te mogen blijven en met de verplichting, de onrechtmatig verkregen bedragen aan te zuiveren, of onmiddellijk ontslag en gerechtelijke vervolging. Nadat hij ingezien had, dat een verder verweer hem niets zou baten, legde hij een volledige bekentenis af. Hij had schulden en werd door zijn schuldeischer onophoudelijk lastig gevallen, en toen hij een gunstige gelegenheid kreeg, zich van zijn schulden te ontdoen, zwichtte hij voor de verleiding. Het was de eerste en eenige keer, dat hij zooiets deed. De heer Dandré schonk hem vergiffenis en de berouwvolle zondaar mocht zijn dienst voortzetten. Hij was tot het einde van de tournée een voorbeeldig werker en heeft tenslotte alles, wat hij zich onrechtmatig had toegeëigend, terugbetaald. Nu is hij reeds jaren eerste tooneelmeester van een bekend stedelijk theater in Duitschland tot volle tevredenheid van zijn directie. De hoofdschuldige, die hem had verleid en wiens verduisteringen eenige duizenden beliepen, kreeg zijn ontslag. In dezelfde stad deed zich den dag daarop in het theater een incident voor, dat tragi-komische situaties schiep. Wij moesten twee voorstellingen geven en hadden daarvoor twee geheel verschillende programma's aan de directie gezonden. In het eerste programma was „De Stervende Zwaan" opgenomen, maar voor het tweede programma was inplaats hiervan „Rondino", een ander zeer geliefd solo-nummer der danseres vastgesteld. Op verlangen der directie veranderde ik na overleg met Pavlova dit nummer en deelde den directeur mede, dat ook in het tweede programma „De Stervende Zwaan" zou worden gedanst, en wel inplaats van „Rondino". Hetzij het een vergissing was van de drukkerij, hetzij de directie oordeelde, dat Pavlova ook nog „Rondino" zou kunnen dansen, deze dans bleef in het programma vermeld op de plaats, waar de zwaan had moeten staan en als nummer daarna was — evenwel op de keerzijde van het betreffende programmablad — aangekondigd „op veler verzoek herhaling van „De Stervende Zwaan". Maar het toeval wilde, dat de costumière als eenig solonummer na de pauze alleen „Rondino" had gelezen en de danseres ook voor dezen dans gekleed. Toen de zwaan-dans moest komen en op het tooneel, inplaats van het halfduister worden door een zacht-blauwen schijn, heldere rood-gele lichtbundels opvlamden en daarna Beethoven's bekoorlijke melodieën door het orkest werden ingezet, sloeg mij de angst om het hart, want ik vreesde, dat er een vergissing in het spel was. Ik haastte mij achter het tooneel, maakte Anna Pavlova, nadat zij „Rondino" had gedanst, op de vergissing attent en stelde haar voor, aan het slot „De Stervende Zwaan" toe te geven. Maar de danseres, nog niet geheel hersteld van een zwaren griep-aanval en nog zeer vermoeid van de uitvoeringen, die eenige dagen tevoren te München, waar zij dagen lang met koorts was op- anderen outsider ingefluisterd, dat de oorzaak van het verminderde bezoek te wijten was aan de reclame: er hingen te weinig affiches, de advertenties waren niet opvallend genoeg en er was geen voldoende voorbereiding door artikelen in de couranten. Ware de rustige en kalme echtgenoot der danseres dien avond in het theater aanwezig geweest, dan was de opwinding van Anna Pavlova niet zoo hevig geworden, dat deze degenen in haar onmiddellijke omgeving en haarzelve het grootste gedeelte der nachtrust zou ontnemen. De heer Dandré evenwel was ziek en moest in zijn hotel blijven. En ook ik was slechts tot aan de pauze in het theater gebleven, teneinde met den heer Dandré nog voor het slot van de voorstelling eenige gewichtige zaken af te doen. Pavlova kwam uit het theater terug en ik bewonderde den heer Dandré, die, door kwellende hoestbuien uiterst vermoeid, reeds amechtig in een diepen stoel gebogen zat, wel een kwartier lang een eindelooze stortvloed van verwijten over zich heen liet gaan, zonder ook maar een woord tegen te werpen. Ook dat wat ik niet juist had gedaan of wat Pavlova meende dat ik anders had moeten doen, werd den heer Dandré verweten. De uitvoering der juist gereed gekomen nieuwe brochures was niet naar den smaak der danseres. Hier had een ander portret opgenomen moeten worden, daar was een beeltenis te groot of te klein, te donker of te licht weergegeven, het papier had iets gladder kunnen zijn. Maar ten slotte ging alles alleen om het minder goede bezoek aan de voorstelling dan Pavlova het in de betreffende stad gewend was. De wijsgeer Dandré zweeg tot de opgewonden artiste was uitgeraasd en gaf dan op rustigen toon met enkele woorden zijn meening te kennen. En hij verdedigde ook mij. Want er was niet alleen voldoende reclame gemaakt, maar in alle groote dagbladen waren, eenige dagen vóór de aankomst van ons gezelschap, uitgebreide artikelen verschenen, de grootste courant had zelfs de helft der titelpagina met groote illustraties aan de danseres en haar ballet gewijd. Ook de vermoedelijke veronderstelling van Anna Pavlova, als zou haar populariteit tanend zijn, was niet juist. Maar het toeval wilde, dat op den avond, waarop Pavlova haar eerste voorstelling gaf, een der invloedrijkste persoonlijkheden naar aanleiding van een jubileum een groot feest gaf en hiervoor honderden der eerste families van de stad waren geïnviteerd. De volgende avonden waren dan ook uitverkocht. ,,Er moet altijd een zondebok zijn, als er iets niet goed gaat," waren de woorden van den heer Dandré, toen ik dien nacht afscheid van hem nam en hem te verstaan gaf, dat ik van de grootste bewondering vervuld was voor zijn kalmte, die spoedig weer vrede wist te scheppen. Wanneer het om het artistieke resultaat van een voorstelling ging, toonde Anna Pavlova een ge- strengheid, die het uiterste eischte. Vriendschap, sympathie, toegevendheid, moesten achter de tooneeldeur wijken voor de wet van den plicht. Zij was in dit opzicht het onverbiddelijkst tegenover zichzelve. Eens zag ik haar na een voorstelling in het Covent Garden Theatre te Londen nog langen tijd alleen op het tooneel oefenen tot zij eindelijk voldaan, maar doodvermoeid, haar kleedkamer opzocht. De danseres was dien avond over een van haar creaties niet tevreden en niettegenstaande zij door een val haar voet had gewond, bleef zij, nadat allen het tooneel verlaten hadden, door eindelooze herhalingen trachten een onzekerheid, welke zij in een van haar dansen had gevoeld, te overwinnen. In een stad in het Rijnland was op een orkestrepetitie de eerste ballerina van het ballet later verschenen, daar den avond tevoren door den balletmeester de volgorde der te repeteeren balletten zoodanig was ingedeeld, dat haar aanwezigheid eerst in het tweede gedeelte van het programma vereischt werd. Maar op den ochtend van de repetitie werd, daar het orkest-materiaal voor het ballet, hetwelk het eerst gerepeteerd had zullen worden, niet in orde bleek te zijn, met het andere ballet begonnen, waarin de ballerina de hoofdrol zou vervullen. Echter was zij noch op het tooneel, noch in haar kleedkamer te vinden. Eenigen tijd later, toen de repetitie reeds in vollen gang was — een der andere solodanseressen had intusschen haar plaats ingenomen — verscheen de ballerina en werd door den balletmeester niet al te vriendelijk ontvangen. Voelde zij zich reeds beleedigd door den toon van den maestro, toen zij zag, dat een der andere danseressen haar rol had overgenomen, weigerde zij, in het betreffende ballet verder te repeteeren. Misschien was het slechts een momenteele trotseerende houding, want Anna Pavlova was niet op de repetitie aanwezig, maar het toeval wilde, dat juist op het critieke oogenblik de groote meesteres verscheen en zich onmiddellijk op de hoogte liet stellen van de reden van de onderbreking der repetitie. Langer dan tien jaar had de ballerina deel uitgemaakt van het gezelschap van Anna Pavlova, zij was vele malen met de diva door de geheele wereld getrokken en had van haar vele bewijzen van vriendschap mogen ondervinden. Maar een bevel van haar balletmeester niet opvolgen, dat was in de oogen van de gestrenge heerscheres — revolutie. Nooit zag ik Anna Pavlova koninklijker dan toen zij in korte bewoordingen gelastte, dat dien avond een veranderd programma moest worden gegeven. De ballerina werd tot nader order geschorst, moest op staanden voet het tooneel verlaten en mocht dien avond niet in het theater verschijnen. Een ijzige stilte heerschte op het tooneel. Pavlova wisselde met haar echtgenoot, met den balletmeester en den dirigent eenige woorden, liet mij daarna uit de zaal, vanwaar ik de repetitie bijwoonde, op het tooneel roepen en gaf mij instructies tot het opmaken van een geheel nieuw programma, terwijl zij mij machtigde de voorstelling af te zeggen, indien de tijd van voorbereiding niet meer voldoende zou zijn, om een in alle opzichten verzorgde uitvoering te garandeeren. En nooit zag ik de groote danseres menschelijker dan toen zij het tooneel verliet en haar groote donkere oogen in diep verdriet met tranen gevuld waren. De repetities werden voortgezet en duurden tot laat in den namiddag. In allerijl werd de programma-wijziging aan de couranten medegedeeld, om nog in de avondbladen te kunnen worden opgenomen. Er werden nieuwe programma's gedrukt en veranderde „Theaterzettel" aangeplakt, toen ik na heftige discussie's met de theaterdirectie eindelijk, na toezegging van een schadevergoeding bij een eventueel verminderd bezoek, Pavlova's wil had doorgezet. Den heer Dandré kostte het dien middag de grootste overredingskunst, om Anna Pavlova van haar besluit, de ballerina onmiddellijk te ontslaan, af te brengen, want het was technisch haast onmogelijk zonder al te groote inspanning van de diva zelve, de ballerina midden in de tournée te vervangen. De voorstelling had een schitterend verloop, want Anna Pavlova danste dien avond eens zoo veel dan gewoonlijk om door het niet-optreden der ballerina niemand teleur te stellen. Deze bleef aan het gezelschap verbonden tot aan het slot der groote tournée, maar haar contract werd niet vernieuwd. Of haar uittrede uit het Pavlova-ballet in verband stond met het genoemde incident, is mij niet bekend, maar gezien de onverbiddelijke strengheid van Anna Pavlova, wanneer het het heiligdom van haar kunst betrof, zou het niet te verwonderen zijn. Een andere danseres van het ballet, die ook vele jaren tot het gezelschap behoorde, werd op de laatste tournée door Indië door Anna Pavlova op staanden voet ontslagen, daar zij op het schip, dat het gezelschap van Britsch-Indië naar Nederlandsch-Indië moest brengen, door de diva werd verrast bij een teedere omhelzing met een der dansers van het ballet, des avonds op het dek. Pavlova zag hierin een gevaar voor de reputatie van haar balletgezelschap. Zij Het aan de danseres niet alleen de volle gage en passage uitbetalen, maar toen later bleek, dat deze in stilte verloofd was met den jongen man in kwestie, liet zij haar een bedrag van 200 pond als schadevergoeding toekomen. Bij al deze strengheid werd Anna Pavlova met een haast aanbiddelijke liefde vereerd door haar geheele kunstenaarsschare, die gaarne alle vermoeienissen en vele en lange extra-repetities zonder tegensputteren op zich nam, daar allen vol be- wondering waren voor het groote voorbeeld, dat Anna Pavlova hun gaf, die kracht en lichaam tot het uiterste in den dienst van hare kunst stelde. Zij had ook voor al haar medewerkers een warm voelend hart vol eerlijke vriendschap. Mocht het na voorstellingen, soupers, besprekingen ook nog zoo laat worden, Anna Pavlova zag men iederen ochtend om 10 uur achter het tooneel trainen, om daarna alleen of met haar ensemble te repeteeren. Jan Grynimega, die dikwijls deze repetities heeft bijgewoond, schilderde de gestalte van Anna Pavlova achter het tooneel met liefdevolle lijnen: „Terzijde, tusschen het gewirwar van coulissen, touwen en kisten traint een tengere gestalte beenen, armen en romp. Teer, onopvallend, rustig en toch: welk een sidderende elasticiteit, wat een enorm élan, welk een charme! Een smal gezicht, een Slavisch voorhoofd, een gevoelige mond en oogen, die van veel smart getuigen. Anna Pavlova, de Koningin. Nu beweegt zij zich op het tooneel, waar zij af en toe haastig in 't Russisch eenige bevelen geeft, doodernstig, bijna smartelijk. Zij danst. En dan kan men zien, dat deze vrouw op fanatieke wijze haar kunst belijdt. Terwijl anderen op de repetitie met aanduidingen volstaan, geeft zij zich geheel en al. Geheel, d. w. z. met uitschakeling van alle menschelijke gevoelens, als vermoeidheid, enz. Mogen anderen haar in techniek evenaren — wat niet het geval is, maar gesteld dat dit zoo was — dan zouden zij toch nooit in Pavlova's schaduw kunnen staan, omdat hier een persoonlijkheid... men zou haast kunnen zeggen: straalt. Mogen anderen dienaren van de Kunst zijn, Pavlova dient niet, zij verbrandt geheel en al in de vlam van haar genialiteit. Maar het zeldzame is, dat deze grenzenlooze geest zich aan ons openbaart binnen de strengste grenzen, die men kent: in den vorm van het Keizerlijk Russisch Ballet. Dat geeft deze dansen een zoo smartelijke en diepe beteekenis, dat laat ze dikwijls aan waanzin grenzen, dat ontneemt hun al het wereldsche. Wanneer Pavlova springt en in haar sprong de hand losjes buigt, het hoofd achterover laat glijden, dan is zij geen mensch meer, zij is een... gedachte-Gods, die zich aan ons openbaart. Een goddelijke idee, gematerialiseerd door een materie, die tegenstrijdigerwijze zichzelf weer verloochent. Geen vleesch en bloed! Hier verschijnen de eeuwige wetten van een hoogere wereld, het eeuwige rythme van de wereldziel in onze duistere sfeer. Anna Pavlova verlaat uitgeput het tooneel. De pianist hamert verder, de balletmeester wil geen pauze, het stokje klappert, drie balletteuses zweven binnen. En de kleine Anna houdt zich vast aan de coulissentouwen en draait het linkerbeen met onbeschrijfelijke bekoorlijkheid in de lucht. Op en neer, op en neer. Rondom sprookjesachtige doeken, decors, die geluidloos zakken en weer opgetrokken worden, men klopt, men schuift, men klautert op ladders, men zoekt naar de juiste kleuren van het bonte licht. De wereld van wezen — de wereld van schijn." Na de repetitie, die meestal tot één uur duurde, ontving de danseres de persvertegenwoordigers, teekenaars, schilders, beeldhouwers, fotografen, en na de lunch, die in den regel zeer laat werd genuttigd, en een bezoek aan een of ander museum of de bezichtiging van een kunstverzameling, gunde de danseres zich in de latere middaguren een korte rustpoos. Dan mocht zij door niemand en niets worden gestoord. Op een laten middag rinkelde op mijn kamer in het Astoria-Hotel te Leipzig de telefoon: een heer wou dringend de danseres spreken, of ik even naar beneden wilde komen. Ik liet den onbekende, die zijn naam niet wilde noemen, zeggen, dat Anna Pavlova rustte en vóór de voorstelling niemand meer kon ontvangen, en dat ik op het oogenblik zaken had te doen en geen tijd had naar beneden te komen; mijn secretaris zou hem over twintig minuten te woord staan. Maar de heer wenschte mij persoonlijk te spreken en de chef der receptie verraadde mij nu het geheim: het was de... deurwaarder! Deze had zich intusschen op de hoogte gesteld waar de appartementen der danseres zich bevonden en ik zag in, dat ik snel moest handelen, om met alle middelen te verhinderen, dat hij de diva in haar rust stoorde. Een man met een grooten snor wachtte mij op, toen ik beneden kwam en verzocht mij, hem naar Anna Pavlova te geleiden. Ik wilde hem aan zijn verstand brengen, dat dit onmogelijk en buitengesloten was. Maar hij stapte al naar de lift om naar de etage te worden gebracht, waar de appartementen der diva gelegen waren. Ik haastte mij te gaan zien, of de heer Dandré op zijn kamer was. Deze was nog niet terug in het hotel. De deurwaarder wilde den salon der danseres, die aan haar slaapvertrek grensde, binnenstappen, maar ik versperde hem den weg met gekruiste armen op gevaar af, mij aan „verzet tegen het staatsgezag" schuldig te maken. Intusschen zocht ik den dienaar der wet te overtuigen, dat door een voortgaan met zijn pogingen, de danseres in haar rust te storen, de voorstelling in gevaar kwam, en dat hij toch met mij de zaak zou kunnen afhandelen, daar ik voor de zakelijke leiding der tournée generale volmacht bezat. Nadat ik mij als zoodanig had gelegitimeerd, mocht ik inzage nemen van de papieren — en binnen eenige minuten was de heele zaak geregeld. Een reparateur van koffers had in Hamburg onze decorkisten nagezien en voor het opknappen een rekening van over de duizend mark ingediend. Mijn secretaris vond dit bedrag veel te hoog, maar betaalde hem tenslotte duizend mark, dit was tachtig mark minder dan op de rekening stond. Om deze tachtig mark ging de heele kwestie van het arrest, dat den deurwaarder aanleiding gaf, het slaapvertrek der danseres met geweld binnen te willen dringen. Eenige onderteekeningen, een depot voor schuld en kosten, en het gezicht met den grooten snor verhelderde. Zoo'n vlugge afwikkeling was de overal ongaarne geziene brenger van dwangbevelen niet gewend. Om hem te toonen, wie hij op hooger bevel om een bagatel had lastig willen vallen, gaf ik hem voor onze voorstelling een mooie plaats. Dit was het schoonste, dat hij ooit had gezien, vertelde hij mij den volgenden dag, toen de formeele afwikkeling der kwestie haar beslag kreeg. En ik had een nieuwen vriend gewonnen. De reizen van een gezelschap van zestig personen brachten natuurlijk dikwijls kleinere of grootere verwikkelingen met zich mede. Maar in sommige landen was het een ware lust te reizen, wanneer, zooals op heel bizondere wijze in Duitschland, de spoorwegautoriteiten hun volle medewerking verleenden, om de verplaatsingen zoo vlug en aangenaam mogelijk te maken. De gereserveerde rijtuigen, die ons in Duitschland ter beschikking werden gesteld, waren niet, zooals in andere landen soms het geval was, wagens van ouderen datum, maar ruime comfortabele doorloopende rijtuigen, met ongeveer de helft eerste klasse compartimenten, door zorgvuldig overplakte cijfers tot tweede klasse coupé's gedegradeerd. En wij hadden soms wekenlang dezelfde wagens, die op de als zijnde niet voldoende geïmpregneerd. Dat deze zelfde decors in hetzelfde seizoen elders waren geïmpregneerd en in de theaters te Londen, Parijs, Berlijn, Hamburg, München en andere groote Europeesche steden de goedkeuring der verschillende brandinspecties hadden weggedragen, daarvan trok de Amsterdamsche brandweer zich, tot groot ongenoegen der danseres, niet veel van aan. Niet alleen waren er kosten van honderden guldens mede gemoeid, maar het gevaar voor bederf der door wereldberoemde schilders vervaardigde doeken was zóó groot, dat er alle kans bestond, dat de gastvoorstellingen te Amsterdam op het laatste oogenblik moesten worden afgezegd. Pavlova was ten zeerste ontstemd. Het was de eerste keer, dat haar zooiets gedurende de vele wereldreizen overkwam, daar alle decors aan het begin van elk seizoen grondig werden nagezien en geprepareerd, om aan de eischen der internationale brandinspecties te kunnen voldoen. Tenslotte stemde Pavlova er in toe, daar anders de schade door afzegging van een geheele week ondragelijk groot zou zijn geworden. Daar de brandvrijmaking op het laatste oogenblik moest gebeuren, hebben de decors nog meer geleden dan anders misschien het geval ware geweest. Zij moesten na afloop van de tournée voor het grootste gedeelte worden overgeschilderd, wat voor de danseres een schadepost van eenige duizenden guldens beteekende. De kosten van een tournée van het Pavlova-ballet waren uit den aard der zaak bizonder hoog. Afgezien van de kostbare costuums, in de eerste ateliers van Parijs en Berlijn naar ontwerpen van beroemde kunstenaars vervaardigd, waarvoor elk jaar groote bedragen voor slijtage werden afgeschreven, moesten enorme bedragen worden uitgetrokken voor de gages en reizen van een gezelschap van zestig personen. Pavlova betaalde haar medewerkers goed. De eerste krachten hadden honoraria om van te watertanden. Maar de kleinste danseres van het corps de ballet verdiende meer dan menige Nederlandsche actrice. Haar costumière en haar tooneelkapper, die beiden de groote danseres tientallen jaren vergezelden, hebben zich een vermogen verworven. Velen, kleinen van geest, bezien met leede oogen de financieele resultaten der uitvoeringen van groote buitenlandsche sterren. Maar zij bedenken niet hoevelen er van profiteeren. Bij haar eerste komst naar Nederland heeft Pavlova zes voorstellingen in den Stadsschouwburg te Amsterdam gegeven. De stad Amsterdam ontving aan belastinggelden, huur, enz., circa tienduizend gulden. Het toen spelend gezelschap eischte een uitkoopsom van eenige duizenden guldens, verder werd voor het orkest — met uitzondering van de concertmeesters en den dirigent Nederlandsche musici — en voor reclame, hotels, enz., eveneens een bedrag van vele duizenden betaald. Wat na aftrek van de transportkosten, reparaties en vooral de gages van het groote gezelschap nog kon overblijven, bij een schouwburg van niet veel meer dan duizend verkoopbare plaatsen, kan ieder wel nagaan. In Hamburg wenschte Anna Pavlova op te treden in het „Deutsche Schauspielhaus". De voorstellingen van dit theater moesten een week worden stopgezet en alleen de uitkoopsom, die ik hiervoor aan de directie van het theater betaalde, ging het bedrag van vijf en dertig duizend Mark te boven. Dat een groot orkest en groote reclame in een stad als Hamburg duizenden vereischten, is begrijpelijk. De recettes voor deze week bedroegen dan ook meer dan honderd duizend Mark. Bij groote afstanden hebben wij nu en dan ook in een kleinere stad een voorstelling gegeven. De schouwburgdirecties waren dan meestal zeer pessimistisch, wanneer ik hooge toegangsprijzen voorschreef, en hadden zelfs nog bezwaar er tegen, hun theaters af te staan. Eens kon ik op den Zaterdag vóór Carnaval in het Oosten van Duitschland voor de terugreis van het gezelschap geen tusschenstation vinden, daar geen directie op dien dag haar theater wilde afstaan, uit vrees, dat er onvoldoende belangstelling mocht zijn. Eindelijk ontfermde zich, na herhaalde telefonische besprekingen, de directie van het Stadttheater te Cottbus over ons — en op den eersten dag van den voorverkoop was de schouwburg uitverkocht. Het Stadttheater bevatte slechts 900 plaatsen, maar voor deze gelegenheid werden er nog extra-plaatsen bij gemaakt. Er ANNA PAVLOVA'S LAATSTE DAGEN Nun musst dein lichtes Wesen uns entschwinden. In Nebel sanken Stadt und Flur und Tranen schwingen mit den schweren Winden... Ein Stern brach aus der goldnen Spur, die leuchtend er beschrieb, uns an sein Licht zu binden. Du gingst — uns blieb Erinnerung nur. Durch dich erfüllte Schónheit unser Leben, die flammend sich in unsre Seelen schrieb. Der Erde Schwere nel, wenn uns dein Schweben den tragen Weiten liess entheben und jiih zu hohen Sehnsuchtsflügen trieb. Die du dein Wunder uns ins Herz gegeben, dich liebt die ganze Welt: du bleibst ihr ewig lieb! STORMVLAGEN gierden om de huizen, de regen sloeg fel tegen de vensters en striemde langs de ruiten, hoog in de luchten huilde de wind en stortte nu en dan met donderend geraas neer op de schoon geveegde daken. Dagenlang. En het hevigst in den nacht, die vooraf ging aan den dag, dat Pavlova zou arriveeren in Den Haag, waar haar afscheidstournée, haar laatste wereldreis, twee dagen later zou beginnen. Op den ochtend van 17 Januari was Anna Pavlova uit Parijs vertrokken en werd in den laten na- middag in de residentie verwacht. De geweldige wolkenbergen, die donker en dreigend den geheelen dag boven de stad hingen, waren tegen den avond door den wilden Noordwester ten deele weggedreven en het leek soms, alsof de zon door de grijze mistgordijnen heen wilde breken. Op het station heerschte groote drukte. Behalve een leger van journalisten, persfotografen en filmoperateurs waren natuurlijk vele nieuwsgierigen komen opdagen, om de groote danseres te zien, maar ook vele vrienden, om haar een hartelijke ontvangst te bereiden. Pavlova verscheen in de deuropening van haar rijtuig, sierlijk en bewegelijk als altijd, en nam met haar beminnelijksten glimlach de ovatie in ontvangst, die haar door de voor den trein wachtende menigte werd gebracht, niet vermoedend dat dit de laatste huldebetuiging zou zijn, die haar verschijnen in het openbaar zou uitlokken. Na de danseres met een ruiker Hollandsche tulpen te hebben verwelkomd, leidde ik haar zoo vlug mogelijk naar de gereed staande auto, want door haar begeleiding werd mij snel toegefluisterd, dat Madame zich ziek voelde en op het vreeselijk tochtige en winderige station niet voor de persfotografen zou kunnen poseeren en ook dien dag geen journalisten kon ontvangen. Toen Pavlova in de auto had plaats genomen, viel mij op hoe vermoeid zij er uitzag. De danseres bleek geen goede reis te hebben gehad. Gedurende het eerste gedeelte was haar compartiment ijskoud, daarna oververhit. Al den dag tevoren voelde zij zich niet wel en door de lange reis was haar toestand verergerd. Wij merkten op, dat haar het spreken moeite kostte, maar konden niet verhinderen, dat zij — wellicht daar zij verontrusting op onze gezichten had gelezen — vol belangstelling naar alle mogelijke dingen, mijn particulier en zakelijk leven betreffend, informeerde. In Hotel des Indes aangekomen, waar zij gedurende haar verblijf in Den Haag haar intrek zou nemen, begaf Pavlova zich dadelijk ter ruste. Zij klaagde over hevige pijnen in de zij. Haar salon en slaapkamer stonden vol bloemen, die door haar Nederlandsche vrienden in ruimen getale waren gezonden. Manden met prachtige seringen, groote bouquetten rozen, tuilen tulpen, takken orchideeën — een weelde van kleur en geur. De Japansche salon van Hotel des Indes was als ontvang-salon ingericht, daarnaast, tusschen deze en haar slaapvertrek, een kleine privésalon. „Veel te mooi, veel te groot!" weerde de danseres bescheiden af. Voorvoelde Pavlova onbewust dat zij hier zou moeten sterven? Het afscheid van de planken, de wereld van den schoonen schijn, had vol pracht en praal mogen zijn, maar om het leven vaarwel te zeggen, was een stille eenvoudige kamer voldoende... De huisdokter van Hotel des Indes, Dr. J. W. L. Dietz, onderzocht Anna Pavlova kort na haar Anna Pavlova. 14 DE MEULENHOFF-EDITIE EEN ALGEMEENE BIBLIOTHEEK DE MEULENHOFF-EDITIE EEN ALGEMEENE BIBLIOTHEEK NIEUWE SERIE UITGEGEVEN DOOR J. M. MEULENHOFF TE AMSTERDAM IN HET JAAR MCMXXXI ANNA PAVLOVA ANNA PAVLOVA HAAR LEVEN □ EN □ HAAR KUNST □ DOOR □ ERNST KRAUSS UITGEGEVEN DOOR J. M. MEULENHOFF TE AMSTERDAM AAN HET ROKIN 44 ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN COPYRIGHT 1931 BY ERNST KRAUSS, AMSTERDAM /koninklijkeN 1 bibliotheek) . . . Und wenn ein Stern erlischt bleibt unser doch sein Leuchten IN MEMORIAM STERVENDE ZWAAN Foto Ernst Schneider, Berlin jV. W. 7 UIT DEN TIJD DER EERSTE WERELDREIZEN Foto Ernst Sc/meider, Berlin KW. 7 JEUGDPORTRET NAAR EEN SCHILDERIJ VAN SEROFF Foto Franz van Riel STERVENDE ZWAAN NAAR EEN SCHILDERIJ VAN LAVERY (tait gallery london) Anna Pavlova. 2 i8 LIBEL Foto Franz van Hiel HilVs Studio, New Tork LIBEL Foto Franz van Riel LIBEL Monie Luke Studio, Sydney GAVOTTE SYRISCHE DANS naar een'teekening van aimé stevens Foto Becker & Maas, Berlin W. g OUD RUSSISCH VOLKSSPROOKJE SPAANSCHE DANS mm Foto Becker & Maas, Berlin W. g RUSSISCHE DANS Foto Rembrandt, Berlin jo KERSTMIS Foto Malzene POPPENFEE Foto Becker & Maas, Berlin W. g STERVENDE ZWAAN Foto Becker & Maas, Berlin W, g SNEEUWVLOKKEN Foto Ernst Schneidcr, Berlin JV. W. 7 MENUET Foto Ernst Schneider, Berlin N. W. 7 PIZZICATO POPPENFEE PAVILJOEN VAN ARMIDA MET XIJINSKI Anna Pa vlo va. 3 Foto Monte Lukt Studio, Sydney GAVOTTE MET VARZINSKI Foto Andrew Studio N-Z- KERSTMIS MET NOVÏKOFF Foto Edw. S. Curtis Studio, Los Angeles DON QUICHOTTE MET NOVIKOFF Foto Becker & Maas, Berlin W. g RONDINO CHOPINIANA MET WLADIMIROFF Foto Andrew Studio, JV. Z- CHOPINIANA BACCHANALE MEXICAANSCHE DANS Foto Becker & Maas, Berlin W. 9 GIOCONDA MET NOVIKOFF HET SLECHT BEWAAKTE MEISJE MET NOVIKOFF Foto Abbé, Paris ACHTER HET TOONEEL Foto Abbé, Paris IN HAAR KLEEDKAMER Fulo Abbé, Paris MET HAAR LIEVELINGSHONDJE REPETITIE Foto S. Bransburg IN OEFENING Foto S. Bransburg IN OEFENING Anna Pavlova. 4 Foto Abbé ACHTER HET TOONEEL Foto Rembrandt, Berlin jo TUSSCHEN DE BEDRIJVEN MET DEN BEROEMDEN JAPANSCHEN TOONEELSPELER KIKUGORO EN ZIJN FAMILIE Foto E. O. Hoppe, London IN JAPANSGH BALLET MET MARY PICKFORD MET CHARLIE CHAPLIN IN VOLENDAM MET CHALIAPIN IN AMERIKA IN NEDERLANDSCH INDIË MORGENRIT IN NEDERLANDSCH INDIE Anglo-Swiss Photo Studio, Cairo OP WEG NAAR DE PYRAMIDEN Anglo-Swiss Photo Studio, Cairo IN EGYPTE IN ITALIË Foto Lafayette, London ZOMER-IDYLLE IN IVY HOUSE Foto Lafayelle, London VOOR HAAR LANDHUIS IVY HOUSE PLASTIEKEN VAN ANNA PAVLOVA NAAR HAAR EIGEN ONTWERPEN IN HAAR ATELIER Anna Pavlova. 