroegeren geschiedvorschers van deze landstreek niet ten dienste hebben gestaan. Het een en ander heeft er toe geleid om in navolging der uitgave van het register op de leenacten, berustende in het rijksarchief te Arnhem, en op dezelfde wijze ingericht, ook van deze acten een register het licht te doen zien, waarbij het den bewerker, in overleg met de bewerkers van het eerstgenoemde register, gewensclit en in het belang tier gebruikers voorkwam dit register daarbij op te nemen en alzoo tot één geheel te vereenigen, in dier voege dat het na voltooiing van het geheele werk bij elk der kwartieren kan worden gevoegd. P. N. v. DOORNINCK. ') Leenacten van Gelre en Zutphen, uitgegeven duur P. A'. v. Duorninck. Haarlem, (febrs. eau lircderode. l'JOl. Tiende te Alphen. Waltert van der Clocken beleend, 11 Jan. 1394. ALPHEN. AMERSOYEN. Huis en borch tot Amersoyen met de heerlijkheid van Amersoyen, Wordragen en Welle, tot een onversterflijk leen. Arnd van Hoemen beleend, 25 April 1384. Idem houdt dit leen nog, Nov. 1387. AMERSOYEN, HEDEL. 1 morgen te Hedel, 1 hont 34 roeden te Amersoyen, i morgen te Amersoyen, enz. Evert Gijsbert Moutsoen beleend, 5 Juni 1396. ANGEREN. 2} morgen gen. Campstuk. Johannes van den Broeke gen. Seri ver beleend, ANGEREN. Drie stukken land gen. de Oude Beemt, de Lange Beemt en Meerakker. Johannes van den Brueke gen. Scriver beleend, 13 Maart 1388. Bijvoegsel Nijmegen. ANGEREN Tynsgoederen en tyns gelegen tot Angeren en Angeroy Johan van li y 1 a 111 Dericsz beleend. 18 Nov i.Wf - en. ANGEREN. WWeÏerweerdkerSPel Westerweerd tussch<* Angeroyen en Steven Duier beleend, 31 Maart 1386. Huis te Beesd niet toebehooren. Henric van Est beleend, Nov. 1385. Idem beleend, 22 Nov. 1385. Idem in dit leen bevestigd, Idem beleend, 4 Mei 1386. Jolian, heer van Cuick, beleend, 3 Juli 1390. Gijsbert van Buy re 11 beleend, 29 Maart 1394. BEESDE. 11t BEMMEL. xr , . , t» m°rg6n te Clein Eaerle in Over-Betuwe. Hadewich Rufels Buryers draaft r,n ,1 1 . s uraagt op aan den hertog, 25 April 1-392. BONINGEN. Veerstad en weerd in de Waal van de Dyelake tot aan de m aalschap van Winsen, de Krumme acker, 3 morgen R, hert a u l" °P de Vergert in kersl)el Boningen. Robert van Apelteren, als momber van t„ , , beleend, 25 Juli 1390. aCOp V a n Apel '"en, .. I*u*s en hofstad in gericht van Delwynen Bodewijn van R jj s w ij c beleend Idem beleend, 28 Juni 1393. DELWYNEN. DELWYNEN, KERKWIJK. Dagelijksche gericht te Delwinen, het halve dagelijksche gericht te Kerkwijk en 14 morgen aldaar. Johan van Herlar van der Hoele beleend, 10 Maart 1394. DODENWEERD. Nederste weerd voor Doiderwerderkirke. Herberen van Y se n doorn beleend na opdracht aan den hertog, 1 Maart 1385. DREMPT. Goed van der Huete. Maes die Veher, als momber van Lijske van der Huete, beleend, 17 Dec. 1396. DREUMEL. De waard in de Waal tegen Dromel met het halve dagelijksche gericht en tienden. Zeger van den Pel *) beleend, 21 Oct. 1392. DRIEL. 13 hont 25 roeden land in de velden gen. Bolken, te leen roerende in de heerscap van Amersoyen. Goeswijn Storme van Driel beleend, 1390. ECK. 14 morgen in maalschap Ecke. Willem van Ecke beleend, 1 Nov. 1393. ELDEN. Een Thiend in Olderbroek—Olderweyde 2). Johan van Berse gen. van Brabant beleend, 25 Oct. 1394. ELST. De Langenkamp, groot 4 morgen. Heymeric P e n n i n g h beleend, 13 Nov. 1395. ') Blijkbaar verschrijving voor van den Pol. *) Olderbroek en Olderweyde zijn wellicht schrijffouten voor Elderbroek eu Elderw e y d e. 8 morgen in Sessyngen. ELST' Uederic van Lienen tuchtigt Beerte, zijn wijf, 2 Aug. 1387. FT ST Huis en hofstad tot Westeramb enz. Jan van Brienen Henricsz tuchtigt Swene, zijn wijf, 4 April 1385. GAMEREN. De molen tot Gameren en een deel van den uiterweerd. Lysbet van Gameren beleend, GROESBEEK. Het bedwang tot den molen van Gruysbeek. Zeger van Gruysbeke, heer van Hoemen, beleend GENT. °tSe,,™rd dr°M' ™ "ofmeesterampt, ten Willem van Bruchhusen beleend, 25 Nov. 