5 66 IN IVY HOUSE Foto d'Ora, Paris IN HAAR HOME Foto Lafayetle, London MET HAAR ZWAAN RUSTUUR IN HET PARK VAN IVY HOUSE IVY HOUSE F<"° K KraUSS (eerste opname na anna pavlova's dood) Foto E. Krauss HAAR LIEVELINGSPLEKJE IN HET PARK Foto Abbé, Paris IN HET PARK VAN IVY HOUSE Foto Carry Hess, Frankfort a. d. M. PORTRET UIT DEN LAATSTEN TIJD INLEIDING DE onverwachte en tragische dood der grootste danseres van onzen tijd, wellicht zelfs van alle tijden, die de wereldberoemde diva verraste, juist voor den aanvang eener grootsch opgezette afscheids-tournee — eener laatste wereldreis, welke alles wat de in alle werelddeelen vereerde en geliefde Anna Pavlova, in den loop van een kwart eeuw, aan feestelijkheid en luister ten deel viel, zou hebben overtroffen — dit ontijdig einde der schitterendste carrière, welke ooit een danseres maakte, deed de blikken der geheele wereld plotseling weer op Den Haag, de fraaie stad van het vredes-ideaal en der internationale conferenties, richten. Doch ditmaal niet hoopvol. Alle verwachtingen werden onherstelbaar vernietigd. Het noodlot had een zwaren slag toegebracht. Een der grootsten in de wereld der kunst ging daar haar laatsten lijdensweg, in plaats van er haar laatsten triomftocht aan te vangen. Maar ook een gróót en edel mensch ging van ons heen. Anna Pavlova. 6 Een geheele wereld was vervuld van eerlijken, diepen rouw. Onherstelbaar is het verlies, dat de wereld heeft geleden, door Anna Pavlova's heengaan. Wat een Beethoven voor de muziek, een Goethe voor de dichtkunst, een Rembrandt of Michel Angelo voor de schilderkunst was, dat was Anna Pavlova voor de danskunst: het universeele genie met de goddelijke inspiratie. Een menschelijke zon, welke licht en warmte uitstraalde en in wier glans millioenen van alle landen en rassen zich verkwikten. Plotseling scheen het alsof de aarde duister was geworden. Neerslachtigheid heerschte waar geen wilde smart verwoestend werkte, menschen in zwijm deed vallen en zelfs in den vrijwilligen dood dreef. Smart en rouw, rouw en tranen, eenzaamheid en leegte, tot de zekerheid zich baanbrak: Anna Pavlova is voor ons niet gestorven! Haar geest is bij ons gebleven. Hij leeft sterker in ons dan ooit tevoren. Anna Pavlova ging van ons heen, maar haar helder licht zal niet ophouden ons te beschijnen. Toen ik op dien mistigen Januari-morgen, na zorgvolle dagen — eerst wegens de groote verantwoordelijkheid der onder mijn leiding staande tournee en het door de ernstige ziekte der diva onvermijdelijke uitstellen en afzeggen der voorstellingen, daarna door het dreigende levensgevaar in voortdurende angst en opwinding en bange, slapelooze nachten — voortschreed, terwijl wij haar stoffelijk omhulsel overbrachten naar de rouwkapel, kwam ik voor de eerste maal tot het besef, dat achter al het ondragelijke, achter alle smart en allen rouw, een lichtpunt moest zijn: dat wèl het lichamelijk omhulsel vernietigd, maar dat haar geest nu vrij was en dichterbij dan tevoren. Ik moest aan de sterren denken, die in het wereldruim uiteenspatten en wier licht ons aardbewoners nog na eeuwen tegenstraalt. Daarom luidde het afscheidswoord, dat ik op het lint van mijn laatste bloemenhulde schreef: ...Und wenn ein Stern erlischt bleibt unser doch sein Leuchten. Dit was de eerste troost in de diepste smart, een sprank van nieuwe hoop in mijn bedroefde hart. En daarom heb ik deze woorden ook als motto gekozen voor mijn gedenkboek, hetwelk ik op verzoek van vele vrienden der groote doode samenstelde. Al heeft het noodlot ook de helderste ster, welke aan den hemel der danskunst straalde, doen ondergaan, haar lichtschijn zal ons nooit verlaten. En wanneer wij er naar zoeken, zal dit licht, hetwelk de geest van dezen grooten, edelen mensch steeds in zoo rijke mate schonk, in ons ontbranden. Het doel van dit gedenkboek zal bereikt zijn wanneer het velen, die door het verlies der groote danseres diep werden getroffen, tot een vriend wordt, welke over Anna Pavlova spreekt, van haar vertelt, de herinnering aan haar levendig houdt, en als het anderen, die door het tragische verscheiden van deelneming vervuld werden, en die de groote kunstenares niet meer konden zien, noch den edelen mensch in haar mochten leeren kennen, nader brengt tot den geest dezer zeer bizondere vrouw. In de eeuw der fotografie is het vanzelfsprekend, dat in het Pavlova-boek veel ruimte aan de gevoelige plaat afgestaan is. De filmsterren, op wie het oog der lens gedurende het grootste deel van hun leven is gericht, buiten beschouwing gelaten, is Anna Pavlova zeker een der meest gefotografeerden onder de kunstenaars, zoowel in haar tooneel- als in haar particulier leven. Ontelbare dansposes zijn in den loop harer ongeveer vijfentwintigjarige loopbaan in beeld vastgelegd, hetzij fotografisch, in teekeningen, schilderstukken of sculpturen. Hoe dikwijls Pavlova's beroemdste dans „de Stervende Zwaan" in beeld is gebracht, is nauwelijks na te gaan. Honderden fotografische opnamen, teekeningen, schilderijen en beeldhouwwerken zullen het nageslacht nog lang van de unieke uitbeelding der grootste danseres getuigen. Doch ook van de andere dansscheppingen, b.v. om slechts eenige der beroemdste te noemen, „Libelle", „Giselle", „Bacchanaal", „Gavotte", „Poppenfee", als „Lisa" in „Het slecht bewaakte meisje", als „Dulcinea" in „Don Quichotte", als „Sneeuwvlok" of „Kerstfee", als „Sylphide", als „Chrysanthemum" in „Herfstbladen", als de zigeunerin „Amarilla", als „Colombine", in Weber's „Aufforderung zum Tanz", in Beethoven's „Rondino", in haar tallooze exotische dansen, Syrische, Indische, Japansche, Mexicaansche, enz., is veel vastgelegd. Voorts hebben de vele reizen door alle beschaafde landen der wereld een rijken fotografischen oogst opgeleverd. In Londen, Parijs, Berlijn, New-York, BuenosAires, Madrid, Tokio en Calcutta, Melbourne, Batavia en Kaapstad, Weenen en Stockholm, Milaan en Praag, München en Amsterdam, overal wilden de fotografen en vrienden de kunstenares vereeuwigen en menige interessante opname kwam tot stand. Foto's in haar huis „Ivy House" in Hampstead, „de park- en tuin-oase van Londen", met haar lievelingsdieren, haar zwanen, honden, in gezelschap van beroemdheden als Schaljapin, Charlie Chaplin, Mary Pickford, Fritjof Nansen, of met Indische prinsessen, Japansche tooneelspelers, Amerikaansche milliardairs, op kameeltochten naar de Pyramiden, in de brandende Indische zon, aan groote en stille, op verre en wijde Oceanen, bij het verlaten van treinen, aan boord van zeekasteelen, achter de coulissen en in de kleedkamers van schouwburgen. Geheele boekdeelen zouden met foto's te vullen zijn. Ik heb voor dit werk behalve bekende en bizondere typische dansposes ook verscheidene minder of tot nu toe niet ge- publiceerde foto's, ook uit haar particuliere leven, gekozen. Met de schilderingen der kunst en van het leven dezer gevierde vrouw, in woord en schrift, is het ongeveer gesteld als met de beeltenissen, die ons nader brengen tot Pavlova's persoonlijkheid in haar kunst en in haar leven. Er zou een bibliotheek te vullen zijn met de uitknipsels uit alle dagbladen en tijdschriften van de wereld, die over wel vijf duizend gastvoorstellingen der Koningin van den Dans hebben geschreven, in eenige duizenden interviews waarheden en nog méér onwaarheden hebben verkondigd en in ongedachte overvloedigheid weemoedige, schokkende en der groote overledene verheerlijkende memoria wijdden. De geheele aardbol zou kunnen worden omspannen met de papieren vellen, die in alle talen Pavlova's lof verkondigden en die — figuurlijk gesproken — als het ware een „papieren toren van Babel" vormen... Mijn eigen Pavlova-archief bevat alleen reeds vele honderden, ja duizenden artikelen, pers-beoordeelingen en -berichten, afbeeldingen, enz., welke betrekking hebben alléén op de door mij georganiseerde tournées. Doch het ligt niet in mijn bedoeling in dit gedenkschrift groote beschouwingen over Anna Pavlova's danskunst als zoodanig te houden. Ik beoog hier slechts een zoo volledig mogelijk algemeen beeld der persoonlijkheid van Anna Pavlova te geven en daarom heb ik ook uit het vele, dat over Pavlova is geschreven, de indrukken en ervaringen van beoordeelers en bewonderaars uit verschillende landen hier weergegeven of in typische bizonderheden terloops vermeld. Al deze aanhalingen tezamen kunnen er toe bijdragen, het wezen der groote kunstenares en vrouw te belichten. Anna Pavlova werd reeds tijdens haar leven tot een legendarische figuur, en veel, dat haar wezen vreemd was, werd haar toegeschreven. Er is veel te schiften, wat het beeld van haar karakter benadeelt. Slechts weinigen was het, als mij, vergund, de kunst van Pavlova zoo dikwijls en zoo intens te genieten, de werkwijze der kunstenares gedurende de repetities gade te slaan en haar geheele persoonlijkheid van nabij te bestudeeren. Verscheidene van haar dansen zag ik binnen weinige maanden dozijnen malen, en telkens ontwaarde ik, hoe de kunstenares haar creatie steeds opnieuw doorleefde. De „Stervende Zwaan" heb ik weken achtereen ongeveer om den anderen avond gezien en telkenmale ontroerde mij het sterven van den grooten witten vogel, wien Anna Pavlova een schoone, diepe ziel verleende. Toen ik in Mei van het vorige jaar in de voorlaatste voorstelling te Parijs voor het laatst Anna Pavlova als stervenden vogel zag neerzinken, heeft het mij meer dan ooit aangegrepen. En nog lang daarna was er een diepe weemoed in mij, want ik had een voorgevoel, dat het de laatste maal was... Velen hebben de uitverkorene onder de kunstenaressen in groote vereering bemind en haar plotseling verscheiden heeft hen allen diep getroffen en hun het bitterste leed berokkend. En ook mijn wezen werd diep geschokt door dezen tragischen dood, die mij met zóó smartelijke heftigheid heeft aangegrepen, als zelden iets tevoren. Ik hoop er in geslaagd te zijn, het levensbeeld van deze hoogstaande vrouw en kunstenares naar waarheid te schetsen, als een eerbewijs aan Anna Pavlova's nagedachtenis. In dezen zin betuig ik allen, die hiertoe hebben bijgedragen, mijn hartelijksten dank. Moge dit boekje nog vele jaren aan nieuwe geslachten verkondigen dat, toen er een tijd was, waarin oorlogen en onrust, materialisme en egoïsme de aarde beheerschten, ook een goede fee leefde, die als een komeet dan hier, dan daar verscheen, schoonheid schiep, de drukkende zwaarte der aarde in lichte lichtheid omtooverde en geluk bracht in sombere harten. Deze goede fee heette: Anna Pavlova. Amsterdam, April 1931. Ernst Krauss. ANNA PAVLOVA'S JEUGD EN WORDING GLINSTERENDE sneeuwvlokken dwarrelden en dansten voor de vensters van een Petersburgsch huis, toen op 3 Februari 1888 voor het eerst de groote donkere oogen van Anna Pavlova schitterden in het licht der aardsche wereld. Een brandende ziel, helder als de kristallen sneeuwvlokken, heeft het tenger lichaampje van een wordend mensch tot woning gekozen. De geest der schoonheid heeft zijn edelste zaadkorrels in een menschenhart gezaaid, opdat zij in het heilige licht der teerheid en goedheid zal ontkiemen, opgroeien, en, in een wondere bloem ontbloeiend, vreugde en glans zal brengen aan vele menschenkinderen. Toen Annuschka twee jaar oud was, stierf haar vader. „Wij waren arm, heel arm," vertelde Anna Pavlova, „maar mijn moeder heeft er toch altijd voor gezorgd, dat er op feestdagen een verrassing voor mij was: met Paschen speelgoed in een heel groot ei, met Kerstmis een klein denneboompje, behangen met vergulde appels en noten en vol schitterende kaarsjes. En ik herinner me nog heel goed hoe blij en opgewonden ik was, toen ik, op mijn achtste jaar voor mijn Kerstfeest mee mocht naar het Marinsky-theater. Nog nooit was ik in een schouwburg geweest, en ik vroeg mijn moeder, brandend van nieuwsgierigheid, wat wij wel te zien zouden krijgen. Zij vertelde mij toen het sprookje van Doornroosje. Dat vond ik prachtig. En mijn moeder moest het mij later nog vele malen vertellen. De slede, die ons naar het Marinsky-theater bracht, gleed geluidloos over de versch gevallen sneeuw, die glinsterde in het licht der straatlantarens. Overgelukkig voelde ik mij naast mijn moeder, die haar arm om mij heen had geslagen. „Nu krijg je de mooie feeën te zien," zei ze, terwijl wij snel naar het theater reden, dat voor mij een onbekend rijk was. Bij de eerste tonen van het orkest werd ik heel ernstig. Ik rilde. Voor het eerst in mijn leven was ik ontroerd door zooveel schoonheid. Toen het gordijn vanéénging en de schitterende feestzaal van een paleis zichtbaar werd, uitte ik een kreet van vreugde. Ik herinner mij hoe ik mijn gezicht in mijn handen verborg, toen de oude heks in een door ratten voortgetrokken wagen op het tooneel kwam. In het tweede bedrijf dansten jongens en meisjes een prachtige wals. „Zou je zoo ook niet willen dansen?" vroeg mijn moeder glimlachend. „Neen," antwoordde ik, „ik zou willen dansen zooals die mooie dame Doornroosje, en dan later ook Doornroosje zijn, om dan net als zij hier in het theater te dansen." Mijn moeder noemde mij haar lieve kleine domoor, zonder te vermoeden dat ik mijn levensideaal had gevonden. Ik leefde als in een droom, toen wij den schouwburg verlieten, en dacht op den terugweg aan niets anders dan aan den tijd dat ik zelf als Doornroosje op het tooneel zou staan. Toen wij thuis waren, vroeg ik mijn moeder of ik mocht leeren dansen. „Wel zeker, mijn kleine Noera," (een lievelingsnaampje) zei mijn moeder, die waarschijnlijk aan een balzaal dacht, als ik een huwbaar meisje zou zijn. Maar ik dacht niet aan een balzaal, ik dacht slechts aan het ballet. Dien nacht droomde ik dat ik ballerina was en als een vlinder danste op Tschaikowsky's muziek. Gaarne denk ik nog terug aan dien avond, die over mijn toekomst besliste. Den volgenden morgen sprak ik over niets anders dan over mijn toekomst. Mijn moeder begon toen wellicht in te zien dat haar dochter een ernstig en vastberaden persoontje was. „Om danseres te worden, zou je je moeder moeten verlaten en naar een balletschool moeten gaan... Maar mijn kleine Noera zou mij toch niet alleen willen laten?" „Neen, ik wil u niet alleen laten. Maar als het noodig is om een groote ballerina te worden, dan moet het maar gebeuren." En ik omhelsde haar en smeekte haar onder kussen, mij toch naar een balletschool te laten gaan. Toen zij mijn verzoek afsloeg begon ik te schreien. Eenigen tijd later echter stemde mijn moeder, verwonderd over mijn standvastigheid, er in toe, met mij naar den directeur der balletschool te gaan. Wij waren, zooals ik reeds zeide, zeer arm. Maar misschien bracht mijn moeder dit groote offer met het oog op mijn toekomst, wanneer moeder niet meer bij mij zou zijn en ik alléén den strijd om het bestaan zou moeten voeren. „Een kind van achtjaar kunnen wij niet opnemen," zei de directeur. „U kunt terugkomen, als de kleine tien jaar is." Ik was geheel terneergeslagen door deze beslissing. En gedurende de volgende twee jaren was ik dan ook slechts vervuld van de gedachte, zoo snel mogelijk ballerina te worden. In dien tijd was ik dikwijls treurig en afgetrokken, en soms erg onhandelbaar. Naar oude Petersburgsche gewoonte gingen we 's zomers naar buiten, niet al te ver van de stad. Ik had altijd het meeste pleizier als ons huisraad: bedden, tafels, stoelen, keukengerei en de groote Samowar, op den wagen werd geladen, die dat alles naar de „datsje" bracht, een landhuis uit hout opgetrokken, klein als een poppenhuis. Meestal zaten wij op de veranda. Daar gebruikten wij de maaltijden, daar het mijn moeder mij de fabels van Kriloff hardop voorlezen, en daar leerde ze mij naaien. Zonder hoed en in een oud katoenen jurkje zwierf ik door de bosschen in de omgeving van het huis. Ik hield van het duister onder de hooge dennen, om wier stammen, die als zuilen oprezen, de vlinders dartelden. In de schaduw dezer boomen koos ik een stil plekje om te droomen, waar ik de prachtigste luchtkasteelen bouwde. Soms vlocht ik een krans van wilde bloemen en verbeeldde mij Doornroosje te zijn. Op mijn tienden verjaardag herinnerde ik mijn moeder er aan dat zij naar den directeur der balletschool zou gaan. Zij werd zeer ernstig, bracht mij echter toch er heen, want zij kende mij te goed om te weten dat geen overredingskracht mij van besluit kon doen veranderen. Ik was dol van vreugde toen de directeur mij aannam voor de school. Niettemin weende ik zeer, toen de dag aanbrak waarop ik mijn moeder moest verlaten. Ook zij schreide hevig. Toen begreep ik haar tranen nog niet zoo goed als nu. Zij kende de beteekenis van den stap, dien ik op het punt stond te doen. Ik verwisselde het stille, vrome huis, waarin de geest van de zilveren Madonna rondwaarde, met het inspannende, be- dwelmende leven van een andere wereld: het koninkrijk der kunst en van het tooneel. Zij wist, dat de stap beslissend was en eveneens dat in de tooneelwereld geen zuiver geluk is te vinden, dat aan de verleidingen er van moeilijk weerstand te bieden is. In de keizerlijke balletschool zijn intrede doen, stond in dien tijd haast gelijk met het leven in een klooster, waaruit alle scherts verbannen is en waarin slechts strenge tucht heerscht. lederen morgen om acht uur werden wij gewekt door het plechtige gebeier van een groote klok. We kleedden ons aan, onder het toezicht van een bewaakster, wier werk was, na te gaan, of de handjes schoon gewasschen, de nagels in orde en de tanden gepoetst waren. Vervolgens woonden we gezamenlijk het morgengebed bij, dat door een der oudere leerlingen werd gezongen voor een heiligenbeeld, waarvoor, als een roode ster, het licht flikkerde van een eeuwige lamp. Na het ontbijt begon de dansles, in een groote, zeer luchtige en helder verlichte kamer. De meubileering bestond slechts uit eenige banken, een piano en vele hooge wandspiegels. Aan de muren: de portretten der Russische heerschers. Ons lievelingsportret was dat van Katharina II. Haar trotsche en toch lachende oogen schenen ons gedurende de dansles te volgen, en het was alsof zij ons wilden aanmoedigen. Na de lunch maakten we gezamenlijk een korte wandeling, daarna hadden we weer tot vier uur les. Dan was het tijd voor het diner en, na een vrij half uurtje, begonnen de muziek- en schermlessen. Soms waren er nog vóóroefeningen voor dansen die op het tooneel van het Marinskytheater ter uitvoering kwamen. Wanneer onze medewerking daar vereischt werd, bracht men ons in vele kleine, gesloten rijtuigen daarheen. Maar gewoonlijk gingen wij al om negen uur naar bed. Ons leven bood slechts weinig afwisseling. Vrijdags gingen wij in het stoombad. Geen rechtgeaarde Rus zal verzuimen, dit wekelijks te doen. Deze bad-dag was voor ons een soort feestdag, omdat wij dan voor avondeten steeds „Kosja" kregen: een dikke meelbrei, die met melk werd gegeten en die bijzonder lekker was. Zaterdagsavonds gingen wij naar de schoolkapel. Daar stonden wij als nonnen wel een uur lang stil, bekruisigden ons en knielden voor de heiligenbeelden, terwijl afwisselend de pope voorbad en het koor de godsdienstige plechtigheid met gezangen opluisterde. Op de feestdagen mochten wij 's avonds naar de keizerlijke theaters: naar den Alexander-Schouwburg, waar de drama's van onze groote Russische dichters werden gespeeld, of naar het MichaelTheater, waar Fransche stukken ter uitvoering kwamen, gespeeld door Fransche acteurs van het keizerlijk gezelschap. Zoo nu en dan gaven wij een bal, waarvoor de jongens der balletschool, die de bovenste verdieping van het gebouw bewoonden, werden uitgenoodigd. In groote opgewondenheid maakten wij toilet, trokken ons beste jurkje aan, vlochten ons koket een band in het haar, zagen heel dikwijls in den spiegel en gingen dan, ontzettend verlegen, naar de balzaal. De meest opwindende dagen in ons betrekkelijk streng geregeld leven waren die waarop de Tsaar kwam. De keizerlijke familie bezocht vaak onze school. Op het kleine tooneeltje dansten dan de kinderen een ballet ter eere van de Keizerin. Toen ik nog pas op de balletschool was, kwamen eens de jonge Tsaar Alexander III en Keizerin Maria met andere leden der keizerlijke familie naar een onzer voorstellingen kijken. Na het ballet stond men ons toe, ons onder „het publiek" in de zaal te begeven. De Tsaar was vriendelijk en eenvoudig, een echte Rus. Hij nam mijn vriendinnetje Stanislawa Belinskaya op den arm. Ik barstte in tranen uit. Toen men mij vroeg waarom ik huilde, zei ik: „Ik wou dat de Keizer mij óók op den arm nam." Om mij te troosten trok grootvorst Wladimir mij op zijn knie. Maar daarmede was ik niet tevreden en hield vol: „Ik wil dat de Keizer mij een kus geeft!" Na de voorstelling begaf het keizerlijk gezelschap zich gewoonlijk naar onze eetzaal, om met ons de thee te gebruiken. Wij waren niet in het minst verlegen, daar de Keizer en de Keizerin heel gemoedelijk met ons omgingen, zooals een vader en moeder met hun kinderen. lederen Zondag kwam mijn moeder mij opzoeken en op de feestdagen mocht ik naar haar toe. In de zomervacantie trokken wij, zooals altijd, naar onze kleine datsje. Toen ik zestien jaar was, verliet ik de balletschool en kreeg ik spoedig daarop verlof mij „eerste danseres" te noemen. Dit was een officieele titel. Slechts vier danseressen waren er in Rusland, die gerechtigd waren dezen titel te dragen. Sedert dien ben ik ballerina..." Deze herinneringen uit haar leven, door Anna Pavlova geschreven eenige jaren vóór den wereldoorlog, op de veranda van de kleine datsje, waar zij haar jeugd heeft doorgebracht, zijn een gedeelte van een autobiografie der groote danseres, in 1913 in haar geheel gepubliceerd bij Bruno Cassirer te Berlijn, in een boekje getiteld: „Anna Pavlova", waar behalve eenige litteraire bijdragen van Oscar Bie, Paul Barchan en Max Osborn, verscheidene teekeningen (portret en costuum) zijn opgenomen van Leon Bakst, Seroff, Ernst Oppler en Max Slevogt, benevens eenige foto's van Ernst Schneider te Berlijn. In deze autobiografie vertelt de ballerina voorts van haar eerste tournee's buiten Rusland. Dat was Anna Pavlova. 7 in 1907. Zij had een gezelschap samengesteld en gaf na twee gastvoorstellingen in de Opera van het meer Duitsch dan Russische Riga, een reeks uitvoeringen te Helsingfors, Stockholm, Kopenhagen, Praag en Berlijn. Overal werden haar voorstellingen begroet als de herleving eener groote kunst. Buitengewoon hartelijk was de ontvangst te Berlijn. Dit gaf haar veel moed, want zij was allesbehalve zeker van haar succes, toen zij uittrok om een kunst te laten zien, die in Europa geheel in vergetelheid was geraakt. In Stockholm was koning Oskar iederen avond onder haar toeschouwers. De Koning ontbood haar in het paleis, liet de danseres in een hof-equipage van haar hotel afhalen, bedankte in zeer vriendelijke woorden voor het genot, dat haar kunst hem had verschaft en begiftigde haar met het teeken van de Zweedsche orde van verdienste voor kunst en wetenschap. Avond aan avond begeleidde te Stockholm een groote menigte haar koets van het theater naar het hotel. „Allen volgden" — vertelde de danseres — „mijn rijtuig, zwijgend, haast zonder een woord. De menschen wachtten dan voor mijn hotel en men vroeg mij, op het balkon te verschijnen. En wanneer ik daar verscheen, brak een storm van juichkreten los, die mij na het voorafgaande zwijgen haast deed schrikken. Ik boog weer en altijd weer en ten slotte zongen allen de mooie Zweedsche volksliederen. Een oogenblik wist ik niet, wat te doen, maar dan liep ik snel mijn kamer in en alle bloemen, die ik in het theater had gekregen, wierp ik van het balkon en strooide de rozen, viooltjes, seringen en anjers onder de geestdriftige menigte. Toen de menschen zich langzaam weer verwijderd hadden, vroeg ik mijn kamermeisje, waarmede ik wel dezen menschen het hoofd op hol had gebracht. „Madame," zei ze, „u hebt hun een uur lang al het leed van het leven doen vergeten." Nooit heb ik deze woorden kunnen vergeten. Een Russisch meisje, dat mij dit antwoord gaf, had mijn kunst een heel nieuw doel gewezen." Het jaar daarop ging Anna Pavlova met een Russisch gezelschap naar Leipzig, Praag en Weenen. Daar voerde zij Tschaikowsky's ballet „Le Lac des Cygnes" op in de choreografie van Marius Petipa, haar voormaligen directeur. Marius Mariusowitsj Petipa was de leider der keizerlijke balletschool te Petersburg. Later vereenigde Anna Pavlova zich met een troep, onder leiding van Serge Diaghilew, waarvan Fokine, de geniale vernieuwer van het Russisch ballet, eerste balletmeester was. Met Fokine veroverde zij het artistieke Parijs. Gedurende haar gastspel in de Fransche hoofdstad ontving de danseres een uitnoodiging van Lady Londesborough, die ter eere van Koning Edward en Koningin Alexandra een feest gaf, om naar Londen te komen. De koninklijke gasten waren zeer ingenomen met de kunst van Anna Pavlova en de Londensche society was voor haar gewonnen, toen zij in 1910 gastvoorstellingen in het PalaceTheatre te Londen gaf. Vele van haar vrienden waren er toen ernstig tegen gekant, dat de eerste danseres van het keizerlijk Russisch ballet in een variététheater optrad. Maar Anna Pavlova was voldoende op de hoogte van de Londensche theaters en het Londensche publiek, dat zij het kon wagen in het Palace-Theatre op te treden. Zij heeft er nooit spijt van gehad. Het werd een groot succes. Het Engelsche publiek had bizonder veel begrip juist van die dansen, waarvan ook Anna Pavlova zelf veel hield. Behalve in Duitschland, Skandinavië en later ook in Nederland heeft men voor haar streven en haar onvergelijkelijke kunst in Engeland de grootste en diepste bewondering gehad. Misschien hebben andere landen haar uitbundiger toegejuicht, de Romaansche volken haar meer verafgood, de Amerikanen haar in groote, fantastische, kolommenlange artikelen, met foto's over een heele pagina, meer opgehemeld. Maar in de noordelijke landen heeft men de diepten van haar kunst wellicht beter weten te peilen. Het reizen in Amerika — na het Londensche seizoen begon de eerste tournée in het land der onbegrensde mogelijkheden — was zeer vermoeiend voor de jonge danseres. De eerste voorstellingen werden in het Metropolitan-Theatre te New-York gegeven. Daarna ging het per extra- trein van den eenen kant der Vereenigde Staten naar den anderen. Duizenden mijlen. De trein was haar hotel. Dikwijls was bij aankomst in de een of andere stad de tijd nauwelijks toereikend om de voorstelling op het vastgestelde uur te kunnen laten beginnen. Na de voorstelling ging het in groote haast terug naar het station en werd dan 's nachts en soms nog den geheelen daaropvolgenden dag doorgereisd tot de stad, waar het volgende optreden zou plaats vinden, bereikt was. Over haar vele wereldreizen na deze eerste jaren van triomf zal ik in een volgend hoofdstuk nog het een en ander vertellen. De jaren van den grooten oorlog kwamen en daarna de ontwrichting van het Keizerrijk. Anna Pavlova heeft haar moeder moeten achterlaten in haar geboorteland. Nooit meer kwam zij sedert dien terug in de kleine datsje, waar zij kort voor den oorlog de bladzijden schreef van de geschiedenis van hare jeugd. Alvorens haar danskunst nader te belichten, sluit ik de eerste etappe van Anna Pavlova's kunstenaarsloopbaan met haar eigen woorden aan het slot van hare autobiografie: „...De wind beweegt de takken van de denneboomen van het bosch, dat tegenover mijn veranda ligt, het bosch, waarin ik in mijn kinderjaren zoo graag speelde. De sterren tintelen in den weemoed van den avond. En bij het schrijven van deze bladen uit mijn leven ondervind ik steeds meer de eenheid van dat leven. Streven — steeds voorwaarts, rusteloos voort naar het doel — dat is het geheim van elk welslagen. Het succes zelf? Wat heeft het te beteekenen? Ik ondervind het niet in het klaterend applaus van het theater, maar in de bevrediging, die de verwerkelijking van het ideaal schenkt. Toen ik in mijn jeugd daar onder de boomen droomend heen en weer liep, dacht ik: succes — dat is geluk! Ik heb mij vergist. Het geluk is als een vlinder, wiens verschijning ons slechts een korte pooze betoovert, om weder te verdwijnen in de verte..." ANNA PAVLOVA'S DANSKUNST Als ob die Sonne funkelnd ihren Glanz in tiefster Zartlichkeit um mich gewoben, der Erde Schweren ich enthoben, erschuf der Hehren heller Strahlenkranz beseligt Leuchten in mir: lichter Tanz ward meine Seele selbst, erfüllt mich ganz. Die Sonne schwingt empor in stolzem Lauf, der dunklen Erde goldne Strahlen spendend. Du blühst wie eine Morgenblume auf, o Göttliche, und Erdenkleinheit wendend zu Freudenstrom und Glück. Ein himmlisch Licht, von Dir geschöpft, uns sendend, aus trunknem Jauchzen quillt es neu in Dich zurück! ANNA Pavlova's danskunst zou nimmer die verheven hoogte hebben bereikt, de danseres zou nooit de ongeëvenaarde koningin in het rijk van Terpsichore zijn geworden, wanneer de begaafde leerlinge van de vermaarde oude meesters Petipa en Cechetti slechts er op bedacht ware geweest, haar sierlijk en als voor den dans voorbeschikt lichaam tot het volmaakte instrument van het klassieke ballet te vormen; wanneer zij alleen haar techniek had geperfectionneerd en niet de groote ziel in haar was geweest, het edele wezen dat velen ook buiten haar kunst mochten leeren kennen, de geniale geest, deze scheppende krachten, waarmede zij al haar dansen tot groote kunstwerken wist op te bouwen. Zoo is de wonderbaarlijke lichtheid, het zwevende in haar dansen, de onbeschrijfelijk edele gratie, in de eerste plaats een uiting van haar vurigen geest, haar vlammende ziel, weergegeven door het ideale instrument van haar op de fijnste trillingen reageerend lichaam. Maar Anna Pavlova was niet eenzijdig in haar kunst. Zij was geen propagandiste voor vergeestelijking van den dans of voor welke richting ook, al brak zij met het verstarde systeem van het oude klassieke ballet en toonde zij zich niet afkeerig van de revolutionnaire ideeën van den fantastischen danshervormer Michael Fokine en de leeringen van Isadora Duncan: zij was als het ware de „incarnatie van den dans". In alle stijlen was zij groot. Of zij als sylphide over de planken zweefde, of als een bloem in den avondwind dwarrelde, als stervende vogel of in het verleidelijke lokken van een Spaansche schoone, als libel wiegelend of in de pronkgewaden van een Oostersche prinses: zij was wat zij uitbeeldde. Als Spaansche was zij met de grandezza dit zuidelijke ras eigen, vol élan, hartstocht en gloed, zelfbewust, met koninklijk gebaar het hoogste eischend aan ridderlijkheid, het hoogste belovend met verleidelijke blikken. En iedere dans werd geadeld door haar kunst. Ware Pavlova niet de grootste danseres geweest, dan ware zij misschien de grootste actrice geworden van onze eeuw. „Het wonder, dat verschijnt, als Pavlova danst, is niet uit te zeggen," schreef Henri Borel in Het Vaderland van 25 Dec. 1927. „Het is iets als een trotsche en kokette pauw, die zijn wijd-uitgespreiden waaierstaart doet sidderen, en als een hinde, vluchtend op ranke beenen, en als een trillende kapel, en een zwenkende zwanenhals en een lenige panter, en een donzen duif en een wiegelende tak kersenbloesem, en een wolk schuim van de zee, en een Apsarasa uit Indra's hemel, en een wegschietende antilope, en het sierlijk omzwieren van een zilveren visch in het water, en het bliksem-snel verschieten van electrische vonken (hebt ge wel bemerkt, hoe electrisch haar geheele wezen is?), en het is de verwondering van een nimf om eigen schoonheid, en de koketterie van een schoone vrouw, die meer met zichzelve koketteert dan met haar smachtende minnaars, en het is de trots van een godin die zich de schoonste weet, en dit alles te zamen is het niet, en toch is er van dit alles iets in, en niet is het te zeggen wat het eigenlijk is, omdat zij een Wonder is, deze Incarnatie van den Dans..." Henri Borel heeft zijn indrukken met dichterlijke woorden omschreven en er was van dezen fijngevoeligen dichter-criticus niets anders te verwachten, want Anna Pavlova's optreden inspireerde niet alleen de kunstenaars door haar poëzie ge- worden dans, maar zij ontroerde haar toeschouwers, zooals de eerste lentedagen ontroeren en het menschelijk hart sneller doen kloppen. „Sedert duizenden jaren komt de lente onze oude aarde met haar glans verjongen. En ieder jaar is zij nieuw. Ieder jaar strooit zij de sneeuw harer bloesems in de stralende schoonheid van de ontwakende natuur. Ieder jaar schrijdt zij vol jeugdige dartelheid over de sappiggroene weiden. Zoo is de danskunst van Pavlova. Gelijk de dauw van den ontwakenden morgen. Zonne-goud, als lichte wolkjes in den morgenhemel. Geliefkoosd door het gejubel van duizendstemmige hymnen, die boschen wei- en bergwereld in den blauwen aether doen opstijgen, wanneer de eerste zonnestraal schittert. Geen wonder, wanneer de lente met haar gejubel den toeschouwer overweldigt en ook hem in haar uitbundige geestdrift medesleept..." Zoo schetst de Duitsche criticus Otto Hollstein de „beseligende Kunst" van Anna Pavlova. Door haar stralende zon heeft Anna Pavlova zelfs de somberste critici hymnen ontlokt. De persbeoordeelingen in verschillende landen geleken soms eerder op lyrische gedichten. Een bloemlezing van internationale gedichten, de danskunst van Anna Pavlova betreffend, zou een omvangrijk boekdeel kunnen vormen, want er is ontzaglijk veel over „la divine Pavlova" geschreven. „Het is van zulk een overweldigende, hefelijke schoonheid," schreef Henri Borel, toen hij Pavlova voor het eerst had zien dansen, „dat ik door mijn lachen van genot heen de tranen van ontroering voelde opwellen, ontroering om de openbaring, dat er toch heusch in de foeileelijke wereld van tegenwoordig, nog zuivere schoonheid mogelijk is. Zij gaat zóó geheel op in die schoonheid, dat zij boven de ontzettend moeilijke techniek opgezweefd is, die noodig was eer zij de hemelsche regionen van het paradijs der goddelijke rhythmen kon binnendroomen. Ja, haar dans lijkt een droom èn een veraetheriseering. De zwaartekracht is weg, de materie van het lichaam is vervloden in deze sferen, er is alleen de lichte wiegeling als van bloemen in den wind. Elke beweging is een huivering van vreugde om schoonheid, en de vreugde wordt weerspiegeld op het liefelijke gelaat, en niet alleen haar beenen dansen, op spitse voeten, maar haar armen, haar oogen, de lichtglansen op haar betooverende gezicht... In de Poppenfee is het de feeërieke schoonheid, die zij uitdanst, in De Stervende Zwaan is het de tragisch-lyrische, in Aufforderung zum Tanz de vreugde óm de liefelijkheid en de subtiel geraffineerde koketterie, meer nog met zichzelve en haar gratie en haar vreugde dan met de omringende aanbidders... Geen enkele voetstap hoort men, geen enkel gerucht, dat stoffelijkheid zou verraden, alles schijnt zich rhythmisch te voltrekken in een ijler sfeer dan de aardsche." De beroemde Fransche dans-criticus André Lévinson, schrijver van verschillende werken op het ge- bied der dans-kunst en van wiens hand ook een boek over Anna Pavlova is verschenen, schreef eens: ,,Ik houd mij meestal aan het tastbare, aan de beschrijving en aan bespreking van zichtbare bewegingen van den dans, die ik tracht vast te leggen. Ik houd er niet van om met exotische termen een kunst te definieeren. Maar tegenover de openbaring van Pavlova — want elk nieuw zien van haar dansen is een openbaring — schijnt het mij de plicht om de beperking van de critiek te erkennen en enkel het mirakel aan te kondigen. Door haar wordt de dans een magie. Het eenvoudigst gebaar beteekent iets onbeschrijfelijks en bezit het geheimzinnig element dat M. 1'abbé Brémond definieert als de „poésie pure". De klassieke dans, volmaakte prosodie van het lichaam, voltrekt zich in haar, maar overtreft haar ook. Zij stijgt boven het volmaakte kunnen uit om een mysterie te worden. Door de gescandeerde cadans heen klinkt een innerlijke muziek die geen enkele maat kan vastleggen. En elke plastische vorm, pas of schakeering die de balletschool kent, wordt bij Pavlova in het transcendentale opgeheven. Neem de „Cygne": zij koos een Sully Prudhomme en het wordt een Stephane Mallarmé! De dichter der „Divagations" eischte, dat de poëzie de „orphische verklaring der wereld" zou zijn. De dans van Pavlova schijnt die roeping te vervullen. En toch is het niets dan een broos vrouwenlichaam, dat zich over het tooneel beweegt, volgens de schoolsche wetten van een dansgymnastiek; zij blijft stom en toch kent juist het woord zich zelf meestal de roeping toe om den geest te openbaren. Dit lichaam is slechts stof, maar stof in een toestand van genade. Als men Pavlova zelf om een verklaring vroeg zou zij die dan kunnen geven? Zou haar verstand kunnen antwoorden voor haar demon in den Socratischen zin van dat woord? Zij neemt, zonder ijle theorie en met onveranderlijke trouw aan de klassieke scholing, den last van haar roeping op zich. Tien of twaalf dansen waren haar voldoende, in een tijdperk van een dozijn jaren, om uit te drukken wat in haar is. Van enkele van die dansen heeft zij genoeg gekregen en zij gaf ze aan haar corps de ballet, als een afgedragen kleedingstuk. Andere zijn onveranderd gebleven, dezelfde als op den eersten dag, zooals de „Cygne" die zij misschien tienduizend maal danste en die nog altijd spontaan te ontstaan schijnt." De beroemde schilder Georges Barbier, die door zijn ontwerpen van decors en costuums voor verscheidene balletten door Anna Pavlova gedanst — ik herinner slechts aan de schitterende costuums van het ballet „Amarilla" van Glazounoff en Drigo — de danseres bizonder goed heeft leeren kennen en een van haar grootste bewonderaars was, heeft Pavlova als volgt geschetst: „Nimmer tevoren bestond er een menschelijk lichaam, dat meer volmaakt gevormd was voor den dans. Den indruk gevend van een tamelijk groote gestalte te bezitten, teer zonder mager te zijn, het kleine hoofd omkransd door zwarte tressen, als een amandel in zijn omhulsel, het gelaat stralend door den glimlach harer oogen en lippen, doet Madame Pavlova denken aan een der nymphen van Botticelli, die, als geboren musici, met afgemeten pasjes het bloemen-bezaaide gazon betreden. De dans schept zijn eigen werelden. Hij bevat in het inwendige van zijn magischen kogel een reeks etherische wezens, die onophoudelijk nu eens vervagen en dan weder te voorschijn treden, evenals de golven der zee, het spel der lichtstralen en de schaduwen der voortstuwende wolken. Niemand overtreft Pavlova in het uitbeelden van deze expressie. Om haar recht te doen wedervaren, zou er een nieuw hoofdstuk moeten worden toegevoegd aan de Metamorphose van Ovidius. Wij hebben haar beurtelings gezien in hare reproductie van de sierlijke zwaan, de gonzende libelle, de roos, welker bladeren door den wind verspreid worden, de Californische klaproos, die zóó gevoelig is voor koude, dat zij zich sluit bij 't vallen van den avond, — en dit alles geeft zij wéér zonder haar toevlucht te nemen tot voor haar noodelooze hulpmiddelen, uitsluitend met de scheppende kracht van haar poëtisch genie. Ik zou Pavlova willen vergelijken met de Muze, die het Koor leidt; wier licht, doorschijnend gewaad als het ware beroerd wordt door haar onstuimig verlangen naar den dans. Ik zou in hare handen willen leggen de gezamenlijke emblemen van de comedie en het drama; immers, vertolkt zij niet beurtelings landelijke gratie en diep pathos, overgaand, zonder eenige inspanning, van lichte fantasie tot ongebreidelde passie? Pavlova houdt niet van overdadige costumeering, want, zooals zij eens charmant-ondeugend tot mij zeide: „Ik wil, dat zij naar mij kijken, en niet naar mijn costuum." Zij weet nauwkeurig te bepalen, wat tot de bekoring van haar dans kan bijdragen zonder in de geringste mate de feërieke lichtheid ervan te schaden. Nog één enkel woord: De bedoeling van den dans is: het uitdrukken van de hoogste extase der zinnen. Pavlova maakt het tot een reine en nobele gemoedsuiting, tot iets etherisch. Zij schijnt alle aardsche banden verbroken te hebben en is gelijk een bloem, die, bevrijd van haar steel, fladderend henen zweeft, gedragen op de vleugelen van een zachte bries." Het is wellicht interessant te lezen, hoe een ander beeldend kunstenaar haar zag, de beroemde Duitsche kunstschilder Arthur Grunenberg, wiens teekeningen van Anna Pavlova tot het beste behooren wat ooit aan dansposes door kunstenaarshand is ontstaan en dat in een rijke en veelzijdige verscheidenheid. Arthur Grunenberg schreef bij een serie reproducties van zijn Pavlova-teekeningen, door Westermanns Monatshefte gepubliceerd, o. a.: „Anna Pavlova is een phenomeen. Men kan slechts het feit constateeren. Uitleggen, motiveeren is bijna onmogelijk. De haast boven de grenzen van het mogelijke ontwikkelde virtuositeit van haar danstechniek, haar veerende teenendans, zeker, dit zijn dingen, zonder welke men zich Pavlova niet kan voorstellen, maar het zijn ten slotte alleen middelen om het doel te bereiken, zooals voor iederen tak van kunst een door jarenlange oefening en training verkregen techniek noodzakelijk is. Het is niet het wezenlijke. Ook haar lichamelijkheid is het niet. Zij staat ver boven alles, waarvan een erotischen invloed uitgaat. Pavlova is teer en tenger. Op een welgevormd en fijn geciseleerd lichaam van gracieuse magerheid troont een klein hoofd met scherpe, ernstige trekken van „eigenwilliger" modelleering, buitengewoon moeilijk door een beeldhouwer, schilder en teekenaar vast te leggen. Het korte haar, dat zij meestal in een strakgetrokken scheiding draagt, is blauwzwart, de vogelachtig bewegelijke blik van haar brandende zigeuneroogen heeft iets spookachtigs. Dat is Pavlova in rust, of beter gezegd, in hoogst bewogen rust. Want het begrip rust is ten eenenmale onvereenigbaar met deze vrouw. Zelfs in onbewegelijke houding bemerkt men haar geconcentreerde spanning, zóóvele krachten stuwen intens in haar, om in beweging zich te uiten. Zij leeft, wanneer zij danst. Eens vroeg men een van haar vrienden of zij werkelijk zoo gelukkig was, omdat zij steeds met zoo'n stralend gezicht danste. „Zeker," antwoordde deze, „alleen wanneer zij danst, is zij gelukkig." Een demon is het, die haar drijft. Een demon dwingt haar te dansen, zonder rust te dansen, te dansen... De electriciteit, die deze geniale vrouw uitstraalt en een vuurstroom in ons stort, is zoo groot, dat daarnaast geen andere indruk mogelijk is. Zelfs de jongste, schoonste lichamelijkheid doet daartegenover geest- en kleurloos aan, kan ons niet boeien. Dat is de wet van het relatieve. Wat ontbreekt den anderen ? Naast de ongeëvenaarde techniek, naast het onlichamelijk zweven, dat de wetten der evenwichtsleer schijnt op te heffen, naast de fijnste en innerlijkste muzikaliteit en rhythme ontbreekt... het mysterieuze. Iets tusschen de dingen, iets, wat de bewegingen inleidt, begeleidt, uitspint, afbreekt, weer opneemt, laat vallen, vergelijkt, iets wat vibreert, heen en weer vliegt, wat de ziel ontsluiert en het volgende oogenblik kuisch verbergt, „ein triebhaftes Spiel auf tragischem Grund". Anna Pavlova is een volstrekt tragische danseres. Men heeft haar niet voor niets de Duse van de danskunst genoemd. Zelfs in de uitbundigste beweging en mimiek is iets hulpbehoevends, dat ons ontroert en in de meest schelmsche oogenblikken en aardigheidjes ontwaren wij soms, bliksemflitsend, een uitdrukking, die ons in afgronden doet Anna Pavlova. 8 blikken en ons verre steppen van doorleefde treurigheid en verdriet toont. Dat komt, omdat Pavlova altijd en iederen keer opnieuw hevig doorleeft, wat zij weergeeft. Zij is de dwarrelende sneeuwvlok, de stervende zwaan, het slecht bewaakte meisje, de libel, de groote mondaine in het Rondino, de empire dame in de Gavotte, de bajadère in het Bacchanaal, het lieve kokette meisje in Aufforderung zum Tanz. Een onweerstaanbare macht drijft haar, datgene, wat zij ook zou willen uitspreken, zingen, datgene, waarover zij zou willen weenen en lachen, slechts door middel van den dans te uiten. Deze drift dwingt haar lenig, volgzaam en getraind lichaam. En deze drift dwingt ook ons. En omdat deze geniale bezetenheid iets geheel aparts is, kan Pavlova overtroffen noch geëvenaard worden. Iedere, maar dan ook iedere tooneelspeelster kan van haar leeren. En het spreekt voor de groote begaafdheid van Tilla Durieux, die eens vertelde, dat zij, wanneer zij wilde leeren, naar Anna Pavlova ging om haar Giselle of Amarilla te zien. In haar Amarilla was een zeldzaam samengaan van dans- en tooneelkunst. Diep aangrijpend was haar Giselle. Dagen lang, voordat zij in dit ballet moest optreden, was zij neerslachtig, bedroefd en angstig, zoodat haar omgeving haar iederen keer weer den raad moest geven, dit ballet van haar repertoire te verwijderen! „Het ballet is stervende", hebben de jongere dansbeoefenaars verkondigd, toen kort na den oorlog een roes van modernisme over de wereld kwam, toen de jazz geboren was en in alle takken der kunst het expressionisme zegevierde. In dien tijd der omwentelingen wilde men het liefst het geheele kostbare bezit der ballettechniek voor waardeloos verklaren. „Terug tot de natuur", was de leuze. Men heeft toen een tijdlang vergeten, dat kunst van „kunnen" komt en in sommige kringen gymnastiek met danskunst verwisseld. Zeker, er waren ook ernstiger naturen, die in de evolutie van den dans de technische scholing niet eenvoudig opzij schoven en het predikaat „Kunst" niet hechtten aan een vroolijk huppelen in de wei, aan een goede verzorging van het lichaam door gymnastische training, aan speelsche uiting van herboren levensvreugde, aan kracht-ontplooiende kwasie-dramatiek of aan de vele uitwassen van den zoogenaamd vergeestelijkten dans. Kunstenaars als Rudolf von Laban en de uit zijn school voortgekomen hervormster Mary Wigman hebben in ernstige studie hun leven gewijd aan de toekomst van de danskunst en de resultaten van hun streven, hun artistieke oogsten, zijn bekend. Het .teekent het kunstenaarschap b.v. van een Rudolf von Laban, die van Anna Pavlova zei: „Zij vereenigde traditioneel kunnen met de eeuwig-jonge stralen der fantasie, die nieuwe dansvormen schept. Zij veroverde de ruimte- en tijd-harmonie, waar ons verlangen naar uit gaat. Er is geen erkentenis, geen eisch, geen vernieuwing in den dans te vinden, die in Anna Pavlova niet aanwezig was." Het klassieke ballet was — voordat Anna Pavlova met haar „traditioneel kunnen en de eeuwig-jonge stralende fantasie" haar zegetocht begon, reeds sedert geruimen tijd tanende en verstard in de traditie. Al in het begin van dit hoofdstuk heb ik er op gewezen, dat Pavlova niet afkeerig was van de ideeën van Isadora Duncan en dat zij ook den invloed heeft ondergaan van den hervormer van het Russisch ballet, Michael Fokine. Alles echter slechts tot een bepaalde grens, voor zoover haar kunstenaarsschap er vrede mee kon vinden. Anna Pavlova was steeds, zooals iedere groote geest van universeelen aanleg, ontvankelijk voor nieuwe ideeën. Haar critisch oog en haar intuïtief gevoel hebben haar altijd de juiste grens doen vinden. Tot aan haar dood toe was haar werk een nimmer tot stilstand gekomen scheppen, een voortdurende evolutie van haar kunst. Maar zij was een te groote persoonlijkheid om zonder voorbehoud op te gaan in een idee, waarvan een ander draagster was. Wat niet wegneemt, dat Anna Pavlova een der eersten was, die in het nieuwe rijk van den genialen hervormer Fokine enthousiaste medewerking verleende, tezamen met den grooten Nijinski, die later ook als haar partner met haar eigen gezelschap de wereld doortrok. De medewerking van Anna Pavlova in het Diaghilew- Ballet, waarvan Serge Diaghilew de beschermer en algemeene leider, Fokine de artistieke ziel was, is echter niet van langen duur geweest. Nog niet ten volle een geheel seizoen. Anna Pavlova was van meening, dat de schitterende decors — door moderne schilders als Matisse, Bakst, Benoit ontworpen — en de costumeering te mooi en te overdadig waren, de muziek te tooverachtig en hierdoor de aandacht van den toeschouwer te veel afleidden van de prestaties van den danser, wiens persoonlijkheid te veel versmolten werd met het geheel der ensceneering. En toch hebben de ideeën van Fokine en reeds eerder van Isadora Duncan een vruchtbaren invloed op Anna Pavlova's kunst uitgeoefend. „Er is zelden een danseres geweest, die zoo belang stelde in alle tegenstrijdige ontwikkeling van nieuwe richtingen, die ze zóó zuiver erkende en oordeelde en ordende, ondergeschikt aan haar eigen kunst, die zij onwrikbaar als de eenig ware zag", schrijft J. W. F. Werumeus Buning, de goed georiënteerde Nederlandsche dans-criticus, in „De Sociale Gids" (Februari 1931). „Die onwrikbaarheid heeft orde geschapen. Gelijk de oude Indische goden dansend den chaos ordenden, zoo leerde zij ons weer de waarden en orden van den dans erkennen. Zij was een van de eersten die scherp onderscheidde tusschen dansgymnastiek, dans en danskunst; die de waarde van den algemeenen volksdans inzag, die vele experimenteele pogingen rangschikte onder het groteske en bizarre van een grotesken en bizarren tijd; die de harmonie weer als eerste en eenige wet der kunst dorst stellen. Haar kunst is volkomen erkend, nadat zij voor haar verschijnen volkomen miskend werd. Het is niet alleen haar werk geweest dat deze omkeering bracht, maar geen bracht ze met een zoo standvastig volharden in haar ideaal. Indien het ballet, en vooral het ambacht van het ballet thans weer als onomstootelijke waarde erkend wordt, is dat niet zoozeer door theoretisch betoog, maar door een voorbeeldige kunst als de hare. Indien het dansen der komende jaren zich ontwikkelt in haar zin, in den waren zin van beheersching en harmonie, dankt men het voor een groot deel haar. Duncan maakte het dorre Europa weder vruchtbaar voor den dans en deed hem groeien. Pavlova veredelde dien groei, en indien naast den volksdans de danskunst weer bloeit, naast de wilde eglantier de rijke roos, dan dankt men het haar, die beiden eerde, en in wat zij van nature koos volmaakt schoon was." Ook Werumeus Buning had, alvorens hij Anna Pavlova mocht zien en haar ongeëvenaarde kunst mocht genieten, weinig vertrouwen meer in het klassieke ballet. Indien hij zijn voortreffelijk geschreven boek „De Wereld van den Dans" toen nog niet had uitgegeven, zou hij zonder twijfel een zeer groot hoofdstuk hebben gewijd aan de danseres, die hij later vereerde en bewonderde, op wier kunst-uitingen deze fijnbesnaarde criticus in vele artikelen met groote liefde inging. Toen ik in den zomer 1926 besloten had Anna Pavlova, na haar terugkomst uit Australië, met haar volledig balletgezelschap naar Nederland te brengen, waar men deze groote ballerina nog nooit had gezien, heeft Werumeus Buning, alhoewel niet bijster optimistisch gestemd over het te verwachten succes, mij eenige hoop gegeven, dat bij inachtneming van de grootste voorzichtigheid één enkele voorstelling in de hoofdsteden van Nederland wel geen groot nadeel zou opleveren... En met dit niet al te groote pessimisme stond Werumeus Buning in de kringen der Nederlandsche dans- en tooneelwereld nog betrekkelijk alleen, want ik had bij geen van mijn andere groote ondernemingen zóóveel sombere voorspellingen betreffende het slagen van mijn plannen moeten aanhooren. Men vond het een hachelijke onderneming, behalve de ster een gezelschap van zestig personen, waaronder vele beroemdheden op dansgebied, met vier wagons decors en costuums, groot orkest en een staf van technisch personeel, hier te brengen. Voor de eerste maal na den oorlog zou de groote danseres, na haar terugkeer van een tournée door het verre Oosten: Indië, Japan, Australië, weer met een groot gezelschap een rondreis door Europa maken. Het ensemble arriveerde met zijn ster te Bremerhaven en eenige dagen later zou te Bremen de eerste voorstelling op het Europeesche continent worden gegeven. Ik moet bekennen, dat ik na de vele sombere voorspellingen en waarschuwingen met geen al te gerust hart in den trein naar Bremen stapte. Doch toen ik kort na mijn aankomst in de oude Hanzestad tegenover de koningin van het rijk der danskunst, tegenover de edele gestalte der groote kunstenares stond en haar donkere, tintelende oogen op mij gericht zag en de sierlijke bewegingen dezer vorstelijke vrouw gadesloeg, was ik plotseling bevrijd van alle vrees. Grootere ontroering heeft mijn hart nog door geen kunstuiting ondergaan, dan toen ik 's avonds in den schouwburg voor het eerst de ziel dezer goddelijke vrouw over mij heen voelde komen: „als ob die Sonne funkelnd ihren Glanz in tiefster Zartlichkeit um mich gewoben". Ik schaamde mij niet, mijn tranen niet meer te kunnen bedwingen, dat zij brandend en tegelijk verlossend mijn oogen vulden, dat mijn hart week werd als van een jong meisje dat haar eerste liefde voelt ontwaken in de bedwelmende zoelte van een geurigen lente-avond. Iedere nieuwe dans werd mij een nieuwe openbaring — en zoo bleef het na de honderden keeren, dat ik haar zag dansen, tot het laatste toe, tot aan haar dood. Op weg naar den trein, die mij van Bremen weer naar Amsterdam terug zou brengen, juichte mijn hart. En het motto, dat ik aan het begin van dit hoofdstuk plaatste, geeft mijn gevoelsstemming weer. Ik schreef dit vers nog op het station, nog vóór ik Bremen had verlaten. Nu het geloof aan de niet onder woorden te brengen schoonheid der kunstuiting van Anna Pavlova in mij was gevestigd, kon geen pessimisme mij meer weerhouden, mijn plannen ten uitvoer te brengen, uitgebreider nog, dan eerst mijn voornemen was. Dit bracht wel is waar moeilijkheden met zich mede met het oog op de beschikbare schouwburgruimte. Want voor deze groote onderneming waren onze Nederlandsche schouwburgen feitelijk te klein; vooral de Stadsschouwburg te Amsterdam. Ik uitte dit toen ook tegenover de directie van dit theater. „Wanneer u de prijzen niet al te hoog maakt, kunt u wel één voorstelling wagen," gaf mij de directeur van den Amsterdamsche Stadsschouwburg als zijn meening te kennen. „Maar ik heb haar gezien! En geeft u mij nu maar een heele week," repliceerde ik. En het was geen scherts! Al ging het niet zoo gemakkelijk, toch heb ik bijna een week den Stadsschouwburg gehuurd en — de prijzen alles behalve matig gehouden. Dat kon immers niet anders, daar de kosten enorm waren en ik behalve de huur nog eenige duizenden voor uitkoop van het toen spelend gezelschap moest betalen, zoodat alleen de schouwburgkosten reeds circa duizend gulden per voorstelling bedroegen. En het is noch artistiek, noch financieel een fiasco geworden. Integendeel! „En toen daarop de komst van Anna Pavlova werd aangekondigd..." schrijft Pieter Koomen (Eigen Haard, Januari 1931). „Wij waren toch zoo overtuigd, dat het ballet had afgedaan. Max Osborn, een der velen, die er den staf over hebben gebroken had gezegd: „Ein totes Schema, von kalter Routine zum Scheinleben aufgepeitscht" en daar waren wij het geheel mede eens. En zeide niet Oscar Bie: „Ballette sind Feste der Sinne, wir aber sind auf einer anderen Seite unserer Seele festlich geworden" ? Het klonk een beetje spottend, maar we vonden het toch volkomen juist. Enkele jaren vóór Anna Pavlova voor het eerst ons land bezocht, hadden wij het Russische ballet van Serge Diaghilew —■ Russisch, doch „création de Paris", volgens Henry Prunières, redacteur van La Revue Musicale, die er vooraf „oriënteerende" lezingen over was komen houden — en ook het Parijsche ballet hier gezien. En het eene als het andere had ons de herinnering gelaten aan een bekoorlijke en fraaie, soms schitterende verschijning, waar eigenlijk geen wezen achter was; met de zekerheid, dat beide tot den nabloei van een verleden tijdperk behoorden en voor hetgeen, dat na dien tijd was gekomen, of nog mocht worden verwacht, zonder beteekenis waren. En toen daarop de komst van Anna Pavlova werd aangekondigd, bedachten wij dadelijk — sterk in theorie als we toch waren — welk vonnis Isadora Duncan reeds geruimen tijd geleden had geveld: „De danseres der toekomst zal een vrouw moeten zijn, wier lichaam en ziel zoo harmonisch zijn ont- wikkeld, dat de bewegingen van het lichaam de natuurlijke taal der ziel zullen worden... Zij zal noch feeëndans trachten te dansen, noch nimfen weêrgeven of coquette vrouwen, maar dansen als de vrouw in haar schoonste en reinste gedaante", en wij vermoedden, dat daar Anna Pavlova mede veroordeeld moest zijn. Zij immers gaf wel feeën en nimfen en wèl coquette vrouwen weêr; beeldde de meest verschillende vrouwenkarakters uit, hetzij uit de sfeer der verdichting, hetzij uit een, dan toch wel geïdealiseerde, werkelijkheid. Toen kwam ze. En wij gaven ons al gewonnen, eigenlijk nog voor er sprake kon zijn van verzet. Inderdaad, de danskunst van Pavlova bleek wèl wonderlijk; wonderlijk van fijne, luchtige, ijle bevalligheid, schier boven-wereldsche gracie, — maar het wonderlijkst was wellicht het veroverende. Wij hadden ons vastgeklampt aan het oordeel, dat de balletkunst van Anna Pavlova verouderd is, niet meer voldoet aan de begeerten van hedendaagsch sentiment en niet in staat is emoties te wekken, waar wij nog vatbaar voor zouden blijken... toen kwam zij op en danste, en bijna onmiddellijk voelden wij ons bevangen door een gewaarwording, welke ontroerde bewondering was. En toen we, bevreemd, ons afvroegen: hoe is dit mogelijk; wij weten toch, we weten het met de zekerheid van een uit vele overwegingen opgebouwde, stevig gefundeerde overtuiging, dat wat eenmaal als natuurlijk, als onmiddellijk uit nauwe- lijks bewuste aandoeningen opgeweld, tot kunst werd gestijld, in den loop der jaren tot traditie is ver-stijld, dat beteekent: tot een dooden vorm geworden, — toen antwoordde het besef