1377. N illem van Broechusen beleend, 21 Nov. 1402. HAELDEREN. Otten land van Bylant en een weerd JObaÏ7VSep". ?392.ant 0tte"SZ t0t Valkeilbn^che leenrechten beleend, HAELDEREN. ^1laefderenQ' JOlian Hasarts Ple?en te «'esen in kerspel J<1'aNov ai392B 'V1 a "t t0t Va"cenburgsche teenrechten beleend, 13 rw. TT HERWERDEN. Gewanthuis te Herwerden. Loedwich^Jan Jjouwesz, als momber van Louys van Kessels, beleend, HERWYNEN. Tiende tc Herwinen en de halve tiend tc Avezaet. Deric van Herwinen tuchtigt Janne, zijne vrouw, 26 Juni 1393. HEKWYNEN. Huis te Herwynen, enz. Deric van Herwynen Johansz beleend, 10 Maart 1390. HETEBEN. Goed te Onen. Johan die G r u t e r beleend, 4 Nov. 1393. HETEKEN. Goed tot Thoenen. Gadert Gaderts Tulkenssoen beleend, 2 Mei 1386. HYEN. Groote weerd tegen Hyen gelegen. Deric van Blei d rade beleend, 9 Sopt. 1386. HYEN. Hofstad met 4 morgen gen. ten Ynghe in kerspel Hien en de Lange acker. Herman Sternkens Jacobsz beleend, 19 Nov. 1393. HIER. 12 morgen gen. Roden Hoeve. Itykout die Koek tuchtigt Marie van Tale '), 25 Juni 1392. HIRNEN. Huis en heerlijkheid van Hirnen. Ude die Boze beleend, 1388. Herman van M e k e r e n Udensoen tuchtigt Elsben van T i e 1 e, zijne vrouw, HIRNEN. Visscherskempken in heerlijkheid Hirnen. Gevrijd voor Herman van Mokeren, 11 Aug. 1400. ') Het vermoeden ligt voor de hand, dat dit een schrijffout is voor Tule (= Tuil). Land in maalscbap Ingen. INGEN. Wilhelmus Wilhelmi van der Stege beleend, 23 April 1392. INGEN lïlOröen Innrl in t Gevrijd voor Herberen van Ysen doorn,.... TT r i « xioisteae en 5 LEUWEN. Willem var '1 f* L6UWen een waard tfi Eeuwen. »vmem van Dru ete 11 beleend, Huis en hofstad gen. upten Berch EEUWEN. nV,'Ï3m'°"" *««"«»,«reiachtirt LEUWEN. Grotenberg Bergakker, twee Nuweland en twee Bo sinchoevel, 45 morgen land te samen ee B°" erberen van Leuwen beleend, 19 Nov. 1386. (un •'«end 4 Nov. 1390 (40 morgen zonder Gr. Nuweland) aHhflSoï'"'*' *" """ 40 ""d° «HM™ Dit'dit leen, mauwekick. Slijckplack en Coerenweert in Mauderiker imakchan Va" Gwit' van C u l'e n b ore h, METEKEN. ' MeSS? i h°nt 39 SChacht land °P Graftacker te Johan, heer van K u y k, beleend, 30 Maart 1394. Weittiende tot Nywel. NVEWAEL. Arnt van Herlar beleend NIJMEGEN. 15 oude schilden uit den tol te Nijmegen. Henric de Vitinchaven beleend, 27 Sept. 1385. NIJMEGEN. 10 oude zware gulden schilden uit den tol te Nijmegen. Heiliger Quartermarck van der Stessen beleend, 13 Maart 138/. NIJMEGEN. 40 gulden uit den tol te Nijmegen. Asschebroek beleend, NIJMEGEN. 50 oude schilden uit den tol te Nijmegen. Henric, heer van G hemen, tot een manleen beleend, OY BIJ NIJMEGEN. Borch en vurborcht tot Oy, het gericht hoog en laag, enz. Gerit van 0 y beleend OY. Weerd bovenaan Lemmerweerd strekkende. Jokanne van O y e beleend, 25 Juli 1379. OY. Weerd van Wonderhofstad tot in de Waal toe. Johanne van Oye beleend, 12 Nov. 1382. RAVENSWADE. 52 morgen in Ravenswade gon. Muiswinkel Hubrecht, heer van Culenborg, beleend, 6 Juni 1402. RIJSWIJK. 20 Rijnsche gulden uit de tiende te Rijswijk. Kerstiaen van Rijswich beleend, 29 Juni 1400. ROEMDE. Huis met hofstad en do helft van 11 morgen land. Bruysten den Groeten Gijsberts Grotenszoon beleend, 22 Nov. 1393. SALT BOMMEL. 80 pond uit den tol tot Saltbomel, tot een manleen. .lan van den Ongel beleend, 20 Aug. 1384. . VALBORCH. 96 morgen te Valborgli. Nederste waard in den Rijnhuse gen. Nijeburg, 2 nederste kampen in kerspel Eist, en 7 morgen. Johan van Horaoet tuchtigt Elisabet van Bronchorst, zijne vrouw YANDERICH. Huis tot Vanderich. Steesken van M au drie beleend, 12 Sept. 1386. Jacob van Vanderic beleend, 25 Juni 1393. WYCHEM. De Leler, de vont in de maalschap van Wichgen en de heidegraefscap aldaar. Bernt van G a e 1 e Ottenszoon beleend, 30 Jan. 1392. Idem beleend, 22 April 1392. ZULICHEM. Rijdackertiende in liet gericht van Zulichem, roerende in de heerlijkheid van Amersoyen. Johan van den Waele beleend,.....