van onze bewogenheid, dat Pavlova al wat gekunsteld had kunnen schijnen, door het fijne en zuivere rhythme en de teedere gracie van haar beweging en heur gebaar, opnieuw veredelde tot kunst en het ophief boven de verstarring der traditie uit. Dat was het buitengewone, het méér-dan-gewone, het verhevene van haar kunst. ...Anna Pavlova, wier etherische verschijning ons reeds ontroerde wanneer ze daar stond „sur la pointe", in het gespannen, bevende oogenblik voor zij aanving te zweven? Zij, die de wet der zwaartekracht wel scheen te hebben overwonnen, wier lichaam onstoffelijk leek en die in de mooiste momenten van haar dan immers waarlijk wonderlijken dans, haar gewichtloosheid zoo luchtig door de ruimte deed zwieren, als dreef er een bloemblad voort op den wind?" Hoe Anna Pavlova zelf over het z.g. uitsterven van de balletkunst dacht, heeft kort voor haar komst naar Nederland in het voorjaar 1927, Simon Koster in „Leven en Werken" verteld: „Ik dans, nietwaar, het klassieke ballet. Alle dansdeskundigen zijn het er over eens, dat dit een uitgeputte dansvorm is, die zijn laatste grenzen heeft bereikt, en terwijl Anna Pavlova nog leeft, zegt men van den vorm van haar dans, dat hij ster- vende is. Maar deze opvatting is op een ernstig misverstand gebaseerd. Men meent, dat het ballet zijn laatsten vorm gevonden heeft, gebonden is aan zijn uiterlijk, en men denkt den nieuwen dans oorspronkelijker, zooals men dat noemt: dynamischer te vinden. Het ballet noemt men „klassiek". Dat begrip vereenzelvigt men met strengheid, geslotenheid, zelfs koelheid en beredeneerdheid, en men meent overtuigd te zijn van zijn star en onbewogen innerlijk. Maar de „Stervende Zwaan" b.v. is niet de moeizaam bedachte arabeske bij de voorgestelde handeling, niet de hersenen zijn hier leidend, maar de ziel spant, ontspant en leidt de ledematen. De exercities van het ballet, die ik dagenlang, onvermoeibaar, tot in uitputting toe beoefen, zij dienen alleen om aan het lichaam, aan het instrument de fijnste gevoeligheid en uitdrukkingsmogelijkheid te geven. Wat 's avonds in dat lichaam danst, is een diepe duistere macht, waarvan ik niets weet, waaraan ik mij slechts overgeef. Als ik dans, ben ik niet mij zelf. Ik weet dan niets meer. Wenken vanuit de coulissen, teekens en andere pogingen om mijn aandacht te trekken, bereiken mij niet meer. Ik dans de levensgang van een bloem, het sterven van een zwaan, ik dans dat alles niet met de formeele preciesheid van een uurwerk, maar op het oogenblik dat ik, door de beginnende muziek naar het tooneel geroepen, de macht der muziek als tanzerische stuwing onderga, verdwijnt mijn wezen, de mensch Pavlova, en keert, innig met het wezen van de schepping, van de bloem verbonden als een nieuwe persoonlijkheid terug. Ik dans de stervende zwaan niet als de vrouw, die u hier ziet, maar mijn lichaam wordt geleid door de ziel van het wezen, dat ik niet kan omschrijven, niet kan symboliseeren, dat ik in mij voel en dat ik ben. Alles wat er van mijn dans uitgaat is de uitstraling van dit ragfijne, voor mij niet met de hersens te begrijpen, geheimzinnige proces: een herschepping, een verhuizing van de ziel. Bedoelt men dus met „klassiek" dat rustig-zekere evenwicht tusschen weten en voelen, tusschen overleg en sentiment, dan heeft men aan mijn dans, door hem klassiek te noemen, een volkomen verkeerden naam gegeven. Want het wezen van mijn dans is werveling, zijn macht is demonie, zijn oorsprong, waaruit hij ontstaan is en die de arabesken der figuren, sprong en val, vlucht en daling, aardgebondenheid en verlossing zich laat vormen, is de chaos. Ik kan, als ik aan mijn dans denk, geen andere vergelijking vinden dan die van de sixtijnsche plafondschildering van Michel Angelo: de geboorte uit den chaos. Diepere oorsprong, levendiger werkende bron is toch voor geen enkelen kunstvorm te vinden." Over de kunst van Anna Pavlova is gedurende de kwart eeuw van haar wereldroem in bijna alle landen der wereld zooveel geschreven, dat er boekdeelen mee te vullen zouden zijn. Duizenden critici, dichters, schilders, beeldhouwers en andere kunstenaars hebben zich verdiept in haar wezen en haar kunst en hun indrukken weergegeven. Er is veel geschreven, maar het onbeschrijfelijke was niet te beschrijven. Het bleef bij belichten en vooral bewonderen. Hiermede hebben wij echter toch een beteren kijk gekregen op haar, die de grootste was in de wereld van den Dans. Ik heb in dit hoofdstuk uit het vele dat over de groote danseres is geschreven, slechts enkele aanhalingen kunnen opnemen van deskundigen, die haar bewonderden en wier bewondering zich in enthousiaste bewoordingen uitte. In het volgende hoofdstuk zal ik een en ander mededeelen uit haar persoonlijk leven, enkele bizonderheden vermelden van haar vele reizen en iets vertellen van het leven achter de coulissen, van de zakelijke voorbereidingen der groote tourneeën en van wat er zooal verbonden is aan de wereldreizen van een ster als Pavlova en een groot gezelschap als haar ballet. Met de mooie woorden, die Werumeus Buning de danseres, op 18 Januari 1931 in De Telegraaf, als afscheidsgroet vóór haar laatste tournée wijdde, niet vermoedende dat haar laatste komst een afscheid zou worden voor altijd, sluit ik dit hoofdstuk: „Haar kunst te beschrijven ware te hoog gegrepen: de onvergetelijke seconden waarin Pavlova's arabesken en bewegingen zich voor altijd in onze ontroerde herinnering brandden, blijven een bezit, gelijk zij het bezitten die spreken kunnen van de Bouwmeesters, van een Sarah Bernhardt, van eenig ander groot kunstenaar bij de genade Gods gezien, en daarmede is ten slotte alles gezegd. Deze kunst, gegroeid uit een traditie van eeuwen, heeft een groote roeping vervuld. Toen de jonge burgerdochter haar eerste passen leerde in het strenge dansklooster der oude Petersburgsche school, was het ballet alom in kwaden roep; toen de volleerde danseres Europa begon te bereizen, was men overtuigd dat de klassieke danskunst ten doode stond opgeschreven; in een tijd vol afdwalingen en experimenten hield zij vast aan een onwrikbare overtuiging, en het gevolg is, kort en bondig gezegd, dat er duizend dansscholen kwamen en gingen, maar dat Anna Pavlova de eerste danseres bleef. Dat, in een tijd als deze, zegt wederom genoeg. Anna Pavlova's beginselen zijn steeds eenvoudig geweest en gebleven: „de dans berust op techniek", heeft zij gezegd, van haar eerste interview tot haar tweeduizendste; en „de dans komt voort uit de muziek. Leer dansen in de oude en beproefde scholing en als ge het kunt, ga dan uw eigen wegen. De rest is onzin". Het voorschrift past voor elke kunst, men diene er slechts bij te voegen: „En heb genie, en behalve genie onvermoeide werkkracht, onverdroten ijver en onwrikbaar karakter." Zij is van die beginselen geen stap afgeweken: zoo kan het geschieden, dat, naast alle dansrichtingen van onzen tijd, haar persoonlijk voorbeeld niet alleen dat van een groot kunstenaar was, maar ook de belichaming van een in den vorm volmaakte en edele kunst, die de kostbare overlevering van het ballet in leven hield tijdens de critieklooze en critieke jaren van het eind der vorige en het begin van deze eeuw. Indien de dans van onzen tijd, tenminste in scholing, terugkeert van de dwalingen zijns weegs en de kunst weer erkent als een ambacht, waaraan de kunstenaar zijn vakkennis en toewijding, en de muzen haar genade geven, dan is dat voor een goed deel te danken aan den onvermoeiden arbeid van Pavlova en het Diaghilew-ballet. Men kan dezen hoogsten vorm der balletkunst aanvaarden als ouderwetsch. Maar wanneer een danseres, die de eeuwige jeugd heeft, zich een leven lang wijdt aan den dienst van het ouderwetsche, dan past het modernen zich tenminste rekenschap te geven. En geeft men zich rekenschap van deze kunst, dan blijkt zij even zakelijk als bezield. Exacter dan een balletbeweging is weinig; zelfs niet in de hoogere wiskunde. Maar deze tot het uiterst geschoolde nauwkeurigheid van ambacht leeft slechts bij de gratie van een hooge bezieling: als de modernen zakelijk zijn, is daarmede het laatste woord niet gezegd: zonder de ouderwetsche „bezieling" is iedere zakelijkheid ten doode opgeschreven, en daarmede iedere een- Anna Pavlova. 9 zijdige moderniteit. Er leeft een weergalooze dansdrift, een geweldige kracht, een vuur en een inspiratie in Pavlova's bewegingen: maar nimmer verbreken zij de harmonie, de beheersching, den eerbied voor de kunst, de wetten van evenwicht en maat. Slechts één wet valt hier weg: de dansende mensch trotseert de wet der zwaartekracht: zijn harmonie is zweven als die der muziek, magisch, betooverend: de kunstenaar is meer dan de mensch: hij toovert. Al wat, voor Pavlova, in de kunst de wetten van evenmaat en beheerschten vorm overschrijdt, noemt zij, sinds tientallen jaren: „grotesk", grillig. Men heeft, nu haar voorbeeld ons weldra niet meer voor oogen zal staan, te begrijpen wat dat beduidt. Een voortdurende belangstelling en waardeering voor nieuwer streven kenmerkt haar klassieken en aristocratischen geest: het kan in de wisselende stroomingen der kunst noodzakelijk zijn, dat de stroom tijdelijk buiten de oevers treedt om nieuw land vruchtbaar te maken. Maar dat is tijdelijk: het gaat om de waarde van den volgenden oogst, in de kunst zoowel als in den landbouw. Het groote voorbeeld van een Pavlova leert ons dat in kunst, economie en ieder ander bedrijf ten slotte dezelfde wetten heerschen, die eeuwig zijn en voor ons leven in de groote persoonlijkheden: zij allen streven naar harmonie, naar hoogste bezieling en hoogste aanvaarding van deze bloeiende aardsche wereld." ANNA PAVLOVA'S WERELDREIZEN ANNA Pavlova heeft haar kunst aan de geheele wereld gebracht. Er was geen land, geen volk, dat niet onder de bekoring kwam van haar tooverachtig wezen en geboeid werd door de magische schoonheid van haar dans. Zij heeft aan millioenen menschenkinderen uren van diep geluk weten te brengen. Wekenlang vóór haar optreden in deze of gene stad waren steeds duizenden harten van blijde verwachting vervuld. Haar komst was altijd weer een feest. Zij was de goede fee onzer eeuw, die licht bracht in sombere dagen. Waar zij verscheen werd het leed van het zoo moeilijke leven vergeten en putten velen nieuwe kracht uit de zielsopheffing, welke het wonder harer kunst hun wist te brengen. Haar macht was grooter dan die van den machtigsten vorst op aarde, want zij wist liefde te wekken in alle rijken der wereld. Haar taal, die men even goed in Japan als in Zuid-Afrika of Australië, in Mexico en Canada, Spanje en Indië, in Egypte en Zuid-Amerika verstond, ging regelrecht naar het hart. Anna Pavlova droeg een onzichtbare kroon: de keizerin in een rijk van haast bovenaardsche lichtheid, van ijle lichte sferen, heerschend over heel de aarde. Hoe grooter de triomftochten der diva werden, des te meer groeiden ook haar verplichtingen. Overal wenschte men haar terug te zien. Nergens wilde men te lang op herhaling der feestelijke gebeurtenissen wachten. Met de eerste tournée in 1907 begon het reizen en daarna haar leven op reis. Vierentwintig jaar lang trok Anna Pavlova van het eene deel der wereld naar het andere. Korte tusschenpoozen vormden eenige weken van ontspanning na het lange winterseizoen, dat gewoonlijk van begin September tot einde Mei duurde. Deze rusttijden in het drukke leven der diva werden, wanneer Pavlova in Europa was, meestal verdeeld in eenige weken oponthoud in een luchtkuuroord of in een badplaats en het andere gedeelte werd in Hampstead, de tuinstad bij Londen, doorgebracht, waar zij zich kort vóór den oorlog een tehuis had ingericht, op den heuvelrug, die Hampstead van Golders Green scheidt. Een- groot landhuis met een park er omheen, met vijvers waarop haar lievelingsdieren: de zilveren zwanen, statig dreven. Maar de tijd, dien Anna Pavlova in Hampstead mocht doorbrengen, was meestal een rustige tijd van voorbereiding voor nieuwe kunstreizen. In groote ateliers, van „Ivy House", het prachtige buiten te Hampstead, werden in den rusttijd tusschen twee groote tournée's alle costuums grondig nagezien en weer in orde gebracht, of nieuwe vervaardigd. „Ivy House" was ook het hoofdkwartier, waar de plannen werden ontworpen voor nieuwe artistieke veldtochten. Hier kwamen ook de grooten uit alle rijken der kunst, om de vorstin van den dans te huldigen. Anna Pavlova als gastvrouw beteekent een hoofdstuk op zichzelf. Niet alleen op het tooneel, ook in haar particulier leven was zij de groote dame van de wereld. Haar gast te zijn beteekende een bizonder godengeschenk. Zij was de ziel van het huis, zooals zij de ziel was van de voorstelling, waar zij in medewerkte. Overal wist zij den polsslag van het leven te verhoogen. 't Was een van de gelukkigste dagen van mijn leven, toen ik voor het eerst in „Ivy House" te gast was! De hooge ruime kamers werden nog zonniger door de uitstraling van haar lichte wezen, door de levendigheid van haar helderen geest en door haar schalksche vriendelijkheid. Zij ontving mij in haar werkkamer en bibliotheek, waarnaast in een zijvertrek een museum van alle trofeeën, die de danseres uit alle deelen der wereld had verworven. Koningen en keizers, sultans, maharadja's, dollarkoningen en andere bewonderaars, hebben haar met de zeldzaamste geschenken vereerd. Kunstwerken, antiquiteiten uit alle landen. Te mooi om met eenige woorden te beschrijven, te veel om op te noemen. Om haar kamer te bereiken moest men eerst door een ruime en zeer hooge oefenzaal. Vanaf het balkon had men een schitterend vergezicht: achter het prachtige park met groene gazons, vijvers, bloemperken en hooge, oeroude boomen, en achter andere parktuinen (grenzend aan den beroemdenShakespeare-tuin) stegen deblauwe heuvelen der verre voorsteden van Londen op. Een oceaan van huizen, hoog opgolvend om een vredig eiland. Na een te mijner eere echt Russisch middagmaal, met de heerlijkste lekkernijen die uit te denken zijn, mocht ik kennis maken met al haar dieren, die „Ivy House" bevolken. Haar lievelingshond, Duke, vasten reisbegeleider op internationale tourneeën, kende ik al: hij, met wien ik al eerder vriendschap had gesloten, had mij al begroet vóór ik dien dag door zijn meesteres werd ontvangen. Maar er waren nog andere honden: een schoothondje en een groote waakhond. En mooie poesen, die in vrede met de honden leefden. Ook kende ik al eenige exotische vogels, een geschenk van Hagenbeek, die een heele tournée hadden meegemaakt, van stad tot stad, van hotel tot hotel, en waarvoor Pavlova op reis steeds de grootste voorzichtigheid in acht nam, hetwelk zij ook van haar omgeving voor deze kleine beschermelingen eischte. Als zij met haar vogels sprak, had zij iets guitigs en liefs in haar stem en de diertjes schenen ook haar liefde te begrijpen. Zij had in een vogel- huis, met verschillende afdeelingen, wel honderd vogels uit alle landen, waaronder zeer zeldzame en waardevolle exemplaren. Vele kwamen naar haar toe gevlogen, als zij ze riep — ieder vogeltje had van haar een naam gekregen. Zij aten uit haar hand. Pavlova verzuimde nooit, wanneer zij in Hamburg voorstellingen gaf, naar Stellingen te gaan en haar vele vriendjes in Hagenbeck's dierentuin op te zoeken. Bij één van haar voorstellingen werd, na een rijkdom aan bloemen, ook een prachtige papegaai aangedragen, die spoedig daarop zijn intrek nam in het hotel, waar hij zich in Anna Pavlova's salon al spoedig thuis gevoelde en haar en ons allen eenigen tijd amuseerde, tot hij alleen de reis naar Engeland moest maken, daar het dier bij de vele reizen van het gezelschap te onrustig zou zijn geworden. Eens stierf een van haar lievelingsvogeltjes, dat zij van Java had meegebracht. Onder hooge boomen in haar park heeft zij het diertje begraven. En telkens wanneer zij later van de een of andere groote buitenlandsche kunstreis terugkeerde, legde zij bloemen op het grafje van het Javaansche vogeltje. Anna Pavlova's liefde voor haar zwanen is bekend. Zij aten hun voedsel vaak uit haar hand, vleiden zich naast haar neer in het gras, en waren haar trouwe vrienden. „Allen, die groot zijn, houden van dieren. Het geheim van de schepselen, waarvan elk op zijn wijze volmaakt is, trekt dengene onweerstaanbaar aan, die onvermoeid naar menschelijke volmaaktheid streven," schreef de Hamburgsche schrijver Spectator, naar aanleiding van een bezoek bij de danseres. „Anna Pavlova behoorde tot de vorstinnen van het menschengeslacht. Zij was een sprookje, dat werkelijkheid was geworden. Of men tegenover deze vrouw zat in de theaterzaal of in een hotelkamer, was geheel hetzelfde. Zij vulde de grootste en kleinste ruimte met de essentie van haar wezen. En deze essentie is tegelijk de majesteit van het nooit geopenbaarde en de meest simpele eenvoud van het natuurlijke. De betoovering van de persoonlijkheid, die voortdurend naar het hoogste streefde en deze vrouw omzweefde zoowel in een wandeltoilet als in het kleurige, wolkige danscostuum." Er is een anecdote, waarin van Pavlova verteld wordt, dat zij eens werd uitgenoodigd, door dertig mannen beschermd, een tijger te dooden. „Zonder sidderen omspande haar teere hand een groot jachtgeweer. Op twintig schreden afstand van de danseres Pavlova, het toonbeeld van gratie en schoonheid, stond het vreeselijkste, maar mooiste en lenigste roofdier, dat wij hier op aarde kennen. Op het punt te vuren omvat de blik van de danseres nog bliksemsnel de rhythmische schoonheid van het dier... Zij aarzelt. „Schieten Madame!" roepen wel twintig stemmen. Pavlova gooit het wapen ver van zich af en heft de hand op. Alleen déze hand kon op dit moment zoo duidelijk uitdrukken: „Niet dooden!..." Ademlooze stilte... In de oneindige verte van de jungle zag men het dier verdwijnen." Het is een „anecdote" en de waarheid van anecdotes is zelden te bewijzen. Maar dikwijls wordt daarin een karaktertrek van den held of in dit geval de heldin der kleine vertelling bizonder belicht, en soms waarheid met fantasie vermengd. Bij deze tijgerjacht was ik niet aanwezig, ik kan dus niet zeggen dat de toedracht anders was dan verteld wordt. Maar voor zoover ik Anna Pavlova kende, betwijfel ik of zij ooit een geweer opgenomen heeft met het voornemen, een dier neer te schieten. Waarschijnlijk heeft eens, op een der vele reizen door de binnenlanden der Indische rijken, een tijger het pad van Anna Pavlova en haar gezelschap onveilig gemaakt — en heeft de groote vriendin der dieren de gewapende begeleiders weerhouden te schieten. Waar de danseres steeds weer andere landen bereisde, is het begrijpelijk, dat de anecdotes over haar legio zijn. Veel is voor honderd procent fantasie, zooals b.v. het verhaal, dat Anna Pavlova zóó bijgeloovig was, dat zij uit angst voor een ongeluk, vanaf het begin van haar loopbaan haar gebruikte balletschoentjes verzamelde. Een theaterdirecteur had gehoord, dat de danseres den afstand van haar auto tot de tooneeldeur niet te voet aflegde, maar zich liet dragen. Toen hij echter den wensch uitte, voor drager in aanmerking te mogen komen, had hij geen geluk. Doch er zijn ook fantasten, die minder argeloos zijn. „Eens," zoo vertelde Pavlova's vroegere impresario, Leonhard, „dreigde een vurig aanbidder der eerste danseres van het Pavlova-ballet, indien zij hem niet wilde volgen, haar dood te schieten. Bij de avondvoorstelling verscheen deze man dan ook in de eerste rij en droeg zeer goed zichtbaar een revolver. Ondanks hartkloppingen en angst had de voorstelling een ongestoord verloop. Dadelijk daarna glipte ik met de danseres in de dichtstbijzijnde auto en bracht haar naar een ander hotel. Toen den volgenden dag de vurige minnaar weer met de revolver verscheen, werd hij door twee rechercheurs gearresteerd, aan een verhoor onderworpen, weggevoerd en zoo lang vastgehouden, tot wij weer waren vertrokken." In Mexico zit de revolver ook los in den zak van de heethoofdige mannen en een optreden daar is niet altijd van gevaar ontbloot. Anna Pavlova had ook hier niets te vreezen. Eens gebeurde het, dat het tooneel te klein was om te dansen. Pavlova moest echter optreden, daar haar komst natuurlijk reeds lang tevoren bekend was gemaakt en het geheele gebouw, als ook de straten, vol Mexicanen waren, die, wild en opgewonden als hun aard is, de voorstelling absoluut allen wilden bijwonen. Toen eindelijk aangekondigd werd, dat Pavlova zou optreden in den ring, waar de stierengevechten plaats vonden, namen zij de danseres in hun midden en begeleidden haar daarheen, terwijl zij heen en weer galoppeerend, hun hoeden in de lucht zwaaiden en sommigen zelfs vreugdeschoten in de lucht losten. Pavlova begreep deze atmosfeer en deed haar best zich aan te passen. Aan het slot zette zij zich op den grond en bekeek met critische oogen de wilde gezichten en de schilderachtige costuums, terwijl een donderend lawaai losbrak. Vóór de groote danseres kon opstaan, wierpen zij haar hun sombrero's toe als teeken van hun bewondering. Deze hoeden met hun enorme randen, rondom met gouden en zilveren munten bezwaard, kosten gewoonlijk 150 a 250 gulden. Hun bezitters zouden dikwijls liever hun leven laten, dan hun sombrero's af te staan aan anderen. * * * Eens kreeg zij goud ten geschenke. Het was in Venezuela, toen president Gomez haar een fluweelen kist toezond, ongeveer 4 voet lang en 3 voet breed, met haar naam, bestaande uit 25 dollar goudstukken, die op het dikke fluweel gelegd waren. „Mijn eerste en onwillekeurige opwelling was," verhaalt de danseres eerlijk, „dat ik het jammer vond, dat mijn naam zoo kort was." In Fresno, in Californië, brak in een naburig gebouw brand uit, terwijl zij danste. De electrische lichtkabel werd door de brandweer doorgesneden, zoodat het theater plotseling pikdonker werd. Er kwam echter geen paniek. Iemand achter in de zaal onderhield de menigte met grappen op 'n hoogen Amerikaanschen neustoon, en vóór iemand er aan dacht het theater te verlaten, kwam er een lange processie binnen, met de lantarens van alle buitenstaande auto's. Een paar dynamo's werden opgebouwd en de rest van het programma werd gespeeld bij dit schitterende hulplicht. * * * Terwijl Pavlova in China tot haar verwondering opmerkte, dat hoofdzakelijk Europeanen het theater bezochten, kon zij in Japan constateeren, dat er nauwelijks een enkel blank gezicht in de zaal te zien was. Zij vond het een der interessantste avonden, toen zij voor meer dan 3000 Japanners moest dansen. Deze hurkten allen op den grond en rookten peinzend hun cigaretten. Het theater was zoo vol blauwen rook, dat het Pavlova ten slotte toescheen alsof zij in een droom danste. Toen zij in Tokio voorstellingen gaf, was de broeder van den regent van Japan steeds in het theater aanwezig. Hij stelde Pavlova zijn paleis ter beschikking en toonde haar de prachtige concertzaal, die hij daar had laten inbouwen. Zij was opgetogen over de schitterende architectuur. Een jaar daarop vernam zij, dat de groote aardbeving die heerlijke muziekzaal totaal vernield had, waarover zij zeer bedroefd was. Haar laatste wereldreis bracht haar ook weer naar Indië. Op een der voorstellingen in Calcutta zou voor het eerst in Indië een der groote balletten, die in de wereldsteden der Westersche rijken bizonder groot succes hadden, worden gegeven. De orkest-repetitie maakte de diva nerveus. Er haperde iets. En Madame besliste, dat het orkest te klein was. Er moest versterking komen voor de voorstelling, gelastte zij, anders kon het ballet niet worden uitgevoerd. Een tweede repetitie werd vastgesteld, waarop de versterking aanwezig moest zijn. Maar reeds waren alle in Calcutta beschikbare orkestmusici gerequireerd. De directie en de impresario trachtten Madame te overtuigen, dat er geen geschikte orkestmusici meer te vinden waren en dat na een tweede repetitie de uitvoering zeker zou slagen. Doch Pavlova bleef onverbiddelijk: voldoende versterking van het orkest of afzegging. Gedurende de daaropvolgende uren doorkruisten auto's de stad. Wellicht was hier of daar toch nog een geschikten speler te vinden. Maar helaas, de oogst was klein. Wel kon men nog een aantal instrumenten bemachtigen. En nu werd met koortsachtigen ijver — nadat men den dirigent in het complot betrokken had — de orkestversterking voorbereid. Kantoor-employé's van het theater, alsmede eenige kennissen van den direc- teur en de paar man versterking werden in de orkestruimte geplaatst tusschen de leden van het orkest. Anna Pavlova verscheen en overzag goedkeurend het „groote" orkest. De kapelmeester haalde uit zijn ensemble krachtiger volumen dan op de eerste repetitie. Alles liep vlot van stapel. En de avondvoorstelling werd een buitengewoon succes. In Nederlandsch-Indië zou Anna Pavlova worden voorgesteld aan den sultan van Solo. De gouverneur had een en ander zoo weten te regelen, dat noch de koninklijke danseres, noch de keizer iets van hun waardigheid behoefden op te offeren. De begroeting geschiedde op de wijze, zooals twee heerschers elkaar ontmoeten. Geen van beiden ging den anderen tegemoet, maar zij kwamen in het midden van de zaal samen, de sultan begroette de danseres op Westersche wijze en gaf haar de hand. Ter eere van Anna Pavlova gaf de sultan een feest, waarop de prinsen en prinsessen hun stille edele dansen voor de groote ballerina dansten. Pavlova was zeer ingenomen met het prachtige gebarenspel. Nadat hij haar een groot gedeelte van het paleis had laten zien, toonde de sultan de danseres zijn prachtige tuinen. De keizerlijke gids bleek zeer veel genoegen te hebben in de verborgen fonteinen, die zich hier en daar in de tuinen bevonden en waardoor de wandelaar, zonder er op bedacht te zijn, plotseling met een verfris- schenden kunstmatigen regen werd bespoten. * * * Theodor Stier, die zestien jaar als dirigent met Anna Pavlova door de wereld trok, heeft in een boek „With Pavlova round the world" in anecdotischen trant een aantal beelden van de groote danseres gegeven. Hij heeft haar goed leeren kennen, want hij is wel tien maal met de diva om de wereld gereisd, en hij teekent haar eerlijk met licht- en schaduwzijden en eigenaardigheden. In 1910 werd Stier Anna Pavlova's dirigent en hij heeft berekend, dat hij 300.000 mijl met haar heeft afgelegd, 3650 voorstellingen en 2000 repetities heeft geleid, in Londen, New-York, Berlijn, Tokio, Madrid, Calcutta, Caïro, Stockholm, Manilla, Rome, Melbourne en bijna overal, waar op de landkaart een stad van beteekenis is aangegeven. Stier's dirigentschap bepaalde zich niet tot den maatstok: hij was weldra eerste tolk, kwartiermaker, verkenner, foerageerder, in het kort staatssecretaris van Binnenlandsche Zaken van dit kleine nomadische balletrijk, dat door Pavlova als despotisch en welwillend koningin geregeerd werd, en waarin haar onverstoorbaar kalme en diplomatieke echtgenoot, Victor Dandré, eerste Minister was. Despotisch en welwillend vorstin: zoo ongeveer heeft Stier deze prima ballerina leeren kennen: een uiterst sensitief en wisselend karakter, een natuur, waarbij regen en zonneschijn elkaar vaak afwisselen als op een grilligen Aprildag. Pavlova als vrouw, en Pavlova als danseres zijn twee verschillende karakters placht Stier den aankomelingen bij haar ballet voor te houden. Bij de tooneeldeur legt zij alle teerhartigheid en persoonlijke vriendschap af en bestaat zij slechts uit brandende geestdrift voor haar kunst. Stier's eerste kennismaking met haar grilligheid was bij een pic-nic in Amerika, waarbij zij plotseling champagne wilde voor haar heele gezelschap. Stier was foeragemeester: en er was ongeveer al het goede der aarde, maar geen champagne. De vroolijke stemming verdween als door een onweersbui: Pavlova stapte in haar auto, mèt den ongelukkigen dirigent-bottelier, die na pijnlijk stilzwijgen waagde op te merken, dat men 's middags om drie uur toch geen champagne dronk. „Wat! zei de danseres: u waagt uw nalatigheid nog te verontschuldigen ook. Ik wil u niet meer zien: stapt u maar uit!" En Stier was niet zoo goed of hij kon elders, bij de tooneelknechts, een plaatsje zoeken. Het duurde dagen eer de vriendschap hersteld was. Tot Pavlova's exentriciteiten behoort een onuitputtelijke liefde voor nieuwe costuums, die zij lang niet alle kan dragen en waarvan het corps de ballet dan profiteert, en voor nieuwe schoenen. Niet voor ballet-schoentjes, die sinds haar eerste dansen altijd van dezelfde firma in Milaan komen, maar voor wereldsch schoeisel. De dag waarop zij schoenen wil gaan koopen, wordt gevreesd door ieder die haar kent. Stier begreep de eerste maal niet, waarom de heer Dandré hem zoo uiterst vriendelijk verzocht Madame te willen begeleiden bij de keuze van een paar schoentjes. Maar hij werd weldra wijzer, en toen het verzoek een ander maal gedaan werd, excuseerde hij zich met een bizonder dringende repetitie: „Waarom gaat u niet even zelf?" vroeg hij aan Dandré. „Waarde vriend!" zei Dandré, „ik heb immers een bizonder dringende conferentie!" En ten slotte ontdekte men dan iemand, die geen verontschuldiging vinden kon, die niet tijdig genoeg de plaat gepoetst had en met een martelaarsgezicht zijn taak aanvaardde. Het geval wil namelijk, dat Mme Pavlova bij voorkeur van 's morgens tot sluitingstijd over zulk een aankoop wikt en weegt, te midden van completen winkelvoorraad om dan ten slotte noodgedwongen met haar laatste aanwinst den winkel ontevreden te verlaten. Gevaren bracht zulk een tournée te over: van de brug, die instort, vlak nadat de wagencolonne van Pavlova passeerde, tot de vurigheid van Anna Pavlova. 10 Pavlova's partner Mordkin, wien bij een zwaarddans zijn Turksche sabel ontschoot, wat een Amerikaansch student op de eerste rij een gevaarlijke hoofdwond en de danseres 20.000 dollar schadevergoeding kostte. Mordkin was overigens zéér jaloersch op het succes van zijn groote danseuse en op een souper barstte zijn bedwongen hartstocht los. Stier zag hem het menu lezen en kalkoensch rood worden. „Wat is er, Mordkin?" Maar het menu vloog al over tafel, de stoel stoof door de zaal. „Zie je wel!" schreeuwde hij. „Altijd hetzelfde! Kikkerbilletjes a la Pavlova! Altijd jij! Nooit Mordkin, maar Pavlova! Pavlova! Pavlova! kikkerbilletjes a la Pavlova! En waarom nooit kikkerbilletjes a la Mordkin? Daar ben ik zeker te min voor! Nietwaar?" Een van de hechtste vriendschappen, die op deze tournée ontstond, was die met Charlie Chaplin: Stier teekent hem als fabelachtig belezen in literatuur en wijsbegeerte, somber en opgewekt in de wonderlijkste opeenvolging, uitstekend musicus... en voortreffelijk danser. Zijn parodie op de „Stervende zwaan" en „Salomé" kostten Pavlova tranen van lachen. Pavlova en Pianowski, — de tegenwoordige Poolsche balletmeester — kregen in Manilla ruzie over de Poolsche kwestie. Stier zag het gesprek vervaarlijke allures aannemen, tot er een crisis kwam: de danseres barstte in tranen uit, draaide zich om en liep weg, terwijl haar balletmeester stond te dansen van woede en zocht naar een manier om zijn verontwaardiging te uiten. Eindelijk vond hij ze: en brak zijn kostelijkst bezit, een malacca wandelstok, aan splinters over de knie, waarna hij waardig wegwandelde. De twist werd bijgelegd, maar er bleef een wolk hangen: de schim van de malacca. Dat hinderde Pavlova dag en nacht en Stier kreeg opdracht, een stok te vinden, die als het ware de broeder van de andere was: „precies hetzelfde, lieve maestro, maar heusch ook precies hetzelfde." En in iedere nieuwe stad had Stier de wandelstokkenwinkels af te wandelen, om precies hetzelfde te vinden. Na negen volle maanden was men in Nice en daar stond Stier plotseling voor een stok, die hem in een taxi deed springen naar Pavlova's hotel: „Ik heb hem" zeide hij. Pavlova keek op van haar soep. „Wie maestro?" „Den stok van Pianowski." Zij sprong op. „Vlug!" zei ze. „Voor iemand hem koopen kan." En geen betoog van den heer Dandré kon haar weerhouden: men reed in volle vaart naar het mirakel en Pianowski en zij werden eerst toen weer perfecte vrienden." * * * De reizen van Anna Pavlova met haar balletgezelschap brachten soms in hun bonte afwisseling de merkwaardigste situaties. Toen Mexico weer eens nog onrustiger was dan dit revolutionnair getint land gewoonlijk is, had president Carranza bizondere maatregelen voor de reizen van Anna Pavlova en haar gezelschap bevolen. Tweehonderd soldaten werden ter bewaking van Anna Pavlova's extratrein aangesteld. Gedurende de reizen door het land hielden deze tweehonderd militairen de wacht op de daken van de spoorwagons. In de hoofdstad Mexico waren Pavlova en haar gezelschap voor het eerst genoodzaakt te dansen onder atmospherische condities, die hun nog vreemd waren; de hoofdstad van Mexico toch ligt op een hoogte van 2265 Meter boven den zeespiegel. De eerste dagen was dit een minder prettige gewaarwording, daar de groote verandering en verdunning van de lucht bij de snelle bewegingen, welke de dans vereischt, teveel inspanning van het hart gevergd hadden. Het enthousiasme der Mexicanen was wel het grootste, dat Pavlova ooit ten deel viel. Steeds was, ook op latere reizen, haar optreden in Mexico een aaneenschakeling van triomfen. In de Mexicaansche hoofdstad gaf Pavlova, buiten haar voorstellingen in het theater, Zondags populaire matinée's op de Plaza dé Toros, in een arena welke bijna 30.000 toeschouwers kon bevatten. Hier voerde Pavlova voor het eerst haar beroemde Mexicaansche dansen uit, geïnspireerd door de populaire dansen van het land, die zij bestudeerd had. Bij het uitbreken van den oorlog bevond Pavlova zich in Amerika. W. Svetloff verhaalt in zijn werk „Anna Pavlova" (bij M. de Brunoff te Parijs verschenen): „In October 1914 ondernam Pavlova een groote tournee, die zich uitstrekte over alle landen van Canada tot Florida en van den Grooten tot den Atlantischen Oceaan. Nauwelijks was deze tournée van twee jaar ten einde of een nieuw engagement riep haar naar New York, waar zij op het grootste tooneel der wereld zou verschijnen, in het Hippodrome. Van de balletten, die zij daar ter uitvoering bracht, moet men vooral „de Schoone Slaapster in het Bosch" van Tschaikowski noemen, door de directie van het theater met ongekende luxe gemonteerd. De decors en costuums waren van Léon Bakst. Aan het ballet werkten meer dan vijfhonderd figuranten mede. Na het seizoen in New York ondernam Pavlova haar eerste tournée in Centraal- en Zuid-Amerika. Zij begaf zich naar Havanna, Costa Rica en naar Panama. Na het Equator-gebied gepasseerd te hebben reisde zij door Peru, Chili, Argentinië en Brazilië. De ontvangst bij de Peruanen was allerhartelijkst. Een opdracht, gegraveerd op een plaquette van goud, werd haar door het gemeentebestuur van Lima aangeboden. Met dezelfde sympathie werd zij in Valparaiso, Santiago, Montevideo en Buenos-Aires ontvangen. Daar vertrok zij om een veertiental voorstellingen in Venezuela te geven en vervolgens te Porto-Rico op te treden. Hier nam zij korten tijd rust om al spoedig weer een nieuwe tournée te ondernemen, beginnende in Para en zich uitstrekkende tot Brazilië. De Brazilianen lieten het niet aan lof en bewondering ontbreken. De wetenschappelijke vereenigingen van Para organiseerden ter harer eere een feestelijke ontvangst; het bestuur van deze stad wijdde een herinneringsplaquette aan haar in den stadsschouwburg. Van Para ging de troep naar Pernambuco, Bahra, Rio de Janeiro en San Paolo. Vervolgens keerde zij naar Buenos Aires terug, om den weg van haar eerste tournée te herhalen, maar deze keer in omgekeerde richting. Te Panama had zij, bij gebrek aan transportmiddelen, een oponthoud van bijna een maand. Gedurende deze noodgedwongen rustpoos improviseerde zij groote opvoeringen voor de troepen van de Amerikaansche marine. Maar toen het wachten haar te lang werd, maakte zij gebruik van de gelegenheid, haar reis voort te zetten op een Fransche stoomboot, geladen met salpeter, die op Santiago voer en waarvan de kapitein haar welwillend gastvrijheid op de brug had aangeboden, bij gebrek aan hutten. Pavlova en haar troep, ongeveer 65 personen, kampeerden op de brug en sliepen onder den blooten hemel, overgeleverd aan de regenbuien." In den zomer van 1928 maakte Anna Pavlova met haar gezelschap haar laatste tournée door ZuidAmerika. Voor het seizoen 1931—1932 was een groote afscheids-tournée door Noord-Amerika in voorbereiding. In den winter van 1932 zou Pavlova afscheid nemen van de verre Oostersche rijken om daarna in Australië, waar zij nog in het voorjaar 1929 en in het voorjaar 1926 maanden lang voor uitverkochte zalen in Sydney en Melbourne was opgetreden, haar schitterende carrière voor altijd te besluiten. Helaas, het noodlot heeft anders beschikt. Evenmin als het haar vergund was, op een afscheidswereldreis haar vele duizenden trouwe vrienden in alle landen nog eens door haar heerlijke kunst te verrijken, zou zij ooit haar geboorteland terugzien. „Ik vrees één ding, dat het buitenland u van Rusland vervreemden zal," heeft Tsaar Nicolaas tot Pavlova gezegd, toen zij na haar tweede buitenlandsche reis met de groote successen te Berlijn, Parijs en Londen, bij haar eerste wederoptreden in Petersburg gedurende de pauze door haar vorst verzocht werd, in de keizerlijke loge te komen om daar zijn gelukwenschen in ontvangst te nemen. Alle triomfen in het buitenland hebben haar groot heimwee naar haar vaderland niet kunnen wegnemen. Doch zij kon niet teruggaan naar een land, waar de regeerders haar vorst en haar beste vrienden lieten vermoorden. Maar zij bleef Russin met hart en ziel tot den laatsten ademtocht. De koninklijke kunst van Anna Pavlova heeft de hoogste vereering van vele gekroonde hoofden mogen ondervinden. Koning Edward van Engeland was een groot bewonderaar van haar kunst, evenals Koning George. Keizer Wilhelm II heeft de danseres enthousiast gehuldigd, toen zij naar aanleiding van het doop-feest van het eerste kleinkind van den ex-keizer in het slot te Braunschweig had gedanst. Nadat Koning Alfonso van Spanje Pavlova voor het eerst gezien had, zeide hij, haar gelukwenschend met haar groote successen: „Verzuimt u vooral niet naar Spanje te komen, want geen land zal méér van uw dans houden dan het mijne." Koning Oscar van Zweden bezocht iederen avond den schouwburg, wanneer Pavlova in Stockholm danste. Eens kwam de kamerheer van den koning haar een prachtig bouquet rozen brengen en haar met een koninklijk rijtuig afhalen, voor een bezoek aan het paleis, waar de koning haar buitengewoon hartelijk ontving en met de Zweedsche orde „Litteris et Artibus" decoreerde. Ook het Nederlandsche Koningshuis toonde belangstelling voor de groote kunst van Anna Pavlova. Voor de eerste voorstelling der beginnende afscheidstournée, die op 19 Januari 1931, vier dagen vóór het overlijden der groote danseres, zou plaats vinden, werd mij door den Intendant van het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage hoog bezoek uit het Koninklijk huis aangekondigd. Toen Anna Pavlova in 1927 in Den Haag zou optreden, heeft Koningin Wilhelmina door haar particulier-secretaris mij in een uitvoerig telegram doen weten, dat H. M. de voorstelling niet kon bijwonen door afwezigheid uit de residentie. De uitnoodigingen, die Anna Pavlova gedurende haar wereldreizen ontving, waren niet van de lucht. Paleizen stonden voor haar open, geldvorsten, hooggeplaatste persoonlijkheden, beroemde kunstenaars, allen zagen gaarne den illustren gast ten hunnen huize. Anna Pavlova heeft dikwijls gevolg gegeven aan deze ter harer eere op touw gezette gastmalen en vele avonden door haar van geest sprankelende persoonlijkheid tot feestelijke gebeurtenissen weten te maken. Maar deze groote kunstenares en „grande dame" was liever zélf gastvrouw en het was haar een bizondere vreugde, anderen gelukkige uren te bezorgen. En hiertoe was gelegenheid te over. Wanneer in de een of andere groote stad een langere reeks gastvoorstelLingen had plaats gevonden, noodde Anna Pavlova niet zelden een kring van vrienden na afloop der laatste voorstelling in haar hotel. In een gereserveerde ruimte, waar tevoren de prachtige bloemschatten, de diva in het theater aangeboden, werden opgesteld, kwam men bijeen. Hoe internationaal soms ook het gezelschap mocht zijn dat Pavlova om zich had verzameld, de charmante gastvrouw wist al dadelijk een eigen sfeer te scheppen en allen in geanimeerde stemming te brengen. Haar regie op zulke feestelijke bijeenkomsten was in één woord bewonderenswaardig. Zij leidde de conversatie, had voor iedereen oog en oor. Er bestonden op deze feestsoupers geen hooggeplaatsten en minder hooggeplaatsten, geen groote en kleine beroemdheden, het was één familie. Het verbaasde mij dikwijls, op welke voorname manier deze voortreffelijke gastvrouw attenties voor haar gasten wist te plaatsen. Toen ik eens na een langere afwezigheid voor eenige dagen naar Hamburg kwam, waar juist de laatste voorstelling van een serie van tien avonden werd gegeven, en na afloop deel nam aan het afscheidssouper, werd ik verrast door een speciaal gerecht, dat een vorige keer in gezelschap van Anna Pavlova mijn bizondere appreciatie had weggedragen. Pavlova had dit onthouden en bij deze gelegenheid attent hiervan gebruik gemaakt, door extra dit gerecht volgens haar recept te bestellen en bij het souper te combineeren. Zoo waren er meer dingen, die ik door deze fijnbesnaarde vrouw mocht ondervinden en ook kon constateeren in haar omgang met anderen. Een enkele keer gebeurde het ook, dat Anna Pavlova voor het begin van een gastspel een grootere ontvangst organiseerde. Zoo waren b.v. enkele jaren geleden op den tea, dien Anna Pavlova in Hotel Vier Jahreszeiten te Hamburg den dag voor den aanvang van haar nieuwe serie voorstellingen gaf, vèr over de honderd genoodigden: vertegenwoordigers van de Hamburgsche regeering, de burgemeester, de rector der Universiteit, de kopstukken van den groothandel, de industrie, van de pers en der kunsten en wetenschappen. De élite der groote hanzestad was op dien middag vertegenwoordigd. Men wilde de kunstenares ook eens buiten het rijk van het theater ontmoeten, en er heerschte een ongedwongen en opgewekte stemming. Op de meest charmante wijze onderhield de sierlijke gastvrouw zich met haar vele gasten. Zij zweefde van tafel tot tafel, van groep tot groep „in einem entzückend schlichten Nachmittagskleid von goldbraunem Samt mit gleichfarbigem Hütchen," schreven de Hamburger Nachrichten, „eine federleichte goldbraune Wolke, ein zerbrechlicher Hauch von entmaterialisierter Körperlichkeit, zu dem der energisch konzentrierte Ausdruck des Gesichtes — die Summe unendlich zaher Arbeit, unablassigen Willens lagert darin — fast im Widerspruch zu stehen scheint." Met haar fonkelende zwarte oogen ging zij tusschen de gasten en converseerde in het Fransch, Engelsch, Russisch, in gebroken Duitsch, Italiaansch en Spaansch. Den avond tevoren danste Pavlova nog in Brussel, maar niemand kon zien, dat zij door de lange nachtreis vermoeid was, haar ijzeren wilskracht, die steeds ook haar kunst tot in de finesses dirigeerde, gaf haar, niettegenstaande vermoeidheid, de lichamelijke en geestelijke elasticiteit van jeugdige frischheid. Allen, die de groote Pavlova tot nu toe alleen van achter het voetlicht hadden gekend, waren verrast door den eenvoud en de natuurlijkheid dezer kunstenares. Zij vertelde van haar reizen, van de vele steden en landen die zij gezien had, van beroemde persoonlijkheden, met wie zij samen was, van haar kunst, haar streven. „Nooit een woord van Pavlova over haar successen, haar triomfen!" schrijft het Hamburger Fremdenblatt. „Deze Russische meesteres van den dans draagt haar beroemdheid niet voor zich uit als een vaandel. Geen ster-allures, geen luidruchtige reclamefanfares, doch een dame, die haar vrienden ontvangt. Want vanaf het eerste oogenblik heeft men, in gesprek met haar, het gevoel alsof men haar al lang kent en veel met haar samen is geweest: zoo eenvoudig, zoo bescheiden, zoo hartelijk is zij." De gezelligste uren in haar nabijheid waren, wanneer na afloop van een goed geslaagde voorstelling, die de diva geen aanleiding had gegeven tot ernstige zelfcritiek of tot ergernis over fouten van een of ander lid van het ballet, in intiemen kring in een rustig gedeelte van het hotelrestaurant het sobere avondmaal gebruikt werd en een warme vriendschappelijke toon onder alle aanwezigen heerschte. Behalve de echtgenoot van de danseres, V. Dandré, waren in dezen kleinen kring meestal de balletmeester Pianowski, de eerste danseres van het ballet, soms de een of andere vriend van Pavlova uit het vroegere Rusland of een der kapelmeesters van het ballet. Hier was ook de heer Dandré in zijn beste stemming, want in deze late uren kon de „eerste minister van Pavlova's rijk" eenigszins rust vinden na zijn zware dagtaak, die al in den vroegen morgen begon met conferenties, repetities, persontvangsten, enz. In de middaguren, wanneer ik, met het ballet op tournée, soms met hem midden in de ijverigste discussies over organisatorische vraagstukken was, kon het gebeuren, dat de telefoon rinkelde en alle besprekingen uitgesteld moesten worden, want — Madame wenschte uit te gaan — in het theater was iets niet in orde: onweerswolken dreigden de voorstelling in gevaar te brengen — en de kalmte en rust van den heer Dandré moesten orde scheppen. Er was ergens een mooie tentoonstelling, of een dans-school wenschte, dat Pavlova een repetitie met haar aanwezigheid zou vereeren, het een of ander stadsgedeelte interesseerde de danseres... zoo waren er steeds weer aanleidingen den heer Dandré van zijn werk weg te halen, wanneer niet een der adjudanten der diva in het bereik was. Vooral de balletmeester Pianowski was het, die Pavlova dikwijls op hare verkenningstochten vergezelde. Duke, haar lievelingshond was bijna altijd van de partij. Alleen des avonds, naar het theater, mocht hij nooit mee. Dan bleef hij in de hotelsalon achter en verwelkomde zijn meesteres bij haar terugkomst op allerhartelijkste wijze. Vijfentwintig jaren lang is Anna Pavlova door de wereld getrokken en in duizenden voorstellingen opgetreden en nog altijd had zij voor haar optreden tooneelkoorts. Toen zij eenige jaren geleden voor 't eerst naar Italië zou gaan, was zij wekenlang tevoren van de grootste onrust vervuld. Het mocht eens niet goed gaan in het land der eeuwenoude ballet-traditie! Hoe meer onze tournée het Zuiden naderde, des te prikkelbaarder werd de danseres. In München leed Pavlova aan een hevigen griepaanval, bleef overdag in bed, maar iederen avond verscheen zij in het theater en trad op. Dikwijls met hooge koortsen. Toen zij na den laatsten dans achter het tooneel kwam, maakte zij met slap neerhangende armen bewegingen, waaraan men kon zien, dat zij afgemat was, en vroeg mij soms „was 't erg slecht vanavond?" Aan haar prestaties was echter niets te bemerken, integendeel, men voelde de enorme spanning. Met haast bovenmenschelijke inspanning had de danseres zich in extase weten te brengen en niettegenstaande haar aangetaste gezondheid gaf zij zich ten volle. Met een half dozijn aspirines trachtte Pavlova op deze avonden hare ongesteldheid weg te moffelen. Ontzag de danseres zichzelf niet terwille van haar werk — nooit heeft zij gedurende haar geheele carrière ook maar één voorstelling afgezegd! — van haar omgeving eischte zij de grootste voorzichtigheid. Nooit vergeet ik de verbazing in de oogen der danseres en daarna haar gestrengen, straffenden blik, toen ik eenige weken na de bovengenoemde voorstellingen te München, op een avond uit Stuttgart komend, in Mainz op middernachtelijk uur overstapte in den sneltrein naar Frankfort, vanwaar ik des ochtends vertrokken was. Pavlova had dien avond met haar ballet een voorstelling te Mainz gegeven en toevallig opende ik de coupé, waar kort voor aankomst van mijn trein de diva plaats genomen had. „Waar komt u in Godsnaam vandaan? U behoort in bed! Wilt u den spot drijven met den dood?" Ik had n.1. de week tevoren ook een hevige kou gevat en gedurende drie dagen hooge koorts gehad en was nog niet geheel vrij er van. Dagenlang nog was Pavlova boos op mij, daar er naar haar meening absoluut geen reden was, mij aan gevaren bloot te stellen. In Frankfort danste Pavlova meestal een heele week in het groote Schumanntheater. Eens vielen de gastvoorstellingen in de week van den Carnaval; andere jaren bleef het theater steeds eenige dagen gedurende dezen tijd gesloten, daar het uitgaande publiek zich over de vele Carnavalsfeesten verdeelde. Maar toen Pavlova met haar ballet kwam, waren er iederen avond drieeneenhalf duizend toeschouwers en nog nooit tevoren had het Schumanntheater zoo groote recettes gemaakt als in deze Carnavalsweek. De samenstelling van een groote tournée voor een uitgebreid ensemble als het Pavlovaballet, met 60 personen, drie wagons decors en costuums en twee groote vrachtauto's koffers en kisten, was geen kleinigheid. Er mochten geen omwegen worden gemaakt, daar de kosten hierdoor te groot werden. In deze stad was het niet te advi- seeren vóór den Carnaval te komen, in gene niet gedurende of na dezen tijd van feestroes; hier niet vóór Kerstmis, daar niet na het feest. Toen ik in München de eerste week na de „Fasching" het Deutsche Theater huurde, waar wekenlang de groote gemaskerde bals, de Oostersche feesten en Venetiaansche nachten met hun pracht en praal vooraf waren gegaan, voorspelde mij menigeen een financieele catastrophe, daar iedereen te veel geld zou hebben uitgegeven. Maar wij hadden avond aan avond nagenoeg uitverkocht. Op weg naar München moest ik, om de reiskosten over verschillende steden te verdeelen — want wij kwamen uit Chemnitz — in Bamberg en Regensburg de reis onderbreken. Nu wilde het toeval, dat de voorstelling te Bamberg juist viel op AschWoensdag en die te Regensburg op den dag daarna. „Onmogelijk!" werd mij gezegd. Maar er was niets meer aan te veranderen. De tournée was ingedeeld, er was met geen mogelijkheid een andere stad op weg naar München aan te doen. Ook had ik Anna Pavlova reeds veel verteld van de beide steden met haar kunstschatten uit de middeleeuwen en om deze reden dan ook had zij een aantal slaaprij tuigen besteld om nog na afloop van de voorstelling te Chemnitz te kunnen vertrekken en een vollen dag voor Bamberg ter beschikking te houden. Voorzichtig heb ik de danseres er op de hoogte gebracht van de mogelijkheid, dat de voorstelling slecht bezocht zou kunnen worden. Maar Pavlova verheugde zich al te veel op deze historische steden, om zich ook maar een oogenblik bezorgd te maken over het al- of niet-slagen der voorstellingen. „Als 't niet gaat, dan maken wij er een vacantiedag van," zeide zij. De aankondigingen verschenen. In Regensburg dacht men eerst dat het een Carnavalsgrap was. Maar toen de affiches en de advertenties werden geplaatst, was de heele stad vol verwachting. Naar Bamberg reisde ik — vanuit München, waar ik voor eenige weken ons hoofdkwartier had opgeslagen — met geen al te gerust hart. Toen ik echter in de bisschopstad arriveerde, was mijn verrassing groot. De grootste zaal der stad was bijna uitverkocht, niettegenstaande de tegenwerking van officieele zijde. Terwijl van het Pavlova-ballet „in Anbetracht seiner hochkünstlerischen Leistungen" in bijna alle Duitsche steden maar acht percent vermakelijkheidsbelasting werd geheven en in sommige steden bij uitzondering maar vijf of zes percent — zooals b.v. in München het geval was — hadden de gemeente-besturen van Regensburg en Bamberg voor buitenlandsche artisten hoogere percentages bepaald. In Regensburg twintig, in Bamberg dertig. Deze belastingen werden echter niet in toepassing gebracht voor concerten of andere uitvoeringen van „hoog kunstgehalte", maar alleen voor de lichtere muze. Het gemeentebestuur te Regensburg heeft zich dan ook laten overtuigen, dat een voorstelling van het Pavlova-ballet niet tot Anna Pavlova. 11 de categorie der „lichtere kunst" behoort, maar in Bamberg had ik minder geluk. Alhoewel ik weken voor de voorstelling een adres aan den gemeenteraad had gezonden, werd eerst op den dag van het gastspel een beslissing genomen. In de avondbladen stond met vette letters de uitslag der zitting van den hoogen senaat der stad Bamberg te lezen, getiteld: „Der Pavlova ist die Steuer zu hoch". Oberbürgermeister Weegmann had er deze roemrijke woorden gesproken, waardoor zijn naam voor het nakomelingschap bewaard zal blijven: „Russischer Kaviar wird auch nicht billiger!" Op grond van dit, wellicht niet eens juiste argument werd mijn verzoek met algemeene stemmen afgewezen. De burgerij van Bamberg was het echter niet eens met hun burgervader, hetgeen ten gevolge had, dat onze voorstelling uitverkocht werd. Dat de pers den volgenden dag in uitvoerige verslagen den nadruk legde op „hochkünstlerische Darbietungen" en over een „Tanzkunst in feinster Ausführung, bei der man den Hauptton auf Kunst legen darf" schreef, had zeker wel een bizondere beteekenis. Inmiddels was Anna Pavlova opgetogen over de kunstwerken, die de stad Bamberg haar te aanschouwen gaf. In Regensburg aangekomen, stond er al een auto gereed om de groote kunstenares en kunstvriendin naar de vele bezienswaardigheden der oude rijksstad te brengen: de prachtige Dom, het Romeinsche Museum, poorten en torens uit den tijd van de Romeinen, de oude steenen brug, het middeleeuwsche raadhuis en anderen. Ook aan het „Walhalla", de door Koning Lodewijk I van Beieren gestichte „Ruhmeshalle", bracht de danseres een bezoek. Des avonds huldigde ook in Regensburg een vol huis de groote danseres, wier optreden een evenement werd voor deze stad, waar Pavlova nooit tevoren was opgetreden en daarna nooit meer zou dansen. Wie in Bamberg en Regensburg verwacht had, dat er iets aanstootelijks in het optreden van het Pavlova-ballet geconstateerd zou kunnen worden, kwam bedrogen uit. Trouwens geen objectief criticus zou in deze strenge kunstuiting ooit iets hebben kunnen ontdekken, dat aanleiding kon geven tot reserves. In Amerika en ook in de Engelsche stad Birmingham werd weliswaar met een verbod der voorstellingen gedreigd, indien Pavlova geen langere balletrokjes zou dragen. Maar vermoedelijk dateeren deze waarschuwingen uit een tijd toen de mode nog geen korte rokken had voorgeschreven. Toen Anna Pavlova met haar ballet voor het eerst in ons land optrad en men in de kringen van sommige critici nog eenigszins in het duister tastte, wat betreft de houding tegenover deze danskunst, kon het gebeuren, dat een onzer grootste Katholieke bladen „een zeer streng voorbehoud voor bevoegde volwassenen tot bijwoning dezer vertooningen" maakte. „Het is zeer schoon, maar zeer heidensch," schreef dit blad. Maar eerlijkheidshalve moet ik zeggen, dat dezelfde criticus bij latere voorstellingen geen „zeer streng voorbehoud", geen „streng voorbehoud", zelfs geheel geen voorbehoud meer heeft gemaakt, maar over Anna Pavlova's dans schreef: „dit was van een gracie en etherische verfijning, een lichtheid en subtiliteit, die men zich moeilijk schooner en nobeler denken kan." Vermoedelijk zal ook een Katholiek dagblad in een der zuidelijke steden van ons land, dat geweigerd had, advertenties te plaatsen voor een uitvoering van het Pavlovaballet, wel van gedachte veranderd zijn. Anna Pavlova vertelde mij na afloop van de eerste tournée door ons land, dat zij er erg tegenop had gezien, in Nederland te dansen. Men had haar herhaaldelijk gewaarschuwd, niet hierheen te komen, daar de danskunst in ons land weinig waardeering zou vinden. Toen ik een jaar of tien geleden begon, danseressen van buitenlandsche reputatie naar Nederland te brengen en de eerste grootere danstournée's organiseerde, scheen het alsof men hier te lande in het algemeen de danskunst niet bizonder apprecieerde. Maar gaandeweg is hierin verandering gekomen, de belangstelling voor de danskunst groeide, er ontstonden ook dansscholen in ons land en toen Anna Pavlova kwam, was het niet slechts nieuwsgierigheid, die de schouwburgen vol deed loopen, maar er was, vooral bij de jongere generatie, een zeer levendig interesse voor deze voorname kunstuitingen, die de groote Russin ons openbaarde. En de Nederlandsche pers, welke daarna haar kolommen in zeer ruime mate openstelde voor alles, wat de danskunst in het algemeen en de komst van Anna Pavlova in het bizonder betrof, en in de laatste jaren buitengewoon veel tot de bevordering van den kunstdans heeft bijgedragen, verdient een extra hulde. Zoo mag de komst van Anna Pavlova als een mijlpaal in de geschiedenis der ontwikkeling van een algemeen interesse in Nederland voor de danskunst worden beschouwd. Ook van officiëele zijde liet men zich niet onbetuigd. Op initiatief van den directeur van den Stadsschouwburg, Mr. H. M. Merkelbach, heeft de stad Amsterdam de groote danseres met haar balletgezelschap uitgenoodigd voor een tocht naar Volendam. Het schilderachtige dorp aan de Zuiderzee kreeg toen op een zonnigen Aprildag een bizonder aspect. De danseres en de leden van haar gezelschap dachten nog gaarne terug aan dezen plezierigen dag, hun door het Amsterdamsche gemeentebestuur bezorgd. Niet alleen het groote succes, dat Anna Pavlova bij haar eerste optreden in Nederland, in het voorjaar 1927, ten deel viel, deed haar er naar verlangen, spoedig weer in ons land terug te komen, maar het rustige land met zijn wijde vergezichten, de schilderachtige boerenhoeven met hun breede strooien daken, de draaiende windmolens, de stille grachten in de oude steden met de vele historische geveltjes, die soms zoo pittoresk achter de boomen der grachten oprijzen, de gezonde pracht van de wijde bollenvelden, die toen juist in vollen bloei stonden, de hooge luchten met de geweldige wolkenbergen; al deze heel bizondere schoonheden, welke het lage land tusschen Zuiderzee en Noordzee voor kunstenaarsoogen zoo aantrekkelijk maken, hadden een diepen indruk bij Anna Pavlova achtergelaten. Zij sprak later dikwijls met mij over het mooie Holland, waarvan zij zooveel hield. Een boekje, dat ik vijftien jaar geleden schreef en dat een lyrische lofzang op het schilderachtig schoon van Holland is, nam zij mee op reis en daar Pavlova de Duitsche taal, waarin dit werkje geschreven is, niet voldoende machtig was, vroeg zij dikwijls de eerste danseres, Nina Kirsanova, mijn verzen in het Russisch te vertalen en genoot volgens Kirsanova steeds weer van de natuurstemmingen uit het stille land aan de wijde zee. In haar tuin te Hampstead had Pavlova een Hollandschen bloementuin laten aanleggen. Zij hield veel van tulpen. Helaas was het haar niet vergund, de wonderbaarlijke groote witte tulp, die den naam „Anna Pavlova-tulp" draagt, in haar tuin te zien bloeien. De bekende Haarlemsche bloembollen-firma C. G. Tubergen Jr. mocht er na jarenlange kruising in slagen, een buitengewoon groote en zeldzaam mooie witte tulp te verkrijgen, die bij het eerste optreden van Anna Pavlova in ons land nog geen naam droeg. Toen op Zondagmiddag i Mei 1927 in den Stadsschouwburg te Haarlem de gevierde danseres haar meest beroemden dans, de „Stervende Zwaan" had vertolkt, verscheen de secretaris van de Stadsschouwburg-commissie en lid van de firma Tubergen, de heer J. M. C. Hoog, op het tooneel en bood de danseres een grooten ruiker prachtige zilverwitte tulpen aan. In een toespraak gaf hij te kennen, dat het de bedoeling der firma Tubergen was, de nieuwe, kortelings te Haarlem aangekweekte en zeer geslaagde variëteit den beroemden naam van Anna Pavlova te geven en vroeg hiervoor de toestemming der groote danseres. Pavlova was door deze hulde zeer getroffen en nam onder stormachtige ovaties het vereerende aanbod aan. Het is bekend, dat bloembollen zich zeer langzaam vermenigvuldigen. Dit jaar zou de Haarlemsche kweekerij een bollenzending naar Anna Pavlova's landhuis sturen voor den aanleg van een miniatuur-bollenveld van de Pavlova-tulp in den parktuin te Hampstead. Misschien zullen deze witte bloemen, die den naam der groote danseres dragen, het volgend voorjaar hun maagdelijke kelken op ranke stelen omhoog richten naar het monument, waar de asch der onvergetelijke kunstenares een rustplaats zal vinden. Tulpen, het waren de laatste bloemen, die Anna Pavlova in het openbaar in ontvangst nam. Toen op den stormachtigen avond van den zeventienden Januari 1931 de Parijsche trein het station in Den Haag binnenreed en een leger van persfotografen en filmoperateurs zich op het perron verdrong, opende ik de deur van haar rijtuig om de danseres met een ruiker Hollandsche tulpen te verwelkomen. Een uitroep van vreugde ontsnapte aan haar lippen, toen zij de bloemen zag, haar gezicht verhelderde en in haar door de ziekte en de reis vermoeide oogen lichtte een warme zon op. Zij drukte de tulpen aan haar hart, een geste, welke zij dikwijls maakte, wanneer haar op het tooneel of in het gewone leven een bloemenhulde werd gebracht en waarmede zij tevens haar dank aan den gever en haar teedere ingenomenheid met de bloemen wilde uitdrukken. Tulpen waren het ook, die haar als laatste afscheidsgroet tien dagen later op de laatste reis werden medegegeven, toen wij de groote doode uitgeleide deden naar de boot, die te Rotterdam wachtte om haar naar Londen over te brengen. De internationale industrie heeft zeer dikwijls getracht, den grooten naam van Anna Pavlova als trekpleister voor haar voortbrengselen te mogen gebruiken. Groote sommen werden de danseres hiervoor aangeboden, maar zij heeft slechts in heel enkele gevallen haar toestemming gegeven, een bizonder kostbaar parfum, het beste merk van een Engelsche cigarettenfirma en een zeer fijne soort roomijs dragen haar naam. Ook zou een der groote Engelsche scheepvaartmaatschappijen het plan hebben opgevat, een der nieuw te bouwen groote passagiersbooten „Anna Pavlova" te doopen. Het is begrijpelijk, dat de groote danseres gedurende haar tournée's bestormd werd met de meest zonderlinge verzoeken. Tallooze vereerders vroegen haar in elke stad, waar zij optrad, om haar portret met handteekening, schilders en beeldhouwers wenschten haar gaarne als model, velen zochten financiëelen steun te verkrijgen van de als zeer weldadig bekend staande kunstenares, dansers en danseressen wilden opgenomen worden in haar ballet of tenminste de diva voordansen, teneinde een aanbeveling van haar te ontvangen. Dagelijks kwamen er stapels brieven. Een der groote buitenlandsche bladen publiceerde eens een bericht, hetwelk inhield, dat Anna Pavlova een der rijkste kunstenaressen ter wereld was, maar dat zij het grootste gedeelte van haar inkomsten voor weldadige doeleinden gebruikte, vooral veel kunstenaars steunde en ook het geheele onderhoud van een weeshuis uit haar beurs betaalde. Toevalligerwijze waren juist in de stad waar genoemd dagblad verschijnt, onze gastvoorstellingen begonnen. De daaropvolgende dagen kwamen de brieven bij honderdtallen binnen. De heer Dandré heeft een aantal er van doorgelezen en ook ik heb stapels doorgezien, terwijl mijn secretaris de groote hoeveelheden, die nog met iedere bestelling binnen kwamen, gesorteerd heeft, waarna het resultaat onzer keuze ter kennis werd gebracht van Anna Pavlova, die daarop besliste, wie voor steun in aanmerking kwam, welke bedragen ter beschikking mochten worden gesteld en welke danseres of danser zij audiëntie kon verleenen. Onder de tallooze brieven bevonden er zich vele van den meest tragischen inhoud, maar ook verschillende, die op de lachspieren werkten. Een jongedame zou gaarne als reisgenoote of secretaresse van de danseres door de wereld willen trekken en noodigde Anna Pavlova uit, haar in café X te ontmoeten. De adspirant-secretaresse zou in een blauwe japon verschijnen en een rooden anjer in haar hand houden... Een agent in wijnen zou gaarne een eigen zaak willen oprichten en vroeg Pavlova als compagnon... Een vier-en-twintigjarige jongeman, die een goede betrekking had, koesterde reeds lang den wensch, een motorrijwiel te bezitten en vroeg de danseres of zij hem hiervoor het benoodigde geld zou willen geven. Een in nood verkeerende variété-artiste van den zooveelsten rang zou gaarne van haar „werte Collegin" een bedragje willen leenen, om een kleine woning te kunnen inrichten: „ich war noch vor einem Jahre auch auf der Bühne, war gute Kautschuckdame" motiveert de „Collegin" haar verzoek. Een oud moedertje, wier zoon in den wereldoorlog in Russische gevangenschap kwam, ziet in de gevierde Russin de eenige mogelijkheid, den al langer dan tien jaren naar Siberië verbannen krijgsgevangene te verlossen en spreekt haar overtuiging uit, dat één pennestreek van de wereldberoemde kunstenares voldoende zou zijn, haar zoon de vrijheid terug te geven. In een der groote Duitsche steden, waar de voorstellingen dagen achter elkaar uitverkocht waren en het publiek de groote danseres avond aan avond stormachtige ovaties bracht, viel mij meermalen een diepe zware stem op, die hardnekkig volhield „bis! bis! bis!" te roepen. Ik vond dit ten slotte ergerlijk, daar het den indruk zou kunnen maken van een betaalde claque, en dat had een Pavlova toch werkelijk niet noodig en nooit noodig gehad. Maar de directie van den schouwburg kon mij geen opheldering geven. Na afloop van de laatste voorstelling werd mij met verschillende andere correspondentie ook een schrijven overhandigd, waardoor de reden van het donderend bravogebrul, dat iederen avond uit een ander gedeelte der groote schouwburgruimte weerklonken had, opgehelderd werd. De inhoud van den brief— op luxe-papier geschreven — luidde: „Wünsche der sehr verehrten gnadigen Frau Anna Pavlova zum Abschied, sowie Ihnen und dem gesamten Ensemble ein herzliches Wiedersehn in bester Gesundheit. Ergebenst L. F., Chef de claque", daarna volgde, in kleinere schriftteekens, als P.S.: „Erlaube mir höflich zu bemerken, dass ich mich über eine kleine Anerkennung Ihrerseits ganz besonders freuen würde. Sie sind jedoch zu nichts verpflichtet, meine Tatigkeit als Chef de claque im Hause ist eine freiwillige." In iedere stad volgde weer een ander intermezzo. En niet altijd waren deze kleine gebeurtenissen van vermakelijken aard doch droegen vele een alles behalve onschuldig karakter. Zoo ontving ik eens op een vroegen morgen van ons vertrek naar een andere stad van den hoogsten ambtenaar der spoorwegdirectie telefonisch verzoek, zoo spoedig mogelijk persoonlijk op het directie-kantoor te willen komen, aangezien het een zaak van groot belang voor ons betrof. Ik spoedde mij er heen, want een uur later vertrok onze trein, dien ik in geen geval mocht missen. De groote bagage was reeds des nachts verzonden: onze eigen twee groote vrachtauto's, een spoorwagon naar de stad waar het volgende optreden zou plaats vinden, een andere wagon met decors, die wij voorloopig niet noodig hadden, naar een daaropvolgende stad en stukgoederen naar nog een andere plaats. Aan ons gezelschap was een zeer uitgebreid technisch personeel verbonden: tooneelmeester, electriciens, costuumchef, decorinspecteur, kappers, garderobières, orkestbediende, bagagemeester, transporteurs, chauffeurs, enz. Een der leden van het transport- en bagage-personeel werd door de spoorwegdirectie verdacht van vervalsching van vrachtbewijzen. In een der voorgaande tournéeplaatsen bleef eenig tooneel-decor achter, niettegenstaande alle ver- zendpapieren in orde waren. Er moest gereclameerd worden en de vrachtbrieven waren noodig voor het instellen van een onderzoek; deze werden dan ook opgezonden naar het station van verzending. Daar ontdekte men, dat de cijfers van den vrachtprijs veranderd — vervalscht waren. De bedragen waren bijna met het dubbele verhoogd. De verandering van de cijfers was op bepaald meesterlijke wijze geschied, zoodat mijn secretaris niets van deze manipulatie had bemerkt. Ik stelde daarop onmiddellijk een onderzoek in, liet mij door de goederenstations de juiste bedragen mededeelen en nog denzelfden avond — wij waren intusschen in een andere stad gearriveerd en hadden daar onze eerste voorstelling gegeven —- liet ik den hoofdverdachte in het hotel komen, waar deze op het middernachtelijk uur aan een zeer scherp verhoor, dat ik hem in tegenwoordigheid van den heer Dandré afnam, werd onderworpen. Maar de verdachte bleef hardnekkig ontkennen. Intusschen werd het twee uur 's nachts zonder dat een resultaat kon worden bereikt. Toen gaf ik order, een ander, dien ik als medeplichtig verdacht, uit zijn hotel te halen. Mijn secretaris wachtte daar tot de overrompelde, die reeds naar bed was gegaan, zich weer had gekleed en bracht hem toen naar ons hotel. Ik liet hem de keuze tusschen het bekennen van zijn misdrijf, dat ik uit een en ander had gereconstrueerd, met het vooruitzicht voorloopig in dienst getreden, hadden plaats gevonden, liet zich niet bewegen, haar programma uit te breiden. Daarbij kwam, dat de danseres vóór de pauze in een groot ballet en eenige groepdansen veel te doen had gehad en den volgenden dag een lange reis moest maken naar een der groote Duitsche steden, waar zij voor de première frisch wilde zijn. Toen ik haar kleedkamer verliet, wachtte mij de directeur van het theater op met een van woede hoogrood gezicht. Hij snauwde mij toe, maakte mij een ontzettende scène en eischte, dat Pavlova aan het slot „De Stervende Zwaan" zou dansen. Ik wilde hem uitleggen, waarom dit onmogelijk was, doch hij maakte zich hoe langer hoe boozer, tot plotseling de deur van Pavlova's kleedkamer openging en de danseres verscheen. En ik vergeet nooit het guitige in haar oogen en het ondeugende lachje om haar lippen, toen zij ons toeriep: „Was ist los? Nicht so viel sprechen! Nicht so viel sprechen!" en in een oogwenk de hoogloopende ruzie beëindigde, door mij met een ondefiniëerbare spot in haar toon weg te halen met een: „Lassen Sie ihn! Kommen Sie! Kommen Sie!" De directeur draaide zich op zijn hielen om en rende zijn kantoorkamer in. Zoo waren er bijna dagelijks weer andere kleinere of grootere opwindingen in verband met de voorstellingen, repetities, reizen of transporten. De Hamburgsche letterkundige Max Alex. Neumann vroeg Pavlova eens of haar het avond aan avond dansen niet zeer vermoeide. „Neen, het vermoeit haar niet. Het verschaft haar groote vreugde. De dans is voor haar een behoefte, een noodzakelijkheid. Er zijn danseressen, die dansen, maar niet moeten dansen," zegt zij met een veelzeggende handbeweging. „Ik moet dansen! — Neen, het vermoeit mij niet! Wat mij echter wel moe maakt, dat is het vele reizen, het urenlang zitten in den trein. En dan de ergernis, de kleine tegenslagen en dagelijksche onverwachte situaties." Op grappige en aanschouwelijke wijze vertelt zij dan een dergelijk voorval. In haar orkest heeft zij een uitstekenden eersten violist. Deze komt op de repetitie in het theater, bekijkt argwanend de orkestruimte, die in het Deutsche Schauspielhaus zeer nauw en smal is, gaat er binnen, fronst zijn voorhoofd, gaat zitten en speelt een paar maten op zijn viool, springt dan weer op en schreeuwt, dat hij er niet aan denkt, in een orkestruimte zoo groot als een sigarenkist te spelen; bij iedere lange streek op de viool zou hij bang zijn, een op de eerste rij zittenden toeschouwer met zijn strijkstok in de neusgaten te steken! Neen, hij weigert beslist... Dan moet Pavlova al haar beminnelijkheid en overredingskunst gebruiken om den vertoornde te vermurwen. Men is er dadelijk van overtuigd, dat het haar gelukt. En werkelijk, 's avonds zit de maestro vreedzaam in de „sigarenkist", speelt prachtig en steekt niet een enkelen toeschouwer in de neusgaten. Anna Pavlova. ia Anna Pavlova had met haar medewerkers meestal veel geduld, want het zenuwsloopende van een lange tournée met een soms overhaast vertrek, vermoeiende reizen, steeds weer andere hotels, andere kleedkamers, inspannende repetities, maakte deze en gene prikkelbaar, wat vooral bij Russen een stortvloed van woorden ten gevolge kon hebben. Een iets meer dan gewone woordenwisseling tusschen Russen lijkt voor niet-ingewijden reeds op een hoogloopenden twist, maar is in werkelijkheid slechts een kleine schermutseling. Ook Pavlova kon soms zoo heftig uitvallen en het leek dan alsof haar woordenstroom nooit meer gestuit zou kunnen worden. Eens gebeurde het, dat in een stad, waar de publieke belangstelling voor de Pavlova-voorstellingen den schouwburg steeds vol deed loopen, bij den aanvang van een volgend gastspel om de een of andere reden de eerste voorstelling geen uitverkocht huis trok, maar dat er integendeel groote hiaten in de zaal waren te constateeren. Anna Pavlova was door dit feit en misschien mede door een geheimen angst, dat zij haar trekkracht begon te verliezen, zeer ontstemd. Zij vroeg zich af hoe het mogelijk was, dat in een stad, waar zij zóó gevierd was, dat aan het slot der voorstellingen de huldebetuigingen niet wilden eindigen, de belangstelling plotseling zoo verminderen kon. Er zijn in dergelijke gevallen altijd menschen, die ongevraagd antwoord meenen te moeten geven. En Pavlova werd door den een of verschillende stations voor ons gereed bleven staan tot ons verder vertrek. Onze rijtuigen werden dan aan de verschillende treinen gekoppeld, die wij tot ons vervoer hadden gekozen, en wij ondervonden geen last van de drukte van het groote reisverkeer, daar onze wagens niet toegankelijk waren voor andere passagiers. Een der ruime eerste klasse compartimenten had ik als conferentiecabinet ingericht, waar ik besprekingen met den heer Dandré voerde, mij de afrekeningen der verschillende afdeelingen liet voorleggen, brieven dicteerde en orders gaf. In de daarachter gelegen coupé klepperden de schrijfmachines. De maaltijden in de restauratie-rijtuigen werden tot gezellige afwisselingen. Het gezelschap van Anna Pavlova was trouwens als één groote familie met het dubbel-opperhoofd Pavlova-Dandré. Een onzer groote tournée's door Duitschland begon te Hamburg. De hoogste beambte der spoorwegdirectie had de eerste voorstelling in deze stad bijgewoond en was zóó onder den indruk van de kunst van Anna Pavlova, dat hij mij den volgenden dag aanbood, persoonlijk de geheele tournée door Duitschland „reisetechnisch" te bewerken, zoodat alles, naar een vooropgezet plan minutieus tot in alle details verzorgd, figuurlijk en letterlijk kon afrollen. Deze hooge beambte eener rijksinstelling heeft ons — niet alleen de tournée-leiding, maar het geheele gezelschap — door zijn kunst-enthousiasme veel moeite en last bespaard en bij het toch al inspannende leven, onze reizen tot verpoozingen weten te maken. Het vervoer der groote hoeveelheden van decors en costuums geschiedde niet altijd onder een even gelukkig gesternte. Meer dan eens moesten programma's worden veranderd, daar uit vergissing de een of andere kist met decors naar de verkeerde stad was gezonden. Of het een of ander decorgedeelte moest gecombineerd worden met de aanwezige doeken der betreffende schouwburgen, waar onze gastvoorstellingen plaats vonden. In Leipzig gebeurde het, dat bij de openingsvoorstelling des avonds te zeven uur onze vrachtauto's, die den nacht tevoren reeds uit Erfurt vertrokken, nog niet aanwezig waren. Een sneeuwstorm in de Thuringsche bergen had deze groote vertraging veroorzaakt. Gelukkig was al een wagon met decors vanuit Keulen vooruit gezonden, zoodat het tooneel gedeeltelijk in orde kon worden gebracht. Behalve dat onze voorstelling twintig minuten te laat begon, heeft het publiek, dat den schouwburg tot de laatste plaats vulde, niets bemerkt. In Bremen mankeerde het decor van een geheel ballet, dat des avonds zou worden gegeven. De bagagemeester verzekerde mij, dat hij de kisten en manden naar Bremen had verzonden en dat zij ook hier moesten zijn. Maar het geheele gebouw van den stadsschouwburg werd doorzocht, zonder dat er ook maar één stuk van het vermiste decor werd gevonden. Een onzer transporteurs werd met spoed naar Hamburg gestuurd, waarheen wij twee wagons decors vooruit hadden gezonden. Doch ook deze kwam zonder resultaat terug. Ook in Hamburg was niets te vinden. Het was en bleef een raadsel. Het programma voor dien avond werd gewijzigd en juist toen alle decors voor het veranderde ballet waren opgehangen en de costuums in de verschillende kleedkamers waren verdeeld, meldde een der tooneelknechts, dat hij de gezochte kisten en koffers had gevonden. Deze waren achter den schouwburg onder een glazen afdak opgestapeld en met een zeildoek dichtgedekt. In Bremen hadden zich al bij vroegere tournée's verschillende incidenten voorgedaan. Zoo verhaalt Alfons Leonard: „Jaren geleden, toen Pavlova uit Amerika terugkwam, waren de decors op het bovendek van de boot geheel door elkaar gekomen. Wat te doen? Wij lieten bij onze aankomst te Bremen de 30 rollen naar het marktplein brengen. Elk pak werd afgerold en onze tooneelmeester gaf aanwijzingen, bij welk ballet het behoorde. Met rood potlood werd nu de plaats van bestemming er op geschreven en zoo werd alles weer opnieuw ingedeeld. Opeens verscheen er een politieagent, die kortaf gebood: „Dadelijk inpakken. Voor zulke doeleinden mag het marktplein niet gebruikt worden!" Eerst na ons herhaaldelijk dringend verzoek en onze verklaring, dat de avondvoorstelling dan zou moeten vervallen, daar wij nog slechts enkele uren tijd hadden, en hij de verantwoordelijkheid daarvan zou moeten dragen, stond de agent brommend de voortzetting van dit werk toe... Bij een overhaast vertrek gaat niet altijd alles zooals het behoort. Koffers worden verkeerd verzonden of er mankeert een costuum. Maar de handige kleedsters, die Anna Pavlova reeds door de geheele wereld begeleid hebben, weten steeds raad. Dan is er weer iets niet in orde met de muziek. Zoo kwam men in Hannover tot de ontdekking, dat alle blazerspartijen van de „Poppenfee" in Bremen gebleven waren (alweer Bremen! E. K). Wij leenen dadelijk de partituur bij de „Hofoper". Vier mannen razen in auto's door de stad om verschillende copiïsten op te duiken. Onze beide kapelmeesters schrijven den geheelen nacht en werken de partijen speciaal voor ons gebruik om... Nog een „verkeersongeval": Een werkman had een hem onbelangrijk toeschijnende stapel muziek in de verkeerde kist gepakt. Later zoekt en zoekt men dezen tevergeefs. En er bleef den kapelmeester niets anders over dan de geheele partituur uit zijn hoofd te gaan neerschrijven. Juist als hij daarmede gereed is, komt de bewuste arbeider met een pakket muziek binnen en vraagt onschuldig of dat misschien het gezochte pak is. De goede man kon maar niet begrijpen, waarom de kapelmeester zich zoo bitter weinig hierover verheugde!..." In Londen waren de costuums van „Don Quichotte" niet aangekomen, men wachtte er op tot het laatste oogenblik, maar den dag vóór de Anna Pavlova. 13 première werd ontdekt, dat de zending verloren was gegaan. Alle leden van het ballet hielpen met koortsachtigen ijver in de ateliers van Anna Pavlova aan de vervaardiging van nieuwe costuums, teneinde de voorstelling mogelijk te maken. Den geheelen nacht werd doorgewerkt en de première verliep zonder hindernissen. Bij een der voorstellingen van „Don Quichotte" in Covent Garden te Londen deed zich het geval voor, dat een oude dame, die het ballet zag, den indruk kreeg alsof het paard, hetwelk den ridder over het tooneel moest dragen, mishandeld werd. Zij wendde zich tot een inspecteur van de vereeniging tot dierenbescherming met het verzoek, een onderzoek in te stellen. Dit geschiedde, doch het rapport, hetwelk de inspecteur uitbracht, luidde, dat hij slechts had kunnen constateeren, dat het paard door het geheele gezelschap veel te veel vertroeteld werd!... Zijn er reeds beslommeringen genoeg alvorens alle decors en costuums goed en wel in de theaters zijn ondergebracht, zoodat met de licht-repetities een aanvang kan worden gemaakt, wanneer dan nog, zooals in Amsterdam, door de bizonder scherpe voorschriften van de brandweer groote moeilijkheden ontstaan, dan zijn de dagen te kort, om een voorstelling technisch behoorlijk voor te bereiden. Bij Anna Pavlova's eerste optreden te Amsterdam keurde de brandweer alle decors af, waren echter 4000 plaatsen aangevraagd, zoodat velen teleurgesteld moesten worden. In de eerste maanden van 1928 had ik een tournée door Duitschland samengesteld van acht en zeventig dagen, gedurende welke Anna Pavlova met haar ballet vijf en zeventig voorstellingen gaf. De laatste stad zou Freiburg in Zuid-Duitschland zijn, daar den dag daarop in Bazel de tournée door Zwitserland moest beginnen. Helaas zou de danseres in Freiburg nooit optreden. Ik had met de directie van het Stadttheater reeds maanden tevoren afspraken gemaakt, maar de theaterleiding wenschte zich om de een of andere reden terug te trekken. Daarop het ik de groote zaal der Stadthalle reserveeren. Maar op het verschijnen der eerste berichten over de komst van de groote danseres ontving mijn vertegenwoordiger ook voor deze zaal een afzegging — aangezien de stad concurrentie vreesde voor haar eigen voorstellingen in het Stadttheater. De juiste oorzaak van het niet toelaten der groote danseres in de bekende universiteitsstad bleek, zooals ik later hoorde, meer uit de angst voort te komen, dat er iets onzedelijks in dit optreden zou kunnen schuilen. Ik was terecht verontwaardigd over deze handelwijze en heb den burgemeester, alsook de pers in een telegram duidelijk gemaakt, dat ik het een beleediging voor de grootste danseres van onzen tijd en een blamage voor de stad Freiburg vond. De Freiburger Zeitung koos mijn partij en opende in kolommenlange ar- tikelen een veldtocht tegen de ongehoorde „Bevormundung" der burgerij door het stadsbestuur. Maar het hielp niets: Pavlova bleef voor Freiburg verboden! Dagenlang stonden de Freiburgsche kranten vol ingezonden stukken en hoofdartikelen. De Freiburger Zeitung bracht geheele pagina's. De Intendant van het Stadttheater ontzag zich niet, beleedigend te worden tegenover de groote kunstenares, die hij zelf nooit had gezien. Intusschen had ik in Offenburg, een stadje van 16000 inwoners, een goed uur met den sneltrein van Freiburg verwijderd, de groote zaal der Stadthalle gehuurd, waar twee duizend bezoekers plaats kunnen vinden, om daar de laatste voorstelling in Duitschland te geven. Voor de Freiburgers liet ik een extra-trein loopen en de avond te Offenburg werd een grootsche huldiging voor Anna Pavlova. De onvrije burgers uit Freiburg kwamen in grooten getale opzetten. De zaal was geheel uitverkocht en de recette, in het kleine stadje van zestien duizend zielen, kon met die der grootste steden wedijveren. * * * Men heeft Anna Pavlova dikwijls gevraagd hoe zij zich tegenover de moderne danskunst stelde. Zij heeft hierover in menig interview haar meening te kennen gegeven. Maar uit eigen ervaring is mij bekend, dat zich op het gebied der danskunst niets van beteekenis kon manifesteeren, dat niet haar volle belangstelling vond. Ieder streven naar vernieuwing had haar sympathie, wat niet wil zeggen, dat zij het er altijd mee eens was. Integendeel: zij stond tegenover de resultaten met de scherpste critiek; maar weinig kon de toets van haar hooge eischen doorstaan en genade vinden voor het strenge artistieke geweten der groote kunstenares. Waar de gelegenheid zich voordeed, zich op haar reizen persoonlijk van nieuwe richtingen in de danskunst op de hoogte te stellen, heeft Pavlova gaarne kostbare uren van haar weinig beschikbaren tijd geofferd. In München gebeurde het eens, dat Mary Wigman in de week van Pavlova's optreden in het Deutsche Theater een nachtvoorstelling zou geven in het Schauspielhaus. Pavlova vernam dit en verzocht mij alles zóó in te richten, dat op dien avond het programma een half uur vroeger zou zijn beëindigd, zoodat zij en alle leden van het ballet nog gelegenheid hadden, de nachtvoorstelling van Mary Wigman en haar dansgroep bij te wonen. Ik liet in het Schauspielhaus een aantal loges reserveeren, bestelde een reeks auto's, na afloop haastte zich het gezelschap, sommige leden onafgeschminkt, naar het Schauspielhaus en allen, die een half uur tevoren nog op de planken stonden, waren nu belangstellende toeschouwers. Eerst na middernacht keerden wij naar onze hotels terug. Anna Pavlova was geenszins tegen den modernen dans gekant, zooals velen ten onrechte veronder- stellen. „Wat de moderne danskunst betreft," zeide zij, „zijn wij de eersten, die haar waarde weten te schatten. Wat nieuw en goed aan haar is, nemen wij over, verwerken het met zorg en doen de nieuwe ideeën in het ballet ingang vinden. Overal waar wij komen trachten wij te leeren en nieuwe gezichtspunten te vinden. Alles wat werkelijk leven is, wekt vanzelf ook weer leven. Karakterdans, de dans zonder muziek, bewegingsdans, rhythmische gymnastiek enz. zijn wel onderdeden van het geheel, maar nooit op zichzelf staande kunstvormen." Wie het leven van een groote ster aan den kunsthemel met aandacht volgde, moet wel duidelijk inzien, dat niet alleen een geniale begaafdheid vereischt wordt, maar dat een groot, vast karakter zeer zeker onmisbaar is om een blijvende plaats aan het firmament in te nemen. Deze noodzakelijkheid wordt slechts al te dikwijls voorbijgezien. Onwillekeurig denk ik aan den zoo uitnemenden roman van Vicky Baum „Menschen im Hotel", waarin menig karakter op buitengewone wijze getypeerd is. En toch... was deze schrijfster er van op de hoogte wat het leven van een ster van de eerste grootte, zooals zij haar Grusinskaja teekende, aan consequenties met zich brengt? Mr. H. M. Merkelbach drukt in zoo treffende woorden in „Op de Hoogte" uit, wat ook mijn meening is: „Indien Vicky Baum in haar in vele opzichten zoo uitmuntend tooneelspel getracht heeft in Grusinskaja een danseres van wereldreputatie, maar eene met sterke inzinkingen van vermoeidheid, te benaderen, dan meen ik, dat deze creatie, als algemeen spectrum van zoo een figuur, niet opgaat. Ziet bijv. de danseres Pavlova op een repetitie des middags het tooneel betreden. Er is wil, sterke wil tot het werk, zonder deze is het danserswerk nauwelijks denkbaar. Er is het uitleven in het werk en het beheerschen van zichzelf daarin, er is het regisseeren van bij de 50 sujetten in een ballet, dat straks de geheele wereld zal veroveren, er moet zijn ambitie in den hoogsten zin van het woord, anders zou dit werk niet op te bouwen zijn. Er moet ook zijn die levendigheid, die zonder wil tot energie niet uit te drukken is. Natuurlijk zal er na deze krachtproef vermoeidheid, mogelijk inzinking komen. Maar deze inzinking is niet de inzinking van Eline Vere. Zij is de inzinking na een daad en niet de inzinking na uren lang peinzen in de zacht-afgestemde kamer. Else Mauhs nu speelde de rol prachtig, zij speelde Else Mauhs in haar matste momenten, zij speelde, meen ik, ook de rol, zooals de auteur haar schreef. Maar dit was en werd niet de danseres van een oeuvre met wereldreputatie, van een werk, waarvoor men in de eerste plaats sterk moet zijn, ook van karakter. Dit was bijv. Anna Pavlova en dit is Grusinskaja niet. Daarom kan ik in haar als danseres niet gelooven." Maurits Uyldert, de bekende schrijver en danscriticus van het Alg. Handelsblad, had, toen Anna Pavlova in 1927 voor de eerste maal naar Nederland kwam, een interview met de groote danseres en heeft alreeds bij den eersten indruk haar wezen en persoonlijkheid juist aangevoeld en treffend geschetst: „Wat haar onderscheidt is dat ondefinieerbare van de sterke persoonlijkheid, van het groote karakter, dat, om zich te doen gelden, geen uiterlijk vertoon van noode heeft. Wij zien de donkere oogen brandend in het smalle bleeke gelaat met de edele voorname trekken, en wij weten, zonder dat hierover gesproken behoeft te worden, dat deze kunstenares, ondanks al haar triomfen, ondanks allen rijkdom en roem, één ongestilden honger heeft, één altijd onbevredigd verlangen; dat zij hunkert naar haar geboorteland. Want zij is een Russin en de gloed die achter haar oogen brandt is de gloed van het heimwee. Wij trachten, al vragend en luisterend, een menschelijkheid te peilen, die wij spoedig verstaan. Zij spreekt Fransch met een melodieuse stem, haar gezicht verraadt kracht en geest, taaie energie, maar, meer dan dat, een groote eenvoudige hartelijkheid. Dat zij door de leden van haar gezelschap op de handen wordt gedragen, dat haar naam altijd met eerbied en genegenheid wordt uitgesproken, verwondert niet meer. Als zij veel vergt, zware eischen stelt en hard is, kan dit toch alleen jegens zichzelf zijn, haar oordeel over anderen blijft mild. Want er ligt over dit gezicht een oneindige zachtheid en de nerveuse spanning die wij waarnemen kan alleen de spanning zijn van een uiteraard gecompliceerde natuur." In haar zeer beperkten vrijen tijd hield Anna Pavlova zich bezig met schilderen en boetseeren. Het laatste had haar voorliefde en hierin toonde zij een zóó groote, aan genialiteit grenzende begaafdheid, dat een der beroemdste beeldhouwers van onzen tijd, Professor Hugo Lederer, de schepper van het bekende Bismarck-monument te Hamburg en andere befaamde gedenkteekens en plastieken, de grootste verwachtingen van haar als beeldhouwster koesterde. Pavlova werkte, voor zoover haar drukke leven dit toeliet, nu en dan onder toezicht van Lederer. Ik vroeg dezen, iets van zijn herinneringen aan de groote danseres te vertellen en besluit met zijn woorden dit hoofdstuk over het aan afwisseling en arbeid rijke en geheel in den dienst der kunst gestelde leven: „Ik had het geluk, Annuschka in het jaar 1925, toen zij in de Opera van Kroll optrad, persoonlijk te leeren kennen. Een bezoek in mijn atelier werd in het vooruitzicht gesteld en ik liet haar van haar hotel afhalen — eenige danseressen uit het ensemble kwamen mee. Stralend en gelukkig was zij in het atelier van een beeldhouwer te zijn. Anna Pavlova was zelf een uit- stekende beeldhouwster en haar plan was, later, wanneer zij zich van het tooneel terugtrok, te gaan beeldhouwen. Met groot interesse nam zij alles in zich op, wat zij in het atelier zag. In haar tegenwoordigheid teekende ik met kleurkrijt verschillende scènes uit het Perzisch Ballet, dat ik den avond tevoren van haar zag. Dat stemde haar vroolijk en in een minimum van tijd waren wij vrienden. Haar hartelijkheid, haar schoonheid en haar geestigheid waren betooverend. Nog nooit heb ik een dergelijke vrouw ontmoet, noch als kunstenares noch als mensch. Haar gastspel was echter bijna teneinde en spoedig daarna verliet zij met haar troep Berlijn. Wij bleven echter in contact met elkaar. In December 1926 kwam Anna Pavlova terug en bleef tot Februari 1927. De blijdschap bij het weerzien was groot. Bij de eerste repetitie bracht ik haar rozen — zij kwam mij stralend tegemoet, kuste mij op beide wangen en zei: „Dat is Russisch." Eén van de volgende dagen kwam zij reeds bij mij in het atelier, Novikoff begeleidde haar. Ze bracht een beeldig figuurtje van plastelline mee, zijzelf als „Libelle" voorstellend. Zij was zeer verheugd dat ik het bewonderde en dat ik haar „collega" noemde, waartegen zij zich verweerde en mij verzocht haar lessen te geven — maar dat was werkelijk niet noodig, zij kon zelf zeer veel. Anna Pavlova werkte dan in mijn atelier. Ik wees haar een z.g. mooien hoek aan, waar Michel Angelo's hingen, tapijten lagen en anders niet gewerkt werd. Dat beviel haar niet recht — het was haar niet werkplaatsachtig genoeg. Jammer genoeg had zij niet de noodige rust om ernstig te werken. De plicht om op te treden trok haar steeds al gauw weer weg, en het groote verlangen naar de plastiek bleef diep in haar hart geankerd. Zij maakte van zichzelf studies voor den „Stervende Zwaan". Ze werkte later onderweg altijd en zond mij de modellen ter keuring. Wij onderhandelden met de porceleinfirma Rosenthal over aankoop van haar werk, dat zijzelf voorstelde als „Spitsendanseres". Zulke intermezzi vond zij prettig en interesseerden haar. Ze was ook dikwijls tot offers bereid en kwam soms na de voorstelling in mijn atelier om te poseeren voor een buste, die ik van haar maakte. Verder beleefde ik in Hamburg bij Hagenbeek tusschen haar en een ree een prachtig schouwspel, terwijl zij het dier voerde. Een betooverend tegenspel „dier en mensch", dat ik plastisch uitbeeldde en het vorig jaar in de „Sezession" tentoonstelde. Deze woorden van innigste herinnering aan de groote Annuschka schrijf ik, terwijl ik in de „Zoologische Garten" wandel en voorbij ga langs het fazantenhuis: Een goudfazant vliegt op en neer, met glanzend rooden dons, gouden kam en diepblauwe vleugels, geel en zwart gestreepten hals en prachtige lange veeren: koninklijk om aan te zien. Anna Pavlova ook zoo waart gij! aankomst in het hotel. Hij zou later op den avond weer terugkomen, wanneer de echtgenoot der danseres, de heer Dandré, gearriveerd was, die met de Vlissingsche boot uit Londen werd verwacht met de leden van het gezelschap, waarvan slechts enkelen via Parijs waren aangekomen. Enkele medicijnen moesten de danseres worden toegediend, om haar verlichting te geven. Vast stond, dat de repetitie op Zondagmiddag zonder Pavlova moest plaats vinden. Vermoedelijk had Madame in Parijs, waar zij gedurende een week verblijf had gehouden, terwijl de griep heerschte, een infectie opgedaan. Op de heenreis naar Parijs, van Cannes komend, waar de danseres alvorens haar wereldreis te beginnen, drie weken vacantie had genomen, had zij waarschijnlijk reeds kou gevat. Pavlova bevond zich in den Rivièraexpress, die zooals bekend, even voorbij Dijon, bij Verrey-sous-Salmaise, in volle vaart — met een snelheid van 95 K.M. — op een rangeerenden goederentrein liep, waardoor de locomotief en de eerste wagens ontspoorden en van alle andere wagens van den express de ruiten werden verbrijzeld. De danseres zat in het vierde rijtuig en kwam met den schrik vrij. Door de opwinding heeft zij bij het langdurig oponthoud in de koude winterlucht wellicht niet alle voorzorgsmaatregelen genomen, om kouvatten te voorkomen. Zaterdagavond arriveerde de heer Dandré na een stormachtigen tocht over het Kanaal. Reeds op het station bracht ik hem op de hoogte van het slechte nieuws. De dokter stelde 's nachts nogmaals een onderzoek in. Er waren teekenen, die op pleuritis wezen. En men besloot, nog een tweeden geneeskundige te raadplegen. Zondagochtend verscheen dan ook Dr. C. L. de Jong, eerste geneesheer van het Gemeente-Ziekenhuis en lijfarts van H. M. de Koningin. Deze bevestigde de diagnose van zijn collega en de beide doctoren waren het over de behandeling eens. De voorstellingen, die op 19 en 20 Januari in Den Haag en Amsterdam zouden plaats vinden en waarvoor de belangstelling zóó groot was, dat de schouwburgen al dagen tevoren zoo goed als uitverkocht waren, werden voorloopig uitgesteld. Het ballet bleef verder repeteeren. Toen de toestand zich verergerde en er weinig hoop was, dat Pavlova de eerste weken weer zou kunnen optreden, gaf zij als haar wensch te kennen, dat het gezelschap voorstellingen zou geven zonder haar. Ik stelde daarop voorloopig eenige plaatsen vast. Woensdag werd de toestand zorgelijk. De patiënte kon slechts met de grootste moeite ademhalen. Ook de linker long bleek aangetast. Het hart werd overbelast en verzwakte. Kamferinjecties werden toegediend om het orgaan te stimuleeren. Met zuurstof trachtte men eenige verlichting te brengen. Telefonisch werd de Russische arts Dr. Zalewski, die te Parijs zijn praktijk uitoefent en in de laatste jaren Anna Pavlova had behandeld en haar groot vertrouwen mocht genieten, geconsulteerd. Nadat men gedurende den nacht nog herhaaldelijk met Dr. Zalewski getelefoneerd had, werd deze naar Den Haag ontboden. Hij vertrok den volgenden morgen uit Parijs. De Nederlandsche Regeering, waarmede ik mij Donderdagochtend in verbinding had gesteld, heeft een zeer welwillende houding aangenomen en in dit bizonder geval gelast, Dr. Zalewski zonder visum de grens te laten passeeren. Des morgens werd reeds operatief ingegrepen en een pneumatorax toegediend. Het verschijnen van Dr. Zalewski, die dadelijk na aankomst een grondig onderzoek instelde, wekte de patiënte iets op. Zij stelde veel vertrouwen in haar vriend en landgenoot. Dr. Zalewski en de Nederlandsche doctoren Dietz en de Jong hielden een consult en besloten tot toediening van een vaccin van Pasteur. Donderdagmiddag werd de toestand uiterst critiek en men wist niet meer, wat er het volgend half uur zou gebeuren. De temperatuur was tot 35.5 gr. teruggeloopen. Kamferinjecties, coffeïne-injecties, zuurstof en alle andere toegediende hulpmiddelen misten hun uitwerking. Zelfs een oogenblikkelijke verlichting bleef uit. De krachten der patiënte werden zienderoogen minder en tegen zes uur verloor zij het bewustzijn. Gedurende den avond liep de temperatuur — wellicht reactie van het vaccin — weer iets op en steeg tot 38.5 gr. Een lichtpuntje, dat weer eenige hoop gaf, maar het hart had al te veel geleden om langer weerstand te kunnen bieden. De ademhaling werd zwakker en zwakker. Een half uur na middernacht ging Anna Pavlova, zonder tot bewustzijn te zijn gekomen, ter eeuwige ruste. Terwijl hun meesteres met den dood worstelde, gaf het ballet voor het eerst een voorstelling zonder de groote leidster. In „Tivoli" te Utrecht vond deze uitvoering plaats. Om zeven uur nam ik den sneltrein naar Utrecht, teneinde het begin der voorstelling bij te wonen, om negen uur haastte ik mij weer terug naar Den Haag. Na een kort onderhoud met Dr. Zalewski kon ik alleen nog hopen, dat er een wonder mocht gebeuren, waardoor Anna Pavlova voor ons allen behouden bleef. Wat menschelijke macht vermocht was ge-» schied. Intusschen ratelde de telefoon. De wereld verlangde bericht omtrent de ziekte van de geliefde kunstenares. Uit alle werelddeelen stroomden telegrammen binnen, met wenschen voor beterschap, met smeekbeden om inlichtingen over den toestand der groote danseres. Er waren telefoonleidingen te weinig om allen op de hoogte te kunnen houden, die er om vroegen. Alle hoop en moedeloosheid, die mijn hart in den nacht van het sterven van Anna Pavlova vervulde, alle angst en verdriet heeft mijn stem toen over vele landen der aarde gedragen. Vrienden maakten zich bezorgd, groote buitenlandsche dagbladen informeerden, soms elk half uur, persbureaux belden onophoudelijk. Toen Anna Pavlova voor altijd van ons was heengegaan, gaf ik nog slechts order, de leden van het gezelschap, die te Utrecht waren gebleven, voorzichtig van het gebeurde te onderrichten, om daarna in de nabijheid van den heer Dandré te blijven, die in de diepste neerslachtigheid, geheel gebroken, sprakeloos, tranenloos, verpletterd, in zijn stoel neerhurkte. De balletmeester Pianowski, die met den laatsten trein uit Utrecht was overgekomen, gaf zich geheel aan zijn verdriet over. Schreiend liep hij, gedreven door de groote onrust van zijn ontzaglijke smart, van de eene kamer in de andere, de gangen door, nergens rust en troost vindend. De deur van de sterfkamer stond open: daar lag het zwart omlijste hoofd achterover op de witte kussens — roerloos... De strijd was gestreden. Zij, die in duizenden zegetochten de wereld aan haar voeten zag, lag overwonnen, door een sterkere geveld, door den onoverwinlijke. Marguerite, Anna Pavlova's kamenier, die haar meesteres gedurende haar ziekte met de teederste zorg had omgeven, ging met zachte schreden door het stil geworden vertrek en begon, geholpen door de verpleegster, de kamer op te ruimen, om daarna de doode voor de laatste maal te verzor- gen, te verbedden en te kleeden in haar lievelingsgewaad van beigekleurige kant. Vredig, het blauw-zwarte haar dicht langs de slapen, de groote donkere oogen gesloten, rustte nu haar hoofd als in een diepe sluimering. Het edele ovaal van haar rimpelvrij voorhoofd, de fijn besneden, zacht gebogen neus en de langzaam zich manifesteerende oneindig teedere, wonderbaarlijke glimlach om de bleeke lippen, die nog den zwaren strijd verrieden, o, het is niet te beschrijven, het is om nooit weer te vergeten. Wit als marmer en van een bijna doorzichtige teerheid als van bloembladen waren de mooi gevormde handen. In innige harmonie sloten zij zich in elkander. En in hun mysterieuze rust was toch iets, dat deed verwachten, dat ieder oogenblik de slanke vingers zich zouden bewegen om een der onnavolgbare gebaren te vormen, die tot den typischen aard van Anna Pavlova behoorden en zoowel in haar kunst alsook in haar gewone leven van een bizondere bekoring waren. Bloemen werden gebracht. De bedwelmende geur van seringen vervulde de kamer, die nu stil en eenzaam was geworden. Alleen met de doode, werd ik mij eerst duidelijk bewust, hoe ver zij weg was, zij, die eens zoo licht, zoo stralend was. Een eeuwigheid lag tusschen dit oogenblik en den tijd toen zij nog leefde. Hoe groot, hoe ontzaglijk groot was de dood in zijn oneindigheid en majesteit. Der Morgen dammert. Graue, wasserschwere Lüfte gehn müd und trostlos um das unruhvolle Haus. Dein still gewordner Raum hangt voller Blütendüfte. Du schweigst... Noch brennen Lichter — doch ihr Glanz löscht aus. Stille hemmt den Atem... Grosse, nicht zu nennen, erfüllt das wehe Herz in seinem tiefsten Trauern. Dein letztes Lacheln lasst den Bliek von dir kaum trennen. Du schlafst... Ewiges erschaut, lasst mich erschauern. Zware mist maakte den vroegen wintermorgen nog triester, toen de Russische priester in de sterfkamer een korten rouwdienst hield en volgens den orthodoxen ritus de gebeden der doodenmis (Panihida) celebreerde. Seringen en lelietjes van dalen, lievelingsbloemen der gestorvene, lagen op de ebbenhouten kist, die reeds gesloten was. Kaarsen brandden in hooge luchters en wierpen een mystiek licht over het glanzende kruis, dat uit de Russische kerk hier was gebracht. Diepe verslagenheid vervulde de knielenden om de zware donkere kist, waarin nu de overblijfselen waren weggesloten van een wezen, dat eens zoo licht en helder door het leven zweefde. Na de ceremonie, slechts door den heer Dandré en eenige der naaste vrienden der doode bijgewoond, droegen wij het stoffelijk overschot van Anna Pavlova naar den voor het hotel wachtenden auto, om het naar de rouw-kapel van het R. K. Ziekenhuis aan het Westeinde over te brengen. In de kleine Russische kerk, waar de opbaring eerst had zullen plaats vinden, was dit door gemis aan een geschikte ruimte niet mogelijk. Tegen den middag arriveerden de leden van het ballet en verzamelden zich in de Russische kerk, waar om twaalf uur weer een rouwdienst werd gehouden. Volgens het godsdienstig gebruik der Russische kerk worden deze diensten eenige malen per dag gehouden, zoolang de bijzetting nog niet heeft plaats gevonden. Het was een aangrijpende en indrukwekkende dienst. Het licht van vele kaarsen — ook elk der aanwezigen droeg een brandende kaars in de hand — bracht een diepe fonkeling over het goudglanzende kruis en de luchters. De iconen schenen in de zachte flikkering der vlammen levend te worden. De aartspriester, een statige, patriarchale figuur, eerde Anna Pavlova in een in de Russische taal gehouden rede. Een koor zong hoog en ijl. Diepe ontroering maakte zich meester van allen, die zich hier in hun groote smart hadden vereenigd. In Parijs, Berlijn, Londen en over de geheele wereld, waar Russische kolonies en Russische kerken zijn, werden dien dag rouw- en herdenkingsdiensten gehouden. Er heerschte dagen lang onzekerheid, waar de bijzetting plaats zou vinden. Eerst was aan Parijs gedacht, dat de grootste Russische kolonie heeft, maar tenslotte viel de keuze op Londen, daar Pavlova in Engeland bizonder veel liefde had ondervonden. Bijna twintig jaar woonde zij in Ivy House te Hampstead en was gehecht aan haar mooie huis en park. In de onmiddellijke nabijheid van Ivy House bevindt zich de op een nieuwe wijze aangelegde prachtige „tuin der rust", die aan het Crematorium van Golders Green toebehoort. De heer Dandré dacht in den geest van Pavlova te handelen, wanneer hij ertoe besloot, haar stoffelijk overschot daar te doen verasschen en bij te zetten tot misschien later, in rustiger tijden, haar asch kan worden overgebracht naar haar vaderland. In de rouwkapel te Den Haag was de katafalk onder bloemen bedolven, toen op den vijf-entwintigsten Januari de laatste dienst werd gehouden en vervolgens de overbrenging naar Londen plaats vond. Op weg naar Rotterdam, van waar uit met de nachtboot het transport zou geschieden, ging de stoet stapvoets tot aan het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage, waar de danseres voor het eerst was opgetreden, toen zij jaren geleden haar eerste tournée door ons land maakte en waar ook haar afscheidstournée, haar groote laatste wereldreis zou beginnen. Hier werd de groote kunstenares een laatste, stille hulde gebracht. Duizenden stonden in den druilenden regen op de komst van den stoet te wachten. De lantaarns aan het Gebouw waren omfloerst en brandden. De vlag was halfstok geheschen. Bloemen werden op de baar in den rouw-auto gelegd. Johann Strauss, de Weensche meester, die juist op tournée in Nederland was, legde een krans op de kist. Het laatste bloemstuk uit het land der bloemen was een prachtige bouquet witte tulpen. Vrienden der danseres, die voor de afscheids-avonden in Den Haag en Amsterdam een fantastische bloemenhulde hadden voorbereid, brachten haar dezen laatsten groet. Na deze stille herdenking voor het Haagsche Kunstgebouw reed de rouw-auto met een volgauto door naar de haven te Rotterdam, waar wij bij het invallen der duisternis de droeve last aan boord brachten. Voor de laatste reis. De plechtigheden te Londen en Golders Green waren van een indrukwekkende grootheid. Als een koningin werd de groote danseres geëerd. Honderdduizenden defileerden gedurende bijna twee dagen onafgebroken langs de in de Russische kerk te Londen opgerichte katafalk, waaromheen zich de bloemen al hooger en hooger opstapelden. Uit geheel Europa waren prachtige bloemstukken gezonden. Vele bewonderaars brachten persoonlijk een laatsten bloemengroet. Een bedwelmende geur van wierook en bloemen vervulde het kerkgebouw, waar in bijzijn van vele groote kunstenaars uit de geheele wereld, van vele uit hun land verdreven Russen, van velen, velen, die de geniale danseres hadden lief gehad, een aangrijpende herdenkingsdienst werd gehouden. Ook op Golders Green, waar op 29 Januari de verassching plaats vond, was het een indrukwekkende plechtigheid. Lang- zaam, heel langzaam zonk de onder bloemen bedolven kist weg uit de lichte hal van het Crematorium, onder het ruischen van zachte orgeltonen, omzweefd door zoete bloemengeuren vermengd met vagen wierookgeur. Als een verzachtende balsem kwam een diepe ontroering over de door smart gewonde ziel: een opheffing uit de vergankelijke wereld in het rijk der eeuwige schoonheid. HERDENKINGEN Verlóschend schwand der Lampen Helle. Nur blasser blauer Schein noch wob im Raum. Durch Harfenklang ein Cello klagend sang. Doch leer und still und dunkel blieb die Stelle, da sonst der Schwan sich hob in lichtem Flaum und zitternd niedersank und todesbang im letzten Flügelschlag verebbte, wie die Welle aufgischtend in der Meere hohem Gang. ...Kein Laut im Saai und Atmen kaum. In tausend Herzen lastet tiefes Trauern. Das eine Bild in allen lebt und wird aus Traum zur Wirklichkeit, wird plötzlich zum Erschauern: sie naht... sie tanzt... im weissen Schwangefieder... der Vogel schlagt die Flügel und sinkt sterbend nieder... War es der Grossen Geist? War's Trug der eignen Sinne? Wer weiss. — Doch ihrer Göttlichkeit ward jede Seele inne! TER nagedachtenis van de grootste danseres, die de wereld sinds eeuwen heeft gekend, zijn in vele duizenden dagbladen en periodieken omvangrijke artikelen verschenen. Beroemdheden op het gebied der danskunst, groote schrijvers en beeldende kunstenaars hebben Anna Pavlova in woord en schrift herdacht. Slechts van enkelen kan ik in dit boek het een en ander overnemen van het vele mooie dat over de onvolprezen kunstenares werd geschreven en gezegd. Groote kunstinstellingen in de geheele wereld hebben haar geëerd. In Amsterdam heeft het Concertgebouworkest de groote danseres twee dagen na haar overlijden herdacht. „Het Concertgebouw als muziekinstelling," schreef Dr. R. Mengelberg in de programma-inleiding van het herdenkings-concert, „eert haar nagedachtenis uit sympathie en bewondering voor een groote uit het rijk der zusterkunst, welke ook voor de ontwikkeling van de muziek der laatste decennia van veel beteekenis is geweest..." Na Borodine's Schets uit de Steppen van MiddenAzië werd de muziek van de Stervende Zwaan, Saint Saëns „Le Cygne" ten gehoore gebracht. Orkest en publiek verhieven zich na de laatste maten van hun stoelen en roerloos stond men en herdacht in doodsche stilte de groote kunstenares. In den Stadsschouwburg te Amsterdam — waar evenals in Den Haag de vlag halfstok was geheschen — gaven de leden van Pavlova's ballet een week na het overlijden van hun meesteres een herdenkingsvoorstelling, waar het spelen der zwaan-muziek, in de donkere zaal bij open doek maar leeg tooneel, diepe ontroering teweegbracht. Ook in Den Haag, in Brussel — onder protectie van Koningin Elisabeth — en in verschillende andere steden werden door het ballet voorstellingen ter nagedachtenis van Pavlova gegeven. Om het gezelschap staande te houden, was het noodig dadelijk na het overlijden der danseres voorstel- lingen te organiseeren. Door het sterfgeval waren alle contracten ontbonden. De erfeniskwestie belemmerde den heer Dandré den troep verder te financiëeren, en het gevaar bestond, dat deze uit elkaar zou vallen, indien niet dadelijk werd ingegrepen. De eerste woorden door den heer Dandré in den droevigen nacht, na het plaats vinden der catastrofe gesproken, golden de zorg om het ballet. Ik zocht hem gerust te stellen en verplichtte mij, het gezelschap voorloopig boven water te houden. En ik slaagde erin, dank zij het medeleven van het Nederlandsche volk met den tragischen dood der ballerina en zijn sympathie voor haar levenswerk, alleen in Nederland circa vijf-en-twintig voorstellingen te organiseeren. Na deze tournée heeft het gezelschap te Londen in het HippodromeTheatre een herdenkingsvoorstelling gegeven, om daarna nog twee weken in andere theaters der Engelsche hoofdstad op te treden en een tournée van drie maanden door het geheele Britsche rijk te maken. Nederland, dat al naar aanleiding van haar afscheidstournée, die hier te lande zou beginnen, Anna Pavlova in vele hooggestemde artikelen had verheerlijkt, heeft na het onverwachte heengaan van de grootste danseres der wereld deze herdacht in ontroerende bewoordingen. De beschikbare ruimte in dit boekje staat mij helaas niet toe, uit het vele en schoone, dat de Nederlandsche pers Anna Pavlova heeft gewijd, een ruime keuze te doen. Het wezen van Anna Pavlova was een en al poëzie. Het zal dus niemand verwonderen, wanneer ik de diep gevoelde woorden van eenige Nederlandsche dichters, tegelijk bekende danscritici, hier laat volgen. Henri Borel, die al veel over de door hem innig bewonderde dans-fee in Het Vaderland heeft geschreven, wijdt haar ook daar een laatste hymne: „De lichtende ster is verschoten, in een glorieuze baan. De zwaan is nu wérkelijk gestorven, om op aarde niet meer in donzen schoonheid op te staan. De ranke bloem ligt geknakt... Met haar is een tijdperk van den dans besloten, dat van het ballet, dat zonder haar reeds zou gekwijnd hebben. Zeker, ze zijn er nog, groote danseressen en dansers van het klassieke ballet, dat nog wel een tijd van leven zal hebben, maar de allerschoonste, hoogste uiting ervan is met Pavlova heengegaan. Haar leven, in deze nuchtere, zakelijke, matter of fact wereld, was een sprookje. Zij heeft als danseuse noble geschitterd in het oude Petersburg der Tsaren, toen het ballet daar nog keizerlijk was, zij heeft er den ondergang van beleefd, en is, ver van haar vaderland, over de wereld gaan zwerven om haar te verrukken met de schoonheid van haar boven alle techniek gesublimeerden dans. Ik heb nog pas over haar geschreven, ik vind geen nieuwe woorden meer om het onzegbaar schoone van de kunst dezer Apsara uit Indra's paradijs te benaderen. Aan alles, wat puur en schitterend en zuiver is denk ik — aan bloemen, aan zwanen, aan neigend riet, aan wuivende halmen, aan wiegelende vlinders, aan tinteling van sterren, aan fladderende libellen, aan blinkende sneeuwvlokken, aan op wemelend water dansende manestralen, aan diaphane elfen — als ik aan Anna Pavlova denk. Het was de genadige Voorzienigheid, die haar, middenin haar glanzende carrière, op het hoogtepunt van haar pralende, stralende kunst, heeft doen overgaan naar de lichtere astrale streken, waar de zwaarte niet meer is die zij op aarde zoo moeizaam heeft moeten overwinnen, vóór haar zegepraal over de techniek haar er boven ophief. Deze altijd jonge fee, die ons verscheen in een sfeer van glans en vibratie en rythme en licht en muziek, die bij de Goden hoort, mocht niet den sloopenden ouderdom kennen en nooit onbekwaam worden door zwakte om op het allerhoogste plan te blijven wiegelen en trippelen en tournoyeeren en zweven en droomen. Het wreede oogenblik, dat voor alle groote sterren eenmaal komt, het oogenblik van haar roem overleven óf scheiden van den dansvloer, is haar genadig bespaard. Zij is van ons heengegaan in vollen glans van schoonheid, in zuiverste schittering, als een ster die in lichtend spoor aan het firmament verschiet... Zoolang de dans een kunst blijft, zoolang rythme Anna Pavlova. 15 en maat en melodie een mensch bevangen om zijn verrukkingen en smarten in schoonheid uit te dansen, zoolang zal Anna Pavlova blijven leven, die niet gestorven is, omdat de Schoonheid nooit sterven kan. Enkel maar overgegaan. Naar welke lichter sferen, naar welke aetherische pracht?..." Maurits Uyldert wijdde Anna Pavlova in Het Handelsblad, waar hij zoo dikwijls over haar schreef, diepe, gevoelvolle woorden: „Een Engelsch schoolmeisje, dat door haar ouders meêgenomen was naar een voorstelling van Pavlova's ballet in Covent Garden en later op school voor de moeilijke opgave werd gesteld om een sprookje te schrijven, begon met deze woorden: „Er was eens een veertje. Het heette Anna Pavlova", en de danseres heeft zich dit woord van een kind altijd herinnerd als de schoonste hulde. Een veertje is Anna Pavlova geweest en in het sprookje van ons leven de prinses die door geen andere sprookjes-figuur geëvenaard kon worden. Nu is dit veertje weggeblazen; het sprookje is uit. Nu heeft deze rustelooze kunstenares de eindelijke rust gevonden, waarvoor zij heel haar leven vluchten moest, en het heimwee naar haar land en haar volk, een verlangen dat altijd in haar branden bleef, is gebluscht. Zij is, bevrijd van aardsche zwaarte, verdwenen in het lichaamlooze element dat haar liefde had, zij, lichter dan de lucht, die de aarde nauwelijks met de voetspitsen raakte als zij over het podium zweefde, zij, de danseres van de onaardsche verheffing, van de vergeestelijkte schoonheid. In onze herinnering leeft zij voort als de fee van het kindersprookje, als de sneeuwvlok, als de stervende zwaan, waarover wij, bij haar eerste optreden, schreven: „Dwalend in het voorgevoel van den dood, de ranke armen neerwaarts, het hoofd iets voorover gebogen, glijdt zij uit de duisternis in den kleinen lichtkring waar haar smartelijke doodsstrijd uitgestreden wordt. Zij legt de handen één oogenblik saamgevouwen op de keel als voelde zij den adem reeds verzwakken, zij breidt ze, sidderend op de ranke beenen, uit als kreet zij om hulp en, als in doodsangst fladderende vleugels, wuiven haar bevende handen. Dan zijgt zij neer, tot een kleinen heuvel van zwanedons, schijnbaar reeds overgegeven aan den dood. Maar nog rekt zij zich op, hóóg naar het licht, naar het leven; zóó rekt zij zich omhoog, dat zij bijna achterover zinkt en opnieuw gaan de armen opwaarts tot een smeekend gebaar. Doch dan stort zij reeds neer. Zij strekt een der beenen vooruit als zocht zij steun voor verzet tegen een onzichtbare macht, maar de romp buigt voorover:... nog éénmaal, in een laatste kramp, spannen zich de neergestrekte armen, buigen zich de polsen omhoog, waaruit de laatste levensklop wijkt... En dan ligt zij roerloos in de smartelijke stilte. En in den weemoed van het herdenken herinneren wij ons Vondels teeder zwanenlied: Stervende zoekt haar flauw gezicht Nog eens het licht, Nog eens het licht, Den bruidschat, van de natuur te leen Aan elk gegeven Om blij te leven. Zoo vaart ze heen. Zoo is Anna Pavlova heengevaren." J. W. F. Werumeus Buning heeft eenige dagen voor haar dood Anna Pavlova in De Telegraaf in treffende woorden geschetst en ik heb mijn tweede hoofdstuk met een groot gedeelte hiervan besloten. Maar ik zou niet gaarne de volgende woorden, door hem na het overlijden der danseres in De Telegraaf geschreven, in dit boekje willen missen, daar zij de stemming weergeven van de groote verwarring, die dit plotselinge sterven over heel de wereld heeft gebracht: „Flitsen van onbeschrijfelijke lichtvoetigheid en weergalooze gratie, herinneringen van avonden, die niemand nog ooit onder woorden bracht, verdringen elkander; ieder zoekt namen van balletten en dansen, die voor hem het scherpste zeggen wat hij hier het schoonste vond; maar daarachter staat voor elkeen dit raadselachtige, dit edele, dit onvergetelijke, dit hoogste van den dans, dat in Pavlova's dansen leefde, en dat met haar thans is heengegaan. Haastige woorden, bij een verlies als dit, hebben weinig zin: het tragische van dit einde voelt ieder, de beteekenis er van beseft ieder: in deze Haagsche hotelkamer stierf een vrouw, en men vraagt zich over heel de wereld af, of er niet het hoogste van een kunst met haar stierf." Ook in De Groene Amsterdammer heeft Werumeus Buning Anna Pavlova herdacht en ik zou met zijn woorden de Nederlandsche persherdenkingen willen sluiten: „Over het tragische van dit sterven is thans genoeg gezegd, en te over. Er rest ons rekenschap te geven, hoe groot het verlies is dat deze dood ons berokkende. En ik meen dat niets daarvan beter besef geeft dan een herinnering aan den algemeenen eersten indruk, die de tijding van Pavlova's heengaan wakker riep: was het niet een oogenblik of de dans zelf, of alle dansen ter wereld gestorven waren, en reddeloos verloren ? Of er een kunst ten einde ging, instee van een kunstenaar? Het gevoel is redeloos: en toch trof het hier, als zoo vaak, den diepsten grond. Er blijft een danskunst leven, maar met Pavlova's dood verdween daaruit het edelste dat onze tijd als dans heeft gekend: er verdween een kunst in haar hoogsten vorm. In een aloude tweespalt kent ook de dans altijd twee eerediensten, die van hemel en aarde; die van het dansen dat alle hartstocht en zinnen te boven gaat, dat ze niet ontkent, noch hun bezieling mist, maar ze opheft tot een heldere sfeer — en daarnaast, daarmee gemengd en verwant, maar toch in wezen gescheiden, staat een anders gericht dansen: dat van de hartstochtelijke, wereldsche vreugde, van de eerlijke, zuivere zinnen, om huns zelfs wil beleden. De historie kent dat onderscheid in Taglioni en Elssler; wij hebben het gekend in Pavlova en Argentina. Pavlova mag ons dansen hebben gegeven vol gratie en aardsche vreugde, Argentina's dans mag gestegen zijn tot een vurigen eenvoud, die de zinnen te boven gaat, nochtans is het onderscheid duidelijk voor ieder: Pavlova danste onsterfelijke seconden, Argentina danst sterfelijke minuten en op het uurwerk der muren en der menschen tellen deze seconden meer, omdat zij voller van eeuwigheid zijn. Een droom der menschheid is in beiden belichaamd, in Argentina die van de bloeiende lichamelijke levenskracht; in Pavlova die van het lichaamlooze, het boven mensch, aarde, en zwaartekracht uitgaande, het zwevende, het vliegende, het hemelsche dansen. Men mag zulke onderscheidingen nimmer ten einde toe doortrekken: nochtans zijn er deze twee droomen der danskunst, die van de dansende zinnen, en die van de dansende ziel. Dat zij, in beide danseressen, soms op elkanders gebied traden, is wederom een oude historie, die beider verwantschap en samenhang bewijst, zoo het bewijs noodig ware. En dit: het besef van het verlies, het besef van deze hoogere droom die met Pavlova haar be- lichaming verloren heeft, is, bewust of onbewust, door ieder gevoeld wien de danskunst eenigermate ter harte ging: er is een kunst ten onder gegaan met haar, de hare; er rest niemand die deze kunst vervangen kan: de wereld van den dans blijft in bloei staan, maar de hemel is leeg geworden. Misschien heeft de Grieksch-Katholieke bisschop van Berlijn haar schoonste grafrede gesproken, toen hij zeide dat de kerk niet vijandig staat tegenover zulk dansen, dat Anna Pavlova haar God ook in den dans heeft gediend. De nuchtere negentiende eeuw heeft zich verwonderd over onze grootvaders, die Taglioni een religieuze danseres noemden, onze eeuw heeft zich verwonderd over Pavlova, en het opnieuw beseft, hoe menschelijke harmonie de hoogere kan belichamen. De dans als alle kunsten, is tenslotte een geheimschrift, iedere dansbeweging is een hieroglyph: de danser schrijft daarin, en geen schrijft vluchtiger dan de danser; en geen schrijft helderder voor hen die hem leerden verstaan, want hij schrijft van ouds met zijn bloed en zijn lichaam, zonder eenig ander instrument. Hij is de mensch zelf, sprakeloos, louter lichaam. En dat lichaam spreekt hier, in een taal als die van Pavlova, het hoogste wat de ziel kan beseffen: het wordt niet ontkend, niet veracht, niet vernederd, maar in vleesch en bloed aanvaard, tot harmonie gebracht, tot poëzie verheven. De beeldhouwwerken der voorvaderen, zeiden de Grieksche wijzen, zijn de leerschool der mensch- heid: zij doen den mensch zien hoe edel de mensch zijn kan. Een dergelijk voorbeeld stelde ons Pavlova: haar dans, geschoold in de traditie der eeuwen, was een hoogste menschelijke harmonie, die niets ontkende, en alle elementen opvoerde tot in haar sfeer. De waarachtig groote kunstenaar is inderdaad de waarachtige mensch: de wereld wordt helderder en grootscher door hem. Zijn heengaan is een verdwijnen van licht, een duisterder worden van de wereld, een toenemen van het onbegrijpelijke. In Pavlova heeft een van de idealen der menschheid gedanst: de van alle zwaarte ontdane, vervoerde, bezielde mensch, die zijn harmonie heeft gevonden, en ons uit dien rijkdom van evenmaat en zuiverheid, te schenken wist. De dans is haar een religie geweest, en zij heeft de eenig ware religie, de wereld-aanvaardende en de wereld te bovengaande, weder een dans geschonken: zij maakte de wereld van den dans grooter; zij maakte ze tot de ware wereld, zij gaf haar een hemel weer. Dat alles, kort gezegd, is met haar verloren gegaan en het is beseft dat het verloren ging. Boven scholen en richtingen, boven kunst en dans uit, gaat dit besef: zij allen zijn slechts middelen, wisselend en veranderlijk om ons te belichamen en voor oogen te stellen wat zij belichaamde en ons zichtbaar maakte: de dansende mensch, in zijn edelste gedaante, vanouds den goden verwant. Er rest geen danser die haar zoo verwant was; wij missen voortaan, als bij elk voorbeeldig groot kunstenaar, den maatstaf om den groei van al wat kleiner is te meten, wij missen een voorbeeld, waarin de menschheid zichzelf in de kunst tot het ideaal verheven zag. De herdenki ngs-voorstelling, door de leden van het ballet te Londen gegeven, werd tot een grootsche gebeurtenis. Londens meest aristocratisch publiek vulde met de vele uit het buitenland overgekomen kunstenaars het enorme Hippodrome-Theatre tot op de laatste plaats. Den volgenden morgen bezocht ik met den heer Dandré de stille rustplaats der groote doode. Een rijkdom van bloemen omgaf de sierlijke witte urn: als een zinnebeeld van gratie en poëzie van haar, die heenging. Een wandeling door den tuin van Ivy House, langs den vijver met de twee treurende zwanen, waarvan er inmiddels een is gestorven, naar de lievelingsplekjes der danseres, volgde. Met moede schreden stapte de eenzame man over de parkwegen van den stillen heuvel, waar het met klimop begroeide huis nu triest en verlaten stond. Hoevele herinneringen werden op dien morgen in mij levend! Hoeveel machtiger moesten zij ingestormd zijn op hem, die hier twintig jaren met de groote kunstenares vreugde en leed had gedeeld! Over de herdenkingsplechtigheden te Parijs, die ik niet persoonlijk heb kunnen bijwonen, laat ik aan den correspondent van De Telegraaf het woord: „Het sterven van Pavlova, ginds bij den Haagschen zwanenvijver, heeft de Parijsche kunstkringen diep geschokt. Bij den plechtigen herdenkingsdienst in de Russische kerk in de Rue Daru waren zóóveel bewonderaars aanwezig, dat zelfs het buitenperron dicht was bezet. Op de plaats der baar bevond zich een kleine offertafel met een crucifix en pracht van witte bloemen bedekt, verbeelding bijna van het blanke ballet, waar Pavlova zoo onstoffelijk aan wist te ontstijgen. Het was Diaghilew, de dans-maecenas, die de onbekende Pavlova, te zamen met het wonder Nijinsky, voor het eerst in de Ville Lumière bracht. Na Nijinski geprezen te hebben, zeide hij tot Gabriel d'Astruc, die de Russische balletten in Parijs moest invoeren: „Hij bezit een partner, die bijna zijns gelijke is: la Pavlova. Zij danst niet, maar zweeft en als Nijinsky haar, bij haar middel nemende, met gestrekten arm optilt en geknield op zijn schouder zet, krijgt men den indruk van een mooien witten vogel, zóó luchtig en licht, dat hij zou wegwieken naar het plafond". Toen Pavlova zich gescheiden had van Diaghilew om met een eigen troep de wereld rond te reizen, kwam zij geregeld in Parijs terug, met stijgend succes. Ook dit seizoen verwachtten de dansminnaars haar weer met spanning terug; zij moest in Parijs niet alleen een eigen dansschool oprichten, maar er was sprake van, dat zij in „Le Péri" van Dukas haar „rentree" zou vieren. Maar de vogel, die nergens blijvend haar nest wilde maken, en steeds van land tot land vloog, zonder ooit rust te vinden, is voorgoed naar de sneeuwige toppen der eeuwige puurheid opgestegen. De groote danscriticus Levinson, kampioen van het klassieke ballet, wijdde in „Comoedia" bewonderende woorden aan de te vlug opgebrande ster. Hij wilde geen verklaring geven van haar grootheid : het talent laat zich desnoods ontleden, maar daar, waar mirakel en mysterie beginnen en het genie zich onthult, lijkt de mensch met stomheid geslagen. Maar hoe subtiel wist hij haar beteekenis te benaderen: „Zij was geen virtuoze, doch een geïnspireerde. Haar wonderbaarlijk klassiek meesterschap, haar hoedanigheden van dans-specialiste, bezitten anderen ook of kunnen ze bezitten". „Maar wat van Pavlova een eenig verschijnsel maakte, vormde de vereeniging van lichaam en geest, waarvan de dichter spreekt. Zij was zonder twijfel de grootste, de opperste danseres van onzen tijd en waarschijnlijk — ondanks Taglioni — de grootste der moderne tijden en misschien van alle tijden". Men kan de toekomstmogelijkheden van het klassieke ballet betwijfelen, maar men moet Levinson bijvallen als hij zegt: „Niemand was menschelijker in een meer abstracten stijl" en wij kunnen helaas ook niet anders dan toegeven, dat er voorgoed iets onherstelbaars schoons en edels uit onze meer en meer werktuigelijke wereld is verdwenen. Een schitterend tijdperk van danscultuur lijkt afgesloten met den tragischen dood van Diaghilew, den ongeneeslijken waanzin van Nijinsky en nu met het verdwijnen van den ranken, blanken dansvogel, van wie men hetzelfde zou kunnen zeggen als van haar geniale voorgangster Taglioni: „Zij zou op een korenveld kunnen dansen zonder de aren te doen buigen"... * * Op i Maart vond ook te Berlijn, in de KrollOpera, een grootsch opgezette herdenking plaats, onder auspiciën van een comité, waarin o. a. de Pruisische minister van Kunsten en Wetenschappen en de gezanten van Nederland en Engeland zitting hadden. Rudolf von Laban, de beroemde dans-paedagoog, die de leiding der plechtigheid op zich had genomen, hield een herdenkingsrede, die ik in dit boek zal overnemen. Ook Heinrich Mann, de voorzitter van de Pruisische DichterAcademie, herdacht de groote danseres met een dichterlijk betoog. De balletten der Staatsopera, der stedelijke opera en van Eduardowa, drie der beste Duitsche balletten, brachten door hun uitvoeringen hulde aan de groote danseres, evenals de beroemde Russische componist Glazounoff, die met het orkest der Staatsopera zijn ouverture „Le Chant du Destin" uitvoerde. Andere Russische kunstenaars, de zanger Baklanoff, de violist Karpilowski van het Guarneri-Quartet, de pianist Leonid Kreutzer en de vroegere solo-cellist van het Pavlova-ballet, Edmund Kurtz, wisten door hun diepgevoeld musiceeren de aanwezigen, die het groote opera-gebouw vulden, te ontroeren. De opbrengst dezer herdenkingsvoorstelling diende als oprichtingsfonds van de zich intusschen geconstitueerde „Anna Pavlova-Vereeniging", die zich ten doel stelt, de herinnering aan de groote danseres levendig te houden, door in haar geest de danskunst te bevorderen. J. Lewitan, de secretaris dezer nieuw opgerichte vereeniging en hoofdredacteur van „Der Tanz", die zeer vertrouwd was met Pavlova's kunst, heeft in zijn tijdschrift onder den titel „De Gestorven Zwaan" de groote danseres liefdevol herdacht: „Een wereld treurt om een danseres. Sedert den dood van Anna Pavlova voelt zij zich armer en leelijker: oorlog, revolutie, gejaagdheid, strijd, vernieling vormen de eene pool van de menschelijke energiespanningen. De andere, tegengestelde pool was Anna Pavlova, verpersoonlijking van het lichte ideaal van menschelijken geest, van schoonheid en van rust. Zij deed door haar dans oorlog en ondergang vergeten, zij verzachtte der menschheid het bewustzijn van haar ontzettende tekortkomingen door het feit van haar bestaan, door den glans van haar genie en de onverwoestbare verwezenlijking harer verheven dans-missie. Een wereld treurt om een danseres. Geen enkele natie, geen enkel werelddeel, waar geen rouw heerscht. Om Anna Pavlova's graf ontstaat, zooals zeer zelden in de geschiedenis der menschheid, solidariteit van een wereldomspannenden, waarachtigen volkerenbond. Dat boven dit grandioos verbond van menschen van alle rassen het „symbool van den dans" zweeft, is het verheugende wonder der genialiteit, die een gelukkig lot Anna Pavlova bij haar geboorte medegaf. De tegenwoordige dansgeneratie, die het geluk had, in Pavlova's tijd te leven, moge zich door dit wonderschoone voorbeeld de diepere beteekenis van de danskunst en ook de ernstige verantwoording, die op haar ligt, bewust worden. Een wereld treurt om een danseres. De dagbladen brengen het bericht van een zelfmoord, die iemand in Zwitserland enkele dagen na Anna Pavlova's dood beging. Hij liet een brief na, waarin geschreven stond, dat hij de Zwaan niet overleven kon... Het is nauwelijks te begrijpen, dat Anna Pavlova er niet meer is en dat het uur gekomen is om voor haar een necroloog te schrijven. De lezers verwachten het van mij en de nakomelingen zullen willen weten, wie en hoe deze legendarische danseres geweest is. En toch: het is onnoemelijk zwaar, dezen plicht te vervullen en zich de „Stervende Zwaan" nu werkelijk dood voor te stellen! Als Anna Pavlova geen danseres geweest was, dan was zij altijd nog een der grootsten op een ander artistiek gebied. Haar dramatische uitbeeldingen waren grootsch en de aangrijpende waanzins- en doodsscène van Gisèle (men denke ook aan „Amarilla") zouden voldoende zijn om haar naam tezamen met dien van Duse te noemen. Men zou haar onrecht doen, wanneer men slechts aan de vage symbolen dacht, die eenige harer beroemde dansen weergaven. In de levensvreugdige dansmodellaties van haar geestige Colombines was zij minstens even volmaakt, als in de wereld van „Chopiniana" en in die van de „StervendeZwaan". Het geheim van haar wezen in weinig woorden te beschrijven, is niet gemakkelijk. „Er was eens een veertje; het heette Anna Pavlova," schreef een klein meisje in haar schoolopstel. Zij was de waarheid meer nabij dan vele critici, die uiteenzettingen geven over een volmaakte techniek van Pavlova, over haar beheersching der materie en haar verdere kwaliteiten. Deze vormelijke volmaaktheid bezat zij in werkelijkheid in het geheel niet, vreemd was haar de ballettechnische onfeilbaarheid. Een blik op de talrijke, prachtige fotografieën, die van haar in omloop zijn, is voldoende om vast te stellen, dat haar poses niet altijd aan de eischen van de formeele klassieke techniek geheel en al voldoen: hier is het been niet hol genoeg, daar is het „cloisée" niet geheel correct en zoo meer. En toch was Anna Pavlova de grootste klassieke danseres, die de wereld ooit bezat. Cammargo, die nog geen spitsdans kende, en Taglioni, die zich vergeleken met onzen tijd nog van zeer primitieve expressiemiddelen bediende, verbleeken naast haar, zij was de incarnatie van den klassieken dans. Wat haar eenige, alles overtreffende grootte bepaalde, was haar betooverende persoonlijkheid. In het leven en op het tooneel, overal kwam deze persoonlijkheid tot uiting. Er waren velerlei dansvormen, waarin zij zich gezien of ongezien uitleefde, van de dagelijksche oefeningen tot in de meest abstracte uitbeeldingen. Iedere uiting, het onbeduidendste gebaar, was vervuld van het haar eigene, ietwat melancholisch-slavisch fluïdum, van wat wij „ziel" noemen en wat het begrip „mensch" eerst adelt. Bij haar bestonden geen „leegten"; zij, wie men soms verweet in dienst te zijn van een zoogenaamd dooden en starren kunstvorm, zij kon zich instinctief nooit „leeg" of „star" bewegen. Zij gaf zelfs de alledaagsche beweging, het op een stoel gaan zitten, geestelijken inhoud, zij veranderde van het hoofd tot de voeten, wanneer zij tegenover een dier stond, om het even, of het een vogel, een hond, een zwaan of een olifant was, en men nam in haar spontane bewegingen en poses altijd eigene en bezielde trillingen waar. En in nog veel grootere mate was dit in haar dans het geval: de meest levenlooze oefening der dagelijksche training werd door haar tot een levend landschap, zelfs een eenvoudige „pas de bourrée" was iets persoonlijks en haar Arabesken waren afgeronde en teederste poëzie. De rol van Gisèle was haar glansrol. Het was het eenige ballet, dat haar de gelegenheid gaf tot ontplooiing van haar tweevoudig wezen, de realistische wereld van de menschelijke dramatiek en de visionaire wereld van bovenaardschen glans. De geschiedenis van den dans zou haar eigenlijk als Gisèle moeten typeeren; want hier gingen samen de koketterie van Colombine, de elegance van het Rondino, de extase van de Bacchanale, de eenvoud van de Libel met de schalkschheid van het „Slechtbewaakte Meisje", de overmoed van de Gavotte, de dramatiek van „Amarilla", de betoovering van de „Poppenfee" en de bovenaardsche ontroering van de „Stervende Zwaan". De wereldroem echter plaatste aan het hoofd van haar scheppingen het weemoedige dansgedicht van de Stervende Zwaan. Haar vleugelslag, haar wee, haar doodsstrijd en haar dood gaven millioenen toeschouwers in alle deelen der wereld diepe, menschelijke ontroering. Inderdaad is het korte oogenblik van doodsche stilte na den laatsten Anna Pavlova. 16 vleugelslag, de seconde van de laatste, nauwelijks zichtbare trilling en het daaropvolgende Niets, het verstarde Einde, het geweldigste, dat menschelijke kunst en menschelijk genie scheppen kunnen. Nu is de Zwaan werkelijk dood en heeft de wereld, die zij zooveel geluk gaf, voor eeuwig verlaten." * * Met de herdenkingsrede van Rudolf von Laban, op i Maart in Berlijn gehouden en daarna in „Der Tanz" gepubliceerd, zal ik dit gedenkboek voor Pavlova besluiten. „Zoo men ooit aan onsterfelijkheid zou kunnen gelooven, dan is het bij den dood eener groote danseres. De vlam, de bron van alle krachten, die het lichaam die geheimzinnige „Schwung" verleent, die wij „dans" noemen, zou gebluscht zijn? Duizendvoudige beweging is in de natuur! Alles stroomt en glijdt en tusschen stuwende, samengebalde massa's ontstaan wrijvingen, die zich in explosies, stortregens en stormen ontladen. Maar in de kunst van den dans worden deze golvingen tot een symbool van eene andere wereld, die slechts in ons innerlijk verlangen schijnt te leven. En deze kracht, deze vlam, die het hemelsche Rijk belicht, ja meer dan dat, voor iedereen zichtbaar en merkbaar het levende lijf van den danser over den drempel van het geheimzinnige Rijk draagt, deze vlam heeft iets eeuwigs in zich. Over hare onvergankelijkheid en onsterfelijkheid bestaat in ons geen twijfel. Anna Pavlova behoort tot de zeldzame uitverkorenen, wier verschijning, wier leven en kunst zóó vervuld, zóó doorgloeid van deze heilige vlam is, dat haar de naam Danser met recht toekomt. Een naam, eene beteekenis, waarvan zij de verplichting en bestemming volkomen vervulde, daar zij ons door hare kunst liet droomen en zweven in een andere wereld. En niet nu en dan, in bijzonder gelukkige momenten, maar altijd en altijd weer, in iedere schrede, in iedere houding, zelfs in de kleinste, eenvoudigste gebaren. Dat is het heel groote, het onvergetelijke aan haar, en dit overtreft alles wat men op prijs stelt aan menschelijke en artistieke hoedanigheden, waarmede zij zoo overvloedig begaafd was. De mensch en de kunstenaar waren in haar tot die onverbreekbare eenheid versmolten, die slechts bij het genie mogelijk is. Daar was niet de geringste gaping tusschen karakter en begaafdheid. Haar leven was van den eersten tot den laatsten dag met haar werken onafscheidelijk verbonden. Toen zij nauwelijks den leeftijd had om naar school te gaan, drong zij er op aan danseres te worden. Toen de leider van de Keizerlijk Russische Academie verklaarde, dat zij nog eenige jaren moest wachten, omdat zij nog te jong was, bleef zij wekenlang ontroostbaar, probeerde echter al spoedig, haar kleine lichaam zelf te oefenen en danste alleen en voor zich zelf, in veld en bosch, in den zonneschijn en in den maneschijn, en wedijverde in het spel van hare fantasie met het bloeien van de bloemen en de vlucht der dieren. Het geluksgevoel van het zweven was haar aangeboren en scheen haar dus reeds vroeg den eenigen zin van haar bestaan. Eindelijk, als tienjarige, opgenomen in de Keizerlijk Russische Dansacademie, begon voor haar de in ieder opzicht strenge training, die de klassieke balletscholing vordert. De kinderlijke fantasie werd door het technisch werken beperkt, maar zij begreep als zuivere dansnatuur den dieperen zin en de waarde van strenge lichamelijke discipline en kloosterachtige afzondering, zonder daardoor te verkwijnen. Zoo kwam het, dat zij een prachtig geschoold lichaamsinstrument medebracht, in den tijd toen de jonge Fokine begon te strijden tegen de conventioneele uiterlijke vormen van den verstarden balletdans, en ook innerlijk gereed was voor de revolutionaire strooming van den nieuwen bewegingsgeest. Anna Pavlova was in dien tijd reeds de onnavolgbare heerscheres van het sylphideachtige rijk der lichtheid en sierlijkheid, toen zich voor haar de mogelijkheden openden, die de nieuwere danskunst karakteriseeren. Het rythmische temperament van den natuurlijken expressiedrang,- de demon der ongebondenheid, stuitte echter in haar op den weldadigen weerstand van de traditioneele danscultuur en versmolt tot die prachtige synthese, die wij verre van alle eenzijdigheid in deze begenadigde kunstenares bewonderen mochten. Alles wat de jonge en jongste dansgeneratie zich met moeite en ernst tracht te veroveren, was in deze geniale vrouw aanwezig. Zij gaf den dans de plaats en de rechten van eenen gelijkwaardigen broeder onder de overige erkende kunsten. Zij adelde de danskunst alleen reeds door hare verschijning. Zij vereenigde traditioneel kunnen met de eeuwigjonge stralen der fantasie, die nieuwe dansvormen schept. Zij veroverde die ruimte- en tijd-harmonie, waar ons verlangen naar uitgaat. En voor alles: zij wees ons er op, dat de kunst godin der vreugde is en het danstooneel een plaats van verlicht en verlichtend leven, zelfs daar, waar de sluier der droefenis of de onstuimigheid der demonische krachten in deze wereld van licht overgaat. Er is, nuchter uitgedrukt, geen erkentenis, geen eisch, geen vernieuwing in den dans te vinden, die in Anna Pavlova niet aanwezig was, en wel aanwezig in den zin van het levende en volmaakte van het ideale voorbeeld. De danswerken, waarmede zij onze geestdrift wekte, waren niet alleen door haarzelf uitgedacht. Als echte kunstenares hield zij van den dienst aan het werk, de aanvoeling. Haar kinderlijke bescheidenheid eenerzijds en haar uitgelezen smaak anderzijds, zouden het nooit gedoogd hebben, onrijpe erupties van het „ik" tot artistieke persoonlijkheidsprestaties te stempelen. Zij had voor de compositorische wetten van hare kunst den grootsten eerbied, zonder daardoor in een schema te verstarren. Het lijkt mij bijzonder karakteristiek, dat zij eens aan een groep leerlingen, die haar bewonderden, zeide: „Kinderen, jelui doet alles veel juister dan ik." Maar het constateeren van de technische juistheid eener prestatie trad bij haar zelf steeds terug voor den wil een indruk te geven van de wereld, waar de edele kunst ons de poorten opent en die door het onzegbare van den dans misschien sterker tot ons spreekt dan alle andere menschelijke manifestaties. Wie hare dansen gezien heeft, dien zijn zij onvergetelijk, en wie dit geluk verzuimd heeft, zeggen de namen niets. Want deze danseres bracht de reine kunst van den dans op zulk eene hoogte, dat het niemand inviel naar den pantomimischen inhoud of den titel van den dans te vragen. Eerst ontwakend uit den droom van het aanschouwen, registreerde het verstand een analoog symbool van de benaming, dat echter voor het geziene feit verbleekte en verzonk. Zoo ging het velen ook met den wereldberoemden Stervenden Zwaan. Het glijden, het verheffen en fladderen was geen sterven, geen einde, de ontroering was geen treurnis in droefgeestigen zin. Het was een onuitsprekelijk verzoenend symbool van het tijdelijk vergaan, dat een is met het eeuwige leven. Zoo ondergaan wij ook haar dood, waarboven uit haar onvergetelijk leven straalt." INHOUD EERSTE AFDEELING Blz. 66 Afbeeldingen x T y2 TWEEDE AFDEELING Inleiding 73—80 Anna Pavlova's jeugd en wording 81—94 Anna Pavlova's danskunst 95 122 Anna Pavlova's wereldreizen 123 198 Anna Pavlova's laatste dagen 199 212 Herdenkingen 213—238 Dit boek werd gedrukt bij N. V. Drukkerij G. J. Thieme, Nijmegen WERKEN VAN ERNST KRAUSS UITGEGEVEN DOOR J. M. MEULENHOFF, AMSTERDAM-LEIPZIG DAS TOR Gedichte und Traumgesichte, mit dem Bildnis des Dichters. — 3 .Tausend. Geb. £1.80; Ballonlinnen f2.75; echt Perg. £4.75. Berliner Tageblatt: Sein Lebensbewusstsein mündet im WeltaU. Er dichtet aus rein persönlichem Empfinden, das in formschönen und sprachstarken Versen nach aussen drangt. DER WEG Gedichte (168 Seiten). — 3. Tausend. Geb. £2.25; Ballonlinnen f3.25; echt Perg. f5.—. Münchener Z e i t u n g : Er ist ein Meister der Sprache, ein Lyriker von Geblüt und ein Mensch von so feiner, fast frauenhafter Psyche, dass man verwundert ist, ïhm zu begegner. TIROL Landschaftsbilder und Sagen. — 2. Auflage. Geb. f 1.20; Ballonlinnen f2.25; echt Perg. f4.50. Walter von Molo: Voll ausgewogene Kunst, klar, sicher, rein, unbesieglich wie schone Wetter, himmelaufhebend. Musik, Klang ist in jeder Zeile — ein Dichter! HOLLAND Dritte erweiterte Auflage. — 5. Tausend. Geb. f 1.50; Ballonlinnen f2.25; echt Perg. f4.50. Stefan Zweig: Ganz aussergewfthnlich schön. Sprachliche Vollendungl München-Augsb. Abendztg.: Ein bedeutender Dichter, ein lyrischer Maler, der über die auserlesenste Farbenskala verfügt, dem der reichste und eigenartigste Wortschatz eignet und der alle die fein empfundenen Bilder plastisch darstel», was Rubens, Ruysdael, van Goyen, Wouwerman, Rembrandt und viele andere so herrlich dargestellt. Ernst Krauss gehört zu diesen Künstlern. DEUTSCHLANDS DICHTER Neuzeitliche deutsche Lyrik. Mit 65 Kunstdruckbildnissen, einer Bibliografie und Einleitung. (500 Seiten) — 25. Auflage. Imitiert Perg. f 1.65; in Prachtband f2.45. Henri Borel in Het Vaderland: ...hoef ik te zeggen, hoezeer welkom mij dit boek is en hoe warm ik 't kan aanbevelen. F. Lapidotliin De Nieuwe Courant: Deze anthologie wel de beste is die ik tot heden onder de oogen kreeg.